1 STATUTENWIJZIGING STICHTING GOED WONEN 3001329/JB/stat.wyz
Heden, achttien juni tweeduizenddrie, verscheen voor mij, mr. Sven Jos Billet, kandidaat-notaris, hierna te noemen: “notaris”, als waarnemer van mr. Henricus Arnoldus Cornelis Maria van Iersel, notaris te Eindhoven: mevrouw mr. Judith Hester Elizabeth van Brussel, werkzaam bij de maatschap AKD Prinsen Van Wijmen, mede kantoorhoudende te Eindhoven op het adres Flight Forum 1, 5657 DA Eindhoven, geboren te Eindhoven op twee oktober negentienhonderdzesenzeventig, houdster van paspoort, nummer NC2609741, geldig tot drieëntwintig mei tweeduizendzeven, te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: mevrouw Janna Adriana van Offeren, wonende te 5644 NE Eindhoven, op het adres Sint Gerardusplein 8, geboren te Veenendaal op zeventien juli negentienhonderdzesenvijftig, houdster van rijbewijs nummer 3026925696, geldig tot drie september tweeduizenddrie, die bij het geven van de volmacht handelde als enig en zelfstandig bevoegd statutair directeur van de stichting: Stichting Goed Wonen, statutair gevestigd te Gemert en kantoorhoudende te 5421 JG Gemert, op het adres Drossard de la Courtstraat 51 (correspondentieadres: Postbus 82, 5420 AB Gemert), ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Oost-Brabant te Eindhoven onder dossiernummer 17024194, hierna te noemen: "de Stichting". De comparante, handelend als gemeld, verklaarde dat: -
de Stichting is opgericht op acht april negentienhonderdzestig;
-
de statuten van de Stichting laatstelijk zijn gewijzigd bij een notariële akte op elf juli tweeduizendéén verleden voor mij, notaris;
-
het bestuur van de Stichting op drieëntwintig april tweeduizenddrie heeft besloten tot wijziging van haar statuten. Van voormeld besluit blijkt uit een kopie van het bestuursbesluit welke aan deze akte zal worden gehecht;
2 -
de Raad van Commissarissen van de Stichting in haar vergaderingen van zestien december tweeduizendtwee, zeven maart tweeduizenddrie en tweeëntwintig april tweeduizenddrie goedkeuring heeft verleend tot wijziging van de statuten van de Stichting. Van voormelde goedkeuring blijkt uit een kopie van de notulen van voormelde vergaderingen van de Raad van Commissarissen welke aan deze akte zullen worden gehecht;
-
het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij haar brief van dertien juni tweeduizenddrie haar goedkeuring heeft verleend tot wijziging van de statuten van de Stichting. Een kopie van voormelde brief zal aan deze akte worden gehecht.
Ter uitvoering van een en ander verklaarde de comparante, handelend als gemeld, dat de Stichting wordt geregeerd door de volgende statuten: STATUTEN NAAM EN TOELATING Artikel 1 1.
De stichting is genaamd: Stichting Goed Wonen.
2.
Zij is opgericht voor onbepaalde tijd op acht april negentienhonderdzestig.
3.
Bij Koninklijk Besluit van negen september negentienhonderdzestig nummer 47 is de stichting toegelaten in de zin van de Woningwet.
ZETEL Artikel 2 De stichting is gevestigd in de gemeente Gemert-Bakel. DOEL Artikel 3 De stichting heeft als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van volkshuisvesting. WERKGEBIED Artikel 4 De stichting heeft als werkgebied de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop, Gemert-Bakel, Heeze-
3 Leende, Helmond, Laarbeek, Mierlo, Nuenen cum annexis, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre. BESTUUR/ DIRECTEUR Artikel 5 1.
Het bestuur bestaat uit één (1) lid, hierna te noemen: "de directeur".
2.
De directeur wordt benoemd door de Raad van Commissarissen.
3.
De directeur is tegenover de Stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de opgedragen taak.
4.
Bij belet of ontstentenis van de directeur wordt het bestuur waargenomen door de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen is ook bevoegd een of meer personen al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen. De Raad van Commissarissen dient er voor te zorgen dat binnen drie (3) maanden in de vacature wordt voorzien.
5.
De Raad van Commissarissen stelt de bezoldiging en de verdere arbeidsvoorwaarden vast voor de directeur.
Artikel 6 Directeur kan niet zijn: a.
een persoon die deel uitmaakt van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de stichting is gevestigd en de gemeenten waar zij haar werkgebied heeft;
b.
een persoon die lid is van de gemeenteraad van de gemeente waar de stichting is gevestigd en de gemeenten waar zij haar werkgebied heeft;
c.
een persoon die lid is van de Raad van Commissarissen;
d.
een persoon die lid is van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant;
e.
een persoon die lid is van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen.
Artikel 7 Een directeur is te allen tijde bevoegd zelf ontslag te nemen, mits dit schriftelijk
4 gebeurt. Artikel 8 1.
De directeur kan door de Raad van Commissarissen worden geschorst of ontslagen.
2.
Voor een besluit tot ontslag als bedoeld in het vorige lid is een meerderheid van twee/derde (2/3) vereist in een vergadering waar alle leden van de Raad van Commissarissen aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een lid van de Raad van Commissarissen kan zich ter vergadering door een mede-lid van de Raad van Commissarissen laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende, volmacht. Een lid van de Raad van Commissarissen kan daarbij slechts voor één mede-lid van de Raad van Commissarissen als gevolmachtigde optreden.
3.
Een besluit tot schorsing of ontslag van de directeur wordt niet genomen dan nadat de directeur vooraf door de Raad van Commissarissen de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
4.
Een schorsing die niet binnen drie (3) maanden wordt gevolgd door ontslag eindigt door het verloop van die termijn.
5.
Door de Raad van Commissarissen kan een directiereglement worden opgesteld, waarin onderwerpen worden geregeld welke niet in deze statuten zijn vervat.
6.
Dit reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.
7.
De Raad van Commissarissen is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen.
EINDE BESTUURSFUNCTIE Artikel 9 De bestuursfunctie eindigt: a.
door overlijden;
b.
door ontslag bij een besluit van de Raad van Commissarissen;
c.
door ontslagneming;
5 d.
op de wijze in de wet voorzien;
e.
indien één of meer van de onverenigbaarheden als bedoeld in artikel 6 optreedt/optreden.
BESTUURSBEVOEGDHEID Artikel 10 1.
Behoudens beperkingen van de statuten is de directeur belast met het besturen van de stichting.
2.
De directeur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
3.
De directeur is bevoegd medewerkers te benoemen en te ontslaan en bepaalt de salarissen en overige arbeidsvoorwaarden. Hij neemt daarbij de Collectieve Arbeidsvoorwaarden voor personeel in dienst van woningcorporaties in acht.
4.
De directeur is bevoegd tot het instellen van commissies.
VERTEGENWOORDIGINGSBEVOEGDHEID Artikel 11 1.
De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de directeur.
2.
De directeur kan aan anderen een (doorlopende) volmacht geven om namens de stichting rechtshandelingen te verrichten binnen de in die volmacht omschreven grenzen.
3.
Heeft de directeur een tegenstrijdig belang met de stichting, dan wordt de Stichting vertegenwoordigd door de Raad van Commissarissen.
RAAD VAN COMMISSARISSEN Artikel 12 1.
De stichting heeft een Raad van Commissarissen.
2.
De Raad van Commissarissen bestaat uit drie (3) of vijf (5) personen.
3.
Het aantal leden wordt door de Raad van Commissarissen vastgesteld.
6 4.
Is de Raad van Commissarissen niet voltallig dan behoudt de Raad zijn bevoegdheden.
5.
De leden van de Raad van Commissarissen worden door de Raad van Commissarissen benoemd. Op de besluitvormingsprocedure betreffende de benoeming van een lid van de Raad van Commissarissen is het bepaalde in artikel 16 lid 2 van overeenkomstige toepassing. Bij de benoeming van de leden in de Raad van Commissarissen wordt door de Raad van Commissarissen in acht genomen een profielschets van de Raad van Commissarissen, die door de Raad van Commissarissen is vastgesteld. Tevens wordt de directeur van de Stichting en de voorzitter van de ondernemingsraad van de Stichting door de Raad van Commissarissen gehoord omtrent de voorgenomen benoeming.
6.
Voor twee (2) leden van de Raad van Commissarissen worden de huurders of de in het belang van die huurders werkzame organisaties in de gelegenheid gesteld een bindende voordracht te doen. De wijze waarop dat gebeurt wordt in een reglement vastgelegd. Dit reglement wordt vastgesteld door de Raad van Commissarissen. De leden van de Raad van Commissarissen die uit de bindende voordracht worden benoemd, behoeven niet voort te komen uit de kring van huurders of bewoners van de bij de stichting in exploitatie zijnde woningen en gebouwen.
7.
Maken de huurders of de in het belang van die huurders werkzame organisaties binnen de gestelde termijn, nadat de Raad van Commissarissen hen verzocht heeft een bindende voordracht te doen, van dat recht geen gebruik, dan benoemt de Raad van Commissarissen zelf de hiervoor in lid 6 bedoelde leden van de Raad van Commissarissen.
8.
Een bindende voordracht als bedoeld in lid 6 dient ten minste twee (2) namen te bevatten per te vervullen vacature.
9.
Voor benoeming van de overige leden van de Raad van Commissarissen kan alleen de Raad kandidaten stellen.
7 10. Bij het benoemen van leden van de Raad van Commissarissen kunnen bepaalde relaties, (zoals onder meer bloed- en aanverwantschap en zakelijke relaties) van de directeur, de leden van de Raad van Commissarissen of van de stichting een belemmering zijn voor benoeming. De Raad van Commissarissen houdt daarmee in zijn oordeelsvorming rekening. 11. De honorering van de leden van de Raad van Commissarissen wordt in een reglement geregeld. Artikel 13 Lid van de Raad van Commissarissen kan niet zijn: a.
een persoon waarmee een arbeidsovereenkomst bestaat als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek;
b.
een persoon die directeur is van de stichting;
c.
een persoon die deel uitmaakt van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de stichting is gevestigd en de gemeenten waar zij haar werkgebied heeft;
d.
een persoon die deel uitmaakt van de gemeenteraad van de gemeente waar de stichting is gevestigd en de gemeenten waar zij haar werkgebied heeft;
g.
een persoon die lid is van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Brabant;
h.
een persoon die lid is van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen.
Artikel 14 1.
Een lid van de Raad van Commissarissen wordt benoemd voor een periode van maximaal vier (4) jaar.
2.
Elk lid van de Raad treedt uiterlijk vier (4) jaar na zijn benoeming af volgens een door de Raad vast te stellen rooster van aftreden, tenzij het lid van de Raad opnieuw wordt herbenoemd. De maximale zittingsperiode van een lid van de Raad van Commissarissen bedraagt twaalf (12) jaar.
3.
Bij herbenoeming worden dezelfde regels in acht genomen die voor
8 benoeming gelden. Artikel 15 Een lid van de Raad van Commissarissen is te allen tijde bevoegd zelf ontslag te nemen mits dit schriftelijk geschiedt. Artikel 16 1.
Een lid van de Raad van Commissarissen kan door de Raad van Commissarissen worden geschorst of ontslagen.
2.
Indien de Raad van Commissarissen van de stichting bestaat uit drie (3) leden, is voor een besluit als bedoeld in het vorige lid unanimiteit van alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen vereist, in een vergadering waar tenminste alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien de Raad van Commissarissen van de Stichting bestaat uit vijf (5) leden, is voor een besluit als bedoeld in het vorige lid een meerderheid van twee/derde (2/3) van alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen vereist in een vergadering waar tenminste alle overige in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een lid van de Raad van Commissarissen kan zich ter vergadering door een mede-lid van de Raad van Commissarissen laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende getekende, volmacht. Een lid van de Raad van Commissarissen kan daarbij slechts voor één (1) mede-lid van de Raad van Commissarissen als gevolmachtigde optreden.
3.
Een besluit tot schorsing of ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de Raad van Commissarissen over wiens schorsing of ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord.
4.
Een schorsing die niet binnen drie (3) maanden wordt gevolgd door ontslag eindigt door het verloop van die termijn.
Artikel 17
9 De Raad van Commissarissen wijst uit zijn midden een voorzitter aan. De plaatsvervanging bij ontstentenis wordt in een reglement geregeld. Artikel 18 1.
Ten minste vijf (5) keer per jaar wordt een vergadering gehouden.
2.
Voorts wordt een vergadering gehouden wanneer de voorzitter dit nodig acht.
3.
Wanneer een lid van de Raad van Commissarissen het nodig acht dat een vergadering wordt gehouden kan hij de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg dan is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop volgens deze statuten de voorzitter een vergadering bijeen roept. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen drie (3) weken na het verzoek wordt gehouden.
Artikel 19 1.
Behalve wanneer overeenkomstig het derde lid van artikel 18 de vergadering door een lid van de Raad van Commissarissen wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door de voorzitter.
2.
De oproeping gebeurt met inachtneming van een termijn van ten minste vier (4) dagen, waarbij de dag van oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend.
3.
De oproeping gebeurt schriftelijk, waarbij wordt vermeld de plaats en het tijdstip van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.
Artikel 20 1.
De vergaderingen worden geleid door de voorzitter of door de plaatsvervanger zoals in het reglement bepaald. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt.
10 Deze notulen worden door de voorzitter en door een ander lid van de Raad van Commissarissen dat op de betreffende vergadering aanwezig was, in de volgende vergadering ondertekend. 2.
Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld.
3.
Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften niet in acht genomen.
Artikel 21 1.
Voorzover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten van de Raad van Commissarissen genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waar de meerderheid van de in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen aanwezig of vertegenwoordigd is.
2.
Indien een lid van de Raad van Commissarissen dit wenst wordt schriftelijk gestemd. Stemming over personen dient altijd schriftelijk te geschieden.
3.
Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit - voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel - is beslissend.
4.
Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van de Raad van Commissarissen dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
Artikel 22 1.
Behalve de hiervoor in artikel 18 en verder genoemde vergaderingen komen de directeur en de Raad van Commissarissen tenminste twee (2) maal per
11 jaar in gemeenschappelijke vergadering bijeen, ter bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en het in de toekomst te voeren beleid. 2.
Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn de directeur en de Raad van Commissarissen gelijkelijk bevoegd.
3.
De gemeenschappelijke vergadering wordt geleid door de voorzitter van de Raad van Commissarissen.
Artikel 23 1.
De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op de directeur; is bevoegd tot het nemen van maatregelen die voor de uitoefening van dat toezicht nodig zijn, en kan daartoe de uitvoering van bestuursbesluiten schorsen.
2.
De Raad van Commissarissen is bevoegd tot het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur.
3.
Aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn onderworpen besluiten van de directeur omtrent: a.
fusie, splitsing, ontbinding, overgang van de rechtspersoon;
b.
aangaan of verbreken van samenwerkingsverbanden;
c.
vaststelling en wijziging van de statuten;
d.
de vaststelling van het (meerjaren) beleidsplan;
e.
de vaststelling van de (meerjaren) begroting, de jaarrekening en het jaarverslag/volkshuisvestingsverslag.
f.
aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling.
g.
overeenkomsten en/of rechtshandelingen die niet gedekt worden door het hiervoor onder sub d en sub e genoemde (meerjaren) beleidsplan en de (meerjaren) begroting.
4.
Het ontbreken van de goedkeuring van de Raad van Commissarissen op een besluit als bedoeld in lid 3, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de organen of personen zoals bepaald in artikel 11 niet aan.
5.
De Raad van Commissarissen staat de directeur met raad terzijde.
6.
De Raad van Commissarissen is niet gehouden over zijn handelen
12 verantwoording af te leggen aan de directeur. 7.
De Raad van Commissarissen wijst een registeraccountant aan of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70 lid 1 sub b van de Wet op de registeraccountants, dan wel een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken.
8.
De Raad van Commissarissen verleent opdracht aan de accountant als bedoeld in lid 7 tot onderzoek van de jaarrekening, het jaarverslag met een overzicht van de cijfermatige kerngegevens over het verslagjaar en prognoses over die gegevens, alsmede het volkshuisvestingsverslag en verzoekt omtrent het onderzoek aan hem verslag uit te brengen en een verklaring op te stellen omtrent de getrouwheid van de jaarstukken.
9.
De directeur verschaft de Raad van Commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
10. De Raad van Commissarissen stelt een reglement voor de Raad vast en is bevoegd tot wijzigen van dit reglement. BOEKJAAR, JAARSTUKKEN EN BEGROTING Artikel 24 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 25 1.
De directeur maakt binnen vijf (5) maanden na afloop van het boekjaar een volkshuisvestingsverslag, een jaarrekening en een jaarverslag op, die moeten voldoen aan de voorschriften die terzake voor toegelaten instellingen gelden.
2.
De in lid 1 bedoelde stukken worden gecontroleerd door de door de Raad van Commissarissen aangewezen accountant als bedoeld in artikel 23 lid 7. Wijst de Raad van Commissarissen geen accountant aan dan wordt deze door de directeur aangewezen.
3.
De opdracht aan de accountant kan te allen tijde worden ingetrokken door diegene die haar heeft verleend; de door de directeur verleende opdracht kan bovendien door de Raad van Commissarissen wordt ingetrokken.
13 4.
De directeur stelt de stukken als bedoeld in lid 1 niet vast en de Raad van Commissarissen keurt deze niet goed alvorens zij kennis hebben genomen van de bevindingen van de accountant.
5.
De jaarrekening en het jaarverslag worden door de directeur en door de leden van de Raad van Commissarissen ondertekend. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.
Artikel 26 Voor het begin van het boekjaar stelt de directeur de begroting voor dat boekjaar vast nadat de Raad van Commissarissen daaraan goedkeuring heeft verleend. STATUTENWIJZIGING Artikel 27 1.
De directeur is bevoegd de statuten vast te stellen en te wijzigen na goedkeuring door de Raad van Commissarissen.
2.
Voor het goedkeuringsbesluit van de Raad van Commissarissen is een meerderheid van twee/derde (2/3) vereist in een vergadering waar tenminste alle in functie zijnde leden van de Raad van Commissarissen aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een lid van de Raad van Commissarissen kan zich ter vergadering door één (1) mede-lid van de Raad van Commissarissen laten vertegenwoordigen op overlegging van een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter der vergadering voldoende getekende, volmacht. Een lid van de Raad van Commissarissen kan daarbij slechts voor één (1) mede-lid van de Raad van Commissarissen als gevolmachtigde optreden.
3.
Tot een wijziging van de statuten kan niet worden besloten voordat de voorgenomen wijziging aan de Minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting is voorgelegd en door hem is goedgekeurd.
4.
De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt.
ONTBINDING EN VEREFFENING
14 Artikel 28 1.
De stichting wordt ontbonden: a.
door een besluit van de directeur, na goedkeuring door de Raad van Commissarissen;
b.
na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
c. 2.
door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.
Voor het goedkeuringsbesluit van de Raad van Commissarissen als bedoeld in lid 1 sub a is het bepaalde in artikel 27 lid 2 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 29 Bij ontbinding stelt de directeur de Minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting hiervan onmiddellijk in kennis. Artikel 30 De vereffening zal geschieden door een of meer vereffenaars, te benoemen door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente waar de stichting gevestigd is. Dit college is bevoegd de vereffenaars te schorsen en te ontslaan en andere vereffenaars te benoemen. Het college van Burgemeester en Wethouders houdt toezicht op de vereffenaars. Artikel 31 1.
Indien de onroerende zaken zijn gelegen binnen het werkgebied van een of meer toegelaten instellingen, biedt de vereffenaar de goederen en de schulden van de ontbonden stichting bij voorrang aan die toegelaten instellingen aan ter gehele of gedeeltelijke overneming. Voor zover de goederen en de schulden niet worden overgenomen worden die goederen of schulden ter gehele of gedeeltelijke overneming aangeboden aan de gemeente waar de onroerende zaken zijn gelegen. Voor zover de gemeente die goederen of schulden niet overneemt, stelt de vereffenaar de huurders van de tot die goederen behorende woongelegen-
15 heden in de gelegenheid deze in eigendom te verkrijgen. 2.
Indien de ontbonden stichting op het tijdstip van ontbinding geen onroerende zaken bezat, biedt de vereffenaar de goederen en schulden van de stichting aan de gemeente waar de stichting gevestigd is aan.
3.
Voor zover wegens het niet aanvaarden van de aanbiedingen bedoeld in het eerste en tweede lid de goederen en de schulden niet zijn overgenomen, maakt de vereffenaar de goederen van de stichting te gelde en voldoet hij de schulden.
4.
De vereffenaar stort de middelen die zijn overgebleven na het overeenkomstig de voorgaande leden te gelde maken van goederen van de stichting en na het voldoen van haar schulden in het Centraal Fonds voor de volkshuisvesting, bedoeld in artikel 71 van de Woningwet.
SLOTBEPALING Artikel 32 In deze statuten wordt onder het begrip "huurder" mede verstaan: a.
de medehuurder in de zin van de artikelen 1623g en 1623h van boek 7A van het Burgerlijk Wetboek;
b.
de personen, bedoeld in artikel 1623i, tweede lid, van boek 7A van het Burgerlijk Wetboek;
c.
degene die een woongelegenheid met toestemming van de stichting huurt van een huurder die haar huurt van de stichting.
VOLMACHT Van de volmacht aan de comparante blijkt uit één (1) aan deze akte te hechten onderhandse akte van volmacht. SLOT De comparante is mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE in minuut is verleden te Eindhoven op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparante en een toe-
16 lichting daarop en nadat ik, notaris, de comparante heb gewezen op de gevolgen van de inhoud van deze akte voor haar, heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennis genomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Onmiddellijk na beperkte voorlezing is deze akte ondertekend door de comparante en mij, notaris.
