Wonen onder een goed gesternte
Een eeuw sociale woningbouw in Venlo, Blerick, Tegelen en Meijel
Inhoud
Pagina
Coverfoto: Schilders leggen de laatste hand aan de woningen in de Veldstraat in Tegelen (opname 1919).
Wonen onder een goed gesternte
Inhoud
5
Inleiding
6
Bouwen voor ‘de min gegoede klasse’
8
Tegelse patroons aan de slag
18
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
26
Meijel regelt het zelf
34
De geboorte van een ster
38
De ene woning is de andere niet
46
Eerlijk verdelen
52
‘goede bewoning’
56
Huurders worden woonconsumenten
62
Antares gaat door!
66
Colofon
3
Wonen onder een goed gesternte
Inleiding
Inleiding
Wonen onder een goed gesternte
Inleiding Beste lezer, Voor u ligt honderd jaar geschiedenis. De geschiedenis van de volkshuisvesting zoals die door Antares en haar voorgangers is gemaakt. Een eeuwfeest waar we stil bij willen staan. Niet in de laatste plaats omdat ‘100 jaar thuis bij Antares’ veel vertelt over de welvaartsontwikkeling van onze stad en regio, en de veranderende wooneisen die daar achtereenvolgens bij horen. Omdat we het belangrijk vinden dat het verleden betrouwbaar aan het papier wordt toevertrouwd, hebben wij historicus Ragdy van der Hoek bereid gevonden om in de archieven te duiken. Het resultaat van die lange en intensieve zoektocht heeft hij in dit jubileummagazine op een prettig leesbare wijze aan ons gepresenteerd. Al lezende zullen zeker de oudere lezers en huurders die al decennia lang wonen bij Antares, regelmatig herkenning zien uit vervlogen tijden. Tien hoofdstukken lang wordt u meegenomen door de tijd van de volkshuisvesting in uw stad en wijk. Laat u verrassen door de grote veranderingen die de tijdgeest steeds weer teweeg heeft gebracht. Dit historisch magazine is rijkelijk geïllustreerd met foto’s. Zij versterken de teksten en zijn op zichzelf al meer dan de moeite waard om bij stil te staan. Wij danken iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan dit voor ons belangrijke document, in het bijzonder het archief van de gemeente Venlo. Antares dankt ook haar huurders, zonder wie er geen 100-jarig jubileum gevierd zou zijn. Ook al bieden resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst, Antares is zeker van plan ook de nieuwe eeuw in te gaan met het elan dat men van ons gewend is.
Beeldengroep van Nicolaas van Ronckenstein die vanaf 1981 bij de ingang van het TBV-kantoor in de Industriestraat stond en mee verhuisde naar het nieuwe onderkomen aan de Venloseweg.
Paul Stelder directeur-bestuurder Antares
4
5
Wonen onder een goed gesternte
Bouwen voor ‘de min gegoede klasse’
Bouwen voor ‘de min gegoede klasse’
Bouwen voor ‘de min gegoede klasse’ Vooral in grote steden wonen gezinnen tot in de twintigste eeuw in eenkamerwoningen met bedsteden. De kamers waren vaak niet groter dan 4 x 5,4 meter.
De Nederlandse overheid bemoeit zich tot het begin van de twintigste eeuw niet met de woningbouw. Er zijn geen eisen voor de kwaliteit en er is geen geld om de bouw van goede woningen
te bevorderen. Hieraan komt met de totstandkoming van de Woningwet in 1901 een einde. Dat is ook hoog tijd. De situatie is alarmerend. Veel mensen wonen in krotten, kelders of eenkamerwoningen. Om daar iets aan te doen, richten gegoede burgers in de tweede helft van de negentiende eeuw woningbouwverenigingen op die zich inzetten voor ‘de min gegoede klasse’. Politiek draagvlak om echt iets aan de slechte woonomstandigheden te doen, ontstaat pas als artsen een verband aantonen tussen slechte huisvesting en gezondheid. De angst voor het uitbreken van besmettelijke ziektes versterkt de roep om overheidsingrijpen. Het Rijk wil wel meewerken, maar zelf geen woningen bouwen. Vandaar dat de Woningwet de oprichting van particuliere corporaties stimuleert. Die moeten - voortaan met overheidsgeld - woningen bouwen en beheren. Alleen als in een gemeente geen particuliere verenigingen ontstaan of zij in de ogen van de lokale overheid te weinig bouwplannen indienen, mag de gemeente zelf aan de slag gaan via een eigen woningstichting.
6
Wonen onder een goed gesternte
Rol overheid Bouwverenigingen die voor subsidie in aanmerking willen komen, moeten door de minister zijn toegelaten. Daarvoor dienen ze uitsluitend werkzaam te zijn ter verbetering van de volkshuisvesting. Zo legt de Woningwet de basis voor de moderne woningcorporatie. In Nederland verschijnen in de twintigste eeuw honderden van dergelijke corporaties, die honderdduizenden ‘woningwetwoningen’ bouwen. Vaak gebeurt dat in eerste instantie voor een eigen achterban. Tot de Tweede Wereldoorlog is de rol van de corporaties beperkt. Als de schouders onder de wederopbouw gaan, bezitten ze met elkaar niet meer dan 150.000 woningen. De meeste huurwoningen zijn van particulieren. In de dertig jaren, waarin Nederland de strijd aangaat met de woningnood gaat het snel. Ter illustratie: In 1984 zijn er ongeveer negenhonderd woningbouwverenigingen met 1,25 miljoen huurwoningen. Van clubjes vrijwilligers groeien ze uit tot verenigingen en stichtingen met een professioneel werkapparaat en een directeur die de dagelijkse leiding in handen heeft. De overheid houdt een flinke vinger in de pap. Het Rijk bepaalt de hoogte van subsidies en gemeenten krijgen een belangrijke rol bij de verdeling van de te bouwen aantallen woningen en de budgetten voor nieuwbouw en verbetering. Ze spelen ook een rol bij het toewijzen van de woningen. In 1995 komt een einde aan de intensieve bemoeienis van de Rijksoverheid met de volkshuisvesting. Woningbouwverenigingen worden gewone ondernemingen met een maatschappelijke taak. Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen winsten en verliezen. Tot hun maatschappelijke taak rekent de overheid de zorg voor passende huisvesting voor lage inkomensgroepen, het onderhouden van de woningvoorraad, het bevorderen van de leefbaarheid en het betrekken van bewoners bij hun beleid. Ook het huisvesten van ouderen, gehandicap-
ten en personen die zorg en begeleiding nodig hebben, hoort daarbij.
Achter de gevels van deze woningen in de Jodenstraat in Venlo wonen vele, vaak kinderrijke gezinnen (opname omstreeks 1930).
Schaalvergroting Om financieel sterker te staan starten de corporaties allerlei commerciële activiteiten, zoals de bouw van koopappartementen en de verhuur van duurdere woningen. Ze ontwikkelen zich daarbij in verschillende richtingen. Veel kleine woningbouwverenigingen zoeken elkaar op om samen hun sociale taak beter uit te kunnen voeren. Zo ontstaan krachtige corporaties, die sinds 1995 niet meer aan gemeentegrenzen zijn gebonden.
7
Wonen onder een goed gesternte
Tegelse patroons aan de slag
Tegelse patroons aan de slag
particulieren geen animo huurwoningen te bouwen. De redacteur is tevreden en schrijft over een daad “die door de arbeiders gewaardeerd zal worden.” Het bestuur van de Tegelsche Bouwvereniging, kortweg TBV, weet van aanpakken. Op 24 september kopen de heren een bouwterrein aan de Oostsingel (nu Mauritsstraat)-Geldersebaan, waar in 1913 de bouw van 31 woningen start. De totale kosten bedragen ruim 46.000 gulden, dat is omgerekend ongeveer 672 euro per woning. De vereniging houdt kantoor in het woonhuis van secretaris-
Tegelse patroons aan de slag
architect Henri Rijven aan de Roermondsestraat te Venlo. Het eigen vermogen van de TBV is bijeengebracht door aandeelhouders.
Wonen onder een goed gesternte
Tekening van de eerste woningen aan de huidige MauritsstraatGeldersebaan die de TBV op 1 juni 1914 voor de verhuur vrijgaf.
Korte lijnen Het bestuur van de TBV heeft korte lijnen met de politiek. Zo is burgemeester C.
Bericht uit de Nieuwe Venloosche Courant van 14 september 1912.
In het begin van de twintigste eeuw is het in Nederland slecht gesteld met de huisvesting van mensen met een kleine beurs. Ze wonen vaak in krotten en de sanitaire voorzieningen zijn beperkt tot een teil in de keuken en een toilet in de achtertuin, aangesloten op een gierput. Tegelen vormt daarop geen uitzondering. Er moet iets gebeuren, dat staat als een paal boven water, maar wie neemt het voortouw? De gemeente is terughoudend en beperkt in haar mogelijkheden. Het initiatief moet dus uit de particuliere hoek komen. Gaan de werkgevers aan de slag of gaat de katholieke arbeidersbeweging de kar trekken? In het najaar van 1912 gonst het van de geruchten.
“flinke arbeiderswoningen”
De Mauritsstraat in 1979. }}
Het is de Werkliedenvereniging die in Tegelen als eerste een woningcorporatie opricht: Woningvereeniging Tegelen. Die vereniging komt echter niet aan bouwen toe. Omdat even later de werkgevers met bouwplannen naar buiten treden, zijn de arbeiders bang dat ze met nieuwbouw de huurprijzen op zullen drijven. De corporatie van de Tegelse onderne-
8
van Basten Batenburg beschermheer. Het is dan ook geen verrassing dat de corporatie bij de gemeente een verzoek indient voor een voorschot op een rijkssubsidie van 50.000 gulden. Dat bedrag is voor aankoop van het bouwterrein en de realisering van de woningen. De raad bespreekt het verzoek. Sommige leden vinden de huur nogal hoog. De burgemeester antwoordt dat het grote woningen worden en de exacte huurprijs zal afhangen van de aanbesteding. Raadslid E. Gitmans ziet liever kleine woningen en minder huur, maar prijst het initiatief. Hij hoopt spoedig een nieuw voorstel van de bouwvereniging te zien voor het bouwen van woningen met een huur van hoogstens zes gulden per maand. Ook raadslid L. Stoffels twijfelt. Hij vraagt of de vereniging schade lijdt als men de woningen niet verhuurt “wijl ze voor de werklui nogal duur zijn.” Kennelijk zijn de raadsleden gerustgesteld als ze vernemen dat door de corporatie een kapitaal is bijeengebracht van f. 10.000, dat men, als de nood aan de man komt, als eerste zal aanspreken. De raad besluit unaniem het gevraagde bedrag te verstrekken.
mers ziet op 13 september 1912 het levenslicht. De initiatiefnemers zijn allen lid van de Rooms Katholieke Patroonsvereniging. De heren willen iets doen aan de slechte woontoestanden en hopen dat zich dan meer arbeiders in Tegelen vestigen, wat op langere termijn in hun belang is. De verslaggever van de Nieuwe Venlosche Courant vertrekt naar Tegelen en laat de volgende dag weten dat de nieuwe vereniging “degelijke en flinke arbeiderswoningen” gaat bouwen. Er is woningnood, aldus de krant, maar vanwege de lage huren bestaat bij
9
Wonen onder een goed gesternte
Tegelse patroons aan de slag
Tegelse patroons aan de slag
De aandelen geven invloed. Zo telt één aandeel voor één stem en geven twaalf tot vijftien aandelen recht op vijf stemmen. Op 1 juni 1914, kort voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, levert de aannemer de eerste woningen op. De vereniging koopt hierna opnieuw een stuk grond, maar door het uitbreken van de oorlog duurt het een hele tijd voordat een tweede complex verrijst.
ting te stimuleren zorgt het Rijk voor allerlei prikkels. Zo komt er een tijdelijke huurregeling naar draagkracht. Daarmee is het probleem echter niet opgelost. Veel arbeiders huren liever goedkopere woningen bij particulieren of bouwen zelf een stuk aan een bestaande woning aan, met als gevolg dat de bouwverenigingswoningen vaak leeg staan.
Prikkels
Huurachterstanden
De hierop volgende jaren zijn allesbehalve gunstig voor de bouw. De prijzen van materialen en lonen stijgen na de oorlog tot ongekende hoogte en de bodem van de verenigingskas komt in zicht. Daar heeft niet alleen de Tegelse corporatie last van. Om de volkshuisves-
De leegstaande woningen worden gelucht door de weduwe Vervoort, die hiervoor één gulden per week ontvangt. De TBV keert als stimulans aan de huurders premies uit “wegens goede en zindelijke bewoning en prompte betaling.” Het verlies loopt
desondanks op tot 4488 gulden. De vereniging bezit in 1919 77 woningen waar in totaal 462 personen in wonen, wat neerkomt op zes personen per woning. Het innen van de huur blijft een punt van zorg. Het verlies is in 1924 bijna verdubbeld. De gemeente Tegelen steekt hierop de helpende hand uit, waardoor de TBV haar verplichtingen kan nakomen en het verlies deels kan afschrijven. Midden jaren twintig zijn bouwkosten en lonen stabieler. Omdat de rente daalt, neemt de interesse in een eigen woning toe. De vereniging speelt hierop in door huurkoop-woningen te bouwen. Daarvoor betalen de huurders maandelijks een bedrag inclusief een
Wonen onder een goed gesternte
kleine aflossing. Om de kosten te drukken, doen ze het onderhoud zoveel mogelijk zelf. Het is de bedoeling dat de bewoners de woning op termijn in eigendom krijgen. Als enkele jaren later de economische crisis uitbreekt, kunnen zij echter hun verplichtingen niet meer nakomen. De corporatie gaat dan met hen een normale huurovereenkomst aan. Slechts één woning wordt in 1948 in eigendom overgedragen. Gelijksoortige experimenten ter bevordering van het woningbezit in de jaren vijftig zijn succesvoller. Ondertussen bouwt de vereniging door, onder meer aan de Willemstraat, in het Haandertveld, aan de Koekoekstraat, de Engerstraat, de Prins Hendrikstraat, de Grote Aan de Veldstraat verrijzen in 1919 eengezinswoningen. Het zijn voor die tijd relatief grote huizen met de slaapkamers op de eerste verdieping.
Leegstand Eind 1915 zijn nog maar 14 van de 31 woningen bewoond. Met de huurinning is het niet beter gesteld. Ondanks de inzet van de huurophaler lukt het niet van de weinige bewoners de volle huur te ontvangen. “Het scheen den bewoners wel onmogelijk te zijn in dezen duren tijd hunnen verplichtingen na te komen en ook juist deze moeilijke tijdsomstandigheden waren het, die de vereeniging deed besluiten niet te streng op te treden”, aldus het jaarverslag over 1915.
10
Woningen aan de Rivierstraat, gebouwd in 1926 (opname omstreeks 1948).
11
Wonen onder een goed gesternte
Tegelse patroons aan de slag
Tegelse patroons aan de slag
Wonen onder een goed gesternte
Oorlogsschade
Andere eisen In 1930 komen acht nieuwbouwwoningen aan de Ariënsstraat (destijds Hofstraat genaamd) gereed. Een van de huizen gaat naar de familie Keysers, bestaande uit vader, moeder en zes kinderen. De familie is tevreden met hun nieuwe stek, maar een terugblik maakt duidelijk dat aan een nieuwbouwwoning in 1930 andere eisen worden gesteld dan thans. Zo is in het nieuwe onderkomen geen stromend water en moeten alle straatbewoners voor water naar buiten, waar een pomp is geslagen. De wasbeurten vinden in de keuken plaats aan het aanrecht of in een teil. Tijdens een dergelijke wasbeurt gaat de keukendeur op slot en kan de rest van het gezin tijdelijk geen gebruik maken van het achter de keuken gelegen toilet. Ook aan dat toilet worden geen al te hoge eisen gesteld. Er is bijvoorbeeld geen waterspoeling. De ontlasting komt in een ‘zeikkelder’, die de gemeente tweemaal per jaar leegt. Tussendoor wordt de mest gebruikt om de tuingrond vruchtbaar te maken. De woning wordt ongeschilderd opgeleverd voor een huurprijs van elf gulden per maand. Dat geld komt huurophaler Van Leipsig aan huis innen.
12
De Ariënsstraat gezien vanuit de Broeklaan (opname omstreeks 1930).
Broekstraat en aan de weg naar de Bosscherhof. In totaal verrijzen tot aan de Tweede Wereldoorlog 255 woningen. Alleen in de jaren tussen 1931 en 1940 vinden, als gevolg van de economische crisis, geen bouwactiviteiten plaats. Die crisis gaat de TBV niet in de koude kleren zitten. Zo boekt men in 1935 maar liefst 1246 weken leegstand en loopt de huurachterstand weer op.
Geld bijstorten Om het hoofd boven water te houden, moeten de aandeelhouders geld bijstorten. En dat doen ze, want ondanks alle tegenslagen is duidelijk dat de vereniging in een behoefte voorziet. Eind jaren dertig bewonen 1200 mensen een huis van de TBV, dat is ongeveer tien procent van de Tegelse bevolking. De Nieuwe Venlosche Courant doet er nog een schepje bovenop door te stellen dat de woningen niet alleen voor een dak boven het hoofd zorgen. “Met dergelijke maatregelen kweekt men goede sociale menschen”, klinkt het idealistisch.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog beheert de TBV haar woningen zo goed en zo kwaad mogelijk en hoopt ze op betere tijden. In het eerste oorlogsjaar meldt de vereniging: “De tol aan de tijdsomstandigheden hebben we dit jaar moeten betalen. Het bombardement in de nacht van 16 op 17 Aug. 1941 heeft aan een zestigtal woningen meer of minder schade aangericht. Binnen eenige dagen was de eerste schade (glas en waterdicht maken) in zoo verre hersteld, dat de woningen wederom bewoonbaar waren, een viertal woningen waren ernstiger getroffen en hier heeft het herstel eenige weken geduurd. 35 weekhuren konden daardoor niet genoten worden. De totale schade was begroot op f. 9.384,85. Nog eenige kleine schade aan glasbreuk hebben we dit jaar te boeken gehad. Gelukkig waren er geen menschenlevens te betreuren.” Er is begrip voor het niet betalen van de huren. Vooral als Tegelen in het front ligt en mannen voor de Duitse bezetter moeten werken of onderduiken. Ook de huurophaler duikt onder, een plaatsvervanger is er niet. Huurders worden gevraagd om de huur op het kantoor van de vereniging te brengen, maar dit is geen succes, mede door het luchtgevaar en granaatvuur. Bovendien worden bewoners geëvacueerd, woningen ontruimd of minder bruikbaar door oorlogsschade.
De Tweede Wereldoorlog richt veel schade aan. Mensen zoeken tussen het puin naar persoonlijke bezittingen.
Burgerzin Dat de woningnood hoog is, blijkt in 1950 als de bouwvereniging een beroep doet op de Tegelse bevolking. Aan hen wordt gevraagd mee te werken aan een plan dat voorziet in de bouw van een groot aantal woningen, dat met verminderde rijksbijdragen tot stand zou kunnen komen. De inwoners moeten daaraan zelf een aandeel leveren, ofwel rechtstreeks financieel ofwel door gratis overwerk, waarna de werkgevers de opbrengst verdubbelen. Zo werkt Wim van de Ven meer dan een jaar elke zaterdag een extra uur bij IJzergieterij Hekkens om in aanmerking te komen voor een huis aan de Veldstraat. Niet iedereen is hier even gelukkig mee, maar desondanks leidt de burgerzin tot “een redelijk welslagen” van het bouwplan. Concreet brengt de actie ongeveer 45.000 gulden op, waardoor de stichtingskosten van een honderdtal woningen laag kunnen blijven.
Herstel Direct na de bevrijding vindt een inventarisatie plaats van de toestand van de woningen. Het is dan nog niet duidelijk hoe de gederfde inkomsten en de herstelschade financieel moeten worden afgewikkeld. Pas in 1948 bereikt men overeenstemming met de huurders over een schadevergoeding wegens onbruikbaarheid van woningen. Een akkoord met het Rijk over de oorlogsschade laat langer op zich wachten. Het duurt tot 1955 voordat dit definitief is geregeld. Na de oorlog veranderen de zaken. Liet de TBV het beheer en de administratie
lange tijd over aan architectenbureau Rijven in Venlo, na 1945 neemt de gemeente een aantal taken over. Ondertussen bouwt de corporatie in versneld tempo verder. Tussen 1946 en 1951 verrijzen 383 nieuwe woningen. Het totale bezit komt daarmee op 638. Dat is echter niet voldoende. In de jaarverslagen is in de jaren vijftig steevast sprake van “het nog steeds zo nijpende woning- en huisvestingsprobleem”.
13
Wonen onder een goed gesternte
Tegelse patroons aan de slag
Tegelse patroons aan de slag
Wonen onder een goed gesternte
Uit de Tegelsche Courant, 19 juli 1963.
Woningnood
De Pater Petersstraat in Steyl (1956).
De corporatie zet alles op alles om het enorme huisvestingsprobleem mee te bestrijden. De Tegelse Courant schrijft over “een noodtoestand”. Veel jonge gezinnen zijn gedwongen jarenlang bij ouders of schoonouders een kamertje te bewonen, waarbij spanningen niet uitblijven. Voor de bouwvereniging is die situatie de reden om het veertigjarig jubileum in 1952 niet te vieren. Er is sprake van een kritieke toestand met een steeds grotere vraag naar woningen en slechts een bescheiden aanbod. Een rechtvaardige en effectieve woonruimteverdeling is meer dan noodzakelijk. In samenwerking met de gemeente richt de TBV daarom een woningbureau op. Het werk van het bureau (officieel Dienst der Volkshuisvesting) is volgens de Tegelsche Courant “netelig, moeilijk,
Voorzitter mr. Q. Laumans spreekt de gasten toe tijdens de viering van het gouden jubileum van de TBV op 8 november 1963.
ondankbaar, discreet.” Met de komst van nieuwe woningen daalt het aantal samenwoningen. In 1955 zijn het er 102, in 1960 nog 69. Eind jaren zestig is het probleem grotendeels opgelost: Tegelen telt dan nog maar zes samenwoningen.
Mijlpalen In 1956 gaat de vlag in top als de duizendste woning gereedkomt. Zes jaar later is er opnieuw reden tot feesten. De TBV bestaat vijftig jaar en de vijftienhonderdste woning is gebouwd. De corporatie beheert dan bijna de helft van het totaal aantal woningen in Tegelen. De huurders krijgen ter gelegenheid van het jubileum een boekje Hoe onderhoud ik mijn woning aangeboden. Zij doen het klein en de corporatie het groot onderhoud. Per 1
Rondom de Sporenkampweg bouwt de TBV een groot aantal woningen in de H. Hartparochie. Prominent in de wijk ligt de kleiwarenfabriek van Laumans. De flat rechts beneden is De Windhond (opname circa 1975).
14
15
Wonen onder een goed gesternte
Tegelse patroons aan de slag
februari 1954 treedt een woninginspectrice in dienst, mejuffrouw C. Bröcking. Zij is tevens maatschappelijk werkster bij de gemeentelijke sociale dienst. Na haar komst telt de TBV een werknemersbestand van negen personen, onder wie een technisch ambtenaar, twee schilders, een opperman, een stukadoor en een timmerman. Ondanks het hoge bouwtempo, loopt het aantal woningzoekenden in Tegelen op van 450 in 1972 tot 1072 in 1980. Hierna neemt dat aantal af. In 1988 staan er nog zevenhonderd mensen ingeschreven. De wachttijd voor etagewoningen bedraagt dan 2 à 3 maanden en voor eengezinswoningen 1 tot 2 jaar. Voor bejaardenwoningen is de wachttijd opgelopen tot 2 à 3 jaar. In de eerste 75 jaren bouwt de TBV 3193
Over de grens In de jaren negentig is Tegelen nagenoeg volgebouwd. De TBV kijkt daarom over de gemeentegrenzen naar nieuwe bouwmogelijkheden. Dat resulteert in de aankoop van het klooster Maria Regina in Blerick met twee bijbehorende woningen. De corporatie sloopt het klooster en bouwt tussen de Antoniuslaan en de 1e Maasveldstraat huurappartementen. Het zijn de eerste bouwactiviteiten van de TBV buiten Tegelen.
16
Tegelse patroons aan de slag
woningen. Ze koopt 52 woningen en bouwt 192 garages en een dienstverleningscentrum (de Bongerd). Aan de andere kant worden 189 woningen afgebroken en 596 woningen verkocht. De vereniging is uitgegroeid tot een professionele organisatie met 31 medewerkers die bouwt, verhuurt, onderhoudt en zorg draagt voor de toewijzing van meer dan negentig procent van de huurwoningen in Tegelen.
Alland Midden jaren zestig verrijzen in recordtempo woonblokken in de zogenoemde wijk Alland. Er is woningnood en de vierhonderd flats gaan als warme broodjes over de toonbank. Eind jaren zeventig komt aan die situatie een einde. De woningen voldoen niet meer aan de kwaliteitsnormen. Het complex loopt leeg en de verpaupering neemt toe. De wijk krijgt een slechte naam. De TBV maakt zich zorgen om het sterk verslechterende woon- en leefklimaat en wil het tij samen met de bewoners keren. Zij moeten bij het betreden van de wijk al het gevoel krijgen dat ze thuis komen en niet pas bij hun voordeur. Renovatie alleen biedt geen oplossing als de massaliteit blijft. De corporatie besluit vier gebouwen aan de Keramiekstraat af te breken en vier woongebouwen aan de Triangelstraat te renoveren. De complexen krijgen een eigen gezicht en er wordt geïnvesteerd in het groen rondom de flats waardoor een open, parkachtige omgeving ontstaat en er komen liften. De investering loont. Terwijl woningzoekenden eerder nadrukkelijk aangeven hier niet te willen wonen, zijn er eind 1992 wachtlijsten voor de gerenoveerde flats in de tot Nieuw Steijl omgedoopte wijk.
Aandelen De TBV is een particuliere onderneming met een speciale band met de overheid. Die band verstevigt als de gemeente Tegelen in 1947 het aandelenpakket, op zes aandelen na, overneemt. In het bestuur blijft de meerderheid van de uit te brengen stemmen echter in private handen. Dat laatste om het particuliere initiatief niet te belemmeren. Het technisch beheer en de administratie gaan over naar de gemeente. In 1986 verkoopt de corporatie ook de laatste zes aandelen aan de gemeente. Nadien bestaat de ledenraad uit vijfentwintig belanghebbende leden (namens de huurders), twaalf belangstellende leden en twaalf leden uit plaatselijke maatschappelijke organisaties.
Verkoop In 1956 stelt het bestuur van de TBV in haar jaarverslag de vraag of het niet beter zou zijn om de particuliere woningbouw meer te stimuleren en te steunen. De Tegelse corporatie is daar voorstander van. Dat blijkt al in 1926 als ze het bezit van een huis bevordert via huur-koop. Op die manier hoopt de corporatie de druk op de huurmarkt te verminderen. Winsten uit verkoop kunnen bovendien de stichtingskosten van huurwoningen verlagen, zodat de huren betaalbaar blijven. In totaal verkoopt de TBV tussen 1912 en 2000 circa 750 woningen. Dat is inclusief de huizen die na 1995 op de vrije markt zijn verkocht. Vanaf 1997 gaat dat via De Drink, haar commerciële makelaardijpoot.
Wonen onder een goed gesternte
Fusie In 1994 wordt de Tegelse corporatie een stichting en verandert de naam in Tegelse Bouw- en Verhuurstichting. Met de nieuwe rechtsvorm hoopt het bestuur sneller in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de markt. Zo kan een stichtingsbestuur knopen doorhakken en hoeft het niet te wachten tot een ledenvergadering besluiten bekrachtigt. Vanaf 1998 werkt de TBV samen met de Meijelse woningcorporatie De Horst. Vanuit Meijel zijn twee administratieve
medewerkers in Tegelen gedetacheerd. Er zijn dan al geruime tijd fusiegesprekken aan de gang met de Blerickse woningstichting Blariacum. Beide corporaties gaan gebukt onder het hoge bouwtempo van koopwoningen in de gemeente Venlo. Samen met het aanhoudende lage rentepeil betekent dit dat de huurwoningen steeds moeilijker aan de man te brengen zijn. Omdat de TBV nauw samenwerkt met De Horst, wordt ook de Meijelse corporatie bij de fusie plannen betrokken. In 1999 starten hierover gesprekken.
17
Het logo van de TBV (1996).
Wonen onder een goed gesternte
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Wonen onder een goed gesternte
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest Verslag van de oprichtingsvergadering van bouwvereniging Blariacum.
De oprichting van woningvereniging Blariacum op 19 februari 1921 houdt verband met de komst van de centrale wagenwerkplaats, waar de Staatsspoorwegen werkzaamheden verrichten aan goederenwagons. De werkplaats biedt werk aan bankwerkers, timmerlieden, lassers en schilders en trekt veel mensen ‘van buiten’. Ook de verplaatsing van de kazerne van de binnenstad van Venlo naar het terrein van het voormalige fort Sint Michiel even ten noorden van Blerick draagt ertoe bij dat de bevolking van Blerick toeneemt en de vraag naar woningen stijgt. Om militairen te huisvesten is in 1912 woningbouwvereniging Excelsior opgericht, terwijl anderen vanaf 1913 terecht kunnen bij de door lokale notabelen opgerichte Woningbouwvereniging Blerick. In Tegelen nemen in 1912 werkgevers het initiatief, in Blerick zijn het in 1921 werknemers. Hier steekt een tiental spoorwegmensen de hoofden bij elkaar om iets te doen aan de woningnood. Tijdens een eerste bijeenkomst in café Daniëls aan de Stationsweg kiezen ze een bestuur, dat opdracht krijgt de
18
bouw van een groot aantal arbeiderswoningen voor te bereiden. Als naam kiest men Blariacum, de Latijnse naam voor Blerick.
Garantie Bijzonder is dat de Spoorwegen de eerste twintig jaren garant staan voor het betalen van de huren. Als tegenprestatie dient Blariacum spoorwegpersoneel te huisvesten, dat naar Blerick wordt overgeplaatst. Zo is Utrechts wil in de eerste jaren wet. Een regeling die in de jaren dertig, als de Blerickse corporatie enkele malen de huren moet verlagen, zijn vruchten afwerpt. De afspraak eindigt vlak na de Tweede Wereldoorlog. Tot 1956 heeft de corporatie geen eigen onderkomen en fungeert café Daniëls (tevens de wachtzaal bij het station) als thuishaven. Hierna houdt de vereniging kantoor in het woonhuis van administrateur Jacques Kater. Van 1968 tot 1971 werkt men vanuit een flat aan de Molenbossen en na enkele omzwervingen belandt de corporatie in 1980 in een nieuw pand aan de Molièrelaan.
Invloed politiek Vóór de Tweede Wereldoorlog bouwt Blariacum 32 woningen aan de Blariacumstraat, het Blariacumplein en de Grote Parallelstraat. Ze is daarmee één van de kleinere corporaties. Ter vergelijking: de TBV heeft in 1940 255 woningen, de Gemeentelijke Woningstichting 278, Woningvereniging Blerick 51, Onze
Woning 168 en de Venlose Bouwvereniging 469. Net als in Tegelen ontstaat een hechte band tussen de corporatie en de gemeente. Eerst is dat Maasbree, later Venlo. Het begint al na enkele jaren als raadslid J. Berden in het bestuur wordt benoemd. Hij is de eerste in een lange rij politici die banden hebben met de Blerickse corporatie.
De eerste jaren komt het bestuur van Blariacum bijeen in café Daniëls aan de Stationsstraat in Blerick.
De arbeiderswoningen voorzien in een dringende behoefte, zeker aangezien er in Blerick zelfs noodwoningen staan op een vuilnisplaats. “Zulke toestanden moesten niet mogelijk zijn” waarschuwt de Nieuwe Venlosche Courant in 1926, “die kweeken bolsjewieken.” Het begin is gemaakt, maar men is er nog lang niet, volgens de krant, want er blijven altijd mensen die zelfs een lage huur, al dan niet tijdelijk, niet kunnen betalen. In een dergelijk geval kan het armbestuur bijspringen, maar daar kleven volgens de redactie ook nadelen aan. “Men late hen altijd als het enigszins kan, nog iets betalen: voor niets wonen zal over ’t algemeen degenereren.” Maar ook voor mensen die niets betaalden, omdat ze het geld door de keel of de handen lieten lopen, diende te worden gezorgd. “In krotten of holen huizen mag nu eenmaal niet. Dergelijke menschen moeten tegen zichzelf beschermd worden, vooral om de kinderen. Ofschoon: dat geheel steunen op Vadertje Staat is voor de kinderen ook perfide: ze groeien op als echte parasieten.”
19
Wonen onder een goed gesternte
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Wonen onder een goed gesternte
Blariacum bouwt zijn eerste woningen rond het Blariacumplein. Op deze opname van de hoek Blariacumstraat - Grote Parallelstraat uit 1932 zijn de woningen rechts van Blariacum.
Toename woningbezit
Blariacumplein Kort na de eeuwwisseling komt in de architectuur en stedenbouw de tuinstadgedachte tot ontwikkeling. Het gaat om het bouwen van kleine blokken met voor die tijd nogal wat groen in een woonsfeer van licht, lucht en ruimte. Blariacums eerste bouwproject uit 1922, het Blariacumplein, is met een duidelijke knipoog naar deze architectuur gebouwd. Aan de afwerking is veel zorg besteed, wat is te zien aan de dakoverstekken, de dakkapellen en de gootbakken. De woningen bewijzen vele jaren hun diensten in een wijk waar het goed toeven is. Gaandeweg voldoen de woningen echter niet meer aan de eisen van de tijd. Ze zijn klein en renoveren lijkt geen optie. Vandaar dat Blariacum in 1999 met pijn in het hart overweegt ze te slopen. Uiteindelijk gaan de ‘roots’ van de corporatie niet helemaal verloren. Er volgt een combinatie van sloop, renovatie en nieuwbouw, rekening houdend met de cultuurhistorie van het gebied. De historische tuinstadarchitectuur is zo voor de toekomst behouden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raken ook woningen van Blariacum beschadigd. Net als andere getroffen bouwverenigingen krijgt de Blerickse corporatie hierna van de overheid een vergoeding voor herstel en huurderving. Na de oorlog speelt Blariacum een belangrijke rol bij de wederopbouw van het stadsdeel Blerick. Eerst bouwt men in het Tuindorp en de Hazenkamp, naderhand op diverse plaatsen in het centrum, in Hout-Blerick en in Boekend. Ook gaat de schop in de grond in het Vastenavondkamp, de Molenbossen, het Annakamp, de Vossener en de Klingerberg. Het aantal woningen stijgt snel. Zeker als Blariacum in 1966 eigenaar wordt van 324 woningen (woonblok 3 en 4) in de Molenbossen en er in 1974 bijna vijfhonderd woningen bijkomen in vleugelflat De Knoepert. Dat laatste complex plaatst de vereniging overigens al na enkele jaren voor grote problemen. In 1982 bouwt de Blerickse corporatie zijn tweeduizendste woning. Het
woningbezit is in werkelijkheid echter geringer door tussentijdse verkoop en sloop. Zo bezit Blariacum in 1995 1937 woonhuizen. Door de aankoop van de twee overige Molenbossenflats schroeft ze een jaar later het bezit opnieuw op.
Aan de Scholtis Coopmansstraat verhuurt Blariacum woningen in een parkachtige omgeving (opname 1957).
Verder van huis In 1969-1970 bouwt Blariacum voor het eerst aan de andere kant van de Maas, namelijk in de Jan Vermeerstraat (126 woningen in 6 bouwlagen). Dat niet eerder in het stadsdeel Venlo is gebouwd, komt doordat Blerick vóór 1940 bij Maasbree hoort en er na de Tweede Wereldoorlog genoeg werk aan de winkel is in het eigen stadsdeel, waarbij ook de aversie tegen de aansluiting bij Venlo een rol speelt. Nadat het bestuur met lede ogen heeft gezien dat de andere corporaties in omgekeerde richting de weg over de Maas weten te vinden, komt een kentering in de houding van Blariacum. Dat maakt men kenbaar bij het gemeentebestuur, dat aangeeft dat men op voet van gelijkheid met de Venlose corporaties in de hele gemeente mag bouwen. Doordat concrete bouwmogelijkheden uitblijven, slaat de hoop om in onvrede. De bouw van de woningen aan de Jan Vermeerstraat ziet het Blariacum-bestuur als een bruggenhoofd. Het zal echter meer dan 25 jaren duren eer men opnieuw in Venlo mag bouwen. Het ene project volgt op het andere, zonder dat Blariacum daarbij wordt betrokken. Pas in 1996 komt een Blariacumcomplex gereed in Venlo-Zuid, locatie Sloot. Drie jaar later volgt - nog verder van huis - een koopappartementencomplex in Horst op de hoek Kranestraat-Gasthuisstraat. Tekening van de voorgevels van de woningen in de Blariacumstraat, gebouwd in 1922-1923.
20
21
Wonen onder een goed gesternte
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Wonen onder een goed gesternte
De onderhoudsploeg Ze zitten gezellig bijeen in het kantoortje van Molenbossen-huismeester Jan Jacobs: Richard Rikken, Berto Smits, Frans van de Laar, Heinz Schroers en Gijsbert Hendrix, medewerkers en oud-medewerkers onderhoud van woningstichting Blariacum. Al snel komen de verhalen los, fraaie verhalen en minder fraaie. Jaren geleden vormden ze met een man of acht het onderhoudsteam. Samen met de huismeester waren ze het gezicht van de woningstichting, tenminste als er iets niet in orde was of als er moest worden gerenoveerd. Het team deed in feite bijna alles, alleen ingewikkeld loodgieterwerk en een deel van de elektriciteit werd uitbesteed. Frans van de Laar steekt van wal en roept de tijd van de vleugelflat in herinnering toen er wagonladingen met tegeltjes tegen de wanden van toiletten, douches en keukens werden gezet. “Ja, De Knoepert, daar was altijd wel iets te doen”, vullen de anderen aan. Deuren en sloten vervangen, omgetrapte muurtjes opmetselen en ga zo maar door. ‘s Morgens een deur afhangen, even een boterham eten en dan met lede ogen constateren dat er weer een gat in zat.
Blik op Blerick in 1939 met op de achtergrond de Sint Lambertuskerk.
Dat is nodig omdat de corporatie in de verdrukking dreigt te komen na een fusie tussen de concurrerende woningverenigingen Venlo-Blerick en Onze Woning. Blariacum doet aan die fusie niet mee. De vereniging hecht veel waarde aan de eigen identiteit en blijft liever zelfstandig.
Professionaliseren De werkzaamheden nemen ondertussen dusdanig toe dat men de uitvoerende taken verder moet professionaliseren. Daartoe stelt het bestuur in 1990 een directeur aan, die de dagelijkse leiding op zich neemt. Als in 1995 de afhankelijkheid van de Rijksoverheid is weggevallen, maakt ook Blariacum de ommezwaai naar een zelfstandige onderneming. Daarvoor is de vereniging in 1994 omgezet in een stichting en zijn de statuten ingrijpend gewijzigd.
Autonoom Blariacum is erg gesteld op de eigen identiteit. Die identiteit komt niet snel in gevaar omdat Blariacum een financieel gezonde vereniging is, die zijn eigen
22
boontjes kan doppen. Desondanks spreekt het bestuur in het najaar van 1973 over samenwerking met andere corporaties. Aanleiding is de enigszins zorgelijke situatie waarin de Gemeentelijke Woningstichting verkeert. Collega Venlo-Blerick wil een totale integratie van alle corporaties die in Venlo actief zijn. Blariacum en Onze Woning zien een oplossing in een samenwerking. Beide zoeken toenadering tot elkaar, maar dat levert geen resultaat op. In januari 1984 blaast burgemeester Frans Fey het samenwerkingsproces nieuw leven in. Hij wil op termijn nog maar twee corporaties in Venlo, elk met een zodanig breed draagvlak om ook op langere termijn de volkshuisvestingsbelangen op deskundige en slagvaardige wijze te kunnen behartigen. Blariacum is terughoudend. Het bestuur geeft opnieuw te kennen wel te willen samenwerken, maar ziet een fusie niet zitten.
Voorzichtig De problemen bij de Gemeentelijke Woningstichting worden uiteindelijk
“En weet je nog toen het hele zaakje er was bevroren?” roept Richard Rikken. “Het was rond de Kerst toen de blokverwarming werd vervangen door individuele verwarming. Omdat er niet overal werd gestookt, bevroren de leidingen in de kelder. Een week lang zijn we in de weer geweest om dat te herstellen. Bewoners hadden het koud, maar ze konden gelukkig wel begrip opbrengen voor de situatie.” “Het was in het begin allemaal kleinschaliger en gezelliger”, vult Gijsbert Hendrix aan. “De mensen kenden ons. We dronken samen koffie en als het werk erop zat, kwam in sommige buurten ook wel eens de fles Jonge Klare op tafel. We losten materiële problemen op, maar waren ook sociale werkers. Ik heb ooit een mevrouw in de Jan Vermeerstraat in Venlo de steunkousen aangetrokken. Mensen vertelden ons heel hun lief en leed.” “Dat is nog steeds zo”, vult Jan Jacobs aan. “Er wonen hier in de Molenbossen zo’n twaalfhonderd mensen. Die voelen zich er thuis en daaraan dragen wij met een open oor ons steentje bij. Wat bijzonder leuk is, is dat hier steeds meer ex-bewoners terugkeren. Het zijn de starters van vroeger, die de kinderen groot hebben en hun eengezinswoning inruilen voor hun oude stekkie aan de Maas.” Over de oplevering van lege woningen zijn de heren best tevreden. Er wordt wel eens wat gewijzigd, maar er is tegenwoordig - in overleg - veel mogelijk. Zo breken huurders regelmatig een muurtje uit, om van twee kleine kamers één grote te maken. In de Molenbossen maken mensen ook wel eens een kleine verhoging in de woonkamer, om nog meer te kunnen genieten van het fraaie uitzicht. De koffie en de vlaai zijn op en ‘de heren van Blariacum’ nemen afscheid: Het was een mooie tijd.
23
Wonen onder een goed gesternte
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Eerst de mannen van het spoor, dan de rest
Wonen onder een goed gesternte
De Knoepert “Blariacum is een gezond bedrijf, met als ‘rotte appel in de mand’ de Knoepert”, staat in een verslag van een personeelsbijeenkomst van Blariacum in 1984. Een rake typering. De Vleugelflat, die in de volksmond al snel tot de Knoepert is omgedoopt, is inderdaad voor de corporatie een blok aan het been. Al in 1972, nog voor de oplevering van de eerste woningen, is duidelijk dat de animo voor de woningen niet zo groot is als het bestuur had verwacht. Debet zijn de hoogbouw op zich, de forse huurprijzen en de ontspanning op de woningmarkt. Op 1 augustus 1974 wordt hele project opgeleverd. Een jaar later staan 156 woningen leeg. Blariacum krijgt te maken met veel huuropzeggingen. Die worden vaak gemotiveerd door te verwijzen naar een slecht leefmilieu en asociale buren. De mutaties nemen toe en de huurachterstand loopt op. In 1978 bedraagt de achterstand f. 96.535,92. Bovendien moet men flink afschrijven op de achterstanden van huurders die al zijn vertrokken. Blariacum vraagt aan de overheid en aan maatschappelijke instanties begrip: Men is met de realisering van de vleugelflat tussen “hamer en aambeeld” gekomen.
Vleugelflat ‘De Knoepert’ in aanbouw (opname 1973).
opgelost doordat Onze Woning de stichting in 1993 overneemt. Enkele jaren later neemt Onze Woning het initiatief om te fuseren met Blariacum. Blariacum wil daar wel over praten, maar is voorzichtig en eist voldoende garanties in verband met de financiële continuïteit op langere termijn. Voor Onze Woning is die aarzelende houding na verloop van tijd een reden om de besprekingen af te kappen en te kiezen voor een samengaan met concurrent Venlo-Blerick.
Toch een fusie Eind 1998 laat Blariacum weten dat een fusie met de Tegelse Bouwvereniging
24
zich in een vergevorderd stadium bevindt. De fusie is vooral goed voor de huurders, stelt directeur Jeroen van Kuijk. De nieuwe organisatie wordt groter en sterker, kan efficiënter werken en zal een nóg serieuzere gesprekspartner voor de gemeenten Venlo en Tegelen zijn, maar ook voor banken en projectontwikkelaars. Een half jaar later volgt het bericht dat Blariacum vanaf 2000 niet alleen met de Tegelse Bouw- en verhuurstichting fuseert, maar ook met woningvereniging De Horst uit Meijel. Over de keuze van de partners blijft men vaag. Er is sprake van “eenzelfde visie op de toekomst” en “onderling respect”.
Na een korte opleving eind jaren zeventig, staan midden jaren tachtig 181 woningen leeg. Blariacum brengt verbeteringen aan en moet opnieuw diep in de buidel tasten, want de opknapbeurt kost een slordige 2 miljoen. Het mag niet baten. Om iets aan de problemen te doen, gaat in 1984 een werkgroep van start. Die bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente en de corporaties die in Venlo actief zijn. Na vier jaar overleg is echter duidelijk dat van de overheid weinig te verwachten valt en dat ook een bijdrage van de andere corporaties slechts marginaal zal zijn. Blariacum overweegt sloop van een deel van het complex om de grootschaligheid te doorbreken. Maar de aan dit plan verbonden investeringen kan de vereniging alleen niet opbrengen. Ondertussen loopt de leegstand op tot 281 wooneenheden in 1990. De huurachterstand bedraagt meer dan 171.000 gulden. De oplossing lijkt nabij als een investeringsgroep de Vleugelflat in 1995 koopt. Lijkt, want de deal ketst af en leidt tot een jarenlange juridische strijd. Uiteindelijk komt in 1998 een einde aan alle ellende. Blariacum en de gemeente Venlo bereiken dan overeenstemming over sloop van het hele complex. Op de plek van de flat komt een nieuwbouwproject met koopwoningen en -appartementen. De woningstichting boekt vijf miljoen gulden af ten laste van de reserves. Op 26 mei 1999 gaat de Knoepert tegen de vlakte. Tenminste, op een klein stukje na, dat enkele dagen later instort.
25
Wonen onder een goed gesternte
Meijel regelt het zelf
Meijel regelt het zelf
Wonen onder een goed gesternte
De leden van woningvereniging De Horst vergaderen in hotel Oranje.
sluitstuk van de wederopbouw. Tot in 1988 houdt de gemeente de touwtjes in handen. Hierna zet zij het woningbedrijf om in een zelfstandige corporatie. Dat de gemeente ermee stopt, is een direct gevolg van landelijke ontwikkelingen waarbij de volkshuisvesting wordt gedecentraliseerd. Zoals eerder aangegeven is de rol van de gemeenten hierna niet uitgespeeld. Het zijn nu echter de corporaties die de volkshuisvestingsbelangen behartigen en alle uitvoerende werkzaamheden verrichten. In Meijel komt die corporatie er eind jaren tachtig. Dat is laat, want in andere gemeenten zijn woningverenigingen al vanaf het begin van de twintigste eeuw actief.
Meijel regelt het zelf
Kleinschalig
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ligt Meijel in de frontlinie. Het dorp loopt in die periode veel schade op.
De zorg voor de sociale woningbouw in Meijel is na de Tweede Wereldoorlog lange tijd in handen van het gemeentebestuur. Er is geen woningcorporatie. Die is nooit nodig geweest omdat de inwoners voorheen hun eigen huis bouwden of een boerderij pachtten. Het gemeentebestuur besluit na 1945 het initiatief te nemen bij bouwactiviteiten vanwege de enorme oorlogsschade, vooral als gevolg van gevechten in oktober en november 1944. Er is in het
Na de oorlog woont een aantal Meijelnaren nog geruime tijd in noodwoningen, zoals hier langs de Trambaan (opname 1963).
dorp nadien nauwelijks één onbeschadigd pand. Vandaar dat men in 1948 een gemeentelijk woningbedrijf opricht.
Naar een zelfstandige corporatie De gemeente neemt de wederopbouw voortvarend ter hand. Meijel krijgt moderne wijken, zoals het plan Jan Truijenstraat (Pater Willemsplantsoen en omgeving), Kerkveld, Hagelkruisveld, Molenhaagveld en Starteveld. In 1961 vormt het nieuwe gemeentehuis het
De Meijelse politiek kiest nadrukkelijk voor een eigen corporatie om de huurder dicht bij de verhuurder te houden. Dat past bij het Peeldorp, waar men het liefst de zaken zelf regelt. Vanwege de levensvatbaarheid zoekt de gemeente wel een partner. Die vindt ze in de stichting Sint Jozef, die in Meijel een verzorgingstehuis en een aantal aanleunwoningen exploiteert. Sint Jozef verwacht van de samenwerking een professionelere administratie en een beter beheer. Beide partners richten daartoe een overkoepelende stichting op: Woonbeheer Meijel. Bij de start zijn er drie personeelsleden die hun werkplek krijgen in het verzorgingstehuis. Woonbeheer Meijel is feitelijk een administratiekantoor. De 304 woningen van de gemeente komen in handen van de corporatie, evenals twaalf garages, drie woonwagens en achttien bejaardenwoningen die de gemeente voor derden beheert. De woningen dateren allemaal van na 1945. Met de door Sint Jozef overgedragen woningen komt het totaal op 355. Op 12 oktober 1987 vindt in het gemeentehuis de oprichtingsvergadering plaats van de woningvereniging. Raadslid Jo Bouten wordt de eerste voorzitter. De
Gedurende de eerste jaren werkt de woningcorporatie nauw samen met de stichting Sint Jozef.
26
27
Wonen onder een goed gesternte
Meijel regelt het zelf
Eerste voorzitter Jo Bouten: “Het was handig voor de woningvereniging dat de lijnen met de politiek kort waren, maar het was niet zoals het hoort. Het algemeen belang en de belangen van De Horst liepen door elkaar. Wat wij als bestuur besloten, moest door de gemeenteraad worden goedgekeurd en wij beslisten in de raad mee over onze voorstellen als bestuursleden van de corporatie. Als bestuur van de corporatie wilde je goedkope bouwgrond, maar als gemeenteraadslid moest je het algemeen belang dienen. Sociale woningbouw hoorde daarbij, maar de gemeenschap was er ook bij gebaat dat gemeentegrond voldoende geld opbracht om lokale belastingen laag te houden. Om die belangenverstrengeling te vermijden, hebben we na een overgangsfase de statuten zodanig gewijzigd dat dit niet meer voorkwam.
Wandbord ter herinnering aan de verzelfstandiging van de Meijelse woningvereniging.
meeste bestuursleden zijn lid van de Meijelse gemeenteraad en de eerste directeur van woningvereniging De Horst, Gerrit Sanders, is tot zijn aanstelling in dienst bij de gemeente Meijel. Het zijn bewuste keuzes van de lokale politiek om de privatisering zo soepel mogelijk te laten verlopen. Die nauwe band met de politiek blijft, met op zijn tijd botsingen over beleid en uitvoering, tot in 1990. Om belangenverstrengeling te voorkomen, laat het bestuur dan in de statuten zetten dat leden van de gemeenteraad geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de corporatie.
De naam Een naam voor de woningvereniging is er bij de start nog niet. Gedacht wordt aan Keulse Karre, naar een vroegere herberg, of Luttel Meijel, naar een oud toponiem. Ook overweegt men De Peelrand en De Tramhalte. Uiteindelijk
28
Meijel regelt het zelf
Wonen onder een goed gesternte
kiest men De Horst. De naam verwijst naar een hoger gelegen gebied, een plek waar je veilig kunt wonen. De notariële akte passeert in de zomer van 1988 en een half jaar later volgt de erkenning door de minister van VROM als toegelaten instelling. De corporatie blijft maar een paar jaar een vereniging. In 1994 verandert de juridische vorm in een stichting, met als nieuwe naam: Woonbeheer De Horst.
Uit elkaar Woningvereniging De Horst en bejaardenoord Sint Jozef werken zes jaar samen. Maar gaandeweg groeien de partners uit elkaar. De Horst gaat, als gevolg van de verzelfstandiging van de corporaties, andere activiteiten ontplooien. Zo houdt de corporatie zich nadrukkelijker bezig met ontwikkeling van bouwplannen en voegt ze commerciële activiteiten toe aan de dienstverlening. Ze wil niet enkel huizen bouwen en verhuren, maar ook onderhoudscontracten en verzekeringen aanbieden. Een aanpak die om een eigen en meer eigentijds onderkomen vraagt. De nieuwe activiteiten passen niet in de filosofie van zusterinstelling Sint Jozef, temeer omdat het kantoor in het bejaardenhuis is gevestigd. Bovendien wil Sint Jozef haar financieel en administratief beheer weer zelf gaan doen. Een oplossing dient zich aan als De Horst begin juli 1993 het postkantoor in Meijel kan kopen. Die aankoop brengt de commerciële activiteiten in een stroomversnelling. In 1994 komt zo een einde aan de Stichting Woonbeheer. De Horst en de Stichting Sint Jozef gaan zelfstandig verder.
CasCor Het nieuwe onderkomen van De Horst aan de Jan Truijenstraat gaat op 1 april 1994 open. Meijelnaren kunnen hier, na een verbouwing, terecht voor hun postzaken, bouw- en woonzaken en klussen. Dat laatste via Bouwburo CasCor, een BV van De Horst. Het zijn activiteiten die de woningvereniging ontplooit om de winstgevendheid te
vergroten. Dat is nodig om haar taak als sociale verhuurder beter te kunnen uitvoeren en in de toekomst zelfstandig verder te kunnen. De corporatie exploiteert dan 410 woningen, terwijl er nog ongeveer vijftig in voorbereiding zijn. Dat de woningvereniging het postagentschap overneemt, heeft te maken met de privatisering van de post en omdat ze vindt dat een dergelijke
voorziening voor het dorp niet verloren mag gaan. Bij de beslissing speelt ook een rol dat het aangekochte gebouw te groot is voor De Horst.
Vanaf 1994 werkt De Horst vanuit het voormalige postkantoor aan de Jan Truijenstraat.
Met de commerciële activiteiten gaat De Horst een risico aan. Vandaar dat het bestuur het drie jaar wil proberen alvorens een definitief besluit te nemen. Om de armslag te vergroten, biedt
Oud-directeur Gerrit Sanders: “Het was een tijd waarin woningcorporaties financieel zelf de broek moesten ophouden. Het ministerie van VROM liet echter niet duidelijk weten welke activiteiten wel en niet waren toegestaan. Kernactiviteit van De Horst was steeds het bouwen van huurwoningen in de sociale sector. Maar als je woningen moet bouwen met voor je doelgroep betaalbare huren gaat daar altijd geld bij. Dat geld wilden wij binnenhalen met allerlei commerciële activiteiten. We zochten vormen van dienstverlening die dicht bij onze kernactiviteit lagen. Projecten ontwikkelen, woningen verzekeren en het verrichten van klussen lagen in het verlengde van ons primaire doel. Dat we een postkantoor runden, kwam voort uit het gegeven dat TNT het gebouw mét het postkantoor in de verkoop zette. Een overname van de postdienst maakte de onderhandelingen eenvoudiger en wij zagen er wel brood in. Het waren bewuste keuzes om als kleine zelfstandige corporatie door te kunnen gaan.”
29
Wonen onder een goed gesternte
Aanleg van de eerste blok bejaardenwoningen aan ’t Pastpaedje in 1963.
Meijel regelt het zelf
Meijel regelt het zelf
CasCor ook verzekeringen aan. Dat kan omdat directeur Sanders daarvoor een licentie bezit. Eerst brengt men het eigen woningbezit in de portefeuille onder en daarna gaat men de markt op. Ten slotte treedt een architect in dienst bij CasCor waarbij mensen terecht kunnen voor de bouw of verbouw van een woning.
treden. Vandaar dat het bestuur de portefeuille verkoopt aan de Rabobank Meijel. Als vervolgens het postagentschap - onder druk van het ministerie van VROM - van de hand wordt gedaan, is De Horst terug bij af en enkel nog actief als sociale huisvester.
De klussenpoot is succesvol. Na een niet gemakkelijke start blijken de huurders tevreden over het tempo waarin problemen worden opgelost, maar de interne organisatie loopt niet goed. Na drie jaar schrijft CasCor nog rode cijfers. Desondanks zet men het project een jaar voort, maar de resultaten blijven onder de maat. Het bestuur besluit dan de onderhoudsdienst te stoppen en de werkzaamheden aan derden uit te besteden. Ook met de assurantiën wil
Bij de start van De Horst spreekt de gemeente Meijel de ambitie uit binnen tien jaar uit te groeien naar een bezit van 500 woningen. De corporatie heeft dan 355 woningen, inclusief het bestand van Sint Jozef. Om de doelstelling te realiseren, moeten er ongeveer vijftien woningen per jaar bijkomen. De Horst laat becijferen dat tussen 1988 en 1993 het aantal woningzoekenden tot 150 stijgt. Vóór 2000 komen daar nog eens tweehonderd woningzoekenden
een betaalbaar huis te huren of te kopen. Nieuwbouw blijkt echter nauwelijks een reële optie vanwege een tekort aan kavels. De Meijelse politiek vindt
Wonen onder een goed gesternte
bovendien dat eerst particulieren aan de beurt moeten komen. Ook de aankoop van bestaande panden zet nauwelijks zoden aan de dijk. Al met al bezit De
Woningen
Gemeenschapshuis ’t Kloster lag er jaren troosteloos bij.
het niet vlotten. Nieuwe klanten worden nauwelijks aangetrokken en als de directeur eind 1996 opstapt, is de corporatie niet meer bevoegd als verzekeraar op te
30
bij. Bouwen is voor de leefbaarheid van het dorp belangrijk omdat men anders de kans loopt dat vooral jonge mensen Meijel verlaten om in andere plaatsen
De Horst sloopt het voormalige klooster en bouwt op deze plek een nieuw appartementencomplex.
31
Wonen onder een goed gesternte
Meijel regelt het zelf
Meijel regelt het zelf
Wonen onder een goed gesternte
Oud-voorzitter Leo van Heugten: Horst in 1995 nog maar 410 woningen. Dat is ongeveer een vijfde van het totale woningbestand in het dorp. Het gaat inmiddels al lang niet meer om het bouwen van zoveel mogelijk woningen. Op basis van toekomstige behoeften streeft men naar specifieke woningen voor aparte doelgroepen. Zo is vanaf het begin van de jaren negentig in het bijzonder behoefte aan huisvesting voor ouderen en alleenstaanden. Dit is een speerpunt van het beleid. De Horst verbouwt daartoe enkele panden tot appartementen. Zo realiseert men in
Heugten formuleert het in juni 1994 aldus: “De gemeentelijke politici vonden dat we aan de halsband van de gemeente Meijel moesten lopen. De vereniging wilde echter een volledige zelfstandigheid met een eigen koers en een eigen beleid.” Het zijn perikelen die zich in veel gemeenten voordoen. In Meijel komt daar bij dat de gemeenteraad gaandeweg meer twijfelt aan de mogelijkheid van De Horst om zelfstandig verder te kunnen gaan, zeker als vanaf 1995 rode cijfers worden geschreven. Raads- en commissieleden vragen zich
resulteerde in voorzieningen voor ouderen zoals de Elzenhof en het Geris-complex. Het vertrouwen van de lokale politiek zakt naar een dieptepunt als de directeur ontslag neemt. Personeelsleden van De Horst nemen zijn taken dan waar, terwijl het corporatiebestuur een oplossing zoekt voor de langere termijn. Daarbij denkt men in eerste instantie nog aan een zelfstandig voortbestaan. Op 4 maart 1997 laat voorzitter Van Heugten weten dat met een collega-corporatie onderhandelingen zijn begonnen om een directeur voor 10 à 12 uren in de week in te huren. Een verdergaande samenwerking sluit hij niet uit.
Samenwerken
Het oude raadhuis van Meijel wordt door De Horst gerestaureerd en opgenomen in een modern appartementencomplex.
1997 een twintigtal multifunctionele woningen voor ouderen en alleenstaanden in de voormalige café-zaal van de familie Geris aan de Jan Truyenstraat. In 1992 opent De Elzenhof, een complex voor beschermd wonen. Ondanks de uitbreiding van het aanbod neemt de vraag naar dergelijke woningen toe.
Bestaansrecht In 1993 meldt Dagblad voor NoordLimburg dat het niet botert tussen de gemeente Meijel en woningvereniging De Horst. De strubbelingen hebben vooral te maken met het afbakenen van territoria. De Horst-voorzitter Leo van
32
af of de vierhonderd woningen die de vereniging beheert voldoende draagvlak bieden om ‘de slag naar de toekomst’ te maken. Ook bij de lokale politici rijzen twijfels over de toelaatbaarheid van de commerciële activiteiten. Burgemeester Hubert Vos vraagt zich hardop af hoever een woningcorporatie in dergelijke activiteiten mag gaan. Het moet in de buurt van de primaire taak, de volkshuisvesting blijven, vindt hij, maar ingrijpen is (nog) niet aan de orde. Er zijn ook andere geluiden. Zo spreken commissieleden hun lof uit voor de ondernemingsgeest die de vereniging de afgelopen tien jaar heeft getoond en die
Hoewel het bestuur probeert om via een samenwerking als zelfstandige corporatie door te gaan, is duidelijk dat dit op langere termijn geen haalbare kaart is. De financiële positie laat geen grote investeringen toe, zeker niet in combinatie met een gematigd huurbeleid. Het bestuur praat daarom al snel over een fusie. In de omgeving van Meijel zijn Wonen Limburg (destijds Helden) en Woningvereniging Nederweert actief, maar van oorsprong is er geen trek vanuit Meijel richting (Neder)Weert, terwijl emoties een samengaan met Helden in de weg staan. De Horst zoekt het verder van huis en gaat in gesprek met de TBV in Tegelen. De keuze heeft officieel te maken met een vergelijkbare cultuur, waarbij de sociale omgang met de huurder voorop staat en het gegeven dat de woningen elkaar goed aanvullen met betrekking tot de verhouding oud/nieuw en de geografische spreiding. Maar ook het feit dat De Horst-voorzitter Van Heugten en TBV-directeur Jenniskens elkaar persoonlijk kennen, speelt een rol.
Opheffing Op 1 januari 1998 start De Horst de samenwerking met de TBV. Vanaf die datum verricht de Tegelse corporatie alle uitvoerende werkzaamheden voor De Horst, met uitzondering van de
“Bij de start in 1987 had De Horst al een achterstand. De gemeente gaf ons een bepaald bedrag mee, maar dat was ontoereikend. Het was ook niet duidelijk hoe hoog de kosten waren die met de bouw en het beheer van de woningen waren gemoeid. Toen de gemeente dit regelde, werden die kosten niet zo duidelijk in kaart gebracht en deden ambtenaren zaken die met de sociale verhuur te maken hadden erbij, zonder dat dit specifiek aan het woningbedrijf werd toegerekend. Wij begonnen met te weinig geld in kas om het op termijn als zelfstandige corporatie vol te kunnen houden.”
toewijzing. Het administratieve personeel van de Meijelse woningstichting volgt het werk en verhuist naar Tegelen. Ondertussen laat het bestuur van De Horst het Centraal Fonds, de financiële toezichthouder voor de corporaties, de toestand in kaart brengen. De staat van onderhoud blijkt minder goed dan gedacht en de financiële middelen en de voorzieningen zijn naar de toekomst toe ontoereikend. De Horst is te klein om zelfstandig te kunnen bestaan. Het Centraal Fonds adviseert met klem tot verkoop van een aantal duurdere huurwoningen over te gaan en een fusie aan te gaan met een sterke en financieel gezonde corporatie. Het bestuur neemt de aanbeveling over en legt beide voorstellen ter goedkeuring voor aan de ledenraad. In augustus 1999 stemt die raad formeel in met het voorstel om per 1 januari 2000 te fuseren. De TBV is op dat moment al in een ver gevorderd stadium om met Woningstichting Blariacum te fuseren, waardoor één grote corporatie ontstaat. Op 16 november 1999 komen de leden van de Meijelse corporatie voor een laatste maal bijeen in Hotel Oranje. Na 12,5 jaar houdt De Horst op te bestaan.
33
Wonen onder een goed gesternte
De geboorte van een ster
De geboorte van een ster
en wil groeien, terwijl Blariacum en De Horst zich realiseren dat een zelfstandig voortbestaan op termijn geen haalbare kaart is. Een fusie biedt financiële schaalvoordelen, waardoor ook in de toekomst een gematigd huurbeleid mogelijk is.
De geboorte van een ster
Antares Antares is de helderste ster van het sterrenbeeld Schorpioen. Met een diameter van 700 maal die van de zon is het een van de grootste sterren in ons melkwegstelsel. Door zijn grootte en helderheid draagt de ster de astrologische betekenis zaken in een helder licht te kunnen plaatsen. Zo beschikt Antares over het vermogen om belangrijke zaken goed te kunnen overzien.
Antares Woonservice komt per 1 januari 2000 tot stand door een samengaan van de Tegelse Bouw- en Verhuurstichting met Woningstichting De Horst uit Meijel en Woningstichting Blariacum uit Blerick. Op het moment van
34
Antares slaat - in navolging van de TBV - de weg in van een traditionele woningcorporatie naar projectontwikkelaar en makelaar. Winsten die ze met die activiteiten maakt, komen ten goede aan de primaire doelgroep. Antares is daarmee al snel verder dan menige andere corporatie. Aan de relatie met de commerciële poot De Drink komt echter spoedig een einde. Enkele jaren na de
Wonen onder een goed gesternte
Reacties Ten tijde van de fusie is Paul Stelder in Venlo portefeuillehouder stedelijke vernieuwing. De Venlose wethouder verwacht samenwerking op drie punten: stadsvernieuwing in jongere wijken, groen voor rood (De kwaliteit van de leefomgeving wordt belangrijker dan de hoeveelheid woningen) en vergrijzing (samen kijken naar de mogelijkheden van woonzorgvoorzieningen). Ook zijn collega Mussers uit Tegelen juicht de fusie toe, zeker omdat Antares aangeeft dat de klant het uitgangspunt is. Burgemeester Vos van Meijel ziet de fusie als een kans om de doelmatigheid en de doeltreffendheid te vergroten. Speciale aandacht vraagt hij voor de vergrijzing. In 2020 zal de helft van de bevolking in zijn gemeente ouder zijn dan 55 jaar. Daarmee dient Antares rekening te houden.
de fusie beheert de corporatie 5345 woningen. Antares Woonservice, vanaf 2009 enkel nog Antares, exploiteert verder garages, parkeerplaatsen en bedrijfsruimtes en voert het beheer voor derden. De naam van de stichting verwijst naar een ster. De organisatie telt 74 personeelsleden. Er is een raad van toezicht, terwijl de dagelijkse leiding bij de start in handen is van twee directeuren en drie hoofden van dienst. Het hoofdkantoor komt in Tegelen met klantkantoren in Meijel en Blerick. Het lijkt op het eerste gezicht een vreemde combinatie: Tegelen, Blerick en Meijel. Ontwikkelingen in corporatieland leiden ertoe dat de drie elkaar vinden. De TBV en Blariacum zijn beide actief in de gemeente Venlo, waar Tegelen sinds 2001 een onderdeel van is, maar De Horst uit Meijel is een vreemde eend in de bijt. Venlo en Meijel liggen relatief ver uit elkaar en van relaties tussen beide is vrijwel geen sprake. Dat De Horst deel uitmaakt van Antares is een speling van het lot, waarbij persoonlijke contacten een belangrijke rol spelen. De Tegelse Bouwvereniging is ambitieus
fusie laat de minister van VROM weten dat woningcorporaties geen (meerderheids)belang mogen hebben in makelaardij-activiteiten. Voor Antares is dat aanleiding om tot verkoop van De Drink over te gaan.
Naast de verhuur en verkoop van woningen en de exploitatie van garages, parkeerplaatsen en bedrijfsruimtes, bouwt en verhuurt de corporatie panden voor maatschappelijke doeleinden. Daarvoor heeft zij een eigen
35
Het hoofdkantoor van woningstichting Antares in Tegelen is een combinatie van een statige monumentale villa en een eigentijdse nieuwbouw.
Wonen onder een goed gesternte
De geboorte van een ster
De geboorte van een ster
waarde voor de wijk Nieuw Steyl. Verder beheert ze een aantal wooncomplexen dat eigendom is van Verenigingen van Eigenaren.
Voor zorgondersteuner Dichterbij bouwt Antares in 2008 een multifunctioneel centrum aan de Alberickstraat in Blerick (opname 2012).
afdeling voor projectontwikkeling. Het gaat om scholen, multifunctionele en medische centra. Zo werkt Antares mee aan de komst van het Medisch Centrum Steyl. De corporatie steekt hier geld en energie in vanwege de toegevoegde
Wonen onder een goed gesternte
Panta Rhei op de hoek van de Roermondse straat en de Zuidsingel in Venlo. Hier realiseert Antares in 2010 55 appartementen. Het bijzondere aan het woongebouw is een warmtepomp en een energiedak.
Aan de Van Dolhoffstraat in Blerick staat al jaren een pand dat wacht op sloop. Op deze locatie bouwt Antares voor zorgondersteuner Dichterbij een dagbestedingcentrum voor mensen met een verstandelijke beperking, die tot dan toe gebruik maken van de Pannesjop in Tegelen. Antares beheert het gebouw, zodat Dichterbij zich volledig op haar kerntaak kan richten. De corporatie ziet het als haar taak om zich ook sterk te maken voor andere maatschappelijke instanties. Op 16 april 2008 wordt symbolisch de sleutel van het nieuwe dagbestedingcentrum aan Dichterbij overgedragen.
Antoniusmeule aan de Ruijsstraat in Blerick bestaat uit 69 appartementen en 24 eengezinswoningen.
Monumentaal Zowel bij grote nieuwbouwprojecten als bij kleinschalige renovaties streeft Antares naar een zorgvuldige integratie van verleden en heden. Zo renoveert Antares diverse panden aan de Grotestraat in Tegelen die daarmee zijn bewaard voor het nageslacht. De corporatie wint er in 2006 de Metropole Gevelprijs mee, een blijk van waardering van het Stadsmanagement van de gemeente Venlo.
Aan het Alexanderplein in Meijel verhuurt Antares een complex met achttien zorggelabelde appartementen.
36
37
Wonen onder een goed gesternte
De ene woning is de andere niet
De ene woning is de andere niet De eerste woningen die de TBV bouwt, zijn alles behalve riant. Aan de achterzijde ligt de woonkamer, terwijl aan de voorzijde een zogenoemde ‘goede’ kamer is, voor bijzonder bezoek.
De ene woning is de andere niet
keuken. Op de eerste verdieping, tevens zolder, liggen de slaapkamers van ongeveer twaalf vierkante meter. Waar mogelijk is er een kelder en een tuintje om groenten te verbouwen. De woning zorgt niet alleen voor een dak boven het hoofd. Corporaties en gemeenten willen dat de arbeider zich thuis voelt, zodat hij niet in de verleiding komt om in de kroeg troost te zoeken. Hoe de woningen er van binnen uit zien, bepaalt het Rijk. Zo stelt de Woningwet van 1901 een aparte keuken verplicht en subsidieert de overheid in 1918 geen woningen meer met bedsteden (inpandige slaapkamers). De keuken wordt bewust klein gehouden omdat ze geen dienst mag doen als woon- of eetvertrek. Drie slaapkamers is de norm om ouders, jongens en meisjes gescheiden te laten slapen. Van comfort is geen sprake.
douchegelegenheid moet nog lang worden gewacht. Wassen gebeurt tot die tijd met ketels kokend water en teilen. De eerste typen woningen die de corporatie in 1913 aan de MauritsstraatGeldersebaan bouwt, hebben een woonkamer van 3 bij 3,5 meter. De keuken is echter met 3,5 bij 5,5 meter opmerkelijk groot. Er is een bijkeukentje, een stal met daarachter een beerput en een keldertje. Op de eerste verdieping bevinden zich drie kleine slaapkamers. In Blerick bouwt Blariacum in de jaren twintig tussen de Nieuwborgstraat en de Spoorstraat. Ook deze huizen zijn klein met oppervlaktes van 44 tot 51 vierkante meter. Ze hebben een voorkamer van 3,4 bij 3,32 meter en een woonkamer van 4,25 bij 3,57 meter. De keuken is met ongeveer vijf vierkante meter klein en er is een berging. Op de bovenverdie-
In 2012 bekijken woningzoekenden op hun gemak het aanbod van de corporaties. De huurder is klant en kiest uit een divers aanbod een woning die bij zijn leefstijl past. Wij vinden zoiets vanzelfsprekend, maar dat is zeker niet altijd zo geweest. Tot enkele decennia terug zijn het de corporaties die met de overheid de dienst uitmaken. Zij bouwen en beslissen wat goed is voor de huurders. Het is slikken of stikken. De eerste woningen die de TBV in Tegelen en Blariacum in Blerick te huur aanbieden, zijn gezinswoningen. Dat type blijven de corporaties bouwen tot lang na de Tweede Wereldoorlog. Het is de tijd van de grote gezinnen en vaak ook nog van inwonende ouders. De woningen hebben een bebouwd oppervlak van iets meer dan vijftig vierkante meter. Volgens de geldende norm is dat voldoende voor huishoudens met zes tot acht kinderen. De woonkamer bestaat doorgaans uit twee delen: een kamer waarin het familieleven zich concentreert en een voorkamer, de ‘mooie kamer’, om bezoek te ontvangen. Aan de achterzijde ligt de
38
Slechts één kamer is met een haard verwarmd. Geleidelijk aan krijgt elke woning een toilet en een gootsteen met afvoer, maar op een afzonderlijke
ping bevinden zich ook hier drie slaapkamers. Sommige woningen zijn voorzien van een kleine kelder. Beide corporaties bouwen vóór de
39
Wonen onder een goed gesternte
Aan de Blariacumstraat in Blerick bouwt woningvereniging Blariacum woningen met een verbindingsdeur tussen de vooren de achterkamer. Opvallend is de kleine keuken.
De woonplattegrond van de huizen die de TBV omstreeks 1913 in de Mauritsstraat bouwt hebben de trap direct achter de voordeur. In tegenstelling tot de woningen aan de Veldstraat, is hier een bijkeuken.
Wonen onder een goed gesternte
De ene woning is de andere niet
De ene woning is de andere niet
Wonen onder een goed gesternte
Blik op de fraai langs de Maas gelegen Molenbossen in Blerick.
Tweede Wereldoorlog geen al te grote complexen. Het betreft hooguit twintig tot veertig woningen met als bijbedoeling de arbeiders niet te zeer te concentreren. In Tegelen verrijzen arbeiderswoningen in de nabijheid van fabrieken. Zo liggen de woningen aan de Veldstraat vlak bij de ijzergieterij van Hekkens en verrijst het Rode Dorp onder de rook van de dakpannenfabrieken van Kurstjens en Teeuwen.
Roëd Dörp In 1920 bouwt de Tegelse Bouwvereniging woningen rond het Emmaplein. Het complex krijgt in de volksmond al snel de naam Roëd Dörp vanwege de rode dakpannen. De bewoners, die een hechte gemeenschap vormen, komen hoofdzakelijk uit arbeiderskringen. In het begin van de jaren zeventig is er politieke strijd rondom de renovatie of afbraak van de woningen. Veel bewoners willen geen sloop. Ze zijn bang dat ze veel meer huur moeten betalen. Renoveren is echter te duur en een huiskamer van 3 bij 4 meter uit de tijd. Tussen 1974 en 1976 breekt de bouwvereniging de 108 woningen af en krijgt het gebied een nieuwe functie als kleinschalig bedrijventerrein. De bewoners vinden elders in Tegelen onderdak.
Na de oorlog komt een eind aan de kleinschalige bouw. De woningnood is groot en leidt tot de komst van grote complexen in serie- en gestapelde bouw. De nieuwe manier van bouwen houdt verband met het geld dat de overheid per woning beschikbaar stelt. Kwantiteit gaat boven kwaliteit. Rond 1950 zijn flats zo ongeveer de enige betaalbare woontypen. Het begint met portiekflats van drie of vier bouwlagen, gevolgd door galerijflats van zes etages of meer. De eerste galerijflats, met drie woonlagen, bouwt Blariacum in 1957-1958 aan de Witherenstraat. Aan de Maas verrijst tien jaar later het hoogbouwcomplex Molenbossen. Het meest in het oog springt vleugelflat De Knoepert. Het is een complex met 498 identieke woningen dat bij de oplevering in 1973 een van de grootste wooneenheden van Nederland is. De flat is - ondanks de ruime appartementen - geen succes, mede door de massaliteit.
(zes verdiepingen). Ook wordt de corporatie in 1987 eigenaar van de Passageflat (negen verdiepingen). De Tegelsche Courant probeert de geesten in 1950 al rijp te maken voor hoogbouw. De redactie wijst op het enorme woningprobleem en presenteert etage- of flatwoningen als een ideale oplossing voor een industriegemeente als Tegelen. De krant sleept er het nodige bij om de gestapelde bouw te promoten: het gebrek aan bouwgrond, de lage kosten voor warmwatervoorzie-
In Tegelen bouwt de TBV eind jaren zestig De Windhond (zes en acht verdiepingen), gevolgd door De Bongerd
Vleugelflat ´De Knoepert´ in Blerick. ~ Wooncomplex De Windhond in Tegelen. ||
De Bongerd in Tegelen.
ning en centrale verwarming, de ruime bergruimte voor fietsen en natuurlijk het fraaie uitzicht. “Door de praktische indeling in de woning zelf, wordt geloop van keuken naar woonkamer, naar de zolder, naar de verdieping, naar de kelder en het schuurtje onnodig. Zelfs
40
Flats aan de Ruijs de Beerenbrouckstraat in Tegelen.
41
Wonen onder een goed gesternte
De ene woning is de andere niet
De ene woning is de andere niet
Wonen onder een goed gesternte
Tekening van het frontaanzicht van de flats aan de Ruijs de Beerenbrouckstraat in Tegelen (1957).
Uit de Tegelsche Courant, 11 februari 1950.
Seniorenwoningen aan ´t Pastpaedje in Meijel.
de bewoner van de vierde etage klimt minder trappen dan de bewoner van een normaal huis dit in de loop van de dag doet”, aldus de krant. In Meijel is geen noodzaak om woningnood met hoogbouw te bestrijden. Het woningbestand van De Horst bestaat voor ruim driekwart uit eengezins- en bijna voor een kwart uit seniorenwoningen. In de jaren vijftig en zestig bouwt Blariacum grote complexen met honderden woningen in de wijken Hazenkamp en Vastenavondkamp. In volgende decennia komen daar honder-
den woningen bij in het Annakamp, de Vossener en de Klingerberg. Karakteristiek voor de naoorlogse rijtjeswoningen is de van gevel tot gevel doorlopende woonkamer, met daarnaast de gang en de (Bruynzeel)keuken. Dergelijke ‘doorzonwoningen’ hebben steevast een zithoek aan de straatzijde en een eethoek aan de tuinkant. De overheid bepaalt de inhoud en grootte van vertrekken voor verschillende typen gezinnen. Tot 1965 staat soberheid voorop. Daarna is het wat rianter. Bedraagt de gemiddelde oppervlakte van sociale huurwoningen zowel in 1920 als in 1950 47 vierkante meter, in 1982 is die 82 vierkante meter. In de jaren zeventig groeit het besef dat de woningplattegrond minder dwingend moet zijn. Bewoners krijgen meer vrijheid om hun woongedrag te bepalen. De doorzonkamer wordt als een ‘doorkijkkamer’ beschouwd en de Z- en L-vormige woonkamer doen hun intrede, evenals de open keuken. Dat laatste is mogelijk door de introductie van de afzuigkap. De kachelhaard verdwijnt, maar nu is het de televisie die in de woonkamer een prominente plaats opeist. Nieuw is ook de open trap, die via de woonkamer naar de bovenverdieping leidt. Het zijn jaren met
42
kleinschaligheid en knusheid als nieuwe toverwoorden. Hoogbouw en grootschalige wijken uit eerdere jaren krijgen het predicaat onpersoonlijk. In nieuwbouwwijken laat men straten het liefst slingeren en situeert men woningen aan woonerven of hofjes. Er komt een einde aan de uniforme manier van bouwen die na de oorlog gangbaar is. Woningcorporaties bouwen voortaan specifieke woningen voor verschillende typen huishoudens. Dat begint met het bouwen voor bejaarden. Men gaat er echter eerst nog van uit dat ouderen hun laatste levensjaren in bejaardenhuizen of verzorgingshuizen moeten doorbrengen. Aan die visie komt in de jaren tachtig een einde. Voortaan streeft men ernaar ouderen zo lang mogelijk in de eigen omgeving te laten wonen. Dat betekent wel dat allerlei voorzieningen nodig zijn.
De Nieuwe Munt Vanaf 1998 is de TBV betrokken bij de realisering van De Nieuwe Munt, een woonzorgcomplex op het terrein van het gelijknamige klooster van de Zusters van Onze Lieve Vrouw. Samen met de gemeente en vertegenwoordigers van de verzorgings- en verpleegtehuizen is gekeken naar een herverdeling van de bestaande capaciteit over de regio. Huize Erkenkamp kan op de huidige locatie moeilijk uitbreiden en Martinushof is ongeschikt om volgens de geldende maatstaven zorg te bieden. Samen met de congregatie, die op het terrein een multifunctionele wooneenheid wil bouwen voor bejaarde religieuzen, besluit men één complex te realiseren. Dat voornemen resulteert in de bouw van een compleet nieuwe woonwijk met 236 appartementen in verschillende groottes en prijsklassen en achtduizend vierkante meter zorginfrastructuur. De Nieuwe Munt wordt op 6 oktober 2011 officieel geopend.
Vanwege de toenemende vergrijzing bouwen zowel de TBV als Blariacum en De Horst veel seniorenwoningen, die steeds vaker zijn voorzien van allerlei technische snufjes die ouderen in staat stellen langer zelfstandig te wonen. Antares zet dat werk voort en doet dat samen met allerhande zorginstellingen. Het eerste woonzorgcomplex (Zonneveld) wordt eind 2005 in Blerick opgeleverd. Hierna volgen Boulevard Hazenkamp in Blerick en De Nieuwe Munt in Tegelen. Aan de Dorpsstraat in Meijel
43
Wonen onder een goed gesternte
De ene woning is de andere niet
De ene woning is de andere niet
Wonen onder een goed gesternte
Samenwonen Aan de 1e Graaf van Loonstraat in Blerick staat sinds 2000 een bijzon-
Dichtershof in Blerick is een uitbreiding van Boulevard Hazenkamp (opname 2012).
verrijst een nieuw complex in samenwerking met Zorggroep Sint Jozef.
Jongeren Vanaf de jaren zeventig gaat de aandacht ook meer uit naar jongeren, studenten en een- en tweepersoonshuishoudens.
In de historische binnenstad van Venlo realiseert Antares een bijzonder project rond vijf monumentale panden. De corporatie koopt hier aan het Kerkepäörtje vier panden van rond 1900, die ze tot sfeervolle stadswoningen verbouwt. Aan de Grote Kerkstraat restaureert ze een rijksmonument, dat zo’n vierhonderd jaar dienst deed als weeshuis. Het pand, waarin zeven appartementen komen, krijgt de nieuwe naam Vennelo. Op het achterterrein verrijst een nieuwe appartementencomplex La Belle Alliance, genoemd naar een voormalige bierbrouwerij.
Het zijn groepen die in aantal toenemen doordat de jeugd eerder het ouderlijke huis verlaat en meer huwelijken uitmonden in een scheiding. Ook voor deze specifieke doelgroepen bouwen de corporaties woningen. De overheid helpt daarbij met subsidies. Ze introduceert daarvoor het begrip HAT-eenheid, gesubsidieerde woningen voor alleenstaanden of tweepersoonshuishoudens. Dergelijke woningen bouwt de TBV aan het Glazenapplein en aan de Betouwstraat en Blariacum aan de Egelantierstraat, de Burgemeester Gommansstraat en de Vliegenkampstraat. In Meijel bevinden zich HAT-woningen aan de Zonnedauw. In tegenstelling tot de jaren zeventig en tachtig, waarin men de oplossing zoekt in aparte woningtypen voor elk soort huishouden, komt in de jaren negentig de levensbestendige woning in zwang. Het zijn huizen die men zonder al te veel moeite aan kan passen voor alle soorten van bewoning. Belangrijk is ook dat huurders meer mogelijkheden krijgen hun woning te veranderen. Zij breken muren open, breiden uit en bouwen dakkapellen en serres.
Gemakken Niet alleen het type woningen verandert, gaandeweg doen ook ‘moderne
der wooncomplex. De buitenkant doet dit niet vermoeden, maar zodra je de hal bent gepasseerd, kom je in een andere wereld. Er heerst een serene rust, er staan heiligenbeelden en de wanden zijn versierd met religieuze voorstellingen. Het is de woonomgeving van tien zusters van de orde van de Goddelijke Voorzienigheid, die het appartementencomplex huren van Antares en delen met negen ‘leken’-huurders. Een van de bewoonsters is zuster Nicolette van der Wal (90). Zij werd in Vreeswijk geboren, trad als negentienjarige in het klooster en leidt sindsdien een leven vol bidden en werken. Zo was ze meer dan veertig jaar actief in het onderwijs en lang betrokken bij het pastorale werk. In de loop der tijd is er voor haar veel veranderd. Op kerkelijk gebied, maar ook in haar manier van wonen. Zuster Nicolette: “In het begin van mijn kloosterleven waren er geen kamers. We leefden in gemeenschappelijke ruimtes en sliepen in een zaal of met z’n tweeën op een kamertje. Een gordijn verschafte een beetje privacy. We hadden afstand genomen van het wereldse leven en leefden uiterst sober. Slechts enkele malen per jaar mocht er familie op bezoek komen en zelfs foto’s van thuis hadden we niet. Ook mochten we geen spiegels hebben. Een spiegel werkte ijdelheid in de hand en dat was iets waar we voor moesten waken. Zelfs schilderijtjes met glas hadden we niet. Dat alles veranderde radicaal in het begin van de jaren zestig tijdens het Tweede Vaticaans concilie. Er brak een nieuwe tijd aan, die ook gevolgen had voor onze manier van wonen. We kregen ieder een eigen kamer, wat de mogelijkheid gaf om jezelf ook eens terug te kunnen trekken. Maar stel je er niet te veel van voor. Er was slechts plaats voor een ledikant, een bureautje en een stoel. Op de kamer mocht ook lange tijd niets worden gegeten. We leefden in een gemeenschap en deden vrijwel alles gezamenlijk. Pas toen ik eind jaren tachtig met andere zusters in enkele woningen in Venlo-Zuid woonde, was er ruimte voor een zit-slaapkamer.” De tijden zijn veranderd. Zuster Nicolette is zich daarvan bewust. Nu woont ze in Blerick in een appartement dat van alle moderne gemakken is voorzien. ’s Ochtends en ’s avonds bidden de zusters samen en eten doen ze ook gezamenlijk, maar de rest van de dag vullen ze naar eigen wens in. Tenslotte ligt hun gemiddelde leeftijd boven de tachtig. Voor het bidden is in het wooncomplex een kapel ingericht en er is een bescheiden recreatieruimte en een refter (eetzaal). De orde huurt hiervoor twee extra woningen, terwijl de kapel zich in een ruimte bevindt die ooit dienst kan gaan doen als gewone ontmoetingsruimte. Zuster Nicolette woont er graag: “Het is hier goed toeven. Als taak heb ik de zorg voor onze kapel en bereid ik de liturgische diensten voor. De kapel wordt ook gebruikt door andere bewoners en door mensen van buiten. De mix van religieuzen en leken in ons complex draagt ertoe bij dat we een ruimere blik hebben gekregen op allerlei zaken. Onze congregatie in Steijl betaalt de huur en zorgt ervoor dat we het goed hebben. Met geldzaken hoef ik me niet te bemoeien, maar ik voel me hier wel rijk.
gemakken’ als centrale verwarming, douche en badkamer hun intreden. Bovendien neemt het woonoppervlak toe. Thans werkt Antares marktgericht. De corporatie past het woningbestand daartoe voortdurend aan. Dat doet ze met verbouwingen, renovaties en soms
44
ook met sloop. Aan de andere kant bouwt de corporatie nieuwe woningen en worden panden aangekocht om ze voor bewoning geschikt te maken. In dat laatste geval is er bijzondere aandacht voor monumenten en beeldbepalende panden.
45
Wonen onder een goed gesternte
Eerlijk verdelen
Eerlijk verdelen
huwelijken worden uitgesteld en het aantal samenwoningen neemt fors toe. In 1952 zijn het er alleen al in Tegelen 132. Bovendien is er een wachtlijst met 348 namen van jonge paren. Stapelbedden lossen het tekort aan slaapkamers op. De Tegelse pastoor Driessen omschrijft het aldus: “Veler hoop en verwachting wordt door het gebrek aan woonruimte op een zware proef gesteld, veler familieleven vergiftigd. Velen zijn dan ook van oordeel, dat het woonruimtegebrek als een der grootste gesels van deze tijd moet worden beschouwd.”
Eerlijk verdelen
Toewijzing
Een groot deel van de twintigste eeuw is er in Nederland woningnood. De beperkte hoeveelheid beschikbare woningen moet dan zo eerlijk mogelijk worden verdeeld. De toewijzing is afwisselend een taak van de gemeenten en van de corporaties. Het is een ondankbare taak. Toewijzen betekent decennia lang de een blij, de ander teleurgesteld. De verdeling van beschikbare woningen gebeurt vóór de Tweede Wereldoorlog zowel bij de TBV als bij Blariacum op advies van een bestuurslid dat vaak ook een spreekuur voor woningzoekenden voor zijn rekening neemt. Terwijl de TBV voornamelijk voor Tegelse fabrieksarbeiders werkt, bouwt Blariacum vanaf 1921 in eerste instantie voor mensen die bij de Nederlandse Spoorwegen in dienst zijn. Echte criteria om een woning toe te wijzen ontbreken en woningzoekenden zijn aangewezen op de welwillendheid van ambtenaren en bestuursleden en personeel van corporaties. Vanwege hun rol als woningverdeler zijn bestuursfuncties bij corporaties
46
populair bij lokale politici. Dat geldt vooral na de Tweede Wereldoorlog, als de woningnood groot is. De wederopbouw en de geboortegolf vlak na de oorlog dragen ertoe bij dat de vraag het aanbod lange tijd vele malen overtreft. Mensen staan jaren op wachtlijsten,
Het is zaak om het schaarse aanbod zo eerlijk mogelijk te verdelen. De Nederlandse regering wil dat bevorderen via de Woonruimtewet. Die wet treedt in 1947 in werking, waarna gemeenten de toewijzing voor een belangrijk deel van de corporaties overnemen. De woningverenigingen mogen kandidaten stellen, maar het gemeentelijk Huisvestingsbureau neemt de uiteindelijke beslissing. In de spreekkamers van de huisvestingsambtenaren en functionarissen van de woningcorporaties spelen zich dramatische taferelen af. De toewijzing blijft bij de gemeente tot in 1969 de Woonruimtewet buiten werking wordt gesteld. Woningzoekenden in Venlo en Tegelen dienen zich hierna weer tot de corporaties te wenden. In Meijel blijft alles bij het oude omdat hier het gemeentelijk woningbureau tot 1988 beschikbare woningen verdeelt. De toewijzingscommissie van de TBV komt wekelijks bijeen en de vicevoorzitter houdt eenmaal per week spreekuur, speciaal voor bejaarde huurders/ woningzoekenden. Vanaf 1972 maakt de directeur van de gemeentelijke Sociale Dienst deel uit van de tot dan toe uit drie bestuursleden bestaande commissie. Bij de verdeling gaat de commissie uit van inkomen, gezinssamenstelling, leeftijd en sociale achtergrond. Er is sprake van een plaatsingsbeleid waarbij men goed kijkt wie in
Wonen onder een goed gesternte
welke omgeving past. Nieuwe huurders moeten bij zittende bewoners passen. Vanaf 1984 verzorgt de TBV ook de toewijzing voor appartementen van de Stichting Huisvesting Alleenstaanden aan het Wilhelminaplein, de Muntstraat, Spechtstraat en de Brachterweg. Dat gebeurt ook voor de IMOGON uit Heerlen, eigenaar van de Passageflat aan de Raadhuislaan. Bij Blariacum houdt de secretaris zich bezig met de verdeling. Twee dames assisteren hem daarbij. Zij staan woningzoekenden te woord en brengen rapporten uit ten aanzien van de urgentie. De marges die het bestuur heeft om woningen te verdelen zijn tot na de Tweede Wereldoorlog erg smal vanwege de invloed van de Spoorwegen. De leden willen graag meebeslissen, maar het bestuur wijst dat faliekant af. Meijel heeft vier lijsten. Een lijst voor mensen die nog geen woning hebben, een voor doorstromers, een voor alleenstaanden en een lijst voor senioren. Er is vanwege een tekort aan woningen een strak toewijzingsbeleid, waarbij de meest urgente gevallen
Allochtonen In 1976 zijn in Tegelen 63 buitenlandse arbeiders die een woning zoeken. Tot dan toe zijn 56 Marokkaanse, Turkse en Tunesische gezinnen gehuisvest. Bij de toewijzing kijkt de TBV naar een minimaal verblijf van vijf jaar in Nederland en economische gebondenheid aan Tegelen. Verder streeft men naar een spreiding en geen concentratie. Vandaar dat er vooralsnog geen buitenlanders in de wijk Alland worden geplaatst. Concentratie roept weerstand op bij de autochtone bevolking en er zijn teveel verschillen tussen de buitenlanders onderling. Buitenlanders die al in de regio wonen, zoals in de Knoepert in Blerick, komen niet voor vervangende woonruimte in Tegelen in aanmerking. Er ontstaat wrevel als buitenlanders die korter ingeschreven staan dan autochtone bewoners toch eerder een woning krijgen toegewezen.
47
Wonen onder een goed gesternte
Eerlijk verdelen
Eerlijk verdelen
Wonen onder een goed gesternte
Een gastarbeider die bleef De woningen aan de Van Kleefstraat in voorgaan. De gemeente adviseert woningzoekenden in het begin van de jaren tachtig zelf ook uit te zien naar een woning elders. Het is hier het college van burgemeester en wethouders en later het bestuur van de corporatie dat de woningen verdeelt.
Omstreeks 1980 gaan steeds meer stemmen op om het bestaande systeem van woningtoewijzing te veranderen. In Venlo komt men tot een centrale toewijzing via een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de corporaties en de gemeente. De commissie
Tegelen zien er aan de buitenkant vrijwel hetzelfde uit. Ook de indeling is gelijk: achter de voordeur een smalle gang met aan het uiteinde de keuken, aan de ene kant de trap naar de eerste verdieping en aan de andere zijde de woonkamer. Pas in de woonkamer merk je dat huisnummer 18 op een andere wijze wordt bewoond. De kamer is grotendeels gevuld met twee grote halfronde banken die plaats bieden aan zeker achttien personen. Het houten onderstel is door de bewoners zelf gemaakt en kleurrijk bekleed met een stof uit Marokko. Het is de woning van de heer Brahim El Gachi en zijn gezin, een van de eerste Marokkaanse gastarbeiders die in Tegelen woonachtig werd. Brahim El Gachi: “Ik kwam veertig jaar geleden uit Skoura in zuid-oost Marokko naar Europa. Eerst werkte ik een tijd in Lille en van daar kwam ik samen met een vriend naar Tegelen. In Frankrijk hoorden we dat metaalgieterij De Globe personeel zocht en dat de regering-Den Uyl de komst van gastarbeiders stimuleerde. Ik was getrouwd en had twee kinderen, maar kwam alleen naar Nederland, waar ik vijf jaar in Steijl in het Gezellenhuis woonde. In dat pension woonden ongeveer driehonderd gastarbeiders uit allerlei landen. Italianen, Turken, Tunesiërs en Marokkanen. Ik sliep met vier anderen in een grote kamer. Er was een gezamenlijke keuken en een grote woonkamer. Dat was best gezellig. In 1976 kon ik mijn vrouw en kinderen over laten komen. We kregen toen van de woningvereniging een flat met drie slaapkamers aan de Keramiekstraat in de Alland. Die flats waren nog vrij nieuw. Ik kon meubels en vloerbedekking en gordijnen overnemen van de vorige bewoners. De meubels hebben we daarna langzaam vervangen door spullen die we zelf kochten. In de eerste jaren was er nog geen huursubsidie. Ik verdiende toen ongeveer zevenhonderd gulden en betaalde daarvan 250 gulden huur. Toen de huursubsidie kwam, werd het wonen heel wat goedkoper en hielden we meer geld over voor andere zaken. Het wonen in een flat was heel anders dan we in Marokko waren gewend. Vooral de centrale verwarming was een enorme verbetering. Het was in het begin allemaal moeilijk. We wisten nauwelijks iets van Nederland en spraken de taal niet. Ook was hier in de buurt nog geen moskee. Gelukkig kregen we veel hulp, zoals van een maatschappelijk werkster die bij De Globe wekelijks spreekuur hield. Daar was het altijd erg druk. In 1982 was ons gezin uitgebreid met vijf kinderen, die allemaal in Nederland werden geboren. De flat werd te klein en we verhuisden naar deze eengezinswoning in de Van Kleefstraat. Veel contact met de buurt heb ik niet. Ik heb altijd veel gewerkt. Vijf dagen in de week en vaak ook op zaterdag. Nu ben ik met pensioen en heb ik meer vrije tijd. Het is hier fijn wonen. Drie kinderen zijn de deur uit en er is nu veel ruimte. Er zijn drie slaapkamers en we hebben zelf op zolder nog een extra slaapkamer gemaakt. Het is een rustige wijk met genoeg ruimte voor kinderen om te spelen. Wij zijn hier erg tevreden. Elk jaar gaan we voor een lange vakantie naar Marokko, maar het is ook goed om hier weer terug te komen. Ik vind het fijn dat de woningvereniging woningen kan aanpassen aan wat je nodig hebt. Zelfs nu we ouder worden, kunnen we hier blijven wonen, want als het nodig is kan Antares hier een traplift plaatsen.”
48
49
Wonen onder een goed gesternte
Eerlijk verdelen
werkt met een puntensysteem, dat ertoe moet leiden dat de meest urgente woningzoekenden het eerst een woning krijgen toegewezen. Factoren die meewegen zijn medische of sociale indicatie, doorstroming en inkomen. De woningbouwverenigingen, waaronder Blariacum, blijven zelf toewijzen, maar doen dat na een advies van de overkoepelende commissie. Ook in Tegelen hanteert de TBV vanaf 1986 een puntensysteem. Het systeem houdt rekening met de duur dat iemand staat ingeschreven, met de woonsituatie van dat moment en met economische of maatschappelijke gebondenheid. De bereidheid een duurdere woning te nemen, levert eveneens punten op. Daarnaast zijn er urgenties die persoonsgericht zijn. Daarbij hoort een indicatie van een arts, die weer wordt vertaald in punten. Net als bij Blariacum zijn er twee dames in dienst die vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt bij de toewijzing helpen.
Via de krant Na verloop van tijd slibt het systeem van inschrijven en urgentiepunten vergaren dicht. Het aantal woningzoekenden
Eerlijk verdelen
groeit te snel. Begin 1986 zijn het er ruim zeshonderd en in oktober 1993 al meer dan 1100. Vraag en aanbod veranderen. Het overgrote deel van de woningzoekenden wil een betere, duurdere woning, maar komt daarvoor - volgens de regels - niet in aanmerking. Relatief goedkope huizen komen zo niet vrij voor mensen met een kleine portemonnee.
kenden uit de eigen, of uit een andere gemeente. De afzonderlijke corporaties beslissen over de toewijzing van de eigen woningen.
De Venlose corporaties en ook de TBV besluiten tot een rigoureuze koerswijziging. Vanaf 1993 schrijven ze geen woningzoekenden meer in. Het aanbod van vrijkomende woningen verschijnt voortaan in een huis-aan-huiskrant. Wie voor een woning in aanmerking wil komen, moet een bon invullen. Woningzoekenden worden nadien in eerste instantie geselecteerd op basis van de voorwaarden in de advertentie (gezinssamenstelling, inkomen et cetera). Doorstromers komen als eerste in aanmerking, omdat die plaats maken voor iemand anders. Hierna vindt een afweging plaats op basis van het wooncarrièreprincipe. Dat houdt in dat de oudste starter, dan wel de langst geleden verhuisde doorstromer voor gaat. In tegenstelling tot eerdere toewijzingsmethoden is dit model openbaar en controleerbaar. Een deel van de woningen blijft gereserveerd voor urgente gevallen.
Buitenbeentje
Gezinswoningen zijn bedoeld voor huishoudens met kind(eren), seniorenwoningen voor mensen ouder dan 55 en de overige etagewoningen voor één- en tweepersoonshuishoudens. Er is geen onderscheid meer tussen woningzoe-
Vanaf 1993 hoeven mensen zich niet meer in te schrijven bij een woningcorporatie, maar kunnen ze via een bon hun interesse voor een huurwoning kenbaar maken.
Wonen onder een goed gesternte
De invoering is een succes. In NoordLimburg kiezen vrijwel alle corporaties voor dit systeem. Alleen De Horst in Meijel en het woningbedrijf in Grubbenvorst doen niet mee.
Vanaf de start van De Horst in 1988 is de verdeling van de woningen in handen van een commissie van toewijzing. Die commissie bestaat uit leden van het dagelijks bestuur. De commissie beslist formeel, maar doet dat op voordracht van de directeur. Eerst gebeurt dat aan de hand van enkele toewijzingscriteria, later - net als bij de fusiepartners - via een puntensysteem. De Horst wil het eigen woningbezit ‘beschermen’. Zo komen alleen inwoners en oud-inwoners van het Peeldorp in aanmerking voor een woning. Een andere regel bepaalt dat ouderen pas voor een huurwoning in aanmerking komen nadat ze een eventuele eigen woning hebben verkocht of verhuurd aan een inwoner van Meijel. De toewijzing, die uitgaat van het principe ‘eigen mensen eerst’, staat op gespannen voet met de wetgeving. In tegenstelling tot andere Noord-Limburgse corporaties plaatst De Horst geen advertenties, maar biedt ze vrijgekomen woningen aan door woningzoekenden direct aan te schrijven.
Eén systeem Na de fusie van de TBV, Blariacum en De Horst komt er één toewijzingssysteem. Antares biedt potentiële huurders de mogelijkheid iedere twee weken een woonkeuzebon in te leveren. Die verschijnt met het woningaanbod in De Huiskrant en in het weekblad Wonen. Het systeem op zich voldoet goed, maar omdat bepaalde groepen, zoals starters, vaak buiten de boot vallen, komt in 2005 een eind aan het bonmodel. Om het zoeken van een woning eenvoudiger te maken, introduceert de corporatie een optiemodel. Dat werkt via een website met foto’s, woningplattegronden, technische gegevens en wijkinformatie. Geïnteresseerden kunnen via de site een optie nemen op een woning. Antares benadert vervolgens als eerste degene met de langste inschrijfduur.
Nog makkelijker wordt het als Antares via het internet woningen aanbiedt. Potentiële huurders kunnen voortaan op elk moment het actuele aanbod digitaal bekijken.
Oud-De Horst-voorzitter Jo Bouten: “Ik herinner me dat ik samen met onze directeur naar vakantiepark Stille Wille ging om te kijken welke bewoners we het beste in welke bungalows konden plaatsen tijdens een renovatie. ‘Die mevrouw daar, ze is weliswaar gescheiden, maar heeft een vriend die regelmatig langskomt. Dat echtpaar in die bungalow, want er komt nogal wat visite over de vloer, enz.’ Vanuit een enorme betrokkenheid bepaalden we tot over de drempel wat goed was voor de mensen. Als ik daar nog aan denk …..”
50
51
Wonen onder een goed gesternte
‘goede bewoning’
‘goede bewoning’
‘goede bewoning’ De belangrijkste taak van woningcorporaties is het verhuren van woonruimte aan mensen met een laag inkomen. Vandaar dat het aanbod ook betaalbaar moet zijn. Vóór de verzelfstandiging van de corporaties in 1995 bepaalt het Rijk in hoge mate de hoogte van de huren. Die huur is afhankelijk van de bouwprijs en eventuele bouwsubsidie. Daarbij stelt de overheid een maximum vast, zowel voor de bouw als voor het inkomen van de huurder(s). Dat laatste is nog steeds zo. Zodra de corporaties op eigen benen staan, beslissen zij over de prijs, rekening houdend met eventuele huursubsidie of -toeslag. Uit de opbrengst betalen ze nieuwbouw, verbouw en reserveren ze geld voor beheer, onderhoud en renovatie. De subsidiemogelijkheden uit de Woningwet stellen corporaties in staat de huren laag te houden. Zo bepalen van 1901 tot 1995 niet de werkelijke kosten de hoogte van de huurprijs, maar de mate waarin de overheid subsidieert. Voor zijn eerste woningen aan de Oostsingel vraagt de TBV rond 1913
52
twee gulden (circa 90 eurocent) per week. Kennelijk is dat onvoldoende, want in het begin van de jaren twintig gaat de prijs fors omhoog. Huurders aan de Veldstraat betalen afhankelijk van de grootte van de woning tussen de fl. 2,60 en fl. 2,85. In de Broekstraat wordt een ander systeem gehanteerd. Hier vraagt de corporatie een aan het inkomen gerelateerde huur. Huurders tot een inkomen van 25 gulden per week betalen 1/7 van hun inkomen en bij een inkomen van 44 gulden of meer moet 1/6 worden afgedragen. Het gemiddelde inkomen van de Tegelse huurders ligt rond de 23 gulden, wat neerkomt op een huur van fl. 3,50. Door een huur naar inkomen te vragen, hoopt men dat huurders met een hoger inkomen plaats maken voor mensen die het minder breed hebben. Ter vergelijking: In 1948 betaalt een huurder van een Blariacumwoning aan de Burgemeester Clercxstraat in Blerick f. 4,65 per week.
Premies Om ‘een goede bewoning’ te bevorderen, keren corporaties premies uit. Zo kunnen huurders jaarlijks tot één week
vrij wonen. De controle en het innen van de huur is in handen van huurophalers, die daarvoor een percentage van de opbrengst krijgen. Wekelijks gaan ze van deur tot deur en noteren de ontvangsten keurig in een boekje. Als ze nul op het rekest krijgen, gaan aanmaningen de deur uit. Hardnekkige wanbetalers kunnen op loonbeslag rekenen en in het ergste geval op een ontruimingsbevel. Vanaf de jaren zeventig wordt de huur maandelijks betaald. Ook komt aan het ophalen een einde en moeten huurders op het kantoor van de corporatie en nog later per bank betalen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevriest de overheid de huren. Dat blijft zo tot in 1950. Zo hoopt het Rijk de wederopbouw te stimuleren en huurders in staat te stellen noodzakelijke uitgaven voor voedsel en kleding te doen. Hierna volgen huurverhogingen met wisselende percentages. Om de huren van bestaande en (duurdere) nieuwe woningen gelijk op te laten lopen, introduceert de overheid de huurharmonisatie. Dat wil zeggen dat men de huur aanpast aan de kwaliteit van de woning. Zittende huurders gaan geleidelijk meer betalen, terwijl de huurprijs in één keer omhoog gaat, als een woning wordt verlaten. Dat doen de corporaties omdat door allerlei vormen van subsidiëring uit het verleden er grote verschillen zijn in de prijs-kwaliteitverhouding. Aan elke woning rekenen ze een aantal punten toe. Dat aantal vermenigvuldigen ze met een puntsprijs die de overheid vaststelt.
Wonen onder een goed gesternte
Antares de huur nog steeds aan de hand van een puntensysteem.
Huurschuld Meestal betalen bewoners van de drie corporaties hun huur op tijd. Betalingsachterstanden lopen in het algemeen op in tijden van economische recessie, maar dalen als het economisch beter gaat. Echte grote achterstanden zijn er tijdens de economische crisis in de jaren dertig en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1942 lopen de achterstanden terug als gevolg van de bevriezing van de huren, maar het laatste oorlogsjaar is er weer een forse stijging. Dat komt mede doordat de corporaties de huur niet of nauwelijks kunnen innen als gevolg van oorlogsschade en problemen met het ophalen. Direct na de oorlog zijn in Tegelen
Huursubsidie Om de huren betaalbaar te houden introduceert het kabinet-Den Uyl in 1975 de individuele huursubsidie (vanaf 2006 huurtoeslag). Het is een tegemoetkoming voor minder draagkrachtigen voor wie de huur ten opzichte van hun inkomen te hoog is. Zo subsidieert de overheid niet meer de woning, maar de huurder. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het inkomen, de huurprijs en de kwaliteit van de woning. In 2012 berekent
53
Huurders kregen in 1962 van de jubilerende TBV een boekje aangeboden.
Wonen onder een goed gesternte
‘goede bewoning’
‘goede bewoning’
Wonen onder een goed gesternte
Regels Vanaf het begin is de bewoning van sociale woningen aan strenge regels gebonden. In contracten staat hoe men de woning ‘netjes en zindelijk’ moet houden en hoe men zich dient te gedragen tegenover buurtgenoten. Zo verbiedt het huurreglement van de TBV in 1948 nadrukkelijk “in of bij de woning vodden, vellen, beenderen of andere onreine voorwerpen of stoffen te bewaren.” Ook esthetische aspecten horen bij een goede manier van wonen. De TBV noteert in 1950 in haar jaarverslag: “De lelijke bijgebouwtjes in de achtertuinen van verschillende woninggroepen blijven ons een doorn in het oog. Wij vertrouwen, dat onze pogingen om deze bouwsels te doen verdwijnen, geleidelijk succes zullen hebben.” Tien jaar later stoort het bestuur zich aan televisiemasten - er was nog geen kabel - die het uiterlijk van Tegelen “niet bepaald verfraaien.”
Veranderingen
Enkele bladzijden uit het boekje Hoe onderhoud ik mijn huis?
achterstanden van ongeveer 17 procent. Gelukkig voor de TBV daalt dit percentage tot nog geen half procent in het begin van de jaren vijftig. Als in de jaren tachtig de achterstand weer oploopt, neemt de corporatie twee maatschap-
54
pelijk werksters in dienst om huurders te begeleiden. Een probleem van recentere datum is de teelt van hennep, een activiteit die in huurcontracten expliciet is verboden en voor Antares reden is voor huisuitzetting.
Aan de woningen zelf mogen de huurders nauwelijks veranderingen aanbrengen. Later staan de corporaties dat oogluikend toe, maar dan moet de woning bij het verlaten in de oorspronkelijke staat worden opgeleverd. Voor veel huurders is dit een hoge drempel omdat veranderingen veelal tot kapitaalvernietiging leiden. Vanaf 1985 wijzigt dat beleid. Corporaties vinden het dan goed dat huurders hun woning naar eigen smaak inrichten zonder dat ze hem na afloop van het huurcontract in de oorspronkelijke staat moeten terugbrengen. Zodra een woning een nieuwe huurder krijgt, worden de aangebrachte veranderingen beoordeeld. Als de corporatie ze overneemt, krijgt de vertrekkende bewoner - als de verandering tot een verhoging van de kwaliteit leidt - een vergoeding en gaat de huur iets omhoog. Bij Blariacum en De Horst kan de vertrekkende huurder dit regelen met de nieuwe bewoner. Indien beiden er niet uit komen, dient
de oude huurder de woning in ‘oude staat’ te herstellen. Ook huurders van Antares kunnen hun woningen naar eigen smaak inrichten en aanpassen. De corporatie doet daar niet moeilijk over. Dat geldt zelfs voor dakkapellen, luxe keukens, tuinhuisjes en serres. Hoofdregel is dat men op het einde van de huurtijd de woning in een goede en verhuurbare staat oplevert.
Burengerucht is een probleem waar corporaties vaak een bemiddelende rol in spelen.
Kleine hond In 1980 buigt het Blariacumbestuur zich over het al dan niet toestaan van een kleine hond. In de notulen lezen we hierover: “Voorzitter geeft overzicht van het advies van de heer Verstegen omtrent het begrip “kleine hond”. De heer Verstegen heeft bij diverse hondenkenners en dierenartsen geïnformeerd wat eigenlijk onder een kleine hond verstaan wordt. Een duidelijk advies komt hier eigenlijk niet uit. Daarom besluit het bestuur niet af te wijken van het eerder ingenomen standpunt t.w. een kleine hond mag niet groter zijn dan 35 cm.”
55
Wonen onder een goed gesternte
Huurders worden woonconsumenten
Huurders worden woonconsumenten
56
Huurders worden woonconsumenten
Wonen onder een goed gesternte
Lang hebben huurders geen invloed op het beleid van woningcorporaties. Dat geldt voor de Tegelse Bouwvereniging, voor Blariacum en in mindere mate voor De Horst, omdat die pas in 1988 van start gaat. De corporaties zijn besloten clubs die er niet op zitten te wachten dat anderen zich met hun zaken bemoeien. De bestuurders, die doorgaans tot de lokale elite behoren, beslissen wat goed is voor de huurders, zonder deze er zelf bij te betrekken. Daartoe is de doelgroep in hun ogen niet in staat. De heren zijn al tevreden als ze hen enige woonbeschaving kunnen bijbrengen. De kloof tussen huurder en verhuurder blijft decennialang bestaan. De stem van de huurder wordt eigenlijk alleen gehoord bij alledaagse problemen. Pas in de jaren vijftig krijgen corporaties geleidelijk oog voor zijn of haar wensen. Dat gebeurt vooralsnog indirect. De corporaties laten zich bijvoorbeeld adviseren door Vrouwen Advies Commissies (VAC’s) voor de woningbouw. De dames kijken naar praktische zaken als de grootte van vertrekken, de ligging van de keuken en afwerkingmaterialen van wanden en vloeren. De Noord-Limburgse corporaties houden de ‘pottenkijkers’ nog een tijd buiten de deur. Pas vanaf 1969 praat hier een VAC mee over bouwplannen. De TBV werkt vanaf 1976 met de dames samen, Blariacum volgt enkele jaren later. Opmerkelijk is dat VAC-lid Ina Plat-Lammertse in 1981 in het Blerickse corporatiebestuur wordt gekozen. Bij De Horst kijkt de adviescommissie mee sinds de oprichting. In de jaren zeventig verdwijnt het heilig ontzag voor autoriteiten en worden burgers mondiger. Het is een omslag die ook in de volkshuisvesting merkbaar is. Huurders leggen zich niet langer automatisch neer bij beslissingen van de corporaties. Vooral de huurharmonisatie (zie het vorige hoofdstuk) leidt tot stormen van protest. Ook zijn er vaker klachten over de slechte staat van onderhoud en het ontbreken van elementaire voorzieningen. Corporatie-
bestuurders moeten hun ivoren toren verlaten. Er komen bewonersavonden en bewonersenquêtes.
Uit de Tegelsche Courant, 14 januari 1972.
HBV Huurders verenigen zich steeds vaker in wijkbelangengroepen en bewonerswijkgroepen. Het is uit deze groepen dat in het begin van de jaren zeventig de huurdersbelangenvereniging (HBV) ontstaat. De voorzitter van Blariacum meldt hierover in 1972: “Gesprekken gaan over rente op waarborgsommen, inspraak bij de opzet van huurovereenkomsten en huisorders. Hoe en door wie
57
Vanuit het oude klooster-bejaardenhuis dragen enkele oudere Meijelnaren in april 1968 zelf wat spulletjes naar het nieuwe bejaardenhuis in de verte. Links de seniorenwoningen aan het Pastpaedje. ||
Wonen onder een goed gesternte
Huurders worden woonconsumenten
Huurders worden woonconsumenten
Ina Plat was huurster van Blariacum, adviseerde vanuit het Vrouwen Advies Commissie (VAC) en was jarenlang lid van het Blerickse corporatiebestuur. “Ik kom uit een spoorfamilie. Zowel mijn vader als mijn man werkten bij de Nederlandse Spoorwegen. Na een overplaatsing van mijn vader kwam ik naar Blerick, waar mijn man en ik in 1962 een appartement huurden van woningvereniging Blariacum. Er was woningnood en je kwam pas in aanmerking voor een eengezinswoning als je minimaal twee kinderen had. Doordat ik actief was in het vrijwilligerswerk kreeg ik op een gegeven moment het verzoek lid te worden van de VAC. Dat was een commissie van een achttal dames, die eenmaal per maand bijeen kwam. We bogen ons over woningplattegronden en beoordeelden ze op een aantal praktische punten. Daarbij letten we op draairichtingen van ramen en deuren, keken naar de plaats van radiatoren, thermostaten, lichtpunten et cetera. Onze bevindingen gingen naar de woningcorporaties die er hun voordeel mee konden doen. Het waren adviezen. Het was aan de corporaties om zaken wel of niet aan te passen. Wij kregen de bouwtekeningen meestal aangeleverd en moesten er soms wel eens om vragen. Bij de oplevering liep iemand van ons vaak nog even mee en een jaar nadien interviewden we een aantal bewoners. We vroegen of ze tevreden waren en of ze verbetertips hadden. Die opmerkingen gingen naar de betreffende corporatie en wij namen ze mee in onze volgende beoordelingen. De VAC was een landelijke organisatie met lokale afdelingen. Om goed te kunnen adviseren, kregen we zo nu en dan een cursus, bijvoorbeeld in het lezen van woningplattegronden. In 1981 werd ik door Blariacum gevraagd zitting te nemen in het bestuur. Ik heb daar ja op gezegd en ben vervolgens tot in 1999 bestuurslid gebleven. Ze vroegen mij - naar ik vermoed - om meerdere redenen. Op de eerste plaats omdat ik in de VAC zat, ik een spoorachtergrond had en wellicht ook omdat ik een vrouw was. Het opnemen van een vrouw in een corporatiebestuur was destijds verre van vanzelfsprekend. Woningcorporaties waren nog echte mannenbolwerken. Ik herinner me een etentje na de oplevering van een groot project met aannemers waar iemand liet weten dat er geen moppen meer getapt mochten worden omdat er nu een dame in hun midden was. Als bestuurslid heb ik nog lange tijd plannen door een VAC-bril beoordeeld. Zo ging ik op het toilet zitten om te controleren of de radiator niet te dicht bij de pot stond of ik liep in een seniorenwoning even de trap op en af om te voelen of de leuning niet te dicht bij de muur zat. Het lijken details, maar het zijn voor bewoners wel belangrijke zaken. Nu is de cirkel rond en ben ik weer een ‘gewone’, maar wel heel tevreden huurder.”
worden statuten en reglementen samengesteld? Door wie worden de bestuursleden gekozen? Worden er winsten gemaakt? Kortom een scala van punten, waarvan ik op dit moment in het midden laat in hoeverre zij de
58
beleidsvoering raken van de individuele vereniging. […] Het samenwerkingsorgaan van de woning- en bouwvereniging zal de tegenpool moeten worden van de huurderbelangenvereniging, omdat er in de nieuwe conceptie geen plaats
meer zal zijn voor individueel overleg met welke belangengroep dan ook.” Vanaf het begin houden corporaties rekening met de HBV. Dit omdat de vereniging een nogal militante houding aanneemt, maar vooral ook omdat ze binnen de kortste keren meer dan tweeduizend leden telt. HBV en corporaties staan lijnrecht tegenover elkaar, maar geleidelijk verandert dit en zitten huurders en hun vertegenwoordigers aan de overlegtafel als volwaardige gesprekspartners.
Huurdersparticipatie Als aanzet tot meer transparantie geven de corporaties informatiebladen uit. De TBV start in 1982 met TBV-post. Blariacum is terughoudender en verspreidt pas in 1995 het blad Blariacomm. De Horst communiceert via de Meijelse Courant. Een eigen periodiek is, gelet op de beperkte oplage, te duur. Een eerste stap op weg naar georganiseerd overleg zet de TBV in 1977 met de installatie van een Huurders Kontakt Raad. Die vervult een ‘brugfunctie’ tussen de corporatie en haar huurders. Veel animo is er echter niet onder de bewoners. Het corporatiebestuur vindt dat waarschijnlijk niet echt vervelend. Huurderparticipatie staat bij haar op een laag pitje. Dit leidt er zelfs toe dat de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Gerrit Brox, in 1984 de Tegelse corporatie beveelt de statuten aan te passen om de democratisering gestalte te geven. Veel haalt dat niet uit. TBV-directeur Jennissen wijt dat aan het vele werk dat met de voorbereiding is gemoeid. Eerst in 1994 wordt de Bewoners Kontakt Raad omgezet in een bewonerscommissie, die direct invloed kan uitoefenen op het beleid. Concreet verandert er in de tweede helft van de jaren tachtig nogal wat als huurders invloed gaan uitoefenen via de ledenraad. En die raad is bij een vereniging het belangrijkste orgaan. De raad bestaat in meerderheid uit huurders, gekozen uit bewonerscommissies. Zij stelt een algemeen bestuur samen, dat een dagelijks bestuur aanwijst om
Wonen onder een goed gesternte
het werkapparaat aan te sturen. Huurders beslissen nadien mee over de woonomgeving, de woningen en het beleid. Met de huurderparticipatie en de professionalisering komt een einde aan het doe-bestuur, dat alles zelf besluit en uitvoert. “De tijd dat een bestuur in de avonduren een bouwvereniging kon runnen, ligt ver achter ons”, laat TBV-voorzitter Jos Hendriks in 1987 weten. Terloops waarschuwt hij wel dat huurders er rekening mee moeten houden dat ook een bouwvereniging een huishoudboekje heeft en dat
wensen financieel haalbaar moeten zijn en niet in strijd met de regelgeving. Kennelijk gebeurt dat ook, want vier jaar later laat het TBV-bestuur weten dat de vrees dat door de democratisering veel bestuurlijke ervaring verloren zou gaan, achteraf gezien ongegrond is. “De nieuwe bestuursleden zijn enthousiast en leergierig, veelvuldig wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deel te nemen aan cursussen.” De inbreng van de huurders via de ledenraad verschilt van corporatie tot
59
Vanaf 1995 ontvangen huurders van Blariacum een blad waarin de corporatie hen informeert over woonzaken.
Wonen onder een goed gesternte
Huurders worden woonconsumenten
corporatie. Daarbij speelt mee hoeveel bewoners lid zijn van de HBV. Bewonersparticipatie komt bij Blariacum in 1989 van de grond. De huurders worden in acht wijken ingedeeld, die elk een wijkcommissie kiezen. De voorzitters en secretarissen van deze commissies vormen samen de bewonersraad. Met de commissies overlegt Blariacum over woonomgeving en leefbaarheid in de wijk. Het gaat om achterompaden-verlichting, groenvoorziening en het toewijzen van vrijgekomen woningen. Met de bewonersraad vindt overleg plaats over onderwerpen die alle huurders aangaan.
Woonconsulentes informeren potentiële huurders en huurders in persoonlijke gesprekken over de mogelijkheden die Antares hen te bieden heeft.
Ook de Horst krijgt bij de start een verenigingsvorm, met de ledenvergadering als belangrijkste orgaan. Het bestuur wil wel voorkomen dat zaken uit de hand lopen. In het huishoudelijk reglement uit 1989 staat onder het kopje
60
Huurders worden woonconsumenten
‘bewonersparticipatie’ dat de voorzitter voor handhaving van de orde zorgt en de bevoegdheid heeft aanwezigen die de orde verstoren, te doen vertrekken. Ook personen die de gang van zaken belemmeren, kan de toegang tot de vergadering worden ontzegd. “Bij weifelachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen”, klinkt het kordaat. Het lidmaatschap van de vereniging staat open voor mensen die woonachtig zijn in Meijel, of er als woningzoekenden staan ingeschreven. Volgens het bestuur moet de samenwerking met de leden “niet al te letterlijk worden genomen.” Het zou in de praktijk slechts neerkomen op het betalen van contributie. Helemaal ongelijk heeft men niet. Van de 22 leden bezoekt doorgaans slechts een dertiental de vergadering. Zij stellen bovendien weinig vragen over beleidsstukken waarmee de formele rol van de ledenvergadering, namelijk het
Wonen onder een goed gesternte
toetsen, controleren en beslissen op hoofdlijnen, niet uit de verf komt.
Samenwerking In de jaren negentig stappen vrijwel alle woningverenigingen als gevolg van de verzelfstandiging over op een stichtingvorm. Zo ook de TBV, Blariacum en De Horst. Omdat een stichting geen leden heeft, verliezen huurders via die weg hun invloed. Corporaties zijn echter wettelijk verplicht die inspraak te regelen. Vandaar dat men iemand uit de kring van de huurders in de raad van toezicht opneemt. In Tegelen wordt nadien de Vereniging Bewonersraad Tegelen statutair de gesprekspartner van de TBV. Bij Blariacum is er overleg met de bewonersraad. De Horst overlegt met de lokale Huurders Belangen Vereniging. Als reactie op de fusie van de drie verhuurders tot Antares wordt in 2002 ALERT opgericht, een vereniging van woonconsumenten. Het is een samenwerking van de vereniging Bewonersraad Tegelen, de Huurders Belangen Vereniging Meijel en de bewonersparticipatie van Blariacum. ALERT is vanaf 2002 dé gesprekspartner namens de huurders. Om de belangen van de Meijelse huurders beter te kunnen behartigen, vindt in 2008 een splitsing plaats en ziet de Meijelse Huurders Vereniging (MHV) het levenslicht. Antares werkt zodoende in 2012 samen met ALERT, de MHV en de HBV.
Antares Contact wordt in 2009 Thuis Bij Antares. Het blad krijgt dan een kleurrijk eigentijds jasje.
61
Wonen onder een goed gesternte
Antares gaat door!
Antares gaat door!
Wonen onder een goed gesternte
Antares gaat door! De Raad van Commissarissen in 2012. Van links naar rechts: Fr. Hoebens, A. Marneffe, J. van Graafeiland, A. Valentijn en J. de Rooij.
Paul Stelder, directeur/bestuurder Antares:
Uit het E-3 journaal, 28 maart 2012.
“Ons werkterrein is groot, waarbij het juist leuk is dat we zowel in een groot stedelijk gebied, als in een landelijke woonkern actief zijn. Dat vraagt om een gedifferentieerde aanpak. Negentig procent van de sociale problematiek zit in Venlo. Meijel kent een grotere sociale controle. Het is kleinschaliger en mensen voelen zich meer bij de corporatie betrokken. Dat zie je als er een voorlichtingbijeenkomst is en de zaal volloopt. In tegenstelling tot vroeger kijken we niet alleen naar woningen, maar investeren we in gebieden. Het gaat om de totale woonomgeving. Dat is de reden waarom we ook oog hebben voor monumenten en beeldbepalende panden en leggen we, als daartoe behoefte is, hier en daar een jeu de boules-baan aan.
Leefbaarheid Corporaties als Antares spelen op de Nederlandse woningmarkt een belangrijke rol. We beheren samen zeer veel woningen, die goed worden onderhou-
62
den en dragen bij aan de leefbaarheid van dorpen en steden. Door een planmatig beheer voorkom je verkrotting en sociale onrust. Daar komt bij dat we - door onze lange termijnvisie - ook in tijden van laagconjunctuur in stenen durven te investeren. Het wordt wel eens onderschat, maar wij houden zo voor een groot deel de bouwsector overeind. Het steekt ook daarom wel eens dat de politiek, onder druk van Europa, de verhouding kopen-huren wil veranderen en in woningstichtingen organisaties ziet waar geld valt weg te halen.
Niet betuttelen Als organisatie maakten we de laatste jaren nadrukkelijk de omslag naar een klantmodel. Van ‘Wij weten wat goed is voor u’, naar redeneren vanuit de klant. Huurders zijn mondige consumenten en daar spelen wij op in. Mensen kunnen bij Antares zelf keuzes maken. Wij faciliteren daarbij, zonder te betuttelen. Op de eerste plaats zijn we een sociale verhuurder, maar we doen meer. Zo houden we ons ook bezig met stadsvernieuwing en projectontwikkeling, waarbij we voor onze opdrachtge-
vers alles regelen: ‘van zand tot klant’. Nu het rustiger is in de bouwsector, komt die expertise goed van pas bij allerlei renovatieprojecten.
Toekomstbestendig De komende jaren zullen we er alles aan
doen om ons woningaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de vraag. Ondanks de vergrijzing, die tot krimp gaat leiden, hebben we vooralsnog meer woningen nodig. Het gaat om andere typen woningen met veel voorzieningen, bijvoorbeeld omdat ouderen langer
63
Antares realiseert als belangrijk onderdeel van het centrumplan Tegelen twee nieuwe appartementencomplexen, genaamd Cordis Tegula, aan het Wilhelminaplein. De gebouwen krijgen markante gevels in een historiserende bouwstijl.
Wonen onder een goed gesternte
Antares gaat door!
Antares gaat door!
zelfstandig willen wonen. We kijken welke complexen voor welke doelgroepen geschikt en nodig zijn. Nu, maar vooral ook in de toekomst. Honderd jaar geleden begon TBV met woningen bouwen die betaalbaar waren voor de arbeiders. Lang heerste er woningnood en was elke woning goed, als de mensen maar en dak boven hun hoofd hadden. Het was bouwen en verhuren. Tegenwoordig is het veel complexer. Als woningcorporatie moeten we demografische en maatschappelijke ontwikkelingen goed in de gaten houden. Het gaat om aantallen en vooral ook om kwaliteit. Om in te kunnen spelen op veranderingen maken we nieuwe woningen zo flexibel mogelijk en passen we het bestaande bestand aan nieuwe woonwensen aan. Voorbeelden van die flexibiliteit zijn doorgroeiwoningen, die met weinig moeite kunnen worden aangepast aan een veranderende gezinssituatie en studentenappartementen, die door de sloop van enkele tussenmuurtjes, weer als gezinswoningen dienst kunnen doen. Leidend is de vraag hoe mensen over vijf of tien jaar willen wonen. Gaat de voorkeur meer uit naar een appartement of willen huurders liever een woning met een tuintje? Neem de Molenbossen in Blerick, al vele jaren gewilde appartementen op een unieke locatie. Ze werden in de jaren zestig gebouwd om de woningnood te bestrijden. Maar als je merkt dat steeds meer bewoners uit die flats naar woonzorgcomplexen trekken, is het de vraag wat je met een dergelijk complex wil. We moeten ons woningbezit toekomstbestendig houden. Ver vooruit kijken blijft lastig, maar Antares is in ieder geval op de goede weg.”
64
65
Wonen onder een goed gesternte
Wonen onder een goed gesternte
Colofon
Colofon
© Tekst Vormgeving Druk Beeld
2012 Ragdy van der Hoek MarksMarks reklamemakers, Venlo Henk Grafimedia, Belfeld Verantwoording illustraties 3D Interspective, Geleen
430, 44, 63o.
Archief Antares
4, 9o, 10-11, 14, 15b, 17b, 18, 41l, 41o, 47, 50, 51, 46, 53, 54,
55, 59, 61b, 61o, 62.
Auke van der Woud,
Uitgave
Koninkrijk vol sloppen, 386
6.
Gemeentearchief Peel en Maas
26b, 27b, 27o, 29b, 32b.
Gemeentearchief Venlo
7, 8, 9b, 10, 13, 20b, 20o, 38, 39l, 39r, 41m, 41r, 42b, 43b.
Giesen, Lé
5, 16, 17r, 23, 28b, 29o, 31o, 32o, 33, 35, 36b, 36o, 37b, 37m,
37o, 41b, 44b, 45, 48-49, 58, 60, 63b, 64-65.
Henk Croonen
Omslag, 2.
Henk Willems
26o, 28o, 30, 31b, 42o, 56.
Michel Walter
24-25.
Sky Pictures
15o.
Will Steeghs
19, 21, 22.
H. de Zwart
12, 40.
Thuis bij Antares Deze publicatie kwam tot stand met medewerking van het Gemeentearchief Venlo. Van dit jubileummagazine is een wetenschappelijke versie met voetnoten aanwezig bij Antares en in het gemeentearchief Venlo.
66
Dit is een uitgave van Antares
Postbus 3046 5930 AA Venlo-Tegelen Bezoekadres: Venloseweg 7 Telefoon (077) 373 36 66 E-mail:
[email protected] Internet: www.thuisbijantares.nl