Gevoel voor kennis Emoties in de kennissamenleving Wolter Pieters, Marcus Popkema, Bertien Broekhans, Anne Dijkstra, Kees Boersma en Gerard Alberts
De Stemwijzer helpt ons op een rationele manier onze volksvertegenwoordigers te kiezen, maar de kandidaten moeten optreden in rtl Boulevard om aardig gevonden te worden. Hoe stelliger we weten wat de argumenten zijn om kandidaat A of B te steunen, hoe duidelijker het wordt dat we zo niet handelen. De nadruk op redenen die ontdaan zijn van emotie, roept op wat misschien de ultieme emotie is, verveling. Burgers worden geacht rationeel te kunnen beargumenteren of ze geloven in schepping of evolutie. Ze komen daarentegen massaal in actie als er folders over het scheppingsverhaal door de bus worden gegooid. Emoties en het redenerend verstand zijn verweven. De ironie van de kennissamenleving is dat deze enerzijds de traditie belichaamt van de moderne tijd die het verstand voorop zet en de roerselen van de ziel tot het uiterste van onbetrouwbaarheid verklaart, en anderzijds de postmoderne emancipatie laat zien van de emotie in onze cultuur. Enerzijds legt de kennissamenleving nadruk op rationele vaardigheden van de burger, anderzijds is de rol van emoties en emotionele argumenten in het wetenschappelijke en publieke debat onmiskenbaar. Waar de deelnemers aan de kennissamenleving op individueel niveau de Verlichting trachten te vervolmaken, lijkt op hetzelfde moment de emancipatie van emoties, gevoelens, driften en verlangens in de maatschappij in volle gang. We mogen juichen, we moeten huilen om een geloofwaardig deelnemer aan het maatschappelijk verkeer te kunnen zijn. Wie geen traan weet op te wekken kan het wel vergeten te slagen voor het maatschappelijk verkeersdiploma. De politicus weet allang dat hij moet werven door toe te spelen op woede in plaats van op het verstand. Het Jaarboek KennisSamenleving heeft de ambitie om een begin te maken met het doordenken van deze dubbelheid. Emotie is een hip onderwerp maar de relatie tot de kennissamenleving is nog nauwelijks doordacht. Emotie komt naar voren op twee manieren. Emoties zijn als voorwerp van kennis lang verwaarloosd gebleven, maar vooral dankzij de grote sprongen die de neurocognitiewetenschap maakt, weten we daarover meer. Bovendien waren emoties in de kennisverwerving sinds Descartes taboe. Met zo’n taboe begrijpen we niet goed
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
wat kennen is, in het bijzonder niet wat wetenschap is. Er is alle aanleiding dit uitgangspunt opnieuw te doordenken. Dat is het tweede hoofdthema in dit jaarboek, de rol van emoties in het kennen. We zullen ons niet vastleggen op een catalogus van emoties, alleen vreugde en verdriet, of ook vrees en frustratie, of nog veel meer. Wel is geprobeerd te vermijden dat de notie van emoties zo algemeen blijft dat men net zo goed van gevoel, intuïtie of opwinding had kunnen spreken. Emoties verschijnen natuurlijk als voorwerp van studie in de psychologie, maar zijn aan de orde overal waar gedrag bestudeerd wordt, in de economie, de bestuurskunde, de antropologie. Extra spannend wordt het in de cognitiewetenschap waar het kennen zelf bestudeerd wordt. Let wel, we spreken nog steeds over neurocognitief kennen van hersenbewegingen die we van binnenuit ook kennen als kenprocessen. Emoties zijn hier object van studie. De meerderheid van de bijdragen in dit jaarboek begeven zich op dit vlak. Dat wat we dankzij de psychologie en fysiologie weten over de werking van emoties kunnen in rekening worden gebracht op andere terreinen, zoals economisch of politiek gedrag. Alleen al deze toevoegingen leveren een breder perspectief op zaken die ook eerder overigens wel voorwerp van gedragswetenschappen waren. Het basisinzicht is dat menselijk gedrag zeer gebrekkig wordt begrepen, wanneer het slechts gezien zou worden als uitdrukking van puur verstandelijke overwegingen en aansturing. Een stem uitbrengen, een brood kopen, egoïstisch of altruïstisch handelen laten zich niet goed begrijpen wanneer dit gedrag geïnterpreteerd wordt vanuit een reconstructie van rationele afwegingen. Emoties spelen een rol in alle menselijke bewegingen en zeker in de deelname aan het maatschappelijk verkeer. Toch is deze verruiming van het perspectief op emoties kennelijk nog zo nieuw dat we als wetenschappers nog moeite hebben de consequenties te doordenken. Waar de traditie van moderniteit een dualistische interpretatie aanreikt van verstand tegenover emotie, daar moeten we als wetenschappers hard aan het werk om concepten van gedragsbestudering te ontwikkelen waarin rationaliteit en emotie niet los tegenover elkaar worden gesteld, maar als verweven worden gezien. Een goed deel van de bijdragen kan gelezen worden als zo’n worsteling om het ruimere perspectief niet meer te beantwoorden met dualisme maar met blik op verwevenheid. Hoe het redenerend verstand en de aandoeningen die we emoties noemen zich verhouden is nog veel indringender aan de orde op het niveau van het kennen zelf, van de houding van de wetenschapper. Als de wetenschap objectief en onpartijdig moet zijn, dan is daarin geen plaats voor emoties. Maar dat ‘moeten’ is nu juist een geloof waarvan de wetenschappers zich bevrijd hebben. Wetenschapskritiek en wetenschapsstudies hebben het inzicht opge-
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
leverd dat dergelijke eisen wel geformuleerd kunnen worden, maar dat het de menselijke wetenschappers in de praktijk niet gegeven is daaraan te voldoen. De natuurwetenschappen zeggen storende subjectieve factoren uit te schakelen in hun kennisverwerving. De professionaliserende geschiedschrijving schreef zich in de negentiende eeuw voor om ‘sine ira en studio’ te werk te gaan. Voor elke wetenschap kan men een vergelijkbare afwijzing van emoties in de lokale ‘mores’ vinden. Dat emoties afgewezen worden in de kennisverwerving betekent echter nog niet dat ze uitgesloten kunnen worden. Het ideaal wordt geformuleerd, maar wetenschapsbeoefening gaat zo niet. Sterker nog, het ideaal van het afwijzen van emoties ziet iets over het hoofd. Zonder engagement worden geen nieuwe deeltjes ontdekt, zonder toewijding komt geen wetenschappelijk advies aan de regering tot stand. In het algemeen hebben de wetenschapsstudies dit inzicht in vele varianten naar voren gebracht. Wetenschap is niet zo objectief, kennis is niet zo belangeloos als die afwijzing suggereert. Wetenschap is in deze zin vermaatschappelijkt en zeker ook ons beeld van kennisverwerving. Daarom spreken we ook niet meer zozeer van een verwetenschappelijkte samenleving maar van een kennissamenleving. Nu zijn er vele voorbeelden van wetenschapsstudies die hebben laten zien dat belangen een rol spelen, die beleidsinvloed in kaart gebracht hebben, die de vinger hebben gelegd op de motivaties voor kennisverwerving en onderzoek.1 Kiezen we echter niet ‘belangen’ of ‘stijlen’ maar emoties als element dat dwingt tot relativering dan is de literatuur nog beperkt. Een opnieuw doordenken van wat kennisverwerving is vanuit het perspectief van emotionele geladenheid van kennis is nog niet voorhanden. Hadden en Jacobs schetsen op hun eigen wijze wat de opdracht is waar we voor staan om in het reine te komen met de rol van emoties, om ons te bevrijden uit het keurslijf van het Homo philosophicus. Op dit niveau, in het nadenken over kennis, is het nog veel belangrijker om het overgeleverde dualisme van rationeel kennen tegenover emotioneel beleven achter ons te laten. Jacobs laat zien hoe gemakkelijk het is te blijven steken in nieuwe eenzijdigheden, door bijvoorbeeld emotie zelf weer als kennis op te vatten, of romantische dichotomieën. Op dit punt vinden we houvast in de bondige boosheid van Woertman.
Gevoel tegen kennis De relatie tussen kennis en emotie lijkt in eerste instantie vooral vanuit filosofisch oogpunt interessant te zijn. De geschiedenis van de westerse cultuur heeft lang in het teken gestaan van een scheiding tussen kennis en emoties. Van Plato via Descartes tot in de moderne wetenschap bestond het idee dat kennis vrij is, of in ieder geval zou moeten zijn, van de verstorende invloed van passie
10
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
en frustratie. Dit zou zowel gelden voor de productie van kennis in de wetenschappen als in de toepassing van kennis bij publieke besluitvorming. Dit idee impliceert dat emoties gevaarlijk kunnen zijn voor het project van de vooruitgang – zowel voor de ontwikkeling van de samenleving als voor de individuele carrière. De consequentie daarvan is dat emoties beheerst dienen te worden. De beheersing van emoties kent verschillende verschijningsvormen. Vanuit een christelijk perspectief zijn emoties regelmatig gecategoriseerd als potentiële boosdoeners. Uitingen van emotie kunnen al snel leiden tot zondig gedrag; emotionele mensen lopen het gevaar van het rechte pad af te raken. Eenzelfde aanpak lijkt opgelegd te worden door het boeddhistische ideaal van onthechting: verlangens zijn de oorzaak van gehechtheid, en daarmee van het lijden. Zulke emoties kunnen mensen dus maar beter niet hebben. De beheersing van emotie en het idealiseren van rationeel denken hebben geleid tot het ideaal van de Homo philosophicus. Emoties maken bij de Homo philosophicus geen onderdeel uit van het zelf. Ze worden gezien als externe invloeden, die het leven kunnen bemoeilijken. Zelfbeheersing is de remedie om de geïdealiseerde rationaliteit te handhaven. Wanneer rationaliteit de norm is en emoties onder controle moeten zijn, dan verworden emoties tot aandoeningen die behandeld dienen te worden. Hiervan getuigt niet alleen de behandeling van emoties in vervlogen tijden. Ook vandaag de dag zijn hiervan binnen en buiten medische contexten tal van voorbeelden te vinden, op school, op straat en in de publieke bemoeienis met het gezin. In ruil voor een rugzakje accepteren we dat leerlingen op school worden gekwantificeerd als afwijking van de norm, als teveel of te weinig emotioneel, als gebrekkig leesvaardig of rekenvaardig. Los van de manier waarop, biedt dit perspectief vele beroepsgroepen aantrekkelijke (bestaans)mogelijkheden. De verkoop van therapie en/of antidepressiva aan mensen die emoties laten zien, besproken in het eerste hoofdstuk, is daar slechts één voorbeeld van. Zo gaat het ideaal van rationaliteit hand in hand met de marketing van psychiaters, psychologen, psychotherapeuten en farmacieconcerns. Hoe meer emoties zij als problematisch kunnen (laten) classificeren, hoe meer werk er voor ze ligt. Zo doen zij in ieder geval wel mee in het kenniscircus van de Homo philosophicus, in tegenstelling tot hun patiënten. Hoewel de emoties op individueel vlak op een haar na uitgeroeid lijken te worden, zijn er ook andere bewegingen. Het zal niemand ontgaan zijn dat in de politiek de opkomst van emotie als instrument in volle gang is. Politici grijpen zowel bij conflictbeheersing als in de publiekscommunicatie steeds openlijker naar technieken die inspelen op de emoties van de partij waarop de communicatie gericht is. Ministers vertellen met opzet dingen over hun geheim overleg aan de pers om hun gesprekspartners te beïnvloeden. Oppo-
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
sitieleiders spelen bij ieder nieuw idee van de regering in op de angst voor het onbekende bij de burgers. Dit is een instrumentalisering van emoties die met een serieuze problematisering van de verhouding tussen kennis en emoties niets te maken heeft. Dit spel met emoties roept bij veel mensen de angst op voor een populistische politiek die alleen nog maar om emotie draait. De vervolmaking van de individuele rationaliteit, en daarmee ook van de technische rationele samenleving, dreigt daarmee teloor te gaan. In de analyses van een dergelijke omgang met emoties en de reacties daarop, wordt zelden aandacht gevraagd voor een meer genuanceerd perspectief op de functies van emotionele argumenten. Nadenken over de mogelijk manifeste en latente functies van emoties en emotionele argumenten zou kunnen bijdragen aan discussies hoe daarmee om te gaan en welke rol zij zouden (kunnen) spelen in allerlei afwegingen. De nadruk op individuele rationaliteit en de kenbaarheid en beheersbaarheid van emoties wordt in een van de bijdragen ook uit een andere – onverwachte – hoek gerelativeerd. Opmerkelijk genoeg doen nieuwe vormen van zingeving juist een beroep op de individuele emotie. Het is ironisch genoeg de opkomst van – en nadruk op – de rationaliteit geweest die heeft geleid tot het wegvallen van traditionele zingevingskaders, en daarmee de ruimte heeft geschapen voor die nieuwe vormen. Populaire vragen zijn: Wie ben je echt? Wat wil je echt? Wat voel je echt? De emotionele antwoorden op deze vragen hoeven niet rationeel te worden verantwoord en onderbouwd, want het zijn jouw emoties. In tegenstelling tot de traditionele zingevingskaders heeft de individuele emotie in de kennissamenleving geen verankering meer in een collectieve visie, en bieden alleen nog de eigen gevoelens houvast. Of niet. Deze constatering is de opmaat voor een waarschuwing, door Jacobs verwoord, het begrip emotie te zeer intellectualistisch te duiden. Emotie is niet slechts de heftige en zichtbare reactie op iets waardoor wij aangedaan worden, maar ook de continue betrokkenheid bij en toewijding aan iets dat ons aangaat. Emotie is er niet pas wanneer we door een onderbreking uit onze baan gestoten worden, het is ook de rustige toewijding die ons om te beginnen in een baan hield. Emoties als de heftige en zichtbare reacties lenen zich ogenschijnlijk het gemakkelijkst voor analyse in psychologisch, filosofisch, fysiologisch of anderszins wetenschappelijk rationeel perspectief. Het is een lichamelijke reactie die zich ongetwijfeld goed vertoont in de hersenscan. Concentratie op deze kant van de emoties zou er gemakkelijk toe kunnen leiden de andere kant van de emoties te verwaarlozen. Dit pleit voor een verbreding van wat we verstaan onder emotie, vervolgd met een heroverweging van de verhouding en relaties tussen kennis en emotie. Naast de prioriteit van kennis boven emotie, en de ontwikkeling van kennis van emotie, kan bij nadere beschouwing ook
11
12
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
gesproken worden over emotionele kanten van kennis, emoties die kennis met zich meebrengt zelf over kennis als emotie.
Gevoel vóór kennis De problematisering van het primaat van de rationaliteit stond aanvankelijk los van emoties in de kennissamenleving. Wetenschapsstudies hebben echter laten zien dat wetenschap niet waardevrij is, dat er sociale processen aan de tot stand gekomen kennis ten grondslag liggen. De uitkomst van wetenschappelijk onderzoek blijkt verbonden aan schijnbare toevalligheden op kleine schaal – competitie tussen onderzoeksinstituten, incidentele ontdekkingen in experimenten die eigenlijk voor iets heel anders bedoeld waren, manipulatie van onderzoeksresultaten, financiering van onderzoek door bedrijven – terwijl het voor de legitimatie van de kennis nodig lijkt dat zij zich beroept op rationaliteit en de daarin besloten waarden en wellicht ook emoties onbenoemd laat. Vele studies hebben inmiddels laten zien dat aan de keuze voor bepaalde typen onderzoek waarden en/of emoties ten grondslag liggen. Daarnaast zijn er even zovele onderzoeken gepubliceerd waarin de waarden worden getoond die een rol spelen in de constructie van de zogenaamde feiten. Kennis en moraal verschijnen in dit soort studies als aspecten die in een voortdurend productieproces aan elkaar verknoopt worden, waarbij de waarden, en dus ook de emoties vaak richting geven en daarmee vooraf gaan aan de kennisontwikkeling. Zoals kennisontwikkeling kan worden beschreven vanuit de onderliggende processen, zo kunnen ook emoties worden bestudeerd als sociale constructies. Wat we waarnemen als emotie is dan niet een directe registratie van ‘het gevoel’, maar een gewaarwording die is bemiddeld door de resultaten van een interactie. Hoe deze constructie verloopt is nog lang niet helder, maar daar gaat het hier nu niet om. Minstens zo interessant is de vraag wat dit betekent voor de relatie tussen kennis en emotie. Op zijn minst leidt het perspectief waarin emoties als sociale constructies worden gezien tot een herijking van de waarde die ‘gevoel tegen kennis’ toekent aan emoties. De superioriteit van rationaliteit is dan niet langer immanent en onbetwistbaar, maar waardegeladen. En emoties kunnen daarentegen worden beschouwd als gevoelige gedachten. Voor de rationeel denkenden onder ons is in recent onderzoek in de neurowetenschappen een aanvullend argument aangedragen om de onderschikking van emoties te heroverwegen. Onderzoekers in dit vakgebied hebben het menselijk brein in enige mate ontrafeld en van daaruit nieuwe inzichten gegeven in de relatie tussen kennen en voelen. Emoties blijken in de menselijke hersenstructuur een langere historie te hebben
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
dan de cognitieve vermogens, en zijn (wellicht daarom) onmisbaar voor wat wij beschouwen als intelligent handelen. Niet alleen was emotie er evolutionair gezien eerder dan rationaliteit, ook de volgorde van emotie en rationaliteit bij keuzemomenten lijkt omgedraaid te worden. Experimenten tonen dat de onderzoeker de handeling van een proefpersoon kan voorspellen nog voordat deze merkt dat hij iets ‘wil’. Dit suggereert dat eerder geëvolueerde hersendelen alles al geregeld hebben nog voordat onze gedachten er aan te pas komen. Emotie is dan geen bijverschijnsel bij een rationeel besluit; rationaliteit is een bijverschijnsel bij een emotioneel besluit.
De bedoeling van emoties Het evolutionaire perspectief uit de neurowetenschappen werpt een nieuw licht op de bedoeling of sociale functie van emoties. Emoties kunnen dan worden gezien als aanpassingen aan een veranderende omgeving. In een veranderende omgeving hebben individuen die beter in staat zijn samen te werken meer kans om te ‘overleven’. Voor samenwerkingsstrategieën moet een individu begrijpen hoe de groep in elkaar zit, wie wel en wie niet te vertrouwen is, en hoe dat te bepalen. Hoe groter een groep is, hoe lastiger de strategische afwegingen. Teleurstelling, zich gebruikt of bedrogen voelen, zijn emoties die een nuttig middel zijn gebleken om te voorkomen dat men nog eens met dezelfde bedrieger in zee gaat. Van die emoties leren mensen. Veranderingen in de sociale omgeving, zoals in groepen, stimuleren de ontwikkeling van het emotionele brein. Onmiddellijk rijst dan de vraag hoe deze aanpassing zich verhoudt tot globalisering en de daarmee gepaard gaande groeiende groepen. Aan de ene kant lijkt het waarschijnlijk dat de evolutionaire aanpassing daaraan gezien de enorme bevolkingstoename wel moet achterlopen. Op basis van de grootte van onze hersenen zouden we in groepen van 155 mensen moeten leven, wat we als jagers-verzamelaars ook deden.2 Dat zou kunnen betekenen dat in complexe samenleving als de onze kennis toch veel beter werkt dan de achterhaalde emotionele basis. Aan de andere kant geven emoties juist richting aan de selectie van de personen die we wel of niet tot onze groep rekenen. Zo vervult emotie een belangrijke functie in het definiëren van de eigen identiteit in het tijdperk van globalisering. Een sleutelrol lijkt hierbij weggelegd voor nieuwe technieken zoals online sociale netwerken. Een ander voorbeeld is de herdefinitie van de identiteit van immigrantengroepen door hun emoties en die van anderen. Waar zij zich bedreigd voelen door radicale opvattingen van politici, en waar ook meer gematigde parlemen-
13
14
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
tariërs wijzen op de misstanden die ’veroorzaakt’ worden door hun traditionele identiteit, beroepen zij zich in toenemende mate op een eigen interpretatie van hun achtergrond. Die doet recht aan de emoties die zij zelf voelen, zoals verontwaardiging bij de genoemde politici en de bedoelde misstanden. Zij distantiëren zich van dat wat niet bij hun emoties past, en dragen uit wat daar wel bij past. Een van de bijdragen laat zien hoe moslimvrouwen zich beroepen op de ‘echte’ islam en zich tegelijk distantiëren van de misstanden die door hun cultuur van het land van herkomst worden gerechtvaardigd. Wat betekent het voorgaande voor de manier waarop emoties een rol kunnen of moeten spelen in de kennissamenleving? Bekeken vanuit het evolutionaire perspectief leven we in een ’proces zonder bedoelingen’, en zijn emoties ’slechts’ darwinistische aanpassingen aan de veranderende omgeving. Tegelijk lijken deze darwinistische emoties bij uitstek geschikt te zijn om in een dergelijke richtingloze wereld opnieuw doelen te stellen – ze geven immers aan wat we wel en niet prettig vinden. Wellicht zijn emoties zelfs essentieel voor het overleven in een globaliserende wereld. Dat laatste past bij het idee van emotionele intelligentie, en kan verklaren waarom bepaalde mensen hun weg gemakkelijk vinden en anderen terechtkomen in een permanente burnout. Misschien is het nuttig voor bewoners van de kennissamenleving als ze hun emoties gebruiken voor de be-doel-ing van de wereld: het stellen van nieuwe doelen. In plaats van de oorspong van ideeën te verdoezelen en ze slechts te verantwoorden met behulp van schijnbaar rationele risicoanalyses, zouden emoties hier een cruciale rol kunnen spelen. Vanuit dit perspectief is de emotionalisering van de politiek anders te waarderen dan als een ongewenst populisme: het is een teken dat politiek niet uitsluitend gaat over rationele afwegingen binnen een neoliberaal paradigma, maar ook over toekomstvisies die bewondering of juist afschuw oproepen.
Risico’s De ontwikkeling van nieuwe technologieën geeft bij uitstek invulling aan toekomstvisies en -dromen. Actueel onderzoek naar de praktijk van de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de weging van risico’s laat zien dat de relatie tussen voelen en weten verschillende verschijningsvormen kent. Bij discussies over de omgang met de risico’s van nieuwe technologieën kan de vraag worden gesteld in hoeverre argumenten rationeel of juist emotioneel zijn, en hoe beide zich verhouden.
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
De beschikbaarheid van nieuwe technologieën maakt nieuwe beslissingen nodig. De keuzes die door nieuwe technologie worden gecreëerd, kunnen zowel politiek als individueel van aard zijn. In het eerste geval gaat het bijvoorbeeld over het wel of niet afschaffen van clustermunitie; in het tweede geval bijvoorbeeld over de toekomst van een kind waarbij door prenatale diagnostiek een afwijking is geconstateerd. Hoe bepaal je of clustermunitie wel of niet aanvaardbaar is? Hoe neem je een rationele beslissing over een ziek toekomstig kind? Ook hier kunnen emoties niet worden genegeerd. In het eerste geval vormen zij een onderdeel van de argumentatie van verschillende belangengroepen over technologie. Een ieder draagt in debat argumenten aan die ogenschijnlijk een rationeel karakter hebben, en die tegelijkertijd een moreel appel doen op het emotionele individu. Afwegen en beslissen – ook in het collectieve belang – krijgt dan een rationele en emotionele legitimatie. In het tweede geval worden de emoties mee vormgegeven – of zelfs opgelegd – door de technologie. Door nieuwe technologie worden keuzemogelijkheden geboden, die lange tijd niet aan de orde waren. Met de ontwikkeling van bepaalde technologie zijn al keuzen gemaakt over wat mogelijk en wenselijk zou kunnen zijn, en wat niet. In het aanbieden en gebruik van technologie liggen die waarden besloten, en sorteren als het ware voor op de afwegingen en beslissingen waar de aanbieders en gebruikers van die technologie op hun beurt voor gesteld worden. Veel technologie, zoals prenatale diagnostiek en de ‘meidenprik’, roept daarmee uiteenlopende emoties op, die expliciet een rol spelen in het debat over die technologie. Vaak wordt bij emotie en risico in eerste instantie gedacht aan de mogelijkheid dat emoties oordelen over risico’s vertroebelen en mensen bevooroordeeld laten zijn. Via rationele en wetenschappelijke methoden zijn emoties dan indien nodig te corrigeren. Wanneer het bijvoorbeeld gaat over de morele beoordeling van risico’s hoeft het niet altijd zo te zijn dat rationaliteit de beste gids is. Eén van de bijdragen stelt dat emoties kunnen helpen om een schijnbaar rationele risicoanalyse te corrigeren door te wijzen op blinde vlekken. Het ligt immers niet bij voorbaat vast welke mogelijke gevolgen als risico’s gekenmerkt moeten worden. Emoties vervullen als zodanig een belangrijke functie in de samenleving. Bij het nadenken over risico’s zouden emoties en wetenschappelijke methoden elkaar dus kunnen aanvullen: beide soorten informatie kunnen bijdragen aan goed gefundeerde oordelen over aanvaardbare risico’s. Daargelaten of het onderscheid tussen die soorten informatie te maken is... Sommige technologieën zijn buitengewoon nauw aan emoties gerelateerd. In de wereld van entertainment wordt het in toenemende mate mogelijk om fantasie werkelijkheid te laten worden. Fantasie is vaak gekoppeld aan emotie
15
16
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
– verlangens, angsten, obsessies. De mogelijkheid deze te uiten in werelden zoals Second Life biedt aan de ene kant mogelijkheden om iets met de fantasie te doen zonder dat anderen er last van hebben; aan de andere kant worden daarmee ook dingen voor anderen zichtbaar – en herhaalbaar! – gemaakt die eerst beperkt bleven tot het individu. Eén zieke actie in Second Life kan dan de inspiratie zijn voor een ware rage in de virtuele wereld – of daarbuiten. Hetzelfde geldt voor de overgang van privé-dagboeken naar openbare blogs. Zo kunnen emoties die eerst verdwenen in een vergeten zin in een dagboek nu online een eigen leven gaan leiden. Maar ict biedt niet alleen mogelijkheden voor het uiten van individuele fantasieën. Nieuwe media kunnen ook gebruikt worden om collectieve emoties te organiseren, bijvoorbeeld wanneer het gaat om verontwaardiging over verspreide folders. De ‘democratisering van emoties’ door het gebruik van ict betekent dat de mogelijkheden om collectieve emoties ‘van onderaf’ te mobiliseren explosief zijn toegenomen. Waar eerder de politiek kwam met een ‘rationeel’ besluit dat werd aangevochten door burgers met ‘irrationele’ emoties, kan nu met een doelgerichte actie de collectieve emotie op de agenda worden gezet, waarbij het aan de gevestigde elite is om met een zogenaamd rationeel antwoord te komen.
Verwevenheid Zowel vanuit het denken als vanuit de praktijk worden we dus geconfronteerd met verschuivingen in de relatie tussen kennis en emotie. De uiterste consequentie van het evolutionaire perspectief op emoties, waarin de hersenstructuren voor emotie ten grondslag liggen aan die voor kennis, is dat kennis een vorm van emotie is. Zo’n radicale opvatting is te verantwoorden door verwijzing naar bijvoorbeeld het pragmatisme, dat het handelingskarakter van kennis benadrukt, en het postmodernisme en poststructuralisme, dat de waardevrijheid en de autoriteit van kennis relativeert. In dergelijke relativistische benaderingen, die mensen terugwerpen op hun eigen perspectief, lijkt het vrijwel onvermijdelijk dat dit perspectief mede vormgegeven wordt door de individuele emoties. Deze opvatting staat lijnrecht tegenover de historische benadering waarmee we deze inleiding openden, waarin emotie en kennis zo niet als vijanden, dan toch in ieder geval niet als vrienden beschouwd worden. In feite is hier sprake van een verschil tussen een ‘top-down’ en een ‘bottom-up’ perspectief. In het eerste is de mens primair rationeel, waarbij de ‘lagere’, ‘lichamelijke’ invloeden verstorend kunnen werken. Als verstandelijk wezen ervaart zij dat dit verstand soms op hol wordt gebracht door verlangen, verdriet of teleurstelling. In het
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
tweede wordt de rationaliteit gezien als een fenomeen dat pas mogelijk is door de emotionele basis in de hersenen, en komt rationaliteit voort uit de menselijke reacties op zijn complexe sociale omgeving. Als emotioneel wezen ervaart de mens dat er door de emotionele basis iets extra’s mogelijk wordt gemaakt, namelijk kennis. Het lijkt er echter op dat beide perspectieven van toepassing zijn op de kennissamenleving. De ontwikkeling van onze kennis is uiteindelijk gebaseerd op emoties, maar tegelijkertijd roepen de verschillende verschijningsvormen van kennis emoties op die deze ontwikkeling in de weg lijken te staan. De kennis die clustermunitie mogelijk maakt is niet zomaar rationele kennis; ze is ontwikkeld mede vanwege emoties, en ze roept op haar beurt emoties op over het gebruik ervan. Emoties maken schijnbaar rationele politieke afwegingen pas mogelijk, al was het alleen maar door een bepaald punt op de agenda te zetten, maar ze bedreigen ze eveneens door de afwegingen onbewust bij te sturen. De vraag is hoe recht kan worden gedaan aan beide perspectieven bij de discussie over emoties in de kennissamenleving. Een mogelijke oplossing om om te gaan met deze twee uitersten is het idee dat kennis en emotie verweven zijn. De relatie tussen kennis en emotie werkt beide kanten op, en kennis en emotie zijn derhalve niet los van elkaar te zien. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de toenemende wetenschappelijke kennis over emotie. Wanneer we meer te weten komen over hoe emoties werken, dan verandert daarmee niet alleen onze kennis, maar zullen ook onze emoties gaan veranderen, juist doordat we ze op een andere manier gaan beschouwen. Wanneer we weten hoe angst werkt, zal onze beleving van angst veranderen. Een mogelijk gevaar hier is dat de toenemende kennis over emoties ze juist definitief ondergeschikt maakt aan de rationaliteit: emoties worden dan alleen nog cognitief benaderd. Ook de vraag naar de rol van emoties in de productie van kennis laat de verwevenheid zien. Wanneer we meer te weten komen over de rol van emotie in de wetenschap, dan leidt dit niet alleen tot een nieuwe manier van nadenken over wetenschap. Er wordt ook een nieuwe ruimte geboden voor emoties in het publieke debat; niet als oplossing voor de blinde vlek van de rationaliteit, maar als tegenwicht tegen de wellicht eenzijdige emoties die aan de basis stonden van de schijnbaar rationele analyse.
17
18
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
Rationalisering van emotie – en emotionalisering van rationaliteit Verwevenheid betekent dus dat kennis en emotie in relatie tot elkaar beschouwd zouden moeten worden, en niet los van elkaar of zelfs als elkaar uitsluitend. Dit geldt echter niet alleen voor de twee zojuist besproken hoofdvragen over de toenemende kennis over emoties en de rol van emoties bij de productie van kennis. Ook op vele praktische terreinen kan de verwevenheid gebruikt worden om nieuwe inzichten te mobiliseren. Zo kunnen in de economie keuzes die mensen maken verklaard en beïnvloed worden door rekening te houden met de interactie tussen kennis en emotie. Als mensen te veel verschillende varianten van een product voorgelegd krijgen, dan zijn ze geneigd maar niet meer te kopen. Waar de Homo philosophicus het liefst uit zo veel mogelijk alternatieven zou kiezen, om meer kans te hebben het optimale alternatief te kunnen selecteren, raakt de verweven mens al snel keuzemoe. Marketingexperts hebben dit vast al door, maar we denken dat hier op andere terreinen nog winst te boeken valt. Zo zou ook het onderwijs in kunnen spelen op de interactie tussen kennis en emotie. In leerprocessen en persoonlijke ontwikkeling gaan kennis en emotie hand in hand. Dit betekent enerzijds dat het herkennen en het aanbrengen van structuur in de eigen emoties kan bijdragen aan een effectievere omgang ermee. Anderzijds betekent het dat emoties kunnen worden ingezet om op een effectievere manier kennis op te doen en gebruik te maken van deze kennis. Door kennis en emoties in het onderwijs te integreren wordt zo misschien niet alleen de kennisverwerving effectiever, maar kunnen nieuwe deelnemers aan de kennissamenleving ook nog leren hoe zij iets met hun emoties kunnen. Wellicht voorkomt dit dat ze deze emoties uiteindelijk met medicijnen moeten onderdrukken omdat ze vrezen dat ze uit de hand gelopen zijn. Zo’n vernieuwende visie op individuele emoties in relatie tot kennisontwikkeling, zou verder inhouden dat de verweving tussen kennis en emoties in collectieve zaken en publieke afwegingen opnieuw kritisch doordacht zou moeten worden. Tot slot van deze introductie geven we graag een aantal overwegingen mee over de rol van emoties in het kennen. De verwevenheid van kennis en emotie maakt het nodig om op de manier waarop in de kennissamenleving wordt gedacht en gesproken over autonomie te heroverwegen. Vanuit een klassiek perspectief houdt autonomie van het individu bevrijding in van de misleidende invloed van emoties, zoals teleurstelling en woede. Sommige bijdragen in dit boek wijzen op de richtinggevende waarde van diezelfde emoties, juist in een samenleving waarin de nadruk op autonomie zo sterk is. Ze zijn op zoek gegaan naar de uiteenlopende beteke-
gevoel voor kennis
— emoties in de kennissamenleving
nissen en het gebruik van gevoelens van rechtvaardigheid, verongelijktheid, teleurstelling, goedheid in uiteenlopende situaties. Opmerkelijk is dat auteurs nauwelijks stuiten of wijzen op het bewust en reflectief gebruik van die emoties in publiek debat. Daarin worden ze ogenschijnlijk voornamelijk impliciet en verborgen ingezet. Dat zou kunnen duiden op een taboe op het bewust tonen en/of beroep doen op emoties van het zelf of de ander. Als we de rol van emoties in het kennen desondanks serieus willen nemen, betekent dat niet alleen dat dat taboe wellicht bekritiseerd dient te worden, maar ook dat de rol van emoties daarin expliciet bevraagd kan worden. Als afgeleide daarvan kan dan nagedacht worden over de rol van de emotionele mens in publiek debat. Als onderdeel van strategie en communicatie in de kennissamenleving ligt het voor de hand stil te staan bij het ‘effectief’ inzetten op en gebruik maken van bepaalde emoties. Wat betekent dat voor machtsgebruik en machtsrelaties, wat voor de status van kennis en experts? En meer van dat soort vragen. Ten tweede dringt de vraag zich op in of wanneer de verwevenheid van kennis en emotie getechnologiseerd en geïnstrumenteerd, die ook opnieuw gerationaliseerd wordt en ontdaan van emoties. Waarom, bijvoorbeeld, zijn de maximaal 140 karakters lange berichtjes van de ‘microblogging’ dienst Twitter zo’n succes? Waarom zou iedereen willen weten wat je nu aan het doen bent? Deze en andere communicatiemiddelen, zoals msn, Hyves, blogs, games, bemiddelen via de techniek de relatie tussen kennis en emotie. Ze creëren uiteraard een bepaalde contextuele, en geen vrijblijvende bemiddeling. Dat maakt nieuwsgierig naar wat daar precies gebeurt, met de kennis van gebruikers en met hun emoties die ze meer of minder expliciet inbrengen en/of uitwisselen. Aan de ene kant kunnen we ons voorstellen dat technologie emoties zichtbaar en toonbaar maakt, denk bijvoorbeeld aan geenstijl.nl. Dit zou echter opnieuw tot een rationalisatie kunnen leiden, waardoor die emoties, zoals woede over het disfunctioneren van de politiek, over een tijdje geen uiting van emotie, maar een program of routine is geworden dat net als vanouds slechts impliciet een beroep doet op emoties. Of denk aan toepassingen die je in staat stellen mensen via hun mobiele telefoon te volgen; je kunt je beste vrienden, je partner volgen. Nu lijkt dit een blijk van vertrouwen, van liefde, van openheid en eerlijkheid. Maar stel je voor dat dit verwordt tot ‘gewone’ geografische kennis?! Verwevenheid van kennis en emotie betekent niet alleen dat emotie en kennis steeds samengaan. Het betekent ook dat dit samengaan in de loop van de geschiedenis steeds andere vormen kan en zal aannemen. De huidige ontwikkelingen lijken te suggereren dat er opnieuw verschuivingen aanstaande zijn in deze vormen. Dit jaarboek hoopt een aanzet te geven voor verder nadenken en discussie over deze en andere vragen, al dan niet gestoeld op emoties.
19
20
gevoel voor kennis
— jaarboek 2009
Noten 1 Om een enkel voorbeeld te noemen: Mirowski, Ph. & Sent, E-M. (eds) (2002). Science bought and sold. Chicago: Chicago University Press. Een typisch voorbeeld van het doordenken van de consequensties van deze relativering van het beeld van de wetenschappen geeft Pickstone, J.V. (2001). Ways of knowing. Chicago: Chicago University Press. 2 Massey (2002). A Brief History of Human Society: The Origin and Role of Emotion in Social Life. American Sociological Review, 67, 1-29: 9.