Exempelontwikkeling Rieke de Kool
Wonderlijke wolken Een exempel over het water in de werkelijkheid
‘De zon schijnt flink, maar er komen ook stapelwolken voor. In het noorden hangen momenteel de meeste wolken. Lokaal kan er een bui ontstaan, maar op de meeste plaatsen blijft het droog …’ Het weer en de weersverwachting. Bewust of onbewust hebben we daar allemaal mee te maken, in de vakantie nog sterker dan anders. Moeten we een paraplu meenemen als we de stad ingaan? Is het verstandig om morgen een bergwandeling te maken? Kunnen we vanmiddag naar het strand? Kan de spelletjesmiddag eind van de week doorgaan of moeten we een alternatief verzinnen? Dat neerslag en wolken met elkaar in verband staan, is ook voor schoolgaande kinderen geen vraag. Maar wat is dat verband nu exact? En wat heeft dit uiteindelijk te maken met het water dat uit de kraan komt? Over deze vragen ontwikkelde René Paauwe, docent aardrijkskunde bij Driestar educatief, een exempel. Dit is gericht op leerlingen uit groep 4 en 5 en heeft als doel wolken en water dichter bij kinderen te brengen.
Zoeken naar een thema en een passende insteek Denken, puzzelen en afbakenen Voor René Paauwe was de opdracht een exempel te ontwerpen weliswaar een uitdaging, maar ook een lastige puzzel. Sinds het cursusjaar 2006/2007 maakt hij samen met andere collega’s deel uit van het expertisecentrum voor
30
exemplarisch onderwijs, verbonden aan Driestar educatief. Waar anderen uit het expertisecentrum verantwoordelijk zijn voor het doen van theoretisch onderzoek naar de principes van exemplarisch onderwijs of het begeleiden van leraren bij het uitvoeren van onderwijs volgens deze principes, hebben Paauwe en de meeste van zijn collega-docenten de taak om concreet onderwijs (exempels)
Artificium 3 Special 2007
Exempelontwikkeling
te ontwikkelen volgens de genoemde principes. Paauwe vertelt: ‘Tijdens de eerste bijeenkomst kregen we als docenten de vraag voor ons eigen vakgebied thema’s in kaart te brengen die er werkelijk toe doen en waar
René Paauwe mensen essentieel bij betrokken raken. Ik dacht direct aan het thema “water”. Water is essentieel voor mensen. Zonder water kunnen zij niet leven. Spannender werd het bij de vraag hoe je dit thema onder de aandacht van kinderen uit de middenbouw van het basisonderwijs brengt. Mij leek het in eerste instantie niet zo moeilijk. Ik opperde het idee om kinderen twee verschillende glazen water voor te zetten, één met helder en één met troebel water, en hen vervolgens te laten bepalen welk glas ze leeg zouden
Artificium 3 Special 2007
drinken. Ik stelde me voor dat ze dan zouden kiezen voor het glas met helder water, waarna ik met hen in gesprek zou gaan over het feit dat in helder water ongemerkt vergif zou kunnen zitten. Tijdens verdere brainstormsessies kwam ik erachter dat ik op die manier niet op een natuurlijke manier terecht zou komen waar ik wilde zijn en dat ik het thema zo al bij voorbaat heel breedvoerig oppakte. Ik moest het over een andere boeg gooien en mijn vraagstelling voor deze leeftijdsgroep beperken. Dat kostte aardig wat denkwerk.’ Insteek dicht bij belevingswereld kinderen Rekening houdend met de exemplarische principes kwam Paauwe na enige tijd uit bij het centrale thema ‘De waterkringloop’ met als insteek ‘De wolkenhemel’. De inhoud vat hij als volgt samen: ‘Wolken zie je voor je ogen ontstaan, onder meer bij zee. Ze zijn veroorzakers van neerslag. Via rivieren en kanalen komt deze neerslag ten slotte weer in zee terecht.’ Aan het ontwerp en de concrete invulling daarvan heeft Paauwe samen met zijn collega Bert Kalkman en drie studenten uit het derde leerjaar van de pabo gewerkt. Op de vraag waarom de waterkringloop in een exempel wordt behandeld in plaats van via een aardrijkskundeboek antwoordt Paauwe: ‘Bij een analyse van schoolboeken valt inderdaad op dat de zogeheten waterkringloop zowel in de onderbouw als de bovenbouw steeds terugkomt. Tijdens onze gesprekken over het ontwerp kwam aan de orde dat de schoolboeken erop gericht zijn leerlingen meer te leren over het thema via veelal droge informatie over zeeën, rivieren en kanalen. Wij hebben geprobeerd iets te ontwikkelen wat veel
31
Exempelontwikkeling
dichter bij leerlingen staat. Via de wolken, een fenomeen uit hun directe belevingsen waarnemingswereld, ontdekken ze zelf(!) het principe achter de waterkringloop. Het is aan de leerkracht om de goede vragen te stellen. De benodigde theoretische kennis wordt in het exempel niet overgeslagen, maar komt pas ter sprake als de leerlingen eigen observaties
leiden, een belangrijke schakel vormen in de waterkringloop. Ook het ontstaan van onweer staat niet los van de wolken. Bovendien hebben alle mensen bewust of minder bewust een relatie met de wolken. Die raken hun bestaan. Dat komt niet alleen doordat ze dichtbij zijn en het prachtig is om ernaar te kijken, maar eveneens doordat de wolken in
‘Alle mensen hebben bewust of minder bewust een relatie met de wolken’
hebben gedaan en hiervoor zelf woorden hebben gevonden.’
zekere mate invloed hebben op hun dagbesteding.’
Het ontwerp
Genetisch aspect Over het genetisch aspect zegt hij dat hieraan aandacht wordt besteed doordat er via een fenomeen dat kinderen bij één blik naar buiten kunnen zien een verbinding wordt gelegd tussen het kind en het principe van de waterkringloop. ‘Wanneer voor alle mensen geldt dat ze iets met wolken hebben, geldt dit wel heel speciaal voor kinderen. Door hen heel goed naar de wolken te laten kijken, te laten verwoorden of verbeelden wat ze zien en beleven, en hen aan de wolken vragen te laten stellen, worden hun fantasie en betrokkenheid geprikkeld. Dit vormt een goede basis voor een leerproces waarbij ze zich ook de ervaringen en gedachten van anderen rondom wolken kunnen inleven. Uiteindelijk kunnen ze dan aan de hand
Uitwerking thema volgens exemplarische principes Exemplarisch aspect Hoe de exemplarische principes in het exempel een plaats krijgen? Paauwe begint met een toelichting op het exemplarisch aspect: ‘In het exempel wordt gewerkt vanuit het fenomeen wolken omdat dit exemplarisch is voor principes in de werkelijkheid. Het verdampen en condenseren van water, verschijnselen waarmee we ook gewoon bij onze bezigheden in huis worden geconfronteerd, is er namelijk onlosmakelijk mee verbonden. Daarbij komt dat de wolken vanwege deze principes, die uiteindelijk tot neerslag
32
Artificium 3 Special 2007
Exempelontwikkeling
van fenomenen als verdampen en condenseren, die ze zonder dat wellicht te weten uit het leven van alledag kennen, meer gaan begrijpen van de waterkringloop.’
Ouverture: Hoe is het om onder de wolken te zijn? Bij een fenomeen dat zich buiten voordoet, neemt de leerkracht de klas natuurlijk mee naar buiten. Er gaat van alles mee: iets om op te zitten, tekenpapier, schildermateriaal, materiaal om op te schrijven, een verrekijker en ‘kijkvenstertjes’. Buiten aangekomen krijgen de kinderen de opdracht in alle rust naar de wolken te kijken en zich nauwkeurig af te vragen wat ze daarbij zien. Na enige tijd vormen de leerkracht en de kinderen een kring en wordt aan de kinderen gevraagd te vertellen wat ze hebben gezien. Bij opmerkelijke zaken vraagt de leerkracht door: wat heb je nu precies gezien?; kun je het wat nauwkeuriger vertellen?; hoe bedoel je
Socratisch aspect en esthetische dimensie Voor het socratisch aspect is volgens Paauwe in het ontwerp veel ruimte doordat de te behandelen onderwerpen volop de gelegenheid bieden om open vragen te stellen. De esthetische dimensie krijgt aandacht doordat de kinderen hun gedachten en ervaringen regelmatig op papier mogen verwoorden of verbeelden. Bovendien worden er in een van de acten werken van kunstenaars bekeken. Opbouw van het exempel Paauwe en de anderen hebben het exempel nog niet volledig afgerond, nog nauwelijks bijgesteld en ook niet tot in de finesses beschreven. Het eerste concept van het ontwerp is klaar, en zowel de ouverture als de eerste twee acten zijn meerdere keren uitgeprobeerd. Op grond hiervan valt over de opbouw van het exempel het volgende te vertellen.
Artificium 3 Special 2007
33
Exempelontwikkeling
dat?; hebben de anderen dit ook gezien? Wanneer hij de reacties van de kinderen heeft samengevat, stelt hij hun de vraag wat ze aan de wolken zouden willen vragen. Zelf heeft hij wat vragen achter de hand, die puur bedoeld zijn om de kinderlijke fantasie te stimuleren en zo de betrokkenheid te vergroten. Het gaat om vragen als: waar lijk je op, wolk?; waarom ben je zo groot, zo klein?; hoe hoog ben je, wolk?; vlieg je ook wel eens laag, wolk?; vlieg je ’s nachts ook, wolk?; hoe hard kun je, wolk? Als ook dit gesprek is afgerond, deelt de leerkracht ‘kijkvenstertjes’ uit: kaartjes waaruit een klein vierkantje is gesneden. De kinderen mogen deze gebruiken om een klein stukje wolk op te zoeken dat ze mooi vinden. In de rol van ‘wolkenjournalist’,
dichter, schilder of tekenaar mogen ze vervolgens hun ervaringen op papier zetten. Act I: Mijn wolkje en zijn vrienden Tijdens act 1 worden de leerervaringen van de vorige keer verder uitgediept. De wolkengedichtjes, tekeningen en schilderijen van de kinderen worden tevoorschijn gehaald. Als je naar buiten
34
kijkt, zie je dan verschillen tussen de wolken die nu te zien zijn en die van de vorige keer?, wordt de kinderen gevraagd. Welke wolk uit al deze schilderijen en tekeningen past het beste bij wat er vandaag buiten te zien is?; wat is er dan precies te zien?; wat voor gevoel roept het bij je op?; waar let je op bij het vergelijken? Vervolgens komt er een groot wit vel papier op tafel. De kinderen mogen nu een compositiespel gaan spelen waarbij alle gedichtjes, tekeningen en schilderijen een plaats moeten krijgen op het witte vel. Ze moeten het met elkaar eens worden over de manier waarop ‘hun wolkenhemel’ eruit komt te zien. De rol van de leerkracht is de kinderen vragen te stellen alvorens ze de definitieve compositie vaststellen. Act II: Compleet in de wolken Wanneer je via een ‘kijkvenstertje’ naar de wolken buiten kunt kijken, kan dat natuurlijk ook naar geschilderde wolken binnen. De kinderen krijgen opnieuw een ‘kijkvenstertje’. Al turend moeten ze bepalen wat voor hen de mooiste of best gelukte wolk is en waarom. De achterliggende gedachte is dat ze daarbij ook goed kijken naar de wolken van hun medeleerlingen en onder woorden brengen waaraan ze moeten denken als ze deze zien. Als ze dat willen, mogen ze ook vertellen hoe het onder de desbetreffende wolk zou zijn. De volgende stap is het geven van een naam aan de gekozen wolk, waarbij tijdens een kringgesprek moet worden uitgelegd waar de naam op berust. Hierna krijgen de kinderen de gelegenheid om over hun ‘eigen’ wolk een gedicht te maken. Act III: Wolkenluchten in de schilderkunst Schilderijen met wolkenluchten. Wie
Artificium 3 Special 2007
Exempelontwikkeling
heeft ze nooit gezien? Heel wat bekende en minder bekende landschapsschilders hebben de wolkenluchten die zij hebben gezien aan het doek toevertrouwd. Wat hebben zij in de wolken gezien?; welke kleuren gebruikten zij?;welk gevoel riepen de wolken bij hen op?; waaraan is dat te zien?; wat zou er in de wolken zitten?; wat zou de schilder willen zeggen? Deze vragen, en natuurlijk diverse schilderijen met wolkenluchten, komen aan de orde in act III. Zoals gezegd is de act nog niet uitgeprobeerd. Er zijn plannen om na de bespreking van de schilderijen de kinderen zelf achter schildersezels te laten zitten, om aan de hand van nieuwe ervaringen nogmaals een eigen wolk te maken. Act IV: Hé, ik word een wolk! Wolken ontstaan niet van bovenaf, maar door de verdamping van het water
de leerkracht niet hoe de vork in de steel zit, maar laat hij de leerlingen zelf nadenken. Proef 1 gaat als volgt. Op een stuk grasmat, bij het tuincentrum vandaan, giet de leerkracht met een plantengieter wat water. Dat stroomt er natuurlijk af. Wat gebeurt er met water dat je op een grasveld giet?, legt hij de klas voor. Mogelijke antwoorden zijn dat het water naar een rivier stroomt, dat het in de aarde verdwijnt of dat het verdampt. Naar aanleiding van de antwoorden gaat de leerkracht er met de klas over in gesprek waarom rivieren, als daar zoveel water naartoe stroomt, normaal gesproken niet overstromen en waar regen eigenlijk vandaan komt. Het is de bedoeling dat tijdens een intensieve en wellicht lang durende zoektocht van de leerlingen naar het hoe en waarom ter sprake komt dat water verdampt als het door de zon wordt opgewarmd en
in bijvoorbeeld een zee of rivier. Dat ontdekken de kinderen onder meer aan de hand van enkele proeven. Zoals dat past bij exemplarisch onderwijs vertelt
dat het later weer afkoelt. Twee proeven komen daarbij van pas. De eerste is er een waarbij water in een fluitketel wordt verwarmd en er na verloop
Artificium 3 Special 2007
35
Exempelontwikkeling
van tijd stoom ontstaat. De andere is bedoeld om leerlingen te laten zien wat er gebeurt als warme waterdamp tegen
stilgestaan bij het unieke van de waterkringloop en bij de functie van wolken voor de mens. Wolken leveren
een koude glasplaat aankomt. Evenals op een spiegel in een ruimte waar net iemand onder de douche heeft gestaan, zullen zich op de glasplaat druppels vormen. Tijdens de nabespreking kunnen aan de geobserveerde processen de bijbehorende namen worden gegeven: verdamping, condensatie, vorming van druppels, regen die afvloeit via kanalen en rivieren, waar het water bij opwarming vervolgens weer verdampt, enzovoorts. Wanneer de rol van de vorming van wind nog niet aan de orde is geweest, moet ook hieraan aandacht worden besteed. Belangrijk is in elk geval dat de leerlingen zelf observeren en conclusies trekken.
immers water op, en de mens kan dat op allerlei manieren gebruiken.
Finale: Het geheim van de wolkenhemel De finale is nog niet uitgewerkt. De planning is dat hierin uitgebreid wordt
36
Persoonlijke impressie ontwikkeling en uitvoering Betrokkenheid uit onverwachte hoek Paauwe kijkt met veel plezier terug op het ontwikkelen en (gedeeltelijk) uitvoeren van zijn exempel. ‘Het was erg leuk om te doen en ik heb er veel van geleerd. Door het exempel ben ik veel bewuster naar wolken gaan kijken. Mijn kinderen trouwens ook. “Pa, moet u die wolken daar eens zien”, is een uitdrukking die ik de laatste tijd geregeld hoor.’ Ook anderen raakten meer dan gemiddeld op Paauwes exempel betrokken. Zo waren er studenten die wisten waar hij mee bezig was en met prachtige foto’s
Artificium 3 Special 2007
Exempelontwikkeling
van wolken aankwamen. Zo was er die leerling die na de uitvoering van de ouverture in een van de klassen spontaan een boekje over wolken meebracht. En zo kwam het idee om wolkenluchten van landschapsschilders een plek te geven in act III vanuit de vakgroep beeldende vorming op de hogeschool. Kinderlijke fantasie en emotie De ouverture en de eerste twee acten van het exempel zijn in het voorjaar op twee scholen uitgevoerd: op De Wartburg in Woudenberg door Paauwe zelf en op de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht door studenten, in aanwezigheid van Paauwe. Het heeft Paauwe echt verrast hoeveel kinderen met wolken blijken te hebben als je hun daarnaar vraagt. Wat een herinneringen, gedachten en emoties roepen ze op! Allerlei herinneringen aan wolken in de bergen tijdens de vakantie
Artificium 3 Special 2007
en bijvoorbeeld mistwolken die op weilanden kunnen liggen kwamen naar boven. Toen het flink onweerde op de avond na de ouverture in Woudenberg was dat tijdens de volgende bijeenkomst goed te merken: diverse kinderen brachten iets in dat met onweer, en soms ook de angst daarvoor, te maken had. En dan de fantasie die kinderen aan de dag kunnen leggen en het feit dat ze ergens helemaal in op kunnen gaan. Paauwe: ‘Het was gewoon schitterend om te horen wat sommigen in de wolken zagen: een schaap, een eiland, een schip, een vogel, golven, een varkenskop, een krokodil. Op een gegeven moment riep iemand: “Ik zie een konijntje op zijn kop.” Die opmerking riep bij de anderen verbazing op. Maar aangezien we de kinderen altijd lieten uitleggen wat ze dan precies zagen, begon de leerling te vertellen: “Daar zie ik zijn oren en daar
37
zijn neus.” Opeens zagen de anderen het ook.’ Leervragen Paauwe wil niet beweren dat een les zomaar vlekkeloos verloopt als je de exemplarische principes toepast. ‘Ik vond het soms best lastig, zeker toen ik het exempel uitvoerde met een groep van wel 32 kinderen. De betrokkenheid was heel groot, maar ik zou overdrijven als ik
in tweede instantie erg goed meedeed, maar dat ik haar gedrag uit het begin van de les echt niet vond kunnen. Op zo’n manier moet je in een gewone les soms optreden, en bij exemplarisch onderwijs is dat niet anders.’ Het omgaan met tempoverschillen en het geven van aandacht aan het verhaal van ieder kind vond Paauwe ook niet zo gemakkelijk in een klas van 32 leerlingen. ‘Als ik ieder kind één minuut zijn of haar
‘Ik keek nooit echt naar de wolken, maar nu wel’ zei dat dit echt voor alle kinderen gold. Er was bijvoorbeeld een meisje bij dat al bij de start behoorlijk onaangepast gedrag vertoonde. Na een tijdje heb ik haar apart genomen en haar een paar minuutjes uit de kring gezet. Vervolgens liet ik haar weer meedoen. Na de les heb ik even met haar gepraat en gezegd dat ik vond dat ze
38
product zou laten presenteren, zou ik per opdracht alleen al daaraan 32 minuten kwijt zijn. Dat is bijna onmogelijk. Voor mij is het een leerpunt om hier de goede vorm voor te vinden.’ Prachtige momenten ‘Je krijgt bij exemplarisch onderwijs zoveel terug dat ik er ondanks mijn leervragen erg enthousiast over ben’, merkt Paauwe op. ‘Neem bijvoorbeeld het meisje dat aan het eind van de ouverture zei: “Ik wist eigenlijk niet dat de wolken zo mooi en bijzonder waren. Ik keek nooit echt naar de wolken, maar nu wel.” Daarmee is het doel van het exempel bereikt, denk ik op zo’n
Artificium 3 Special 2007
moment.’ Wat Paauwe eveneens erg indrukwekkend vond is dat een leerling voorstelde aan het eind van de dag psalm 19 vers 1 te zingen: Het ruime hemelrond vertelt met blijde mond Gods eer en heerlijkheid. ‘Spontaan kwam er een verticaal element in zicht. Zonder veel woorden maakte een leerling de klas opmerkzaam op het feit dat de wolken er niet zomaar zijn, maar dat ze door Gods handen zijn gemaakt. Daar word je stil van. Er zijn docenten die zeggen dat over exemplarisch onderwijs ten onrechte wordt beweerd dat dit meer dan andere onderwijsconcepten de ruimte biedt voor het gesprek over de verticale dimensie. Ik ontken niet dat zo’n verticaal element ook op een andere manier ter sprake kan komen. Gelukkig wel. Maar zonder dat ik er bewust op stuurde gebeurde het mij gewoon, nog wel in een onbekende klas. Dat gaf me wel te denken.’ De meeste indruk heeft de reactie van de kinderen op hun ‘eigen wolkenhemel’ op Paauwe gemaakt. ‘Tijdens act I en II werkten ze ieder aan hun eigen wolk en componeerden ze in onderling overleg een gezamenlijk product, waar ze vervolgens uitgebreid naar keken en gedichten over maakten. Ze waren er zelf helemaal verwonderd en verrukt over dat het zo’n mooi geheel was geworden en dat ieders bijdrage een plek had in het geheel. Geweldig om te zien! De gedichten van de kinderen zijn trouwens ook heel mooi geworden. Het boek dat naar aanleiding daarvan is gemaakt is een kunstwerk op zich.’
Artificium 3 Special 2007
Genieten van het socratische gesprek Of dat nu te doen is, het voeren van een socratisch gesprek met kinderen uit groep 4 en 5? ‘Kinderen van deze leeftijd hebben sterk de neiging om te praten over ikke, ikke, ikke’, zegt Paauwe desgevraagd. ‘Maar als je open vragen stelt en vervolgens doorvraagt, loopt zo’n gesprek vanzelf. Ik stelde vooral vragen die dicht bij hun belevingswereld lagen, zoals: wat vind jij de mooiste wolk?; kun je vertellen wat je er zo mooi aan vindt?; welke naam zou je ‘m geven? Ik had nooit het idee dat ik antwoorden in de mond legde. De reacties kwamen echt bij de kinderen vandaan. Weet je trouwens dat het enorm leuk was om naar die reacties te luisteren? De meeste kinderen kunnen boeiend vertellen waarom ze aan iets denken of iets vinden. Ik kon zien dat de andere kinderen daar net als ik van genoten.’
39