07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
WOENSDAG 7 JULI 2010 VOORZITTER: JERZY BUZEK Voorzitter 1. Opening van de vergadering (De vergadering wordt om 9.05 uur geopend) 2. Verklaring van de Voorzitter De Voorzitter. − Voordat we beginnen, zou ik de volgende verklaring willen afleggen. Vandaag is het vijf jaar geleden dat het openbaarvervoersysteem in Londen het doelwit was van terroristische aanslagen, waarbij 52 mensen het leven verloren en bijna achthonderd mensen gewond raakten. Wat er op 7 juli 2005 is gebeurd, blijft voor altijd in onze herinnering. Op deze dag gaan onze gedachten in het bijzonder uit naar de nabestaanden van de slachtoffers. De bomaanslagen in Londen behoren tot de ergste terreurdaden die begaan zijn op Europese bodem. Laat het plegers van bomaanslagen en terreurdaden duidelijk zijn: wat zij ook doen, zij zullen nooit winnen omdat wij waarde hechten aan ieders leven. Er is geen terrorist en geen terroristische daad die ooit ons geloof in kernwaarden zoals grond- en mensenrechten zullen doen wankelen. Terrorisme is een aanval op ons allen, een aanval op de kern van onze democratische samenleving. Het is nooit te rechtvaardigen. Europa zal iedere vorm van terrorisme altijd met vereende kracht bestrijden. 3. Rectificatie op een aangenomen tekst (artikel 216 van het Reglement): zie notulen 4. Ingekomen stukken: zie notulen 5. Uitvoeringsmaatregelen (artikel 88 van het Reglement): zie notulen 6. Werkprogramma van het Belgische voorzitterschap (debat) De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over het werkprogramma van het Belgische voorzitterschap. Mijnheer de eerste minister, welkom in het Europees Parlement. Aan het begin van ons debat is het woord aan u. Yves Leterme, fungerend voorzitter van de Raad. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de onderstaatssecretaris en, uiteraard, mijnheer Barroso. Voorzitter, sta mij toe, voor zover ze reeds wakker geworden zijn, een woord van gelukwensen te richten tot onze Nederlandse vrienden. Proficiat. Ik hoop dat het fair gespeeld wordt en dat de beste wint in de finale.
1
2
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(FR) Dames en heren, een Europese finale, wie zou dat nog maar een paar weken geleden hebben gedacht? In ieder geval zijn Europese voetballers vanaf de andere kant van de wereld een toonbeeld van uitmuntendheid, moed, zelfvertrouwen en de absolute wil om te winnen. Dames en heren, van de buitenkant bezien heeft Europa alle reden om gelukkig te zijn. Het succes van de Europese Unie heeft ertoe bijgedragen dat vrede en democratisch bestuur zich over vrijwel heel ons continent hebben verspreid. Door haar gemeenschappelijke markt heeft de Europese Unie ongekende welvaart teweeggebracht. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen dat dit Europa er niet, of te zelden, in slaagt gelukkig te zijn. Dames en heren, ook u hebt waarschijnlijk kunnen constateren hoe bijvoorbeeld de energie, de ambitie, het zelfvertrouwen en het vertrouwen in de toekomst in Azië bijna tastbaar zijn. Ook Amerika gelooft, ondanks zijn problemen, nog altijd in zichzelf. En de organisatie van het WK voetbal in Zuid-Afrika is een krachtig signaal voor en door Afrika, een echte stoot adrenaline. Europa daarentegen lijkt, helaas, te vaak het geloof in de toekomst kwijt te zijn. We moeten Europa dan ook zijn zelfvertrouwen teruggeven, de ambitie voor de Europese Unie herstellen. Dames en heren, mijnheer de Voorzitter, onze acties zijn bedoeld als onderdeel van deze ambitie, een ambitie die u beslist met ons deelt. Europa weer in beweging krijgen is des te noodzakelijker omdat de rest van de wereld niet op ons wacht. Panta rei: alles is in beweging. Als er namelijk één constante is in onze wereld, is het de permanente en snelle verandering – technologische verandering, economische verandering en verandering in het machtsevenwicht op de wereld. In deze veranderende wereld, waar nieuwe economische en politieke machtscentra in opkomst zijn, staat Europa voor enorme uitdagingen. Rondom deze uitdagingen hebben wij als Belgisch voorzitterschap de vijf zwaartepunten van ons voorzitterschap gestructureerd. De eerste uitdaging voor Europa is uiteraard het herstel van duurzame economische groei. Deze wederopleving staat of valt natuurlijk met het vergroten van de financiële stabiliteit. We moeten onze financiële en economische stabiliteit herstellen, de begrotingsdiscipline weer opvoeren zonder het economische herstel te belemmeren, en streven naar een jaarlijkse groei van minimaal 2 procent. Wij hebben deze groei nodig om ons sociaal model te financieren, dat specifieke Europese model waaraan we allemaal nog altijd zeer gehecht zijn. Ook hebben we groei nodig om internationaal geloofwaardig voor de dag te komen. Dames en heren, een bankencrisis waarvoor we niet verantwoordelijk waren heeft ons in een diepe recessie gestort en we hebben meer dan andere continenten moeite om uit die recessie te geraken. De Europese Commissie heeft talloze initiatieven voorgesteld om ons te wapenen tegen financiële waaghalzerij, tegen een herhaling van de misstanden die zulke ernstige consequenties hebben gehad, zowel voor onze lidstaten als voor onze burgers. Wij delen uw ambitie om het nieuwe stelsel van toezicht op financiële instellingen en de structuur voor alternatieve beleggingsfondsen zoals hedgefondsen zo snel mogelijk af te ronden. Deze week hebben het Parlement, de Raad en de Commissie er wederom langdurig over beraadslaagd. Daarnaast geloof ik dat u vandaag uw amendementen inzake supervisie gaat aannemen, maar hiermee maakt u het naar mijn idee ook mogelijk om de dialoog voort
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
te zetten, hetgeen wij zeer op prijs stellen. Laten we dus nu de handen ineenslaan om een dialoog op gang te brengen, de dialoog voort te zetten, maar vooral om een tekst aan te nemen waar we al zo lang op wachten. Ik wil erop wijzen dat het Belgische voorzitterschap gisteren afwezig was in verband met de eedaflegging van het Belgische parlement; u weet dat parlementen voorrang hebben. Om die reden kon het Belgische voorzitterschap gisteren helaas niet aanwezig zijn. In elk geval heeft de Commissie onlangs ook een omvangrijk pakket met twintig andere voorstellen op het gebied van financiële dienstverlening aangekondigd. Dames en heren, het Belgische voorzitterschap zal proberen in nauwe samenwerking met u, met het Parlement, een stappenplan op te stellen om ervoor te zorgen dat voor het einde van 2011 uitvoering wordt gegeven aan deze voorstellen. Daarnaast zal, zoals bekend, de taakgroep in oktober met haar aanbevelingen voor versterking van de begrotingsdiscipline, het stabiliteits- en groeipact en het economisch bestuur komen. De recente eurocrisis heeft aangetoond dat een monetaire unie zonder echte economische coördinatie instabiel blijft. De Unie heeft meer dan ooit behoefte aan goed economisch bestuur. De taakgroep zal dan ook aanbevelingen doen voor strenger toezicht, met name op het begrotingsvlak. Dit toezicht zal niet alleen betrekking hebben op het begrotingsbeleid van onze lidstaten, maar ook op de economische parameters aan de hand waarvan de geloofwaardigheid van ingediende begrotingen kan worden beoordeeld. Vervolgens zal de Commissie alle nodige initiatieven nemen om deze aanbevelingen ten uitvoer te leggen. Ook de Raad en het Parlement moeten hiervan op korte termijn werk maken. Dit is een prioriteit voor het Belgische voorzitterschap, en wij zullen er op alle mogelijke manieren aan bijdragen dat deze aanbevelingen zo snel mogelijk in de praktijk worden gebracht. Dames en heren, zoals ik al zei is het onze eerste uitdaging om weer te komen tot duurzame economische groei. In het tijdperk van globalisering moeten we extra ons best doen om ervoor te zorgen dat Europa weer een concurrerende en innoverende economie krijgt en zich ontwikkelt tot een koolstofarme economie. De weg daarheen loopt via de EU 2020-strategie voor groei en werkgelegenheid. Het Belgische voorzitterschap zal de door de Commissie aangekondigde kerninitiatieven steunen. Duurzame groei is echter niet alleen een kwestie van economische parameters, maar ook en vooral een zaak van mensen. Duurzame groei wordt beoordeeld op zijn bijdrage aan de meerderheid van de mensen. Zoals we in talloze landen zien, is er geen echte duurzame groei mogelijk zonder sociale cohesie, de tweede grote uitdaging voor Europa en de tweede prioriteit van ons voorzitterschap. Om deze reden heeft België er met succes op aangedrongen om in het EU 2020-programma de doelstelling armoedebestrijding te verruimen tot de bredere notie van sociale cohesie. Of het nu om deze reden is of om economische groei te bevorderen, dames en heren, we moeten Europa weer aan het werk krijgen en we moeten de arbeidsparticipatie verhogen. Dames en heren, ik wil even stilstaan bij een kwestie die me aan het hart gaat: die van ons industriële basis, de industriële basis van de Europese economie. Naar mijn idee ontbreekt het Europa soms aan gemeenschappelijke industriële projecten die tot de verbeelding spreken en inspireren, zoals de Ariane, de hogesnelheidstreinen en de Airbus dat waren en nog altijd zijn.
3
4
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dit is geen kwestie van prestige of symboliek, maar van echte hefbomen voor onze welvaart en het scheppen van toekomstige banen. Onlangs werd mijn aandacht getrokken door economische analyses waaruit bleek dat landen met een sterke industriële basis de crisis beter hadden doorstaan dan economieën die zich meer op dienstverlening toeleggen. Onze industriële basis moet worden gemoderniseerd, dat staat buiten kijf. Dit wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat de hele traditionele verwerkende industrie gedoemd is haar productie naar lagelonenlanden te verplaatsen of te verdwijnen. Voor sommige productieprocessen is dit echter wel het geval. Door te innoveren, door hoogwaardige producten met een grote toegevoegde waarde te vervaardigen, weten Europese landen, zelfs op dit moment, hun concurrerende en winstgevende bedrijven te behouden, met werknemers die tot de best betaalde ter wereld behoren. Dames en heren, wij Europeanen hebben de telecommunicatierevolutie gewonnen. Daarentegen zijn we minder succesvol geweest op het vlak van de informatietechnologie. We mogen de groene revolutie beslist niet missen, niet alleen als het gaat om onderzoek, maar vooral ook wat het produceren van groene technologie betreft. Europa heeft namelijk uitstekende wetenschappers. De Verenigde Staten en China streven ons echter voorbij als het erom gaat de resultaten van onderzoek te vertalen in industriële productie. Iedereen kijkt dan ook reikhalzend uit naar het door de Commissie aangekondigde kerninitiatief op het gebied van de industrie. Ook hechten wij zeer veel belang aan de Raad van december, die gewijd zal zijn aan innovatie in het bedrijfsleven. Op het vlak van groei en innovatie is er verder een specifieke kwestie waarmee we onder ons voorzitterschap vooruitgang hopen te boeken, namelijk het Europese octrooi, waar we al dertig jaar op wachten. We moeten denken aan onze bedrijven, en met name kleine en middelgrote ondernemingen. Bedenkt u zich eens hoeveel geld en energie onze bedrijven verspillen omdat er niet één procedure is voor de 27 lidstaten! Onze exploitanten worden echt benadeeld ten opzichte van hun internationale concurrenten. Door deze kwestie opnieuw aan de orde te stellen hebben de Raad en het Europees Parlement een uitgelezen kans om te laten zien hoeveel ze bij praktische kwesties kunnen betekenen voor de burger. Het is nu zaak om de daad bij het woord te voegen. De geloofwaardigheid van het Europese innovatiebeleid is in het geding, lijkt me. Dames en heren parlementsleden, de bescherming van het leefmilieu en het klimaat is de derde grote uitdaging waarvoor Europa, waarvoor de Europese Unie staat, en is meteen het derde streefdoel van ons voorzitterschap. Er is geen echte duurzame economische groei mogelijk zonder de bescherming van onze planeet – een planeet die ons niet toebehoort maar die we lenen van onze kinderen. De Europese Unie is wereldleider in maatregelen voor de bescherming van het leefmilieu en voor de bestrijding van de broeikasgassen. De Europese Unie is wereldleider in de doelstellingen die ze zich stelt om die uitstoot van broeikasgassen verder te verlagen. Maar die voortrekkersrol op zich volstaat niet. Ze volstaat niet, zoals op de VN-klimaattop in Kopenhagen tot onze frustratie is aangetoond. De Europese Unie, laat ons wel wezen, sprak daar niet met één stem en zat daarom - om in voetbaltermen te blijven - op de bank, terwijl op het veld het spel werd gemaakt. De Europese Unie moet daarom in de komende weken en maanden veel actiever, preciezer en ook assertiever nagaan over welke hefbomen zij beschikt om andere grote spelers – en
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
meteen ook andere grote vervuilers – aan boord te krijgen voor een ambitieus plan voor de bescherming van onze planeet. Alleen op die manier kunnen de conferenties van Cancún en Nagoya echte resultaten opleveren. Dames en heren, ik verwees er al naar. De Europese Unie lijkt op mensen van wie men zegt dat ze alles hebben om gelukkig te zijn. En inderdaad, van buiten af is de Europese Unie heel aantrekkelijk. De Europese Unie met haar welvaart, haar systeem van solidariteit en haar zeer menselijke democratische bestuursvormen. Zij trekt dan ook, normalerwijze terecht, veel mensen uit alle continenten aan, mensen die in Europa een beter leven willen opbouwen. Inderdaad, de overgrote meerderheid komt hier met goede bedoelingen, op zoek naar wat recent nog tijdens een conferentie over Afghanistan ooit zeer mooi werd genoemd ‘het bescheiden mirakel van een normaal leven’. Een dergelijke immigratie was, is en zal een verrijking voor ons continent zijn. Daarentegen, vandaag maken anderen ook misbruik van onze systemen van vrijheid. Netwerken van georganiseerde misdaad profiteren van onze openheid. Terreurorganisaties misbruiken ze voor bloedige aanslagen. (DE) Dames en heren, het waarborgen van de veiligheid en vrijheid van onze burgers is dan ook de vierde grote uitdaging voor Europa. De Unie moet nu meer dan ooit een ruimte van rechtvaardigheid, veiligheid en vrijheid worden. Daarom willen wij ervoor zorgen dat het programma van Stockholm, opgesteld door het Zweedse voorzitterschap, ten uitvoer wordt gelegd. België is van mening dat de ontwikkeling van een communautair beleid op het gebied van migratie, asielrecht en terrorismepreventie van groot belang is. Wat betreft de samenwerking op het gebied van het strafrecht: hier ligt onze prioriteit bij de erkenning door de lidstaten van rechterlijke beslissingen. Met bijzondere aandacht voor de totstandbrenging van een Europees systeem voor het verzamelen van bewijsmateriaal. In het kader van de strijd tegen het internationale terrorisme zou België snel met de VS tot een overeenkomst over SWIFT willen komen. Deze overeenkomst moet de bescherming van persoonlijke gegevens van burgers combineren met doeltreffende maatregelen om terrorisme te voorkomen. Ik ben erg blij dat we hierover morgen op deze plaats een akkoord kunnen bereiken. Het Belgische voorzitterschap zal voortbouwen op het uitstekende werk dat het Spaanse voorzitterschap op dit vlak heeft verricht. (EN) Dat brengt me bij de vijfde en laatste, maar zeker niet de minst belangrijke, uitdaging waarvoor de Unie staat: haar rol op het internationale toneel. Die uitdaging omvat een groot aantal formidabele kwesties: bestrijding van de klimaatverandering, bijdragen aan de handhaving of het herstel van vrede, bevordering van de verbreiding van transparant bestuur, bestrijding van internationaal terrorisme, voorkoming van de verspreiding van massavernietigingswapens, beëindiging van grove schendingen van de mensenrechten in conflictzones, met bijzondere aandacht voor geweld tegen vrouwen, het opstellen van een samenhangend gemeenschappelijk energiebeleid en de instandhouding en vergroting van ons marktaandeel. Zoals gezegd heeft de Top van Kopenhagen pijnlijk duidelijk gemaakt dat het feit dat we het grootste handelsblok ter wereld zijn, dat we rijk en aantrekkelijk zijn en dat we onszelf hebben uitgeroepen tot rolmodel van ‘zachte macht’, niet volstaat om voldoende internationale onderhandelingsmacht te verkrijgen. De Unie moet meer hefboomwerking ontwikkelen om anderen mee te krijgen en coalities te smeden om haar doelen te halen
5
6
NL
Handelingen van het Europees Parlement
op het gebied van vrede, duurzame ontwikkeling, veiligheid en handel die niet alleen vrij maar ook eerlijk is. Daarvoor is meer dan ooit nodig dat de Unie met één stem spreekt, en bij voorkeur met één mond. Het Verdrag van Lissabon biedt de Unie daarvoor nieuwe instrumenten. In de komende zes maanden begint de Unie met het opzetten van een Europese diplomatieke dienst. Dat is ook een van de grootste uitdagingen van ons voorzitterschap. We moeten immers beslissen over de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden en samen met het Parlement het financieel reglement en het personeelsstatuut van die dienst vaststellen. België zal al het mogelijke doen om te zorgen voor een probleemloze, geslaagde start van de Europese Dienst voor extern optreden, die ertoe zal bijdragen dat de Europese Unie wereldwijd aan zichtbaarheid en ook aan geloofwaardigheid wint. Uitbreiding van de Unie is nog een belangrijk element. Er moet voortvarend worden onderhandeld met kandidaat-lidstaten, en alle kandidaten moeten uitsluitend op hun merites worden beoordeeld, overeenkomstig de vernieuwde consensus van de Europese Raad van december 2006. De onderhandelingen met Kroatië zouden tijdens ons voorzitterschap de laatste fase in kunnen gaan. Die met Turkije zullen op dezelfde voet doorgaan, terwijl een begin zal worden gemaakt met onderhandelingen met IJsland. Met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal het voorzitterschap overeenstemming trachten te bereiken over het beginnen van toetredingsonderhandelingen. Ons Belgisch voorzitterschap is in feite het eerste dat geheel op grond van het Verdrag van Lissabon plaatsvindt. België ziet het als een erezaak om het voorzitterschap uit te oefenen met volledige eerbiediging van de letter en geest van het Verdrag teneinde de juiste precedenten te scheppen. Het is u natuurlijk bekend dat er in mijn land verkiezingen zijn gehouden, dat de onderhandelingen over de formatie van een nieuwe coalitie enige tijd in beslag zullen nemen en dat mijn regering demissionair is. Ik wil u ervan verzekeren dat dit geenszins afbreuk zal doen aan de inzet en het enthousiasme van ons voorzitterschap. Dit twaalfde voorzitterschap steunt op een ruime consensus in mijn land en een lange Europese traditie. In het politieke bestel van België beschikken we, op federaal en regionaal niveau, in ons diplomatieke korps en onder onze ambtenaren, over een groot aantal mannen en vrouwen met een diepgaande kennis van de Europese Unie. Onze voorbereiding is heel grondig geweest en is verlopen in nauwe samenwerking met beide andere lidstaten van het trio en met de Europese instellingen. Bovendien weet de Belgische regering zich gesteund door de Europese gezindheid van de bevolking. De negen politieke partijen die in België deelnemen aan de federale en regionale regeringen, vertegenwoordigen 90 procent van de bevolking van het land. België is een van de landen waar de Europese idee en het project van de Europese integratie op onverminderd grote steun van het volk kunnen rekenen. Tot slot hebben we ons voorzitterschap zorgvuldig en doelbewust afgestemd op de Europese agenda, teneinde realistische doelen te stellen en die efficiënt na te streven. Ik twijfel niet aan ons vermogen efficiënt invulling te geven aan ons voorzitterschap, evenmin als ik
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
twijfel aan een soepele, naadloze overgang onder de nieuwe regering, wanneer die is gevormd. Zoals gezegd, maakt een roulerend voorzitterschap deel uit van een doorlopend Europees proces; het is niet een volledig nieuwe start. Toch brengt elk voorzitterschap zijn eigen accenten aan en is elk nieuw begin steeds aanleiding om de aandacht van de bevolking opnieuw te vestigen op het belang van de Europese Unie, op het belang van de Europese idealen. De feestelijkheden die gepaard gaan met de start van ons voorzitterschap laten zien dat die idealen in mijn land brede steun genieten. Van de koning en het koninklijk huis tot de muziek- en dansuitvoeringen in talloze steden en dorpen, in alle lagen van de bevolking is overal in het land enthousiast deelgenomen aan de viering van het begin van ons twaalfde voorzitterschap. Ik wil tevens mijn oprechte waardering uiten voor de bijeenkomsten met collega's in de afgelopen dagen, met u, met vertegenwoordigers van dit Parlement. Die heb ik zeer leerzaam en opbouwend gevonden, en mijn regering hecht het grootste belang aan een nauwe samenwerking met de gekozen vertegenwoordigers van de Europese burgers. Tot slot zou ik een enkel woord willen richten tot de burgers die u vertegenwoordigt. Ik zou hun op het hart willen drukken toch vooral geloof in zichzelf te hebben en zich ambitieuze doelen te stellen, voor henzelf, voor hun land en voor Europa. Er zijn twee dingen die we als Europese Unie moeten vermijden. We moeten vooral de moed niet laten varen, maar we moeten ook niet zelfgenoegzaam worden. Er is geen reden om de moed op te geven. We hoeven niet bang te zijn voor nieuwe concurrentie in een toenemend multipolaire wereld. Daar zouden we juist blij mee moeten zijn. Wij hebben immers zelf mede de basis gelegd voor die nieuwe wereld, bijvoorbeeld met onze inzet voor een eerlijker verdeling van macht en middelen. Zoals is opgemerkt, is wat zich nu aan het voltrekken is niet "de neergang van het Westen" maar "de opkomst van de rest". We moeten ons met verve en vol vertrouwen in die concurrentie begeven – met vertrouwen in onszelf en in alle middelen die ons ter beschikking staan. Anderzijds is er evenmin aanleiding voor zelfvoldaanheid. Natuurlijk mogen we trots zijn op al hetgeen we tot nu toe hebben bereikt. We hebben bestuursstelsels opgebouwd waarin politieke en economische vrijheid samengaan met maatschappelijke solidariteit en ecologische verantwoordelijkheid. We bieden onze burgers veelal een levensstandaard die tot de hoogste in de wereld behoort. Toch mogen we niet op onze lauweren rusten. De rest van de wereld is niet gehouden in ons levensonderhoud te voorzien. Daarvoor zullen we moeten werken, nog harder dan voorheen. Ik denk niet dat het nodig is u ervan te overtuigen dat we, om onze Unie en haar lidstaten in een groter verzet te krijgen, behoefte hebben aan "meer Europa". Dat doel van "meer Europa" vormt de kern van het Europees en internationaal beleid van België. Mijn land is altijd voorstander geweest van de communautaire methode, en het is dat nog altijd met hart en ziel. Meer Europa betekent wat de prioriteiten en doelen van ons voorzitterschap betreft het vernieuwen van de opzet van de financiële regelgeving in de Unie, het versterken van haar economisch bestuur, het stimuleren van haar terugkeer naar duurzame groei, het consolideren van haar sociaal model, het vergroten van haar vermogen tot vernieuwing en het ontwikkelen van haar diplomatieke dienst.
7
8
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik doe een beroep op u, als vertegenwoordigers van bijna een half miljard Europese burgers, om met ons voorzitterschap samen te werken en ons te ondersteunen bij de verwezenlijking van die doelstellingen. Het verheugt me te constateren dat het Europees Parlement dankzij het Verdrag van Lissabon meer bevoegdheden heeft gekregen en daardoor meer dan ooit de drijvende kracht is geworden achter de Europese integratie. Samen met mijn collega's zie ik uit naar een vruchtbare samenwerking tussen ons voorzitterschap en u allen, leden van het Europees Parlement, in ons streven naar de verwezenlijking van de door ons allen gedeelde Europese idealen. (Applaus) José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, dames en heren, België neemt het roulerend voorzitterschap van de Raad over op een voor de Europese Unie cruciaal moment, en ik bedank de premier voor het uiteenzetten van een zo duidelijk en ambitieus programma. De uitdagingen voor de komende maanden zijn zonneklaar. Het is met name zaak nieuwe coördinatiemechanismen voor ons economisch beleid in te voeren, het economische herstel te stabiliseren via de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie voor groei en werkgelegenheid, en ervoor te zorgen dat Europa zijn verantwoordelijkheden op het wereldtoneel neemt. De Europese Raad van juni heeft zich achter de voorstellen geschaard die de Commissie in haar mededeling van 12 mei over de versterking van de begrotingsdiscipline en het macro-economisch toezicht heeft gedaan, zaken die tevens zijn besproken binnen de door de heer Van Rompuy voorgezeten taakgroep. Het eindrapport van de taakgroep zal in oktober worden gepresenteerd. In de tussentijd heeft de Commissie zich extra ingespannen om deze richtsnoeren te vertalen in concrete voorstellen, meer in het bijzonder in haar mededeling van 30 juni. Het is zaak het macro-economisch toezicht te versterken, onder meer door het gebruik van sanctieen waarschuwingsmechanismen, en het stabiliteits- en groeipact beter na te leven door het accent te leggen op de hoogte van de schulden en tekorten. Het Europese halfjaar zal ons in staat stellen tot een doeltreffender beleidscoördinatie vooraf te komen. Het is van cruciaal belang dit proces zo snel mogelijk te voltooien, en commissaris Olli Rehn doet er alles aan om de vereiste wetgevingsvoorstellen zo spoedig mogelijk in te dienen. Ik reken op het Belgische voorzitterschap, maar ook op het Europees Parlement, om verdere vooruitgang te boeken op dit punt, zodat we eind 2011 over een nieuw systeem beschikken. Het Belgische voorzitterschap moet het laatste beslissende zetje geven bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie. Dat veronderstelt dat alle lidstaten zich deze strategie eigen maken en haar opnemen in hun verschillende beleidslijnen: financiën, begroting, werkgelegenheid, innovatie, milieu, energie, onderwijs en sociaal beleid. Hiertoe moet elke lidstaat in de komende maanden een nationaal hervormingsprogramma opstellen. Een eerste vereiste voor het succes van de strategie is dat alle instellingen hierbij de vinger aan de pols houden. De communautaire beleidsmaatregelen waarvoor het collegiale werk van de Commissie de basis heeft gelegd, zullen steun geven aan en voortbouwen op de stappen die in eerste
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
instantie door elke lidstaat zijn ondernomen. In dat verband zullen de kerninitiatieven die de Commissie aan het einde van het jaar presenteert cruciaal zijn. Ik wil graag ingaan op drie van deze initiatieven, namelijk die welke gericht zijn op werkgelegenheid en onderwijs, op innovatie en op industriebeleid. Het werkgelegenheidsvraagstuk is nog altijd uiterst actueel, en ik ben blij dat het Belgische voorzitterschap werkgelegenheid tot een prioriteit heeft bestempeld. In dit verband zal het initiatief “Een agenda voor nieuwe vaardigheden en nieuwe banen”, voorbereid onder auspiciën van de commissarissen Andor en Vassiliou, trachten passende voorwaarden te scheppen voor modernisering van de arbeidsmarkt teneinde de arbeidsparticipatie te verbeteren en de levensvatbaarheid van onze sociale modellen te waarborgen. Om banen te creëren hebben we groei nodig, en een groot deel van onze toekomstige groei zal moeten komen uit innovatie. Het kerninitiatief “Een Innovatie-Unie”, gecoördineerd door commissaris Geoghegan-Quinn, zal dan ook een van de voornaamste onderwerpen zijn onder het Belgische voorzitterschap. Het hoofddoel zal zijn om innovatie beter aan de man te brengen, een aantal Europese partnerschappen voor innovatie in kaart te brengen teneinde maatschappelijke knelpunten weg te nemen op terreinen waar de Europese Unie toegevoegde waarde kan bieden, en de doeltreffendheid van Europese, nationale en regionale innovatiesystemen te vergroten. Het is met name van belang in de komende maanden vooruitgang te boeken inzake het Europees octrooi. De Commissie heeft op dit punt zojuist een voorstel ingediend. Het kerninitiatief “Het industriebeleid in een tijd van mondialisering”, waarvan de voorbereiding wordt gecoördineerd door ondervoorzitter Tajani en dat we in oktober zullen presenteren, zal tot doel hebben de omstandigheden voor bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, te verbeteren, en de ontwikkeling te ondersteunen van een sterke en duurzame industriële basis, die opgewassen is tegen de wereldwijde concurrentie. Naast deze kerninitiatieven wil ik ook twee andere projecten van groot belang noemen. Naar aanleiding van de publicatie van het rapport waarom ik Mario Monti heb verzocht, zal de Commissie een initiatief presenteren voor de versterking van de interne markt, onder meer met het oog op het twintigjarig bestaan van de interne markt in 2012. Wij willen dit initiatief presenteren onder het Belgische voorzitterschap. Commissaris Barnier werkt er hard aan. Ook ondervoorzitter Reding en commissaris Šemeta, om slechts twee andere collega’s te noemen, zullen een bijdrage leveren. Door hun transversale karakter staan de werkzaamheden betreffende de interne markt in de aanpak van ons college centraal. Ik wil tevens benadrukken hoe belangrijk het is dat we nadenken over de toekomst van ons handelsbeleid, een exercitie waaraan commissaris De Gucht werkt en waarvan in het najaar verslag zal worden gedaan in de vorm van een mededeling. Tegelijkertijd zal het zaak zijn onze werkzaamheden inzake de hervorming van de financiële markten voort te zetten in samenwerking met onze partners van de G20. Wat de financiële diensten betreft zullen we voort moeten gaan op het pad van de hervorming. De op 2 juni goedgekeurde mededeling van de Commissie benadrukt dat alle vereiste maatregelen tussen nu en het voorjaar van 2011 zullen worden voorgesteld. Het leeuwendeel van het werk zal echter onder het Belgische voorzitterschap worden verricht. De komende zes maanden zullen dan ook erg druk zijn, mijnheer Leterme.
9
10
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze maatregelen vormen ons antwoord op de financiële crisis, en wij hebben ze op gecoördineerde en coherente wijze gepresenteerd. Ik reken op het voorzitterschap om zoveel mogelijk vooruitgang te boeken binnen de Raad, en op het Parlement om van dit beleidsterrein een belangrijke prioriteit te maken. Direct samenhangend met deze ontwikkelingsstrategie van de Europese Unie tot 2020 zal de Commissie in september de begrotingsherziening presenteren. Het is lastig om over beleid te praten zonder op enig moment te kijken naar de middelen die moeten worden aangewend voor de uitvoering ervan. Dit document, waaraan commissaris Lewandowski en ikzelf bijzonder veel belang hechten, zal het Europees Parlement en de lidstaten in staat stellen zich uit te spreken over de hoofdbeginselen voor het volgende financiële kader. De Commissie is blij met het voornemen van het Belgische voorzitterschap om het aan een evaluatie te onderwerpen gelijktijdig met het opstellen van de begroting voor 2011. Dames en heren, het belang, de ernst en de urgentie van deze economische, sociale, financiële en budgettaire vraagstukken mogen niet leiden tot navelstaren. Wij hebben zeer belangrijke internationale verantwoordelijkheden. De G20-top in Seoel is een belangrijke bijeenkomst, waar moet worden nagegaan of de door alle partijen gedane toezeggingen zijn nagekomen. Ik hoop dat Europa op dit punt de toon zal blijven zetten. De Commissie zal zich dan ook grondig voorbereiden op deze top en er alles aan doen om het standpunt van Europa duidelijk over het voetlicht te brengen. Van de diverse belangrijke internationale bijeenkomsten, zoals die over de biodiversiteit in Nagoya, wilde ik vooral de aandacht vestigen op de follow-up van de conferentie van Kopenhagen, die in december wordt gehouden in Cancún. We zullen heel concrete vooruitgang moeten boeken bij de tenuitvoerlegging van het akkoord van Kopenhagen en tegelijkertijd zowel met geïndustrialiseerde landen als met ontwikkelingslanden moeten samenwerken. Dat doen we al via de diepgaande en uitgebreide contacten die de Commissie, met name commissaris Hedegaard, momenteel legt om de weg vrij te maken voor een evenwichtig en bindend internationaal akkoord, dat ons hoofddoel blijft. Wij moeten ons ook extra inspanningen getroosten om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken, zoals we hebben verklaard tijdens de G8-top. We zullen krachtig en eensgezind naar buiten moeten treden op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september en tijdens speciale evenementen die bij deze gelegenheid worden georganiseerd, om na te gaan in hoeverre wij, de internationale gemeenschap, op koers liggen bij het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Ik zal daar naar verwachting de Europese Unie vertegenwoordigen. De samenhang van ons buitenlands beleid zal worden versterkt door het opzetten van de Dienst voor extern optreden. Dankzij de inzet van de Hoge Vertegenwoordiger, tevens ondervoorzitter van de Commissie, Catherine Ashton, hebben onze drie instellingen de fundamenten kunnen leggen voor een snelle start, berustend op een degelijke basis. Het is nu aan ons om een akkoord te bereiken over de specifieke teksten die zo snel mogelijk ten uitvoer moeten worden gelegd en die we met het Parlement zullen bespreken. Wij hebben derhalve, dames en heren, een overvolle agenda, maar met de vastberadenheid en het communautaire elan waardoor dit Belgische voorzitterschap, het Europees Parlement en de Commissie gedreven en verbonden worden, weet ik zeker dat Europa berekend is op deze uitdagingen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De geschiedenis van de Europese eenwording heeft bewezen dat Europa in tijden van crisis doorgaans laat zien dat het zijn problemen het hoofd weet te bieden ten gunste van alle burgers. Joseph Daul, namens de PPE-Fractie. – (FR) Voorzitters, de Europese burgers willen meer inzicht in de manier waarop Europese besluiten worden genomen en verwachten van de Europese Unie dat deze concreet ingaat op hun bezorgdheid. Mijnheer de eerste minister, Yves Leterme, ik zou hier willen benadrukken dat het ook tijd is om een einde te maken aan de waslijsten van prioriteiten van het roulerend voorzitterschap, die alleen maar desillusies opleveren. Al jarenlang komen de voorzitters van de Raad elke zes maanden hierheen om ons uit te leggen dat ze in zes maanden tijd Europa een ander aanzien gaan geven. En vervolgens komen ze zes maanden later terug om ons te vertellen dat, om redenen waarop ze geen invloed kunnen uitoefenen, de verwachtingen die ze hebben gewekt niet zijn ingelost. Ik denk dat deze opstelling van de Raad niet de juiste is en dat ze de geloofwaardigheid van ons Europese project ondermijnt. Dames en heren, ik ben blij dat het Belgische voorzitterschap niet in deze val is getrapt, ten eerste vanwege zijn nationale politieke ervaringen en daarnaast vanwege het feit dat de voorzitter van de Europese Raad ook de Belgische nationaliteit heeft, en zijn inspanningen concentreert op onze drie echte prioriteiten: groei en werkgelegenheid, de groene economie, en veiligheid en vrijheid. Ik zeg het hier nogmaals – en onze medeburgers weten dit maar al te goed: het antwoord op al onze grote uitdagingen, of het nu gaat om economie, werkgelegenheid, veiligheid, klimaat of energie, ligt in de eerste plaats op Europees en daarna op mondiaal niveau. Voorzitter van de Raad, u zei zojuist dat het grootste probleem van Europa zijn trage groei is, met andere woorden: het feit dat het recentelijk tekort is geschoten bij het creëren van welvaart en werkgelegenheid. Daar moet uw voorzitterschap iets aan doen, en de agenda voor 2020, mits in zijn geheel aangenomen en dus gefinancierd door de lidstaten – dat is het toverwoord, financiering – kan een zeer doeltreffend instrument zijn om een beter concurrerend en groener Europa tot stand te brengen. Tegelijkertijd moeten we echter spijkers met koppen slaan bij de symbolische taak om de financiële sector te reguleren en onze tekorten terug te dringen. Europa moet op dit punt een voorbeeldfunctie vervullen, en iedereen moet duidelijk zien wat Europa aanmoedigt en bevordert: niet financiële speculatie, maar werk en ondernemerschap. Ook moeten we een duidelijk signaal afgeven aan de Europeanen als het gaat om vrijheid, veiligheid en recht, want onze medeburgers vragen zich vaak af waarom Europa nog altijd niet thuis geeft bij zaken als de wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen. Door specifieke antwoorden op dit soort vragen te geven zal ons werk beter begrepen worden. Mijnheer Leterme, u hebt goed gesproken. Ik had een conclusie voorbereid, maar ik hoef deze niet voor te lezen aangezien ze betrekking had op de communautaire methode. Ik heb mijn hoop gevestigd op het Belgische voorzitterschap om ervoor te zorgen dat, zoals u het zelf zei, deze communautaire methode nog dieper binnen onze diverse instellingen wordt verankerd. Martin Schulz, namens de S&D-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, u hebt ons een ambitieus programma gepresenteerd. Ik zal beginnen waar de heer Daul is geëindigd. Alle punten in het ambitieuze programma dat u hebt beschreven, geven een
11
12
NL
Handelingen van het Europees Parlement
duidelijk zichtbare en tastbare boodschap af. België is een land dat zijn voorzitterschap combineert met een geloof in een grondige pro-Europese aanpak, en dat is de reden waarom dit voorzitterschap voor ons allen een belangrijke kans inhoudt. Ik zou u er dan ook allereerst namens mijn fractie voor willen bedanken dat het Belgische voorzitterschap, in de voorbereidende periode en tijdens de paar dagen dat het in functie is, heeft aangetoond dat een demissionaire regering zeer goed in staat is om de Europese Unie te leiden, op voorwaarde dat zij zich verbindt aan de fundamentele Europese waarden. Dit is een positieve en bemoedigende start van dit voorzitterschap. (Applaus) Europa bevindt zich in een staat van sociale onbalans. Het grootste probleem voor ons allemaal is de diepe sociale kloof die de Unie verdeelt. We hebben het – terecht overigens – over de financiële en economische crisis van de afgelopen jaren. We spreken over de noodzakelijke maatregelen die nu moeten worden genomen om een betere greep te krijgen op de gedereguleerde banksector, in het bijzonder de gedereguleerde speculatieve sector. Daarom is een van de beslissende maatregelen die nu moeten worden genomen, het regelgevingspakket dat we morgen zullen aannemen. Het pakket voor bankentoezicht moet tijdens uw voorzitterschap worden ingevoerd. Bij de definitieve stemming in de eerste lezing van dit pakket zal een ruime meerderheid in het Europees Parlement vóór zijn, zodat de Raad de kans zal hebben om voor de vergaderperiode in september een constructief voorstel aan het Parlement te presenteren. Het is uw verantwoordelijkheid maar ook uw grote kans om de sociale onevenwichtigheid in Europa te helpen verkleinen door meer regelgeving in te voeren. De lasten en de kosten van deze crisis mogen niet alleen door werknemers worden gedragen. De bancaire sector moet ter verantwoording worden geroepen. (Applaus) Dit is de reden waarom Europa dringend behoefte heeft aan regulering van de financiële markten en aan economisch bestuur. Maar ook hier moet de communautaire methode worden toegepast. Ik wil de Raad en de fungerend voorzitter van de Raad heel duidelijk zeggen dat we in Europa genoeg instellingen hebben. We hebben er niet nog meer nodig. Wat wel nodig is, is dat de bestaande instellingen eindelijk in actie komen voor de belangen van Europa. Eén ding is duidelijk. We kunnen bijvoorbeeld niet zeggen dat we in Europa geen belasting op financiële transacties kunnen invoeren omdat de VS en China hier niet in het kader van de G20 aan deelnemen. Precies het tegenovergestelde is het geval. Als de kapitalistische sector in Europa wordt onderworpen aan meer regelgeving, zullen de Verenigde Staten, gezien de speculatie op de dollar die nu begint, geen andere keuze hebben dan om mee te doen. Daarom hebben wij in Europa de kans om tijdens uw voorzitterschap op dit gebied vooruitgang te boeken en een goed voorbeeld te stellen voor anderen. Eén maatregel die u hebt genoemd, mijnheer Leterme, is van bijzonder belang voor mijn fractie. De Afrikastrategie die het Belgische voorzitterschap heeft geschetst, lijkt een centrale kwestie te zijn voor de internationale politiek van de Europese Unie – maar niet alleen vanuit het oogpunt van solidariteit. Afrika is een vergeten continent en ik steun u en het Belgische voorzitterschap volledig wanneer u zegt dat Europa er meer aandacht aan moet besteden. We moeten echter ook onderkennen dat we achterlopen, want andere landen, vooral China, hebben al banden met dit continent aangeknoopt. Ik zal nu even niet ingaan op de vraag of de strategie die de Volksrepubliek China in Afrika volgt, kan worden
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
aangemerkt als wat wij zouden beschouwen als een eerlijk partnerschap met het continent. Als Europeanen kiezen wij een geheel andere aanpak, waarbij meer rekening wordt gehouden met de belangen van de mensen in Afrika. Wij staan dan ook volledig achter de Afrikastrategie die het Belgische voorzitterschap heeft voorgesteld. Ten slotte, mijnheer de Voorzitter, zou ik een opmerking willen maken over uitbreiding. Het is waar dat we ons nu in een belangrijke uitbreidingsfase bevinden, maar, mijnheer Leterme, ik zou u een gedachte willen meegeven. U hebt Turkije genoemd, en ik ben voorstander van de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Ik zou dan ook willen zeggen dat als de Raad niet op een zeker moment duidelijk maakt of hij echt wil dat Turkije toetreedt of niet – als we dubbelzinnige signalen blijven afgeven en telkens weer zeggen dat Turkije een kans heeft op toetreding en deel moet gaan uitmaken van de EU, wetende dat er op hetzelfde moment ten minste vier of vijf regeringsleiders zijn die hier achter gesloten deuren tegen zijn – dan is dit de beste manier om de goede relatie tussen de EU en Turkije te schaden in plaats van Turkije dichter bij de EU te brengen. Het is dan ook uw taak om hierover enige duidelijkheid te scheppen. Uw toespraak is bij mij zeer in de smaak gevallen en ik hoop dat hetzelfde geldt voor de overige leden van mijn fractie. (Applaus) Guy Verhofstadt, namens de ALDE-Fractie. – Mijnheer de Voorzitter, laat mij meteen zeggen dat het Belgische voorzitterschap op de volledige steun van het Europees Parlement en in elk geval van mijn Fractie Europa van vrijheid en democratie zal kunnen rekenen. De reden daarvoor is ook heel eenvoudig. Belgische voorzitterschappen, mijnheer de Voorzitter, hebben altijd getracht om de Europese integratie vooruit te helpen, te versnellen. Dat is ook exact wat wij vandaag met Europa nodig hebben. In de multipolaire wereld van morgen waar het zwaartepunt ligt bij landen zoals China, India en de Verenigde Staten van Amerika, kan alleen een eengemaakt en geïntegreerd Europa een rol spelen en ik ben blij dat het Belgische voorzitterschap de traditie zal hooghouden om de integratie van Europa verder vooruit te helpen. Wat wij voornamelijk nodig hebben, mijnheer de eerste minister, van de zijde van het Belgisch voorzitterschap is de volgende inzet. Ik geloof dat ik deze woorden zes maanden geleden ook min of meer tot het Spaanse voorzitterschap heb gericht. Wij moeten dringend ons huiswerk van de economische en financiële crisis afmaken. Europa heeft zijn huiswerk nog niet gedaan. Het gaat in wezen om vijf dossiers die tot een goed einde moeten worden gebracht. Eigenlijk zou het voorzitterschap van België een enorm succes zijn, indien die vijf dossiers worden afgesloten, en wel zo snel mogelijk. Eerst en vooral moet de stresstest van de banken worden beëindigd en moeten die banken desnoods worden geherkapitaliseerd. Er komt geen economische groei, er komt geen hervatting van de kredietverstrekking als eerst en vooral de banksector niet opgeruimd is. Ten tweede, het versterken van het stabiliteitspact op de juiste manier, mijnheer de Voorzitter. Dat betekent heel concreet met de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank in de cockpit. Niet met de lidstaten in de cockpit! Dat kan niet! Dat werkt niet! Lidstaten sanctioneren elkaar niet, controleren elkaar niet. Alleen de communautaire instellingen kunnen dat.
13
14
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten derde, een echt economisch bestuur. Dat is de derde opgave. Een echt economisch bestuur op de rails zetten voor de eurozone, in elk geval opnieuw met de Europese Commissie in de cockpit, in de driver's seat, zoals wij dat hier noemen. Ten vierde, het is dringend noodzakelijk om de laatste hand te leggen aan de regulering van een aantal financiële producten waaronder hefboomfondsen. We zijn bezig, maar we moeten een besluit treffen met dat dossier. Ten slotte, last but not least, er is hier al gezegd dat het dringend noodzakelijk is om dat Europees toezicht op de banken in de steigers te zetten. Laat mij wat dat betreft duidelijk zijn, mijnheer de eerste minister, een aantal lidstaten, de meeste lidstaten hebben nog altijd de les van de crisis niet begrepen. Dat is namelijk dat nationale toezichthouders niet in staat zijn om die taak uit te voeren. Geen enkele van onze nationale toezichthouders, uit geen enkel van de 27 lidstaten heeft ooit alarm geslagen of ooit knipperlichten aangestoken op het ogenblik van de financiële crisis. En nu komen de lidstaten ons zeggen dat het toch de nationale autoriteiten moeten zijn die met andere woorden die taak verder moeten uitoefenen. Laat mij zeggen, er komt geen akkoord met het Parlement, mijnheer de eerste minister, als niet het laatste woord ligt bij de Europese toezichthouders. Dat is namelijk waar het vandaag om gaat. Als ik u wat dat betreft één raad mag geven. Ik kan maar één raad geven. Het is niet de gewoonte dat we dat doen in België. Ik heb indertijd veel raad gekregen toen u in de oppositie zat en ik probeer u nu een raad terug te geven nu u in de meerderheid zit. Om een akkoord over dat Europees toezicht tot stand te brengen zal het misschien nodig zijn, mijnheer de eerste minister, om de unanimiteit in de Raad op te geven. Ik denk dat u niet moet trachten het Parlement ervan te overtuigen zijn standpunt te veranderen. Neen, het is de Raad die zijn standpunt moet veranderen en die met andere woorden eventueel die zoektocht naar unanimiteit moet opgeven en op basis van een gekwalificeerde meerderheid moet trachten met het Europees Parlement een akkoord te sluiten. Tenslotte, als u mij toestaat, Voorzitter, denk ik dat er nog een laatste punt is waarover we het met het Belgische voorzitterschap moeten hebben, namelijk dat naast alle retoriek over saneren - die noodzakelijk is, want saneren is de groei van de toekomst - ook een economische groeistrategie nodig is. Ik denk voornamelijk aan een pan-Europees infrastructuurplan. Daar moet de Commissie mee komen om op die manier de interne markt te vervolledigen met de Zuid-Europese en de Centraal-Europese landen. Ook dat zou deel van uw programma moeten uitmaken. Rebecca Harms, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, dames en heren, allereerst wil ik even zeggen dat ik erg blij ben dat u zich hier duidelijk hebt uitgesproken ten gunste van meertaligheid. Ik zie dit ook als een signaal aan de burgers van België om een veel grotere waarde te hechten aan meertaligheid, die toch het fundament vormt waarop het land zich sterk en harmonieus kan ontwikkelen. Als Duitse kan ik alleen maar zeggen dat ik, toen ik jong was, mijn medeleerlingen op school en andere jonge mensen die opgroeiden in meertalige landen en dus veel betere kansen hadden, benijdde. Bedankt voor het afgeven van dit signaal. (Applaus) U kunt dit wel gebruiken, omdat u als leider van de Belgische regering veel te maken hebt met zwakker wordende integratiekrachten. Dit is zowel een Belgisch als een Europees probleem. Afgezien van de serieuze uitdaging die het systeem voor financieel toezicht
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
vormt, ben ik het eens met alles wat de vorige spreker heeft gezegd. Het is belangrijk dat u erin slaagt om samen met ons en met de Commissie het vertrouwen van de Europese burgers in de daadkracht van de Europese Unie te herstellen. We hebben veel van dit vertrouwen verloren. In het verleden was Europa een bolwerk tegen crises en onzekerheid dat zorgde voor vrijheid en een voortdurende verbetering van de levensomstandigheden. De burgers van Europa hebben geen vertrouwen meer in ons, en ik denk dat we behalve een strenger financieel toezicht ook de uitdagingen moeten aanpakken die verband houden met het feit dat Europese landen en hun burgers op veel andere gebieden zien dat zaken uiteendrijven en verschillen groter worden. Er is al veel gezegd over de verschillen in concurrentievermogen tussen de Europese lidstaten. Hier moeten we iets aan doen. Het is goed dat Brussel kan meepraten over beslissingen met betrekking tot strategieën voor belasting- en loonbeleid. We willen niet alles naar ons toe trekken, maar de eenzijdige nadruk die Duitsland legt op het begrotingsbeleid, dat de verschillen binnen de Europese Unie op korte termijn weliswaar tot op zekere hoogte zal overbruggen, is zeker niet genoeg. Ik wil ook graag zeggen dat ik vind dat we veel meer moeten doen op het gebied van sociale omstandigheden. Mensen in de donorlanden lezen steeds weer in de krant dat de Duitsers moeten wachten tot ze 67 jaar oud zijn voordat ze met pensioen mogen, terwijl mensen in andere landen al voor hun zestigste met pensioen gaan. Op de lange termijn is dat geen basis voor solidariteit. We staan voor een zeer breed scala aan scheidslijnen en uitdagingen, en ik vind dat we onszelf niet voor de gek moeten houden over de ernst van de situatie. Ik hoop dat het Belgische voorzitterschap één punt zal verhelderen, en wel de rol van de permanente voorzitter van de Raad, een positie die op dit moment wordt bekleed door een Belg – de heer Van Rompuy – en het roulerende voorzitterschap van de Raad. Tot nu toe is ons de indruk gegeven dat de permanente voorzitter van de Raad, een van uw medeburgers, een instrument dreigt te worden van de belangen van de Raad en als toneelknecht dreigt te fungeren van de grote regeringen binnen de Europese Unie. Dat is niet goed en dat kan niet zo doorgaan... (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken) Derk Jan Eppink, namens de ECR-Fractie. – Voorzitter, mijnheer Leterme, ik heb zeer veel respect voor u, zeer veel waardering. U bent roterend voorzitter en tegelijk demissionair. U bent eigenlijk zonder missie, maar in Europa zult u altijd een missie moeten behouden. U bent als het ware een soort van Europese missionaris. Mag ik u enkele raadgevingen geven? Ik zal niet het normale bureaucratische taalgebruik gebruiken, maar ik zeg, u bent een West-Vlaming. U bent hardwerkend, koppig en zuinig. Ik vind dat uitstekende kwaliteiten. U heeft ook een goede dosis gezond verstand zoals veel West-Vlamingen. Ik heb de West-Vlaamse politiek de afgelopen jaren wat beter leren kennen. Ik wil u echter behoeden voor het toren van Babel-effect. U zegt: meer Europa en er moet meer bijkomen, enzovoort. We moeten oppassen dat we niet een toren van Babel gaan bouwen waarbij we meer kijken naar het gevaarte zelf en te weinig naar de kwaliteit. Het stabiliteitspact is daar een voorbeeld van. We hebben een stabiliteitspact gehad en de heer Prodi zei in 2002 dat het stabiliteitspact stom, inflexibel, dom was. Stupid heeft hij gezegd en dan gaat zo'n ding natuurlijk instorten. De rode draad van uw programma is eigenlijk geld. In de eerste plaats moeten we kijken naar de euro. We zijn niet uit de zorgen. Gaat Griekenland het redden of niet? Gaan wij
15
16
NL
Handelingen van het Europees Parlement
naar een situatie van, als ik het zo mag zeggen, l'euro du beurre et l'euro des olives? Dat zou slecht zijn. Ik ben voor de gezonde euro. U ook? Dan staat de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers volledig achter u. De oplossing is budgettaire discipline, een kleinere overheid en meer schuldensanering. U ziet aan de Verenigde Staten dat grote hulpprogramma's niet helpen. De werkgelegenheid stijgt niet in de Verenigde Staten. Het gaat ook over de begroting. Daarover wil ik u toch een vraag stellen. U zegt meer Europa. Dan zegt iedereen in België en dat is ook een traditie in de Belgische buitenlandse politiek, dat betekent meer geld. Ik ben daar niet zo voor. De Commissie heeft al vaak te maken met onderbesteding. Soms houdt zij geld over uit de Structuurfondsen. In 2008 moest de Commissie vier en een half miljard euro terugstorten naar de lidstaten, dus 1% van het BNP is genoeg. Ten slotte, met een Europese belasting, pas daarmee op. In Duitsland is de sfeer explosief. De mensen kunnen niet alles betalen. Deutschland kann nicht immer zahlen. Duitse politici durven dat niet altijd te zeggen en ik zeg het in hun plaats. In Duitsland is het: Weltmeister ja, Zahlmeister nein, Herr Schulz. Dat eerste zullen we zondag zien, maar dat tweede, daar ben ik het mee eens. We moeten dus niet beginnen over Europese belastingen. U begint daarover. De heer Verhofstadt is er altijd over begonnen, over Europese belasting, maar ik heb nooit geweten of hij sprak namens zichzelf of namens zijn fractie. De heer Dehaene begint er ook alweer over te spreken. Wij moeten dat niet doen, anders stort de toren van Babel in. Patrick Le Hyaric , namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Voorzitters, mijnheer Leterme, u neemt deze verantwoordelijkheid nu de bevolking van Europa zwaar gebukt gaat onder een ongekende economische en sociale crisis. De tijd is dan ook gekomen om lef te tonen en nieuwe, vooruitstrevende initiatieven te nemen om haar leed te verzachten en uit de crisis te geraken. U noemt een aantal doelstellingen, zoals duurzame groei, armoedebestrijding of het milieu, waarin we ons kunnen vinden. We voorzien echter dat ze, helaas, niet zullen worden gerealiseerd, en naar ik heb begrepen had de heer Daul zelf ook zo zijn twijfels op dit punt. Het in Europa gevoerde beleid van radicale bezuinigingen staat namelijk haaks op de verkondigde doelstellingen. Er zal geen sprake zijn van duurzame groei, herstel of bestrijding van de armoede als de koopkracht van de bevolking niet wordt verhoogd. Om deze crisis het hoofd te bieden, moeten we een duidelijke keus maken: gerechtigheid en werkgelegenheid verkiezen boven de financiële markt, een proactief beleid voeren gericht op humane, duurzame en solidaire ontwikkeling. De versterking van het stabiliteitsen groeipact die u zojuist bent overeengekomen met de heer Barroso, is een enorme last voor werknemers, jongeren, gepensioneerden, en de lidstaten die deze versterking niet doorvoeren hangen voortaan sancties boven het hoofd, tot en met de intrekking van hun stemrecht in de door u voorgezeten Raad en de intrekking van bepaalde steunfondsen. Moeten boeren, ontslagen werknemers, gepensioneerden en ambtenaren de rekening betalen voor een crisis waarvoor ze geenszins verantwoordelijk zijn? Voorzitter, gaat u op zoek naar nieuwe oplossingen, zoals de belasting op kapitaalstromen die zo vaak wordt genoemd, of een Europese belasting op vermogen en financiële inkomsten? Wij hadden enige hoop dat uw voorzitterschap zou bijdragen aan de invoering van een nieuwe richtlijn inzake diensten van algemeen belang, maar u hebt hier niet over gesproken. Wat SWIFT betreft, dat is geen stap vooruit richting meer vrijheid, integendeel. Zou het
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
niet beter zijn als het Parlement, de Raad en de Commissie samen een andere oplossing zochten dan een stabiliteitspact dat een bezuinigingspact is geworden, die van een nieuw pact voor sociale en ecologische vooruitgang, ondersteund door een Europese Centrale Bank met nieuwe taken, om schuldbewijzen terug te kopen van lidstaten die dit nodig hebben en overheidskrediet tegen rente te herfinancieren, ter ondersteuning van werkgelegenheid, onderzoek, innovatie en onderwijs, evenals een omvangrijk Europees programma van nuttige en milieuvriendelijke infrastructuur? Het Internationaal Verbond van Vakverenigingen heeft een ander omvangrijk werkgelegenheidsplan op tafel gelegd, bedoeld om speculatie tegen te gaan en fiscale rechtvaardigheid te bevorderen. Het Europees Verbond van Vakverenigingen organiseert op 29 september aanstaande een actiedag in Brussel. Ik denk dat onze oplossing hier moet worden gezocht, Voorzitter, en ik wens u heel veel succes bij uw voorzitterschap. William (The Earl of) Dartmouth (EFD). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een motie van orde. De toespraak van mevrouw Harms duurde één minuut en 45 seconden te lang en die meneer daar nam ook aanzienlijk meer spreektijd. Het is ondenkbaar dat iemand van de EFD-Groep meer dan 25 seconden extra zou worden gegund – waarschijnlijk nog minder – voordat de microfoon wordt uitgeschakeld. Ik verzoek de Voorzitter derhalve om gelijke toepassing van de regels van het Huis. (Applaus van de EFD-Groep) Joseph Daul (PPE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben dol op de wilde kreten aan mijn linkerzijde. Ik zou echter ook graag zien dat deze leden applaudisseren wanneer de voorzitters zich aan hun spreektijd houden. Nigel Farage , namens de EFD-Groep. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wat zich hier vanmorgen afspeelt, is toch te gek voor woorden! Het Belgisch voorzitterschap begint aan zijn zes maanden en iedereen doet net alsof er niets aan de hand is! Enkele maanden geleden werd ik zowat aan de schandpaal genageld omdat ik zei dat je België niet echt een land kon noemen, maar de uitslag van de Belgische verkiezingen bewijst in feite mijn gelijk: een afscheidingspartij is nu de grootste partij in het land! We worden toegesproken door een demissionaire premier maar we doen allemaal of we niets zien en of we over kunnen gaan tot de orde van de dag. Niets is minder waar! Mijnheer Leterme, u hebt hier geen legitimiteit. Is het niet ronduit ironisch dat een land dat op het punt staat uiteen te vallen, de komende zes maanden 26 andere lidstaten gaat vertellen wat ze moeten doen? Misschien nog erger, natuurlijk, is uw eigen uitgesproken schijnheiligheid in deze zaak, zoals u hier vanmorgen de "goede Belg" uithangt. Mag ik u in herinnering brengen dat u zelf als Belgisch premier uw eigen volkslied niet eens kende? En zei u eerder niet, in 2006, dat België slechts bijeen wordt gehouden door bier en voetbal? Met de bekleding van macht is dat nu zeker allemaal vergeten! Niemand hier in dit Huis wil het toegeven, maar België heeft u allen enorm in verlegenheid gebracht. Het is een prototype, een model voor de hele Europese Unie maar het staat op het punt uiteen te vallen. En niemand van u die dat erkent! Wat zich hier vandaag afspeelt in dit Huis is ronduit van de gekke. Ik had niet gedacht dat het van een Belgisch voorzitterschap van de Unie zou komen. Zou het niet komisch zijn als er aan het eind van deze zes maanden nog altijd geen regering was in België? Ik hoop dat u allemaal erg trots bent!
17
18
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Philip Claeys (NI). - Voorzitter, wat we juist gehoord hebben, lijkt een beetje op het orkest van de Titanic. Het voorzitterschap van de Europese Unie wordt nu waargenomen door een land dat niet eens in staat is om zichzelf te besturen. Het is nog nooit gebeurd dat een roterend voorzitterschap van in het begin te maken krijgt met een demissionaire regering en het is trouwens alles behalve zeker dat er binnen de zes maanden van dat voorzitterschap een nieuwe federale regering komt in België. Na de vorige verkiezingen in 2007 heeft het negen maanden geduurd voor er een regering kon worden gevormd. Dat komt omdat de kunstmatige Belgische constructie onbestuurbaar is. Vlaanderen en Wallonië zijn twee verschillende landen geworden met twee totaal verschillende politieke, sociaal-economische en culturele realiteiten. Een bestuur uitwerken voor België is een beetje alsof Duitsland en Griekenland een gemeenschappelijke begroting zouden moeten opstellen. Niemand minder dan Europees commissaris Karel De Gucht noemde het Belgische regeringswerk onlangs een permanente diplomatieke conferentie. Wat is trouwens de democratische legitimiteit van een Belgische regering die in Vlaanderen minder dan één kiezer op drie vertegenwoordigt? Als we mijnheer Leterme moeten geloven, zal alles wel meevallen. Welnu, de Belgische regering zal haar gebrek aan daadkracht en haar gebrek aan democratische legitimiteit proberen te verstoppen achter een rookgordijn van ultrafederalistische retoriek. Maar de pijnlijke realiteit is dat België helemaal achterop hinkt in het Europese peloton wat de omzetting van Europese regelgeving betreft. Hetzelfde geldt voor het aantal lopende inbreukprocedures. Daarbij komt nog de Belgische staatsschuld van meer dan 100% en een immigratie- en asielbeleid dat zodanig uit de hand is gelopen dat we eerder zouden moeten spreken van een open-grenzenbeleid. Dan zijn er de torenhoge belastingdruk en de zeer lage arbeidsparticipatiegraad, om nog maar te zwijgen over het democratische tekort waarbij de meerderheid van de bevolking, de Vlamingen, als een minderheid worden beschouwd. Hoe kan mijnheer Leterme trouwens weten dat hij ruime steun geniet voor zijn Europees programma bij de bevolking als er nooit een referendum is geweest, bijvoorbeeld over de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie? Er mag geen referendum zijn daarover, mijnheer Leterme. Dus dat Belgische voorzitterschap kan best een laag profiel aannemen. De lidstaten moeten opletten voor een mislukte staat die zijn problemen naar Europa probeert te exporteren, die van Europa een soort België in het groot wil maken. De Europese Unie kan zich in elk geval maar best voorbereiden op het uiteenvallen van België en op het ontstaan van twee nieuwe staten, twee potentiële nieuwe lidstaten in de Europese Unie, Vlaanderen en Wallonië. Jean-Luc Dehaene (PPE). - Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst en vooral aan de heer Claeys zeggen dat België altijd zijn problemen heeft opgelost met politieke akkoorden en altijd in de lijn gewerkt heeft van een sterker Europa en ook sterkere regio's, dichter bij de bevolking. Het Belgische voorzitterschap is, zoals u onderstreept hebt, mijnheer de eerste minister, het eerste dat het Verdrag van Lissabon volledig implementeert en met de interpretatie van een nieuw institutioneel akkoord de bakens uitzet voor toekomstige Raadsvoorzitterschappen. Het voorzitterschap moet zich op de werking van de Raad concentreren, aangezien de Europese Raad een afzonderlijke instelling met een permanente voorzitter is geworden. Een nieuw gegeven is dat het Verdrag de bevoegdheden van de Raad in exact dezelfde termen omschrijft als die van het Europees Parlement. Beide oefenen samen de wetgevings- en begrotingstaak uit. Het Verdrag stelt aldus uitdrukkelijk een tweekamerstelsel op het niveau van de Unie vast. Hoewel er belangrijke uitzonderingen
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zijn, is medebeslissing voortaan de algemene regel. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de Raad zich nog onvoldoende bewust is van dit nieuwe gegeven. Dat blijkt onder meer uit de trialoog ter voorbereiding van de begroting 2011. In dat bewustmakingsproces kan het Belgische voorzitterschap een belangrijke rol spelen. Het voorzitterschap van de Raad moet voortaan functioneren als een voorzitterschap van een parlementaire assemblee. Zij moet de wetgeving en budgettaire agenda van de Unie waarvoor de Commissie het initiatief neemt, vooruithelpen door consensus te bevorderen binnen de Raad, maar ook akkoorden tussen Raad en Parlement te bevorderen. Voor dit voorzitterschap is dat duidelijk een definitieve regeling van de financiële instellingen, een Europese buitenlandse dienst, de begroting en de financiële vooruitzichten. In elk van deze regelingen moet de communautaire aanpak worden versterkt. Alleen dat kan resultaat geven. Op de klimaatconferentie in Cancún moet het Belgische voorzitterschap ervoor zorgen dat de EU daadwerkelijk met één stem spreekt. Het meest efficiënte model is dat van de Wereldhandelsorganisatie waar de Commissie namens de Unie spreekt en onderhandelt. Het Belgische voorzitterschap zou een consensus moeten bewerkstelligen om dit model ook op de Klimaatconferentie toe te passen. Ik geloof in een sterk en efficiënt Belgisch voorzitterschap, te meer daar een regering voor lopende zaken er zich zo goed als fulltime mee kan bezighouden. Kathleen Van Brempt (S&D). - Voorzitter, beste minister, beste Yves, laat me beginnen met je heel veel succes te wensen bij de start van dit Belgische voorzitterschap. U hebt een aantal collega's gehoord die twijfelen aan dit voorzitterschap, die zeggen dat, omdat het een demissionaire regering is, dit een zwak voorzitterschap zal zijn. Wel, ik geloof dat niet. Dat bewijzen de lijnen die u hebt uitgezet, ook vandaag, in een van de meest bevlogen speeches die ik al van u gehoord hebt. Ik ben heel blij dat u deze hier in dit Parlement hebt gepresenteerd. Dus ik geloof dat dit een sterk voorzitterschap kan zijn en dat u een goede huisvader zal zijn van de Europese Unie, niet in het minst omdat - en ik ben daar heel trots op - we een land zijn dat bijzonder pro-Europees denkt, alsof het in onze genen zit. Maar de vraag is, zal het ook genoeg zijn? U en vele anderen hebben erop gewezen dat het financiële pakket voor ons bijzonder belangrijk is, maar ik zou u ook willen aanmanen om een aantal van onze topprioriteiten als socialisten sterk te ondersteunen. Klimaat en het sociale. Ik neem er dat laatste uit, omdat me dat bijzonder na aan het hart ligt. In het Europees Jaar van de armoede zou ik willen dat het Belgische voorzitterschap resultaten kan neerleggen op het vlak van de armoedebestrijding. Ik hoop dat u onder meer het idee van een Europees minimuminkomen naar voor kan schuiven en de Commissie kan aanmanen om op dat punt initiatieven te nemen. U hebt het gehoord, deze grote fractie zal u met veel verve steunen en ook wel wat kritisch volgen. Ik zie een ploeg, Yves, die heel veel goesting heeft in dit voorzitterschap en dat is goed. Maar Europa heeft ook leiderschap nodig dat met gezag kan spreken en - je zal het me niet kwalijk nemen - ik hoop, samen met velen, dat er ook snel een nieuwe Belgische regering is om die fakkel over te nemen. Frédérique Ries (ALDE) – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik had mezelf voorgenomen niet te reageren op de provocaties van de heer Farage, maar ik kan het toch niet nalaten om te verwijzen naar Talleyrand, deze grootse staatsman die vond dat alles wat buitensporig was moest worden veracht. Dit gezegd hebbende, hallo, premier, hallo voorzitter, welkom in ons Parlement, welkom in uw Parlement.
19
20
NL
Handelingen van het Europees Parlement
België, voorzitter van de Unie of niet, heeft altijd grote Europese en communautaire ambities gehad. De twee vallen in dit geval vrijwel geheel samen, zoals de heer Schulz en anderen ons vandaag hebben voorgehouden. Dit was zelfs zo in 2001, bij ons vorige voorzitterschap – waarvan de voornaamste architecten, Guy Verhofstadt en Louis Michel, overigens in deze ruimte aanwezig zijn – ten tijde van de verklaring van Laken, ten tijde van de Conventie, die uiteindelijk model heeft gestaan voor het Verdrag van Lissabon. Deze partituur is in december 2009 geschreven, en nu is het aan u, mijnheer Leterme, om deze als dirigent te interpreteren. We moeten overigens constateren dat de voornaamste leden van het orkest in de afgelopen zes maanden een aantal valse noten hebben voortgebracht. Op dit institutionele punt is het voor u van belang de melodie zo fijn af te stemmen dat het driemanschap leert beter met elkaar en doeltreffend met de lidstaten samen te werken. De geloofwaardigheid van Europa staat of valt vanzelfsprekend met hoe doeltreffend het is, en het meest symbolische voorbeeld, of eigenlijk tegenvoorbeeld, was de valse noot die in Kopenhagen werd aangeslagen. Het is niet langer een optie dat er tien of bijna tien van ons naar Cancún gaan. Europa heeft één stem, één standpunt en, dit keer, gekwantificeerde doelstellingen nodig. Ik weet het, dat is een ander debat, maar wel essentieel, en bovendien hebt u het zelf ter sprake gebracht. Los daarvan zijn de cijfers en prioriteiten opgelegd door de crisis: financiële regulering, economisch bestuur, terugkeer naar groei, hetgeen me brengt bij het debat over de financiële vooruitzichten, de middelen voor onze actie, voor het herstel, voor groei. Ik wil zeggen, mijnheer Leterme – en hiermee zal ik afsluiten – dat de Belgen niet wachten op het voorstel van de Commissie om blijk te geven van hun ambitie en onverzettelijkheid ten aanzien van beginselen. Groei valt niet alleen te verwezenlijken door te bezuinigen. Het zou dramatisch zijn, en zelfs suïcidaal, om de crisis te gebruiken als alibi om de geldkraan nog verder dicht te draaien. Een ambitieus Europa – en dat waren uw eerste woorden, Voorzitter – is een Europa waar, ook in dit geval, de verbeelding aan de macht is. Philippe Lamberts (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer Leterme, ik hoop dat u inmiddels hebt begrepen dat u een kans hebt om heel vroeg te scoren. Ik heb het natuurlijk over financieel toezicht. U zult hebben opgemerkt dat een overweldigende meerderheid van dit Parlement er voorstander van is om een Europese toezichthouder op de financiële markten in het leven te roepen, markten waarvan de spelers over het algemeen ook Europees zullen zijn. Tot nu toe kwam het standpunt van de Raad er ruwweg op neer dat de status-quo moest worden gehandhaafd, alsof er sinds 2008 niets is gebeurd. Nationaal eigenbelang lijkt het enige te zijn dat voorrang heeft op het model dat wij helaas maar al te goed kennen, dat van… ... wat wij zelf doen, doen we beter ... (FR) Als wij op 1 januari 2011 een operationele overeenkomst willen, dan moet de Raad krachtig en snel in actie komen. Als dit betekent dat de Raad met een gekwalificeerde meerderheid stemt, zoals de heer Verhofstadt suggereerde – dan moet het maar zo. Wij hebben het Verdrag van Lissabon niet aangenomen om onmiddellijk weer te vervallen in de dictatuur van de eenparigheid van stemmen. Gezien de omstandigheden hebben wij kans op een voltijds roulerend voorzitterschap, zoals is opgemerkt. U hebt dus alles wat
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
u nodig hebt om het ongelijk van de pessimisten aan te tonen en van dit voorzitterschap een succes te maken. Ryszard Antoni Legutko (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil twee kwesties aansnijden. De eerste heeft betrekking op de samenwerking tussen de Belgische autoriteiten en de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken bij de vorming van de Europese Dienst voor extern optreden. De komende zes maanden zullen beslissend zijn voor de structuur en werkingsprincipes van deze dienst. Daarom wil ik de aandacht van de heer Leterme en de Belgische autoriteiten vestigen op de noodzaak om bij de selectie van de ambtenaren een rechtvaardige vertegenwoordiging te garanderen, die geografisch zo ruim mogelijk is en overeenstemt met de tekst van de preambule en artikel 6, lid 6, van het document dat waarschijnlijk morgen door het Parlement zal worden goedgekeurd. Het is belangrijk dat de Europese Dienst voor extern optreden Europees is, en niet een soort elitaire club voor uitverkorenen wordt. De tweede kwestie die ik wil bespreken, is het strategische belang van de oostelijke dimensie van het buitenlands beleid voor de Europese Unie. Het is heel verontrustend dat dit aspect, op een korte nota over de voortzetting van de samenwerking met de landen van het Oostelijk Partnerschap op het gebied van justitie en buitenlands beleid na, volledig over het hoofd is gezien in de prioriteiten van het voorzitterschap. Daarom wil ik een oproep doen om de komende zes maanden goed te gebruiken om een Europees perspectief voor onze oosterburen te waarborgen. Ik herhaal dat dit van strategisch belang is voor de Europese Unie. Mara Bizzotto (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, naast de voorzitter van de Europese Raad, voor wie niemand heeft gestemd, hebben we nu ook een fungerend voorzitterschap van een regering die het vertrouwen van haar eigen burgers heeft verloren. Dit zou genoeg moeten zijn om ons te doen inzien waarom Europa zich in een diepe crisis bevindt: Europa is een politieke paradox geworden die wordt bestuurd door een politieke elite waarin burgers zich niet herkennen. Het programma van het Belgische non-voorzitterschap spreekt van structurele hervormingen, werkgelegenheidsgroei, financiële stabiliteit en concurrentievermogen, en het instrument om deze zaken te bereiken is de EU 2020-strategie. De huidige crisis moet Europa echter voor heel andere zaken laten kiezen dan die welke tot de crisis hebben geleid. We hebben een nieuwe manier van denken nodig, omdat de crisis niet de weerspiegeling is van de neergang, maar eerder de doodverklaring van het Europese sociale model dat de Europagezinden juist als oplossing van de crisis willen gebruiken. Europa is op dit moment een enorm gebouw dat bezwijkt onder het gewicht van democratie, centralisme en belemmeringen van het vrije ondernemerschap. Om uit de crisis te komen moet Europa zijn vocabulaire aanpassen: meer decentralisatie, minder bureaucratie, meer concrete inhoud en aandacht voor de werkelijke problemen van de burgers. Al het andere zal de neergang onvermijdelijk alleen maar versnellen. Werner Langen (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, ik wil u feliciteren met uw presentatie en met het ambitieuze programma dat niet verzandt in details. Wat betreft de aanvallen van de heer Farage: het is duidelijk dat hij elke vorm van regulering van de financiële markten wil verhinderen. Hij valt u aan omdat u slechts tijdelijk in functie bent.
21
22
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil u van harte feliciteren. U bent een pro-Europeaan en een aanhanger van de sociale markteconomie, en ondanks de problemen in uw eigen land hebt u een ambitieus programma gepresenteerd. Ik denk dat als u erin slaagt, zoals de heer Verhofstadt heeft gezegd, om de ongelukkige en dictatoriale eenparigheid van stemmen van de Raad bij de regulering van de financiële markten te doorbreken, u ons aan uw zijde zult vinden en u een van de meest succesvolle voorzitterschappen van de afgelopen jaren zult volbrengen. Daarom doen we een beroep op u, juist omdat u niet erg lang in functie zult zijn, om deze paar maanden te gebruiken om deze kwestie samen met het Parlement tot een einde te brengen, aangezien het Spaanse voorzitterschap hier niet in is geslaagd. Hier zult u onze steun bij hebben. Véronique De Keyser (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, de rouwbetuigingen stromen al dagenlang binnen. Er wordt gezegd dat u zichzelf in de voet hebt geschoten, dat u aan een voorzitterschap bent begonnen met een demissionaire regering, dat het Verdrag van Lissabon hoe dan ook alles heeft veranderd, dat roulerende voorzitterschappen niets meer hebben in te brengen, en het laatste dat we horen is: ‘Gelukkig hebt u Van Rompuy’. Mijn reactie op al deze vriendelijke boodschappen is: in het land van het surrealisme, van Magritte en de smurfen, is niets onmogelijk. De heer Farage komt verbeeldingskracht tekort. Dat zal het zijn! Maar nu even een stuk serieuzer: de arbeid die maandenlang is geleverd en de federale structuur van België en zijn regionale regeringen zullen dit voorzitterschap het stevige fundament geven dat het nodig heeft. Wat dat betreft is er geen gevaar. Wat het roulerend voorzitterschap betreft: uiteindelijk is dat een vorm van subsidiariteit. Laat ik dit uitleggen: België moet waarde toevoegen aan het werk van de Raad en van de hoge vertegenwoordiger. Maar nu wordt het echt grappig, omdat ik de heer Van Rompuy keer op keer heb horen spreken over het geruststellen van de financiële markten, maar nooit over het geruststellen van de burgers. De burgers zijn bezorgd. Ze verwachten van Europa dat het met een eensgezind antwoord komt op de crisis ten aanzien van financiële regelgeving, het scheppen van banen en groene groei, met projecten, investeringen, ondersteuningsmiddelen, en, ten slotte, een sociale dimensie en een Europese dynamiek. Ik meen dat de stevige sociale tradities van België en de ruimhartige opvattingen die u hebt over samenwerking en Afrika, de Europese instellingen zullen inspireren, als een alternatief voor de sarsaparilla, die, mijnheer de Voorzitter, het lievelingsvoedsel van de smurfen is. Frieda Brepoels (Verts/ALE). - Voorzitter, mijnheer beste minister, collega's, de omstandigheden waarin het voorzitterschap opstart, zijn niet ideaal, maar tegelijkertijd een kans om te focussen op de ware opdracht van een voorzitterschap onder de nieuwe institutionele regels. Maar ik zie nog een kans in het mee helpen sturen van het institutioneel debat, niet alleen in ons land, maar ook in andere EU-landen. U weet dat de rol van de natiestaten meer en meer ter discussie staat door de globalisering. Er worden - terecht meer bevoegdheden aan Europa gegeven waardoor ook meer bevoegdheden aan Vlaanderen, Wallonië, Schotland, Catalonië en andere kunnen worden overgedragen. Dit is een natuurlijk proces waarmee Europa best rekening houdt. Het is ook heel logisch dat deze naties hun plaats opeisen aan de Europese tafel, aangezien zij een belangrijke rol spelen in het economisch herstel. Tijdens dit voorzitterschap zullen ook regionale ministers Raadsformaties voorzitten, zoals leefmilieu, sport, onderwijs, regionaal beleid, en ik hoop dat dit een aanzet kan zijn voor de noodzakelijke, meer doorgedreven multilevel governance van de EU.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Jean-Marie Cavada (PPE). – (FR) Voorzitters, wij zien de toekomst van het bankwezen met angst en beven tegemoet. De economie heeft haar giftige schulden overgeheveld naar de financiële wereld, de financiële wereld heeft de verantwoordelijkheid afgeschoven op de lidstaten en de lidstaten wenden zich nu tot de burgers, die zullen moeten betalen, als ze hiertoe in staat zijn. Nu weet u veel beter dan ik, mijnheer Leterme, dat Europa zijn historische plicht moet vervullen; met andere woorden, het moet een communautaire aanpak opleggen aan de Europese nationale leiders. Het gaat hierbij om gemeenschappelijke discipline, zeker, maar ook om herstel en innovatie. In dit treurspel dat zich voor onze ogen ontvouwt, is er niet langer een nationale uitweg uit de mondiale crisis. Veel Europese leiders – uw collega’s – houden de populariteitspeilingen in de gaten. Op dit moment moeten de Europese leiders naar de geschiedenis kijken voordat het de geschiedenis zelf is die ons overspoelt met de chaos van het populisme. België is een land dat altijd een sterk Europees patriottisme heeft gekend; of het er slecht of goed aan toe is, doet niet ter zake. Het zijn de wil, de discipline en de objectiviteit van zijn leiders die ons zullen redden. Elisa Ferreira (S&D). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, Europa moet weer vertrouwen en hoop krijgen. In deze crisis, die nog niet ten einde is, hebben we – om met Jacques Delors te spreken – brandweermannen aan het werk gezien. Laten we hopen dat het Belgische voorzitterschap architecten in petto heeft. De eerste test vindt reeds plaats in september, wanneer de Raad de voorstellen van het Parlement betreffende de financiële structuur onder de loep neemt. Een van de grootste uitdagingen waarmee Europa thans te maken heeft, is ervoor te zorgen dat de Europese munt niet ineenstort vanwege het gebrek aan controle-instrumenten, het groeitekort in de eurozone of, waarschijnlijker nog, de groeiende ongelijkheden en interne spanningen in de economieën die samen de eurozone uitmaken. Als wij, zoals de Commissie voorstelt, gaan snoeien in de structuurfondsen, die destijds zijn opgericht om convergentie tussen divergerende economieën te bevorderen, wekken wij de indruk brandweermannen te belasten met de taak om een nog smeulend vuur aan te wakkeren. Het staat buiten kijf dat wij architecten nodig hebben. Een laatste vraag. Ik zou graag willen weten hoe de externe dimensie van de actie van de Europese Unie eruit zal zien. Meer in het bijzonder zou ik graag iets meer willen weten over de voorstellen van het Belgische voorzitterschap voor Cancún en Doha. Íñigo Méndez de Vigo (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, ik feliciteer u met uw toespraak. Dit was een voortreffelijke presentatie van dit voorzitterschap. Ik denk dat we uit het debat dat hier morgen zal worden gehouden nu al een conclusie kunnen trekken, of meerdere: in de eerste plaats dat dit Huis – degenen die Europa willen opbouwen, degenen die positief over Europa willen denken – uw voorzitterschap zal steunen en uw inspanningen zal steunen. Bovendien, wetend met welke problemen uw regering te maken heeft, wil ik u dubbel bedanken, omdat het in die situatie des te moeilijker voor u is om hier dit ambitieuze programma te presenteren. Wij danken u daarvoor hartelijk. In de tweede plaats moet u zich concentreren op het vinden van oplossingen voor economische problemen. Ik denk dat dit moment daar grote kansen voor biedt. Ik denk
23
24
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dat we op het punt staan om overeenstemming te bereiken over alle vraagstukken met betrekking tot het financieel toezicht. Concentreert u zich daarop. En in de derde plaats moet u het trio laten werken. Naar mijn idee is het voorzitterschapstrio een geweldige innovatie van het Verdrag van Lissabon. Dat trio moet echter geen façade zijn, maar een realiteit, en we moeten doen wat de grondleggers van de EU hebben gezegd: we – in dit geval de Spanjaarden, de Belgen en de Hongaren – moeten denken en handelen als Europeanen. Veel dank, mijnheer Leterme, en veel succes! Gilles Pargneaux (S&D). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, Europa wordt getroffen door een economische en sociale crisis zonder weerga. De situatie is ernstig: er zijn 24 miljoen werklozen en er zullen er 5 miljoen bij komen als er niets aan wordt gedaan. Helaas, mijnheer Leterme, mijnheer de Voorzitter, heb ik in uw voorstellen van zonet geen enkele respons gehoord op deze ernstige actuele situatie, en ik wil u graag drie suggesties aan de hand doen waarmee ik denk dat we de sociale en economische toestand waarin wij ons bevinden, kunnen aanpakken. In de eerste plaats een ruime Europese lening. Dat is één manier om dit beleid van volledige werkgelegenheid tot stand te brengen. Ten tweede zijn wij een paar weken geleden met Jacques Delors en Voorzitter Buzek in Brussel geweest om een groots opgezet EU-energiebeleid voor te stellen. Ten derde, de belasting op financiële transacties. Wij weten dat 0,05 procent belasting op elke financiële transactie tot 200 miljard euro aan inkomsten voor de Europese Unie en tot twee miljoen banen leidt. Mijnheer Leterme, dit is wat ik zou willen horen gedurende de zes maanden dat België voorzitter is. Paulo Rangel (PPE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik kan het niet nalaten de heer Farage van repliek te dienen. Ik vind het buitengewoon vreemd en zonderling dat iemand die pleit voor autonomie en onafhankelijkheid van de lidstaten en zweert bij het vermogen van elke lidstaat om zelf zijn interne aangelegenheden te regelen hier alleen maar wil praten over de interne aangelegenheden van België. Hoe kun je in hemelsnaam pleiten voor autonomie en onafhankelijkheid van de lidstaten als je in het Europees Parlement alleen maar over het interne beleid van een lidstaat komt praten? Het is overduidelijk wat zo iemand verstaat onder de eerbiediging van de autonomie en onafhankelijkheid van elke lidstaat! Mijnheer de eerste minister, ik wil u alleen even feliciteren met de volgende drie zaken. Punt één: ik heb reeds kunnen vaststellen dat het Belgische voorzitterschap tot in de puntjes is voorbereid. Punt twee: ik acht het belangrijk dat wij onze aandacht richten op het economisch bestuur en dat wij de inspanningen van voorzitter Van Rompuy en de Commissie steunen om hieruit te komen met een regeling voor economisch bestuur. Ten slotte complimenteer ik u en wil ik zeggen dat u kunt rekenen op de volle steun van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), en met name van de Portugese vertegenwoordigers, vanwege uw initiatief om Afrika in de kijker te plaatsen, aangezien wij van oordeel zijn dat Afrika voor de Europese Unie een prioriteit is. Andrey Kovatchev (PPE). – (BG) Het verheugt mij dat het scheppen van voorwaarden voor duurzame groei door het Belgische voorzitterschap als een wezenlijke prioriteit wordt beschouwd. U kunt daarvoor op onze steun rekenen en ik wens u van ganser harte succes.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De verschillen tussen de Europese regio’s dienen kleiner te worden, vooral als het gaat om de infrastructuur, een punt waarop Oost-Europa achterblijft. Binnen de Europese Unie dient één standpunt te bestaan ten aanzien van energievraagstukken. De koppeling van de energienetten van onze landen is voor de onafhankelijkheid en de veiligheid van ons werelddeel van groot belang. Deze kwestie verdraagt geen uitstel. Alleen op die manier zullen we sterker staan in de onderhandelingen met onze energieleveranciers. Alle projecten liggen ons na aan het hart, maar het meest dierbaar is voor ons het Nabucco-project. Ik hoop dat het voorzitterschap aan dit project een krachtige impuls zal geven en dat er financiële garanties voor zullen komen. Wat betreft de uitbreiding van de EU verwacht ik dat de onderhandelingen met Kroatië vóór het einde van het Belgische voorzitterschap zullen zijn afgerond, zodat er begin 2011 een akkoord over de toetreding van Kroatië kan worden ondertekend. Ook ben ik van mening dat de liberalisering van het visumregime voor de overige lidstaten van de Westelijke Balkan dient te worden voortgezet. Mijnheer de eerste minister, ik dank u hartelijk en spreek de hoop uit dat uw voorzitterschap succesvol zal verlopen. Wim van de Camp (PPE). - Mijnheer de Voorzitter, de Nederlandse leden van de EVP-delegatie wensen u veel succes. Mijnheer Werner Langen moet vanavond nog Spanje zien te verslaan. Dat zal hem niet lukken. Voorzitter, dit mag niet van mijn spreektijd af. Wij wensen u veel succes. De moeilijkheden zijn bekend. We hebben beiden moeilijke verkiezingen achter de rug. U bent demissionair, maar u laat zich niet uit het lood slaan. Ik bedoel, u bent uit West-Vlaanderen, ik uit Noord-Brabant. We hebben zand en klei en die van het zand houden het langste vol. Ik wil u wel twee dingen vragen. Tempo. De Europese Unie is te traag in verhouding tot Brazilië, China en India. Meer tempo, maar wel binnen de communautaire methode. Tweede vraag: budgetbesprekingen 2011. Iedere lidstaat moet de broekriem aanhalen. Europa kan niet grootscheeps uitgeven. Dus beter doen met hetzelfde geld. Anne Delvaux (PPE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de crisis die we nu doormaken, luidt het einde van een model in. Hoewel de laatste maanden de politieke prioriteiten gericht waren op tal van anticrisismaatregelen om de werkgelegenheid te beschermen, een herstel te bevorderen dat lang op zich laat wachten en de eurozone te stabiliseren, moet worden vastgesteld dat we op een punt in onze gemeenschappelijke geschiedenis zijn aanbeland dat ongetwijfeld broos is, maar bovenal cruciaal voor onze toekomst. Gedwongen door de omstandigheden hebben wij nu een ongelooflijke kans, een kans om ons oplossingen te durven voor te stellen die enkele maanden geleden nog onvoorstelbaar waren, zoals het befaamde idee van Europees economisch bestuur. Het is tijd om een echte strategie te ontwikkelen om uit deze crisis te komen en structurele hervormingen op gang te brengen om de maatschappij na de crisis op te bouwen. We moeten daadkrachtig zijn en concrete maatregelen nemen op het gebied van begroting, lonen en belastingen. De hebben geen 36 oplossingen: we moeten zorgen voor werkelijke samenwerking en de noodzakelijke efficiëntie, we hebben meer integratie nodig en onvoorwaardelijke steun aan de communautaire methode. Dit is het streven waarvan ik niet alleen wil dat België het andermaal bevestigt, maar vooral dat het op praktische wijze en snel wordt verwezenlijkt.
25
26
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Marisa Matias (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, laat ik eerst en vooral zeggen dat ik aandachtig naar u heb geluisterd en uw programma grondig heb gelezen. Daarom wil ik beginnen met iets dat u hier vandaag in uw inleiding hebt gezegd, namelijk dat een Europese Unie met een monetair bestuur maar zonder economisch bestuur niet werkt. Ik ben het volkomen met u eens. Daarom dring ik aan op een economisch bestuur dat zich onderscheidt door duidelijke, transparante en vooral democratische maatregelen, want die waren er tot dusver niet. En die zijn er nog niet, want de beoogde versterking en de voorgestelde doelstellingen zijn vooral gericht op het aanscherpen van het stabiliteits- en groeipact en leggen meer nadruk op het tekort en de overheidsschuld. Wij zijn ons ervan bewust dat ook deze maatregelen opnieuw het monetair bestuur zullen versterken, niet het economisch bestuur dat zo dringend noodzakelijk is. Daarom geldt hiervoor hetzelfde als voor maatregelen ter bevordering van loonsverlaging, zoals die zijn toegepast in het kader van de stabiliteits- en groeiplannen: het concurrentievermogen wordt belemmerd. Blijven aandringen staat gelijk aan aandringen op recessieve maatregelen die alleen maar tot meer recessie leiden. Verder wil ik onderstrepen dat er vooralsnog maar weinig te zien is van de aangekondigde nieuwe structuren en de aanvullende maatregelen ter voortzetting van de belangrijke initiatieven die de laatste maanden in Europa zijn genomen. Daarom is het wellicht beter om eerst wat al is aangekondigd in de praktijk te brengen en pas daarna nieuwe aankondigingen te doen. Immers, de aangekondigde maatregelen zijn niet ten uitvoer gelegd en hebben dus noch voor de Grieken noch voor ons enig effect gesorteerd. Het lijkt mij nochtans essentieel dat wij voor eens en altijd de weg van de sociale, economische, solide en transparante integratie inslaan. Ivo Belet (PPE). - Voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik ben ervan overtuigd dat het Belgische voorzitterschap Europa op een aangename manier zal verrassen en wel met een aantal successen op korte termijn, want de omstandigheden zijn zeer goed. Er is al naar verwezen. Het SWIFT-dossier, het toezicht op de banken en ook het dossier van de hefboomfondsen. Het is logisch, premier, dat een aantal eurosceptici en europopulisten, laten we ze zo maar noemen, dit niet graag zien gebeuren uiteraard, want ze zijn doodsbang dat Europa sterker zal worden onder dat Belgische voorzitterschap. Het is bijzonder positief dat u vooral wilt gaan voor een sterkere economie, sterkere economische samenwerking en vooral voor een actieplan voor meer jobs. Sta mij toe, premier, om er nog één punt aan toe te voegen: sport, want u weet dat wij onder het Verdrag van Lissabon ook Europese sportacties kunnen opzetten. Het is een prima bindmiddel. Het wordt elke dag bewezen vandaag in Zuid-Afrika. Het is een bindmiddel tussen regio's, tussen landen en vooral tussen bevolkingsgroepen en ik zou zeggen, laten we de bijeenkomst van de Raad over sport in november aangrijpen om daar werk van te maken en om ook sport op de Europese agenda te zetten. Veel succes, mijnheer Leterme! Hannes Swoboda (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, veel van wat u hebt gezegd, verdient grote nadruk. Ik wil graag één punt aanstippen dat andere leden ook al hebben genoemd, namelijk de regulering van de Europese financiële markten. Niet alleen de leden van dit Parlement die pro-Europees zijn, zijn hier voorstander van. Onlangs zei de heer Profumo, hoofd van de UniCredit Bank, een bank die zaken doet in
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
heel Europa, dat de banken ook een Europees orgaan voor bancair toezicht nodig hebben. In geen geval mogen de Europese Unie en de Europese wetgeving achterblijven bij wat verlichte banken en bankiers in Europa noodzakelijk achten. Daarom, mijnheer Leterme, is het belangrijk dat u ervoor zorgt dat er in de nabije toekomst een efficiënt en doeltreffend Europees systeem voor bancair toezicht wordt ingevoerd. Sonia Alfano (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben het met u eens, mijnheer de fungerend voorzitter, dat de Europese Unie de plicht heeft een belangrijke rol te spelen in internationale vraagstukken en dat we met één krachtige stem moeten spreken. Het is absoluut onze verantwoordelijkheid om, iedere keer als mensenrechten worden geschonden, waar ook ter wereld, tijdig en daadkrachtig op te treden. Ik hoop dat het Belgische voorzitterschap zich de komende zes maanden kenmerkt door een constante aandacht voor die thema’s. Om die verbintenis te tonen, verzoek ik om onmiddellijk aandacht te schenken aan wat in bepaalde Libische gevangenissen in de Sahara gebeurt: 250 Eritrese burgers, onder wie vrouwen en kinderen, zitten al dagenlang onder onmenselijke omstandigheden opgesloten in strijd met alle internationale bepalingen op het gebied van mensenrechten en asielrecht. Aan veel van deze burgers is de status van politiek vluchteling geweigerd, hoewel ze aan alle vereisten voldeden. De Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Frattini heeft de Europese Unie er zelfs van beschuldigd niet eens een persbericht te hebben uitgestuurd. Ik denk dat dit het moment is waarop Europa met één krachtige stem moet spreken. We mogen nu niet de andere kant op kijken, want 250 mensen vragen ons hen te redden van de dood. Andrzej Grzyb (PPE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Leterme, u hebt gezegd dat we de ziel van Europa moeten herontdekken, dat Europa inspiratie nodig heeft. U hebt vijf doelstellingen genoemd, alsmede het hoofddoel om de Europese economie weer op te bouwen en van de Europese Unie een belangrijke speler in de internationale arena te maken. Conform de beginselen van de Europa 2020-strategie, die dienen te worden opgenomen in nationale programma’s, is het scheppen van blijvende werkgelegenheid een belangrijk doel, dat alle burgers van de lidstaten verwachten. Iedereen is het eens over een herstructurering van het industriebeleid en, zoals de heer Verhofstadt zei, over de opbouw van een nieuwe pan-Europese infrastructuurmarkt, want zonder deze zaken kan er geen sprake zijn van blijvende en duurzame ontwikkeling. U had het over een multipolaire wereld die snel verandert. Ik wil hier benadrukken dat we de basisoorzaken van deze crisis moeten aanpakken en hen die daaraan hebben bijgedragen ter verantwoording moeten roepen. Saïd El Khadraoui (S&D). - Voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik zou om te beginnen uzelf en uw ploeg heel veel succes willen toewensen met het Belgische voorzitterschap. Er zijn tijdens het debat een hele reeks belangrijke prioriteiten de revue gepasseerd. Ik zou uw aandacht willen vragen voor één heel concreet dossier dat van cruciaal belang is voor de Europese transportsector, voor het verder uitbouwen van een goede Europese verkeersinfrastructuur en voor het behalen van onze klimaatdoelstellingen, namelijk de eurovignetrichtlijn. Het is een richtlijn die wij al behandeld hebben in eerste lezing in maart 2009 en die sindsdien geblokkeerd zit in de Raad. Zij is echter belangrijk omdat we aan lidstaten de mogelijkheid willen geven om niet alleen infrastructuurkosten aan te rekenen
27
28
NL
Handelingen van het Europees Parlement
aan vrachtwagens die gebruik maken van onze wegen, maar ook externe kosten zoals lawaai, luchtvervuiling of filekosten. Dat zou moeten leiden tot meer efficiëntie in de sector, moeten bijdragen tot het verminderen van de overlast van verkeer en het zou lidstaten ook extra middelen moeten opleveren die geherinvesteerd moeten worden in het transportsysteem om dit meer duurzamer te maken en bij te dragen tot extra economische groei. Graag uw steun voor deze richtlijn. Oreste Rossi (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, naar mijn mening is de naleving van het Verdrag van Lissabon nu de belangrijkste taak van België en het Belgische voorzitterschap. Het Verdrag van Lissabon is geïnspireerd door de culturele, religieuze en humanistische erfenis van Europa, waaruit universele waarden en de onvervreemdbare rechten van de mens, zoals vrijheid, democratie, gelijkheid en de rechtsstaat zijn ontstaan. Dit halfjaar is echter helaas niet optimaal van start gegaan: het begon met een uitbarsting van geweld die niet eerder is vertoond in de geschiedenis van de Europese Unie, namelijk de aanhouding van katholieke bisschoppen die in vergadering bijeen waren in het aartsbisdom Mechelen. Daarbij werden documenten in beslag genomen met biechtverklaringen van mensen die uitdrukkelijk hadden verzocht anoniem te blijven, en werden in een kerk twee crypten van kardinalen ontheiligd met drilboren. Als dit het begin is van het Belgische voorzitterschap, beangstigt me dat. Het doet mij denken aan wat er in 1997 is gebeurd, toen België Opus Dei en de Gemeenschap van Sint Egidius opnam in een lijst van satanische sekten. Petru Constantin Luhan (PPE). – (RO) Ik ben er stellig van overtuigd dat het Belgische voorzitterschap, dat de nadruk legt op actie, op passende wijze zal kunnen omgaan met de huidige situatie in Europa, die wordt gekenmerkt door economische moeilijkheden en een proces van grote institutionele veranderingen. We hebben op dit moment een nieuwe toekomstvisie voor de Europese Unie nodig. Europa moet het uitbreidingsproces voortzetten, zijn instellingen, economie en munteenheid versterken en de interne cohesie bevorderen. Onze vrede en stabiliteit zijn afhankelijk van de vrede en stabiliteit van onze buren. In dat opzicht is het cruciaal dat de vooruitgang van Moldavië in zijn relatie met de Europese Unie tijdens de komende periode doorgaat, met steun voor de inspanningen en hervormingen die samengaan met de Europese ambities van dit land. Ik wens u veel succes bij het uitdragen van uw visie op een verenigd, dynamisch Europa. Mirosław Piotrowski (ECR). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, België neemt nu voor de twaalfde keer het voorzitterschap van de Europese Raad op zich, en is dus in theorie een ervaren land, hoewel velen in deze zaal zich afvragen hoe een land dat nu al vijf maanden niet in staat is een eigen regering te vormen en een eerste minister aan te stellen, in staat zal zijn om 26 andere lidstaten te leiden. De komende zes maanden zullen zowel voor België als voor de Europese lidstaten een bijzonder moeilijke periode zijn. Aan de ene kant wordt de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap gecompliceerd door de institutionele veranderingen die bij het Verdrag van Lissabon zijn ingevoerd, aan de andere kant door het schrikbeeld van een enorme economische crisis. De bestrijding van de economische en financiële crisis in Europa is door het voorzitterschap als prioriteit aangeduid. Er wordt ook belang gehecht aan klimaatbescherming. Veel zal afhangen van een pragmatische aanpak bij de uitvoering van deze voornemens. Stimulering van de ontwikkeling van een economie met lage emissiewaarden mag niet leiden tot
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verstikking van de Midden- en Oost-Europese economie door het opleggen van een drastische CO2-reductie. Dit zou heel Europa verhinderen om succesvol uit de crisis te raken. We moeten ook hopen dat de huidige politieke turbulentie in België geen hindernis zal vormen voor het bereiken van de ambitieuze doelstellingen van het voorzitterschap. José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de meeste vragen waren gericht aan de heer Leterme, dus ik zal niet veel van uw tijd in beslag nemen. Ik wil slechts één aspect onderstrepen dat mij zeer duidelijk lijkt. Gedurende dit debat heeft het Europees Parlement in al zijn verscheidenheid naar ik meen een zeer duidelijke prioriteit aangegeven: de economische kwestie en de sociale kwestie. De verschillende fracties hebben deze prioriteit benadrukt en zelfs aanbevolen dat het Belgische voorzitterschap zich daarop concentreert. Ik meen dat dit in feite de voornaamste zorg is van onze medeburgers. Wij kunnen Europa dichter bij onze medeburgers brengen door ons te concentreren op wat zij het grootste probleem achten: momenteel is dat in Europa de werkloosheid, de kwestie van de werkloosheid, van hen die geen baan hebben en hen die bang zijn hun baan te verliezen. Daarom hecht ik er aan het Belgische voorzitterschap en het Parlement nog eens te zeggen dat wij klaar zijn om zeer geconcentreerd en intens met u samen te werken teneinde aan deze verplichtingen te voldoen. Deze maand is er een onmiddellijke economische prioriteit: de bekendmaking van de stresstests. Dat is een topprioriteit, een cruciale oefening in transparantie, die echter alleen kan slagen als zij goed is voorbereid door de nationale toezichthouders en de nationale regeringen. Het is van het allergrootste belang. Vervolgens is de gehele uitvoering van onze economische agenda aan de orde, de kerninitiatieven die we hebben besproken: het werkgelegenheidsinitiatief, de tenuitvoerlegging van de 2020-strategie. Natuurlijk moeten we besluiten nemen aangaande het economisch bestuur van de eurozone en van Europa als geheel, en ook aangaande het financieel toezicht. De boodschap van het Parlement was op dit punt ook heel duidelijk en ik moet die onderstrepen. U weet dat er vervolgens op grond van de voorstellen van de Commissie een debat is gehouden tussen het Parlement en de Raad. De jongste standpunten van het Parlement zijn voor mij een aanwijzing dat het bereid is tot een compromis. Ik roep de Raad op om op zijn beurt toenadering te zoeken tot het Europees Parlement. Ik ben van mening dat het Belgische voorzitterschap in staat zal zijn alle mechanismen waarin het Verdrag voorziet te gebruiken om een compromis te bereiken, aangezien het volgens mij van essentieel belang is dat de nieuwe toezichtstructuur begin volgend jaar klaar is, zodat we niet alleen de verplichtingen aan onszelf, maar ook aan onze voornaamste partners in het kader van de G20 kunnen nakomen. Wij zijn degenen die met dit proces zijn begonnen, en ik zou het niet prettig vinden als we de laatsten zijn om het af te ronden. Er wacht ons werkelijk een reusachtige taak, zowel op economisch als op sociaal gebied, en ik wil nogmaals benadrukken dat ik alle vertrouwen heb in het Belgische voorzitterschap. Dat is niet alleen omdat het de tweede keer is dat België het voorzitterschap van de Raad bekleedt. Om kort te gaan: als er één land is dat een natuurlijke affiniteit heeft met Europa, dat een Europees instinct heeft, een specifieke Europese roeping, dan is het België. Ik zeg dit niet uit beleefdheid; ik zeg dit omdat het waar is, maar ook omdat ik, geheel los van deze tradities, vertrouwen heb in dit team. We hebben al bijeenkomsten gehad met het Belgische voorzitterschap en zijn getuige geweest van het buitengewoon hoge niveau van zijn politieke en technische voorbereiding en bovenal van zijn toewijding en zijn passie
29
30
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ten aanzien van de Europese zaak, onze gemeenschappelijke zaak: een sterker, vrijer en meer verenigd Europa. Yves Leterme, fungerend voorzitter van de Raad. − Mijnheer de Voorzitter, ik wil uiteraard op de eerste plaats alle leden van het Europees Parlement die het woord hebben gevoerd fractieleden en anderen - van harte bedanken voor hun woorden. Ik wil ook duidelijk zeggen dat we ons wat gesteund voelen in onze benadering van die zes maanden. Ik heb het gevoel dat wij - laat ons niet overdrijven - bondgenoten kunnen worden de komende weken en maanden om Europa vooruit te helpen en dat is, denk ik, waar het om gaat. Ik weet in elk geval dat er vandaag vertrouwen in het Belgische voorzitterschap is en ik weet ook dat wij dat vertrouwen zullen moeten verdienen en zullen moeten bewijzen dat we uw vertrouwen waard zijn. Dit is alvast de geestesgesteldheid waarmee wij beginnen. Men zal mij vergeven dat ik niet op alle specifieke vragen en redes zal antwoorden. Ik denk aan de vragen over sport, collega Belet, of de vragen over het eurovignet. Ik weet van buiten dat in ons inhoudelijk gestoffeerd programma daaraan passages gewijd zijn. Dit geldt ook voor een aantal redes van andere collega's. Misschien moet ik eerst en vooral iets zeggen over de benadering en misschien moet ik in herhaling vallen. Het is al gezegd door mijnheer Daul: onze ambitie was niet zozeer om een catalogus van haalbare of onhaalbare beloften te maken. We zijn effectief gegaan voor wat mijnheer Daul genoemd heeft moins de promesses, plus de résultats, dus minder beloften, meer resultaten. Dat is onze ambitie. We hebben geen gadget-voorzitterschap willen uitwerken met allerlei individuele verzuchtingen van een lidstaat die het belang ook van het voorzitterschap in het kader van de implementatie van Lissabon zou overschatten. Neen, onze ambities zijn duidelijk: ons inschrijven in de agenda die niet door België wordt gedicteerd, maar op wereldvlak en op Europees vlak wordt vastgesteld. U als instelling en de Europese instellingen in het algemeen, alsmede de actualiteit dicteren de agenda, ook van dit voorzitterschap. (FR) In de tweede plaats herhaal ik dat wij de benadering van het Verdrag van Lissabon onderschrijven – het Verdrag van Lissabon in zijn geheel, en niets minder dan het Verdrag. Zoals enkele leden hebben gezegd, is het Belgische voorzitterschap in feite het eerste dat in staat is precedenten te scheppen en dit Verdrag van Lissabon en al zijn bepalingen toe te passen tijdens zijn zes maanden durende ambtsperiode. Het is waar dat bijvoorbeeld het aspect van een zuiver systeem van twee Kamers, zoals door de heer Dehaene ter sprake is gebracht, een vernieuwing is die soms nog door collega’s wordt onderschat – onder wie collega’s in de Belgische regering – en die het nu ontdekken. Het komt mij voor dat een van de eerste tests op dit niveau de voorbereiding van de begroting voor 2011 is. Als voormalig parlementair ambtenaar weet ik dat het voorbereiden van een begroting – ik ga hierin zo’n vijftien jaar mee – altijd een wat delicate opdracht is. Tegenwoordig, met de verdwijning van het onderscheid tussen enerzijds verplichte uitgaven en anderzijds niet-verplichte uitgaven, en met het vooruitzicht van zuivere medebeslissing, is dit een oefening die naar mijn idee onze volle aandacht vereist, en ik denk dat de heer Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, erop gebrand zal zijn goed werk af te leveren. Voorzitter, we willen dus Europa vooruit helpen. Wij willen dit doen met veel respect voor de instelling die de grootste legitimiteit heeft vanuit de bevolking. Wat betreft de inhoud voel ik mij gesterkt en gesteund door de woorden van velen. Ook de voorzitter van de Commissie heeft er in zijn rede naar verwezen: het is duidelijk dat het
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
herstel van voldoende economische duurzame groei die rechtvaardig wordt verdeeld, collega Van Brempt, de absolute prioriteit moet zijn, en dit gaat, collega Verhofstadt, inderdaad via het zorgen voor een oplossing voor het financieel toezicht. We hebben akte genomen van uw vraag om eventueel een beroep te doen op de gekwalificeerde meerderheid. Er is de problematiek van de hedge funds. Bovendien zullen wij middels de stresstests en vooral de conclusies die we direct uit die stresstests zullen moeten trekken, de nodige maatregelen moeten nemen om de balansen van onze banken te versterken en ervoor te zorgen dat opnieuw financiële sterkte vanuit de financiële wereld naar voren kan worden gebracht. De volgende stap moet dan zijn - en daarvoor zijn de teksten en plannen door de Europese Commissie ingediend - om opnieuw die reële economie op gang te krijgen. Ik volg daar diegenen, mijnheer de voorzitter van de Europese Commissie, die verwachten dat er uiteraard enerzijds een versterking is van het pact voor stabiliteit en groei en een strikter toezicht op de begrotingen, maar dat daarnaast ook impulsen worden gegeven aan infrastructuurvoorzieningen en aan industrieel beleid die Europa voor de economische en sociaal-economische operatoren meer dan vandaag tastbaar maken en die deel moeten uitmaken van een gemeenschappelijke ambitie voor ons gehele continent. (FR) Wat, tot slot, de sociale aspecten betreft, wil ik niettemin onderstrepen dat België de ambitie heeft terdege rekening te houden met de consequenties van de financiële, economische en sociale crisis, ook al heeft Europa niet echt een heel ruime bevoegdheid op dit gebied. De crisis is iets minder dan twee jaar geleden begonnen met een implosie van Amerikaanse banken en de gevolgen waren merkbaar op het Europese continent. Wij moesten derhalve snel reageren. Ook waren er gevolgen voor het vertrouwen van de burgers, zowel in de hoedanigheid van consument als in die van investeerder. Dit gebrek aan vertrouwen, deze vertrouwenscrisis, heeft een negatief effect gehad op de reële economie en deze laatste weer op de arbeidsmarkt, en nu worden wij geconfronteerd met de sociale consequenties. Voorzitter, het is gezegd door een aantal collega's. Men verwacht hier van Europa dat het optreedt. Dat is in het verleden telkens gebleken. Het is trouwens om die reden opgericht, als een soort garantie voor de welvaart en het welzijn van de burgers van dit continent. Daarom moet Europa ook het juiste antwoord geven op de sociaal negatieve gevolgen die we doormaken ten gevolge van de crisis die begonnen is als een financiële crisis, die uiteindelijk een crisis is geworden van de reële economie en die zich ook manifesteert op de arbeidsmarkt. Eén speciale opmerking in het licht van de geschiedenis die wij delen met een belangrijk deel van Afrika. Eén speciaal woord over de Afrika-strategie. Deze kwestie is aangebracht door mevrouw De Keyser en door mijnheer Schulz, de fractieleider van de Europese socialisten. (DE) Wat betreft de strategie van de Unie ten aanzien van Afrika, die deel uitmaakt van haar buitenlandse betrekkingen, steunen we de discussie die mevrouw Ashton is begonnen om tot een grotere samenhang in onze regionale betrekkingen te komen. Natuurlijk is het waar dat België met zijn lange traditie het Afrikaanse continent boven aan de Europese agenda wil houden, en we willen ook een zo doeltreffend mogelijke bijdrage leveren aan de discussie van vandaag. Voorzitter, ik zei het al, ik zal niet op alle punten specifiek ingaan. We hebben zeer zorgvuldig nota genomen van de geuite verzuchtingen.
31
32
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(EN) Ter afsluiting zou ik willen onderstrepen wat Jean-Luc Dehaene heeft gezegd, namelijk dat de huidige politieke situatie in mijn land onder meer als voordeel heeft dat wij ons bijna volledig kunnen wijden aan het roulerend voorzitterschap van de EU, zelfs tijdens de komende vakantieperiode. Daarnaast wil ik benadrukken en herhalen dat het programma van het Belgisch voorzitterschap tot stand is gekomen na uitgebreid overleg binnen België, en dat daarin alle regionale besturen zijn gekend. Een van de specifieke kenmerken van mijn land is dat de besturen op zowel federaal als regionaal niveau bestaan uit talrijke partijen. Ik herhaal daarom dat het programma de steun heeft van bijna 90 procent van de afgevaardigden die gisteren zijn beëdigd in het Belgische parlement. Van dat parlement steunt 90 procent van de leden het programma van dit voorzitterschap. Als demissionair premier van België en als fungerend roulerend voorzitter wil ik u dankzeggen. We zullen er de komende maanden hard tegenaan gaan. Yves Leterme heeft u bedankt en ik kan u verzekeren dat de premier van België – wie dat ook moge zijn – hier in december opnieuw aanwezig zal zijn. Ik hoop dat we dan kunnen zeggen dat onze gemeenschappelijke ambities zijn bereikt. (Applaus) De Voorzitter. – Mijnheer de eerste minister, dank u voor uw uiteenzetting en uw opmerkingen. Het beste voor het Belgische voorzitterschap. Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Tegen de achtergrond van de huidige economische crisis verwelkom ik het besluit van het Belgische voorzitterschap om de uitvoering van herstelmaatregelen voor de lange termijn tot een prioriteit te maken. Wat dat betreft ben ik van mening dat het van uitermate groot belang is voor het Belgische voorzitterschap om tegen het einde van dit jaar zijn doelstellingen te bereiken met betrekking tot het opzetten van nieuwe Europese autoriteiten voor financieel toezicht. Die zullen de harmonisatie van de Europese regelgeving in de banksector, de verzekeringssector en de effectenhandel bevorderen. In het buitenlands beleid moet het Belgische voorzitterschap steun geven aan sterkere banden tussen de Europese Unie en het Oostelijk Partnerschap. We moeten vooral aandacht besteden aan Moldavië. Dit land zoekt toenadering tot de Europese Unie en in november zijn er parlementsverkiezingen. Ik ben van mening dat de topontmoeting tussen Azië en Europa, die België in oktober organiseert, een belangrijke rol zal spelen in de ontwikkeling van de verstandhouding tussen de Europese Unie en landen in Azië. Daarnaast moeten de uitbreidingsonderhandelingen doorgaan, net als het opzetten van de Europese Dienst voor extern optreden. Dominique Baudis (PPE), schriftelijk. – (FR) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, u bekleedt nu gedurende zes maanden het roulerend voorzitterschap van de Europese Unie. Er wachten u talrijke uitdagingen, waaronder de oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden, een van de grootste pluspunten van het Verdrag van Lissabon. In het akkoord tussen de verschillende instellingen is voorzien dat deze dienst uiterlijk in januari 2011 wordt ingesteld, terwijl er ruim zeven maanden is onderhandeld over zijn organisatiestructuur. De reële en effectieve totstandkoming van de Dienst voor extern optreden heeft nu een dringend karakter omdat de geloofwaardigheid van het Verdrag van
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Lissabon en het imago van Europa binnen de internationale gemeenschap op het spel staan. Uw ervaring met het voeren van onderhandelingen en het sluiten van compromissen zal de reële toepassing van het Verdrag van Lissabon vergemakkelijken. Wij wensen u heel veel succes. George Becali (NI), schriftelijk. – (RO) Ik verwelkom de prioriteiten die het Belgische voorzitterschap ons heeft voorgesteld. Ik heb het idee dat ze geschikt zijn voor de huidige tijden. Twee van deze prioriteiten hebben met name mijn aandacht getrokken: de ‘intensieve’ dialoog met de lidstaten en het ‘ambitieuze’ werkgelegenheidsbeleid – banen, met andere woorden. Wat ik u wilde vragen namens de Roemeense burgers die ik vertegenwoordig, is om Roemenen niet meer te behandelen als tweederangs burgers als het gaat om de (Belgische) arbeidsmarkt. Na deze zes maanden zou er geen sprake meer moeten zijn van een oneerlijke en discriminerende toegang tot de arbeidsmarkt. Het is mijn ambitie u te kunnen bedanken voor en u te feliciteren met het verwijderen van belemmeringen die België helaas niet als enige heeft opgeworpen. Ik ben ervan overtuigd dat u die ambitie deelt. Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. – (LT) België heeft het Europese voorzitterschap overgenomen en ik ben blij dat het zo veel doelen op zijn agenda heeft staan die van groot belang zijn voor de Europese Unie als geheel en dat het vast van plan is die te verwezenlijken. België streeft naar een sterker, doortastender Europa dat zich richt op de tenuitvoerlegging van het sociale model. Daarom moet Europa proberen de dialoog tussen de Europese Unie en haar burgers te versterken. Werkgelegenheid wordt een van de belangrijkste sociale doelen tijdens het Belgische voorzitterschap. Ik ben het ermee eens dat investeren in menselijk kapitaal en banen scheppen kerndoelen zijn voor de sociale en economische ontwikkeling. Het is van prioritair belang dat België tijdens zijn voorzitterschap veel aandacht besteedt aan het scheppen van nieuwe banen en dat het zich ervoor inzet om werklozen nieuwe kansen te bieden om weer aan het werk te komen. Ook de jeugdwerkloosheid vraagt om extra aandacht. Daarom verwelkom ik de maatregelen om het leren te bevorderen en jongeren kansen te bieden om aansluitend op het verlaten van de schoolbanken werk te vinden. Aangezien dit het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is, ben ik blij dat België zich verder zal inzetten op dit terrein. Ik steun het streven van België om de toepassing van het beginsel van gelijke kansen verder te versterken en geweld tegen vrouwen te bestrijden. João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) België bekleedt het voorzitterschap van de Europese Unie op een moment dat vele gevolgen van de systeemcrisis van het kapitalisme buitengewoon ernstige proporties aannemen. Bovendien is duidelijk gebleken dat deze crisis in de Europese Unie gepaard gaat met een crisis die de fundamenten van het integratieproces aan het wankelen brengt. In de Europese Unie zijn meer dan 85 miljoen mensen in armoede terechtgekomen. Uitgaande van de meetcriteria die de laatste weken zijn voorgesteld, ligt dit aantal wellicht nog hoger en zijn meer dan 100 miljoen mensen door armoede getroffen. De structurele ongelijkheden in de Europese Unie worden steeds groter. Economische en sociale samenhang is nauwelijks meer dan een holle slogan, een dode letter in de Verdragen. De ernst van de situatie staat in schril contrast met de absolute afwezigheid van maatregelen om het kwaad te keren. Integendeel, de remedies die de Europese Unie aanreikt, zullen onvermijdelijk leiden tot nog meer economische achteruitgang en een nog grotere sociale recessie. Dat is wat ons te wachten staat ten gevolge van de versterking van het stabiliteits- en groeipact, de herhaalde aanslagen op de salarissen, de sociale rechten en de sociale functies van de lidstaten, de verdieping van de interne markt
33
34
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en de liberaliseringen. Gelet hierop zullen de zes maanden van het Belgische voorzitterschap ongetwijfeld gekenmerkt worden door een intensivering van de sociale strijd in de verschillende landen. Dat geeft hoop en vertrouwen voor een betere toekomst! Kinga Göncz (S&D), schriftelijk. – (HU) België heeft het estafettestokje van Spanje aan het hoofd van de Raad van de Europese Unie overgenomen in een moeilijke periode. De Europese Unie staat voor een reeks zware beslissingen. Bovendien maakt het land dat nu fungerend voorzitter is, zich op voor een nieuwe regering. Het demissionaire kabinet kan echter met een gerust hart steunen op het betrouwbare en beproefde korps van ambtenaren en diplomaten, dat zich al jaren consequent voorbereidt op de taken van het voorzitterschap en leunt op de ervaringen die het land tijdens zijn vele eerdere voorzitterschappen heeft opgedaan. Ik vind het een goed voorbeeld dat ondanks de vele geschillen die de Belgische taalgemeenschappen en de politieke krachten verdelen, er nationale consensus bestaat over het programma van het EU-voorzitterschap. Als lid van het triovoorzitterschap zal België optreden in de geest van het Spaans-Belgisch-Hongaarse programma, en ik heb er vertrouwen in dat het land zijn toezeggingen met succes zal waarmaken. Ik verwelkom het feit dat het voorzitterschap met een dynamisch sociaal programma de komende zes maanden ingaat, en de maatschappelijke effecten van de crisis voortdurend met aandacht wenst te volgen en op de agenda van de Raad zal houden. Ik steun het plan van het voorzitterschap om een conferentie te organiseren over de rechten van mensen met een handicap en dat het aandringt op Europese goedkeuring van het VN-verdrag waarin deze rechten zijn vastgelegd. Het is aan België om de balans op te maken van het Europees jaar tegen armoede en sociale uitsluiting. Ik hoop dat het uitbreidingsproces in de komende zes maanden een nieuwe impuls krijgt, dat Kroatië dichter bij de afronding van de toetredingsonderhandelingen komt en dat ook de landen van de Westelijke Balkan positieve berichten zullen ontvangen. Zita Gurmai (S&D), schriftelijk. – (EN) De periode van financiële onrust is nog niet voorbij en vraagt om nieuwe en gecoördineerde oplossingen; bovendien wacht ons de taak van de verdere tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon. Ik verheug me op de samenwerking met het Belgisch voorzitterschap onder dergelijke moeilijke omstandigheden, bijvoorbeeld ten aanzien van institutionele kwesties, zoals het opzetten van de Europese Dienst voor extern optreden, of het Europees burgerinitiatief, waarvoor ik co-rapporteur in het Europees Parlement ben. Ik hoop dat we een verordening tot stand kunnen brengen waarmee we dit instrument voor rechtstreekse democratie toegankelijk, gebruiksvriendelijk en veilig tegen misbruik maken, om zo de Europese burger die dat wil, de kans te geven op inspraak in de Europese besluitvorming. Bovendien zie ik tot mijn grote vreugde dat het Belgisch voorzitterschap tevens ideeën heeft over gendergelijkheid, aangezien het programma van het voorzitterschap de meeste onderwerpen noemt waarvoor het Spaanse voorzitterschap zich al inzette. Mijn vreugde was evenwel nog groter geweest als het Belgische voorzitterschap meer ambitie had getoond of als het Europees beschermingsbevel maar expressis verbis in zijn programma was vermeld. Ik acht die wetgeving van groot belang, natuurlijk naast de nieuwe strategie voor gendergelijkheid en het Handvest voor de rechten van de vrouw. Enikő Győri (PPE), schriftelijk. – (HU) Het tweede halfjaar van het achttien maanden durende Spaans-Belgisch-Hongaarse triovoorzitterschap is voor Hongarije uitermate belangrijk. Als lid van het triovoorzitterschap en als volgende land dat het voorzitterschap op zich neemt, staan we klaar om de tot nu toe nauwe samenwerking voort te zetten, om tot een Europese Unie te komen die dichter bij de burgers en hun zorgen staat en in staat
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
is snel en resoluut op uitdagingen te reageren. Met uw goeddunken wil ik slechts enkele taken voor het komende halfjaar aanstippen. Ik vind het belangrijk dat de herzieningsprocedure van de EU-begroting nog dit jaar wordt afgerond, zodat tijdens het Hongaarse voorzitterschap het debat kan worden aangevangen over het volgende meerjarige begrotingskader. Ten tweede moeten we een punt zetten achter het debat over het hervormingspakket voor het financiële toezicht. We zouden allemaal enorm gezichtsverlies lijden als de toezichtinstanties niet van start zouden kunnen gaan op 1 januari. Ten derde is het in het belang van de Europese Unie dat nog dit jaar de toetredingsonderhandelingen met Kroatië worden afgerond. Ik ben ervan overtuigd dat als de politieke wil hiervoor aanwezig is, we deze doelstelling kunnen halen. Dat is ook nodig om de geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces overeind te houden. Ten slotte zijn Roemenië en Bulgarije bijna klaar met hun voorbereidingen voor de toetreding tot het Schengengebied. Vrij verkeer binnen de Europese Unie is een van de meest tastbare verworvenheden van de EU voor haar burgers. Daarom moeten we de verwezenlijking daarvan op elke mogelijke wijze bevorderen. Ik vertrouw erop dat we tijdens het Belgische voorzitterschap op al deze terreinen wezenlijke vooruitgang zullen boeken. András Gyürk (PPE), schriftelijk. – (HU) Tijdens het Hongaarse voorzitterschap in 2011 zal er een bijzondere vergadering van de Raad plaatsvinden, waar in de eerste plaats energiebeleidskwesties op de agenda zullen staan. Hieraan voorafgaand zou ook het Belgische voorzitterschap er goed aan doen concrete maatregelen te treffen voor de versterking van het gemeenschappelijke energiebeleid. Het meest dringend moet er actie worden ondernomen op het gebied van investeringen. In de strategische toetsing die eerder door de Europese Commissie is gepresenteerd, zijn de belangrijkste ontwikkelingsrichtsnoeren correct bepaald. Het overleg over de infrastructuur moet zich dus vanaf nu richten op het genereren van financiële middelen. Dit is vooral belangrijk als we weten dat spoedig een begin zal worden gemaakt met de onderhandelingen over de volgende zevenjarige EU-begroting. In de nieuwe langetermijnbegroting moeten via de hervorming van de programma’s op het gebied van het trans-Europees energienetwerk (TEN-E) fundamentele ontwikkelingen in de energie-infrastructuur een grotere rol krijgen. Als ander belangrijk terrein van actie moeten nieuwe technologieën die de energievoorziening beïnvloeden, in stelling worden gebracht. Alleen door harmonisatie van wetten op communautair niveau kan de juiste impuls worden gegeven aan de gedecentraliseerde energieproductie en hernieuwbare energiebronnen. We verwachten veel van het voorstel van de Commissie waarmee een nieuw wettelijk kader zou kunnen worden geschapen voor intelligente energienetwerken die de wederzijdse communicatie gemakkelijker maken. Aangezien het gaat om een nieuw wetgevingsgebied, moet al tijdens het Belgische voorzitterschap worden begonnen met het politieke overleg. Naast een blik op de toekomst zou het Belgische voorzitterschap er goed aan doen aandachtig bij te houden hoe de aanzienlijke hoeveelheid tot nu toe aangenomen rechtsregels door de lidstaten wordt uitgevoerd. De tenuitvoerlegging van het derde energiepakket of de verordening betreffende de gasvoorziening die deze weken definitief vorm krijgt, mag geen vertraging oplopen. Danuta Jazłowiecka (PPE), schriftelijk. – (PL) Mijnheer Leterme, ik wil u feliciteren met uw speech, waaruit een houding van nederigheid en verantwoordelijkheid sprak tegenover de taken die Europa te wachten staan. Ik ben blij met uw verstandige voorstellen voor de taken van het Belgische voorzitterschap. Ik wil ook uw doelstellingen ondersteunen met betrekking tot de versterking van de economische coördinatie, die Europa erg nodig heeft om een gelijkwaardige partner op wereldniveau te worden. Ik hoop dat u de huidige
35
36
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bereidheid van de lidstaten zult kunnen benutten om gedurfde beslissingen te nemen in verband met structurele hervormingen, die een goed en coherent economisch beleid in Europa zullen ondersteunen. Ik wil echter de aandacht vestigen op de noodzaak om alle Europese lidstaten in dit proces te betrekken, en niet alleen de lidstaten die tot de eurozone behoren. Pas als we sterk staan door onze eenheid, kunnen we onze geloofwaardigheid in de ogen van de financiële markten herwinnen, wat tot een vermindering van de financieringskosten voor de nationale schuldenlast zal leiden, begrotingsconsolidatie zal vergemakkelijken en de economische groei zal ondersteunen. Ik wens u veel volharding, dynamiek en verantwoordelijkheid. Ádám Kósa (PPE), schriftelijk. – (HU) Het is een verheugend feit dat het nu aantredende Belgische voorzitterschap bijzondere aandacht besteedt aan de verbetering van de situatie van mensen met een handicap, waarbij vooral de ondertekening en de ratificatie door de lidstaten van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap op de voet zal worden gevolgd. Ik ben echter van mening dat het besluit van de Raad van 26 november 2009 al de basis heeft gelegd voor de wettelijke situatie waarbij de voorschriften van het VN-verdrag ook gelden voor de Europese instellingen, dus ook voor de Europese Raad. Derhalve moeten deze voorschriften als richtsnoer dienen voor het werk van het huidige Belgische voorzitterschap. Aangezien er in de lidstaten aanzienlijke verschillen bestaan tussen paraferings- en ratificatieprocessen, is het mijn vaste overtuiging dat dit alles de Europese instellingen niet aan het wankelen mag brengen over de feitelijke effecten van het verdrag: op Europees niveau is de ratificatie van de afzonderlijke lidstaten niet vereist, aangezien de Europese Raad – met daarin de vertegenwoordigers van de lidstaten en de in een resolutie vastgelegde steun van het Europees Parlement – zijn beslissing hierover al heeft genomen. Ofschoon ik op de concrete vraag die ik twee maanden geleden over dit onderwerp heb gesteld, ondanks mijn uitstekende werkrelatie met de Spaanse collega’s nog steeds geen antwoord heb ontvangen, heb ik de bevoegde commissie gevraagd deze kwestie op de agenda te zetten. Ik hoop dat we hier antwoord op krijgen tijdens het Belgische voorzitterschap. Ten slotte wensen wij onze Belgische collega’s veel succes toe bij hun werk. Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. – (RO) De belangrijkste prioriteit en een van de grootste uitdagingen voor het Belgische voorzitterschap is te zorgen voor economische en financiële stabiliteit in de Europese Unie. Wat dat betreft hoop ik dat alle inspanningen gericht zullen zijn op het beëindigen van de crisis en het bereiken van economisch herstel, duurzame groei en meer banen op zo kort mogelijke termijn. De uitvoering van het nieuwe financiële toezichtmechanisme moet worden afgerond, de eurozone moet worden gestabiliseerd en de begrotingsdiscipline moet worden hersteld. De Europese fondsen kunnen een praktische bijdrage leveren aan het beëindigen van deze periode. De middelen die tot nu toe niet zijn uitgegeven moeten opnieuw worden toegewezen aan terreinen waar banen worden gecreëerd. Daarnaast zal België de onderhandelingen met Kroatië moeten afronden en het integratieproces met de andere landen op de Westelijke Balkan moeten voortzetten. Ik wil het nieuwe voorzitterschap ook vragen om opname van Moldavië in deze groep van Westelijke Balkanlanden te overwegen. Het werkprogramma bevat vijf taken, alle zeer belangrijk. Het vervullen ervan kan een positief effect hebben op het consolideren van de toekomst van de Belgische federale regering en op het vertrouwen van de Belgische burgers in de toekomst van Europa.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Iosif Matula (PPE), schriftelijk. – (RO) Als Europees burger wil ik mijn krachtige steun uitspreken voor de doelstellingen van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. We moeten gezamenlijk de strijd voeren voor het beëindigen van de economische crisis, die grote groepen mensen zwaar treft. Ik ben van mening dat de instelling en ontwikkeling van mechanismen voor economisch toezicht in Europa een absoluut vereiste is. Het is echter nog belangrijker dat wij deze met onze politieke solidariteit steunen, om te zorgen dat er zo snel mogelijk concrete resultaten worden geboekt. We hebben in feite nu de kans om de solidariteitsclausules in het Verdrag van Lissabon in de praktijk te brengen. Tegen de achtergrond van de EU 2020-strategie en rekening houdend met de doelstelling om armoede en verschillen tussen regio’s te verminderen, moeten wij absoluut een stimulans geven aan innovatie, onderzoek, ontwikkeling en concurrentievermogen. De nieuwe EU-strategie voor de Donauregio biedt ons talloze kansen, waaronder de verbindingen van de corridor Rijn-Main-Donau tussen de havens in België en Roemenië. Dit kan leiden tot economische en sociale ontwikkeling van de gehele Donauregio, en een gunstige uitwerking hebben op lokale en regionale gemeenschappen. Ik ben ook van mening dat we onze inspanningen tot uitbreiding van het Schengengebied moeten voortzetten conform het vastgestelde tijdschema. Aangezien ik afkomstig ben uit een land aan de buitengrens van de EU wil ik ook benadrukken hoe noodzakelijk het is om zichtbare voortgang te boeken met betrekking tot het Oostelijk Partnerschap en het uitbreidingsproces van de Europese Unie. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Na Spanje krijgt nu nog een land dat zijn handen vol heeft met binnenlandse aangelegenheden en dat zijn leidende rol binnen Europa zal verwaarlozen, het voorzitterschap. Dit komt de voorstanders van het Verdrag van Lissabon waarschijnlijk goed uit, aangezien dit verdrag de macht van het roulerend voorzitterschap van de Raad verkleint. Bovendien zullen de grote landen het nieuwe zwakke leiderschap weten te gebruiken om over de hoofden van de kleinere lidstaten hun eigen belangen te dienen. Als België wil discussiëren over de demografische factoren en economische redenen voor immigratie, kunnen we nu net zo goed gewoon de deur naar Europa wijd openzetten. Immigratiebeleid mag niet worden gebaseerd op de behoefte van grote bedrijven aan een leger van goedkope arbeiders, of op politiek correcte multiculturele visies. De nadruk moet liggen op de rechtmatige belangen van de historische volkeren van Europa. Om deze volkeren te beschermen tegen ongebreidelde massa-immigratie uit de derde wereld moet Europa een gezinsvriendelijk beleid voeren, waardoor het geboortecijfer zal toenemen. Daarnaast heeft Europa behoefte aan een consistent repatriëringsbeleid voor de duizenden illegale immigranten die op dit moment in de EU wonen. De Belgische wens voor een snelle afronding van de toetredingsonderhandelingen met Kroatië moet worden toegejuicht, maar België spreekt zich niet uit voor het stoppen van de onderhandelingen met Turkije. Bijna elke dag bewijst Turkije dat het niet klaar is om toe te treden tot de EU. Het maakt geografisch, cultureel en historisch gezien geen deel uit van Europa. Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik verwelkom de ambitieuze doelstellingen van het Belgische voorzitterschap van de Raad, ook als onderdeel van zijn programma in de sectoren landbouw en visserij. De voorgestelde maatregelen voor de zuivelsector en die voor de kwaliteit van landbouwproducten zijn, net als de verbetering en de vereenvoudiging van het beleid voor plattelandsontwikkeling, belangrijke aspecten, vooral tijdens de huidige economische crisis.
37
38
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Tegelijkertijd ben ik van mening dat de grootste uitdaging voor het voorzitterschap gedurende de komende zes maanden zal zijn het opzetten van een goed kader voor het bespreken van de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de financiële vooruitzichten van de EU. Door het innemen van een coherent standpunt op deze twee gebieden kan het Belgische voorzitterschap een diepgaande invloed hebben op het komende decennium in Europa. Wat de visserij betreft ben ik van mening dat het voorzitterschap zijn aandacht ook moet richten op het thema van visserij in de Zwarte Zee, dat onderwerp zal zijn van een verslag van het Europees Parlement. Kristiina Ojuland (ALDE), schriftelijk. – (ET) Het programma van het Belgische voorzitterschap van de Europese Raad bevat het voornemen om een witboek over de ontwikkeling van duurzaam vervoer voor 2010-2020 op te stellen. Vijf jaar geleden kwam de Europese Commissie met een plan dat de prioriteiten van de trans-Europese netwerken verenigde. Een van de dertig projecten daarin is Rail Baltica, dat Helsinki via de hoofdsteden van de Baltische landen met Warschau moet verbinden. In het tussentijdse verslag uit 2008 kwam naar voren dat van het 1142 kilometer lange spoorwegnetwerk in feite slechts 135 kilometer gereed was, terwijl het de bedoeling was dat er dit jaar nog slechts aan een derde van het tracé zou worden gewerkt. Het verslag bevatte één zeer zorgwekkend aspect: het tracé van Białystok naar de Poolse grens, dat ook al problematisch is vanwege het verschil in spoorbreedte tussen de Baltische landen en Midden-Europa. Het Belgische voorzitterschap is van plan het beleid en de methoden te onderzoeken die gebruikt gaan worden om een geïntegreerd Europees vervoersnetwerk te creëren. Ik vind het jammer dat de Baltische landen tot nu toe buiten het Europees spoorwegnetwerk zijn gehouden en ik hoop dat tijdens het Belgische voorzitterschap de verbinding van Estland, Letland en Litouwen met Europa ook op het gebied van de infrastructuur wordt benadrukt. Ik denk dat het belangrijk is druk uit te oefenen op de lidstaten die bij het project zijn betrokken om hun werk voort te zetten en om de ontstane technische problemen serieus aan te pakken, zodat Rail Baltica zoals gepland in 2020 klaar kan zijn. Het gereedkomen van Rail Baltica zal een grote impact hebben op de ontwikkeling van de economie van de hele regio, de mobiliteit van de mensen, de verkeersveiligheid en het milieubehoud. Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. – (PT) België bekleedt het voorzitterschap van de Europese Unie op een moment dat tal van landen op zowel economisch als sociaal vlak voor enorme uitdagingen staan. Dit voorzitterschap moet worden benut om het vijfde verslag over het cohesiebeleid, dat de Commissie naar verwachting in november zal aannemen, voor te bereiden en te bespreken. Er moet tevens meer aandacht komen voor de structuurfondsen in het kader van de Europa 2020-strategie en voor het verband tussen cohesie en regionaal concurrentievermogen door een bestuur te blijven waarborgen dat alle institutionele niveaus bestrijkt: Europees, nationaal, regionaal en lokaal. Anderzijds biedt de oktobertop over de nieuwe Europese innovatiestrategie de nationale leiders een goede gelegenheid om duidelijkheid te scheppen in kwesties zoals financiering van innovatie en het gebruik van indicatoren om innovatie te meten. Ik kan niet nalaten te onderstrepen dat de verhoging van de aan dit initiatief toegekende middelen, waarvan de financiering met name in Europese ultraperifere regio’s bijzondere aandacht moet genieten, gepaard moet gaan met het aanhalen van de banden tussen universiteiten en onderzoekscentra en het nationale bedrijfsleven. Dat is de enige manier om te waarborgen dat deze strategie zich vertaalt in echte zakelijke kansen en een versterkt concurrentievermogen voor onze ondernemingen in het kader van een industriële herstructurering.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Anna Záborská (PPE), schriftelijk. – (SK) Het spreekt voor zich dat het Belgische voorzitterschap zich eerst en vooral zal bezighouden met het herstel van de Europese economie, de financiële markten en de openbare financiën. Dat neemt niet weg dat een groot aantal andere, daarmee samenhangende problemen eveneens dringend om aandacht vragen. De lidstaten wachten moeilijke besluiten ten aanzien van de hervorming van hun socialezekerheids- en pensioenstelsels. Voor de openbare gezondheidszorg geldt dit evenzeer. Eén ding mag bij dit alles echter niet uit het oog verloren worden, en wel het feit dat deze problemen uitsluitend door middel van versterking van het familiebeleid en ondersteuning van gezinnen met kinderen daadwerkelijk en duurzaam opgelost kunnen worden. Ik ben dan ook uitermate ingenomen met de inspanningen van het Belgische voorzitterschap om de sociale bescherming te versterken. Vrouwen met kinderen lopen namelijk het grootste risico om in armoede te vervallen. Europa heeft nu meer dan ooit concrete resultaten nodig. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de vandaag door het Belgische voorzitterschap aan de leden van het Europees Parlement uiteengezette plannen niet louter veelbelovende vergezichten op een onbereikbare toekomst zijn. VOORZITTER: DAGMAR ROTH-BEHRENDT Ondervoorzitter 7. Verzoek van IJsland om toetreding tot de Europese Unie (debat) De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over het verzoek van IJsland om toetreding tot de Europese Unie. < Steven Vanackere, fungerend voorzitter van de Raad. − Mevrouw de Voorzitter, waarde leden van het Europees Parlement, dames en heren, het is mij een groot genoegen om vandaag namens het voorzitterschap van de Europese Unie het woord te mogen richten tot de plenaire vergadering van het Europees Parlement en u onze plannen betreffende de toetredingsonderhandelingen met IJsland te mogen presenteren, een land dat we met z'n allen de laatste maanden beter hebben leren kennen door de vulkaan Eyjafjallajökull, met mijn verontschuldigingen voor de tolken dat ik hen ertoe verplicht deze tongbreker uit te spreken. Ik zou eerst en vooral willen benadrukken dat de uitbreiding - zoals u ook in uw meest recente resolutie over de uitbreidingsstrategie heeft gesteld - voor de EU en voor Europa als geheel een succesverhaal is geweest en deze zowel voor de bestaande als de nieuwe lidstaten voordelen heeft opgeleverd. Het uitbreidingsproces blijft bijdragen tot vrede, democratie en stabiliteit op het Europese continent. Het geeft de EU meer gewicht in de wereld en brengt voor de burgers ook concrete voordelen, onder andere in de vorm van grotere welvaart, betere vooruitzichten voor economische groei en nieuwe kansen op samenwerking, bijvoorbeeld inzake vervoer, energie en vele andere gebieden. Voortbouwend op de vorderingen die door de vorige voorzitterschappen zijn gemaakt en in overeenstemming met de hernieuwde consensus inzake uitbreiding, die vervat is in de conclusie van de Europese Raad van december 2006, en met het programma van het voorzitterschapstrio van de Raad, zal het Belgische voorzitterschap de werkzaamheden voortzetten. Misschien moet ik signaleren dat het in goede banen leiden van de uitbreiding een van de vijf prioritaire assen van het Belgisch voorzitterschap is. De Europese Raad van 17 juni heeft het advies van de Commissie over de IJslandse toetredingsaanvraag en de aanbeveling om de toetredingsonderhandelingen met IJsland
39
40
NL
Handelingen van het Europees Parlement
te openen, verwelkomd. In het licht van de hernieuwde consensus voor uitbreiding heeft de Europese Raad vastgesteld dat IJsland aan de in 1993 door de Europese Raad van Kopenhagen vastgelegde politieke criteria voldoet, en heeft de Europese Raad beslist dat de toetredingsonderhandelingen geopend zullen worden. De Europese Raad heeft de Raad ook verzocht om een algemeen onderhandelingskader vast te leggen en heeft eveneens het doel van de onderhandelingen in herinnering gebracht, namelijk dat IJsland het acquis integraal overneemt en zorgt voor de volledige implementatie en handhaving ervan. Dit betekent dat IJsland bestaande verplichtingen dient na te komen, zoals de verplichtingen krachtens de overeenkomst van de Europese Economische Ruimte, waarop de toezichthoudende autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie heeft gewezen. Ook dient IJsland de andere zwakke punten aan te pakken die de Commissie in haar advies heeft aangeduid, onder meer met betrekking tot financiële diensten. (FR) De Europese Raad verheugt zich daarnaast over de bereidheid van IJsland om zich over deze zaken te buigen en is ervan overtuigd dat het zich zal blijven inspannen om alle hangende kwesties aan te pakken. Tot slot heeft de Europese Raad bevestigd dat de onderhandelingen – zoals voor alle andere kandidaat-lidstaten geldt – gebaseerd zullen zijn op de eigen verdiensten van IJsland en dat de voortgang zal afhangen van de door het land geboekte vooruitgang met betrekking tot de vervulling van de in het onderhandelingskader vastgelegde criteria. Hoe zullen wij in dezen te werk gaan? We zullen dezelfde procedure volgen als bij de voorgaande toetredingen, waarbij de hernieuwde consensus inzake uitbreiding wordt gerespecteerd. De Raad zal in de eerste plaats een onderhandelingskader voor IJsland aannemen, waarin de algemene beginselen voor de onderhandelingen worden vastgelegd alsmede de door dit land te vervullen voorwaarden. In dit onderhandelingskader zal eveneens verslag worden uitgebracht over de eigen verdiensten en de specifieke situatie en kenmerken van IJsland. De voorbereidingen op de toetreding zullen natuurlijk worden vergemakkelijkt door het feit dat dit land sinds kort steun ontvangt uit hoofde van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA). De Commissie heeft de Raad ondertussen al het ontwerp voor het onderhandelingskader doen toekomen en ik hoop dat de door mij op 26 juli voor te zitten Raad Algemene Zaken dit zal kunnen aannemen zodat de weg wordt vrijgemaakt om nog deze maand de eerste intergouvernementele toetredingsconferentie met IJsland te houden. Indien bevestigd, zou een dergelijk tijdschema ons in staat stellen vóór het zomerreces een begin te maken met de toetredingsonderhandelingen. IJsland zal vervolgens worden onderworpen aan de analytische bestudering van het acquis door de Commissie, ook wel screening genoemd, waarmee wordt bepaald in hoeverre de kandidaat-lidstaten er klaar voor zijn de onderhandelingen te openen op een aantal specifieke gebieden van het acquis. Deze gebieden zijn, zoals u weet, onderverdeeld in hoofdstukken. De Commissie zal dit najaar haar eerste periodieke verslag uitbrengen over de door IJsland geboekte vooruitgang op weg naar toetreding. Op basis van de resultaten van de screening door de Commissie en een voorstel dat zij deze instelling zal voorleggen, zal de Raad een beslissing nemen over de criteria die zullen worden toegepast voor de opening of sluiting van ieder hoofdstuk. Sommigen vragen hoe lang deze toetredingsonderhandelingen met IJsland zullen duren. Ik onderstreep om te beginnen dat IJsland, als lid van de Europese Economische Ruimte
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en het Schengengebied, al sterk is geïntegreerd in de Europese Unie en al een groot deel van het acquis heeft overgenomen. Het is echter niet opportuun dat de Raad een tijdschema vaststelt voor de onderhandelingen of vooruitloopt op de inhoud ervan. Op andere gebieden, zoals bijvoorbeeld visserij – waaronder de walvisjacht, een kwestie waarin Europa een helder en onder het acquis vallend standpunt inneemt waaraan IJsland zich eveneens zal moeten conformeren, landbouw en plattelandsontwikkeling, zullen de onderhandelingen waarschijnlijk iets minder vlot verlopen. De uitbreiding vordert aan de hand van verdiensten, niet van een kunstmatig tijdschema. Ik benadruk echter dat het Belgische voorzitterschap vastbesloten is dit proces te doen vorderen. Voorzitter, waarde leden, dames en heren, zoals u weet, is het uitbreidingsproces zowel voor de Europese Unie als voor Europa als continent tot nu toe een succesverhaal geweest. Het Belgische voorzitterschap verheugt zich er daarom op om in de komende zes maanden op een positieve en constructieve manier met u samen te werken, niet alleen met betrekking tot de toetreding van IJsland, maar ook wat de andere kandidaat-lidstaten betreft. Ik wil nog eens bevestigen wat mijn premier daarnet ook in de toelichting duidelijk heeft gesteld. Het Belgische voorzitterschap is zich bijzonder goed bewust van de cruciale rol die het Europees Parlement speelt, niet in het minst na het Verdrag van Lissabon, mede in zaken zoals de ondersteuning van het uitbreidingsproces, onder meer door ervoor te zorgen dat ook de burgers van de Europese Unie dit proces blijven steunen. Ik zou dan ook mijn waardering willen uitspreken voor de inzet van het Europees Parlement en voor uw constructieve bijdrage tot het EU-uitbreidingsbeleid, bijvoorbeeld in onderhavige resolutie, als het erom gaat de publieke opinie te overtuigen en te blijven zorgen voor voldoende ondersteuning voor een uitbreidingsbeleid in de hoofden van alle Europese burgers. Ik dank u voor uw aandacht. Štefan Füle, lid van de Commissie. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is me een genoegen hier vandaag aanwezig te zijn om van gedachten te wisselen over IJsland en over de volgende stappen in het toetredingsproces. Het unanieme besluit van de staatshoofden en regeringsleiders om met de onderhandelingen over toetreding te beginnen, dat tijdens de Europese Raad van juni is genomen, is een belangrijke stap op weg naar het doel van het land om toe te treden tot de Europese Unie. Het bevestigt duidelijk dat IJsland in de Europese Unie thuishoort, en de gemeenschappelijke wil van de lidstaten om het land te verwelkomen zodra aan alle voorwaarden is voldaan. De Commissie is zeer verheugd over dit besluit, dat in overeenstemming is met de aanbevelingen van ons advies van februari. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om het Huis te bedanken voor zijn steun in dit proces en om de rapporteur, de heer Preda, te complimenteren met zijn opportune en voortreffelijke verslag. Het besluit van het Europees Parlement dat vandaag ter tafel ligt, is een zeer nuttige bijdrage aan dit proces. Het komt op het juiste moment met de juiste boodschappen voor IJsland. Ik kan het Parlement verzekeren dat de Commissie geheel achter dit besluit staat. Met de politieke steun van de lidstaten is de Commissie op dit moment druk bezig met het voorbereiden van de volgende fasen in het toetredingsproces. Als eerste stap heeft de Commissie een ontwerp voor een onderhandelingskader opgesteld, dat terecht de
41
42
NL
Handelingen van het Europees Parlement
instemming kreeg van mijn voorganger en dat momenteel ter bespreking bij de Raad ligt. Het Belgisch voorzitterschap verwacht dat de Raad Algemene Zaken er op 26 juli zijn goedkeuring aan zal hechten, zodat op 27 juli de eerste intergouvernementele conferentie met IJsland kan worden gehouden. We rekenen hierbij op de steun van de lidstaten. Het onderhandelingskader bepaalt de algemene richtlijnen voor het voeren van de toetredingsbesprekingen en noemt hervormingen die IJsland moet doorvoeren voordat het kan toetreden tot de Europese Unie. Zoals bij alle kandidaten zullen de onderhandelingen zijn gebaseerd op de merites van het land zelf en zal het tempo ervan afhangen van de voortgang die IJsland boekt met het voldoen aan de in het onderhandelingskader beschreven voorwaarden. Daaronder vallen ook de IJslandse verplichtingen in het kader van de Europese Economische Ruimte. De Commissie zal IJsland alle technische steun verlenen die nodig is om het onderhandelingsproces mogelijk te maken. Daarnaast zijn we bezig met het voorbereiden van de beoordeling van IJslands naleving van het acquis, hoofdstuk voor hoofdstuk, via het daarvoor aangewezen onderzoek. Dat onderzoek vangt naar verwachting aan in de herfst van 2010 en zou halverwege 2011 afgerond moeten zijn. Ingevolgde de hernieuwde consensus over de uitbreiding moet in een heel vroeg stadium van het proces worden begonnen met het onderzoeken van hoofdstukken die voor de IJslandse situatie extra gevoelig zijn, zoals financiële diensten, visserij, landbouw en milieu. De Commissie is voornemens gedurende het hele proces IJslands inspanningen om te voldoen aan de toelatingseisen te ondersteunen met financiële bijstand uit het instrument voor pretoetreding (IPA). Daarom verwelkomen we de inwerkingtreding volgende week van de gewijzigde IPA-verordening, die het mogelijk maakt om IJsland communautaire bijstand te verlenen. Ik wil het Parlement bedanken voor zijn voortdurende ondersteuning tijdens het proces van goedkeuring van deze belangrijke verordening. Als teken dat het nu geheel en al deel uitmaakt van de groep uitbreidingslanden, wordt IJsland dit jaar voor het eerst opgenomen in ons jaarlijks uitbreidingspakket. Het eerste voortgangsverslag wordt half november gepubliceerd, waarbij de voortgang over het laatste jaar wordt gevolgd. Zoals u ziet, liggen alle voorbereidingen goed op schema om snel met de onderhandelingen te beginnen. Dat IJsland lid is van de EER, de Overeenkomst van Schengen heeft ondertekend en hoge democratische normen hanteert, zal in positieve zin meewegen in dit proces. We moeten evenwel inzien dat er op de weg naar toetreding ook enkele hindernissen te nemen zullen zijn. Het is iedereen welbekend dat kwesties als de walvisvaart en visserij – om de meest evidente te noemen – gevoelig liggen voor zowel IJsland als de lidstaten. Ik heb u horen roepen om een opbouwende houding in de onderhandelingen over de hoofdstukken over visserij, en ik kan u verzekeren dat de Commissie zich bij het voeren van de besprekingen zo positief mogelijk zal opstellen. Wat de problemen met Icesave betreft, begrijp ik dat de vertraging in het bilaterale overleg na de negatieve uitslag van het referendum in IJsland in maart aanleiding is geweest voor bezorgdheid. Zoals u aangeeft in uw besluit, hopen we dat de in een aanmaningsbrief van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verstrekte opheldering van de juridische situatie zal bijdragen tot de spoedige totstandkoming van een bevredigende overeenkomst tussen IJsland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Recente contacten op ministerieel niveau stemmen hoopgevend. Laat me benadrukken dat ik de inzet en toewijding van alle betrokken partijen om op dit punt tot overeenstemming te komen, ten zeerste waardeer. De Commissie zal de ontwikkelingen in het kader van het toetredingsproces van dichtbij volgen. Niet in de laatste plaats deel ik uw bezorgdheid over de uitdagingen die het gebrek aan nationale consensus en de daarmee samenhangende geringe publieke steun in IJsland voor het lidmaatschap inhouden. Ik heb goede nota genomen van de oproep aan de Commissie om de IJslandse autoriteiten bij te staan in hun aanpak van de communicatie over het EU-lidmaatschap. Communicatie wordt duidelijk een prioriteit voor IPA-steun aan IJsland. We werken momenteel aan de opzet van een informatiecentrum in het land en aan de ontwikkeling van feitelijk en objectief communicatiemateriaal. Onze delegatie in Reykjavik, die in de herfst volledig operationeel is, zal een belangrijke rol spelen bij de benadering van de burgers van IJsland. Zij gaat nauw samenwerken met de IJslandse regering, die in dit opzicht de eerste verantwoordelijkheid draagt. Ter afsluiting zij nogmaals gezegd dat de Commissie zich volledig schaart achter IJslands ambitie om toe te treden tot de Europese Unie. Ik vertrouw erop dat IJsland alles zal blijven doen wat nodig is om zeker te zijn van een positieve uitkomst van de toetredingsonderhandelingen. Zoals ik bij eerdere gelegenheden heb benadrukt, zal ik erop toezien dat het Parlement gedurende het gehele onderhandelingsproces volledig op de hoogte wordt gehouden. Cristian Dan Preda, namens de PPE-Fractie. – (RO) Allereerst wil ik de aanwezigheid van de Commissie en de Raad in dit Parlement verwelkomen, net als de vruchtbare samenwerking tot dusver met deze twee instellingen, en ook met medeparlementsleden van de andere fracties. Het verslag dat ik heb samengesteld heeft betrekking op de aanvraag van IJsland om lid te worden van de EU, vanuit het perspectief van vier fundamentele factoren. Factor één: politieke criteria. IJsland excelleert in dit opzicht met zijn sterke democratische traditie. Er zijn echter nog wel twijfels over de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel, ondanks recente bemoedigende signalen. Verder moeten de IJslandse autoriteiten een einde maken aan het onderscheid dat momenteel tussen EU-burgers wordt gemaakt met betrekking tot hun actief en passief kiesrecht tijdens plaatselijke verkiezingen in IJsland. Factor twee: economische criteria. Als lid van de Europese Economische Ruimte voldoet IJsland al in grote mate aan de verplichtingen van een lidstaat. Ik verwelkom de hervatting van de bilaterale onderhandelingen over de Icesave-wetgeving en de recente tekenen van economische consolidatie. Uiteraard steun ik IJslands wens om toe te treden tot de eurozone nadat het lid is geworden van de EU en aan de betreffende voorwaarden heeft voldaan. Factor drie: regionale samenwerking. Op dit punt biedt de toetreding van IJsland de Europese Unie een unieke kans om zijn aanwezigheid in het Noordpoolgebied te versterken en te consolideren. Als afsluitende, maar niet de minst belangrijke factor: de publieke opinie. De rol van de publieke opinie is cruciaal voor een succesvol toetredingsproces. Met dit in het achterhoofd ben ik van mening dat het initiatief van de IJslandse autoriteiten tot een publiek debat en consultatie met alle belanghebbenden in dit project moet worden aangemoedigd. Dit is
43
44
NL
Handelingen van het Europees Parlement
des te belangrijker na de resultaten van een recente enquête, die aangeeft dat de IJslanders meer informatie willen krijgen over de EU en haar beleid. David-Maria Sassoli, namens de S&D-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, leden van de Raad en de Commissie, dames en heren, het begin van de toetredingsonderhandelingen met IJsland is duidelijk een volgende stap in het Europese integratieproces. Het gaat over een land dat al jarenlang partnerschapsovereenkomsten met de Europese Unie heeft ondertekend, in 1996 tot het Schengengebied is toegetreden en tevens een van de oprichters van de Wereldhandelsorganisatie is. IJsland heeft tot dusverre laten zien aan een groot aantal van de toetredingscriteria te voldoen, hoewel sommige aspecten nog moeten worden verbeterd. Ik doel hierbij op het door de heer Preda genoemde juridische stelsel: het is van belang dat IJsland duidelijke mechanismen invoert om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen en het probleem van de benoeming van rechters, openbaar aanklagers en rechterlijke instanties op te lossen. De IJslandse regering moet harder werken: het is de IJslandse bevolking die ervan overtuigd moet raken dat zij de Europese uitdaging wil aangaan. Er zijn uiteraard nog diverse zaken die moeten worden opgelost, zoals de walvisvangst. Op de conferentie van Agadir van 25 juni jl. is het moratorium op de walvisvangst bevestigd. IJsland moet handelen naar dit besluit en ook de walvisjacht voor wetenschappelijke doeleinden, waarachter vaak commerciële doeleinden schuil gaan, een halt toeroepen. Ten slotte is er een punt waarop het Europees Parlement daadkrachtiger zou moeten optreden, namelijk de Icesave-kwestie, die heeft aangetoond dat het land krachtige wetgeving nodig heeft tegen belangenverstrengelingen. Mevrouw de Voorzitter, de onderhandelingsfase kan beginnen teneinde te bevestigen dat Europa geen geografisch gebied of een gesloten systeem is en dat de buurlanden van Europa, als zij dat willen en aan de voorwaarden voldoen, kunnen deelnemen aan de ontwikkeling en realisering van het Europese project. Johannes Cornelis van Baalen, namens de ALDE-Fractie. – Mevrouw de Voorzitter, IJsland is een van de oudste democratieën in Europa. De Alþing, het IJslandse parlement, is het oudste parlement op ons continent. IJsland is lid van de Europese Economische Ruimte, van Schengen, van Dublin en dat betekent dus dat het grootste deel van het acquis communautaire reeds door IJsland is overgenomen. De ALDE-Fractie verwelkomt daarom de aanvang van de toetredingsonderhandelingen met IJsland nadrukkelijk. IJsland kan als lid van de Europese Unie een wezenlijke bijdrage aan Europa leveren. Maar dat betekent ook, mevrouw de Voorzitter, dat de verplichtingen die voortkomen uit Icesave, de verplichtingen jegens het Verenigd Koninkrijk en jegens Nederland, moeten worden nagekomen. U weet dat de overeenkomsten met beide landen via een referendum zijn afgewezen en dat betekent dat de regering van IJsland er nu alles aan moet doen om tot nieuwe arrangementen met Nederland en het Verenigd Koninkrijk te komen die ook worden nageleefd. De basis van de Europese integratie is immers het gezegde "pacta sunt servanda", overeenkomsten moeten worden nagekomen. Als dat het geval is, zal dat het sluitstuk zijn van de toetredingsonderhandelingen met IJsland en de toetreding tot de Europese Unie. Onder die voorwaarden verwelkomen wij dan ook de toetredingsonderhandelingen. Indrek Tarand, namens de Verts/ALE-Fractie. – (ET) Dames en heren, wij bespreken hier een document waarin het mandaat van het Europees Parlement is vastgelegd voor onderhandelingen met IJsland. Dit document is ook een belangrijke boodschap voor het publiek, met inbegrip van het IJslandse publiek, dat, zoals wij weten, niet optimistisch is
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gestemd over integratie met de Europese Unie. Aangezien hier sprake is van een mandaat, denk ik dat wij de aspecten moeten benadrukken die in de debatten het meest serieus zullen worden besproken, zoals visserij en de kwestie van de walvisvangst. Ik betreur het dat in de Commissie buitenlandse zaken de voorstellen van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie zijn verworpen, want die zouden een eerlijke en oprechte boodschap aan de IJslanders hebben gegeven. De punten die niet direct verband houden met het mandaat van de onderhandelaars zijn echter niet verworpen, en natuurlijk denk ik hierbij aan de kwestie-Icesave. Gelukkig heeft de heer Preda hierin een bevredigend compromis bereikt. Het lijkt mij persoonlijk onredelijk dat sommigen het hele IJslandse volk verantwoordelijk willen houden voor de verkeerde beslissingen van economische spelers. Bovendien werd er geld op IJslandse banken gezet door enkele lokale Britse besturen, geld dat Britse belastingbetalers hun hadden gegeven om het openbaar vervoer en het onderwijs te regelen en niet om in een casino uit te geven. In een zitting van de Commissie buitenlandse zaken werd IJsland een failliet eiland genoemd. Het is waar dat IJsland door een financiële crisis was getroffen, maar kennen wij veel landen die dat niet waren? Ik in ieder geval niet. Ik wil u eraan herinneren dat in 1971 ook Denemarken zich in grote financiële problemen bevond, maar dat het een jaar later uitgroeide tot een zeer goed lid van de Europese Unie. Tot slot, mevrouw de Voorzitter, hoop ik van harte dat er al in deze zittingsperiode zes extra zetels in dit Parlement komen voor IJslandse leden. Charles Tannock, namens de ECR-fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers steunt de uitbreiding van de Unie, en in beginsel steunen we uiteraard ook de toetreding van IJsland – als dat is wat de IJslandse bevolking wil. Er zijn verschillende redenen aan te voeren waarom het lidmaatschap van IJsland goed voor de EU zou zijn. In de eerste plaats geldt dat hoe groter de EU wordt, hoe losser en flexibeler de Unie hopelijk zal worden. In de tweede plaats zal de afhankelijkheid van IJsland van zijn visserijsector waarschijnlijk resulteren in een gunstige deal, die zelf weer de aanzet kan vormen voor een hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, die al lang had moeten plaatsgrijpen en de weg kan plaveien voor de uiteindelijke toetreding van Noorwegen. In de derde plaats heeft IJsland door zijn lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte (EER) en het Schengengebied al grote delen van het acquis aangenomen, waardoor de toelating van IJsland als lid de zogeheten ‘uitbreidingsmoeheid’, waaraan de teleurstelling bij het publiek over de Europese Unie wel wordt toegeschreven, niet zal verergeren. Niemand verwacht dat rijke IJslanders hun dunbevolkte land en masse zullen verlaten om elders in de Europese Unie werk te zoeken, zoals zou kunnen gebeuren als bijvoorbeeld Turkije in de toekomst lid wordt. Natuurlijk ligt het besluit bij de IJslandse bevolking, die in een referendum over de toetreding zal beslissen. Bij het laatste referendum dat in IJsland is gehouden, stemden de kiezers tegen het terugbetalen van miljarden ponden aan Britse spaarders na het omvallen van Icesave. Ik blijf erop vertrouwen dat IJsland zijn wettelijke verplichtingen – uit hoofde van de EER-overeenkomst – tegenover de meest getroffen lidstaten, zoals mijn eigen land, het Verenigd Koninkrijk, en Nederland, zal erkennen en eerbiedigen.
45
46
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Søren Bo Søndergaard, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DA) Mevrouw de Voorzitter, in het debat over het EU-lidmaatschap van IJsland mis ik in feite een zelfkritische analyse. Naar mijn mening zou het debat niet alleen moeten gaan over de gebieden waarop IJsland zich moet aanpassen aan de EU. We moeten geen propagandacentrale worden voor de stelling dat de toetreding van IJsland altijd een duidelijk voordeel voor IJsland was, is en zal zijn. We moeten in staat zijn om objectief de voor- en nadelen te beoordelen. De IJslandse bevolking is immers niet dom. De IJslanders begrijpen zeer goed dat, indien IJsland op dit moment, met het huidige visserijbeleid van de EU, lidstaat was geweest, dit een ramp zou zijn geweest voor de visserijsector, de belangrijkste sector van het land. De IJslandse bevolking weet ook dat de herhaalde oproepen van de EU om het bankwezen te liberaliseren niet hebben geholpen om de bankencrisis in IJsland te voorkomen, maar integendeel juist mede aan de basis van deze crisis hebben gestaan. Tot slot is de IJslandse bevolking heel goed in staat om in te zien dat, indien IJsland op dit moment de euro zou hebben gehad, het veel moeilijker zou zijn geweest om via de export uit de crisis te geraken, waar IJsland goed mee op weg is dankzij de eigen zwevende valuta. De laatste opiniepeiling in IJsland wijst uit dat de weerstand tegen het EU-lidmaatschap gestaag toeneemt. Indien er vandaag een referendum zou worden gehouden, zou 70 procent van de IJslandse bevolking ‘nee’ stemmen en slechts 30 procent ‘ja’. Wie denkt dat deze uitkomst veranderd kan worden door een propagandacampagne over de zegeningen van de EU, heeft het helemaal mis. Het verzoek van IJsland mag niet slechts worden gebruikt als een aanleiding om eisen aan het land te stellen, maar zou ook een aanleiding moeten zijn om kritisch te kijken naar het beleid van de EU zelf. Timo Soini, namens de EFD-Fractie. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik spreek hier als Fin en als iemand uit de noordse landen. IJsland is een zelfstandige, soevereine staat en zal zelf het besluit nemen. Mijn aanbeveling aan IJsland is: doe het uzelf niet aan. U bent veel waardevoller als onderdeel van Europa, maar buiten de Europese Unie. Noorwegen, Zwitserland en IJsland genieten een intelligent en welvarend bestaan in het Europa buiten de Europese Unie. Wij in Finland hebben nu vijftien jaar ervaring in de Europese Unie en ik ben absoluut niet tevreden. De invloed die een klein land hier heeft is nihil: de grote landen domineren. U hebt veel goeds in uw land en u voldoet zeker aan de criteria. U bent een sterke noordse democratie waarin referenda niet de spot drijven met democratie. Toen Noorwegen in 1994 tegenstemde, werd er niet opnieuw gestemd. Toen Zweden tegen het opgeven van de kroon stemde, werd er niet opnieuw gestemd. Maar elders in Europa wordt na een jaar gewoon opnieuw gestemd als het resultaat niet bevalt. Doe dit uzelf niet aan. Nick Griffin (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het onderscheidende kenmerk van de EU-samenzwering, afgezien van de endemische verspilling en fraude, is dat de EU keihard over de wensen van echte mensen heen walst. De druk die op IJsland wordt uitgeoefend om zich over te geven aan het bestuur van de EU is daar een voorbeeld van. Uit opiniepeilingen van Gallup blijkt dat 60 procent van de IJslanders zijn vrijheid wil behouden door buiten de EU te blijven. Slechts 26 procent heeft zich laten inpakken door de pro-Europese propaganda van de gezamenlijke media. Dat is geen verrassing. IJslanders hebben de oudste democratische traditie van de wereld. Die willen ze niet inruilen voor de heerschappij van niet-gekozen commissarissen. IJslanders hebben enkele van de laatste grote visbestanden van de wereld. Die willen ze behoeden
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor vernietiging nadat het EU-lidmaatschap de Britse visbestanden heeft vernietigd. IJslanders zijn trots op hun afstamming van de Vikingen, op hun bloeiende cultuur en op hun identiteit. Onderwerping aan de regels van Brussel zal van Reykjavik onherroepelijk een schaalmodel van de moslimgetto’s in ‘Londonistan’, Parijs, Brussel en Kopenhagen maken. Dus vanuit het Europese hol van de leeuw zeg ik tegen de bevolking van IJsland: blijf vrij! Zeg ‘nee’ tegen de Europese Unie! Elmar Brok (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Füle, mijnheer Vanackere, dames en heren, ik juich de toetreding van IJsland tot de Europese Unie toe, omdat dit land als lid van de Europese Economische Ruimte al aan een groot aantal van de voorwaarden voldoet. Het is een van de best functionerende democratieën die ik ken, en ik denk dat de Europese Unie graag zal optreden als veilige haven voor IJsland, wat ook het motief voor IJslands lidmaatschapsaanvraag is. We moeten echter ook duidelijk maken dat het in ons eigen belang is dat IJsland lid wordt van de EU. Daarnaast is er ook een hele reeks kwesties die niet worden gedekt door de Europese Economische Ruimte. Walvisvangst is in elk geval een van de zaken die moeten worden genoemd, net als een aantal andere kwesties met betrekking tot onder meer het vrije verkeer van kapitaal en de landbouw, die moeten worden opgelost. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat de IJslandse regering steun voor de toetreding bij de bevolking zoekt. Onderhandelen in de volle wetenschap dat de regering niet de meerderheid van de bevolking achter zich heeft, zal op een onaanvaardbare manier middelen vastzetten. Daarom zou ik willen dat u, mijnheer Füle, hierover duidelijkheid verschaft, zodat we niet voor niets onderhandelen. Arlene McCarthy (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het lijdt geen twijfel dat het thuis van IJsland de Europese Unie is, en het zal voor de heer Griffin als een verrassing komen dat IJsland al vrijwillig tweederde van de Europese wetgeving toepast, vrijwillig lid van de interne markt is en vrijwillig deel uitmaakt van het Schengengebied. Wat ik vandaag wil benadrukken is dat we antwoorden op de financiële crisis moeten formuleren. Dat is altijd een overheersend kenmerk van ons Europees besluitvormingsproces geweest. Commissaris, zoals u weet zal het Parlement vandaag over het pakket maatregelen voor het toezicht op de financiële markten, de kapitaalvereisten voor financiële instellingen en de betaling en beloning van bankiers stemmen. Om die reden is het belangrijk dat we in de nasleep van de ineenstorting van het IJslandse bankenstelsel ons partnerschap rond de financiële hervormingen versterken. Het doet me daarom genoegen dat dit een belangrijk onderdeel van de onderhandelingen met IJsland zal zijn, een onderdeel dat ook vroeg in de onderhandelingen aan bod zal komen. Er is natuurlijk één grote, nog niet geregelde kwestie – zoals al veel collega’s hebben opgemerkt – die moet worden opgelost. In de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk, Nederland en IJsland over Icesave moet een redelijke en billijke oplossing worden gevonden voor de compensatie die aan de spaarders moet worden betaald, zoals in mijn eigen kiesdistrict een liefdadigheidsinstelling die kankerpatiënten verzorgt en die geld van donoren heeft verloren en vervolgens door onze regering schadeloos moest worden gesteld. Het doet me daarom genoegen dat de Commissie en de Raad het belang van het vinden van een oplossing inzien.
47
48
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik wil nogmaals benadrukken dat regulering van de financiële diensten en een verbeterd toezicht essentiële elementen van de onderhandelingen moeten zijn, in het belang van de Europese economie, niet alleen in dat van IJsland en andere lidstaten. Pat the Cope Gallagher (ALDE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, IJsland bevindt zich in een unieke positie om de onderhandelingen snel af te ronden en heeft, zoals anderen ook hebben gezegd, door zijn lidmaatschap van de EER al een belangrijk deel van het communautaire acquis aangenomen. Over meer dan 35 verschillende aspecten van het EU-beleid moet overeenstemming worden bereikt, waaronder het mededingingsbeleid, financiële diensten, landbouw en visserij. Als voorzitter van de delegatie van het Europees Parlement voor de betrekkingen met Zwitserland, IJsland en Noorwegen en in de Gemengde Parlementaire Commissie voor de Europese Economische Ruimte ben ik sterk van mening dat het, naast de politieke onderhandelingen die nu gaan beginnen, van even groot belang is om ook de politieke dialoog en de dialoog tussen het maatschappelijk middenveld van de Europese Unie en IJsland te verbeteren. Toetredingsonderhandelingen zijn traditioneel een proces met een open einde, waarin de voortgang afhangt van de goede trouw van beide partijen. Daarom is het bijvoorbeeld belangrijk dat de kwestie-Icesave een bilaterale aangelegenheid blijft. Mijn simpele aanbeveling aan de IJslandse bevolking, die zich in deze fase wellicht zorgen maakt, is om te wachten op het eindresultaat alvorens onwrikbare standpunten in te nemen. Er is geen sprake van dat er over IJsland heen wordt gewalst, zoals de heer Griffin heeft gezegd. De inwoners van IJsland zijn intelligent genoeg om zelf te beslissen, zodra de onderhandelingen zijn afgerond, waar hun toekomst ligt. Judith Sargentini (Verts/ALE). - Voorzitter, als Nederlander vind ik het natuurlijk van het grootste belang dat we eruit komen met IJsland over de schulden die zijn opgebouwd voor Icesave, maar dat moet absoluut geen belemmering zijn om nu de onderhandelingen te openen. De constructieve houding van mijn Nederlandse collega's in het Europees Parlement daarin waardeer ik dan ook ten zeerste. Uiteindelijk is het een waarborg voor ons dat IJsland gaat terugbetalen, juist als ze lid kunnen worden van de Europese Unie. Dan is er een tweede aspect en dat gaat over de walvisvangst. Europa heeft de walvissen op de lijst van beschermde diersoorten gezet. Europese landen vangen geen walvissen. Als IJsland lid wil worden - en ik hoop dat het dat wil - dan zal het moeten stoppen met de walvisvangst en ik vind het ook aan dit Parlement om dat signaal af te geven. Laten wij nu niet aan het begin van de onderhandelingen marchanderen met de walvisvangst. Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, het verzoek van IJsland om toetreding is logisch en verdient onze steun. Het land ligt, in tegenstelling tot Turkije, in Europa en heeft langdurige sociaal-economische, culturele en ideologische overeenkomsten met Europa. Ook dat in tegenstelling tot Turkije. Toetreding van IJsland kan plaatsvinden, want dat land voldoet aan de criteria van Kopenhagen, maar belangrijker nog is het geschil oplossen dat het heeft met Nederland en het Verenigd Koninkrijk over de Icesave-spaargelden. Dat moet tijdig en afdoende geregeld zijn. De onderhandelingen over de financiële hoofdstukken in de toetredingsovereenkomst mogen pas worden afgesloten als er helderheid en volledige overeenstemming is over de terugbetaling van die gelden door IJsland. Dat is voor mij een keiharde eis. Geen klinkende munt, dan de toetreding niet gegund.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nigel Farage (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, we hebben het over een kleine Atlantische gemeenschap met een parlement dat al meer dan duizend jaar bestaat. We hebben het over een land met een hoog onderwijsniveau. We hebben het over een land waar mensen eerst nadenken voordat ze springen. Ik denk dat dat de reden is waarom ongeveer tweederde van de IJslanders in de peilingen aangeeft dat ze een besluit hebben genomen: ze willen niet toetreden tot de Europese Unie. Het gaat niet gebeuren! Ik kan alleen dit zeggen: IJsland boft maar! Omdat IJsland geen lid van deze club was, omdat IJsland zich niet heeft overgegeven aan de euro, heeft IJsland de IJslandse kroon kunnen devalueren, wat goed is voor het concurrentievermogen en de economie van het land. Deze devaluatie heeft geleid tot een sterke groei van het toerisme, en landen als Griekenland hebben alle reden om bijzonder jaloers op IJsland te zijn. En IJsland heeft een exclusieve economische zone van tweehonderd mijl voor zijn visserijactiviteiten, die het heeft veroverd in de kabeljauwoorlogen met Groot-Brittannië in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Offer die niet op! Geef die niet weg! Vertrouw uw eigen carrièrepolitici niet, want als u dat wel doet, zullen ze uw grootste hernieuwbare natuurlijke hulpbron van u afpakken. Doe het niet! Krisztina Morvai (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, als mensenrechtenadvocaat volg ik het toetredingsproces van IJsland vanuit het oogpunt van de mensenrechten, en ik moet zeggen: met grote bezorgdheid. Ik heb maar een minuut om over de mensenrechten te spreken – voornamelijk natuurlijk de mensenrechten van de personen die vraagtekens bij de toetreding zetten, die de toetreding betwisten of die ertegen protesteren – en ik wil de burgers van IJsland aan twee belangrijke dingen herinneren. In de eerste plaats hebt u volgens de moderne mensenrechten een fundamenteel recht om correct, precies en accuraat te worden geïnformeerd over overheidsmaatregelen, niet alleen over de positieve kanten, maar ook over de negatieve kanten van de toetreding. Bovendien hebben de IJslanders die tegen toetreding zijn dezelfde vrijheid van meningsuiting en dezelfde vrijheid van vergadering als degenen die vóór toetreding zijn. U hebt evenveel recht op overheidssubsidie, zonder discriminatie, en op toegang tot de publieke media, zoals de publieke omroep en dergelijke. Eis uw rechten op voordat het te laat is. Ria Oomen-Ruijten (PPE). - Voorzitter, beste collega's, wij danken de heer Preda voor de goede en constructieve samenwerking. Voorzitter, bij de toetredingsonderhandelingen is het belangrijk dat je geen valse verwachtingen wekt en dat je ook hele moeilijke punten benoemt. Daarbij moet je wel objectief zijn en we weten dat we ook aan de criteria moeten vasthouden. Voorzitter, het is daarom belangrijk dat IJsland alle verplichtingen die uit het acquis voortkomen, nakomt. Ik stel vast - en ook de Europese Commissie doet dat - dat IJsland onvoldoende toezicht houdt op de financiële markten. Ik stel ook vast dat het niet-implementeren van het depositogarantiestelsel tot problemen leidt met in elk geval twee lidstaten, Nederland en Groot-Brittannië. Wat ook hoort bij een land dat toetreedt, is verplichtingen waarmaken en komen tot een akkoord. Voorzitter, de allerbelangrijkste uitdaging voor IJsland is dat de samenleving en de politiek ook ervan overtuigd zijn dat men wil toetreden en daar is nog heel veel werk aan de winkel. Elena Băsescu (PPE). – (RO) Om te beginnen wil ik mijn collega Christian Preda gelukwensen met zijn inspanningen voor dit verslag. Het aannemen ervan, slechts een jaar
49
50
NL
Handelingen van het Europees Parlement
nadat IJsland zijn aanvraag heeft ingediend, geeft een signaal van steun af voor de inspanningen van dit land richting het lidmaatschap. Ik wil graag de aandacht vestigen op het feit dat IJsland al een aantal jaren samenwerkt met de Europese Unie, in het kader van de Europese Economische Ruimte sinds 1994 en dat van het Schengengebied sinds 1996. Als gevolg daarvan zal het land de Europese regelgeving relatief snel kunnen overnemen. Ik denk dat de toetreding van IJsland van strategisch belang is voor het versterken van de rol van de EU in het Noordpoolgebied en de Noord-Atlantische regio. Tegelijkertijd zou IJsland zijn stabiliteit verzekeren terwijl de Europese Unie een land opneemt dat, hoewel momenteel in crisis, een markteconomie en een democratisch systeem heeft. Antigoni Papadopoulou (S&D). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, IJsland is een kleine eilandstaat, het behoort tot de oudste democratieën van Europa en beschikt over een van de gezondste economieën ter wereld. Het bevond zich onlangs in het epicentrum van de internationale financiële en monetaire crisis. Het zag zijn grootste banken instorten en beleefde de val van zijn nationale munt, met als gevolg een toename van de werkloosheid, bedrijfsfaillissementen en hoge rente. Hieruit moge duidelijk zijn dat een goede organisatie van het financieel toezichtstelsel en het depositogarantiestelsel tegenwoordig dringend noodzakelijk is. Het feit dat IJsland hoopt op toetreding tot de Europese Unie is een signaal van vertrouwen in de Europese gedachte. Het is duidelijk dat de toetreding van IJsland makkelijker zal zijn dan die van Turkije, want IJsland is lid van de Europese Economische Ruimte, is een absoluut democratisch land en heeft de Europese wetgeving voor het grootste deel overgenomen. De toetreding van IJsland tot de Europese Unie zal de aanwezigheid van de Europese Unie in het Noordpoolgebied versterken en zal een nieuw hoofdstuk openen in de dialoog over onderwerpen als visserij en walvisvangst. (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken) Chris Davies (ALDE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben van mening dat het lidmaatschap van IJsland tot een versterking van de waarden van de Europese Unie zal leiden en ik verwelkom de aanvraag. Mij is verteld dat wanneer we blijven aandringen op beknotting van de walvisvangst, in IJsland een storm van protest zal opsteken. Maar de IJslanders moeten begrijpen dat als we niet aandringen op beknotting van de walvisvangst, in de rest van Europa een storm van protest zal opsteken. We moeten erkennen dat IJsland een uitstekende staat van dienst heeft met betrekking tot de instandhouding van het mariene milieu – een veel betere staat van dienst dan veel lidstaten. Ik kan leven met een regeling waarin de walvisvangst wordt toegestaan voor zover die bedoeld is voor het bevredigen van de behoeften van de bevolking, hoewel er bewijs is dat de IJslanders zelf niet zo dol zijn op die walvisvangst. Walvisvangst voor commerciële doeleinden kan ik niet accepteren. Ik hoop dat IJsland bekend zal worden als het land in Europa waar we naartoe gaan om walvissen te zien, niet om ze gedood te zien worden. Seán Kelly (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik verwelkom de aanvraag van IJsland. Voor zover mij bekend is, heeft niemand dat land een pistool tegen het voorhoofd gezet. Ik denk dat de IJslanders tot de Europese Unie willen toetreden omdat ze, in de woorden
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
die de Belgische premier eerder heeft gebruikt, de Europese Unie als een garantie voor welvaart zien. De volgende boodschap moet luid en duidelijk worden verkondigd: er bestaan geen garanties voor welvaart. Het is tweerichtingsverkeer. Om de woorden van wijlen de president van de Verenigde Staten, John F. Kennedy, te parafraseren, moeten we tegen lidstaten en kandidaat-lidstaten zeggen: “Vraag niet wat de EU voor u kan doen, maar vraag wat u voor de EU kan doen.” Er bestaat geen bak met goud waar mensen hun handen in kunnen steken en welvaart uit kunnen scheppen. Ian Hudghton (Verts/ALE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, volgens mij zijn twee paragrafen over visserij in onze resolutie tegenstrijdig met elkaar. Paragraaf 26, waar ik tegen zal stemmen, luidt: “moedigt IJsland aan op het gebied van visserijbeleid maatregelen te nemen waardoor het land de overstap kan maken naar invoering van het GVB”. Toch zeker niet het huidige GVB? De IJslanders zullen zich toch zeker niet aansluiten bij een gemeenschappelijke visserijbeleid dat voor ons niet goed heeft gewerkt, zoals het ook voor hen niet goed zal werken? Daar staat tegenover dat in paragraaf 25 wordt erkend dat “IJsland zijn visstanden verantwoordelijk en duurzaam beheert” en wordt opgeroepen tot constructieve onderhandelingen over visserijaangelegenheden, “zodat als resultaat van de onderhandelingen een voor beide partijen bevredigende oplossing op basis van optimale werkmethoden tot stand komt, die bescherming biedt aan de belangen van zowel vissers als consumenten in de EU en in IJsland”. Met betrekking tot dit punt, dat ik niet steun, denk ik dat er dringend besprekingen met IJsland moeten worden gehouden over de makreelvangst, een onderwerp waarmee de commissaris waarschijnlijk wel bekend is. Deze besprekingen moeten naar voren worden gehaald. Ook denk ik dat IJsland een rol te spelen heeft bij… (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Jaroslav Paška (EFD) - (SK) Ik meen te mogen veronderstellen dat iedereen hier IJsland cultureel, historisch en geografisch gezien als onderdeel van Europa beschouwt. Ik ben dan ook ingenomen met de inspanningen van de IJslandse regering ten behoeve van de toetreding van het land tot de Europese Unie. IJsland is een zeer democratisch land dat de Europese Unie op het gebied van de toepassing van hernieuwbare energie, geothermische energie en milieubescherming een schat aan ervaring te bieden heeft en met al deze ervaring het milieu- en energiebeleid van de Europese Unie een flinke oppepper geven kan. Dat de toetreding van IJsland tot de Europese Unie een verrijking zou zijn van de Europese Unie is wel duidelijk, maar het staat nog te bezien of de IJslandse burgers bereid zullen zijn een deel van hun soevereine bevoegdheden aan Brussel over te dragen en zich ertoe te verbinden het communautaire recht boven dat van hun eigen land te plaatsen. Ik vrees dat er dienaangaande nog wel een paar addertjes onder het gras zitten. Štefan Füle, lid van de Commissie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil nogmaals mijn waardering uitspreken voor de rol van het Europees Parlement en zijn ontwerpresolutie over IJsland.
51
52
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De uitbreiding is een zeer serieus proces en zal niet worden gebruikt om over wie dan ook heen te walsen – niet over lidstaten en niet over kandidaat-lidstaten. Niet alleen aan het eind van dit proces, maar gedurende het hele proces moet duidelijk worden vastgesteld dat het lidmaatschap voor zowel IJsland als de Europese Unie toegevoegde waarde heeft. Tijdens het debat van vandaag heb ik een aantal belangrijke opmerkingen gehoord over de walvisvangst, het visserijbeleid en de steun van de bevolking. Ik neem dit heel serieus, en deze punten zullen tijdens het hele onderhandelingsproces hoog op mijn prioriteitenlijst staan. Steven Vanackere, fungerend voorzitter van de Raad. − Mevrouw de Voorzitter, ik bedank rapporteur Preda, die gewag maakte van de goede samenwerking tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad, een samenwerking die het roterend voorzitterschap hoog in het vaandel wil blijven voeren. Zoals commissaris Füle al aangaf, is IJsland inderdaad - en velen onder u hebben daarop gewezen - al goed gevorderd in de richting van het respecteren van het acquis communautaire, maar we hebben goed nota genomen van een reeks wederkerende vragen met onderwerpen zoals Icesave, de walvisvangst en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Toetreding, dames en heren, blijft gebaseerd op een win-winlogica die uitgaat van de wil zowel van de zijde van IJsland als van de zijde van de Europese Unie om profijt te halen uit grotere integratie. In dat verband is er inderdaad geen plaats voor uitbreidingsvermoeidheid en we zullen er ook alles aan doen om in samenwerking met commissaris Füle deze processen in positieve banen te blijven leiden. De Voorzitter. – Tot besluit van het debat is er een ontwerpresolutie ingediend (1) , overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt woensdag 7 juli 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Diane Dodds (NI), schriftelijk. – (EN) In deze fase is het de moeite waard om te wijzen op de moeilijke situatie waarin duizenden Britse burgers zich na het omvallen van verschillende IJslandse banken nog steeds bevinden. Deze problemen, en met name het geschil over Icesave, moeten worden opgelost voordat een definitief besluit kan worden genomen over de toetreding van IJsland. Er is natuurlijk nog een andere reden waarom we voorzichtig moeten zijn met de toetreding van IJsland tot de EU. IJsland wil begrijpelijkerwijs zijn visserijsector beschermen. Omdat vis het belangrijkste exportproduct en de belangrijkste bron van buitenlandse valuta’s van IJsland is, steekt IJsland de loftrompet over de voordelen van zijn eigen visserijbeleid in vergelijking met de nadelen van het mislukte visserijbeleid van de EU. Vanuit het perspectief van de diepzeevissers in het noorden van de EU is vrije toegang tot onze wateren precies wat IJsland bij de lopende visserijonderhandelingen hoopt te winnen. De bedreiging voor de duurzame en goed beheerde makreelbestanden in de wateren van de EU en het Verenigd Koninkrijk die de IJslandse vissers mogelijk zullen vormen, is een reële bedreiging. De lopende onderhandelingen met IJsland vormen een ideale kans om IJsland over te halen om af te zien van het vissen op makreel op een niveau dat niet duurzaam is. In het moeizame proces om het aantal leden van de EU-club uit te
(1)
Zie notulen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
breiden, mogen de belangen van Europese en Britse spaarders en onze vissers niet worden genegeerd. Krzysztof Lisek (PPE), schriftelijk. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, Polen ligt heel ver van IJsland, maar er zijn ten minste twee redenen om steun te geven aan de inspanningen van IJsland om tot de EU toe te treden. Ten eerste zijn wij zelf nog maar net tot de Unie toegetreden en herinneren we ons allemaal hoe belangrijk dat voor ons was. De EU is geen exclusieve club en moet openstaan voor de toetreding van andere landen. Een tweede reden is het feit dat er in IJsland ongeveer 30 000 Polen werken, voornamelijk in de visverwerkende industrie. Hierover heb ik enkele opmerkingen: ik ben blij dat het onderhandelingsproces over de uitbreiding van de EU met IJsland zo ver is gevorderd en dat de Europese Raad op 17 juni heeft besloten om de onderhandelingen met IJsland te openen. Het is ook belangrijk dat IJsland het universele karakter erkent van de beginselen die het onderhandelingsproces kenmerken. Een versnelling van het onderhandelingsproces voor de toetreding van IJsland zou echter als een slecht teken kunnen worden gezien, in het bijzonder voor de landen van de Westelijke Balkan. Het is belangrijk dat de IJslandse burgers bereid zijn om de kwesties te regelen in verband met schadevergoedingen voor de regeringen van Groot-Brittannië en Nederland voor de verliezen die deze landen als gevolg van het faillissement van Icesave leden. Hoe dan ook ben ik van mening dat bilaterale geschillen geen invloed zouden mogen hebben op het proces van eventuele toetreding. Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik verwelkom het verzoek van IJsland om tot de EU toe te mogen treden. Dat verzoek zat er al een tijd aan te komen, en we moeten daar serieus over onderhandelen en serieuze besprekingen houden om ervoor te zorgen dat IJsland wordt verwelkomd als volledig lid van de EU-familie. (De vergadering wordt kortstondig onderbroken) VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter Richard Howitt (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik vraag het woord om via u aan de Voorzitter te vragen om bij de regering van de Maldiven ernstig te protesteren tegen de aanhouding vorige week van parlementsleden van de oppositie, zonder dat hun is verteld wat de tenlastelegging is, en tegen het huisarrest waaraan ze nog steeds zijn onderworpen. Er is beweerd dat ze in strijd met de grondwet hebben gehandeld, maar deze beschuldiging moet of worden gemotiveerd, of worden ingetrokken. Dit Europees Parlement heeft het recht, zonder ook maar één opmerking te maken over het binnenlands beleid van het land, om op te komen voor democratische instellingen en de veiligheid en bescherming van collega-parlementsleden wanneer deze worden bedreigd. Vandaag is het leger ingezet in de straten en er is sprake van grote onrust in de hoofdstad, maar ook vandaag arriveert de president van Sri Lanka om een bemiddelingspoging tussen de partijen te ondernemen. Dit Europees Parlement moet zich aansluiten bij de oproep van de Europese Unie om kalm te blijven en het geschil op te lossen, en moet de president van Sri Lanka succes wensen bij de uitvoering van deze taak. De Voorzitter. – Mijnheer Howitt, dank u dat u deze zaken onder onze aandacht hebt gebracht.
53
54
NL
Handelingen van het Europees Parlement
8. Stemmingen De Voorzitter. – Wij gaan nu over tot de stemming. (Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen) 8.1. Bezoldiging van bestuurders van beursgenoteerde bedrijven en bezoldigingsbeleid in de financiële dienstensector (A7-0208/2010, Saïd El Khadraoui) (stemming) Vóór de stemming Saïd El Khadraoui, rapporteur. − Mevrouw de Voorzitter, collega's, ik zou u willen vragen om in te stemmen met mijn verzoek om over mijn verslag te stemmen door middel van een hoofdelijke stemming. Ik heb de collega's schaduwrapporteurs hierover ingelicht en ik meen te begrijpen dat ze dat kunnen ondersteunen. Ik geloof dat we daardoor de brede steun die het verslag in de Commissie economische zaken heeft gekregen, sterker in de verf kunnen zetten. Dank voor uw begrip. (Het verzoek om een hoofdelijke stemming wordt in aanmerking genomen) 8.2. Nieuwe voedingsmiddelen (A7-0152/2010, Kartika Tamara Liotard) (stemming) Over de stemming over amendement 5 Licia Ronzulli (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik wil slechts verzoeken om een elektronische controle van amendement 5. Mário David (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk dat we, na de resultaten van deze eerdere stemmingen en omdat we een gekwalificeerde meerderheid nodig hebben, de stemming over amendement 5 moeten herhalen. (Applaus) 8.3. Industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking) (A7-0145/2010, Holger Krahmer) (stemming) 8.4. Verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (A7-0149/2010, Satu Hassi) (stemming) Na de stemming Corien Wortmann-Kool (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, als u mij toestaat wil ik een toelichting geven op de stemmingslijst van de PPE-Fractie met betrekking tot alle verslagen van het toezichtpakket, en die houdt in dat bij de eindstemming over de wetgevingsresoluties alle hoofdelijke stemmen van de PPE-Fractie vóór moeten zijn. Deze toelichting is bedoeld om misverstanden te voorkomen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
8.5. Bevoegdheden van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0163/2010, Antolín Sánchez Presedo) (stemming) Vóór de eindstemming Antolín Sánchez Presedo, rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik ga een beroep doen op artikel 57, lid 2, van het Reglement om in alle duidelijkheid te zeggen dat de amendementen die we hebben aangenomen een getrouwe en heel duidelijke afspiegeling zijn van het standpunt van het Parlement over de “Omnibusrichtlijn”, die deel uitmaakt van het pakket maatregelen voor het financieel toezicht, maar dat de tekst niet de definitieve tekst is die resulteert na de trialoog met de Commissie en met de Raad, zoals wij graag hadden gezien. We hebben de Commissie en de Raad gevraagd om deze tekst serieus te bestuderen, en rekening houdend met hun standpunt en het expliciete verzoek van het Belgische voorzitterschap om tijd, om te proberen om snel tot een akkoord te komen, ga ik verzoeken om de stemming over het ontwerpwetgevingsresolutie uit te stellen en het verslag terug te zenden naar de commissie. Ik moet duidelijk zeggen dat dit de laatste kans van het Parlement is om een akkoord in eerste lezing te bereiken, en ik wil de Voorzitter bovendien meedelen dat als er zal worden gestemd over de vraag of we wel of niet over de ontwerpwetgevingsresolutie moeten stemmen, ik zal vragen om ‘nee’ te stemmen. Michel Barnier, lid van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, om te beginnen bedank ik in enkele woorden zowel de heer Sánchez Presedo voor zijn toespraak alsook de andere rapporteurs, die uitstekend werk verrichten en hebben verricht, en al diegenen die hen bijstaan. Ik wil namens de Commissie van voorzitter Barroso zeggen dat wij erkentelijk zijn voor de politieke wil en welwillendheid die het Europees Parlement aan de dag legt met betrekking tot een fundamenteel onderwerp, zoals dit uiteen wordt gezet in de verschillende verslagen en voorstellen van de Commissie die erop zijn gericht een doeltreffende en geloofwaardige toezichtstructuur tot stand te brengen. Dit onderwerp is van essentieel belang omdat het bepalend is voor het succes van een aantal andere besluiten op het gebied van transparantie, supervisie en – zo wilde ik eenvoudigweg zeggen – morele normen, voor alle financiële diensten waarbij het hieraan de afgelopen vijftien jaar in hoge mate heeft ontbroken, zoals de recente crisis heeft aangetoond. Mijnheer Sánchez Presedo, om deze structuur tot stand te kunnen brengen, hebben wij iets meer tijd nodig. Het Belgische voorzitterschap heeft iets meer tijd nodig om de politieke wil van de Raad op één lijn te brengen met die van het Parlement, zoals u deze hebt geuit, en de Commissie. Namens de Commissie wil ik zeggen dat de Raad deze goodwill en vastberadenheid ten volle moet erkennen en de door u gegeven tijd moet benutten om dit ambitieniveau te bereiken. De discussie is in ieder geval gaande. De Commissie zal - en kan - zich niet uitspreken over alle tot nu toe ingediende amendementen, ook al sluiten vele ervan aan bij ons eigen standpunt. Terwijl de door u voorgestelde procedure mijn goedkeuring wegdraagt, wil ik bevestigen dat de Commissie de komende dagen de klok rond beschikbaar zal blijven om dit niveau
55
56
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van goodwill te bereiken en, dames en heren, op 1 januari 2011 te beschikken over toezichthoudende instanties, autoriteiten en een Europees Comité voor systeemrisico's die niet alleen geloofwaardig zijn, maar ook efficiënt functioneren. José Manuel García-Margallo y Marfil, namens de PPE-Fractie. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, namens mijn fractie – en ik denk ook namens alle rapporteurs – ga ik u vragen om bij de behandeling van de volgende verslagen binnen dit pakket – het verslag-Giegold, het verslag-Goulard, mijn eigen verslag en het verslag-Skinner – het geamendeerde voorstel van de Commissie aan een hoofdelijk stemming te onderwerpen. Het is belangrijk dat we weten hoe groot de steun van dit Parlement is en welk mandaat we hebben om met de Raad te onderhandelen. Antolín Sánchez Presedo, rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil u vragen om heel duidelijk te maken waarover we gaan stemmen. Als er zal worden gestemd over de vraag of we wel of niet over de ontwerpwetgevingsresolutie moeten stemmen, zal ik vragen om ‘nee’ te stemmen, maar als er zal worden gestemd over de vraag of we de eindstemming moeten uitstellen of niet, zal ik aanbevelen om ‘ja’ te stemmen. Daarom verzoek ik u om duidelijk aan te geven waarover we gaan stemmen. (De eindstemming wordt uitgesteld) 8.6. Europese Autoriteit voor effecten en markten (A7-0169/2010, Sven Giegold) (stemming) Vóór de eindstemming Sven Giegold, rapporteur. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u voor deze indrukwekkende meerderheid. Ik heb slechts één ding te zeggen. Dit uitstel moet worden gezien als een van de sterke punten van het Europees Parlement, niet als een van zijn zwakheden. We weten dat we in een positie zijn om het nieuwe Europese toezichtpakket voor de financiële markten uitsluitend te beoordelen aan de hand van de vraag of het sterke bevoegdheden op Europees niveau bevat. We zullen ons niet onder druk laten zetten. We zullen de Raad de tijd geven om een verstandig standpunt in te nemen dat in stemming kan worden gebracht. (De eindstemming wordt uitgesteld) 8.7. Macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (A7-0168/2010, Sylvie Goulard) (stemming) Vóór de eindstemming Sylvie Goulard, rapporteur. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, ik heb niets toe te voegen aan hetgeen mijn collega's hebben gezegd. Het voorzitterschap is er weliswaar niet, maar ik wil er eenvoudigweg op wijzen dat de meerderheid van de Parlementsleden groot voorstander is van streng toezicht. Ik hoop dan ook dat de Raad hiermee rekening zal houden wanneer deze ziet hoeveel lidstaten het ook met ons eens zijn. (Applaus) (De eindstemming wordt uitgesteld)
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
8.8. Europese Bankautoriteit (A7-0166/2010, José Manuel García-Margallo y Marfil) (stemming) Vóór de eindstemming José Manuel García-Margallo y Marfil, rapporteur. – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik wil eenvoudigweg de andere rapporteurs bedanken, want we hebben op een voorbeeldige wijze samengewerkt aan een buitengewoon moeilijke pakket: voor ons lag een tekst van de Raad die unaniem was goedgekeurd. Dit Parlement heeft nu een mandaat, dat ook vrijwel unaniem is aangenomen, met het enorme voordeel dat het Parlement de wind in de rug heeft en de tekst van de Raad, die inmiddels een buitengewoon ouderwetse indruk maakt, niet. Dank aan mijn fractie, dank aan alle fracties en dank aan het Parlement, dat vandaag een belangrijke overwinning heeft behaald. (De eindstemming wordt uitgesteld) 8.9. Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (A7-0170/2010, Peter Skinner) (stemming) Vóór de eindstemming Peter Skinner, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, om dezelfde redenen die mijn collega’s en mederapporteurs hebben aangevoerd om uitstel te vragen, vraag ook ik om uitstel van de stemming over dit verslag, zodat we de tijd krijgen die we echt nodig hebben om een grondige discussie met de Raad te voeren over wat het ook is waarmee ze naar ons terugkomen. Ik denk dat dit een succesvolle deal kan worden. Ik denk dat dit ons vandaag zal helpen om het krachtige standpunt in te nemen dat we nodig hebben, ook al komen we uit heel verschillende richtingen, om die deal met de Commissie en de Raad te bespreken. (De eindstemming wordt uitgesteld) 8.10. Kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecurisaties, en het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid (A7-0205/2010, Arlene McCarthy) (stemming) 8.11. Specifieke taken van de Europese Centrale Bank betreffende de werking van het Europees Comité voor systeemrisico's (A7-0167/2010, Ramon Tremosa i Balcells) (stemming) Vóór de eindstemming Ramon Tremosa i Balcells, rapporteur. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ook ik stel voor om de stemming over de ontwerpwetgevingsresolutie uit te stellen. Gistermiddag tijdens het debat over het wetgevingspakket was geen enkel lid van de Raad aanwezig in dit Parlement. (De eindstemming wordt uitgesteld)
57
58
NL
Handelingen van het Europees Parlement
8.12. Grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector (A7-0213/2010, Elisa Ferreira) (stemming) 8.13. Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en Europees financieel stabilisatiemechanisme en toekomstige maatregelen (stemming) Vóór de stemming Anni Podimata (S&D). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, de procedurekwestie betreft de stemming over amendement 2. Indien amendement 2 wordt aangenomen, vervalt de oorspronkelijke paragraaf 14, omdat amendement 2 paragraaf 14 betreft. Vóór de stemming over amendement 6 Udo Bullmann (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, als coördinator voor de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement zou ik een opmerking willen maken over amendement 6. Ik wil mijn fractie oproepen om vóór amendement 6 te stemmen, in tegenstelling tot wat staat aangegeven in onze stemadviezen. Dit is een fout in de lijst. We moeten voor amendement 6 stemmen, en dit verduidelijkt waarschijnlijk de manier waarop we nu stemmen in een beslissende situatie. 8.14. Verzoek van IJsland om toetreding tot de Europese Unie (B7-0407/2010) (stemming) 9. Stemverklaringen Mondelinge stemverklaringen Verslag-El Khadraoui (A7-0208/2010) Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Wij hebben voor het verslag van de heer El Khadraoui over de beloning van bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen gestemd. In mijn land, Frankrijk, komen deze bestuurders vooral uit grote overheidsinstanties. Ze worden aangesteld via coöptatie, incasseren op een absoluut onfatsoenlijke manier presentiegeld voor hun deelneming aan genoemde raden en laten zich bonussen uitbetalen. Als ze opstappen, komen ze in aanmerking voor wat men een gouden parachute (vertrekpremie) noemt, en ze kennen zichzelf beloningen toe die in geen enkele verhouding staan tot hun daadwerkelijke bijdrage aan de ondernemingen, waarvan aandeelhouders en werknemers vaak moeten lijden onder hun optreden en hun incompetentie. Deze situatie getuigt van een totaal onduldbaar cynisme en mag niet langer voortduren. Daaraan moet absoluut een einde worden gemaakt, want anders worden de markteconomie en het kapitalisme in diskrediet gebracht. Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zie dat we nu ook al de arbeidsvoorwaarden in de private sector gaan reguleren. Een aantal afgevaardigden in dit Huis zal zich herinneren dat dat vroeger in hun landen de normale gang van zaken was. Zelfs mijn eigen land heeft, in de jaren zeventig, enkele aarzelende stappen op deze weg gezet, met rampzalige gevolgen. Het is geen taak van de overheid om tegen mensen te zeggen wat ze mogen verdienen. Als ik voor u wil werken, mevrouw de Voorzitter, en u wilt mij aannemen en we zijn allebei
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
tevreden over de arbeidvoorwaarden, dan is het verkeerd dat de overheid – laat staan de EU – daartussen gaat staan en zegt dat het illegaal is. Ik begrijp dat mensen op dit moment boos zijn op banken, maar dit voorstel is geen evenredig antwoord op een geconstateerd probleem. Het is een vorm van stoom afblazen. Het is een uitdrukking van opgekropte woede. Sommigen van ons waren tegen het redden van banken. Wij hebben nooit ingezien waarom we het geld van de belastingbetalers moeten gebruiken om een paar zeer vermogende personen te redden van de gevolgen van hun eigen handelen. Voor degenen van u die vonden dat de banken moesten worden gered is het echt een beetje vreemd om nu te klagen en om te proberen de banken te reguleren. En als we dat al moeten doen, dan moet het via de geëigende nationale democratische mechanismen van de lidstaten gebeuren en niet worden opgelegd door Brussel, zonder democratische instemming. Syed Kamall (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, dank u, en wat een genoegen om u weer in de voorzittersstoel te zien. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat beloningen moeten worden gekoppeld aan prestaties. We zijn allemaal boos omdat bestuurders van bedrijven, bankiers en anderen lijken te worden beloond voor hun falen, vooral nu hun acties hebben geleid tot een toename van de schulden en hebben bijgedragen aan de kredietzeepbel en de andere problemen die we hebben gezien. We moeten ons echter bewust zijn van de onbedoelde gevolgen van regulering, en ik ben bang dat we die maar al te vaak niet zien. Wanneer je het variabele deel van een beloningen reguleert, wanneer je bonussen zodanig reguleert dat ze niet meer zijn gekoppeld aan prestaties, hoe zullen deze organisaties dan reageren? Die zullen simpelweg het vaste gedeelte verhogen. Die zullen het basissalaris verhogen en het variabele deel van de beloning verlagen. En dan krijg je uiteindelijk een situatie waarin de beloning en de prestaties veel minder aan elkaar gekoppeld zijn dan daarvoor. We moeten ook de onbedoelde gevolgen van onze handelingen bestuderen. Aanbeveling voor de tweede lezing-Liotard (A7-0152/2010) Giovanni La Via (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het doel van het verslag is het reguleren van het op de markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen en voedingsmiddelen uit derde landen, door regels op te stellen inzake goedkeuring, toezicht, etikettering en gebruik van nieuwe voedingsmiddelen. Het Parlement heeft die doelstelling in eerste lezing bevestigd, teneinde te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mensen, de gezondheid en het welzijn van de dieren, het milieu en de belangen van de consumenten. De Raad heeft in eerste lezing echter slechts een deel van deze elementen in overweging genomen. Aangezien de belangrijkste amendementen die in eerste lezing door het Parlement waren aangenomen niet door de Raad in overweging zijn genomen, hebben wij ze opnieuw ingediend in het Parlement. Ze hebben met name betrekking op de kwestie rond gekloonde dieren in voedingsmiddelen en diervoeding. Met de vandaag goedgekeurde amendementen, waar ik ook vóór heb gestemd, zijn de benodigde garanties ingevoerd voor consumenten over de oorsprong van de ingrediënten die in productieprocessen worden gebruikt. Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, een maand geleden stemden we over een precieze en uniforme voedseletikettering om de consumenten toegang te
59
60
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geven tot voldoende informatie over wat er wordt gebruikt om hun voedsel te produceren. We zorgen voor de gezondheid van de Europese burgers en kunnen niet toelaten dat er in de winkelrekken voedsel ligt dat geproduceerd is uit gekloonde dieren of afstammelingen van gekloonde dieren. De Europese landbouw hanteert strenge normen en is in staat gezonde en kwalitatief hoogstaande producten te leveren, die zijn geproduceerd in omstandigheden die het milieu niet bedreigen. Daarom is het niet nodig om voedsel van gecontroleerde kwaliteit op te geven ten gunste van ongecontroleerde, onzekere experimenten. Giommaria Uggias (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, zelfs de technologie in de voedselsector vereist dat de lidstaten, en daarmee ook Europa, continu voorschriften en wetgevingsmaatregelen aannemen, in de eerste plaats ter bescherming van de gezondheid, maar ook ter bescherming van de voedselkwaliteit. Dit moet uiteraard in overeenstemming zijn met het vrije verkeer van levensmiddelen, maar wel onder de voorwaarde dat ze gezond en veilig zijn. Dit is een essentiële vereiste voor goede en efficiënte wetgeving, juist omdat het voor de bescherming van de volksgezondheid is. De maatregel die wij vandaag hebben goedgekeurd, overeenkomstig het standpunt van de Raad, stelt daarom voor om alle producten met bepaalde innovatieve eigenschappen in een speciale lijst op te nemen, zodat mensen zich bewust worden van het ontbreken van producten die zijn vervaardigd met technieken of technologieën die genetische modificatie van ingrediënten omvatten, met name producten uit derde landen die geen deel uitmaken van de interne markt. In dit wetgevingskader mogen we dan ook tevreden zijn met de goedkeuring van deze maatregel. Peter Jahr (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, allereerst wil ik kwijt dat er geen economische behoefte bestaat aan het gebruik van gekloond vlees voor menselijke consumptie. Ten tweede is het onderzoek naar de risico’s van het eten van gekloond vlees nog niet afgerond. Mijn belangrijkste punt is echter dat het klonen van dieren niet verenigbaar is met de Europese wetgeving inzake dierenwelzijn. Om die reden is het klonen van dieren voor voedselproductie niet toegestaan. Het moet worden verboden. Ik denk dat de mensen in de Europese Unie van ons verwachten dat wij een duidelijk standpunt over deze kwestie innemen. Zigmantas Balčytis (S&D). – (LT) Ik steun dit belangrijke verslag. De snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen hebben mogelijkheden geschapen voor buitengewoon geavanceerde en innovatieve fabricageprocessen en -stappen voor voedsel. Er zijn echter ernstige zorgen over de gezondheidseffecten van voedsel dat is geproduceerd met behulp van genetische manipulatie, de genetische modificatie van lichaamscellen en nanotechnologieën. De ontwikkeling van wetenschap en technologie is niet tegen te houden en van wezenlijk belang in de wereld van vandaag, maar tegelijkertijd moet een en ander wel veilig zijn en moeten twijfels over negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid worden weggenomen. Daarom moeten voedingsmiddelen die op die manier vervaardigd zijn, aan buitengewoon strikte regels worden onderworpen als het gaat om de controle en het in de handel brengen ervan, en moeten consumenten de nodige relevante informatie ontvangen en het recht hebben om te kiezen. Anna Maria Corazza Bildt (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb gestemd voor het voorstel om de Commissie te vragen met een voorstel over het klonen van dieren te komen waarin wordt bepaald dat voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dieren van de Europese markt worden geweerd. De consumenten in de Europese Unie willen die voedingsmiddelen niet en ze geven om het welzijn van dieren. De Commissie heeft gezegd dat klonen niet nodig is om de voedselveiligheid in Europa te garanderen. We weten dat het slecht voor dieren is. Klonen kost veel tijd en geld. Tegelijkertijd is het heel belangrijk om door te gaan met het onderzoek en om de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid aan te moedigen om met innovaties te komen en technologieën te ontwikkelen voor alle andere aspecten van klonen. Een ander belangrijk argument is dat de technologische tests op dit moment nog niet kunnen aantonen wat het verschil is tussen vlees van gekloonde dieren en vlees van niet-gekloonde dieren, en daarom kunnen we de consumenten niet goed informeren en niet de vrije keuze bieden waarop ze recht hebben. Sari Essayah (PPE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor de nieuwe verordening betreffende nieuwe levensmiddelen gestemd. Die is echter strikter dan het standpunt van mijn eigen fractie, omdat wij naar mijn mening nog onvoldoende informatie hebben over bijvoorbeeld de effecten van nanotechnologie op de voedselproductie. Het standpunt van het Parlement om het gebruik van gekloonde dieren als voedselbron te verbieden is zeer belangrijk, want gekloonde dieren die voor onderzoeksdoeleinden werden geproduceerd, vertoonden totaal onverwachte spierdegeneratie, vervormingen en snel verouderende cellen en leefden slechts zeer kort. Wij kennen niet alle veranderingen van cellen die door nanotechnologie kunnen worden veroorzaakt. Daarom moeten wij voor deze nieuwe voedingsmiddelen soortgelijke omvattende klinische testen hebben als bijvoorbeeld al voor nieuwe geneesmiddelen bestaan. Het is ook belangrijk dat voedsel dat als ‘in wezen vergelijkbaar’ wordt geclassificeerd, in tegenstelling tot wat nu het geval is, wordt voorzien van een etiket met specifieke details over de gebruikte nanotechnologie of gentechnologie, zodat de consument kan besluiten het risico wel of niet te nemen. Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). – (LT) Bij de stemming over de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen heb ik tegen het op de interne voedselmarkt verschijnen van voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren, gestemd. Ik heb ertegen gestemd dat begrippen zoals vlees afkomstig van gekloonde dieren niet onder deze verordening zouden vallen. Ik vind dat we heel duidelijk onderscheid moeten maken tussen wetenschappelijk onderzoek en praktisch gebruik, vooral in dit geval: het gebruik van dergelijke voedingsmiddelen in ons dagelijks leven. Een groot deel van de Europese burgers is tegen het verschijnen van gekloond vlees op de voedselmarkt. Daar moeten wij dan ook rekening mee houden. Ten eerste zouden er twijfels zijn over de kwaliteit van zulk vlees en zijn de effecten ervan op de menselijke gezondheid niet afdoende onderzocht. Daarnaast zijn ook ethische overwegingen, de ethische dimensie, van belang. Wij geven vandaag een duidelijk politiek signaal af: we zijn tegen het verschijnen van gekloond vlees van gekloonde dieren op de interne voedselmarkt. We roepen de Europese Commissie op om met een wetgevingsvoorstel te komen, zodat we nader op dit onderwerp kunnen ingaan. Hannu Takkula (ALDE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb ervóór gestemd dat het vlees van gekloonde dieren van de Europese menu’s en de Europese markten verdwijnt. Ik kan zeggen dat dit voor mij als pro life-persoon gemakkelijk was. Het gaat hierbij om het verdedigen van leven en het verdedigen van gezond leven. Er is niet alleen sprake van
61
62
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dierenrechten, maar ook van het welzijn van dieren én mensen. Het is zeer belangrijk dat wij ervoor zorgen dat alle consumenten de beschikking hebben over zuivere voedingsmiddelen en dat de markt niet alleen als het ware het gedrag van consumenten stuurt. Wij moeten beseffen dat er nog steeds geen exacte onderzoeksgegevens bestaan over het vlees van gekloonde dieren, en dat geldt ook voor nanotechnologie. Er zijn echter wel aanwijzingen dat de effecten op de gezondheid niet alleen positief zijn. Er wordt ook beweerd dat verandering van het menu deels heeft geleid tot via voedsel overgedragen ziekten. Wij moeten zorgen voor de volksgezondheid, gezondheidszorg en op die manier voor zuiver, veilig voedsel voor de Europese burgers. Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, mag ik zeggen wat een genoegen het is dat ik u nu mijn hooggeëerde vriendin mag noemen, als gevolg van de coalitie die geen van ons beiden wellicht had voorzien – maar ziedaar, er is een godheid die ons lot bepaalt, hoe hard we ook proberen dat te ontlopen. In die geest wil ik u en de andere leden van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa bedanken voor de rol die u hebt gespeeld met betrekking tot de wetgeving die vandaag is aangenomen – een deel ervan is uitgesteld – inzake de oprichting van een Europees netwerk om de financiële dienstverlening te reguleren. In mijn ogen kan dit een nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid worden. De overgrote meerderheid van de financiële dienstverlening in de Europese Unie is geconcentreerd in de Londense City, en als we die vleugellam maken… (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) De Voorzitter. – Mijnheer Hannan, het is de bedoeling dat u over het verslag-Liotard spreekt. Aanbeveling voor de tweede lezing-Krahmer (A7-0145/2010) Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, we moeten alle beschikbare technologieën benutten om de industriële emissies te beperken en daarmee het milieu te beschermen. De richtlijn van het Europees Parlement en de Raad roept op om zo’n technologieën in te voeren en beveelt ook aan om de tenuitvoerlegging van de regelgeving eenvormig te maken en de uitvoering van de beginselen in de lidstaten te harmoniseren. Een bijkomend punt waarop de rapporteur onze aandacht vestigt, is de noodzaak om verdere administratieve complicaties te vermijden door geen marktinstrumenten in te voeren die de doelstellingen van de richtlijn moeten helpen bereiken. De positieve resultaten van zo’n onderneming zouden immers niet evenredig zijn met de gemaakte kosten. Dit idee is zeker onze steun waard. Barbara Matera (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, dankzij de geïntegreerde aanpak van de Europese Unie van de milieuproblematiek, kunnen we steeds betrokkener en effectiever optreden tegen industriële emissies op institutioneel niveau. De bescherming van ons leefmilieu is van essentieel belang om toekomstige generaties maximale leefbaarheid te bieden. De bescherming van de lucht, de grond en de wateren vereist dat op elk institutioneel niveau een controle- en beheersingsstrategie voor vervuilende emissies wordt ontwikkeld, teneinde de in de 20e eeuw aangerichte milieuschade te beperken.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We moeten ons echter niet te strikt opstellen ten opzichte van industrieën die de planeet vervuilen en die, in deze tijden van zware economische en financiële crisis, hoge of nauwelijks op te brengen aanpassingskosten zouden moeten betalen. Ik steun het verslag, maar ik wil er graag op wijzen dat de noodzaak om relatief snel resultaten te boeken vaak gepaard zou moeten gaan met doelstellingen waarbij alle lidstaten kunnen worden betrokken. Paolo Bartolozzi (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de uitdaging om vervuiling door industriële emissies te voorkomen is een zeer actueel probleem, dat een groot aantal vlakken raakt, waaronder uiteraard milieubescherming, volksgezondheid en het concurrentievermogen van ondernemingen. Juist om tot een geïntegreerde aanpak van deze belangrijke gebieden te komen, had de betreffende richtlijn specifiek tot doel de tenuitvoerlegging van de beste beschikbare technieken voor de controle op emissies mogelijk te maken, door het opstellen van geharmoniseerde EU-normen voor het verlenen van vergunningen voor de ontwikkeling van industriële installaties, ter bescherming van het milieu, dat zo vaak wordt bedreigd en door industriële emissies op het spel wordt gezet. Bij dit alles houdt de richtlijn echter wel rekening met de noodzaak, ook van onze industrieën, om het concurrentievoordeel te behouden dat nodig is om de problemen van de toekomst op te kunnen lossen. Deze kwestie vereiste een aanzienlijke politieke inzet en geduldige bemiddeling. Maar daardoor is het ons uiteindelijk wel gelukt op de derde trialoog een overeenkomst te sluiten. Om deze redenen wil ik graag mijn steun uitspreken voor dit verslag. Alajos Mészáros (PPE). – (HU) Vandaag de dag kan milieuvervuiling niet meer in aparte milieucomponenten worden opgedeeld, maar moet deze op geïntegreerde wijze worden aangepakt. Hieruit is de IPPC-richtlijn van de Europese Unie voortgekomen waaronder 52.000 faciliteiten vallen. Deze zijn verantwoordelijk voor het overgrote deel van de totale uitstoot van vervuilende stoffen. We kunnen dus wel stellen dat de industrie een van de belangrijkste onderdelen is van de economie, maar ook een van de meest vervuilende. De IPPC-richtlijn is bedoeld om juist de controle van emissies van industriële en agrarische bedrijven te reguleren. In het belang van efficiënte wetgeving acht ik het echter van belang dat we de op zich staande wettelijke instrumenten tot één geheel kunnen integreren. Alleen zo kunnen we de beste technieken voor onze lidstaten ontwikkelen om de meest geschikte referentiedocumenten op te stellen. Ik steun ook de gedachte dat het nodig is om minimale vereisten vast te leggen voor adequate controle op emissies. Daarom heb ik voor het voorstel gestemd. Aanbeveling voor de tweede lezing-Hassi en Lucas (A7-0149/2010) Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, naast de fundamentele rollen die de bossen in het milieu spelen als de meest stabiele ecosystemen en integrale delen van het landschap van onze planeet, spelen ze ook een belangrijke culturele en sociale rol, in het bijzonder in plattelandsgebieden. De Europese Unie moet resoluut optreden om illegale ontbossing tegen te gaan. Dit zal de concurrentie op de Europese houtmarkt beschermen en helpen de voortschrijdende klimaatveranderingen te controleren, terwijl tegelijkertijd de biodiversiteit wordt beschermd. Laten we ook de bedreigingen niet vergeten, die in ontboste gebieden door natuurrampen worden veroorzaakt. De catastrofale overstromingen van de laatste weken herinneren ons
63
64
NL
Handelingen van het Europees Parlement
eraan dat de regeling van de waterhuishouding een van de sleutelfuncties van de bossen is. In deze kwestie kunnen we niet anders dan voorstemmen. Peter Jahr (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik ben erg blij dat de Commissie de illegale houtkap en de invoer van daaruit afkomstig hout in de Europese Unie wil verhinderen. Gezien de dramatische gevolgen van de illegale houtkap is dit dringend nodig. Het was echter wel belangrijk om een redelijk compromis te vinden dat houtverwerkingsbedrijven niet zou belasten met onnodige regelgeving. Ik ben blij dat we erin zijn geslaagd de invoering van overbodige regels te verhinderen, terwijl we tegelijkertijd het aanhoudende probleem van de vernietiging van bossen effectief hebben aangepakt. Ook hebben we een oneerlijk concurrentievoordeel dat voortvloeide uit de invoer van goedkoop, illegaal hout, weggenomen. Bedrijven die hout uit legale en duurzame bronnen gebruiken, zullen hiervan profiteren. Eija-Riitta Korhola (PPE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, het plan van de Europese Unie om illegaal hout en illegale houtproducten uit te bannen en te voorkomen dat deze nog op onze markt komen, is uitstekend wat het doel ervan betreft en daarom heb ik voor de verordening gestemd. De uitvoering ervan laat echter nog veel te wensen over en dat wilde ik noemen. Illegale houtkap is duidelijk een groot nadeel voor de legale spelers in de bosbouw en moet worden uitgebannen. Tegenmaatregelen moeten echter zorgvuldig worden overwogen om de activiteiten van degenen die zich aan de regels houden niet te belemmeren. Wij moeten beseffen dat het meeste hout dat in de Europese Unie wordt gebruikt legaal uit de Europese Unie zelf komt. De problemen liggen daarbuiten. Het zou daarom teleurstellend zijn als wij zodanig strikte controlesystemen voor onszelf opzetten dat wij het concurrentievermogen van de industrie in de Europese Unie verzwakken zonder in staat te zijn tegelijkertijd het probleem zelf aan te pakken. Het verbod op het in de handel brengen van illegaal gekapt hout klinkt goed, maar in de praktijk verbazen partijen in de sector zich erover. Er werd voorheen al tegemoetgekomen aan de eisen met betrekking tot de traceerbaarheid, namelijk in de boekhouding, aan de hand waarvan de ondernemingen in de keten wisten wat en van wie zij kochten en aan wie zij verkochten. Nu deze eisen zich moeten uitstrekken tot de hele keten van activiteiten, lijkt het erop alsof wij hier intern willen optreden, terwijl het probleem elders ligt. Voor de zoveelste keer plaagt de Europese Unie zichzelf, terwijl zij moet proberen de wereld te verbeteren. Verslag-Sánchez Presedo (A7-0163/2010) Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, voor welk probleem is dit verslag een oplossing? We kunnen heel veel mensen de schuld geven van de kredietcrisis. We kunnen de centrale banken de schuld geven, we kunnen de regelgevers de schuld geven, we kunnen de overheid de schuld geven dat ze de rente te lang te laag heeft gehouden, maar ik vrees dat deze voorstellen niet zijn ingediend als specifieke oplossing voor een vastgesteld probleem. Deze voorstellen zijn veeleer het resultaat van een ongerichte, opgekropte woede tegen iedereen die een krijtstreeppak draagt of in de financiële dienstverlening werkzaam is. Nu is dat prima als je een land vertegenwoordigt dat een verwaarloosbare financiële sector heeft, maar uw en mijn kiezers trekken indirect profijt van het enige deel van de Britse economie dat de welvaart genereert waarmee alle overheidsuitgaven worden betaald. Ik
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zie in deze voorstellen, als we het toezicht van Londen naar Brussel verplaatsen, een financieel equivalent van het gemeenschappelijk visserijbeleid, een systeem waarin Groot-Brittannië een gemeenschappelijke pot vult waaruit andere landen gelijkelijk kunnen putten. Ik kan begrijpen waarom sommige afgevaardigden, uit ressentiment tegen Londen of tegen het kapitalisme, voorstemmen. Ik vind het buitengewoon en schandelijk dat mijn eigen landgenoten in dit Huis dat ook doen. Verslag-Goulard (A7-0168/2010) Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben van mening dat de huidige economische en financiële crisis duidelijk heeft aangetoond hoe belangrijk het is dat de Europese Unie een daadkrachtig, efficiënt en geïntegreerd systeem van financieel toezicht ontwikkelt om dit soort crises in de toekomst te voorkomen. Ik denk dan ook dat de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s de beste manier is om de interne markt te beschermen, de samenhang van besluitvorming te waarborgen en tegemoet te komen aan de eisen van burgers, die al tijden wachten op concrete maatregelen. Verslag-Garcia-Margallo y Marfil (A7-0166/2010) Laima Liucija Andrikienė (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor alle verslagen met betrekking tot financiële instellingen en financiële dienstverlening gestemd, met inbegrip van het verslag van onze collega José Manuel García-Margallo. Deze wetgeving over financiële instellingen, die is gericht op een betere regulering van de activiteiten van banken, een grotere transparantie van de markten voor derivaten en de tenuitvoerlegging van maatregelen met betrekking tot kredietverzuimswaps voor staatsobligaties, is hard nodig om economische en financiële crises in de toekomst te voorkomen. Het is duidelijk dat de onvoldoende gereguleerde financiële markten en de activiteiten van de financiële instellingen de belangrijkste oorzaken van de huidige crisis en de wereldwijde recessie zijn. De financiële en economische crisis heeft op haar beurt weer tot reële en ernstige risico’s voor de stabiliteit van het financiële systeem en de werking van de interne markt van de EU geleid. Om een vicieuze cirkel van recessie en wantrouwen in de financiële markten te voorkomen, hebben we dringend meer en verstandiger regelgeving nodig. Onze partners in het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten hebben al zulke stappen gezet met de aanneming van de Dodd-Frank-wet. Het is hoog tijd dat het Europees Parlement en de Europese Unie hetzelfde doen. Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben vóór de oprichting van een Europese bankenautoriteit, omdat die de hiaten in de regelgeving die tijdens de laatste financieel-economische crisis aan het licht zijn gekomen en die het Parlement, sorry dat ik het zeg, een tijd geleden al aan de orde had gesteld, zou moeten kunnen dichten. Zoals uit verschillende verslagen over dit thema is gebleken, is coördinatie tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten, waarvan het toezicht zich beperkt tot de landgrenzen, op zich onvoldoende om toezicht uit te oefenen op financiële instellingen die de interne markt als een echte grenzeloze ruimte beschouwen. De oprichting van deze
65
66
NL
Handelingen van het Europees Parlement
autoriteit zou een eerste duidelijke stap kunnen zijn naar het voorkomen van dit soort problemen. Alfredo Pallone (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik geloof heilig in de oprichting van een dergelijke sterke, onafhankelijke autoriteit met de bevoegdheid tot het opleggen van sancties en directe interventie, zonder tussenkomst van de lidstaten, de Raad of de Commissie. Ik heb echter ook enige reserves, want we moeten voorkomen dat het bankenstelsel belastingverplichtingen worden opgelegd. Dit is puur met het oog op het herstel en om te voorkomen dat de kosten worden doorgespeeld naar kleine en middelgrote ondernemingen en het publiek en bovenal omdat we niet over een gemeenschappelijk bankenstelsel beschikken. Het Italiaanse bankenstelsel heeft de storm bijvoorbeeld doorstaan en heeft zich gezond en financieel solide getoond. Dit komt doordat het stelsel met name is gebaseerd op het spaargeld van burgers en niet op speculatie, zoals in andere landen het geval was. Ik heb nog steeds enkele twijfels over het, weliswaar tijdelijke, verbod op financiële activiteiten, dat indien mogelijk afhankelijk moet zijn van buitengewone omstandigheden. Bovendien ben ik van mening dat het een goed idee is een duidelijke omschrijving te geven van de directe toezichtbevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (ETA) met betrekking tot groepen met systeemrelevantie, evenals van de reikwijdte van het macroprudentiële toezicht van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) en het microprudentiële toezicht van de ETA. Om deze redenen hoop ik dat wij met de stemming van vandaag een snel en evenwichtig compromis kunnen bereiken met de Raad. Verslag-McCarthy (A7-0205/2010) Hannu Takkula (ALDE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, uiteindelijk, en op aanwijzing van mijn fractie, heb ik voor dit verslag gestemd, hoewel ik moet zeggen dat het enkele populistische elementen bevat die ikzelf niet als goede wetgeving beschouw. Natuurlijk moet worden gezegd dat beslist niemand wil dat de belastingbetalers de banken moeten redden. Wij hebben natuurlijk algemene regels nodig, maar dit soort strenge regelgeving, bijvoorbeeld met betrekking tot bonussen, moet naar mijn mening geen communautaire regelgeving worden: dit moet op nationaal niveau worden geregeld en het is uiteindelijk aan de banken om er een besluit over te nemen. Wij kunnen natuurlijk een algemeen ethisch debat voeren over wat redelijk is en wat niet, maar ik weet dat er tussen de 27 lidstaten van de Europese Unie meningsverschillen bestaan over wat onder redelijkheid valt en wat niet. Waarom heb ik dan voor dit verslag gestemd? Het heeft ook goede aspecten, zoals de nieuwe regels met betrekking tot kapitaal. Wij moeten er natuurlijk voor zorgen dat het banksysteem op een gezonde basis kan opereren en zijn verantwoordelijkheden serieuzer gaat nemen. Niemand van ons wil in de toekomst nog dergelijke crises meemaken die nu in de banksector hebben plaatsgevonden. Verslag-Ferreira (A7-0213/2010) Clemente Mastella (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de recente financiële crisis heeft tot talloze debatten geleid over de dringende noodzaak van maatregelen om de houdbaarheid en de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De maatregelen die tot op heden zijn genomen zullen kosten van een niet eerder vertoonde omvang met zich meebrengen, met negatieve gevolgen als bevriezing van de financiële markten, krimp van de kredietmarkten, verlamming van bedrijven, een sterke stijging van het werkloosheidscijfer en een daling van de inkomstenbelastingen. Wat de uiteindelijke kosten ook zullen zijn, het is duidelijk dat ze te zwaar zullen drukken op de belastingbetalers, op de groei en op de werkgelegenheid in Europa. Het brede scala aan strategieën, methoden en instrumenten die in Europa en in de VS zijn toegepast hebben tot ernstige zorgen geleid over de efficiëntie van het hele proces, juridische onzekerheid en verstoring van de concurrentie. Het is dan ook belangrijker dan ooit om tot consistente, wereldwijde oplossingen te komen, door voorschriften en procedures internationaal op één lijn te brengen. Bovendien is dit het moment voor de Europese Unie om leiderschap te tonen en actief deel te nemen aan de vormgeving van een nieuw financieel stelsel en een solide en gezonde interne markt in de 27 lidstaten. Ontwerpresolutie: Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en Europees financieel stabilisatiemechanisme en toekomstige maatregelen (B7-0410/2010) Anni Podimata (S&D). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, onze fractie heeft vandaag gestemd tegen de resolutie over de beslissingen van 9 mei inzake het instellen van een Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees financieel stabilisatiemechanisme, ondanks het feit dat wij deze beslissingen als bijzonder positief en belangrijk beschouwen voor de bescherming van de gemeenschappelijke munt en de stabiliteit van de eurozone. Bij deze gelegenheid wil ik eraan herinneren dat het Europees Parlement geruime tijd geleden de Europese Raad heeft verzocht dergelijke maatregelen te nemen, om zo een signaal van eenheid en solidariteit naar de markten te doen uitgaan. Wij geloven echter tegelijkertijd dat ook de Europese Centrale Bank dezelfde bereidheid en solidariteit heeft getoond met haar beslissing om voorlopig op de secundaire obligatiemarkt in te grijpen. Deze beslissing was geheel in overeenstemming met de algemene strekking van de beslissing van de Raad van ministers van Financiën. Welnu, wij kunnen ons niet vinden in de geest van paragraaf 14, waarmee de Europese Centrale Bank om haar beslissing bekritiseerd wordt. Inese Vaidere (PPE). – (LV) Dank u, mevrouw de Voorzitter. De voorgestelde financiële stabilisatiemechanismen komen weliswaar laat maar zullen niettemin een aanzienlijke verlichting bieden voor die landen die in financiële moeilijkheden zitten. We moeten ons evenwel realiseren dat dit slechts tijdelijke maatregelen zijn. De crisis was een katalysator die ernstige, diepgewortelde problemen aan het licht bracht in het economische beleid van veel lidstaten, met name die van de eurozone. Bovendien bleek de coördinatie van dit beleid een aanzienlijk probleem. Laten we vooral van gedachten wisselen over het idee van een Europees Muntfonds, maar voordat we een nieuwe instelling oprichten, moeten we de bestaande instellingen vervolmaken door hun functioneren te verbeteren. We moeten ons vooral richten op consolidering van de EU-begroting en op cohesie. Een situatie waarin een reeks mechanismen voor economische stabiliteit en positieve kredietbeoordelingen in de eurolanden zorgt, terwijl de overige lidstaten, waaronder de mijne, aan de grillen van de internationale markten zijn overgeleverd, moeten we absoluut vermijden. Dank u.
67
68
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ontwerpresolutie: Verzoek van IJsland om toetreding tot de Europese Unie (B7-0407/2010) Joe Higgins (GUE/NGL). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben tegen deze resolutie over IJsland omdat hierin wordt aangedrongen op de terugbetaling van de leningen die aan IJslandse banken zijn verstrekt zonder dat daarbij wordt verklaard dat deze last niet op de schouders van de gewone mensen in IJsland terecht mag komen. Het soort overeenkomst waar Groot-Brittannië en Nederland op aandringen zou de hardwerkende burgers en belastingbetalers van IJsland opzadelen met een enorme schuld van 3,7 miljard euro. Mag ik het Europees Parlement eraan herinneren dat 93 procent van de IJslandse bevolking in een referendum de oplegging van een verpletterende schuld, die niet door haar maar door financiële speculanten is veroorzaakt, heeft verworpen? De EU-instellingen, en de Commissie in het bijzonder, hebben landen op agressieve wijze gedwongen om zwaar te snijden in de openbare diensten en de levensstandaard, zonder een vinger uit te steken om de buitensporige macht van de financiële markten in te dammen. Deze markten zijn overigens de roofdieren die de heer Hannan en de Britse Conservatieven verdedigen, terwijl hun regering nu maatregelen heeft voorgesteld die de Britse werkende klasse hard in de portemonnee zullen treffen. Wij van links hebben een verantwoordelijkheid om de waarheid te vertellen en de IJslanders te waarschuwen dat de EU-instellingen zich achter het neoliberale beleid hebben geschaard dat de crisis heeft veroorzaakt en niet hun vrienden zijn. Laima Liucija Andrikienė (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor de resolutie gestemd en ik wil nu verklaren dat ik een groot voorstander ben van het openen van de toetredingsonderhandelingen met IJsland en het eventuele EU-lidmaatschap van dat land. IJsland is zonder twijfel een Europees land met een sterke democratische cultuur, een robuust mensenrechtenstelsel en een ontwikkelde economie. Het is tijd dat de EU uitbreidt naar gebieden die aan de democratische, geografische en andere criteria voor de toetreding tot de EU voldoen. De uitbreiding van de EU moet niet stoppen, omdat er nog andere Europese landen op de wachtlijst staan, zoals Kroatië en andere Balkanlanden, en op een dag mogelijk en hopelijk zelfs Oekraïne, Georgië en Wit-Rusland. We mogen niet vergeten dat de uitbreiding van de EU het meest succesvolle instrument van het buitenlands beleid van de EU is geweest en het politieke en economische landschap, en het Europese continent als geheel, volledig heeft getransformeerd. Laten we dat proces weer in beweging zetten, met IJsland als eerste nieuwkomer in de EU na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Daniel Hannan (ECR). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is aandoenlijk optimistisch van dit Huis om te denken dat iedereen in de huidige omstandigheden vóór toetreding tot de EU zal stemmen. Niet voor het eerst spreidt het Europees Parlement een optimisme ten toon dat dr. Pangloss op Cassandra doet lijken. Ik kom al sinds 1992 op IJsland. Ik ben een regelmatige, dankbare bezoeker. Ik heb het land in die jaren een metamorfose zien ondergaan. Natuurlijk heeft IJsland het de laatste tijd moeilijk, maar niemand kan ontkennen dat het IJslandse volk een geweldige prestatie heeft geleverd door in twee generaties van een zelfvoorzienende landbouw- en visserijeconomie uit te groeien tot een land met een van de hoogste levensstandaarden van de wereld. Ik ben democraat en ik zal het besluit van de IJslandse bevolking respecteren, hoe dat ook uitvalt. Als ze stemmen voor toetreding van de EU, zal ik hun verzoek uiteraard steunen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Maar ik kan me geen moment voorstellen dat ze de voorrechten van de Althing, een van de oudste parlementen van de wereld, zullen opgeven en hun oceanen zullen veroordelen tot dezelfde steriliteit die de zeeën rond Groot-Brittannië kenmerkt, of dat ze de autonomie en zelfredzaamheid die tot het DNA van het IJslandse volk behoren, zullen weggeven. Hun beroemdste roman is Onafhankelijke mensen (Sjálfstætt fólk). Dat is een titel die een weerklank heeft die niet-IJslanders misschien moeilijk op waarde kunnen schatten. Tenzij ik hen volkomen verkeerd beoordeeld heb, zullen ze niet stemmen voor het opgeven van die onafhankelijkheid en voor het inleveren van hun democratie. Anneli Jäätteenmäki (ALDE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik heb vóór de resolutie gestemd. Het is naar mijn mening uitstekend dat de Commissie zo snel met de toetredingsonderhandelingen is begonnen, nadat de aanvraag was ingediend. Het lidmaatschap van IJsland zal de samenwerking in het Noordpoolgebied verbeteren en het belang van de regio in het EU-beleid vergroten. IJsland zal echter uiteindelijk zelf bepalen of het lid wordt. Het is een van de oudste democratieën ter wereld en een land waar de democratie goed functioneert. De onderhandelingen zullen echter lastig worden. Landbouw, regionaal beleid en vooral walvisvangst – commerciële walvisvangst en de verkoop van walvisvlees aan voornamelijk Japan – zijn zaken die de Europese Unie goed moet overwegen om vooruitgang in deze onderhandelingen te kunnen boeken. Schriftelijke stemverklaringen Verslag-El Khadraoui (A7-0208/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (EL) Door de financiële en economische crisis die momenteel woedt, was het noodzakelijk geworden het beloningsbeleid in de sector van financiële diensten en beursgenoteerde ondernemingen te veranderen. Om echter een wanordelijke aanpak te voorkomen en gelijke concurrentievoorwaarden tussen de diverse lidstaten tot stand te brengen, moest een Europees initiatief worden ontplooid. Ik geef daarom mijn volledige steun aan dit initiatief. Het is namelijk van het allerhoogste belang te voorkomen dat de risico´s voor ondernemingen buitensporig hoog oplopen en het systeemrisico in het algemeen toeneemt. Zoals in het verslag wordt onderstreept moet de beslissing om dergelijke risico´s aan te gaan worden genomen door de raad van bestuur en de directeur van de onderneming en door de mensen die er werken. Het verslag wil een kader bieden voor bonussen van handelaren en bestuurders van banken in Europa en stelt daarom voor dat handelaren in de toekomst hoogstens 60 procent van hun variabele beloningscomponent onmiddellijk en een aanzienlijk deel (ten minste 40 procent) na een periode van minstens drie jaar ontvangen, zodat rekening kan worden gehouden met langetermijnrisico´s. Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd. In de financiële sector is het beloningsbeleid voor personeelscategorieën waarvan de beroepsactiviteiten een materieel effect op het risicoprofiel van bedrijven hebben zodanig dat het op kortetermijnwinst gerichte transacties aanmoedigt, terwijl met dat doel steeds risicovollere bedrijfsmodellen worden ontwikkeld, ten nadele van werknemers, spaarders, beleggers en duurzame groei in het algemeen. Ongepaste beloningsstructuren van financiële instellingen hebben een grote rol gespeeld bij de accumulatie van risico’s die heeft geleid tot de huidige financiële, economische en sociale crisis. Daarom ben ik dankbaar voor het voorstel van de Commissie om een deugdelijk en transparant beloningsbeleid te ontwikkelen
69
70
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dat voortdurend moet worden geëvalueerd en indien nodig aangepast om uniforme voorwaarden in Europa te creëren en het mondiale concurrentievermogen van de Europese financiële sector te waarborgen. Andrew Henry William Brons (NI), schriftelijk. – (EN) Wij hebben voor dit verslag gestemd omdat de bonussencultuur in financiële instellingen wordt bekritiseerd zonder dat er wordt gevraagd om nieuwe Europabrede wetgeving. Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik van oordeel ben dat aandeelhouders in het hoofdstuk over effectieve governance van de beloning gelegenheid moeten krijgen om mee te werken aan de totstandbrenging van een duurzaam beloningsbeleid en daarom de kans moeten krijgen om zich uit te spreken over het beloningsbeleid via een niet-bindende stemming over het beloningsrapport op de algemene vergadering van de onderneming. Leden die bij de risicocontrole betrokken zijn, moeten onafhankelijk zijn van de bedrijfsonderdelen die zij controleren, voldoende gezag hebben en een beloning ontvangen die losstaat van de prestaties van die bedrijfsonderdelen. Mário David (PPE), schriftelijk. − (PT) Gelet op het feit dat het ontbreken van effectieve controlemechanismen er in aanzienlijke mate toe heeft bijgedragen dat financiële instellingen buitensporige risico's zijn aangegaan, en dat bij goed ondernemingsbestuur rekening moet worden gehouden met de stabiliteit van het financiële stelsel stem ik voor de maatregelen die in dit verslag worden voorgesteld. Immers, de huidige economische en financiële crisis heeft aangetoond dat de inadequate beloningsstructuren van sommige ondernemingen het aangaan van buitensporige risico's en onvoorzichtig handelen in de hand hebben gewerkt, met als doelstelling het maximaliseren van de kortetermijnwinst. Herhaling van dergelijke praktijken heeft geleid tot de ontwikkeling van risicogebaseerde bedrijfsmodellen, ten koste van de duurzame groei van ondernemingen. Daarom moeten maatregelen worden genomen om te waarborgen dat minder risico’s worden aangegaan en dat de beloningsstructuur wordt aangepast. Veeleer dan een Europees initiatief met betrekking tot het beloningsbeleid in de financiële sector en voor beursgenoteerde ondernemingen is er een gecoördineerd Europees optreden nodig op het gebied van de beloning van de bestuurders van deze ondernemingen. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) De beloning van bestuurders van beursgenoteerde bedrijven was een steeds terugkerend onderwerp in de discussies over de economische crisis. Er is een beloningsbeleid nodig dat gebaseerd is op de beginselen van transparantie, dat resultaten op de lange termijn beloont − niet op de korte termijn zoals in het verleden wel vaker gebeurde − en dat het aangaan van buitensporige risico’s voorkomt. Bovendien mogen wij niet vergeten dat de elementen van een doeltreffend beloningsbeleid moeten worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders teneinde te waarborgen dat de bestuurders een rechtvaardige beloning voor hun werk ontvangen. Wolf Klinz (ALDE), schriftelijk. – (DE) Ik steun het initiatief van de Europese Unie om het huidige beloningsbeleid om te vormen en te richten op succes op de lange termijn en op meer aansprakelijkheid voor besluitvormers. Dit mag er echter niet toe leiden dat loonniveaus worden vastgesteld door politici. Deze taak moet de verantwoordelijkheid blijven van de bestaande structuren binnen de banken, zoals de raad van commissarissen en de algemene vergadering. Om die reden moet het voorgestelde beloningsbeleid niet de bestaande structuren vervangen, maar deze waar nodig aanvullen, wanneer dit de kwaliteit van de financiële besluitvorming helpt verbeteren.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het verslag laat zien welke risico´s zich voordoen als kortetermijnwinst en uitsluitend individuele financiële belangen worden nagestreefd. Om consequent te zijn had men alle prestatieafhankelijke beloningen en heel het neoliberale systeem met zijn beurzencasino aan de kaak moeten stellen. Dat is echter niet gebeurd. In het verslag worden eerlijke concurrentie tussen financiële markten en almacht van aandeelhouders binnen financiële ondernemingen opgehemeld. Dat is onaanvaardbaar. Ik heb tegen dit verslag gestemd. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De recente economische en financiële crisis heeft de kwestie van de beloningen van bestuurders van beursgenoteerde bedrijven en het beloningsbeleid in de financiële sector ter tafel gebracht. Het streven naar kortetermijnresultaten om zogenaamde variabele beloningscomponenten in de wacht te slepen, kan leiden tot onvoorzichtige beheerspraktijken die niet steeds de belangen van de werknemers, de aandeelhouders en de samenleving in het algemeen behartigen. Het feit dat de grote financiële groepen wereldwijd actief zijn, houdt een systeemrisico in dat moet worden bestreden met maatregelen om de variabele beloningscomponenten aan banden te leggen en op die manier te voorkomen dat de financiële instellingen in de toekomst opnieuw onderuitgaan. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het beperken van de bonussen door de EU is een verstandig besluit, waarvan er helaas veel te weinig worden genomen. Het behoeft geen uitgebreide toelichting waarom bonussen enerzijds een bepaalde, ik mag wel zeggen zeer hoge en genereuze grens niet te boven moeten gaan en anderzijds over een langere periode moeten worden berekend. De resultaten van de besluiten die managers nu nemen, zijn in veel gevallen pas over een paar jaar zichtbaar of herkenbaar. In veel gevallen is het zo dat ondernemingen die winst boeken op de korte termijn, verlies lijden op de lange termijn of zelfs failliet gaan. Eerst wordt aan de onderneming zo veel mogelijk kapitaal onttrokken, om haar vervolgens failliet te laten gaan. Het huidige besluit moet managers manen tot matiging en aanzetten tot duurzamer handelen. Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De maximering van de salarissen van managers in de banksector is een belangrijke en juiste stap. De grote risico's die managers bereid waren te nemen, hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de huidige financiële en economische crisis. De maatregel om maar een deel van de bonussen uit te betalen, moet enerzijds aanzetten tot duurzamer economisch handelen en anderzijds transacties met onverantwoord grote risico's voorkomen. Ik heb daarom vóór dit verslag gestemd. Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd vanwege het voorgestelde richtsnoerenpakket. Het lijkt mij essentieel dat de volgende punten gewaarborgd zijn. 1. Effectieve governance van de beloning - benadrukt dat de toezichthoudende autoriteiten moeten bepalen of een financiële instelling of beursgenoteerde onderneming een remuneratiecommissie moet hebben; 2. Effectieve afstemming van de beloning op het nemen van verantwoord risico - door de beloning af te stemmen op alle soorten risico’s die de algemene resultaten en stabiliteit van de onderneming beïnvloeden;
71
72
NL
Handelingen van het Europees Parlement
- door de omvang van de variabele beloningscomponenten te baseren op vooraf vastgelegde en meetbare prestatiecriteria; - door te verklaren dat beloningsregelingen niet mogen voorzien in gegarandeerde bonussen; 3. Evenwichtig gestructureerd beloningspakket - door te waarborgen dat de ondernemingen tijdig duidelijke en alomvattende informatie verstrekken over hun beloningscultuur, - door de openbaarmaking van de details van bedrijfsregelingen voor pensioenen en aanvullende pensioenen, waaronder die van overheidsbedrijven. Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) In de financiële sector en bij bepaalde beursgenoteerde bedrijven is het beloningsbeleid voor personeelscategorieën waarvan de beroepsactiviteit een wezenlijke invloed op hun risicoprofiel heeft, gericht geweest op het stimuleren van transacties met kortetermijnvoordelen, waarvoor steeds risicovollere bedrijfsmodellen werden ontwikkeld ten koste van medewerkers, spaarders en beleggers. Bovendien benadrukt het groenboek van de Commissie over goed bestuur en het beloningsbeleid in financiële instellingen dat het ontbreken van effectieve controlemechanismen er veel toe heeft bijgedragen dat de financiële instellingen buitensporige risico's hebben genomen. Gezien de talloze maatregelen die op mondiaal, Europees en nationaal niveau zijn genomen om de problemen op het gebied van beloningspraktijken op te lossen en gezien het feit dat het van essentieel belang is op internationaal niveau een gecoördineerde strategie te bepalen, steun ik de maatregelen die de Commissie heeft genomen. Ik denk echter dat men inzake het beloningsbeleid van de financiële sector rekening moet houden met de omvang van deze sector en daardoor ook met de systeemrisico’s die met de activiteiten van die sector gepaard gaan en die nog meer wettelijke verplichtingen opleggen met betrekking tot het beloningsbeleid. Tevens denk ik dat de toezichthouders een besluit moeten nemen over de noodzaak om een beloningscomité op te richten voor financiële instellingen, rekening houdend met de omvang, interne organisatie en complexiteit van hun activiteiten. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Omdat de ongelijkheid dramatisch toeneemt en onfatsoenlijk hoge beloningen de norm zijn geworden in de financiële wereld, verheugt het mij dat deze richtlijn is aangenomen. Daarmee wordt een eerste stap gezet in de richting van plafonnering van beloningen en bonussen. Wij zullen deze schandalige praktijken en misbruik echter dag in dag uit aan de kaak blijven stellen, zolang niets wordt gedaan om het verschil tussen de lage lonen en de beloningen van bestuursleden in grote ondernemingen te verminderen via de invoering van een maximuminkomen op Europees niveau. Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben juich dit verslag volledig toe. Michael Theurer (ALDE), schriftelijk. − (DE) Ik sta achter het feit dat de Europese Unie een andere invulling wil geven aan het huidige beloningsbeleid, gericht op langetermijnsuccessen en een grotere verantwoordelijkheid van de beleidsmakers. Dit mag er echter niet toe leiden dat de politiek de salarissen bepaalt. Dit dient een taak te blijven van de bestaande autoriteiten, zoals de raad van commissarissen en de algemene vergadering van de banken. Het voorgestelde beloningsbeleid mag de bestaande structuren dus niet
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
vervangen, maar moet die waar nodig hoogstens aanvullen, voor zover dit de kwaliteit van de economische besluitvorming ten goede komt. Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) De belastingbetaler draait op voor de crisis, maar heeft die niet veroorzaakt. De banken, die nu weer veel winst maken, hebben de crisis veroorzaakt door te weinig kapitaal aan te houden en te grote risico's te nemen. Het mag niet zo zijn dat banken hun winst in eigen zak steken, hoge bonussen betalen aan hun managers en de verliezen die ze lijden afwentelen op de maatschappij, dat wil zeggen op ons allemaal. Ik pleit voor een glashelder toezicht. Ik ben ingenomen met de vooruitgang die is geboekt. We lijken daarmee de goede kant op te gaan, maar daar mogen we het niet bij laten. We moeten erop toezien dat het goed gaat met de bedrijven, niet dat hun topmanagers bakken met geld krijgen. Aanbeveling voor de tweede lezing-Liotard (A7-0152/2010) Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de voedselveiligheid in Europa wordt bepaald door duidelijke en daadkrachtige regelgeving. Ik heb het in dit geval in het bijzonder over voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en hun nakomelingen. Ik hoop dat rekening wordt gehouden met het standpunt van het Parlement over dit onderwerp, waarvan de overgrote meerderheid tegen dergelijke voedingsmiddelen is. Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Met deze ontwerpverordening wil men de bepalingen inzake het op de EU-markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen harmoniseren. Het hoofddoel is het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van niet alleen het menselijk leven en de menselijke gezondheid maar ook de gezondheid en het welzijn van dieren. Dit moet echter stroken met transparantie en een goede werking van de interne markt en moet tevens innovatie in de voedingsindustrie stimuleren. Ik heb het verslag gesteund, ook al was ik gekant tegen diverse in de plenaire vergadering ingediende amendementen, zoals amendement 11 waarin staat dat van gekloonde dieren of van hun nakomelingen afkomstige voedingsmiddelen niet op de EU-lijst mogen worden geplaatst, of amendement 14 dat de werkingssfeer van de verordening betreft en tot doel heeft voedingsmiddelen die uit gekloonde dieren en de nakomelingen daarvan worden geproduceerd van de werkingssfeer van deze verordening uit te sluiten. Wij hoeven hier namelijk geen uitspraak te doen over het al dan niet op de markt brengen van voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren en hun nakomelingen, maar moeten enkel de Commissie verzoeken om een specifiek voorstel ter zake zonder daarbij vooruit te lopen op het al dan niet invoeren van een verbod. Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb gestemd voor amendement 37 in het verslag over nieuwe voedingsmiddelen. Ik steun het voorstel dat de Europese Commissie vraagt om wettelijke maatregelen te nemen voor een verbod op de verkoop van producten afkomstig van gekloonde dieren. Volgens de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is de productie van voedsel afkomstig van gekloonde dieren momenteel niet gerechtvaardigd om ethische redenen. Gekloonde dieren hebben ernstige gezondheidsproblemen, en de meeste van hen sterven tijdens hun eerste dagen of weken. Het schaap Dolly, het eerste zoogdier dat uit een volwassen cel was gekloond, heeft van dierenartsen een spuitje gekregen vanwege ernstige gezondheidsproblemen. Deze zaak heeft het debat over de gevolgen van het klonen van dieren weer aangewakkerd. De burgers in de Europese Unie willen geen gekloonde dieren eten.
73
74
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Volgens een enquête van de Europese Commissie is 84 procent van de burgers van mening dat er onvoldoende kennis beschikbaar is over de effecten op lange termijn van het nuttigen van voedsel afkomstig van gekloonde dieren. Ook bestaat de vrees voor mogelijke bijwerkingen door het eten van dergelijk voedsel. Een ander argument tegen klonen voor de voedselconsumptie is dat de Europese markt al voldoende aanvoer heeft. Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) De afgevaardigden van de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa hebben in het kader van dit verslag gestemd vóór een amendement waarin staat dat voedingsmiddelen afkomstig van met genetische gemodificeerde organismen gevoede dieren een etiket moeten bevatten dat de consument op de hoogte stelt van het gebruik van GGO´s. Dit amendement heeft helaas geen gekwalificeerde meerderheid gekregen. Daarom moeten wij hierop terugkomen in het kader van de aanstaande grote hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Een ander hoofdthema in het debat betrof gekloonde dieren, de nakomelingen daarvan en daarvan afkomstige voedingsmiddelen. De Raad en de Commissie willen nakomelingen van gekloonde dieren opnemen in de categorie “nieuwe voedingsmiddelen”. Dit standpunt is echter door de afgevaardigden van de ALDE-Fractie evenals door de meerderheid van de afgevaardigden duidelijk verworpen. Er is nog geen wetgeving waarmee al dan niet toestemming wordt verleend voor producten afkomstig van gekloonde dieren (zoals melk of vlees). De afgevaardigden hebben dan ook aangedrongen op wetgeving waarmee voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en de nakomelingen daarvan uitdrukkelijk worden verboden via een moratorium op de verkoop ervan. Dankzij de uitslag van deze stemming zal Dolly niet op ons bord terechtkomen. Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) De regelgeving betreffende nieuwe voedingsmiddelen bepaalt dat voedingsmiddelen waarbij nanotechnologie is gebruikt pas mogen worden toegelaten na toepassing van een reeks beoordelingsmethoden. Zij bepaalt ook dat voedingsmiddelen die van gekloonde dieren of hun nakomelingen afkomstig zijn niet in de Europese Unie mogen worden toegelaten. Wij hebben hier te maken met nieuwe situaties waarbij het voorzorgsbeginsel gehanteerd moet worden. Het is dan ook van essentieel belang dat op deze gebieden meer wetenschappelijke kennis wordt opgedaan. Nessa Childers (S&D), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik in overeenstemming met de fractie zonder bezwaar voor het grootste deel van dit verslag heb gestemd, kon ik niet mijn steun verlenen aan amendement 76 betreffende GG-etikettering van dierlijke producten die afkomstig zijn van dieren die zijn gevoed met GG-voer. De reden waarom ik dit amendement niet kon steunen, was dat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) uitgebreid onderzoek heeft gedaan op dit gebied en tot de conclusie is gekomen dat etikettering in dit geval niet gerechtvaardigd is. Zulke etikettering zou een negatieve invloed hebben op de Europese landbouw, die onder druk zou komen te staan om meer duur niet-GG-voer te produceren en te kopen. Er is meer overleg over deze kwestie nodig voordat we zo’n belangrijke stap kunnen zetten. Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb om de volgende redenen voor het verslag gestemd: voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren en hun nakomelingen, moeten buiten het toepassingsgebied van de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen vallen, en de invoer van nieuwe voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren moet onder embargo worden gesteld. Verder wil ik erop wijzen dat voedingsmiddelen waarbij productiemethoden zijn toegepast die een specifieke risico-evaluatie vereisen (zoals voedingsmiddelen die een bewerking met nanotechnologie hebben ondergaan) niet op de markt gebracht mogen worden, totdat deze
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
productiemethoden zijn toegelaten voor gebruik, en totdat – door middel van een geschikte veiligheidsbeoordeling van deze methoden – is aangetoond dat de consumptie van de bewuste voedingsmiddelen veilig is. Deze nieuwe voedingsmiddelen vormen een bedreiging voor de landbouwproductie, die tot heden de leverancier van voedingsmiddelen bij uitstek was. Eveneens is er het probleem van de bescherming van de consument. Alles wat in de verordening van de Commissie over de etikettering van de nieuwe producten is bepaald, is weloverwogen ontoereikend en ondoorzichtig voor de consument. De multinationals beconcurreren elkaar bij het op de markt brengen van uit wetenschappelijk oogpunt onveilige technologieën. Het mag niet zo zijn dat de financiële belangen van deze ondernemingen de voedingsnormen voor consumenten bepalen. De meerderheid van de consumenten is immers tegen voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren, en tegen nanomateriaal. Philippe de Villiers (EFD), schriftelijk . – (FR) Het Europees Parlement moet een uitspraak doen over de door Kartika Tamara Liotard ingediende ontwerpwetgevingsresolutie over “nieuwe voedingsmiddelen”. Nieuwe voedingsmiddelen en voedingssupplementen kunnen van plantaardige of dierlijke oorsprong zijn of ook voortkomen uit wetenschappelijk en technologisch onderzoek. Daarbij gaat het om ingrediënten of voedingsmiddelen waarvan het gebruik tot nu toe verwaarloosbaar of onbestaand was. De Europese Unie is echter nog bezig met het opstellen van wetgeving. Voeding is de basis van het leven. Veranderen wat de mens duizenden jaren lang heeft gekend om concessies te doen aan de grote voedingsindustrieën is riskant. Het klonen van dieren voor de productie van voedingsmiddelen of GGO´s is een onderwerp dat reeds aan de orde is. Dit is een hinderlaag. Het is niet aan de Europese Unie om deze nieuwe voedingsmiddelen en de relevante wetgeving in de lidstaten op te leggen. Een dergelijke beslissing is een schending van de nationale soevereiniteit, en ik herhaal dan ook dat ik tegen dit verslag ben. Anne Delvaux (PPE), schriftelijk . – (FR) Ik ben zeer voldaan over de uitslag van de stemming over de ontwerpverordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen. Het Parlement heeft het voorzorgsbeginsel laten primeren, of het nu gaat om voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren of hun nakomelingen of om met behulp van nanotechnologie geproduceerde voedingsmiddelen. Wij hebben onvoldoende wetenschappelijke kennis en risicoanalyses om onszelf te kunnen veroorloven toestemming te geven voor deze nieuwe ingrediënten in onze voeding. Ik ben van mening dat steun moet worden verleend aan onderzoek en technologische ontwikkeling. Ik ben echter niet voor voedingsfundamentalisme dat ons ertoe zou aanzetten nulrisico te vragen, of te eisen, want dat kan leiden tot buitensporige veiligheidsnormen. In dit geval ben ik evenwel van mening dat wij zeer voorzichtig moeten zijn en ons moeten voegen naar de wensen die de Europese burgers in een onderzoek (eurobarometer) in 2008 naar voren hebben gebracht. De meerderheid van hen, 65 procent, heeft verklaard tegen de consumptie van gekloonde dieren te zijn. Tot slot is klonen van dieren vaak synoniem met dierlijk lijden, wat niet te verwaarlozen is. Het volstaat om het schaap Dolly in herinnering te roepen. Is ons voedingsaanbod dan zo beperkt dat wij dergelijke praktijken moeten rechtvaardigen?
75
76
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over nieuwe voedingsmiddelen gestemd omdat het voorziet in nieuwe voorschriften die de voedselveiligheid in de Europese Unie ten goede zullen komen. Anderzijds ben ik van oordeel dat voedingsmiddelen die van gekloonde dieren of hun nakomelingen afkomstig zijn niet in de Europese Unie mogen worden toegelaten. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Deze verordening beoogt de voedselveiligheid te waarborgen door te zorgen voor een zo gezond mogelijke weg van boer tot bord. Precies daarom zijn productieprocedés, etikettering en monitoring punten van zorg. Ook ik vind die zaken belangrijk omdat ze de consument in staat stellen bewust te kiezen welke voedingsmiddelen hij verbruikt op basis van voldoende informatie over de samenstelling en de productie ervan. Maar nu er in de Europese Unie een steeds groter wordende tendens is om deze onderwerpen te reguleren, mogen we niet vergeten wat er met de genetisch gemodificeerde granen is gebeurd. Die waren indertijd verboden in de Europese Unie, maar konden vrij worden ingevoerd uit derde landen. De Europese producenten worden dus benadeeld omdat hun producten op de schappen in de supermarkt moeten concurreren met andere producten, die in wezen dezelfde zijn, maar sneller en goedkoper geproduceerd worden, waardoor ze aantrekkelijker zijn voor de consument. Tot slot zou ik erop willen wijzen dat de Amerikaanse FDA de consumptie van gekloonde dieren ten behoeve van de voedselvoorziening al heeft goedgekeurd (2008). De invoer van deze producten stelt Europa voor concrete problemen, net zoals in het verleden het geval was met de genetisch gemodificeerde gewassen, en daarom is het dringend tijd voor een regulering. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Deze verordening bevat geharmoniseerde voorschriften voor het in de Gemeenschap in de handel brengen van nieuwe voedingsmiddelen die erop gericht zijn een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de consumentenbelangen te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor doorzichtigheid en een goed werkende interne markt, en innovatie in de voedingsmiddelensector te stimuleren. Deze verordening is van toepassing op levensmiddelenadditieven, voedselenzymen, aroma’s alsmede bepaalde voedselingrediënten met aroma-eigenschappen waarop een nieuw productieprocedé is toegepast dat voor 15 mei 1997 nog niet werd gebruikt, als deze wijzigingen in de samenstelling of de structuur van het voedingsmiddel veroorzaken die significant zijn, bijvoorbeeld technisch vervaardigde nanomaterialen. Indien een nieuw voedingsmiddel een effect kan hebben op het menselijk lichaam dat vergelijkbaar is met dat van een geneesmiddel, verzoekt de Commissie het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) om advies over de vraag of het voedingsmiddel onder Verordening (EG) nr. 726/2004 valt. Ik pleit voor de uitsluiting van voedingsmiddelen die van gekloonde dieren en hun nakomelingen afkomstig zijn uit de werkingssfeer van deze verordening. Volgens mij valt de consumptie van gekloonde dieren niet te rechtvaardigen, omdat ik er niet van overtuigd ben dat klonen geen gevaar is voor het welzijn van dieren. João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Deze verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen bevat geharmoniseerde voorschriften voor het in de Gemeenschap in de handel brengen van nieuwe voedingsmiddelen die erop gericht zijn een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de consumentenbelangen te waarborgen. Wij hebben voor deze tweede lezing gestemd omdat we vinden dat de voorgestelde wijzingen met deze doelstellingen stroken. In het document wordt de Commissie verzocht om een wetgevingsvoorstel in te dienen om het in de Gemeenschap in de handel brengen van
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren en hun nakomelingen te verbieden, zoals we dat ook al in andere teksten hebben gedaan, bijvoorbeeld in de resolutie van 3 september 2008. Het gaat om een correcte en adequate toepassing van het voorzorgsbeginsel. De verplichte monitoring van de nieuwe voedingsmiddelen die in de handel worden gebracht vinden we ook positief. Jammer genoeg heeft het merendeel van het Parlement opnieuw het voorstel verworpen om voedingsmiddelen die genetisch gemodificeerde organismen bevatten of verkregen zijn uit dieren die met genetisch gemodificeerde voeders gevoerd zijn, van een etiket te voorzien. Dat zet de beginselen van doorzichtigheid, voorlichting en de vrije keuze van de consument op de helling. Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk . − (IT) Bij het wijzigen van de voorschriften op het gebied van nieuwe voedingsmiddelen dienen wij zowel het voorzorgsbeginsel als de voedselveiligheid in acht te nemen. Laatstgenoemde is een van de belangrijkste toepassingen van dit beginsel. Het voorstel van de rapporteur om gekloond vlees uit te sluiten van het toepassingsgebied van de verordening en het verbod op het gebruik van gekloond vlees voor voedseldoeleinden garanderen dat het Europees voedselmodel een veilig model blijft, hetgeen de Lega Nord, de beweging waartoe ik behoor, altijd heeft nagestreefd. Ik feliciteer mevrouw Liotard en zal mijn volledige steun geven aan haar verslag. Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk . − (IT) Wij weten dat voor klonen een specifiek wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie nodig is. Wij kunnen echter niet het risico lopen dat er, in afwachting van deze verordening, producten van gekloonde dieren of in laboratoria vervaardigde voedingsmiddelen op onze borden belanden. We moeten vóór alles de veiligheid van onze consumenten waarborgen en dat is lastig zonder expliciet het gebruik van gekloonde dieren of hun afstammelingen in levensmiddelen te verbieden. Ik ben dan ook verheugd dat de stemming vandaag in het Europees Parlement die richting is opgegaan, ook wat betreft het gedeelte dat betrekking heeft op het moratorium op voedingsmiddelen die door middel van nanotechnologie zijn vervaardigd, zolang eventuele gezondheidsrisico’s nog niet kunnen worden uitgesloten. Het draait hier niet om weerstand tegen wetenschappelijke vooruitgang en de positieve gevolgen daarvan, maar om het reguleren van de gevolgen ervan voor mensen volgens de hoogste beschermingscriteria. In het verleden is het te vaak gebeurd dat producten vrijelijk op de markt werden toegelaten, terwijl ze daarna uit de schappen moesten worden gehaald omdat ze slecht voor de gezondheid bleken te zijn. Ik hoop dat de Raad dezelfde richting zal inslaan. Robert Goebbels (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb tegen de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen gestemd omdat deze niet meer dan een potpourri is van angsten en obsessies ten aanzien van wetenschappelijke vooruitgang, waarmee een aantal afgevaardigden behept is. Dat “veilige en gezonde levensmiddelen” wenselijk zijn, spreekt voor zich. Dat echter elke nieuwe techniek bij voorbaat verdacht is, of het nu gaat om vooruitgang in biotechnologie en genetica in de voedingsindustrie, of om de toepassing van nanowetenschappen, is gewoonweg belachelijk. Het voorzorgbeginsel is een nietsdoenbeginsel geworden. De rest van de wereld gaat op alle gebieden vooruit, maar Europa perfectioneert op bureaucratische wijze zijn etikettering van voedingsmiddelen.
77
78
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Begin dit jaar was ik verontwaardigd over het besluit van de Commissie om het gebruik van GGO´s in Europa toe te staan. Om dezelfde reden heb ik mij nu krachtig verzet tegen twee punten uit het voorstel van de Commissie inzake “nieuwe voedingsmiddelen”, namelijk gekloonde dieren en het gebruik van nanotechnologie. Ik heb daarom gestemd tegen het verlenen van vergunning voor voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en vóór een moratorium op de verkoop van met nanotechnologie gemodificeerde voedingsmiddelen. De Commissie en de Raad willen geen specifieke regeling voor deze twee soorten voedingsmiddelen, en dat is essentieel. Zolang in beide gevallen niet is aangetoond dat het om onschadelijke voedingsmiddelen gaat, en zolang de gezondheidsrisico´s niet de wereld zijn uitgeholpen, mogen deze producten niet worden toegelaten. Deze vraagstukken moeten nader worden bestudeerd. Zij betreffen voedselveiligheid en bescherming van de voedingsmiddelen van de Europese burgers maar ook ethische kwesties. Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) De discussies over nieuwe voedingsmiddelen zullen heel moeizaam zijn en tot conflicten leiden, maar ik ben blij dat het Europees Parlement in tweede lezing zijn standpunt uit eerste lezing heeft gehandhaafd, ondanks grote aarzelingen bij de Raad en de Commissie. Ik heb bijgevolg voor dit verslag gestemd en wel om een heel eenvoudige reden: afgezien van het feit dat ik ethische bezwaren heb tegen industriële productie afkomstig van gekloonde dieren wil ik niet dat deze voedingsmiddelen op de tafel terechtkomen van de Europese consumenten, gezien de huidige twijfels over de schadeloosheid van gekloond vlees. Daarom heb ik mij uitgesproken vóór een apart wetgevingsvoorstel waarmee voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en hun nakomelingen uitdrukkelijk worden verboden. Vanuit eenzelfde voorzorgsoptiek heb ik bij producten afkomstig van nanotechnologie steun gegeven aan de invoering van een moratorium op de verkoop ervan, zolang geen risicoanalyses zijn gemaakt en zolang niet is voorzien in etikettering met duidelijk vermelding van nano-ingrediënten. Het spijt mij evenwel dat het amendement waarin werd aangedrongen op verplichte etikettering van voedingsmiddelen afkomstig van met GGO´s gevoerde dieren, is verworpen. Nadja Hirsch (ALDE), schriftelijk. − (DE) De FDP is in beginsel voorstander van een positieve etikettering (procesetikettering) van genetisch gemodificeerde organismen op Europees niveau. Op die manier wordt de consument de noodzakelijke transparantie geboden. In dit geval kunnen we echter niet voor het verslag stemmen, omdat het voorstelt diverse sectoren ongelijk te behandelen. Het roept op tot etikettering van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, maar niet van die van plantaardige oorsprong. Een dermate eenzijdige etikettering van producten van dierlijke oorsprong kan de marktwerking ernstig verstoren, ten koste van één bepaalde sector. Dit is in strijd met onze doelstellingen met betrekking tot eerlijke mededinging en druist ten enen male in tegen het gelijkheidsbeginsel dat is verankerd in ons rechtssysteem. Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik verwelkom het verzoek van dit Parlement om een verbod op voedsel dat afkomstig is van gekloonde dieren en ik ben er zeker van dat de standpunten van het Parlement overeenkomen met die van de grote meerderheid van de Europese burgers. Ik ben echter teleurgesteld dat het amendement dat etikettering vereist van voedsel dat is gemaakt van met GG-voer gevoede dieren, niet de vereiste meerderheid heeft gekregen. Ik weet zeker dat de grote meerderheid van de Europese burgers dat ook zou steunen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Seán Kelly (PPE), schriftelijk. − (EN) De kwestie van het klonen van dieren en door middel van deze controversiële en omstreden technologie verkregen producten zou naar mijn mening buiten de verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen moeten vallen. Ik heb daarom gestemd voor de oproep aan de Commissie om een apart voorstel over klonen in te dienen voor het reguleren van deze kwestie – wat ook tot uitdrukking kwam in mijn steun voor het eerste deel van amendement 37. Om consistent te zijn heb ik mij onthouden van stemming over het tweede deel van amendement 37, dat de vorm van het voorstel van de Commissie over klonen zou voorschrijven. We moeten een grondig debat voeren over deze kwestie, waarin we ons bezighouden met de zorgen van burgers over het welzijn van gekloonde dieren. Ik ben mij bewust van de stemming van het EP over klonen in 2008, die opriep tot een verbod op het gebruik van vlees van gekloonde dieren. Het wetenschappelijk advies van de voedselveiligheidsautoriteit van Ierland is dat van gekloonde dieren afkomstig voedsel niet op de markt mag komen in Ierland en dergelijk voedsel wordt evenmin in Ierland geproduceerd. Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. − (DE) Met dit tweede ontwerp van de verordening betreffende nieuwe voedingsmiddelen worden eindelijk geharmoniseerde voorschriften vastgesteld inzake het op de Europese markt brengen van nieuwe levensmiddelen. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan het hoge niveau van bescherming van de gezondheid. Er zijn gezondheids- en ethische bezwaren tegen het toelaten van vlees van gekloonde dieren of hun nakomelingen. De consumptie van vlees van gekloonde dieren kan risico's met zich meebrengen, en tegen de achtergrond van de strenge Europese normen op het gebied van dierenwelzijn dient het klonen ondubbelzinnig van de hand te worden gewezen. Slechts 10 procent van de via kunstmatige bevruchting gefokte dieren blijft in leven, en deze dieren lijden vaker aan ziekten. De productie van vlees van gekloonde dieren is niet nodig voor de voedselzekerheid in Europa. De Europese landbouwsector produceert voedingsmiddelen van de hoogste kwaliteit, of het nu gaat om conventionele of biologische landbouwproducten. We hebben nu behoefte aan duidelijke bescherming van de landbouwbedrijven en aan hoge productie- en gezondheidsnormen voor de toekomst. Holger Krahmer (ALDE), schriftelijk. − (DE) De FDP is in beginsel voorstander van een positieve etikettering (procesetikettering) van genetisch gemodificeerde organismen in levensmiddelen op Europees niveau. Op die manier wordt de consument de noodzakelijke transparantie geboden. In dit geval kunnen we echter niet akkoord met het feit dat er wordt gevraagd diverse sectoren ongelijk te behandelen. Terwijl er wel wordt gevraagd om etikettering op het gebied van de dierlijke productie, gebeurt dit niet voor de plantaardige productie. Een dermate eenzijdige etikettering voor producten van dierlijke oorsprong kan de marktwerking ernstig verstoren, ten koste van één bepaalde sector. Dit is in strijd met onze doelstellingen met betrekking tot eerlijke mededinging en druist ten enen male in tegen het gelijkheidsbeginsel dat is verankerd in ons rechtssysteem. David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Dit is een bron van grote zorg voor kiezers in heel Europa en ik heb de zorg van veel van mijn eigen kiezers in Schotland gehoord. Ik ben het ermee eens dat voedsel dat afkomstig is van gekloonde dieren niet in de voedselketen terecht mag komen en dat we strenge veiligheidsbeoordelingen van met nanotechnologie geproduceerd voedsel moeten laten uitvoeren voordat we kunnen overwegen dat op de markt toe te laten. Net als bij de recente stemming over voedseletikettering steun ik de duidelijke etikettering van vlees volledig, in het bijzonder de expliciete markering van vlees dat afkomstig is van met GG-voer gevoede dieren. Ik ben erg teleurgesteld dat het amendement over GG-etikettering van voedsel niet het benodigde aantal stemmen heeft
79
80
NL
Handelingen van het Europees Parlement
behaald, deels als gevolg van het gebrek aan steun van Britse conservatieve leden van het EP. Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk. − (EN) De kwestie van het klonen van dieren en door middel van deze controversiële en omstreden technologie verkregen producten zou naar mijn mening buiten de Verordening inzake nieuwe voedingsmiddelen moeten vallen. Ik heb gestemd voor de oproep aan de Commissie om een apart voorstel over klonen in te dienen voor het reguleren van deze kwestie – wat ook tot uitdrukking kwam in mijn steun voor het eerste deel van amendement 37. Om consistent te zijn heb ik mij onthouden van stemming over het tweede deel van amendement 37, dat de vorm van het voorstel van de Commissie over klonen zou voorschrijven. We moeten een grondig debat voeren over deze kwestie, waarin we ons bezighouden met de zorgen van burgers over het welzijn van gekloonde dieren. Ik ben mij bewust van de stemming van het EP over klonen in 2008, die opriep tot een verbod op het gebruik van vlees van gekloonde dieren. Hoewel dit uiteindelijk het besluit van de Commissie, de Raad en het Parlement kan zijn, wilde ik de uitkomst niet voorschrijven. Het wetenschappelijk advies van de voedselveiligheidsautoriteit van Ierland is dat van gekloonde dieren afkomstig voedsel niet op de markt mag komen in Ierland en dergelijk voedsel wordt evenmin in Ierland geproduceerd. De Commissie heeft echter gezegd dat niet voor de voeding bestemde producten, zoals embryo’s en zaad van gekloonde dieren, op dit moment wel op de markt kunnen zijn in de EU. Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Degenen die politieke verantwoordelijkheid dragen kunnen geen risico´s aanvaarden als het om de gezondheid van onze medeburgers en ons ecosysteem gaat. Zolang niet is aangetoond dat kloontechnieken en andere genetische modificaties schadeloos zijn, moeten wij met het oog op de toekomstige generaties waarborgen hebben voor al hetgeen daarvan afkomstig is. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) We moeten streng zijn wanneer we producten goedkeuren die problemen kunnen veroorzaken voor de maatschappij. Daarom is deze verordening uiterst belangrijk voor de Europese markt, omdat ze de voedselveiligheid en de gezondheid van de mens waarborgt. Voedingsmiddelen waarbij nanotechnologie is gebruikt vereisen specifieke risicobeoordelingen voor ze kunnen worden goedgekeurd, voorzien van een etiket en in de Europese handel gebracht. Voedingsmiddelen die van gekloonde dieren en hun nakomelingen afkomstig zijn, zijn een controversieel onderwerp, maar ik vind dat we deze voedingsmiddelen niet mogen toelaten in de Europese Unie. De onzekerheid over de economische, sociale en milieugevolgen van deze nieuwe technologieën maken dat een beoordeling met steeds meer criteria is vereist. Tegenwoordig zijn het vooral de wetenschappers die moeten bemiddelen tussen de samenleving en het risico, zij zijn in staat om eventuele gevaren in de toekomst te voorzien en beslissingen te nemen over het al dan niet goedkeuren van nieuwe voedingsmiddelen. Enkel producten die op de EU-lijst staan mogen in de handel worden gebracht. Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb voor het verslag-Liotard over nieuwe voedingsmiddelen gestemd omdat hierin wordt voorgesteld om de verkoop van voedingsmiddelen die afkomstig zijn van gekloonde dieren uit te sluiten van de regels voor de autorisatie van nieuwe voedingsmiddelen. Naar mijn mening kan de Europese Commissie de wil van de burgers om geen van gekloonde dieren afkomstige voedingsmiddelen te consumeren niet blijven negeren. Het is niet gegarandeerd dat de consumptie van deze producten geen ernstig risico voor de gezondheid met zich meebrengt. Gekloonde dieren vertonen hoge percentages misvormingen. We kunnen niet toestaan dat de Europese
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Commissie deze realiteit blijft negeren en de gezondheid van burgers en de instandhouding van ons ecosysteem in de waagschaal stelt. Daarom is mijn opvatting dat zolang niet is gegarandeerd dat deze voedingsmiddelen niet schadelijk voor de gezondheid zijn, het in de handel brengen ervan niet mag worden toegestaan. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De bescherming van de menselijke gezondheid dient onze voornaamste prioriteit te zijn. Dienovereenkomstig moeten voedingsmiddelen duidelijk en eenvoudig worden geëtiketteerd en moet de inhoud ervan zo nauwkeurig mogelijk worden omschreven. Producten van gekloonde dieren of hun nakomelingen moeten uitdrukkelijk worden uitgesloten. Het is absoluut noodzakelijk dat de controles heel streng zijn en dat overtredingen kunnen worden bestraft. Ik vond het met name belangrijk in te stemmen met de amendementen die voorzien in de etikettering van genetisch gemodificeerde levensmiddelen. Claudio Morganti (EFD), schriftelijk . − (IT) Mijn standpunt over dit verslag is onder meer ingegeven door de overtuiging dat de vrije verhandeling van gekloond vlees moet worden voorkomen. Wat nieuwe voedingsmiddelen betreft, of voedingsmiddelen die men normaliter niet in de Europese Unie aantreft, ben ik van mening dat we zowel vooraf een ethisch standpunt moeten innemen, als een soort van visum moeten hebben dat bewijst dat het product aan veiligheidsvoorschriften voldoet die in de Europese Unie voor alle andere voedingsmiddelen gelden. Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat een voorzichtige houding ten opzichte van nieuwe voedingsmiddelen noodzakelijk is. Dit gezichtspunt is gerelateerd aan de noodzaak tot bescherming van de volksgezondheid en het informeren van consumenten over het voedsel dat zij kopen. Ik wil er echter wel op wijzen, dat wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe voedingsmiddelen op geen enkele manier moet worden beperkt. Voedselveiligheid is het enige criterium. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk . − (IT) De bescherming van de volksgezondheid door middel van toezicht op levensmiddelen is een belangrijke prioriteit voor de Europese Unie. Het belangrijkste doel is geharmoniseerde voorschriften op te stellen voor het in de Gemeenschap in de handel brengen van nieuwe voedingsmiddelen, die erop gericht zijn een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en welzijn van dieren, het milieu en de consumentenbelangen te waarborgen en tegelijkertijd te zorgen voor doorzichtigheid en een goed werkende interne markt, en tevens innovatie in de betreffende sectoren te stimuleren. Diverse aangenomen amendementen hadden betrekking op het vergaren van informatie over de classificatie van nieuwe voedingsmiddelen, het verbod op nieuwe voedingsmiddelen die niet aan de eisen voldoen, de voorwaarden voor opname van nieuwe voedingsmiddelen op de communautaire lijst, informatie, toezicht, etikettering, traditionele levensmiddelen uit derde landen, het gebruik van tests zonder proefdieren en intelligente teststrategieën, gegevensbescherming en inspectie- controlemaatregelen. Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk . − (IT) In het witboek over voedselveiligheid heeft de Commissie aangekondigd de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake nieuwe voedingsmiddelen te onderzoeken en de benodigde aanpassingen te doen op de bestaande wetgeving. Het voorstel van de Commissie over nieuwe levensmiddelen van 14 januari 2008 heeft tot doel het op de markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen en levensmiddelen uit derde landen te reguleren en stelt tevens voorschriften vast voor goedkeuring, toezicht en etikettering van die producten.
81
82
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Op 25 maart 2009 heeft het Parlement een wetgevingsvoorstel tot wijziging van dat voorstel aangenomen. Teneinde te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mensen, de gezondheid en het welzijn van de dieren, het milieu en de belangen van de consumenten, heeft het Parlement levensmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en hun nakomelingen willen uitsluiten. Het standpunt van de Raad in eerste lezing over nieuwe voedingsmiddelen is aangenomen op 15 maart 2010. De Raad heeft echter niet met alle punten van het Parlement in eerste lezing rekening gehouden. Zo heeft de Raad heeft fundamentele amendementen onvoldoende in overweging genomen. Ik ben van mening dat de Raad in tweede lezing zoveel mogelijk het standpunt van het Parlement in eerste lezing moet respecteren, aangezien dat dit standpunt door een grote meerderheid is aangenomen. Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) De huidige verordening geeft de geharmoniseerde normen voor het op de markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen in de EU, teneinde een hoog niveau van bescherming te garanderen voor de gezondheid en de levens van de mensen, voor de gezondheid en het welzijn van dieren, voor het milieu en de belangen van consumenten. Daarnaast wordt gezorgd voor transparantie en een efficiënte werking van de interne markt, en het aanmoedigen van innovatie in de agrarische voedselindustrie. Ik heb voor dit verslag gestemd, zodat vlees en zuivelproducten afkomstig van gekloonde dieren en hun nakomelingen verboden kunnen worden. Een andere reden is het onderwerpen van met behulp van nanotechnologie geproduceerd voedsel aan risicobeoordelingen en overeenkomstige etikettering daarvan. Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Met deze verordening wil men regels opstellen om de “ nieuwe voedingsmiddelen” die op het bord van de Europese consument terecht kunnen komen te bewaken. Het voorstel van de Commissie is verre van tevredenstellend, met name als het gaat om de volgende twee punten. Ten eerste zijn de effecten van nanotechnologieën op de gezondheid te weinig bekend. Daarom moeten deze worden onderworpen aan specifieke controles alvorens op de markt te worden gebracht. Dat gebeurt ook reeds met cosmetische producten, en het zou het toppunt zijn als hetzelfde niet werd gedaan voor onze levensmiddelen. Verder willen de Commissie en de Raad geen specifiek stelsel voor voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren of hun nakomelingen, omdat er zogenaamd geen bewijs zou zijn dat deze riskant zijn voor de gezondheid van de consument. Dat is eenvoudigweg onaanvaardbaar. Ook indien geen sprake is van rechtstreekse consumptie van gekloonde dieren willen wij dat deze voedingsmiddelen van de werkingssfeer van de verordening worden uitgesloten en vooral dat er een openbaar en transparant debat plaatsvindt over dit vraagstuk, dat zowel veetelers als consumenten aangaat. Dit zijn ethische vraagstukken die aan de orde moeten worden gesteld in naam van het productie- en consumptiemodel dat wij hoog moeten houden. Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het verslag-Liotard over nieuwe voedingsmiddelen weerspiegelt de zorgen van het Parlement ten aanzien van voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en ten aanzien van het gebruik van nanotechnologie. Ik deel deze zorgen en heb daarom steun gegeven aan dit verslag. Momenteel bestaat er namelijk geen enkele wetgeving dat zuivel en vlees van gekloonde dieren uitdrukkelijk toestaat of verbiedt. Wij dringen echter al jaren aan op de invoering
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van geschikte Europese wetgeving hiervoor. Daarom stellen wij voor om in afwachting daarvan voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en hun nakomelingen uitdrukkelijk te verbieden. Wat met nanotechnologie gemodificeerde voedingsmiddelen betreft (elke ingrediënt in de vorm van een nanomateriaal of elk voedingsmiddel afkomstig van een productiemiddel waarin nanotechnologie wordt gebruikt) ben ik voor het voorzorgsbeginsel en dus voor een moratorium zolang de risico´s voor de gezondheid niet de wereld uit zijn. Ik ben dan ook blij met het signaal dat ons Parlement vandaag geeft, ofschoon het mijns inziens verkeerd was om amendement 76 te verwerpen waarin werd aangedrongen op etikettering van voedingsmiddelen afkomstig van met GGO´s gevoerde dieren. Ik had daar steun aangegeven. Ik ben namelijk van mening dat gezien de gevoeligheid van dit thema het wenselijk zou zijn een dergelijke maatregel op Europees niveau te nemen in het kader van een transparant etiketteringsbeleid, van een beleid waarmee de consumenten kunnen worden toegerust om hun verantwoordelijkheid te nemen. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De stemming over nieuwe voedingsmiddelen is erg goed verlopen. Er was echter één minpunt: het amendement over de etikettering van producten die afkomstig zijn van met genetisch gemodificeerd voer gevoede dieren is uit het verslag verwijderd. Het werd opvallend genoeg gesteund door een meerderheid van de leden (351+, 296–) maar helaas werd de vereiste absolute meerderheid (369) bij de tweede lezing niet gehaald. Voor het overige werd het standpunt van de Commissie milieubeheer bevestigd, behalve dat voedsel dat afkomstig is van gekloonde dieren en hun afstammelingen buiten het toepassingsgebied is gehouden. Uiterlijk zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening zal de Commissie een wetgevingsvoorstel presenteren om het op de markt brengen in de Gemeenschap van voedsel dat afkomstig is van gekloonde dieren en hun afstammelingen te verbieden. In afwachting van de inwerkingtreding daarvan zou een moratorium moeten worden ingesteld op het op de markt brengen van dergelijke voedingsmiddelen. Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Wij zijn vóór deze maatregel omdat deze, in tegenstelling tot het standpunt van de Raad, het vrije verkeer van gekloond vlees uitsluit, ondanks de stem van het Parlement tegen een ethische beoordeling voorafgaand aan de goedkeuring van nieuwe voedingsmiddelen en tegen de vereiste dat traditionele voedingsmiddelen uit derde landen ook aan de veiligheidsnormen van de EU moeten voldoen. Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat het standpunt van het Europees Parlement over de belangrijke kwestie van uit gekloonde dieren geproduceerd voedsel opnieuw bevestigt. Er zijn veel ethische zorgen met betrekking tot het gebruik van deze technologie, in het bijzonder als het gaat om dierenwelzijn. Daarnaast hebben we onvoldoende inzicht in de risico’s en de afname van de genetische diversiteit bij dieren die het gevolg zou zijn van de productie van grote aantallen klonen. Het is eenvoudigweg niet gerechtvaardigd en niet nodig om gekloonde dieren te gebruiken voor de voedselproductie. Het is onethisch en onnodig. Ik zal met de rapporteur en de andere schaduwrapporteurs blijven samenwerken om het gemeenschappelijke standpunt van het Parlement, dat van gekloonde dieren afkomstig voedsel niet op de EU-markt mag worden toegelaten, te bevorderen. Na de stemming in het Parlement hebben we nu het sterke mandaat dat we nodig hebben om met de Raad te onderhandelen.
83
84
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Renate Sommer (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb gestemd vóór een verbod op vlees van gekloonde dieren. De conventionele veehouderij voorziet ons van voldoende vlees. Het zou onverantwoord zijn vlees van gekloonde dieren te produceren. Klonen is dierenmishandeling. Slechts een fractie van de gekloonde dieren slaagt erin te overleven, terwijl bij een groot deel van deze dieren de ledematen en organen ernstig zijn misvormd. Ze sterven in de eerste levensmaanden en lijden daarbij veel pijn. Bovendien leert de ervaring dat de technische reproductiemethoden die voor het fokken van dieren zijn ontwikkeld uiteindelijk ook op de mens worden toegepast. Het is dus belangrijk dat we als EU ondubbelzinnig duidelijk maken dat we tegen het klonen zijn. Ook het afwijzen van de etikettering van levensmiddelen die afkomstig zijn van dieren die genetisch gemodificeerde diervoerders hebben gekregen, is juist. Het merendeel van de Europese landbouwhuisdieren krijgt geïmporteerd eitwitvoer dat genetisch is gemodificeerd. De genetische modificatie van het voedergewas is echter niet van invloed op de dierlijke producten, en komt dus niet voor in vlees, eieren of melk. Daarom had het Europees Parlement er al in de in 2004 in werking getreden verordening betreffende de tracering en etikettering van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders voor gepleit de betrokken dierlijke producten uit te zonderen van de verplichte etikettering. Wie desondanks vraagt om etikettering, moet de consument uitleggen dat de prijs van dierlijke producten daardoor met een veelvoud zou stijgen, zonder dat dit ook maar enige toegevoegde waarde zou hebben. Marc Tarabella (S&D), schriftelijk. – (FR) Weer eens heeft het Europees Parlement zich – terecht – tegen de Raad verzet. Het is namelijk onmogelijk om, gezien de huidige stand van onze kennis, goedkeuring te hechten aan het op de markt brengen van gekloonde dieren of zelfs van hun nakomelingen. De Raad heeft besloten de aanbevelingen van het Europees Comité voor de bio-ethiek en van de EFSA uit 2008 te negeren. Er zijn nog lang niet genoeg studies beschikbaar naar de mogelijke gevolgen voor de consument en de kloonprocedures zijn nog niet wat ze moeten zijn. Veel dieren sterven vroegtijdig wegens misvormingen of insufficiëntie (van hart en bloedvaten, lever, ademhalingsysteem, immuunsysteem...) Bovendien zou door klonen de genetische diversiteit binnen veestapels worden verminderd. Dat zou een ernstig gevaar betekenen voor het Europees landbouwmodel dat is gebaseerd op kwaliteit van producten evenals op eerbiediging van milieu en naleving van strikte regels voor dierenwelzijn. Wij moeten de consument vlees garanderen waarvan de kwaliteit boven elke twijfel verheven is. Daarom heb ik samen met mijn collega´s tegen het op de markt brengen van gekloonde dieren of zelfs hun nakomelingen gestemd. Thomas Ulmer (PPE), schriftelijk. − (DE) Ik heb na het uitbrengen van mijn stem enkele wijzigingen aangebracht, omdat de verantwoordelijke rapporteur, mevrouw Ayuso, haar eigen standpunt op de stemlijst heeft gezet en niet het meerderheidsstandpunt van de fractie, zoals afgesproken. Ik betreur deze interne gang van zaken ten zeerste, want het vertrouwen in de fractie is er door beschaamd. Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd vóór het verslag van mijn collega Kartika Liotard (GUE/NGL, Nederland) over de regels voor het verlenen van vergunning voor het op de markt brengen van nieuwe voedingsmiddelen. Deze verordening vraagt met name dat de verkoop van voedingsmiddelen afkomstig van gekloonde dieren wordt verboden. Dit is een absoluut noodzakelijke maatregel zolang men de kloontechniek niet volledig onder de knie heeft. Meer dan de helft van de gekloonde dieren sterft vroegtijdig, lijdt aan misvormingen of heeft andere gezondheidsproblemen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Voedingsmiddelen afkomstig van dergelijke klonen mogen dan ook niet belanden op het bord van onze medeburgers. De verordening voorziet ook in methoden voor het experimenteren met en het beoordelen van nanomaterialen. Het onderzoek op dit gebied staat nog in de kinderschoenen, en het is niet verstandig om dergelijke producten hals over kop op de markt te brengen. Veiligheid van consumenten moet dus voorrang hebben. Ik betreur het evenwel dat het Europees Parlement een aantal voorstellen van mevrouw Liotard heeft verworpen, met name haar voorstel om bepaalde producten (additieven en aroma´s) gelijk te stellen met voedingsmiddelen, om de Europese studies op dit gebied te publiceren of om te voorzien in etikettering van vooral producten afkomstig van met GGO´s gevoerde dieren. Angelika Werthmann (NI), schriftelijk. − (DE) Er heerst grote twijfel onder de Europese burgers met betrekking tot het gebruik van nanomaterialen in levensmiddelen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) waarschuwt dat er naar de huidige stand van de wetenschap onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over de gevolgen van de consumptie van levensmiddelen die nanomaterialen bevatten. Op dit moment ontbreekt een gefundeerde wetenschappelijke basis om te kunnen uitsluiten dat nanomaterialen in levensmiddelen een schadelijke uitwerking hebben op het menselijk lichaam. Daarom moet onder geen beding worden toegestaan dat nanomaterialen in levensmiddelen worden gebruikt, zolang er geen adequate testprocedures zijn waarmee de risico's in kaart kunnen worden gebracht. Ik heb gestemd vóór de etikettering van levensmiddelen die afkomstig zijn van dieren die genetisch gemodificeerde diervoeders hebben gekregen. Aanbeveling voor de tweede lezing-Krahmer (A7-0145/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Binnen de Europese Unie is er momenteel een te groot aantal richtlijnen inzake industriële emissies, namelijk niet minder dan zeven. Het verslag beantwoordt dus aan de urgente behoefte om de Europese wetgeving te stroomlijnen door alle richtlijnen inzake industriële emissies in een enkele tekst op te nemen. Daar komt bij dat installaties een kernelement zijn voor preventie en bestrijding van verontreiniging door industriële emissies. Ik heb dan ook steun gegeven aan het verslag-Krahmer. De rapporteur is erin geslaagd rekening te houden met de milieu-uitdagingen door de rol van de sectorale referentiedocumenten over de beste beschikbare technieken bij de bepaling van de exploitatievoorwaarden voor installaties te versterken, door de bepalingen inzake sluiting en sanering van locaties aan te scherpen, enzovoort. Er is over deze tekst lang onderhandeld en mijns inziens is het uiteindelijk compromis tevredenstellend voor onze Europese medeburgers. Daarom heb ik hier steun aan gegeven. Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor de IPPC-richtlijn gestemd, die de preventie van en het toezicht op de emissies van industriële installaties beoogt. Het betreft een geïntegreerd toezicht op de vervuiling, op de emissies in de lucht, het water en de bodem. Deze wetgeving heeft een zeer grote weerslag op Europees niveau, omdat ze van toepassing is op duizenden industriële installaties, en zo de Europese industrie stimuleert om een beroep te doen op minder vervuilende en, qua verbruik van natuurlijke hulpbronnen, efficiëntere technologieën en processen. Deze richtlijn zal bijdragen aan een betere lucht- water- en bodemkwaliteit in de EU. Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag over industriële emissies gestemd omdat ik van mening ben dat een evenwichtig akkoord is bereikt. De vermindering
85
86
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van vervuilende emissies wordt op een geïntegreerde manier aangepakt en tegelijkertijd wordt het concurrentievermogen van de Europese industrie gewaarborgd, op basis van de beste beschikbare technologieën. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Dit door de Commissie ingediende voorstel voor een richtlijn beoogt de zeven bestaande richtlijnen inzake industriële emissies tezamen te brengen in één enkele richtlijn teneinde een hoog niveau van milieubescherming te bereiken en tegelijkertijd de procedures in de verschillende lidstaten te harmoniseren en te vereenvoudigen, en onnodige administratieve lasten te vermijden. Ik geef toe dat het toezicht op industriële emissies een ambitieuze aanpak vereist, overeenkomstig de doelstellingen van de EU op het gebied van milieu en de bestrijding van de klimaatverandering. Toch vind ik het belangrijk erop te wijzen dat de regels en de doelstellingen die worden opgelegd aan de Europese industrie niet zo ambitieus mogen zijn dat ze een gevaar vormen voor haar concurrentievermogen in een geglobaliseerde wereld. Het mechanisme voor schone ontwikkeling, dat ik enthousiast ondersteun, gaat uit van een groei en een concurrentievermogen die vriendelijker zijn voor het milieu. Het mag dus niet meer problemen veroorzaken en meer belemmeringen opwerpen voor de Europese industriële activiteit. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) In 2005 ging de Commissie over tot een herziening van de IPPC-richtlijn, die resulteerde in een voorstel voor een richtlijn inzake industriële emissies waarbij zeven bestaande richtlijnen over dit onderwerp werden herzien en in één enkele richtlijn tezamen gebracht. De IPPC-richtlijn is van toepassing op 52 000 industriële installaties die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de totale luchtvervuiling in de EU. Krachtens deze richtlijn wordt van de autoriteiten van de lidstaten verlangd dat ze rekening houden met de BREF-documenten wanneer zij vergunningen verlenen voor industriële installaties en daarbij emissiegrenswaarden (ELV’s) vaststellen voor deze installaties. Behalve de lucht te vervuilen, kunnen industriële installaties ook de wateren en de bodem vervuilen of afval produceren, redenen waarom, bij het verlenen van een vergunning, een geïntegreerde aanpak noodzakelijk is die rekening houdt met het totale milieueffect. Ik verheug me over de goedkeuring van dit verslag, en vooral over de beperking van de uitzonderingen voor de industriële marktdeelnemers. João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Zoals gezegd tijdens het debat in de plenaire vergadering, bevat de nieuwe richtlijn strengere regels voor industriële emissies, hetgeen een betere bescherming waarborgt van het milieu en van de gezondheid van de mens, vooral van die mensen die in de buurt van een industriecomplex of in het invloedsgebied wonen en werken. Ze bevat een belangrijk beginsel, namelijk dat we, om het milieu en de volksgezondheid te beschermen, in onze productieprocessen, vooral in die welke grotere gevolgen hebben voor het milieu, de beste technologieën moeten gebruiken die dankzij de wetenschappelijke en technologische vooruitgang beschikbaar zijn. Maar het in tweede lezing bereikte compromis waarborgt ook de nodige flexibiliteit bij de uitvoering van de beste beschikbare technologieën (BBT) zodat we voldoende rekening kunnen houden met de verschillen tussen en de specifieke kenmerken van de lidstaten, zowel op het niveau van de respectieve productiesystemen en -omstandigheden, als op het gebied van het vermogen om de nodige aanpassingen te doen aan de technologieën en productieprocessen. De adequate en terechte uitzonderingen en de Nationale Overgangsplannen zorgen ervoor dat de verschillende lidstaten en hun ondernemingen zich kunnen aanpassen aan de nieuwe
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
wetgeving zonder de nationale productie in gevaar te brengen maar zonder te raken aan de oorspronkelijke doelstellingen op het gebied van milieubescherming en volksgezondheid. Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) De herschikking van de zeven richtlijnen inzake industriële emissies in Europa was weliswaar zeer omstreden als tekst maar is uiteindelijk toch aangenomen. Wij zijn blij met deze aanneming. Het doel hiervan is de vermindering van de schadelijke gevolgen van de meeste industriële activiteiten binnen de EU, dat wil zeggen van de lucht-, water en bodemverontreinigende emissies en afvalstoffen. Het uiteindelijk akkoord gaat echter verder. Daarin zijn de belangrijkste punten opgenomen van het standpunt dat wij maandenlang in de Commissie milieubeheer hebben verdedigd en waarmee wij van deze tekst een ambitieuze en realistische wetgeving wilden maken die aansloot bij de problemen in onze regio´s. Met het akkoord worden de bepalingen inzake milieubescherming aangescherpt maar wordt de lidstaten tegelijkertijd enige soepelheid gegeven. Wij hebben ons daarvoor ingezet door middel van bepalingen voor grote verbrandingsinstallaties. In deze crisistijd hebben wij een krachtig Europees milieubeleid nodig dat onze industrie evenwel niet op de knie dwingt. De industriële strategie en politiek mogen in Brussel als begrippen geen taboe meer zijn. Laten wij enkel eens kijken naar hetgeen onze concurrenten in derde landen doen. Edvard Kožušník (ECR), schriftelijk. − (CS) Ik ben me ervan bewust dat het uitermate moeilijk was om tot onderhavig compromis te komen. Wat ik zo aan dit compromis waardeer, is dat het gelukt is om in een groot aantal bepalingen van de richtlijn het subsidiariteitsbeginsel als uitgangspunt op te nemen. Het aantal aan de Europese Commissie gedelegeerde bevoegdheden is daarmee aanzienlijk teruggebracht. Een ander positief punt van dit voorstel is het feit dat het een aantal lidstaten niet gelukt is het voorstel te doen aanscherpen tot een geheel dat zelfs nog verder gaan zou dan het Commissievoorstel. Het gezond verstand heeft wat mij betreft hier gezegevierd. Ik ben echter bang dat de exploitanten van installaties als gevolg van de nationale overgangsplannen niet genoeg ruimte krijgen om zich tijdig op de nieuwe normen voor te bereiden. Het is uiteraard niet meer dan terecht dat we proberen de uitstoot van schadelijke stoffen terug te brengen, maar we mogen daarbij de economische gevolgen ervan niet uit het oog verliezen, noch de gevolgen voor het concurrentievermogen en de specifieke economische structuur van de verschillende lidstaten. Het feit dat sommige installaties reeds op de helft van hun levensduur buiten gebruik zullen moeten worden gesteld, zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor de energieprijzen voor de eindverbruiker en bijvoorbeeld de staalindustrie, hetgeen in sommige regio’s tot catastrofale economische problemen leiden kan. Persoonlijk zou ik het dan ook op prijs stellen indien er in de richtlijn meer flexibiliteit ingebouwd zou worden ten aanzien van de nationale overgangsplannen en dat niet 2020 als streefjaar genomen wordt (en 2023 voor installaties die uit de roulatie worden genomen), maar 2025. Ondanks het feit dat ik me er terdege bewust van ben dat het uitermate moeilijk was dit compromis tot stand te brengen, onthoud ik mij met het oog op het concurrentievermogen van de Tsjechische economie van stemming. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) In deze richtlijn worden zeven vorige afzonderlijke richtlijnen inzake industriële emissies tezamen gebracht. De preventie van en het toezicht op de emissies van industriële installaties in de lucht, de bodem en het water is van het grootste belang om de in de EU 2020-strategie vastgestelde doelstellingen voor een groenere economie te verwezenlijken. Het dient onderstreept dat veel van de vervuilende stoffen waarvan de emissies beperkt moeten worden, een risico vormen voor de gezondheid en
87
88
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor het milieu en bijdragen aan de stijging van ziekten zoals kanker en astma. Het is erg belangrijk dat we de in deze richtlijn vastgestelde termijnen voor het verminderen van de emissies halen. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het is prima dat de EU de milieubescherming hoog in het vaandel draagt, maar in feite is het onderhavige document een nieuwe versie van al bestaande teksten en leidt het niet tot veranderingen in de industriële emissies. De voorstellen en amendementen van de commissie dienden geen duidelijk doel en waren niet echt ambitieus. Daarom heb ik ze afgewezen. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb vóór deze evenwichtige tekst gestemd. Ik waardeer het werk van de leden van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, aangezien zij erin zijn geslaagd een zeer uitgebreid compromis te bereiken. De richtlijn inzake industriële emissies brengt zeven richtlijnen samen, in een poging de huidige wetgeving te vereenvoudigen en aan te passen. Er zijn vele sectoren bij betrokken, van landbouw tot grote stookinstallaties. Ik steun de aanpak van minimumvereisten. Hoewel sommige bedrijfstakken niet alleen op Europees niveau kunnen worden gereguleerd, dient er wel een minimale gemeenschappelijk deler te zijn, om verstoringen op concurrentieen milieugebied te voorkomen. Ik ben het ermee eens dat de Commissie het aangewezen orgaan is om deze vereisten vast te stellen, aangezien zij over de benodigde middelen en kennis beschikt. Daarom ben ik ook verheugd over de uitzonderingen die zijn ingevoerd om de benodigde flexibiliteit van de lidstaten te waarborgen. Tenslotte wil ik graag wijzen op de nadruk die is gelegd op publieke informatie, transparantie en aandacht voor consumenten, wat het werk van dit Parlement onderscheidt. Over het geheel gemeten, ben ik tevreden over het verslag. Het versterkt de bescherming van het milieu en beperkt tegelijkertijd onnodige administratieve lasten. Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Het doel van de richtlijn uit 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) is het voorkomen en beheersen van emissies in de lucht en of op de bodem afkomstig van Europese industriële installaties. De IPPC-richtlijn beoogt de toepassing van de best beschikbare technologieën (BBT) te bevorderen, of beter gezegd de economisch en technisch uitvoerbare technieken die het meest effectief om een zo hoog mogelijk niveau van milieubescherming te bereiken. De best beschikbare technologieën zijn gedefinieerd in de BBT-referentiedocumenten (BREF), die zijn opgesteld naar aanleiding van een informatie-uitwisseling tussen de Commissie, de lidstaten en andere belanghebbenden (het ‘Sevilla-proces’). Tijdens de plenaire zitting van 10 maart 2009 heeft het Parlement in eerste lezing het Commissievoorstel besproken om emissiegrenswaarden rechtstreeks te baseren op de BREF-documenten. Het Parlement heeft daarop een tegenvoorstel gedaan, een fundamentele wijziging die voorziet in de oprichting van een comité dat maatregelen zou moeten vaststellen om emissies te beperken door middel van minimumeisen. Ik steun het voorstel om Uniebrede minimumeisen vast te stellen voor emissiegrenswaarden die alleen gelden voor activiteiten die tussenkomst van de EU vereisen, overeenkomstig de milieucriteria en de fase waarin de tenuitvoerlegging van de BBT in de betreffende sector zich bevindt.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, zodat de herziene regelgeving over industriële luchtvervuiling wordt aangenomen met striktere eisen voor stikstofoxide, zwaveldioxide en stofdeeltjes, die schadelijk zijn voor de gezondheid en voor het milieu. Ik ben van mening dat een uniform, geïntegreerd systeem van vergunningen moet gelden voor alle installaties in de EU, die conform dezelfde emissienormen moeten werken (de beste beschikbare technieken – BBT), en dat het toezicht moet worden uitgevoerd volgens minimale verplichte eisen. Deze integrale aanpak leidt tot een betere bescherming van het milieu en de volksgezondheid, en tot een duurzame ontwikkeling van de Europese maatschappij. Er zullen nieuwe, groene banen worden gecreëerd en huishoudens zullen worden voorzien van voedsel, elektriciteit en verwarming zonder dat dit leidt tot verstoring van de concurrentieverhoudingen binnen de EU. Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) Met het voorstel waarover wij vandaag stemmen worden zeven stukken bestaande wetgeving inzake industriële emissies bijgewerkt en in één tekst opgenomen. De belangrijkste richtlijnen hierin zijn grote verbrandingsinstallaties en geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (de bekende IPPC waaronder ongeveer 52 000 sterk verontreinigende industrie- en landbouwinstallaties vallen, van raffinaderijen tot varkensboerderijen). Het verheugt mij dat na twee jaar moeilijke onderhandelingen tijdens de derde trialoog in juni uiteindelijk een compromis is gevonden. Zoals bij elk compromis het geval is, zijn er concessies gedaan en stappen vooruit gezet, maar algemeen gesproken heeft het Europees Parlement gestreden voor meer duidelijkheid en rechtvaardigheid in de milieuvereisten. De tekst betekent ongetwijfeld belangrijke stappen vooruit bij een aantal essentiële punten (met name luchtkwaliteit, optimalisering van milieuprestaties en verscherpte verplichtingen van lidstaten met betrekking tot controle op installaties). Met voldoening wijs ik tenslotte op de bepaling op grond waarvan de Commissie voor eind 2011 een wetsvoorstel moet opstellen tot wijziging van de drempels voor vergunningen uitgaande van het soort pluimvee, waaronder ook het specifieke geval van kwartels valt, dat een zeer gevoelig onderwerp in mijn kiesdistrict is. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De stemming van vandaag over de wetgeving inzake industriële emissies is een stap in de goede richting voor het beperken van de schade aan ons milieu als gevolg van industriële vervuiling, maar helaas schiet de uiteindelijke uitkomst op belangrijke gebieden tekort. Hoewel de nieuwe wetgeving enige verbetering brengt, staat zij nog steeds te veel uitzonderingen toe. Ik ben nog steeds niet tevreden over de uiteindelijke uitkomst, die groen licht geeft voor meer luchtvervuiling door de oudste en smerigste energiecentrales. Deze energiecentrales kunnen de regels nog tot twaalf jaar ontlopen. In plaats van goed gedrag belonen, belonen we vervuiling en de Europese burgers betalen daar de prijs voor. Het doel van deze richtlijn is zorgen voor betere bescherming van de Europese burgers en het milieu door industrieën te verplichten hun milieuvervuiling te beperken. Ik ben teleurgesteld dat dit zwakke compromis in het voordeel werkt van die lidstaten die afhankelijk zijn van de oudste grote verbrandingscentrales. Er werken nu al meer mensen in de eco-industrie dan in de auto-industrie en deze richtlijn had innovatieve, groene industrieën verder kunnen bevorderen. In plaats daarvan zijn de belangen van de meest vervuilende, achterhaalde industrieën die geen werkelijke toekomst hebben voorop gesteld door een blokkerende minderheid in de Raad.
89
90
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik kan niet anders dan vóór deze richtlijn stemmen, gezien de inspanningen die het heeft gekost om een akkoord te bereikten tussen de Commissie, de Raad en het Parlement. De tekst beoogt een hoger niveau van milieubescherming, zonder het bedrijfsleven te zwaar te belasten. Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Deze richtlijn over industriële emissies en de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging is ongelooflijk belangrijk voor de luchtkwaliteit voor alle inwoners van Europa. Nu bestaat er tussen de lidstaten een ongelijk speelveld. Sommigen doen hun best, anderen helemaal niet. Het is dan ook godgeklaagd dat landen als Italië en het Verenigd Koninkrijk in de Raad noodzakelijke verbeteringen hebben tegengehouden. Ik stemde voor de eindtekst omdat ze een duidelijke aanscherping betekent, weliswaar met mogelijkheden die uitgespreid kunnen worden over een periode van 12 jaar. Maar het uiteindelijke resultaat zal wel zijn dat ook de kolencentrales in Groot-Brittannië en Italië, en waar dan ook in Europa, aan scherpe normen zullen moeten voldoen, zodat de gezondheid van onze burgers in alle lidstaten van Europa wordt gewaarborgd. En daar gaat het uiteindelijk om. Aanbeveling voor de tweede lezing-Hassi en Lucas (A7-0149/2010) Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ontbossing is een probleem dat grote gevolgen heeft voor zowel de uitstoot van CO2 als voor het constante verlies aan biodiversiteit. Helaas is de belangrijkste oorzaak hiervan illegale houtkap. Daarom ben ik van mening dat het van essentieel belang is dat de EU duidelijke maatregelen neemt tegen het gebruik en de verhandeling van illegaal verkregen hout, dat momenteel 20-40 procent van al het industriële hout beslaat. Ik stem dan ook vóór dit verslag en hoop dat het gebruik van illegaal verkregen hout in Europa kan worden bestreden. Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het verslag heeft tot doel het op de markt brengen van illegaal gekapt hout en houtproducten afkomstig van dit hout te beperken. Ik heb tijdens de stemming steun gegeven aan dit verslag omdat daarin een tevredenstellend beginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel, is opgenomen waarmee zowel de consumenten als de Europese industriëlen kunnen worden beschermd. Dit beginsel omvat maatregelen en procedures waarmee marktdeelnemers hout en daarvan afkomstige houtproducten kunnen traceren, toegang krijgen tot inlichtingen over de naleving van de toepasbare wetgeving en het risico van het op de interne markt brengen van illegaal gekapt hout en hiervan afkomstige houtproducten kunnen beheren. Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De beslissing van het Europees Parlement om illegaal gekapt hout te verbieden en de distributieketen in de gaten te houden, zal leiden tot minder illegale ontbossing, en geeft consumenten de mogelijkheid om een volledig geïnformeerde keuze te maken over de producten die ze gebruiken. EU-wetgeving die illegaal gekapt hout verbiedt is een belangrijk stuk regelgeving op wereldschaal, van de gebieden overal ter wereld die worden verwoest door de illegale houtkap tot de EU-markt, waar het hout en de houtproducten worden verkocht. Op basis van de nu beschikbare cijfers komt ten minste twintig procent van het hout en de houtproducten die in Europa op de markt worden gebracht, uit illegale bronnen. Elk van de 27 lidstaten moet actief betrokken zijn bij de uitvoering van de verordeningen met betrekking tot de controle op de herkomst van hout, en moet sancties opleggen aan diegenen die illegaal verkregen hout verkopen. Nu Europa en Roemenië te maken hebben met verwoestende overstromingen met verlies van goederen en mensenlevens, is het duidelijker dan ooit dat ontbossing mede de oorzaak is van deze situatie. Er moet onder
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de lidstaten geen aarzeling zijn bij het opleggen van straffen aan hen die illegaal verkregen hout verkopen. Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verbod gestemd om illegaal gekapt hout en houtproducten op de Europese markt te brengen. Dit besluit is van fundamenteel belang voor de bescherming van de bossen over de hele wereld, die essentieel zijn voor de bestrijding van de klimaatverandering. Ook zal het bijdragen aan de bescherming en de instandhouding van de bossen in Europa. De illegale invoer van hout in Europa leidt tot een drastische daling van de houtprijs waardoor het vanuit financieel oogpunt voor de Europese boseigenaars onmogelijk is hun bossen goed te onderhouden. Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het verbod op de invoer van illegaal gekapt hout is vooral noodzakelijk in de context van de strijd tegen klimaatopwarming. Dit verbod zal betrekking hebben op 20 à 40 procent van het in Europa ingevoerde hout en een werkelijke stap vooruit betekenen in de strijd tegen ontbossing. Daarmee zal de CO2-uitstoot aanzienlijk kunnen worden verminderd en een bijdrage worden geleverd aan de bescherming van bedreigde dier- en plantensoorten. Dankzij deze maatregel zal eveneens verbetering kunnen worden gebracht in de levensomstandigheden van de lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van het bos, maar ook meer algemeen van heel de bevolking van de betrokken landen. Door illegale houtexploitatie moeilijker te maken door middel van met name aan importeurs opgelegde traceerbaarheid en door aan te zetten tot legale exploitatie en dus tot het betalen van de voorziene belastingen in het productieland, ondersteunt de Europese Unie de betrokken landen in hun strijd tegen belastingfraude, waardoor deze landen meer middelen ter beschikking krijgen die ze in dienst kunnen stellen van de bevolking. Edite Estrela (S&D), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over de verplichtingen van handelaren die hout en houtproducten op de markt brengen omdat de strijd tegen de illegale houtkap van fundamenteel belang is om het verlies aan biodiversiteit en de ontbossing een halt toe te roepen, aangezien dat ook een belangrijk element is in de strijd tegen de klimaatverandering. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Het verontrustende tempo waarmee bossen verdwijnen, is een oproep voor ons allemaal. We moeten een ernstige inspanning leveren om een deel van ons natuurlijk erfgoed te beschermen dat van wezenlijk belang is voor de overleving van de mensheid zelf. De Europese consumenten moeten er zeker van kunnen zijn dat, wanneer ze hout en houtproducten kopen, ze niet bijdragen aan de ontbossing en dat ze niet helpen om de illegale handel in stand te houden die de natuurlijke hulpbronnen van onze bossen op criminele wijze exploiteert en een bedreiging vormt voor de ondernemingen die zich verantwoordelijk gedragen en die de biodiversiteit eerbiedigen. Het Parlement wil deze plaag ernstiger bestrijden en strengere regels vaststellen voor de invoer en de verkoop. Ik vind dat een voorstel dat we moeten steunen. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) De ontbossing, die jaarlijks bijna 13 miljoen hectare betreft, is verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de CO2-uitstoot wereldwijd en vormt een belangrijke oorzaak van het verlies aan biodiversiteit. Illegale houtkap veroorzaakt tevens ernstige mensenrechtenproblemen, omdat bossen van grote culturele en sociale betekenis zijn in vele landen en voor inheemse volkeren die ervan afhankelijk zijn.
91
92
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Illegale kap is een belangrijke factor bij ontbossing waarbij het volume aan industrieel hout van illegale herkomst wordt geraamd op 350 tot 650 miljoen m3 per jaar, ofwel 20-40 procent van de mondiale industriële houtproductie. Daardoor blijven de houtprijzen op een laag niveau, worden de natuurlijke hulpbronnen en belastinginkomsten gereduceerd en wordt de armoede van volkeren die voor hun overleven van het bos afhankelijk zijn, vergroot. Als belangrijke consument van hout en houtproducten heeft de EU de plicht doeltreffend op te treden tegen ontbossing en illegale houtkap, wat betekent dat zij geen markt meer mag zijn voor illegaal hout en producten daarvan. Ik pleit ervoor om kleine houtbedrijven uit te zonderen uit de werkingssfeer van deze verordening omdat ik denk dat de zorgvuldigheidseisen erg zwaar zijn. João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het voorstel voor een verordening beoogt de vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen. We begrijpen dat we de bossen in stand moeten houden, dat we moeten ijveren voor een rationele en duurzame exploitatie en voor het behoud van de biodiversiteit van onze wouden en bossen. Toch hebben wij bij het verslag een aantal punten van zorg met betrekking tot de toepassing van de procedures in de lidstaten. Gelet op de diversiteit in de verschillende landen, bijvoorbeeld wat de grootte van de eigendommen betreft, zou de uitvoering van de verordening in bepaalde gevallen wel eens moeilijk en duur kunnen zijn. Anderzijds zijn er nog steeds vraagtekens bij het concept van illegale houtkap en bestaat hierover geen consensus. Dit wordt namelijk al voldoende gereguleerd in de nationale wetgeving, zoals in Portugal, waar bepaalde bossoorten bij wet beschermd zijn die enkel met een bijzondere vergunning kunnen worden gekapt. Daardoor, en afgezien van het feit dat dit voorstel inhoudelijk niets nieuws toevoegt aan de bescherming van bossen, kan deze verordening problemen creëren voor de bosbouwsector in landen zoals Portugal die gevolgen kunnen hebben voor verschillende kleine en middelgrote bedrijven. En dan is er ook nog het aanhoudende probleem dat er onvoldoende toezicht is op hout uit derde landen. Een probleem dat dringend moet worden opgelost. Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) 20 procent van het hout en de houtproducten die de EU binnenkomen is illegaal. De illegale kap is een zeer belangrijke factor in ontbossing. Jaarlijks gaat door ontbossing ongeveer 13 miljoen hectare bos verloren met als gevolg een dramatische aantasting van de natuurlijke hulpbronnen en de biodiversiteit. Het Parlement heeft met het oog daarop zojuist besloten om invoer in de Europese ruimte van illegaal gekapt hout te verbieden. Ik ben verheugd over dit besluit waarmee een grote stap vooruit wordt gezet op internationaal vlak. De Europese Unie neemt aldus eindelijk haar verantwoordelijkheid inzake internationale handel en strijd tegen ontbossing. Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb steun gegeven aan het akkoord in tweede lezing, omdat wij moeten zien te ontkomen aan bureaucratische en dure processen om de toekomst van hout als materiaal te kunnen vrijwaren en in Europa effectief de strijd te kunnen aanbinden tegen illegaal hout. Wij moeten sterkere controle verrichten op onze invoer om ontbossing definitief een halt toe te roepen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De inspanningen van de marktdeelnemers en de overheid moeten wordt toegespitst op de dichtst bij de houtkap gelegen schakel, dat wil zeggen op de eerste afzet op de communautaire markt. Het zou onverantwoordelijk zijn om onze Europese uitgevers te straffen door hen te dwingen aan te tonen waar het papier dat zij gebruiken voor het drukken van hun boeken vandaan komt. Het is namelijk onmogelijk om de oorsprong van het hout in de papiersamenstelling te bepalen. Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) De EU is al te lang medeplichtig aan de wereldwijde handel in illegaal hout. Ontbossing is een ernstig probleem voor de hele planeet en heeft een enorme invloed op het wereldmilieu. De stemming van vandaag zal een einde maken aan het gebruik van illegaal hout in de EU en is een positieve stap in de richting van de oplossing van een reëel probleem. David Martin (S&D), schriftelijk. − (EN) Ik ben heel blij dat dit verslag door het Parlement is aangenomen. Als de grootste consument van houtproducten in de wereld heeft de EU de plicht om zulke producten verantwoord te importeren en deze eis zal nu een positief effect hebben op het milieu, de mensenrechten en de consumentenbescherming. Ik was teleurgesteld dat sommige bepalingen – zoals onze oorspronkelijke bepalingen met betrekking tot sancties bij niet-naleving – zijn afgezwakt tijdens de onderhandelingen met de Raad, maar ik ben blij dat dit verslag is aangenomen. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De ontbossing en de aantasting van de bossen zijn de voornaamste factoren die verantwoordelijk zijn voor het verlies aan biodiversiteit. De illegale houtkap is op zijn beurt de voornaamste verantwoordelijke voor de ontbossing, omdat hij momenteel 20 tot 40 procent van de mondiale industriële houtproductie vertegenwoordigt. We hebben deze verordening goedgekeurd om een einde te maken aan de illegale houtkap en om strenge sancties te treffen tegen wie illegaal hout kapt. De goedkeuring van deze verordening is dan ook erg belangrijk om te vermijden dat de houtprijzen op een laag niveau blijven, natuurlijke hulpbronnen en belastinginkomsten gereduceerd worden en de armoede van volkeren die voor hun overleven van het bos afhankelijk zijn, vergroot. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) We mogen absoluut niet langer aanvaarden dat in de Europese Unie hout wordt ingevoerd waarvan men weet dat het voor ernstige sociale en milieuproblemen kan hebben gezorgd in het land waarin het is gekapt. Als verantwoordelijke personen mogen wij onze ogen niet sluiten voor de werkelijke herkomst van de producten die wij consumeren, met name wanneer deze schade toebrengen aan andere maatschappijen en aan het ecosysteem. Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. − (IT) Ontbossing veroorzaakt bijna 20 procent van de wereldwijde uitstoot van CO2 en is tevens een van de belangrijkste oorzaken van verlies aan biodiversiteit. Illegale houtkap zorgt ook voor ernstige problemen met betrekking tot de schending van de mensenrechten van afhankelijke en inheemse volkeren. Als consument van hout en houtproducten heeft de EU de plicht efficiënte maatregelen te nemen om ontbossing tegen te gaan, zoals niet langer een markt bieden voor illegaal gekapt hout en houtproducten. De aanpak van de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA) die de EU in het kader van het actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw uit 2003 (FLEGT) heeft gesloten is niet afdoende. Tot op heden is slechts één
93
94
NL
Handelingen van het Europees Parlement
partnerschapsovereenkomst ondertekend die, gezien het vrijwillige karakter, een groot risico loopt op een of andere wijze omzeild of ontdoken te worden. Het standpunt van de Raad is zwakker dan dat van het Parlement in eerste lezing en ontbeert belangrijke elementen als het verbod op de handel in illegaal hout en houtproducten. Het omvat ook geen verplichtingen voor handelaren, noch specifieke sancties in het geval van zware overtredingen. Ik ben van mening dat de reikwijdte van deze discussie moet worden verbeterd en verbreed, ter bescherming van het milieu. Marit Paulsen en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) Illegale houtkap is een enorm probleem dat bestreden moet worden. Daarom staan we volledig achter het doel van dit verslag, ook al bevat het duidelijke protectionistische tendensen die ons niet bevallen. Door verregaande regulering worden handelsbelemmeringen opgeworpen waardoor ontwikkelingslanden worden getroffen en het voor hen moeilijker wordt om hun houtindustrie te gebruiken om uit de armoede te geraken. Het probleem van illegale kap moet echter uitermate ernstig worden genomen. Omdat het verslag tijdens de onderhandelingen met de Raad aanzienlijk beter is geworden, ook wat de handelsverstorende elementen betreft, hebben wij er niettemin voor gekozen om de voorstellen van de rapporteur te steunen. Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Illegale houtkap is een grote veroorzaker van ontbossing. De hoeveelheid op industriële schaal geproduceerd hout afkomstig uit illegale bronnen wordt geschat op 350 tot 650 miljoen kubieke meter per jaar, twintig procent van de mondiale houtproductie. Ontbossing, die plaatsvindt met een snelheid van ongeveer dertien miljoen hectare per jaar, is verantwoordelijk voor bijna twintig procent van de mondiale uitstoot van CO2 en een belangrijke factor bij het verlies van biodiversiteit. Illegale houtkap zorgt ook voor problemen op het gebied van mensenrechten, aangezien bossen een zeer grote culturele en sociale waarde vertegenwoordigen voor van bos afhankelijke, inheemse volkeren in vele landen. Ik heb voor dit rapport gestemd, omdat het wetgevingsvoorstel illegaal gekapt hout wil verbieden en misdadige handelaren straffen. Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) De plundering van de tropische bossen is een plaag voor de planeet. De Europese Unie is na China de grootste importeur van hout in de wereld en is in grote mate verantwoordelijk voor de jaarlijkse vernietiging van 13 miljoen hectare bos in de wereld. Afgezien van het feit dat dit een milieuramp is, is hier het leven van 350 miljoen mensen in het geding en worden duizenden soorten rechtstreeks hierdoor bedreigd. Europa moest een krachtig gebaar maken, en dat is vandaag gebeurd met de aanneming door het Europees Parlement van een wetgeving die importeurs van hout verplicht om de legale oorsprong van hun handelswaar aan te tonen. Op die manier wordt een eind gemaakt aan het systeem van straffeloosheid dat tot nu toe heerste. Nu wordt voorzien in een systeem van traceerbaarheid, van de concessie waar de boom werd gekapt tot de eindbestemming van het product. Europa is op de goede weg. Ik ben bijvoorbeeld verheugd over de recente ondertekening van het partnerschapsakkoord met de Republiek Congo inzake de hervorming van diens bosbouwsector. Dit bevriend land beschikt over een van de drie belangrijkste tropische bosmassieven en is bijzonder kwetsbaar voor illegale handel. De Europese Unie moet hier nu munt uitslaan en de marktdeelnemers in deze sector ertoe aanzetten zich steeds meer te richten op de invoer met officieel gecertificeerd hout.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) Het doet me erg veel genoegen dat het Europees Parlement het groene licht heeft gegeven aan een verordening die de handel in illegaal verkregen hout in de EU verbiedt en boetes en andere sancties invoert tegen degenen die dit verbod overtreden. De nieuwe wetgeving, waarover het Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt, zal vanaf eind 2012 worden toegepast en zal bijdragen aan de strijd tegen de ontbossing en tegen de achteruitgang van de bossen. Ook zal deze verordening de consumenten meer garanties geven over de afkomst van het hout van de producten die ze kopen. De nieuwe verordening, die is aangenomen met 644 stemmen vóór, 25 stemmen tegen en 16 onthoudingen, verbiedt de handel in illegaal gekapt hout en daarmee gefabriceerde houtproducten. Volgens de berekeningen is op dit moment 20 procent van de houtproducten die in de EU in de handel worden gebracht afkomstig uit illegale bronnen. Tot nu toe was er geen expliciet verbod op de handel in deze grondstof in de EU, waardoor deze producten, ook al was het hout verkregen door illegale houtkap, legaal op de Europese markt konden worden verhandeld. Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Ik stem vóór, omdat het doel is te voorkomen dat illegaal gekapt hout op de markt wordt gebracht. Wij hebben in de betreffende Commissie tegengestemd, maar na de trialoog met de Commissie en de Raad hebben we een goed compromis bereikt. Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. − (EN) Ontbossing is verantwoordelijk voor zo’n 20 procent van de wereldwijde koolstofemissies. Zij veroorzaakt grote schade aan ecosystemen en bedreigt de waardevolle diensten die zij leveren. Een groot deel van de ontbossing gebeurt illegaal, zonder de minste inspanningen om nieuwe bomen te planten of het proces anderszins te beheren om de negatieve effecten te beperken. Illegaal hout uit derde landen concurreert bovendien op oneerlijke wijze met de bosbouw in de EU, die meestal op legale en duurzame wijze hout produceert. Ik ben daarom blij met dit verslag en met de succesvolle onderhandelingen van het Parlement met de Raad – het is een belangrijk stuk wetgeving dat zal helpen met het aanpakken van veel uitdagingen op het gebied van milieu, van bescherming van de biodiversiteit tot klimaatverandering. Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Tijdens de stemming van woensdag heb ik tegen de zogenaamde houtverordening gestemd. Het doel van de verordening – het minimaliseren van het risico dat illegaal gekapt hout in de EU op de markt wordt gebracht – was van meet af aan goed. Tijdens de onderhandelingen heeft het verslag zich echter in zo een richting ontwikkeld dat het te verregaande inmenging in de markt zou veroorzaken die niet in verhouding staat tot de mate waarin het de illegale houtkap zou kunnen beperken. Daarom stemde ik tegen het voorstel. Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor deze ontwerpverordening gestemd waarin verplichtingen zijn vastgesteld voor marktdeelnemers die hout en van hout afgeleide producten op de Europese markt brengen. Ik ben blij met het verbod op het op de Europese interne markt brengen van illegaal gekapt hout. Deze beslissing is essentieel voor de strijd tegen illegale ontbossing die verband houdt met de exploitatie van exotische houtsoorten ten behoeve van de westerse consumenten. De verordening geeft aanzienlijke waarborgen in termen van vastberadenheid, ontrading en harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten.
95
96
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dit is een noodzakelijke stap voor een effectieve strijd tegen deze illegale handel in de EU en draagt bij aan het behoud van de toekomst van houtmaterialen. Het verheugt mij dan ook dat deze nieuwe verordening spoedig van kracht zal worden. Daarmee maakt de Europese Unie duidelijk dat zij op bepaalde gebieden een positieve rol kan vervullen als haar lidstaten de wetgeving correct toepassen. Verslag-Sánchez Presedo (A7-0163/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het verslag beoogt de invoering van een systeem voor solide, onafhankelijk en verantwoord toezicht dat de basis kan vormen voor Europees optreden ten aanzien van de financiële markten. Niet alleen Europa maar de hele wereld wil dit, daar de G20 zich ertoe verbond “om op te treden, teneinde met het oog op toezicht op en reglementering van de toekomstige financiële sector, een robuuster en coherenter kader vast te stellen op mondiaal niveau waarmee duurzame groei kan worden bevorderd en een antwoord kan worden gegeven op de behoeften van ondernemingen en burgers” (top van de G20 van 2 april 2009 te Londen). De huidige financiële en economische crisis heeft aangetoond dat er nog steeds een gebrek aan evenwicht is tussen financiële mondialisering, financiële integratie binnen de EU en nationale toezichtmodaliteiten. Dit gebrek aan evenwicht moeten wij verhelpen. Ik heb voor dit verslag gestemd om duidelijk te maken dat ik mij zal inzetten voor vooruitgang in de richting van een beter geïntegreerd toezicht, opdat er een geïntegreerde interne markt van financiële markten tot stand kan komen. Nu ligt de bal in het kamp van de Raad. Ook de Raad moet nu stappen zetten in de richting van een echt Europees financieel toezicht. Andrew Henry William Brons (NI), schriftelijk. − (EN) We hebben hiertegen gestemd, niet omdat we tegen de gehele inhoud zijn, maar omdat we ons verzetten tegen wetgevende macht van de Europese Unie over Britse instellingen. Het toezicht op Britse instellingen moet worden geregeld door het Britse parlement. Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor het voorstel voor een richtlijn gestemd omdat ik van mening ben dat bij de identificatie van gebieden voor technische normen een geschikt evenwicht moet worden nagestreefd tussen de opstelling van één enkele reeks geharmoniseerde regels, zonder de regelgeving en de handhaving ervan onnodig ingewikkeld te maken. Er moet geopteerd worden voor gebieden waar consistente technische regels beduidend en doeltreffend zullen bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de relevante wetgeving, waarbij gewaarborgd wordt dat beleidsbeslissingen door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie genomen worden overeenkomstig hun gebruikelijke procedures. George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) De stemming waarmee het verslag-Sánchez Presedo is uitgesteld is een alarmsignaal van het Europees Parlement aan de Raad, en vertegenwoordigt de roep om strakkere regelgeving voor het financiële systeem in Europa. Het oorspronkelijke voorstel van de Raad werd door het Parlement als onbevredigend beoordeeld, en de onderhandelingen hebben niet geleid tot een acceptabel compromis. Door de stemming over de ontwerpwetgevingsresolutie uit te stellen willen we de Raad tijd geven om te komen met een voorstel dat een betere oplossing biedt voor de noodzaak om toezicht te houden op het financiële systeem, en dat de Europese economieën zal helpen stabiliseren, de economische groei zal stimuleren en toekomstige crises voorkomen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Vandaag is duidelijk, door de gevolgen van de huidige financiële en economische crisis, dat de voortzetting van het succes van de Europese integratie volkomen afhankelijk is van het feit of we oplossingen kunnen vinden om de bevoegdheden te versterken van de geïntegreerde Europese toezichtstructuren. De nationale soevereiniteit is steeds afhankelijker van een supranationaal optreden, door structuren van de Unie, die over de middelen en de bevoegdheden beschikken om los van de nationale en afzonderlijke wensen en behoeften op te treden en strategieën te ontwikkelen. Daarom herhaal ik mijn steun aan de versterking van de bevoegdheden van de Europese structuren die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de activiteiten van de verschillende Europese financiële sectoren, zoals de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Alle verslagen waarover wij moesten stemmen in het kader van het “toezichtpakket” hebben hetzelfde gebrek: ze versterken weliswaar het toezicht op de financiële spelers, op banken, verzekeringen, fondsen, enzovoort – en dat kunnen wij alleen maar goedkeuren – maar ze veranderen in feite niets aan hetgeen aan dit toezicht is onderworpen. Zij pakken de wortel van het probleem niet aan: het gefinancialiseerde en gemondialiseerde kapitalistische systeem. Deze spelers kunnen complexe producten blijven creëren, schulden securitiseren en doorverkopen, kortom financiële activiteiten vervullen die geheel los staan van de reële productie van rijkdom. In plaats van een verbod uit te vaardigen op een aantal “perverse” activa die de voor de bedrijvigheid ter beschikking gestelde liquide middelen allesbehalve verbeteren en in plaats daarvan kunstmatige, “geroofde” winst creëren, oefent men “toezicht” erop uit en maakt men er een “kader” voor. Mooie zaak! De Lamfalussy-procedure wordt hier toegejuicht als ware zij van alle deugden voorzien. Gezegd moet echter worden dat, gelet op de amorele en zelfs cynische houding van bepaalde financiële inrichtingen en hun bestuurders, het toekennen van dergelijke bevoegdheden om zich te mengen in een verordening die hun aangaat, iets ongezonds en zelfs uitermate pervers in zich heeft. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De op nationaal niveau georganiseerde toezichtmodellen zijn niet meer berekend op de geïntegreerde en onderling verweven Europese financiële markten, waarop vele financiële ondernemingen grensoverschrijdend actief zijn en op de systeemrisico’s die daaruit voortvloeien. Er was dus geen samenwerking, coördinatie of consistente toepassing van het recht van de EU. Daarom beoogt deze richtlijn de algemene werking van de interne markt te verbeteren door een hoog niveau van prudentiële regelgeving en toezicht te verzekeren, en de depositohouders, beleggers en alle begunstigden te beschermen. Het is namelijk van fundamenteel belang om de integriteit, efficiënte en ordelijke werking van de financiële markten te beschermen, de stabiliteit en duurzaamheid van de overheidsfinanciën te handhaven en de internationale coördinatie en samenwerking tussen toezichthouders te versterken. De instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en de definitie van zijn bevoegdheden is van wezenlijk belang voor de verwezenlijking van een toezichtmodel dat in alle sectoren efficiënt is: banken, verzekeringen, bedrijfspensioenen, effecten en markten.
97
98
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) De financiële crisis heeft de hiaten aangetoond in met name de financiële globalisering, financiële integratie in de EU en nationaal toezicht. De Europese Unie moet een moedig antwoord bieden op de crisis. Het gebrekkige functioneren van financiële diensten en hun aanzienlijke en schadelijke invloed op de reële economie en op de overheidsfinanciën kan niet langer worden getolereerd. De Europese Unie moet met antwoorden komen in de vorm van macro-economisch en micro-economisch toezicht en zowel individuele gevallen behandelen als algemene wetgeving opstellen. In dit kader bestaan de belangrijkste doelen van de technische normen uit een volledige harmonisering van de financiële voorschriften en een consistente toepassing daarvan door middel van toezichtbenaderingen en -praktijken. Technische toezichtvoorschriften zijn noodzakelijke instrumenten om op Europees niveau tot harmonisering van het toezicht te komen. Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) De Europese Commissie heeft voorgesteld om een nieuw structureel kader in te stellen voor financiële regulering van de EU, om de kwaliteit en de consistentie van het toezicht te verbeteren, het wetgevingsproces effectiever te maken en beter de risico's te identificeren waarmee het financiële systeem te maken kan hebben. Er is besloten om een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders op te zetten, bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met drie Europese toezichthoudende autoriteiten: de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. De instelling van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen moet vergezeld gaan van de ontwikkeling van een enkele verzameling regels, die consistente harmonisatie en uniforme toepassing moeten garanderen, ter ondersteuning van de efficiënte werking van de interne markt maar zonder onnodige complicatie van wetgeving en de handhaving daarvan. De lidstaten moeten samenwerken met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen om consistente harmonisatie en uniforme toepassing van deze richtlijn te garanderen, door middel van gezamenlijke technische autorisatie- en notificatienormen, procedures voor informatie en de verstrekking daarvan, regelmatige uitwisseling van informatie en ervaringen en een nauwere samenwerking. Op deze manier moeten zij concurrentieverstoringen voorkomen en de vereiste omstandigheden creëren voor een soepele werking van grensoverschrijdend lidmaatschap. Verslag-Giegold (A7-0169/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Deze ontwerpverordening beoogt de instelling van een Europese Autoriteit voor effecten en markten. Deze Autoriteit is een van de drie nieuwe autoriteiten die in het leven worden geroepen binnen het nieuw toezichtkader. Daarmee zal de effectiviteit van het toezicht en van de verordening worden versterkt en kunnen bestaande risico´s in het financieel systeem beter worden opgespoord. Ik geef algemene steun aan het pakket inzake financieel toezicht, en in het kader daarvan geef ik ook steun aan de oprichting van een dergelijke autoriteit. Ik heb dan ook voor dit verslag gestemd. Daarin wordt de ontwerpverordening van de Commissie toegejuicht maar ook gepreciseerd dat de bemiddelingsrol van de Autoriteit, die onontbeerlijk is voor een effectief en verantwoord toezichtkader, nader gedefinieerd en verbeterd moet worden.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór dit voorstel voor een verordening gestemd, omdat ik geloof dat de Autoriteit zich rekenschap moet geven in welke mate haar activiteiten van invloed zijn op de mededinging en innovatie op de interne markt, het mondiale concurrentievermogen van de Unie, financiële insluiting en de nieuwe strategie van de Europese Unie voor banen en groei. Ik ben het er ook mee eens dat de Autoriteit, om haar doelstellingen te kunnen verwezenlijken, met rechtspersoonlijkheid bekleed dient te worden en administratieve en financiële autonomie zal moeten bezitten. Volgens het Bazels Comité voor bankentoezicht moet de Autoriteit beschikken over bevoegdheden met betrekking tot de naleving van de wetgeving alsook met betrekking tot veiligheid en financiële gezondheid, met name ten aanzien van systeemrisico's en grensoverschrijdende risico's. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De huidige crisis heeft ernstige consequenties gehad voor Europa en de ontwikkelde landen. Als je kijkt naar de omstandigheden die tot deze crisis hebben geleid, begrijp je dat de financiële en speculatieve markten terdege gereguleerd moeten worden. Het is daarom zaak dat we op een doeltreffende wijze kunnen interveniëren in de effectenhandel, en zo gevolg geven aan de oproepen van het Europees Parlement en de overige Europese instellingen. Het is de bedoeling dat we nu de basis leggen voor een structuur die toezicht houdt en beoordelingen en controles uitvoert. We moeten kunnen ingrijpen om - met inachtneming van op die taak berekende wetgeving - te verhinderen dat er zich opnieuw situaties voordoen zoals die welke tot deze economische, financiële en sociale crisis hebben geleid. Het is daarom van belang dat de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) rechtspersoonlijkheid bezit en over juridische, administratieve en financiële autonomie beschikt. Alleen zo kan deze Autoriteit de veiligheid en degelijkheid van de markten en de transparantie van de operaties garanderen, en nieuwe systeemrisico’s verhinderen. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De modellen voor het toezicht werkten vanuit een nationaal perspectief en zijn niet aangepast om gelijke tred te houden met de mondialisering van het financiële systeem, waarin allerlei financiële concerns grensoverschrijdende operaties uitvoeren, met alle daaruit voortvloeiende systeemrisico’s. Bij de toepassing van de wetgeving van de Unie werd geen consistentie betracht - er was geen samenwerking en geen coördinatie. Deze richtlijn is bedoeld om de interne markt beter te laten functioneren, en wel door een sterk prudentieel toezicht en een dito regulering te garanderen, ter bescherming van depositohouders, beleggers en consumenten. Het is van fundamenteel belang dat we maatregelen nemen voor het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordentelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit en duurzaamheid van de overheidsfinanciën, en de verbetering van de internationale samenwerking en coördinatie op het gebied van toezicht. De oprichting van een Europese Autoriteit voor de Financiële Markten is een basisvoorwaarde voor een efficiënt toezichtmodel. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De EU heeft veel te lang gewacht met strengere voorschriften voor de financiële dienstverlening. Ook na het uitbreken van de crisis is er te veel tijd verkwist. De zwakke plekken bij de Europese en nationale toezichthouders waren genoegzaam bekend en zijn blijkbaar ook voortdurend uitgebuit. Daarom heb ik vóór het verslag gestemd.
99
100
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Giegold over de oprichting van een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) gestemd. Zoals ik ook vandaag al heb bevestigd en herhaald, ben ik het ermee eens dat Europa sterker moet worden, met gelijke voorwaarden die overal gelden. We leven in een geglobaliseerde wereld die mondiale regels nodig heeft. De oprichting van een Europese Autoriteit is een enorme stap voorwaarts, zowel voor de versterking van de interne markt als om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van giganten uit derde landen. Wat de EAEM betreft, heb ik ook een ernstig voorbehoud, die de noodzaak betreft om iedere suggestie van belastingverplichtingen, via directe of indirecte belastingen, te vorkomen. Ik ben vóór de nieuwe taken die aan de EAEM zullen worden toegewezen, niet alleen met het oog op hetgeen in het toezichtpakket is vastgelegd, maar ook vanwege de daaruit voortvloeiende wetgeving over managers van hedgefondsen. Een andere belangrijke vernieuwing is de macht die de nieuwe Autoriteit zal hebben over internationale ratingbureaus. Ik hoop dat het volgende wetgevingsvoorstel van de Commissie over dit onderwerp evenwichtig zal zijn en snel zal worden goedgekeurd. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Na twee maanden van standvastig onderhandelen met de Raad heeft het Europees Parlement vandaag gestemd over de amendementen op de voorstellen van de Commissie met betrekking tot financieel toezicht. Een brede coalitie heeft duidelijk gemaakt dat het Parlement alleen akkoord zal gaan met het uiteindelijke pakket als er ambitieuze regels voor nieuw Europees financieel toezicht worden ingesteld. Tegelijkertijd heeft het Parlement een mogelijkheid voor overeenstemming opengelaten door de definitieve stemming in eerste lezing uit te stellen tot september. De Raad moet nu deze kans grijpen om zijn lethargie te overwinnen en over de brug te lopen die het Parlement heeft gebouwd. Na twintig trialoogbijeenkomsten heeft de Raad nog geen compromis gepresenteerd, terwijl het Parlement een uitgebreid voorstel heeft ingediend. De onderhandelingen zijn dus op een teleurstelling uitgelopen. De onderhandelaars van de Raad hebben gefaald. Als Europese instelling moet de Raad zich niet laten beperken door nationale belangen en bereid zijn zo nodig met gekwalificeerde meerderheid te stemmen om overeenstemming te bereiken met het Parlement. Het Europees Parlement zal in september alleen instemmen met een akkoord in eerste lezing als de Europese toezichtautoriteiten echte bevoegdheden krijgen. Verslag-Goulard (A7-0168/2010) Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik communautair toezicht op het financieel systeem en de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) van fundamenteel belang acht. Het is zaak dat we een doeltreffend systeem voor toezicht ontwikkelen dat de financiering van de economie niet belemmert. Dat doen we door voorwaarden te creëren die een stabiele financiering van de economie mogelijk maken, om daarmee duurzame groei en banen te waarborgen. Om de eenheidsmarkt te behouden - en te verhinderen dat deze fragmenteert - moet de EU kunnen beschikken over financieel toezicht van goede kwaliteit. Teneinde de euro en de andere Europese munteenheden te beschermen moet de EU haar status handhaven op die plaatsen waar de besluiten worden genomen, door haar toewijding aan multilateraal overleg te bevestigen. Dat zal de EU beter in staat stellen haar waarden en strategische belangen te verdedigen. De oprichting van het ECSR is een belangrijke innovatie als het gaat om het
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
uitvoeren van een macro-economische analyse op Europees niveau, met als hoofddoel het evalueren van systeemrisico's. Nauwe samenwerking tussen het ECSR en de nationale toezichthouders en de Europese autoriteiten voor elke sector is van het hoogste belang voor het garanderen van een coherent macro- en microprudentieel toezicht. Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het gaat hier om een ontwerpverordening betreffende macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico´s. Ik geef krachtige steun aan het pakket financieel toezicht zoals dit is goedgekeurd in de Commissie economische en monetaire zaken. Met al deze wetgevingsteksten worden meerdere doelstellingen beoogd. Ik wil daar twee hoofddoelstellingen uit lichten: de stabiele financiering van de economie ten behoeve van duurzame groei en banen en het bewaren van de eenheid van de Europese markt. Ik heb dus voor dit verslag gestemd. Daarmee kan samenhang worden gebracht tussen de systemen voor macroprudentieel en microprudentieel toezicht en de Europese Unie worden uitgerust met stabiele, transparante en coherente autoriteiten en comités voor het beheer van ons Europees en mondiaal financieel systeem. Jan Březina (PPE), schriftelijk. − (CS) Vandaag hebben we onder meer gestemd over voorstellen voor een pakket regelgeving ten behoeve van het financieel toezicht in de EU. In de twist over de vormgeving van het financieel toezicht draait alles om de vraag met hoeveel bevoegdheden de nieuwe Europese organen voor het toezicht op het bankwezen, de verzekeringsmaatschappijen en de financiële markten toegerust zouden moeten worden. Bij onze niet meer dan terechte inspanningen om te voorkomen dat we nog eens een dergelijke financiële crisis over ons heen krijgen, moeten we echter het hoofd koel houden en niet hysterisch gaan zitten overreageren. De Europese toezichtorganen voor de financiële markt dienen de nationale toezichtorgaan op gepaste wijze aan te vullen en onder geen enkel beding uit het spel te drukken. De problemen van banken, verzekeringsmaatschappijen en investeringsfondsen dienen te allen tijde op het bureau van dat toezichthoudend orgaan terecht te komen dat in de gegeven situatie het dichtste bij de problematiek staat en dus het best in staat is die situatie te beoordelen. De Europese regulator is dat in de meeste gevallen in ieder geval niet. Ik acht het veto van nationale regeringen bij de besluitvorming van de Europese regulatoren als een cruciale voorwaarde voor de verwijdering van de al te verleidelijke en daarbij gevaarlijke neiging uniforme oplossingen te kiezen voor de onderling verschillende noodsituaties op de financiële markten van de lidstaten. De nieuwe, met vrijwel onbeperkte bevoegdheden getooide Europese organen voor financieel toezicht doen denken aan Leviathan waaraan de lidstaten vol vertrouwen hun soevereiniteit afdragen, maar die hen in geval van verkeerd gebruik of zelfs misbruik daarvan des te kwetsbaarder maken. Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór dit voorstel voor een verordening gestemd. Het is inderdaad de taak van het ECSR om de systeemrisico's in normale omstandigheden te controleren en te beoordelen met het oog op enerzijds het beperken van de blootstelling van het systeem aan het risico dat de systeemcomponenten tekortschieten, en anderzijds het verbeteren van de veerkracht van het systeem in geval van economische schokken. In dit opzicht moet het ECSR de financiële stabiliteit waarborgen en de negatieve gevolgen voor interne markt en de reële economie beperken. Om deze doelstellingen te bereiken, dient het ECSR alle relevante informatie te analyseren, met name de wetgeving die een potentiële impact op de financiële stabiliteit heeft, zoals de voorschriften ten aanzien van de boekhouding, en op het gebied van faillissementen en financiële reddingsoperaties. Ik ben ook van mening dat het ECSR, indien nodig,
101
102
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waarschuwingen en aanbevelingen moet afgeven en openbaar maken die van algemene aard zijn en op de Unie als geheel, individuele lidstaten of groepen van lidstaten betrekking hebben, met een welbepaalde termijn voor de beleidsreactie op de waarschuwingen en aanbevelingen. Indien dergelijke waarschuwingen of aanbevelingen gericht zijn aan individuele lidstaten of groepen van lidstaten heeft het ECSR te mogelijkheid adequate ondersteunende maatregelen voor te stellen. Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Tijdens de stemming naar aanleiding van het verslag Goulard heb ik mij van stemming onthouden over de tekst van de Commissie betreffende macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s. De instelling die wordt opgericht, heeft, evenals het Europees systeem van financieel toezicht, een beperkt bereik omdat beide worden gehinderd door bepaalde structurele eigenschappen, die voortvloeien uit de neoliberale opvatting van de superioriteit, zo niet suprematie, van de markt. Het gaat hier om de volgende eigenschappen: a) Onafhankelijkheid van de politieke macht: de instellingen zullen geen rekenschap afleggen aan de politieke autoriteiten van de lidstaten, en hun mandaat is beperkt en staat ver van iedere democratische controle. b) Burgers zullen niet deelnemen aan de besluitvorming: van deze onafhankelijke instellingen zullen vertegenwoordigers van maatschappelijke groepen, zoals werknemers en consumenten, geen deel uitmaken, maar alleen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. c) De vorming en de werkwijze van deze instellingen werkt de versnippering van beleid en toezicht in de hand; er ontstaat op deze wijze een tweedeling tussen de monetaire politiek van de ECB en het begrotingsbeleid dat door de lidstaten binnen het verstikkende kader van het Stabiliteitspact wordt gevoerd. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Bij de besluitvorming en het politieke optreden van de Europese Unie in het kader van de bestrijding van de huidige crisis moet er eerst en vooral voor worden gezorgd dat het communautair macroprudentieel toezicht op het financiële systeem op een doeltreffende wijze geschiedt. Er moet daarom prioriteit worden gegeven aan het opzetten van structuren voor preventieve interventie. Deze structuren moeten een voortdurende en goed onderbouwde analyse kunnen uitvoeren. Het Europees Comité voor systeemrisico’s is in staat de risico’s van het financiële systeem in normale omstandigheden te beoordelen en kan dus garanties bieden voor financiële stabiliteit. Die stabiliteit is immers een absolute voorwaarde voor de ontwikkeling van de reële economie en het creëren van groei, welvaart en banen. Ik geloof dat de rapporteur zijn best heeft gedaan om een afgewogen en realistisch voorstel te doen, met een doeltreffend toezicht dat de financiering van de economie mogelijk maakt en de eenheidsmarkt en de belangen en doelstellingen van de Europese Unie zeker stelt. Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het Europees Comité voor systeemrisico´s (ECSR) is niets anders dan een orgaan van het heersend euroliberalisme en een prototype als het gaat om de omzeiling van de democratie. De algemene raad zal bestaan uit leden van de ECB, de Commissie en de nationale centrale banken, maar er zal geen enkel parlementslid in zitten. Het ECSR zal ons nooit waarschuwen voor de gevaren van een beleid dat het zelf verdedigt. Daarom is het schadelijk, net zo schadelijk als het voorstel in dit verslag om een nauwe samenwerking mogelijk te maken tussen het ECSR en het IMF en de G20. Daarom heb ik tegen deze tekst gestemd. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De huidige financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De modellen voor het toezicht werkten vanuit een nationaal perspectief en zijn niet aangepast om gelijke tred te houden met de mondialisering van het financiële systeem, waarin allerlei financiële concerns grensoverschrijdende operaties uitvoeren, met alle daaruit voortvloeiende systeemrisico’s. Bij de toepassing van de wetgeving van de Unie werd geen consistentie betracht - er was geen samenwerking en geen coördinatie. Deze richtlijn is bedoeld om de interne markt beter te laten functioneren, en wel door een sterk prudentieel toezicht en een dito regulering te garanderen, ter bescherming van depositohouders, beleggers en consumenten. Het is van fundamenteel belang dat we maatregelen nemen voor het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordentelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit en duurzaamheid van de overheidsfinanciën, en de verbetering van de internationale samenwerking en coördinatie op het gebied van toezicht. De oprichting van een Europese Autoriteit voor de Financiële Markten is een basisvoorwaarde voor een efficiënt toezichtmodel. Deze Autoriteit moet ook bescherming bieden tegen de systeemrisico’s die het gevolg zijn van de grensoverschrijdende aard van grote financiële concerns. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het verslag van mevrouw Goulard gestemd. Tijdens de werkzaamheden in de Commissie economische en monetaire zaken heb ik een bijdrage geleverd met een serie amendementen die in de definitieve tekst zijn opgenomen. Naar mijn mening is het zeer belangrijk dat het Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) door middel van tijdige waarschuwingen mogelijke systeemrisico’s kan signaleren en maatregelen kan aanbevelen om deze risico’s te bestrijden. Het ECSR zal een essentiële rol spelen in zijn stelsel van financiële architectuur. Het zal de enige instelling zijn met een algemeen en compleet overzicht van zaken en zijn rol als toezichthouder en coördinator van de verschillende Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) zal cruciaal zijn bij toekomstige crises of waarschuwingen. Ik denk dan ook dat het noodzakelijk is de bevoegdheden van directe toezichthouders met betrekking tot groepen die systeemgevolgen hebben duidelijk te omschrijven, evenals de verschillen tussen het macroprudentiële toezicht van het ECSR en het microprudentiële toezicht van de ETA’s. Ik verwacht echter dat dit alles duidelijk wordt bij de afronding van de tekst tijdens het overleg met de Raad. Verslag-Garcia-Margallo y Marfil (A7-0166/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb mij duidelijk vóór dit verslag uitgesproken, dat tot doel heeft een Europese bankautoriteit op te richten en een mechanisme in het leven te roepen waarmee toekomstige crises kunnen worden geregeld. Aldus wil men voorkomen dat de Europese burgers het gelag moeten betalen als het financieel systeem zou instorten. Ik heb bijzondere waardering voor de Europese aanpak van de rapporteur. Hij heeft zich namelijk duidelijk uitgesproken vóór een zogenaamde “Europese” optie, hetgeen zou betekenen dat de colleges van toezichthouders de mogelijkheid krijgen om dwingende voorschriften te formuleren indien op nationaal niveau geen akkoord kan worden bereikt. Bovendien wil men een door de financiële instellingen voorgefinancierd Europees fonds oprichten, met als doel depositohouders te beschermen en noodlijdende instellingen te helpen, indien faillissement heel het systeem zou destabiliseren. Tot slot heb ik grote waardering voor het feit dat de rapporteur het middenen kleinbedrijf wil ondersteunen, dat vaak ondervertegenwoordigd is in de bankensector.
103
104
NL
Handelingen van het Europees Parlement
In het verslag staat dan ook dat het midden- en kleinbedrijf vertegenwoordigers zal hebben in de groep van betrokken partijen van de bankensector en twee leden zal kiezen voor de raad van toezichthouders. Bastiaan Belder (EFD), schriftelijk. − De crisis bracht gebreken in het financieel toezicht aan het licht. Het toezicht bleek onvoldoende effectief. Daarom ben ik blij met de tot nu toe bereikte resultaten in de onderhandelingen met de Raad. Ik denk hierbij aan de afstemming tussen nationale toezichthouders. Ik stem ermee in dat de eerste behandeling nog niet wordt afgerond. Een akkoord ligt immers in het verschiet. Afronding van de stemming deze week zou een tweede behandeling noodzakelijk maken en veel vertraging opleveren. Alle lidstaten willen in juli een akkoord. Het toezichtsysteem moet dan begin volgend jaar in werking kunnen treden. De vergaande eisen die het Europees Parlement nog stelt, zijn echter niet haalbaar op korte termijn of niet wenselijk. Zijn voorstellen dreigen de op te richten toezichthoudende organen te overladen met taken. Vraag niet om direct toezicht op individuele financiële instellingen. Laat ze zich beperken tot de grensoverschrijdende problemen. Verder moet de Europese Centrale Bank zich blijven concentreren op prijsstabiliteit. Die doelstelling mag niet vermengd raken met het houden van toezicht. Tot slot past het Europees Parlement terughoudendheid bij benoemingen en uitvoerende werkzaamheden van de organen. Afstand tot die werkzaamheden moet het Europees Parlement in staat stellen tot onafhankelijke parlementaire controle. Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór dit voorstel voor een verordening gestemd, omdat ik meen dat er een nieuw kader moet worden opgezet voor het beheer van financiële crises, dat het mogelijk maakt in moeilijkheden verkerende instellingen te stabiliseren of te liquideren om zo het besmettingsgevaar voor de rest van het Europese financiële systeem te minimaliseren. Ik ben het ermee eens dat het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen moet dienen ter financiering van op een ordentelijke liquidatie dan wel gezondheidsherstel gerichte interventies bij financiële instellingen wanneer deze met zodanige moeilijkheden te kampen hebben dat ze een bedreiging zouden kunnen vormen voor de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie. Het Stabiliteitsfonds dient te worden gefinancierd via adequate bijdragen van de financiële instellingen. De bijdragen aan het Stabiliteitsfonds moeten in de plaats komen van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Bij de huidige crisis is er sprake geweest van tekort schietend toezicht. De Europese autoriteiten voor het bankwezen, de financiële markten, verzekeringen en bedrijfspensioenen kunnen echter voorkomen dat de problemen die we nu ondervinden zich herhalen. Deze autoriteiten moeten de nodige bevoegdheden ontvangen om een beter en doeltreffender toezicht uit te oefenen, vooral als het gaat om entiteiten die grensoverschrijdende activiteiten ontwikkelen die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de interne markt, beleggers en Europese consumenten. Ik geloof overigens wel dat de nationale autoriteiten een belangrijke rol moeten blijven spelen met betrekking tot instellingen die binnen de nationale sfeer opereren, en dat ze hun optreden moeten coördineren met de toezicht houdende autoriteiten van andere lidstaten, in de eerste plaats bij de uitwisseling van goede werkwijzen. Aansluitend op het voorstel van de Commissie over het pakket maatregelen voor financieel toezicht zullen er met het oog op de samenhang van de communautaire wetgeving een aantal wijzigingen moeten worden aangebracht in de reeds geldende richtlijnen die met deze nieuwe maatregelen een raakvlak hebben. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) De instellingen van de Europese Unie werken momenteel aan een drastische hervorming van het systeem voor toezicht op de
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
financiële markten. Een Europese Bankautoriteit zou ons in staat stellen die hervorming op een doeltreffende wijze te realiseren, door het instellen van een interventiestructuur met voldoende bevoegdheden om een herhaling van de laatste mondiale financiële crisis - die voor de maatschappij en de wereldeconomie fataal zou zijn - te voorkomen. Een toezichtsysteem dat is gebaseerd op ingrijpen van de nationale autoriteiten is hoe dan ook ongeschikt. De jurisdictie van deze autoriteiten eindigt immers bij de landsgrenzen, terwijl de actoren op de markten financiële instellingen zijn die in een Europese ruimte zonder grenzen opereren. Ik ben heel blij dat de rapporteur de nodige aandacht heeft geschonken aan het belang van kleine en middelgrote ondernemingen. Gunstig is ook het Europese perspectief van dit voorstel. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De modellen voor het toezicht werkten vanuit een nationaal perspectief en zijn niet aangepast om gelijke tred te houden met de mondialisering van het financiële systeem, waarin allerlei financiële concerns grensoverschrijdende operaties uitvoeren, met alle daaruit voortvloeiende systeemrisico’s. Bij de toepassing van de wetgeving van de Unie werd geen consistentie betracht - er was geen samenwerking en geen coördinatie. Deze richtlijn is bedoeld om de interne markt beter te laten functioneren, en wel door een sterk prudentieel toezicht en een dito regulering te garanderen, ter bescherming van depositohouders, beleggers en consumenten. Het is van fundamenteel belang dat we maatregelen nemen voor het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordentelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit en duurzaamheid van de overheidsfinanciën, en de verbetering van de internationale samenwerking en coördinatie op het gebied van toezicht. De oprichting van een Europese Autoriteit voor de Financiële Markten is een basisvoorwaarde voor een efficiënt toezichtmodel. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Toen nog maar net duidelijk was dat de banken verstrikt waren geraakt in een oerwoud aan ondoorzichtige financiële producten en dat het zuur verdiende spaargeld van de gewone burger in risicovolle transacties werd gestopt, was een aanscherping van het toezicht op de financiële markt al op haar plaats geweest. De tekortkomingen hadden uiterlijk aan het licht moeten komen toen de bankiers grif hun bonussen begonnen op te strijken, ondanks de miljarden aan reddingspakketten. Daarom heb ik vóór het verslag gestemd. Verslag-Skinner (A7-0170/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Deze ontwerpverordening maakt deel uit van het pakket voor financieel toezicht en beoogt de oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Samen met de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor effecten en markten maakt deze Autoriteit het kader voor toezicht compleet. Ik ben van mening dat het Europees Parlement zich duidelijk vóór geïntegreerd toezicht op Europees niveau moet uitspreken, en dat het nu aan de Raad is om hetzelfde te doen. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Om de transparantie van de markten en de Europese instellingen te garanderen en ervoor te zorgen dat de burgers deze markten en instellingen geloofwaardig blijven vinden is het van fundamenteel belang dat we de bevoegdheden, middelen en autonomie van het Europees toezicht op de markten voor verzekeringen en bedrijfspensioenen uitbreiden. Dat is fundamenteel voor het slagen van
105
106
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de drastische hervorming van het systeem voor toezicht op de financiële markten die de instellingen van de Europese Unie momenteel uitvoeren teneinde een herhaling van een crisis zoals die welke de wereldeconomie thans teistert te voorkomen. De gevolgen van deze crisis zijn vooral voelbaar in de maatschappelijke werkelijkheid van Europa. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De recente financiële crisis heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. De modellen voor het toezicht werkten vanuit een nationaal perspectief en zijn niet aangepast om gelijke tred te houden met de mondialisering van het financiële systeem, waarin allerlei financiële concerns grensoverschrijdende operaties uitvoeren, met alle daaruit voortvloeiende systeemrisico’s. Bij de toepassing van de wetgeving van de Unie werd geen consistentie betracht - er was geen samenwerking en geen coördinatie. Deze richtlijn is bedoeld om de interne markt beter te laten functioneren, en wel door een sterk prudentieel toezicht en een dito regulering te garanderen, ter bescherming van depositohouders, beleggers en consumenten. Het is van fundamenteel belang dat we maatregelen nemen voor het verzekeren van de integriteit, efficiëntie en ordentelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit en duurzaamheid van de overheidsfinanciën, en de verbetering van de internationale samenwerking en coördinatie op het gebied van toezicht. De oprichting van een Europese Autoriteit voor de Financiële Markten is een basisvoorwaarde voor een efficiënt toezichtmodel. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik heb voor het verslag van de heer Skinner over de oprichting van een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen gestemd. Ik ben altijd overtuigd geweest van het feit dat Europa zichzelf moet voorzien van gemeenschappelijke en effectieve regels en instrumenten om uit de financiële crisis te komen en de economie weer op gang te brengen. We mogen dan ook geen tijd verliezen en moeten snel handelen om deze toezichtstructuur te ontwikkelen, door onafhankelijke autoriteiten op te richten, met sanctiebevoegdheden en met de mogelijkheid om rechtstreeks op te treden, zonder tussenkomst van de Raad of de Commissie. Ik heb echter wel een twijfel over de bijdragen van de sector. Ik ben het ermee eens dat burgers niet mogen opdragen voor de fouten van financiële instellingen, maar we moeten echter wel een subtiel onderscheid maken. Tijdens deze crisis waren er systeem die goed werkten en geen overheidssteun nodig hadden. Iedere suggestie van belastingdruk moet dus worden uitgesloten. Al deze maatregelen moeten worden genomen ter ondersteuning van het herstel en om te voorkomen dat de kosten worden doorgeschoven naar kleine en middelgrote ondernemingen. Het Parlement heeft vandaag een verantwoordelijk standpunt ingenomen ten opzichte van de Raad en ik hoop dan ook dat de stemming van vandaag leidt tot een snel en evenwichtig compromis met de Raad en de Commissie. Verslagen: Giegold (A7-0169/2010), Garcia-Margallo y Marfil (A7-0166/2010) en Skinner (A7-0170/2010) Carl Haglund (ALDE), schriftelijk. − (EN) Artikel 12, lid 2: ik steun de leiding van het college van toezichthouders door de Autoriteit niet (artikel 12, lid 2, eerste zin) en evenmin steun ik de leidende rol van de Autoriteit op het gebied van continuïteit (artikel 12, lid 2, onder c)). De autoriteiten mogen niet het recht hebben om vrijelijk de rechten van nationale autoriteiten over te nemen (zoals gegarandeerd in de richtlijn kapitaalvereisten). De bewoordingen van dit artikel zoals het is voorgesteld door de Commissie ECON en de
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
rapporteurs zijn niet nauwkeurig en kunnen leiden tot een hoge mate van verwarring tussen de autoriteiten op nationaal en Europees niveau. Artikel 12 bis, lid 4: ik steun dit amendement niet. Artikel 12 bis, lid 5: ik steun dit amendement niet. Artikel 12 ter: ik steun dit amendement niet. De definitie van de identificatie van grensoverschrijdende instellingen die een systematisch risico zouden kunnen vormen is onduidelijk en brengt nationale autoriteiten in een onduidelijke positie als het gaat om hun rechten als toezichthouders. Artikel 12 quater: ik steun de oprichting van een oplossingseenheid binnen de opdracht van deze richtlijnen niet. Hoewel ik het idee van een dergelijke eenheid in beginsel steun, vereist de oprichting van een oplossingseenheid veel meer voorbereidend werk, grondige effectbeoordelingen en gedetailleerde eigen regelgeving. (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 170 van het Reglement) Verslag-McCarthy (A7-0205/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ten eerste moet ik erop wijzen dat ontoereikend eigen vermogen in het bankwezen een centrale factor is geweest in de crisis, en daarom is het zo belangrijk dat het eigen vermogen wordt verhoogd. Ik heb dan ook voor het verslag gestemd. Het verslag verzet zich namelijk krachtig tegen het idee van privatisering van winsten en nationalisering van verliezen of afschrijving ervan op de maatschappij. Het huidig systeem en met name het beloningsbeleid in het bankwezen werkt het nemen van hoge risico´s in de hand. Door de buitensporig hoge bonussen werd winstbejag op korte termijn aangemoedigd, waardoor de stabiliteit van het financieel systeem op middellange en lange termijn in het gedrang kwam. In het verslag wordt namelijk op een verstandige manier uitgelegd dat beloningen gebaseerd moeten zijn op stimuleringssystemen en niet op waarborgen voor werknemers, ongeacht de omvang van de gemaakte winst of verlies. Bovendien dringt het verslag terecht aan op de instelling van een remuneratiecommissie binnen de onderneming teneinde de transparantie en informatie te verbeteren en de belangen op de lange termijn te verdedigen. Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De nieuwe regels van het Europees Parlement met betrekking tot bonussen bij banken zouden een einde moeten maken aan het beleid voor het toekennen van aanmoedigingspremies in dit systeem, zelfs wanneer er excessieve risico’s worden genomen. Ik verwelkom deze maatregelen, die twee jaar na het begin van de financiële crisis worden genomen. Gedurende deze periode heeft de bonuscultuur ernstige negatieve gevolgen gehad voor de mondiale economie. Iedere belastingplichtige in Europa moet nu betalen. De banksector zou de Europese Unie snel kunnen beschuldigen van bemoeienis met intern beleid. Het enige wat de EU echter doet is het beschermen van belastingbetalers, op een moment dat de banksector naar zijn eigen belangen heeft gekeken en die van de consument heeft veronachtzaamd. Een verandering van de denkwijze achter het toekennen van bonussen in de banksector, op basis van een beoordeling van de langetermijnverdiensten van een bank in plaats van die op korte termijn, zal Europa helpen beschermen tegen economische schokken.
107
108
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarnaast moet iedere bank zich verantwoordelijk gedragen en accepteren dat er een passende verhouding moet zijn tussen het vaste salaris en de waarde van bonussen. Ik verwelkom de beslissing van het Parlement dat er eveneens een eerlijk verband moet zijn tussen bonussen en het pensioenbeleid. Het is normaal dat bankiers een pensioen krijgen dat in verhouding staat tot de resultaten van de financiële instellingen die ze hebben geleid. Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik meen dat kredietinstellingen en beleggingsondernemingen hun personeelsleden moeten verplichten geen gebruik te maken van persoonlijke hedgingstrategieën of aan beloning en aansprakelijkheid gekoppelde verzekering om de risicobeheerseffecten die in hun beloningsregelingen zijn ingebed, te ondermijnen. Ik ben het er ook eens dat de maatregelen in deze richtlijn stappen vormen in het hervormingsproces als antwoord op de financiële crisis. Overeenkomstig de conclusies van de G20, de Raad voor financiële stabiliteit en het Bazels Comité voor bankentoezicht kunnen verdere hervormingen noodzakelijk zijn, waaronder de nood te zorgen voor anticyclische buffers, "dynamische voorzieningen", de onderliggende ratio voor de berekening van de kapitaalbehoeften in Richtlijn 2006/48/EG en aanvullende maatregelen voor de risicovereisten van kredietinstellingen als bijdrage ter verbetering van de schuldratio in het bankwezen. Met het oog op gepast democratisch toezicht op het proces, moeten het Europees Parlement en de Raad er op tijdige en doeltreffende wijze bij betrokken worden. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Het is van groot belang dat financiële instellingen extra eigen vermogen gaan aanhouden. Zo verhinderen we dat consumenten schade ondervinden en hun beleggingen kwijtraken als een instelling in moeilijkheden komt te verkeren. We moeten er evenwel rekening mee houden dat deze verhoging van het eigen vermogen niet dusdanig disproportioneel mag zijn dat ze leidt tot onvoldoende liquiditeit van financiële instellingen. Dat zou ernstige gevolgen hebben voor de markt, en wel in algemene zin, reden waarom we dit vraagstuk goed zullen moeten overdenken. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Financiële stabiliteit en duurzaamheid van het bankwezen zijn voor de ontwikkeling van de reële economie van doorslaggevend belang. De huidige mondiale crisis heeft de zwakke punten in het banksysteem zichtbaar gemaakt en het vertrouwen van burgers en ondernemingen in dat systeem geschaad. Diezelfde crisis heeft ook negatieve gevolgen voor de industriële en productieve capaciteit van Europa en de financiële stabiliteit van de lidstaten zelf. De oorzaak van de financiële crisis moet gezocht worden in de te grote blootstelling aan risico’s, en die toestand vloeit voort uit de wijze waarop de banken functioneren. Hun werkwijze is gebaseerd op buitensporige stimulansen, die aanzetten tot het nastreven van onmiddellijke en uiteindelijk steeds minder duurzame resultaten, aangezien het eigen vermogen niet volstaat en de toepassing van deze middelen niet geregeld is. Het is dus van belang dat de banksector, als het gaat om bonussen en stimulansen, snel overstapt op gezonde en moreel goed onderbouwde werkmethoden, om te verhinderen dat er strategieën worden gevolgd die aanzetten tot het aanvaarden van buitensporige risico’s. Er zullen bovendien strengere eisen moeten worden vastgelegd met betrekking tot het eigen vermogen voor de handsportefeuille en hersecurisatie. Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) De goedkeuring van nieuwe regels aangaande de beperking van bonussen heeft geruime tijd in beslag genomen, en die nieuwe
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
regels zullen bovendien pas vanaf januari 2011 gelden, terwijl de regels voor het eigen vermogen van banken eerst aan het einde van dat jaar van kracht zullen worden. Dat is beslist niet juist. Voor de werkers en het grootste deel van de bevolking gelden immers reeds bezuinigingsmaatregelen. Dat is het geval in Portugal, Griekenland en een aantal andere landen. Met ons stemgedrag tekenen we dus protest aan tegen dit beleid van twee maten en twee gewichten. De maatregelen behelzen niet meer dan striktere regels voor de bonussen van bankiers en het eigen vermogen van banken, opdat deze instellingen beter voorbereid zijn om volgende crises het hoofd te bieden. Ook het beleid op het gebied van pensioenen wordt door de nieuwe wetgeving geregeld. Als een employee de kredietinstelling vóór het ingaan van pensioen verlaat, dienen de discretionaire pensioenbijdragen gedurende een periode van vijf jaar te worden aangehouden als kapitaal voor onvoorziene omstandigheden. Aanvaard wordt echter wel dat bonussen worden uitbetaald als het gaat om kredietinstellingen die uitzonderlijke overheidssteun ontvangen, met dien verstande dat deze beloning strikt beperkt is tot een percentage van de netto inkomsten mits zij strookt met de handhaving van een gezond eigen kapitaal en een tijdig afscheid van overheidssteun. Dat is onaanvaardbaar. Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) De vandaag voorgestelde wetgeving voorziet over het geheel genomen in een verscherping van de kapitaalvereisten in functie van de door kredietinstellingen genomen risico´s en in reglementering van bonussen en andere “gouden parachutes”. Ik betreur het dat deze wetgeving niet ver genoeg gaat. Deze wetgeving gaat bijvoorbeeld niet zo ver dat een plafond wordt opgelegd aan deze bonussen of dat wordt geëist dat bonussen niet het hoofdbestanddeel zijn van de beloning, of dat bepaalde producten, zogenaamde toxische producten, verboden worden. Deze wetgeving gaat dus niet ver genoeg, ofschoon ze wel de goede kant uitgaat. Het is jammer dat meervoudige hervormingen van de financiële sector in de Europese Unie om vaak politieke redenen op zich laten wachten, ofschoon ze als urgent en onontbeerlijk worden gepresenteerd. Een andere zorg: het is prima om nieuwe, striktere regels op te leggen maar de vraag is of dat volstaat om de financiën opnieuw in dienst te stellen van de economie. Niets is zo onzeker als dat. De banken hebben in alle haast de staatssteun terugbetaald, zonder te voldoen aan hun verplichtingen inzake kredietverstrekking aan ondernemingen en particulieren, teneinde uitzonderlijke bonussen te kunnen uitbetalen. Speculatie viert hoogtij, vooral sinds men weet dat de belastingbetaler moet dokken, wat er ook gebeurt. Men moet meer dan regels veranderen: met moet het hele systeem veranderen. Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag-McCarthy over beloning voor bankiers gestemd. Door het winstbejag op korte termijn door een overgrote financiële sector is het financieel systeem namelijk grondig gedestabiliseerd en heeft dit bijgedragen aan de crisis. Deze met een overgrote meerderheid van het Europees Parlement aangenomen tekst legt een plafond op aan variabele beloningen en maakt het mogelijk een bedrag tot 70 procent van de bonussen van handelaren uit te stellen om rekening te kunnen houden met de langetermijnbelangen van de bank. Deze tekst beantwoordt dus aan een dubbel doel: het stabiliseren van de financiële sector en deze in dienst stellen van langetermijninvesteringen.
109
110
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Twee jaar nadat de wereldwijde bankencrisis toesloeg, staan we nog maar aan het begin van de echte ellende. Er zullen bezuinigingen worden doorgevoerd in de gehele publieke sector, die zullen leiden tot verlies van werkgelegenheid, beperking van essentiële diensten en het daaraan gekoppelde effect op de bredere economie. De burgers van Europa walgen van de risicovolle bonuscultuur waarvan de bankensector doordrenkt is en de stemming van vandaag geeft aan dat er een einde moet komen aan deze giftige cultuur. Wolf Klinz (ALDE), schriftelijk. − (DE) Ik sta achter het feit dat de Europese Unie een andere invulling wil geven aan het huidige beloningsbeleid, gericht op langetermijnsuccessen en een grotere verantwoordelijkheid van de beleidsmakers. Dit mag er echter niet toe leiden dat de politiek de salarissen bepaalt. Dit dient een taak te blijven van de bestaande structuren binnen de banken, zoals de raad van toezicht en de algemene vergadering. Het voorgestelde beloningsbeleid mag de bestaande structuren dus niet vervangen, maar moet die waar nodig hoogstens aanvullen en bijdragen tot een betere financiële besluitvorming. Marine Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Het verslag van mevrouw McCarthy heeft tot doel een kader te verschaffen voor beloningen van handelaren en nieuwe regels vast te stellen voor het eigen vermogen van banken. Dit is de zoveelste poging om banken te reguleren, maar deze reguleringen hebben geen enkel effect. Deze maatregelen sorteren hetzelfde effect als aankondigingen. Meer regelgeving zal geen reddende werking hebben, daar de banken de regelgevingen voor de zoveelste keer zullen omzeilen. De buitensporige beloningen van handelaren kunnen enkel een halt worden toegeroepen indien een verbod wordt uitgevaardigd op handelen met eigen vermogen van banken. Dat betekent dat de activiteiten van een depositobank gescheiden moeten worden van die van een investeringsbank en het verboden moet worden dat de eerste geld uitleent aan de tweede. De omvang van de grootste kredietinstellingen moet worden verminderd om misbruik van een overheersende positie te voorkomen. De banken moeten worden onderworpen aan de 100 procent money-regel. Dan kunnen ze enkel uitlenen wat ze hebben. De toename van de monetaire massa moet een taak zijn van de staat, en het moet de staat verboden worden om een bank te redden als deze failliet gaat. Enkel onder die voorwaarden zullen bankiers hun verantwoordelijkheid nemen en de risico´s die ze aangaan serieus overwegen. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Het is normaal dat ondernemingen uit eender welke sector hun aandeelhouders goede bedrijfsresultaten willen bieden. De financiële crisis die in 2008 is ontstaan heeft ons echter geleerd dat er financiële instellingen bestaan die werkwijzen volgen welke gericht zijn op gemakkelijke, op korte termijn te realiseren winsten, zonder een analyse uit te voeren van de daaruit voortvloeiende risico’s voor de financiële gezondheid van de instelling. Daar kwam bij dat veel van deze instellingen niet over voldoende eigen vermogen beschikten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties en op een ongecoördineerde wijze gebruik maakten van hefboomoperaties die de risico’s alleen maar vergrootten. Ik heb voor deze resolutie gestemd, enerzijds om te verhinderen dat financiële instellingen in de toekomst opnieuw over onvoldoende eigen kapitaal beschikken, anderzijds om ervoor te zorgen dat het bonusbeleid wordt aangepast, waarbij het accent moet komen te liggen op meer verantwoordelijkheid. Claudio Morganti (EFD), schriftelijk. − (IT) Mijn standpunt over dit verslag is onder meer ingegeven door de overtuiging dat wij, wat het bankenstelsel betreft en ter bescherming van markten en spaargelden, nieuwe kapitaalnormen moeten vaststellen, zowel voor
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
hersecuritisaties als voor handelsportefeuilles, teneinde de dekking en garanties tegen de risico’s die door bankinstellingen worden genomen te vergroten. Wat de bankensector betreft, ben ik tevens van mening dat er regels zouden moeten worden ingevoerd voor het beloningsbeleid, zodat de honoraria en bonussen die aan directeurs worden uitgekeerd beperkt blijven en in elk geval in verhouding staan tot de bedrijfsresultaten en de financiële positie op de lange termijn van kredietinstellingen. Een van de positieve gevolgen hiervan zou zijn dat managers worden gestimuleerd geen al te speculatief en risicovol beleid na te streven. Dit zou niet alleen goed zijn voor individuele instellingen, maar ook voor de markten in het algemeen. Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) In het verslag wordt gevraagd om strengere kapitaaleisen als waarborg voor risicovolle financiële producten. De crisis heeft ons geleerd dat we voorzichtig moeten zijn met risicovolle financiële producten. Ik heb derhalve vóór het verslag gestemd. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor de derde herziening van de Richtlijn Kapitaalvereisten (RKV III) over de kapitaalvereisten voor financiële instellingen gestemd. Het voorstel bevat een hele serie innovaties gericht op het aanpassen en beschermen van het financiële stelsel in het geval van toekomstige risico’s en crises. Ik ben het eens met het verhogen van de kapitaalvereisten voor bepaalde onderdelen van handelsportefeuilles (wederverkoop op korte termijn door financiële instellingen) en voor hersecuritisaties. Ik steun dan ook de opname van sancties en grenswaarden met betrekking tot het beloningsbeleid, met name bonussen, ter ontmoediging van praktijken die onaanvaardbare en onbeheersbare risico’s bevorderen. Ik vind het terecht dat banken die overheidssteun hebben gekregen hun eigen directeuren geen bonus mogen uitkeren alvorens die steun volledig is terugbetaald. Bovendien mogen de salarissen van de directeuren van deze banken niet hoger zijn dan 500 000 euro per jaar. Het feit dat bonussen niet hoger mogen zijn dan 50 procent van de totale beloning van een directeur lijkt me passend en respectvol naar de Europese burgers en belastingbetalers toe. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) Het Europees Parlement heeft vandaag een richtlijn aangenomen die het uitkeren van bonussen in het bankwezen aan banden legt. Vanaf januari 2011 zal slechts 30 procent van de bonus in contanten kunnen worden uitgekeerd en zal ten minste de helft worden uitgekeerd in de vorm van aandelen of kapitaal waarover de bank kan beschikken wanneer ze in moeilijkheden komt. Bovendien moeten de variabele prikkels evenredig worden gemaakt aan de salarissen. De regels die vandaag zijn aangenomen versterken ook de kapitaalvereisten voor banken. Dat betekent dat deze nieuwe regels, twee jaar na de mondiale financiële crisis, de bonussencultuur bij banken verandert en een eind maakt aan het bestaan van prikkels die bestuurders van banken aanzet tot het nemen van buitensporige risico’s. Een bonussencultuur die aanzet tot het nemen van grote risico’s en kortetermijndenken schaadt de economie, en het zijn de belastingbetalers die uiteindelijk moeten betalen. Aangezien de banken zelf geen nieuwe hervormingen hebben doorgevoerd, moeten wij dat voor hen doen. Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Het heeft lang geduurd voordat dit verslag er was. Het is uiterst belangrijk dat we dit probleem aanpakken met EU-overeenkomsten die alle lidstaten omvatten.
111
112
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Verslagen: El Khadraoui (A7-0208/2010) en McCarthy (A7-0205/2010) Britta Reimers (ALDE), schriftelijk. − (DE) Ik sta achter het feit dat de Europese Unie een andere invulling wil geven aan het huidige beloningsbeleid, gericht op langetermijnsuccessen en een grotere verantwoordelijkheid van de beleidsmakers. Dit mag er echter niet toe leiden dat de politiek de salarissen bepaalt. Dit dient een taak te blijven van de bestaande autoriteiten, zoals de raad van commissarissen en de algemene vergadering van de banken. Het voorgestelde beloningsbeleid mag de bestaande structuren dus niet vervangen, maar moet die waar nodig hoogstens aanvullen, voor zover dit de kwaliteit van de economische besluitvorming ten goede komt. Verslag-Tremosa i Balcells (A7-0167/2010) Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór dit voorstel voor een verordening van de Raad gestemd, omdat ik meen dat de ECB moet zorgen voor toereikende personele en financiële middelen voor het vervullen van de taken van het secretariaat, waarbij wordt toegezien op een hoge kwaliteit van het personeel, dat in grote lijnen een weerspiegeling vormt van het brede werkterrein van het ECSR en de samenstelling van de Algemene Raad. De ECB waarborgt een passende financiering van het secretariaat uit de eigen middelen. Ik ben het er ook mee eens dat de medewerkers van het secretariaat, zelfs na het beëindigen van hun taken, geen informatie mogen bekendmaken die onder het beroepsgeheim valt, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. …/2010 [ECSR], teneinde het doel van artikel 6 van deze verordening te waarborgen. José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Het Europees Parlement dringt er al geruime tijd op aan dat er voorwaarden worden geschapen voor een degelijker en efficiënter Europees toezicht op de financiële markten. Dat we daar inderdaad behoefte aan hebben is door de evolutie van de huidige economische en financiële crisis nog eens extra duidelijk geworden. Toezichtsystemen op basis van nationale toezichthouders die vanuit een eigen, nationaal perspectief opereren lijken steeds minder geschikt en betrouwbaar. De financiële markten bestrijken immers de gehele wereld, en ze raken steeds meer met elkaar geïntegreerd. Daarom steun ik deze wetgevingsresolutie van het Europees Parlement. Met technische ondersteuning van de ECB, en gebruik makend van de middelen en capaciteiten die dit instituut ter beschikking staan, kan het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) in de Europese Unie een doorslaggevende rol spelen, door snel en op de gebeurtenissen vooruitlopend in te grijpen, op basis van informatie over de ontwikkelingen van de systemen en via het vaststellen van eventuele risico’s. Dat zal voor het voorkomen van nieuwe crises van fundamenteel belang zijn. En als een crisis onvermijdelijk is, dan kunnen we op deze manier de negatieve gevolgen van die crisis zoveel mogelijk beperken en snel manieren vinden om de tendens te keren. Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Met betrekking tot kapitaalstromen heeft de mondialisering een grote invloed gehad op de financiële markten. Afgezien van hun rol om de inflatie te beteugelen zijn centrale banken in feite gedwongen geweest om een nieuwe doelstelling op hun agenda te zetten, namelijk het stabiliseren van de financiële markten. De crisis heeft laten zien dat er aanzienlijke gaten in het toezicht aanwezig waren. Helaas is het niet mogelijk gebleken om de opeenstapeling van excessieve risico's in de sector te voorkomen. Daarnaast waren er vele kwetsbare punten op het niveau van macroprudentieel toezicht.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik heb voor het verslag gestemd, omdat ik geloof dat een nieuwe financiële sector met geïntegreerd microprudentieel toezicht absoluut noodzakelijk is. Zo kunnen wij in de toekomst de risico's identificeren en voorkomen, die de financiële stabiliteit op Europees niveau kunnen bedreigen. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Natuurlijk is het heel belangrijk dat er beter wordt samengewerkt bij het toezicht op de steeds groter wordende financiële markt. Tekorten op de lopende rekeningen ten laste van de EU en vastgoedzeepbellen in de Unie hebben de EU, die al averij had opgelopen door de financiële crisis en de begrotingstekorten, verder onder druk gezet. Het mag dan wel zinvol lijken al in een vroeg stadium, bijvoorbeeld bij het ontstaan van zulke vastgoedzeepbellen, een waarschuwing af te geven, maar het blijft de vraag of dit echt iets uitmaakt. Zo werd er in de Verenigde Staten al een hele tijd geleden gewaarschuwd voor een dreigende vastgoedzeepbel, zonder dat dit van invloed was op de financiële markt. We krijgen dus een instelling voor financieel toezicht die geen maatregelen kan treffen of sancties op kan leggen, en waarvan men zich bovendien afvraagt welke bevoegdheden zij precies heeft. Er is mijns inziens nog onvoldoende nagedacht over deze oplossing, dus heb ik mij van stemming onthouden. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Teneinde de financiële stabiliteit in Europa te waarborgen is het van essentieel belang een soort transnationaal toezicht in te voeren. Alleen een Europese macrotoezichthouder zou kunnen hebben zien dat de toenemende onhoudbaarheid van het krediet, de vastgoedbubbels en de grote tekorten op lopende rekeningen grote risico’s inhielden voor de macro-economische en financiële stabiliteit. Door een nieuw microprudentieel toezichtorgaan op te richten kan het risico op verdere financiële crisis worden beperkt. Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. − (IT) Dit is een dubieuze verordening, aangezien er twee nieuwe toezichtorganen worden opgericht, namelijk het macroprudentiële Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) en het microprudentiële Europees Systeem van financiële toezichthouders (ESFT). Het ECSR zal geen maatregelen of sancties kunnen opleggen aan lidstaten of financiële instellingen en zijn waarschuwingen zullen niet bindend zijn. Het ESFT zou onder garantie moeten staan van de Europese Centrale Bank (ECB). Ik heb daarom gestemd voor terugverwijzing naar de Commissie. Verslagen: Sánchez Presedo (A7-0163/2010), Goulard (A7-0168/2010), Garcia-Margallo y Marfil (A7-0166/2010), Skinner (A7-0170/2010) en Tremosa i Balcells (A7-0167/2010) Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik steun de door de rapporteurs aangenomen strategie voor het zogenoemde pakket betreffende het financieel toezicht. De leden van het EP hebben zojuist in de plenaire vergadering gestemd over amendementen op de teksten voor het opzetten van de nieuwe toezichtstructuur van de EU, die waren ingediend door de vier voornaamste fracties (PPE, S&D, ALDE, Groenen). Het EP heeft besloten niet te stemmen over een wetgevingsresolutie om de mogelijkheid van een eerste lezing na het zomerreces open te houden. De boodschap is duidelijk: het Parlement is bereid te onderhandelen, maar het is eensgezind van mening dat de Europese autoriteiten voldoende bevoegdheden moeten krijgen om toekomstige crises te voorkomen en de interne markt te versterken. De bal ligt nu duidelijk bij de Raad, die met de noodzakelijke compromissen moet komen. Dit gebaar is een laatste poging van de rapporteurs om het nieuwe Belgische voorzitterschap
113
114
NL
Handelingen van het Europees Parlement
– wiens inspanningen wij tot nu toe zeer waarderen – te helpen de lidstaten naar een bevredigender standpunt te leiden. Verslagen: Sánchez Presedo (A7-0163/2010), Giegold (A7-0169/2010), Goulard (A7-0168/2010), Garcia-Margallo y Marfil (A7-0166/2010), Skinner (A7-0170/2010) en Tremosa i Balcells (A7-0167/2010) Kay Swinburne (ECR), schriftelijk. − (EN) De ECR-Fractie steunt de instelling van de Europese toezichtarchitectuur volledig, in het bijzonder het ECSR en het ‘reglement’ voor financiële diensten binnen de EU. Hoewel de fractie steun kon verlenen aan het grootste deel van de compromistekst, zijn er enkele terreinen waarop de dialoog met de Raad en de Commissie verder zijn gevorderd dan in de tekst tot uiting komt. De ECR-Fractie kijkt uit naar de voortzetting van de dialoog met alle partijen om een akkoord in eerste lezing te bereiken waarin alle lidstaten zich kunnen vinden. Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb mij onthouden van de stemming over het pakket financieel toezicht. Er worden weliswaar enkele kleine kadermaatregelen genomen maar met de voorgestelde antwoorden zal men niet opgewassen zijn tegen de huidige crisis en nog minder nieuwe crises kunnen voorkomen. Het volstaat niet om nieuwe organen voor de regulering van de financiële sector in het leven te roepen. De samenstelling van de algemene raad van het Europees Comité voor systeemrisico´s, waarin slechts vertegenwoordigers van de ECB, de Commissie en de nationale centrale banken en niet één parlementslid zullen zitten, spreekt wat dat betreft boekdelen, zeer zeker als men beseft dat dit orgaan nauw zou moeten samenwerken met het IMF en de G20 en er van enige gedachtewisseling met het Comité van de regio´s of de sociale partners geen sprake is. Het zou hoog tijd zijn om het Stabiliteitspact, dat niet meer is dan een bezuinigingspact, op de helling te zetten, in plaats van het aan te scherpen, om effectieve controle te verrichten op de financiële markten en de ECB en om nieuwe economische en sociale beleidsvormen uit te voeren teneinde werkgelegenheid te creëren en armoede te bestrijden. De crisis van de overheidsschuld toont aan hoe zeer het huidig beleid is mislukt. Het is hoog tijd hier consequenties uit te trekken. Verslag-Ferreira (A7-0213/2010) Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. − Ik ben het volledig eens met de inhoud van dit verslag en heb daarom voorgestemd. Ik steun de passage in het verslag waarin wordt gesteld dat, teneinde interventies efficiënt te kunnen steunen, een EU-kader voor crisisbeheersing een aantal gemeenschappelijke regels nodig heeft, evenals passende bevoegdheden en financiële middelen. Deze elementen dienen dan ook de belangrijkste pijlers te zijn van het voorgestelde prioriteitenstelsel voor grensoverschrijdende bankstelsels. Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat hierin een aantal beginselen wordt bevestigd waaraan ik hecht, met name het feit dat de antwoorden op de moeilijkheden in de banksector geen belasting mogen vormen voor de belastingbetalers maar eerst en vooral gedragen moeten worden door de banksector zelf. Vertrouwen is eveneens een beginsel dat volgens het verslag moet worden geconsolideerd, vertrouwen van de financiële markten in de lidstaten maar ook wederzijds vertrouwen tussen de zevenentwintig lidstaten. Tot slot heb ik via dit verslag steun gegeven aan reeds op gang gebrachte initiatieven, zoals de ontwikkeling van noodplannen voor elke instelling
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
door de colleges van toezichthouders en de keuze voor een stabiliteitsfonds (particulier gefinancierd en beheerd door de overheid) in plaats van een bankheffing. Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) De problemen waar de economische stelsels van de wereld mee worden geconfronteerd, hebben er in Europa toe geleid dat het werkgelegenheidscijfer een historisch dieptepunt heeft bereikt en de rol van het bankenstelsel ter discussie staat. In tijden als deze, waarin de waarschuwingstekens van deze crisis door financiële schandalen werden gegeven en de oorzaken ervan in het fantasialand van financiers moeten worden gezocht, ten nadele van beleggers en hun spaargelden, kan ik niet anders dan mijn steun uitspreken voor het verslag van mevrouw Ferreira. Het verslag met aanbevelingen aan de Commissie betreffende grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector gaat niet alleen in op de noodzaak om consumenten en hun spaargelden te beschermen, maar ook op de noodzaak om één enkel kader van geharmoniseerde regels te garanderen, evenals een gemeenschappelijke cultuur van toezicht en gecoördineerde maatregelen in crisissituaties. Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat ik het eens ben met de aanbeveling van het Parlement aan de Commissie om uiterlijk 31 december 2011 uit hoofde van de artikelen 50 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij het Europees Parlement één of meer wetgevingsvoorstellen in te dienen inzake een EU-kader voor crisisbeheer, een financieel stabiliteitsfonds van de EU (fonds) en een Eenheid afwikkeling, op basis van onderstaande gedetailleerde aanbevelingen (zie Bijlage), rekening houdend met initiatieven van internationale organen, zoals de G20 en het Internationaal Monetair Fonds, teneinde gelijke omstandigheden te waarborgen, en op basis van een grondige analyse van alle beschikbare alternatieven, waaronder een effectbeoordeling. Ik geloof dat de bestaande toezichthoudende mechanismen op EU- en internationaal niveau voor de financiële sector ontoereikend zijn gebleken om besmetting te voorkomen of afdoende in te perken, dat het ter maximale verlaging van de kosten van een crisis van financiële markten en instellingen voor de belastingbetaler van wezenlijk belang is om de lasten te laten dragen door de aandeelhouders en vervolgens door de schuldeisers, en dat een sterke interne markt voor financiële diensten van cruciaal belang is voor het wereldwijde concurrentievermogen van de Unie. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik geloof dat het in tijden van crisis van belang is nieuwe mechanismen te ontwikkelen die de consumenten tegen ernstige schade beschermen en tegelijkertijd bijdragen tot meer transparantie en veiligheid op de financiële markten. Ik ben daarom voorstander van het opzetten van een Europees kader voor crisisbeheersing en het opstellen van een pakket gemeenschappelijke regels voor de nationale toezichthouders. De oprichting van een panel voor risicobeoordeling en het definiëren van criteria voor zulke beoordelingen moeten tijdig geschieden en daarbij dient de nodige voorzichtigheid in acht te worden genomen. Alleen zo kunnen we verzekeren dat er geen situaties ontstaan die een extra risico inhouden voor instellingen die op wat voor wijze dan ook in moeilijkheden geraken. Zulke problemen mogen niet nog eens worden verergerd door informatie die niet tijdig op de markt bekend raakt. Als dat gebeurt, lopen we het risico op een mislukking af te sturen, en dat is beslist niet wat we willen. Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit verslag blijft beperkt tot een verzoek aan de Commissie om vóór het einde van het jaar één of meer wetgevingsvoorstellen te doen inzake het beheer van grensoverschrijdende crisis in het bankwezen, een financieel stabiliteitsfonds van de EU en een eenheid afwikkeling. Dat moet geschieden op basis van een aantal aanbevelingen, maar daarbij moet steeds rekening worden gehouden met
115
116
NL
Handelingen van het Europees Parlement
initiatieven van internationale organen, zoals de G20 en het Internationaal Monetair Fonds. Het gaat er dus om dat de beginselen van het internationale kapitalisme worden gerespecteerd. Erkend wordt dat het crisisbeheer in de banksector momenteel op EU-niveau onvoldoende is gereguleerd, en dat de bestaande toezichthoudende mechanismen op EU- en internationaal niveau voor de financiële sector ontoereikend zijn gebleken om besmetting te voorkomen of afdoende in te perken. Maar dat is, gelet op de harde werkelijkheid van nu, toch wel het minste dat je kunt zeggen. Daarom wordt gesteld dat de Unie een consensus moet bereiken over de vraag "wie" in het geval van een crisis binnen de financiële instellingen "wat" moet doen en "wanneer" en "hoe" dit moet gebeuren. Het Parlement dringt daarop aan. Daarna wordt geponeerd dat het EU-wetgevingskader er in tijden van crises voor moet zorgen dat de financiële stabiliteit gehandhaafd blijft, de kosten voor de belastingbetalers zo laag mogelijk worden gehouden, de basisdienstverlening in de banksector wordt gecontinueerd en houders van spaartegoeden worden beschermd. Maar het omzetten van woorden in daden wordt steeds maar weer uitgesteld. Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Het hoofddoel van het verslag van mevrouw Ferreira is niet te zorgen voor een effectief beheer van crises maar te voorkomen dat de crises worden opgelost door de landen. Gelukkig hebben de regeringen de zaken snel in handen genomen en hebben zij niet gewacht totdat de Commissie wakker werd. De Commissie zat muurvast in haar bureaucratisch dogmatisme, staarde zich blind op concurrentie en haar subsidiehaat en stond stijf van angst omdat zij de crisis niet had aan zien komen, ofschoon de crisis al een jaar lang voorspelbaar was. Nuttelozer hadden de Europese instellingen niet kunnen zijn in deze noodsituatie. De staatshoofden en regeringsleiders waren zo elegant om de heer Barroso mee te slepen naar de belangrijke vergaderingen. Maar of u het leuk vindt of niet, de beslissingen zijn genomen op intergouvernementeel niveau. Ik zeg niet dat de beslissingen van de landen perfect waren, maar de verdienste was wel dat ze snel waren genomen. Ik weet zeker dat de bepalingen van het verslag niet in staat zullen zijn de tekortkomingen van het verleden te doen vergeten noch efficiëntie in de toekomst te garanderen. Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Deze crisisperiode heeft aangetoond dat de Europese Unie niet in staat was om de crises op het niveau van grensoverschrijdende financiële instellingen efficiënt en effectief te beheersen. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan zijn de herkapitalisatie van banken en de garantiemaatregelen die in de EU ad hoc zijn genomen. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat er een Europees kader voor crisisbeheersing moet worden gecreëerd, met onder andere gezamenlijke wettelijke normen die van toepassing zijn op alle banken die zaken doen binnen de EU. Bovendien ben ik van mening dat deze normen de stabiliteit van het financiële systeem moeten bevorderen en de interne markt en het concurrentievermogen van het financiële systeem moeten versterken. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De steeds sterkere mondialisering van de economie en de grensoverschrijdende werkwijzen van veel grote financiële groepen hebben geleid tot systeemrisico’s en besmettingsgevaar, waartegen onvoldoende beveiliging bestond toen deze ernstige crisis overal om zich heen begon te grijpen. Het nu goedgekeurde wetgevingskader zou ervoor moeten zorgen dat in tijden van crises de financiële stabiliteit
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gehandhaafd blijft, de kosten voor de belastingbetalers zo laag mogelijk worden gehouden, de basisdienstverlening in de banksector wordt gecontinueerd en houders van spaartegoeden worden beschermd. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Lang vóór de financiële crisis werd er al voor gewaarschuwd dat de visie van een onbeperkt liberalisme in de financiële sector erg riskant was. Toen er bij de crisis in de bankwereld een domino-effect optrad, werd duidelijk dat er hoognodig iets moest gebeuren. Weliswaar is het belangrijk het toezicht op de financiële markten te verbeteren en te coördineren, maar de structuur van de banksector verschilt sterk per land. Het crisisbeheer dat in het ene land zijn vruchten afwerpt, kan in het andere land zijn doel voorbij schieten. Ik ben tegenstander van ongenuanceerde nivellering en bureaucratische centralisatie. De voorgestelde maatregelen gaan in dat opzicht te ver en kunnen een averechts effect hebben. Daarom heb ik tegen het verslag gestemd. Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. − (PL) De Europese leiders zijn het erover eens dat het noodzakelijk is om radicale stappen te ondernemen om de stabiliteit van het financiële systeem te verzekeren. Dit is het resultaat van een sterke druk van de Europese burgers, die geschokt zijn door hetgeen in de banksector gebeurt. Deze consensus beneden moet tot een consensus boven leiden. De ontwerpresolutie van het Europees Parlement met haar aanbevelingen voor de Commissie betreffende grensoverschrijdend crisismanagement in de banksector bevat een set minimumvereisten. Bovendien is het een rationele stem, waar de Europese Commissie aandachtig naar moet luisteren. Openbare instellingen mogen hun handen niet in onschuld wassen over de huidige situatie in de banksector. Ze moeten de belangen verdedigen van de Europese burgers die van bankdiensten gebruik maken. Er zijn vier belangrijke aanbevelingen: het vastleggen van een actiekader voor crisissituaties, de regulering van grensoverschrijdende banksystemen, de aanleg van een Europees financieel stabiliteitsfonds en de creatie van een nood- en hersteleenheid. Dit zijn ongetwijfeld stappen in de goede richting. Daarom heb ik besloten het verslag te steunen. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Ik steun het verslag-Ferreira, waarin staat dat wij, het EP, de Commissie op basis van de artikelen 50 en 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verzoeken voor 31 december 2010 een of meer wetgevingsvoorstellen in te dienen bij het Parlement met betrekking tot een crisisbeheersingskader voor de EU, een financieel stabiliteitsfonds voor de EU en een oplossingseenheid, voortbouwend op de uitgebreide aanbevelingen daarvoor in de bijlage en rekening houdend met initiatieven van internationale instanties, zoals de G20 en het Internationaal Monetair Fonds, om een wereldwijd gelijkwaardig speelveld te garanderen, gebaseerd op een grondige analyse van alle beschikbare alternatieven, waaronder een effectbeoordeling. Catherine Stihler (S&D), schriftelijk. − (EN) Dit verslag is uiterst belangrijk – om de markt de noodzakelijke zekerheid te bieden. Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Afgelopen jaar is Litouwen, evenals een aantal andere EU-lidstaten die door eenzelfde lot getroffen zijn, in een recessie geraakt en de bodem is nog niet bereikt. We weten nog steeds niet wat de uiteindelijke gevolgen zullen zijn, maar deze zouden wel eens heel fors kunnen zijn. Er zijn banen verloren gegaan, er zijn bedrijven failliet gegaan en veel van onze burgers ondervinden nog altijd de gevolgen van pijnlijke hervormingen. De lasten van de crisis zijn voor een te groot deel op de schouders van de belastingbetalers terechtgekomen. Dit alles was niet nodig geweest als
117
118
NL
Handelingen van het Europees Parlement
er voor de bankensector de nodige internationale crisisbeheersingsregels voorhanden waren geweest. De huidige Europese en internationale toezichtmechanismen voor de financiële sector waren ontoereikend om de crisis tegen te houden of voldoende te beperken. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje – we moeten stevige maatregelen nemen om preventieprocedures en veiligheidsnetten te creëren die de duurzaamheid en de stabiliteit van het financiële stelsel garanderen. Deze poging moet ten minste drie punten bestrijken: ten eerste een effectieve toezichtstructuur voor de EU, gekoppeld aan het Europees Comité voor systeemrisico’s; ten tweede een strikte Europese gedragscode op het terrein van beheer, passende expertise en financiële middelen, zodat de EU-procedures voor crisisbeheer ter ondersteuning van interventies effectief zijn; en ten derde standaardisering van de ondernemingsvoorwaarden in de gehele EU – een essentiële maatregel. Alleen zo kan het toezicht op de ondernemingsvoorwaarden in de gehele EU op een eerlijke matnier ten uitvoer worden gelegd. Het voornaamste is dat Litouwen en andere EU-lidstaten hun overheidsgeld effectief, transparant en verantwoordelijk moeten beheren. We moeten het vertrouwen van de burgers terugwinnen en het economische zelfvertrouwen van onze landen herstellen. Ontwerpresolutie: Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en Europees financieel stabilisatiemechanisme en toekomstige maatregelen (B7-0410/2010) Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat ik ervan overtuigd ben dat de Europese instellingen op een meer organische en gestructureerde manier moeten zorgen voor solide financiële stabiliteit. Ik ben het met name eens met de passage in de tekst die stelt dat daadwerkelijk vooruitgang moet worden geboekt op het vlak van fiscaal en structureel beleid in de verschillende lidstaten, teneinde een krachtiger, nieuw kader van economisch bestuur op te zetten, in de toekomst vergelijkbare crises te voorkomen, en tevens het groeipotentieel en een nieuw, duurzaam macro-economisch evenwicht in de EU te bevorderen. Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Om te voorkomen dat in de toekomst economische crises uitbreken en om bijgevolg het groeipotentieel en het herstel van het macro-economisch evenwicht in de Europese Unie te bevorderen is het onontbeerlijk om vorderingen te maken op fiscaal en structureel gebied in de diverse lidstaten. Daarom heb ik voor de ontwerpresolutie gestemd. Hierin wordt namelijk op correcte wijze beschreven welke uitdagingen er zijn en welke wegen bewandeld kunnen worden om het kader voor toezicht te verbeteren. Het toekomstig kader voor toezicht moet aldus de overheidsfinanciën en duurzame economische groei, concurrentiekracht, sociale cohesie en een vermindering van de handelsonevenwichtigheden waarborgen. Daarom moeten wij de structurele problemen waar de Europese Unie mee is geconfronteerd de wereld uit helpen. Deze ontwerpresolutie heeft dan ook tot doel het probleem van het interne gebrek aan evenwicht en de buitensporige schulden aan te pakken en een antwoord te geven op de belangrijke ongelijkheden in het mededingingsvermogen van de lidstaten. Maria da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat ik het van fundamenteel belang acht dat we de Commissie verzoeken een effectbeoordeling voor te leggen, met name wat de impact van het Europees financieel stabilisatiemechanisme op de werking van de euro-obligatiemarkten en de renteverschillen daar betreft. De Commissie wordt bovendien verzocht te beoordelen of de besluitvormingsprocedure van het SPV werkbaar is en voldoet aan de vereisten op het gebied van verantwoordingsplicht, met het oog op een oplossing op langere termijn. Verder ben ik van mening dat alle lidstaten, en met name diegene die deel uitmaken van de
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Economische en Monetaire Unie (EMU), bij de uitstippeling van hun economisch beleid zowel rekening moeten houden met de effecten hiervan in eigen land als met de gevolgen ervan voor de Unie, en met name voor de EMU-lidstaten. Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen het voorstel gestemd om een Europees financieel stabiliteitsmechanisme in te stellen omdat de inbreng van het Internationaal Monetair Fonds bij de vorming daarvan, maar ook de beslissende rol die deze organisatie daarin zal spelen, buiten elk institutioneel kader vallen. Het schept ernstige problemen bij het opstellen van het begrotingsbeleid van de Unie en vormt aanleiding voor een nieuw offensief tegen de werkenden. Een beroep van lidstaten van de EU op dit mechanisme vooronderstelt het opleggen van ingrijpende bezuinigingsprogramma’s, die de inkomenspositie van werknemers verzwakken en hun arbeids- en socialezekerheidsrechten aantasten. Integendeel, voor een Europa van sociale cohesie en solidariteit is het dwingend noodzakelijk dat het Stabiliteitspact wordt afgeschaft, dat de ECB onder parlementaire controle wordt gesteld en dat het communautaire budget wordt verruimd ten gunste van werknemers, pensioengerechtigden, boeren en werklozen, teneinde een werkelijk leefbare ontwikkeling te bevorderen. Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik heb niet voor de resolutie over de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit gestemd. Deze faciliteit is in mei jongstleden in allerijl uit het niets in elkaar getimmerd toen de Griekse obligatiecrisis haar hoogtepunt bereikte, en was een belangrijke stap vooruit in de richting van economisch bestuur van de eurozone. Ons Parlement heeft echter in deze kwestie blijk gegeven van een ernstig gebrek aan visie. Meerdere sleutelamendementen zijn verworpen, waaronder ook het amendement dat voor mij het belangrijkste was, namelijk het amendement waarin gepleit werd voor het verlenen van een permanent karakter aan deze faciliteit door een Europees monetair fonds op te richten. Dat zou de eerste stap zijn geweest in de richting van een Europese obligatiemarkt, waarop ik herhaaldelijk heb aangedrongen. Bovendien ben ik verbaasd over het feit dat het Parlement geweigerd heeft de positieve rol die de ECB in deze tijd heeft gespeeld te erkennen, met name toen zij besloot staatsschuld op te kopen op de secundaire markt waardoor de obligatiemarkt zich kon ontspannen. Tot slot schetst deze resolutie, die geen wetgevende reikwijdte heeft, een beeld van een angstig Parlement, terwijl daarentegen de Commissie in overleg met de Raad ijvert voor handhaving op lange termijn van deze onontbeerlijke faciliteit voor de stabiliteit van de euro. Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb vóór deze ontwerpresolutie over de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees financieel stabilisatiemechanisme en toekomstige maatregelen gestemd, omdat ik het van fundamenteel belang acht dat we een nieuw en sterker kader voor economisch bestuur instellen dat ons in staat zal stellen om crisissen in de toekomst te voorkomen en duurzame economische groei te bevorderen. Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) We hebben tegen deze resolutie gestemd, omdat daarin niet wordt erkend dat de Europese instellingen bij deze crisis ook verantwoordelijkheden hebben. Er wordt bovendien opnieuw aangedrongen op maatregelen die geen oplossingen bieden voor de fundamentele problemen waarmee de burgers – en dan vooral werknemers, werklozen en de meer dan 85 miljoen mensen die in armoede leven – te kampen hebben. De resolutie dringt aan op de voortzetting van het beleid dat nu juist aanleiding heeft gegeven tot de huidige situatie, waarbij het accent valt op de strikte naleving van het Groei-
119
120
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en Stabiliteitspact, de rol van de ECB (met zijn fictieve onafhankelijkheid) en het soort economische governance dat uiteindelijk alleen maar bedoeld is om de macht van de economische concerns van de grote mogendheden die de Europese Unie nu reeds de facto beheersen te vergroten. We wijzen erop dat een aantal aan de Commissie en de ECB gerichte vragen en verzoeken om nader onderzoek en extra informatie wel degelijk relevant zijn. Dat biedt echter geen oplossing voor deze kwesties en zal evenmin bijdragen aan een wijziging van het beleid. Helaas is een aantal voorstellen die scherpe kritiek op de Commissie behelsden verworpen. Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Het verslag geeft ten minste ten aanzien van één punt blijk van gezond verstand: men lost een schuldencrisis niet op door er nieuwe schulden bovenop te stapelen. De faciliteit voor financiële stabiliteit die de Raad voor ogen heeft, en waar dit verslag steun aan geeft, maakt de toekenning van nieuwe Europese leningen afhankelijk van de doorvoering van economische en financiële hervormingen die nauw aansluiten bij de beleidsvormen die de crisis juist teweeg hebben gebracht. Dit is dus een absurd verslag. Bovendien worden hierin de opgestelde bezuinigingsplannen, de voorstellen van de Commissie voor controle vooraf van de nationale begrotingen en de aanscherping van de sancties bij niet-naleving van het stabiliteits- en groeipact toegejuicht. Dit verslag stelt dus voor de soevereiniteit van de volkeren en naties te schenden. Het is de rol van volksvertegenwoordigers om het belang van de volkeren te verdedigen en niet het belang van de gevallen elites. Ik heb tegen deze tekst gestemd. Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) De ernstige financiële crisis heeft duidelijk gemaakt dat we bij de bescherming van de stabiliteit van de euro niet krachtig genoeg hebben kunnen optreden. De elkaar opvolgende aanvallen van speculanten op de eurolanden die door de crisis het ernstigst waren verzwakt hebben laten zien dat de eurozone niet gereed was om tijdig op zulke aanslagen te reageren. Deze maatregel op basis van het Stabiliteitsfonds is cruciaal voor het herwinnen van het vertrouwen op de markten, zodat de lidstaten die deel uitmaken van de eurozone hun financiering tegen concurrerende prijzen kunnen realiseren teneinde de zo zeer verlangde uitweg uit de crisis te vinden. Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Deze resolutie over de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en Het Europees financieel stabilisatiemechanisme, alsook over andere toekomstige maatregelen is net een horrorscenario. De resolutie maakt niet alleen duidelijk dat de politieke gevestigde orde, bestaande uit de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement, de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers, de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa en de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links, niets hebben geleerd van de financiële en economische crisis, maar zij laat ook zien dat deze fracties nu bereid zijn tot herhaling van de fouten die de crisis hebben veroorzaakt. Als de euro bijvoorbeeld wordt omschreven als veiligheidsanker, dan is dat een omkering van de werkelijkheid. De opgelegde samenwerking tussen zeer uiteenlopende nationale economieën heeft veeleer geleid tot onevenwichtig financieel beleid. De rentemarges waarover zo veel wordt geklaagd, zijn volkomen normaal. Zij zijn het toonbeeld van de economische kracht van een land en, vanaf de andere kant bezien, van het risico voor investeerders. Er zijn nu absoluut stringente bezuinigingsprogramma's nodig om de begrotingstekorten weg te werken en de nationale begrotingen weer op orde te krijgen. Euro-obligaties zouden
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de eurozone nog verder destabiliseren en van de EU nog meer een betaalunie maken. Daar ben ik tegen, dus heb ik tegen de resolutie gestemd. Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Ik ben tegen de uitgifte van gemeenschappelijke Europese obligaties. Daarom heb ik tegen het verslag gestemd. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) We hebben uiteindelijk voorgestemd, hoewel ik me zorgen maak over het feit dat twee van onze amendementen (nummers 4 en 5) zijn verworpen. In concrete termen wilden we dat de resolutie de volgende paragrafen zou bevatten: “is van mening dat de valkuil van schuldendeflatie dreigt als er ongecoördineerde en agressieve fiscale consolideringsmaatregelen worden uitgevoerd in de EU zonder dat er voldoende rekening wordt gehouden met overloopeffecten” en “is in dit verband uiterst bezorgd over het sociale effect van snellere fiscale consolidering dan was verwacht in de EU en in het bijzonder in kwetsbare lidstaten in het eurogebied”. Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het aangenomen pakket maatregelen voor de zogenoemde regulering van het financiële stelsel in de EU, is niet in staat tot – en ook niet bedoeld om de financiële markten te reguleren en te controleren. Wat de politieke vertegenwoordigers van het kapitaal beweren over een zogenaamde regulering van de markten teneinde een nieuwe crisis te voorkomen, vormt een leugen te meer. Crises zijn inherent aan het kapitalistisch systeem. De huidige kapitalistische crisis draagt de volgende al in zich, en die zal een voorbode van nog ergere zijn. De wetgevingsmaatregelen van de EU hebben bijgevolg geen regulering tot doel. Zij trachten nieuwe instanties en organen van de EU in het leven te roepen, waardoor de instrumenten van het kapitaal effectiever in de kapitalistische economieën van de lidstaten kunnen ingrijpen. Zij maken deel uit van het pakket maatregelen van de EU en van de burgerlijke regeringen, dat de meest strikte hervorming van het Stabiliteitspact beoogt, zodat het kapitaal met asociale bruutheid de hervormingen kan doorvoeren die het nodig heeft, en de uniforme, stabiele en onwrikbare toepassing ervan door zijn politieke handlangers in alle lidstaten kan veiligstellen. De kapitalistische crisis en het vijandige offensief dat het kapitaal in de hele EU tegen de werkenden is begonnen, onthullen steeds meer de aard en het karakter van de EU. Zij tonen aan dat het rotte uitbuitende kapitalistische systeem niet te reguleren is; het is alleen omver te werpen door een breed maatschappelijk verbond van de werkende klasse en het volk. Anna Záborská (PPE), schriftelijk. − (SK) We zijn sinds het uitbreken van de crisis in de EU naarstig op zoek naar een goede uitweg uit die crisis. Er worden allerhande debatten gevoerd over nieuwe instrumenten voor een doeltreffender toezicht op de financiële markten en we werken aan de inrichting van een Europese faciliteit voor financiële stabiliteit. Hebben we eigenlijk wel oog voor het risico dat als gevolg van deze centrale instrumenten het subsidiariteitsbeginsel nog verder onder druk komt te staan? De tendens om de lidstaten voor te schrijven wat ze doen moeten, was er altijd al. Nieuw is nu echter dat onder het mom van bestrijding van de crisis de druk op de lidstaten om in te stemmen met uniforme oplossingen almaar groter wordt. Daarbij lopen degenen die daar zo hun bedenkingen tegen hebben het risico te worden neergezet als saboteurs, waardoor hun argumenten dienovereenkomstig aan waarde inboeten, ondanks het feit dat de woorden van de bekende ondernemer Tomáš Baťa uit de jaren dertig van de vorige eeuw, over de toenmalige economische crisis, nog niets van hun geldigheid verloren hebben: “Datgene wat we gewoonlijk een economische crisis noemen, is in feite niets anders dan morele armoede. De morele armoede is de oorzaak, de economische neergang het gevolg. Veel mensen in ons land denken dat de economische neergang opgelost kan worden met geld. Deze dwaling kan niet anders dan veel ellende opleveren.”
121
122
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ontwerpresolutie: Verzoek van IJsland om toetreding tot de Europese Unie (B7-0407/2010) Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de ontwerpresolutie gestemd omdat ik de opening van toetredingsonderhandelingen met IJsland van harte verwelkom. Dit land beschikt over een solide democratische cultuur en de Europese Unie heeft de verdediging van de mensenrechten en de bescherming van de individuele vrijheden in het kader daarvan reeds toegejuicht. Deze toetreding is zowel in het belang van IJsland als in ons belang. Zo kan IJsland de Europese Unie het goede voorbeeld geven als het gaat om milieubeleid. Ik geef zonder enige moeilijkheid toe dat er punten zijn die nog moeten worden opgehelderd. Met name moet de onafhankelijkheid van de rechtspraak worden versterkt en moeten de te hoge werkloosheids- en inflatiepercentages naar beneden. De opmerkingen van de instellingen aan het adres van het IJsland zijn echter bij het land niet in dovemansoren gevallen en daarom verwelkom ik het initiatief van de Raad om toetredingsonderhandelingen te openen. Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Wij hebben alle redenen om verheugd te zijn over de opening van onderhandelingen over de toetreding van IJsland tot de Europese Unie. IJsland is een land met een lange democratische traditie en is reeds door middel van talloze overeenkomsten met de EU verbonden. IJsland lijkt een gemakkelijk geval te zijn. Met de aanneming van de resolutie over toetreding heet het Parlement IJsland hartelijk welkom, ofschoon het in een amendement er wel aan herinnerd dat het eiland geen lid kan worden van de Unie als het niet tegelijkertijd een constructieve speler wordt in de pogingen om de walvisvaart uit te bannen. (Evenals Noorwegen en Japan, blijft IJsland op deze zeezoogdieren jagen ofschoon er al 24 jaar lang een door de internationale walviscommissie uitgevaardigd moratorium hierop bestaat). Rest ons de door de crisis geschokte 300 000 IJslanders ervan te overtuigen dat hun toetreding tot het Europese project alleen maar winst voor hen kan opleveren. Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. − (IT) Naar mijn mening is het uitbreidingsproces in de afgelopen tien jaar te snel gegaan. Met name op zo’n lastig moment, waarop Europa op de een of andere manier voor een nieuw evenwicht moet zorgen in zijn economisch en monetair optreden, evenals een intern, politiek evenwicht, als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, is de toetreding van nieuwe lidstaten volgens mij allesbehalve de beste manier om de Unie te helpen duidelijkheid te verschaffen over haar politieke heden en toekomst. Bij de stemming over de toetreding van IJsland tot de Unie heb ik besloten mij van stemming te onthouden, alleen al vanwege het feit dat het verslag verwijst naar een referendum dat in IJsland moet plaatsvinden alvorens eventuele toetreding mogelijk is. Het gebruik van democratische methoden is altijd de beste manier om politieke activiteiten en initiatieven uit te voeren, met name in Europa, waar veel beslissingen over de hoofden van de burgers worden genomen. Ondanks het feit dat ik op zich tegen de toetreding van IJsland tot de Unie ben, ben ik verheugd over het besluit om het soevereine volk de kans te geven zich uit te spreken over een voorstel dat de toekomst van een land mogelijk radicaal verandert. George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik ben van mening dat de toetreding van IJsland tot de Europese Unie aan beide kanten voordeel biedt. IJsland zal een grotere economische stabiliteit krijgen en de Europese Unie zal een actievere rol spelen in het Noordpoolgebied.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er is echter een aantal tekortkomingen, dat IJsland moet repareren voor toetreding. Een hiervan is hervorming van het financiële toezicht. IJsland is onderdeel van de Europese Economische Ruimte en past het acquis communautaire toe op de gemeenschappelijke markt. Het land moet echter volledig conform het acquis werken bij het beoordelen van conformiteit, accreditatie en toezicht op de markt. Een ander probleem dat moet worden opgelost, is de onafhankelijkheid van het rechtsstelsel. Ik heb voor de resolutie gestemd, in de hoop dat IJsland aan deze voorwaarden zal voldoen, die ik overigens beschouw als sleutelvoorwaarden voor een goed functioneren van de EU als geheel. Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd: ik ben ervoor om met IJsland toetredingsonderhandelingen te beginnen. Het gaat hier om een land met een solide democratische traditie en een land waar het acquis communautaire reeds in belangrijke mate is verwezenlijkt. Zoals in het Verdrag betreffende de Europese Unie staat, kan elke Europese staat desgewenst verzoeken lid van de Europese Unie te worden. Teneinde in de EU opgenomen te worden zal IJsland aan de criteria voor lidmaatschap moeten voldoet, en dat dient geverifieerd te worden. IJsland is reeds een lid van de Europese Economische Ruimte (EER) en ondertekenaar van de overeenkomsten van Schengen. Het heeft dus reeds een beduidend deel van de Europese regelgeving aangenomen. Om aan alle lidmaatschapscriteria te voldoen is het echter wel zaak dat er serieus onderhandeld wordt over belangrijke onderwerpen die niet onder de doelstellingen van de EER vallen, zoals landbouw, visserij en het economisch en financieel beleid. Het verslag wijst er ook op dat de IJslandse autoriteiten belangrijke hervormingen zullen moeten doorvoeren als het gaat om de opzet en werking van het systeem voor financieel toezicht . Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Wij hebben alle redenen om verheugd te zijn over de opening van onderhandelingen over de toetreding van IJsland tot de EU. IJsland is een land met een lange democratische traditie en is reeds door middel van talloze overeenkomsten met de EU verbonden. IJsland lijkt een gemakkelijk geval te zijn. Het uitbreidingsproces van de EU heeft echter te lang te lijden gehad onder valse schijn. Wij hebben een astronomische hoeveelheid tijd verloren met discussies over obscure territoriale conflicten (Kroatië/Slovenië), met het tellen van de punten in het eeuwig durend duel over de naam Macedonië, na slecht te hebben onderhandeld over de toetreding van een helft van Cyprus en na met veel te veel haast landen te hebben opgenomen waar corruptie nog een plaag is. Daarom is het goed om van meet af aan de puntjes op de i te zetten met onze IJslandse vrienden. Dat heeft het Parlement ook gedaan door IJsland hartelijk welkom te heten maar tegelijkertijd eraan te herinneren dat het eiland geen lid kan worden als het niet tevens een constructieve speler is in de pogingen om de walvisvaart uit te bannen. (Evenals Noorwegen en Japan, blijft IJsland op deze zeezoogdieren jagen ofschoon er al 24 jaar lang een door de internationale walviscommissie uitgevaardigd moratorium hierop bestaat). Rest ons de door de crisis geschokte 300 000 IJslanders ervan te overtuigen dat hun toetreding tot het Europese project hun alleen maar winst kan opleveren. Philippe de Villiers (EFD), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement spreekt zich uit over de opening van onderhandelingen over de toetreding tot de Europese Unie aan de hand van een resolutie waarin de positieve aspecten van deze aanvraag worden onderstreept. IJsland kan bogen op een sterke democratische en parlementaire traditie en heeft niets te winnen bij toetreding tot de Europese Unie.
123
124
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Als lid van de delegatie voor de betrekkingen met IJsland heb ik gestemd overeenkomstig het belang van dit land, dat wil zeggen tegen de resolutie en tegen toetreding. IJsland loopt namelijk het risico zijn hele visserij- en landbouwtraditie, die essentieel is voor zijn economie en een symbool is van zijn identiteit, op te moeten offeren op het altaar van het GLB en het gemeenschappelijk visserijbeleid. De IJslanders hebben hun onafhankelijkheid en soevereiniteit altijd gekoesterd en lopen nu het risico om van Charybdis op Scylla te belanden omdat de Europese Unie haar communautair acquis en haar voorwaarden voor toetreding van het reeds wreed door de financiële crisis getroffen eiland zal opleggen. Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor deze ontwerpresolutie over het door IJsland aangevraagde lidmaatschap van de Europese Unie gestemd. Aangezien IJsland beschikt over een democratische cultuur is het heel wel mogelijk dat een eventuele toetreding heilzaam zal zijn voor alle betrokken partijen. Diogo Feio (PPE), schriftelijk. – (PT) IJsland is een land met een lange en krachtige democratische traditie. Ik geloof beslist dat de Europese Unie dit land kan laten toetreden. Het heeft een voorbeeldig respect voor de beginselen van de rechtsstaat en beschikt over een door en door Europese cultuur en traditie, waartoe het ook het nodige heeft bijgedragen. Ik meen dat de Europese Unie door opname van IJsland in haar midden verrijkt zal worden. Strategisch gezien zal IJslands toetreding ertoe leiden dat de Unie zich sterker kan manifesteren in de het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Noordpoolregio. Elisabetta Gardini (PPE), schriftelijk. − (IT) Met de stemming van vandaag heeft ook het Parlement zich uitgesproken vóór toetreding van IJsland tot de EU. Het toetredingsproces wordt daarmee in hoge snelheid voortgezet. Deze stem onderstreept de wens dat de onderhandelingen over alle nog openstaande onderwerpen op positieve wijze worden afgerond. De walvisvangst is een van de meest gevoelige onderwerpen. We begrijpen dat een klein land zijn eigenaardigheden kan hebben en dat het verstoren van het evenwicht bijzonder moeilijk kan blijken. Toch had ik veel bredere steun verwacht voor amendement 22. Toen het aankwam op de blauwvintonijn stemde het Europees Parlement voor het moratorium, zonder zich zorgen te maken over de schade die dit zou berokkenen aan de Adriatische vloten. Het was een buitensporig standpunt, dat in Doha dan ook werd verworpen met 73 stemmen tegen 43 en 24 onthoudingen. Nu het op de bescherming van walvissen aankomt, is het verbazingwekkend dat de meerderheid zo klein is. Het betreurt mij dat zelfs mijn eigen fractie op de stemlijst een minteken heeft geplaatst voor amendement 22. Ik wil echter onderstrepen dat de Italiaanse delegatie vóór de oproep heeft gestemd om de walvisvangst te beëindigen en af te zien van alle bij de Internationale Walvisvaartcommissie ingediende voorbehouden. Charles Goerens (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik ben nog steeds van mening dat toetreding van een land tot de Europese Unie moet uitmonden in echte solidariteit en geen eenrichtingssolidariteit mag worden van de Europese Unie naar de kandidaat-lidstaat. Toetreding moet echter voor iedereen toegevoerde waarde creëren. Mijn opmerking is van algemene aard en slaat dus niet specifiek op IJsland. Ik wilde deze maken vooral met het oog op de moeilijkheden waarmee de Europese Unie momenteel te kampen heeft. Welnu, er zijn landen die nu al lid zijn van de Europese Unie en die – op zijn zachtst gezegd – blijk geven van een vreemde houding, met dien verstande dat zij de Europese Unie beschouwen als een vuilnisbelt waar zij hun problemen kunnen storten zonder zich al te druk te moeten maken om het gemeenschappelijk belang. Bij toekomstige toetredingen moeten wij
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dergelijke moeilijkheden zien te voorkomen als wij willen consolideren wat nog over is van de cohesie en van het vermogen om de Europese opbouw voort te zetten. Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. – (FR) Ik begroet de opening van de onderhandelingen over de toetreding van IJsland tot de Europese Unie met groot enthousiasme. Wij wilden IJsland, dat reeds via meerdere overeenkomsten en partnerschappen met de Europese Unie is verbonden, graag een boodschap van warm welkom sturen, maar tegelijkertijd via een aantal amendementen eraan herinneren dat het zijn systeem voor benoeming van rechters en de hoge gerechtelijke instanties in het land moet verbeteren als het wil beantwoorden aan het fundamentele criterium en beginsel inzake scheiding der machten, en met name dat het voor toetreding een eind moet maken aan de walvisvangst. Als lid van de intergroep voor het Noordpoolgebied verheugt het mij dat de Europese Unie met deze toetreding nieuwe invloed kan uitoefenen op het gebied van de internationale Noordpoolstrategie. Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik erg blij zou zijn als IJsland zich zou scharen bij de onafhankelijke naties die kiezen voor het lidmaatschap van de EU, bevat de resolutie van vandaag een schandelijke tegenstelling. Paragraaf 25 erkent terecht het succes van IJsland bij het exploiteren van verantwoorde en duurzame visserij – in scherp contrast met de prestaties van de EU. Er wordt verder opgeroepen tot constructieve onderhandelingen over visserij om tot een bevredigende oplossing te komen, waartoe vermoedelijk niet-deelname aan het GVB zou kunnen behoren. Paragraaf 26 moedigt IJsland echter aan mechanismen in de stijl van de EU in te stellen, om toetreding tot het GVB te vergemakkelijken. Het is belachelijk om voor te stellen dat IJsland zijn verantwoorde, duurzame werkwijzen laat vallen om het mislukte systeem van de EU in te voeren. De EU zou lering moeten trekken uit de succesvolle nationale controle van IJsland in plaats van een trotse vissersnatie een mislukking op te dringen. Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat de toetreding van IJsland de Europese Unie de kans geeft om een actievere rol te spelen in het Noordpoolgebied, en bijdraagt aan het multilateraal bestuur van dit gebied. Ik hoop dat de onderhandelingen op constructieve wijze gevoerd zullen worden, en IJsland de kans zullen geven om dichter bij het Europese model te komen. Gezien het feit, dat de publieke opinie over toetreding tot de EU aanzienlijk gewijzigd is sinds de optie werd gepresenteerd in de zomer van 2009, en dat de tegenstand tegen toetreding nog nooit zo sterk is geweest, denk ik dat de autoriteiten in de nabije toekomst een brede informatiecampagne moeten organiseren over de gevolgen van dit proces. Dit zal de IJslanders de mogelijkheid geven om bij het referendum over toetreding met kennis van zaken hun keuze te bepalen. Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb teveel respect voor het IJslandse volk om te wensen dat het zich voegt bij Europa, bij een Europa dat niet zal handelen in zijn belang maar in het belang van een kaste. De IJslanders moeten reeds het verraad van hun regering ondergaan, die terug komt op een soevereine beslissing van de IJslanders. De IJslanders hebben namelijk met 95 procent van hun stemmen de wet verworpen die hen zou verplichten om te betalen voor het verlies van de Britse en Nederlandse klanten van Icesave. Waarom zouden zij instemmen met toetreding tot de EU als de EU hen ertoe aanzet deze negatie van de volkssoevereiniteit te aanvaarden? Volgens de laatste opiniepeilingen is 57,6 procent van de IJslanders tegen toetreding tot de EU. Ik begrijp hen maar al te goed. Wij moeten hen niet in dit Europa ontvangen.
125
126
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Nuno Melo (PPE), schriftelijk. – (PT) Voor iedereen die uitdraagt dat uitbreiding van de Europese Unie de natuurlijke lotsbestemming van die Unie is, zal het van start gaan van de gesprekken over toetreding van IJsland als goed nieuws in de oren klinken. Het is bewezen dat voorgaande uitbreidingen een succes geweest zijn, en niet alleen voor de EU als geheel, maar ook voor de lidstaten. Wat IJsland betreft: we onderhouden met dit land al lang – sinds 1973 – goede betrekkingen. Het is ondertekenaar van het Akkoord van Schengen en het Akkoord van Dublin, hetgeen inhoudt dat IJsland reeds een groot deel van het acquis communautaire heeft aanvaard. Er zal echter nog het een en ander moeten worden gedaan, vooral op economisch en financieel gebied en wat het justitieel systeem betreft. Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De EU mag onder geen beding worden opgezadeld met de schulden van IJsland. De IJslanders zullen hun huiswerk moeten doen en hun schuldenberg moeten wegwerken. Niettemin is IJsland, in tegenstelling tot Turkije, een Europees land dat sinds vijftien jaar deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte. Zelfs ten aanzien van het omstreden visserijbeleid is er vooruitgang geboekt. Daarom heb ik vóór dit verslag gestemd. Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. − (PL) Ik was en ben er voorstander van om de Europese Unie uit te breiden met nieuwe landen. De Unie mag geen exclusieve club zijn. Daarom ben ik blij dat de IJslandse regering inspanningen doet om tot de Europese Unie toe te treden. Het is immers moeilijk om zich een minder controversiële kandidatuur dan die van IJsland voor te stellen. Het feit dat IJsland tot de Europese Economische Ruimte behoort, is ook van immens belang. Daarom zou de weg van IJsland naar het lidmaatschap van de EU ongewoon kort moeten zijn. We mogen bovendien niet vergeten hoeveel IJsland heeft bijgedragen aan de Europese cohesie. De effecten van de EER-subsidies zijn op vele plaatsen in Polen en andere Europese landen duidelijk voelbaar. Met het oog op deze feiten heb ik besloten om de ontwerpresolutie te steunen, die het debat moet afronden over de verklaringen van de Raad en de Commissie conform artikel 110, lid 2, van het Reglement inzake de aanvraag van IJsland voor Europees lidmaatschap. Ik wil ook mijn hoop uiten dat we binnenkort in het Europees Parlement zullen stemmen in het gezelschap van parlementsleden uit IJsland. Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. − (IT) Ik heb voor de resolutie gestemd om met de onderhandelingen te beginnen over de toetreding van IJsland tot de Europese Unie. IJsland is een land dat geografisch gezien al tot Europa behoort en de toetreding tot de EU is niet meer dan een logisch eind van een natuurlijk proces. De recente economische crisis heeft het land ernstig in de problemen gebracht en tevens enkele gespannen momenten opgeleverd met diverse lidstaten wegens het faillissement van enkele banken waarin Europese burgers hadden belegd. Als gevolg daarvan kan de Europese Unie tussenbeide komen om een oplossing te vinden. Lidmaatschap van de Europese Unie heeft tot gevolg dat IJsland wordt onderworpen aan controles en aan een interne markt en gemeenschappelijke regels. Uiteraard moet bij het overleg wel met verschillende zaken rekening worden gehouden, zoals de problemen met visserijquota, de walvisvangst en de levering en het beheer van energiebronnen. Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. – (ES) Het doet me veel genoegen dat het Europees Parlement ons voorstel heeft aangenomen om de toetreding van IJsland tot de EU afhankelijk te maken van het stopzetten van de walvisjacht. Het Europees Parlement waarschuwt IJsland specifiek dat de walvisjacht niet verenigbaar is met de communautaire regels en vraagt het land om een eind aan deze praktijk te maken. Bovendien verzoekt het Parlement IJsland om het voorbehoud dat het heeft gemaakt bij de Internationale Commissie
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor de walvisvaart in te trekken. Voor het overige verwelkom ik het recente besluit van de leiders van de EU om de toetredingsonderhandelingen met IJsland te beginnen, zodat IJsland de achtentwintigste lidstaat kan worden. Met de stemming van vandaag onderstrepen we dat de compensatie aan de Britten en de Nederlanders voor het faillissement van Icesave bilateraal moet worden geregeld. De afgevaardigden hebben het besluit van de Europese Raad van 17 juni van dit jaar om de toetredingsonderhandelingen met IJsland te beginnen positief ontvangen. Het Parlement wijst er ook op dat de toetreding van IJsland de EU in staat zal stellen om een actievere rol in het Noordpoolgebied te spelen en benadrukt “de krachtige democratische cultuur” van het land. IJsland neemt deel aan de Schengenovereenkomst, is lid van de NAVO en heeft sinds 1973 een vrijhandelsovereenkomst met de EU. Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. – (LT) Dames en heren, ik weet zeker dat velen van u bekend zijn met artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin staat dat elke Europese staat kan verzoeken lid te worden van de Unie. Litouwen is nog maar betrekkelijk kort EU-lid en ik vind het egoïstisch en hypocriet om de deur achter ons dicht te slaan. Maar voordat Litouwen in 2004 tot de EU kon toetreden, moest het aanzienlijke hervormingen doorvoeren en met pijnlijke compromissen instemmen om aan de toetredingscriteria van de Unie te voldoen. IJsland staat hetzelfde te wachten. De politieke en economische aardverschuiving die in 2008 tot de ineenstorting van het IJslandse bankenstelsel leidde, was een duidelijke waarschuwing voor heel Europa. IJsland probeert nu weer op te krabbelen, maar het heeft nog een lange weg te gaan voordat het zijn economische stabiliteit terug heeft. De schadeloosstelling van Icesave-rekeninghouders en de terugbetaling van schulden aan sommige EU-lidstaten zijn een goed begin. Dit is ook van belang om het publieke vertrouwen terug te winnen, zowel in eigen land als in het buitenland. IJsland heeft zelf ook veel te bieden, waaronder een stevige democratische traditie, die ongetwijfeld een verrijking zal betekenen voor onze Unie. Door zijn inzet voor duurzame energie en zijn ervaring in de bestrijding van de opwarming van de aarde levert IJsland een aanzienlijke bijdrage aan het milieu- en energiebeleid van de EU. Het is aan IJsland om al dan niet aan de toetredingscriteria te voldoen en uiteindelijk om al dan niet te besluiten tot de Unie toe te treden. In de tussentijd moeten wij onze banden met dit land verder aanhalen en de samenwerking tussen het Europees Parlement en de Alþing, het IJslandse parlement, voortzetten. 10. Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen (De vergadering wordt om 13.35 uur onderbroken en om 15.05 uur hervat) VOORZITTER: JERZY BUZEK Voorzitter 11. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 12. Europese dienst voor extern optreden (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van: - het verslag van Elmar Brok en Guy Verhofstadt, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de
127
128
NL
Handelingen van het Europees Parlement
inrichting en werking van de Europese dienst voor extern optreden (08029/2010 C7-0090/2010 - 2010/0816(NLE)); - de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid [2010/2578(RSP)]. Elmar Brok, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, dames en heren, met het politieke akkoord van Madrid hebben we de eerste belangrijke stap in de richting van de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) gezet. We weten dat dit nog niet definitief is, want het Ambtenarenstatuut en het Financieel Reglement bieden alle benodigde speelruimte voor de medebeslissingsprocedure, die een voorwaarde voor de definitieve oprichting van deze dienst is. Deze overeenkomst biedt echter ook een bepaalde mate van zekerheid bij het planningsen voorbereidingsproces. Wij willen als Europees Parlement duidelijk maken dat wij voorstander van deze EDEO zijn. De wens van het Europees Parlement om een hoge vertegenwoordiger te hebben was al in de Conventie voor de Europese grondwet opgenomen. Deze hoge vertegenwoordiger zou verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de externe betrekkingen van de Europese Unie en voor het voeren van het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. De hoge vertegenwoordiger zou een dienst tot haar beschikking hebben staan, die haar in een sterke positie ten opzichte van de Commissie, de Raad en de rest van de wereld zou zetten, om de eenheid en samenhang van het Europese buitenlands beleid uit te dragen en ervoor te zorgen dat wij niet alleen een global payer zijn maar ook een global player worden. Deze overeenkomst, die morgen wellicht op een meerderheid in het Europees Parlement kan rekenen, betekent de vereiste stap voorwaarts. Tijdens deze onderhandelingen was het voor ons belangrijk om de handelingsbekwaamheid van deze dienst tot onze belangrijkste prioriteit te maken, in het gemeenschappelijke belang van de Europese burgers. Wij zijn er tijdens deze moeizame onderhandelingen in geslaagd om veilig te stellen dat de bevoegdheden en taken niet zodanig worden gewijzigd dat hetgeen wordt vertegenwoordigd door het communautair recht en onder de controle en beslissingsbevoegdheid van de Europese Gemeenschap valt, niet in intergouvernementalisme en renationalisering verandert. Mijnheer Šefčovič, staat u mij de opmerking toe dat het Europees Parlement de afgelopen maanden dikwijls meer voor de rechten van de Commissie heeft gedaan dan de Commissie zelf. Ik wil nogmaals opmerken dat de Raad na aanvankelijke aarzelingen toch wilde erkennen dat het Europees Parlement ook een stem heeft op dit gebied en dat de combinatie van het Financieel Reglement, het Ambtenarenstatuut en deze raadplegingsprocedure er uiteindelijk toe heeft geleid dat dit een medebeslissingsprocedure is geworden en dat wij om die reden in staat waren om grote vooruitgang tijdens de raadplegingsprocedure te boeken. Het is daarom uiterst belangrijk dat niet alleen de tenuitvoerlegging van de communautaire methode evenals een uitbreiding van de rechten van het Europees Parlement wordt gewaarborgd binnen de mogelijkheden die het Verdrag daartoe biedt, niet alleen met betrekking tot justitie en binnenlands beleid, maar ook dat wij ons op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid in een situatie bevinden waarin wij in de toekomst voor het eerst worden geraadpleegd en geïnformeerd alvorens er besluiten worden genomen. Bovendien hebben wij de mogelijkheid om bijvoorbeeld ambassadeurs te horen tijdens een gedachtewisseling, niet zoals bij hoorzittingen, maar na hun benoeming en alvorens zij hun taken op zich nemen. Om die reden zullen wij, naast de mogelijkheden die de
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
begrotingswetgeving biedt, naast het feit dat overeenkomsten met derde landen in de toekomst door het Europees Parlement moeten worden goedgekeurd, ook een informatieen raadplegingsprocedure in de tussenfase hebben, zodat het Parlement eveneens een rol kan spelen bij het uitstippelen van het buitenlands beleid. Het is echter niet zo dat het Parlement zich wil gaan bezighouden met het dagelijks buitenlands beleid. Dat is in de toekomst een taak van de uitvoerende macht. Wij willen de controle hebben en wij willen nee kunnen zeggen. Wij willen zinvolle besluiten ten aanzien van begrotingen kunnen nemen, wij willen controles kunnen uitvoeren. Daarom hebben wij de instrumenten en de informatie nodig om de rechten van het Parlement op deze terreinen namens de burgers uit te kunnen oefenen. Deze overeenkomst vormt mijns inziens een belangrijke stap in die richting. Ik wil mevrouw Ashton danken voor het feit dat wij aan het eind van de onderhandelingen zulke goede resultaten hebben weten te bereiken. De Voorzitter. – Mijnheer Brok, dank u wel voor uw toespraak. Ik heb liever dat u zich allen aan de tijd houdt. Ik begrijp dat dit een belangrijke toespraak was, maar toch wil ik u verzoeken zich aan de tijd te houden. Guy Verhofstadt, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in de eerste plaats wil ik de heren Brok en Gualtieri bedanken, die corapporteurs waren en die ook de onderhandelingen met mevrouw Ashton, met de Commissie en met de Raad hebben gevoerd. De dienst is nu opgericht en ik denk dat we kunnen zeggen dat we een goed resultaat hebben dat alle instellingen kunnen steunen en waar alle instellingen trots op kunnen zijn. Ik zeg dit ondanks de opmerkingen die de Franse premier, de heer Fillon, gisteren heeft gemaakt. Hij heeft gezegd dat de dienst niet over bepaalde rode lijnen mag gaan: de rode lijnen van Frankrijk. Ik moet de heer Fillon zeggen: “Vous êtes trop tard”, u bent te laat, want met deze overeenkomst over de dienst zijn we ver over de rode lijnen van Frankrijk gegaan. En niet per ongeluk, maar gewoonweg door volledig gebruik te maken van het Verdrag van Lissabon en het Verdrag van Lissabon ten uitvoer te leggen. De dienst is voorzien in het Verdrag van Lissabon, dat door Frankrijk is geratificeerd, om het buitenlands beleid in de toekomst te bundelen binnen de Unie. Wat we nu nodig hebben is geen achterhoedegevecht over de dienst, aangezien de dienst nu bestaat. Nu moeten we gebruik gaan maken van die dienst om een echt buitenlands beleid van de Unie te ontwikkelen, want – laten we eerlijk zijn – tot nu toe hebben we absoluut geen buitenlands beleid van de Unie gehad. Ik herinner me dat toen ik in 2002 lid van de Raad was, we hoogstens vijftig seconden aan de oorlog in Irak hebben besteed, dat toentertijd de belangrijkste kwestie in het buitenlands beleid was. Europa was in die tijd niet in staat om daarover te discussiëren of een gemeenschappelijk standpunt in te nemen. We moeten dat niet herhalen, zeker niet in de multipolaire wereld van vandaag. Zo doorgaan is geen optie. Het zal van mevrouw Ashton afhangen, dat is onze boodschap vandaag. De dienst zal duidelijk richting moeten worden gegeven en daarvoor zal leiderschap nodig zijn. Het Verdrag heeft mevrouw Ashton veel bevoegdheden toegekend om dit te realiseren. Ze heeft het recht om een Raad Buitenlandse Zaken bijeen te roepen, zelfs op korte termijn. Ze heeft de bevoegdheid om initiatieven te nemen, want ze is ook vicevoorzitter van de Commissie. Ze heeft ook de verantwoordelijkheid om algemene richtsnoeren op te stellen
129
130
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waarin de strategische belangen van onze Unie worden bepaald, en al deze verantwoordelijkheden liggen bij haar en haar dienst. Mevrouw Ashton, ik wil u aan het eind van dit hele onderhandelingsproces een advies geven: ontwikkel de dienst als een Gemeenschapsinstrument. De successen van de Unie zijn gefundeerd op een beproefde methode, en dat is de communautaire methode. Alleen waar de communautaire methode is toegepast, hebben we vooruitgang geboekt en succes gehad. Zie bijvoorbeeld de interne markt. Waar de communautaire methode niet is toegepast, hebben we stagnatie en zelfs regressie gehad. Zie bijvoorbeeld de reactie van de Unie op de financiële crisis. Alleen met behulp van deze methode kunnen we slagen. Alleen door de formulering van wat ik een echt ‘Uniebelang’ noem, vrij van bemoeienis door de lidstaten, zal een buitenlands beleid van de Unie kunnen worden ontwikkeld. En door de vaardigheden en deskundigheid die u tot uw beschikking heeft te gebruiken zal dit Uniebelang kunnen worden vastgesteld. Vervolgens zal het aan mevrouw Ashton zijn om dit Uniebelang te verdedigen, want in mijn opvatting en in de opvatting van het Parlement is wat goed is voor de Unie ook goed voor de lidstaten en voor de burgers. Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet me veel genoegen om hier te zijn om met u een van de belangrijkste onderwerpen op de Europese agenda te bespreken – de oprichting van de dienst voor extern optreden. Ik wil beginnen met een woord van dank aan het Parlement en de rapporteurs – met name de heer Brok, de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri – voor hun constructieve betrokkenheid gedurende dit hele proces, en aan de commissies – Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Constitutionele Zaken, Begroting, Begrotingscontrole, Juridische Zaken – die de tekst van het besluit over de dienst voor extern optreden in veel opzichten hebben verbeterd. Dank ook aan de Voorzitter van het Parlement. We hebben de afgelopen weken samen veel bereikt door met alle betrokkenen de noodzakelijke fundamenten te leggen. Ik wil mijn waardering uitspreken voor de andere leden van de quadriloog – de heer Šefčovič en de Commissie en het Spaanse voorzitterschap onder leiding van de heer Moratinos, samen met de collega’s in de Raad. Mijn bijzondere dank gaat uit naar de juridische diensten, die ons van goede adviezen hebben voorzien en ons voortdurend hebben gesteund. De tijd is gekomen om besluiten te nemen. In de afgelopen maanden is er terecht veel aandacht geweest voor de institutionele complicaties en de ingewikkelde administratieve problemen die aan de oppervlakte zijn gekomen. Het leggen van de fundamenten is een essentiële taak, maar we richten deze dienst op zonder het zicht te verliezen op de redenen om haar op te richten, redenen die dag na dag duidelijker werden terwijl ik namens u regeringen, militaire missies en onze delegaties en programma’s overal ter wereld bezocht. Voordat ik op enkele details zal ingaan, wil ik iets zeggen over de toekomstvisie voor deze dienst. Er is geen betere plaats dan dit Huis en geen beter moment dan vandaag om onszelf eraan te herinneren waarom de dienst zo belangrijk is voor de Europese Unie en waarom de dienst een mijlpaal vormt voor de manier waarop we in een snel veranderend geopolitiek landschap te werk gaan.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We kunnen het ons niet veroorloven om niet als een eenheid op te treden in een wereld die getuige is van fundamentele machtsverschuivingen en waarin problemen steeds complexer worden en onderling met elkaar verbonden zijn. We moeten de belangen van Europa verdedigen en de Europese waarden op een meer samenhangende en effectieve manier uitdragen, en we moeten ambitieus zijn als het gaat om de manier waarop we dat doen. De Europese Unie en de lidstaten hebben een indrukwekkende hoeveelheid maatregelen, middelen, relaties en deskundigheid tot hun beschikking om een betere, stabielere wereld te creëren. Nu moeten we dat allemaal samenbrengen, om gezamenlijke strategieën te ontwikkelen en om onze politieke invloed te maximaliseren, vooral in de gebieden van de wereld waar de problemen het grootst zijn en onze acties het meest betekenen. Overal waar ik geweest ben – van de Gazastrook tot Haïti en van Oost-Afrika tot de Balkan – is dit mijn hoofdconclusie geweest. Bij het externe optreden van de EU zullen altijd verschillende actoren worden betrokken. Het is terecht en goed dat het ontwikkelingsbeleid anders werkt dan de diplomatie, het crisisbeheer of de humanitaire hulp. De commissarissen Piebalgs, Füle en Georgieva, samen met andere collega’s in de Commissie, hebben duidelijke, verschillende rollen en ik wil mijn waardering uitspreken voor het werk dat ze verrichten, maar met het nieuwe Verdrag van Lissabon hebben we nu de kans om samen op te trekken, met één gedeelde, alomvattende politieke strategie – een wens die nu realiteit wordt. Mijn visie op de Europese dienst voor extern optreden is dat deze ervoor moet zorgen dat als we spreken, onze stem wordt gehoord, en dat als we in actie komen, onze acties het verschil maken. Onze burgers weten heel goed dat we gezien de grote problemen waarmee we geconfronteerd worden – fragiele staten, pandemieën, energieonzekerheid, de klimaatverandering en illegale migratie – samen veel effectiever zijn. Die effectiviteit verlangt van ons dat we alle middelen die we tot onze beschikking hebben – diplomatie, politiek engagement, ontwikkelingshulp, instrumenten voor het beheer van civiele en militaire crises – moeten inzetten voor conflictbeheersing, vredesopbouw, veiligheid en stabiliteit. Dat is belangrijk voor de toekomst van Europa en belangrijk voor de toekomst van de wereld. Ik heb zelf gezien waartoe we in staat zijn als we samenwerken. In Oost-Afrika heb ik gezien dat onze zeeoperatie Atalanta uitstekend werkt, maar heb ik ook de belangrijke capaciteitsopbouw en belangrijk ontwikkelingswerk op het land gezien. Zoals de mensen die bij onze militaire missie betrokken zijn mij nadrukkelijk hebben gezegd, ligt de oplossing voor de problemen op zee op het land. Daarom zorgen we ervoor, samen met commissaris Piebalgs, dat onze programma’s beter werken, en daarom ik zal terugkeren om opnieuw met de leiders van Kenia, Tanzania, Mauritius, de Seychellen, Zuid-Afrika, Mozambique, de regionale organisaties en de Afrikaanse Unie te bespreken hoe we het Afrikaanse leiderschap kunnen steunen bij het vinden van praktische oplossingen en hoe we de Somaliërs kunnen helpen om een betere toekomst te krijgen. Ik weet wat we kunnen en wat we doen en ik weet wat we kunnen bereiken voor de toekomst. Ik ben ambitieus, dat geef ik toe, omdat ik vind dat het tijd is om stappen te zetten en om de dienst zo snel mogelijk operationeel te maken.
131
132
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er ligt veel op tafel: een ontwerpbesluit en een reeks verklaringen die een samenhangend pakket vormen. Mijnheer de Voorzitter, ik dien ze bij dezen formeel in voor de notulen van de vergadering van vandaag. Ik zal niet op elk aspect ingaan, maar ik wil een paar punten noemen die betrekking hebben op de goede waarborgen die we hebben gevonden op gebieden waarvan ik weet dat ze voor dit Huis belangrijk zijn. In de allereerste plaats maakt de tekst duidelijk dat we de communautaire methode veiligstellen op alle gebieden waar deze methode nu bestaat. De dienst voor extern optreden zal nauw samenwerken met de diensten van de Commissie, als onderdeel van het EU-systeem. In de tweede plaats weet ik hoe belangrijk het is om politieke verantwoording af te leggen aan dit Huis. Ik heb er vertouwen in dat er door de politieke verklaring over politieke verantwoording een goed kader is gevonden. Ik zie uit naar de intense dialoog en informatie-uitwisseling met het Europees Parlement en ik zal ervoor zorgen dat mijn medewerkers hoge prioriteit geven aan dit aspect van hun werk. De vele verplichtingen die inherent zijn aan mijn positie staan mij niet toe om zo vaak bij uw debatten aanwezig te zijn als ik zou willen, maar gelukkig hebben we een systeem voor mijn vervanging in dergelijke gevallen, waarbij met name collega’s in de Commissie, en soms ook leden van de Raad Buitenlandse Zaken, het roulerend voorzitterschap of het voorzitterschapstrio deze rol op zich zullen nemen. In de derde plaats financiële verantwoording. Ik verwelkom het feit dat we duidelijke taal en garanties hebben gekregen voor een deugdelijk financieel beheer, waaronder passende oplossingen voor zaken als de kwijting en de subdelegatie van begrotingsbevoegdheden aan hoofden van delegaties. Als teken van het belang dat ik aan dit onderwerp hecht, zie ik een team van senior managers voor me dat niet alleen een ‘chief executive officer’ heeft in de persoon van de uitvoerend secretaris-generaal, maar ook een ‘chief operating officer’ in de persoon van de directeur-generaal begroting en administratie. In de vierde plaats zijn we zorgvuldig afgewogen regelingen voor het ontwikkelingsbeleid en de instrumenten daarvan overeengekomen. Ik weet dat er enige zorg bestond dat het ontwikkelingsbeleid in de nieuwe opzet een ondergeschoven kindje zou worden. Geloof me, het tegenovergestelde is het geval. Ontwikkelingssamenwerking is een centraal element van het extern optreden van de EU. Dat optreden heeft ons een sterk profiel op het internationale toneel gegeven, als de grootste donor van de wereld, dus onze samenwerkingsprogramma’s zijn een belangrijk instrument in onze bilaterale en regionale betrekkingen. Dat blijft zo in de nieuwe Lissaboncontext, maar ontwikkeling kan niet worden bereikt zonder de andere lijnen van de buitenlandse betrekkingen. Daarom creëren we een sterk platform, waardoor we kunnen samenwerken – commissaris Piebalgs, commissaris Füle en ik – om ervoor te zorgen dat de algemene ontwikkelingsdoelstellingen, en in het bijzonder de doelstellingen voor het verminderen van de armoede, worden geïntegreerd in onze samenwerkingsprogramma’s. In de vijfde plaats hebben we een evenwichtige overeenkomst over personeelsaangelegenheden, met een goed evenwicht tussen de wensen van de lidstaten, zodat ten minste een derde van het personeel van de dienst uit de nationale diplomatieke diensten afkomstig is – waardoor we gebruik kunnen maken van hun deskundigheid, hun talenkennis en hun historische banden – en we tegelijkertijd kunnen zorgen voor 60 procent
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
vast personeel. Ook is het voor mij duidelijk dat we een goed evenwicht tussen het aantal mannen en vrouwen en een goed geografisch evenwicht moeten hebben en dat we de bredere diversiteitskwesties niet uit het oog mogen verliezen. Ik ben hier persoonlijk aan gecommitteerd. Diversiteit is kracht. Een dienst die de EU vertegenwoordigt moet een afspiegeling van die diversiteit zijn. De rijkdom aan ervaringen, inzichten en talen die de beste diplomaten van Europa in de dienst bijeen zullen brengen zal een van onze onderscheidende kenmerken zijn en zal ons een concurrentievoordeel opleveren. In de zesde plaats zult u mijn verklaring over de centrale administratie van de dienst voor extern optreden hebben gelezen. Het idee is dat we allemaal een gedeeld begrip hebben van hoe de dienst eruit gaat zien. Het is belangrijk om alles meteen aan het begin goed te regelen, terwijl we onszelf de kans moeten geven om te zien hoe alles werkt in het licht van nieuwe prioriteiten en ontwikkelingen. Er is door leden van dit Huis een aantal vragen gesteld over crisisbeheer en vredesopbouw. Ik zal ervoor zorgen dat de relevante eenheden van de Commissie zich zullen bezighouden met de planning en programmering op het gebied van crisisrespons, conflictpreventie en vredesopbouw en dat de structuren van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid nauw zullen samenwerken en synergieën zullen creëren, onder mijn directe verantwoordelijkheid en autoriteit binnen de geëigende structuur. Dit uiteraard zonder iets af te doen aan het specifieke karakter van het beleid, met name het intergouvernementele en communautaire karakter daarvan. Een doelmatige coördinatie van het werk van de verschillende afdelingen van de dienst zal van cruciaal belang zijn. Onder mijn directe autoriteit en verantwoordelijkheid zal er volledige coördinatie plaatsvinden tussen alle diensten van de dienst, met name tussen de structuren van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en de andere relevante diensten van de dienst, onder eerbiediging van hun specifieke karakter. Ook zal ik ervoor zorgen dat er een goede coördinatie zal plaatsvinden tussen de speciale vertegenwoordigers van de EU en de relevante afdelingen van de dienst. Tot slot heeft dit Huis altijd veel aandacht besteed aan mensenrechtenkwesties. Ik deel deze prioriteit volledig en ik beloof dat ik als hoge vertegenwoordiger hoge prioriteit zal geven aan de bevordering van de mensenrechten en goed bestuur overal ter wereld en dat ik ervoor zal zorgen dat deze prioriteiten een rode draad zullen vormen bij alles wat we doen. Er zal een structuur voor de mensenrechten en democratie op het niveau van het hoofdkantoor komen, met gespecialiseerde groepen in alle relevante delegaties van de Unie, met de taak om de mensenrechtensituatie te monitoren en een doelmatige verwezenlijking van de doelstellingen van het mensenrechtenbeleid van de EU te bevorderen. Geachte afgevaardigden, Europa heeft de dienst voor extern optreden nodig om een sterker buitenlands beleid te ontwikkelen. We hebben een geïntegreerd platform nodig om overal ter wereld de Europese waarden uit te dragen en de Europese belangen te behartigen. Het is tijd dat we onszelf de middelen geven om deze ambitie te realiseren. Het is tijd om de juiste mensen op de juiste plaats te krijgen, zodat we kunnen beginnen aan het werk dat nodig is.
133
134
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben het eens met de amendementen die u hebt ingediend en zal deze steunen in de Raad. Het is nu belangrijk dat we vaart maken, ook met de amendementen die betrekking hebben op het Statuut van de ambtenaren, het Financieel Reglement en de gewijzigde begroting voor 2010. Ik sluit af zoals ik ben begonnen, door u te danken voor de samenwerking. Ik reken op uw steun. De stemming die u morgen zult houden zal hopelijk een historische stap vormen voor de ontwikkeling van de Europese Unie, en zal, hoewel het niet ons einddoel is, een belangrijke mijlpaal vormen in de verwezenlijking van onze gedeelde visie op de toekomst. Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik verwelkom het standpunt van het Parlement en ik steun de aanneming ervan, omdat ik zie dat een positief resultaat van de stemming een belangrijk moment zal zijn voor de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden en een belangrijk, duidelijk signaal zal zijn dat de nieuwe dienst democratisch wordt bekrachtigd door dit Huis. Dit besluit zal ook een weerspiegeling zijn van de belangrijke rol die het Europees Parlement heeft gespeeld in de discussies over de nieuwe dienst. Ik moet mijn grote waardering uitspreken voor het intensieve werk dat mevrouw Ashton, de hoge vertegenwoordiger, de afgelopen maanden heeft verricht. Het gebeurt niet elke dag dat we een nieuwe dienst oprichten. Hoewel het een moeilijk en gecompliceerd proces is geweest, zijn we erin geslaagd om in de zeven maanden sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon politieke consensus te bereiken, wat denk ik een opmerkelijke prestatie is. Ik denk dat dit getuigt van het feit dat mevrouw Ashton een heel goed evenwicht heeft bereikt toen ze het besluit voor het eerst presenteerde, waarbij het ontwerpbesluit natuurlijk nog wel het democratisch proces moest doorlopen, wat naar mijn mening een zeer grondig proces is geweest. Als ik denk aan de discussies die in de quadriloog zijn gevoerd, met de heer Moratinos, met de leden van dit Parlement, de rapporteurs Brok, Verhofstadt en Gualtieri, met ons van de zijde van de Commissie, kan ik u vertellen dat we naar elk mogelijk artikel en naar elke mogelijke bepaling hebben gekeken. We hebben altijd naar de beste oplossing gezocht en ik denk echt dat we die hebben gevonden. Het debat concentreerde zich met name op drie aspecten. Het eerste aspect was hoe we ervoor konden zorgen dat de Europese dienst voor extern optreden volledig onderdeel van het EU-systeem zou worden. We hebben hierover diepgaande discussies gehouden, en ik denk dat we dit kunnen bereiken en een echte Europese dienst voor extern optreden zullen krijgen. Het tweede zeer belangrijke punt was hoe we voor een goede financiële verantwoording konden zorgen. Ook hier hebben we naar alle opties gekeken, en ik ben er zeker van dat we, hoewel we iets nieuws gaan creëren, waarbij de mensen die voor de dienst zullen werken uit drie bronnen afkomstig zullen zijn, alle nodige waarborgen voor een behoorlijke financiële verantwoording in het systeem hebben ingebouwd. En ik weet zeker dat het systeem de test die de toekomstige werking van de dienst zal vormen glansrijk zal doorstaan. Het laatste grote deel van de discussie concentreerde zich op ontwikkelingssamenwerking: hoe kunnen we die op een behoorlijke wijze beheren, hoe kan de communautaire geest van de ontwikkelingssamenwerking worden behouden en hoe kunnen we het recht van democratische controle van dit Parlement veiligstellen. Ook hier weer hebben we veel naïviteit en denkwerk in ons werk toegelaten en hebben we veel creatieve oplossingen bedacht, en ik denk dat we een oplossing hebben gevonden die de best mogelijke synergieën tot stand zal brengen. We kunnen gebruikmaken van de deskundigheid van de lidstaten,
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de deskundigheid van de Commissie en van de contacten met onze delegaties in het veld, en ik ben er zeker van dat we de Europese Unie met deze synergie veel efficiënter in het buitenland zullen kunnen vertegenwoordigen. Ik zie ernaar uit om de instemming door de Commissie met dit besluit later deze maand te steunen en ik kan u verzekeren dat de Commissie haar uiterste best zal doen om zeer nauw met de hoge vertegenwoordiger, de Raad en het Parlement samen te werken om het proces te voltooien en oplossingen te vinden voor de overgebleven kwesties met betrekking to het Financieel Reglement en Statuut van de ambtenaren en om het begrotingsproces af te ronden. Ik zie zeer uit naar de efficiënte en uitmuntende werking van de Europese dienst voor extern optreden met ingang van dit najaar. Filip Kaczmarek, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, het onderhandelingsresultaat is goed en het einddocument is beter dan het eerste ontwerp. Ik wil de intentie van de Commissie ontwikkelingssamenwerking kort toelichten. In haar advies heeft de commissie zich gericht op de belangrijkste zaken. Ten eerste wilden wij sterkere integratie van de doelstellingen voor ontwikkelingssamenwerking in de verschillende beleidsterreinen van de Europese Unie om de autonomie en onafhankelijkheid van de ontwikkelingssamenwerking te beschermen. Met andere woorden, om ervoor te zorgen dat ontwikkelingssamenwerking niet – zoals iemand heeft gezegd – de wortel wordt in het arsenaal van diplomatieke instrumenten. Ik wil mevrouw Ashton bedanken voor de woorden en verklaringen die zij vandaag heeft gewijd aan ontwikkelingssamenwerking. Dit is voor de Commissie ontwikkelingssamenwerking erg belangrijk. Ten tweede wilden wij dat de operationele uitgaven die worden gedragen door de financieringsinstrumenten nog eenduidiger door de commissaris voor ontwikkelingssamenwerking worden gecontroleerd. Ten derde wilden wij dat het personeel van de nieuwe dienst niet alleen uit beroepsdiplomaten bestaat, maar ook uit werknemers die afkomstig zijn uit de buitenwereld in de ruime zin van het woord, met een achtergrond op het gebied van ontwikkeling, handel en veiligheid. Ivo Strejček, plaatsvervangend rapporteur voor advies van de Commissie internationale handel. − (CS) Het verslag van Elmar Brok en Guy Verhofstadt over de werking van de Europese dienst voor extern optreden is een compromis en net als elk ander compromis heeft het zo zijn voor- en nadelen. Het belangrijkste positieve punt voor mij is het feit dat de Europese dienst voor extern optreden verantwoording zal moeten afleggen aan het Europees Parlement voor wat betreft het politiek en begrotingstoezicht. Dit parlementair toezicht dient naar mijn mening echter dusdanig te worden versterkt dat ook rekening wordt gehouden met de standpunten van de nationale parlementen, met name ten aanzien van de prioriteiten op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid waarvoor de Europese dienst voor extern optreden zich namens de hele Europese Unie zal inzetten. Voor wat de praktische gang van zaken betreft, betreur ik het dat het verslag niet ook het advies van de Commissie internationale handel van het Europees Parlement weerspiegelt, dat ook de anonieme steun had van de PPE-Fractie en de ALDE-Fractie. Kern van dit advies was een zekere verduidelijking van de bevoegdheden met betrekking tot het
135
136
NL
Handelingen van het Europees Parlement
directoraat-generaal Handel van de Europese Commissie overeenkomstig de definitie van artikel 207 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Roberto Gualtieri, rapporteur voor advies van de Begrotingscommissie. − (IT) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, dames en heren, het is duidelijk dat het verslag waarover wij weldra zullen stemmen niet een simpel advies is, maar het resultaat van intensieve onderhandelingen, waarvoor ik de hoge vertegenwoordiger en het Spaanse voorzitterschap wil bedanken. Bij deze onderhandelingen heeft het Parlement een prominente rol gespeeld doordat het de tekst van het door de Raad goed te keuren besluit aanzienlijk heeft verbeterd. Het te Madrid gesloten compromis sluit volledig aan bij de doelstellingen die ten grondslag lagen aan dit in hoge mate gecoördineerde werk van de heren Brok en Verhofstadt, namelijk om Europa uit te rusten met een dienst die beschikt over voldoende middelen en bevoegdheden om het extern optreden van de EU samenhangender en doeltreffender te maken en die tegelijkertijd nauw verbonden is met de communautaire methode en de Commissie en onderworpen aan de volledige democratische controle door het Europees Parlement. Tegen degenen die hebben gesproken over zogenaamde, door het Europees Parlement niet te overschrijden rode lijnen zou ook ik willen zeggen dat juist het feit dat het Parlement op uitputtende en dynamische wijze zijn prerogatieven heeft weten uit te oefenen, waarbij het wellicht een aantal van de door de regeringen getrokken rode lijnen heeft overschreden, ervoor heeft gezorgd dat Europa zal beschikken over een doeltreffender, democratischer en meer Europese dienst. Ik heb het hier over een dienst die bijvoorbeeld in staat is om de samenhang tussen het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en de rest van het extern optreden van de Unie te bevorderen zonder dat dit ten koste gaat van de noodzakelijke onafhankelijkheid van dit beleid of de verantwoordelijkheid van de Commissie. Het Parlement zal zijn prerogatieven op wetgevings- en begrotingsgebied op krachtige en vastberaden wijze blijven uitoefenen, vooral in de komende maanden, teneinde het personeels- en financieel reglement op te stellen, conform de hoofdlijnen van dit verslag. Ook zal het de feitelijke ontwikkeling van de dienst nauwlettend in de gaten houden en erop toezien dat de letter en geest van het Akkoord van Madrid ten volle worden gerespecteerd, te beginnen bij de afdoende vertegenwoordiging van ambtenaren van de Unie in de top van de dienst en bij de hervorming van de begroting voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB). Het Parlement zal zijn prerogatieven bovendien uitoefenen om de hoge vertegenwoordiger van de ambtenaren van de dienst alle steun te verlenen als Europees Parlement, een instelling die meer dan alle andere begaan is met de ontwikkeling van een echt Europees buitenlands beleid en de geleidelijke communautarisering ervan, een proces waarin het akkoord van Madrid een belangrijk onderdeel vormt. Ulrike Lunacek, rapporteur voor advies namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid . − (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, dames en heren, ook ik sta hier vandaag in twee hoedanigheden. Ik spreek als rapporteur voor advies namens de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid én als schaduwrapporteur van de Fractie De Groenen/Europese Vrije Alliantie. In beide gevallen treed ik op als vertegenwoordiger van mijn collega, mevrouw Brantner, die ongeveer zes weken geleden is bevallen van een dochter en daarom haar werk aan mij heeft overgedragen. Ik wil haar bij deze zeer hartelijk danken voor al haar voorbereidende werk en haar steun.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid heeft de nadruk gelegd op de kwestie van gendergelijkheid bij de staf van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO). Wij zijn erin geslaagd om een evenwichtige verhouding tussen vrouwen en mannen in de overeenkomst veilig te stellen en, mevrouw Ashton, ik hoop op uw geëngageerdheid op dit gebied. Ik ga ervan uit dat u het beginsel van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het werk, dat in artikel 157 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is verankerd, zult toepassen en bij het aanstellen van uw medewerkers een evenwichtige vertegenwoordiging op alle niveaus, ook onder de delegatiehoofden, zult waarborgen. Als schaduwrapporteur van de Fractie De Groenen/Europese Vrije Alliantie wil ik de heer Brok, de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri danken voor hun samenwerking. Ik wil eveneens opmerken dat wij er samen aan hebben gewerkt om een groot aantal verbeteringen ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp door te voeren teneinde een coherent, doeltreffend en gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid te creëren. Daarom ondersteunt mijn fractie dit verslag en wij zullen morgen voor stemmen. Het verslag omvat een sterke mensenrechtenstructuur, garanties voor een ontwikkelingsbeleid, een toename van onze democratische controle, bijvoorbeeld doordat toekomstige EU-ambassadeurs moeten deelnemen aan hoorzittingen in dit Huis alvorens zij hun functie op zich kunnen nemen, maar ook een transparante begroting voor het buitenlands beleid. Ons enthousiasme wordt enigszins getemperd door het feit dat er geen heldere structuren voor civiel crisismanagement en crisispreventie zijn en dat de nieuwe dienst nauwelijks consulaire diensten voor de Europese burgers gaat bieden. Wij willen een krachtig raamwerk voor civiel crisismanagement en crisispreventie en voor vredesopbouw, waarbij civiele aangelegenheden centraal staan. Het compromis is niet helemaal wat wij wilden, maar met goede wil en een ambitieuze aanpak, mevrouw Ashton, kan dit ten uitvoer worden gebracht. Dat is echter alleen mogelijk als het uw bedoeling is om ervoor te zorgen dat individuele nationale belangen naar de achtergrond verdwijnen, met name ten aanzien van de prioriteit die aan militaire aangelegenheden wordt gegeven, zoals Frankrijk de afgelopen weken heeft benadrukt. Zorg er met een ambitieuze aanpak voor dat onze gemeenschappelijke Europese ideeën en acties ten uitvoer worden gebracht. Zorg ervoor dat u de steun van het Parlement heeft en richt u niet alleen op de belangen van afzonderlijke lidstaten. Ivailo Kalfin, rapporteur over het standpunt van de Commissie begrotingscontrole. – (BG) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mevrouw Ashton, een van de belangrijkste problemen waar we de afgelopen maanden mee te maken hebben gehad, hield verband met de mogelijkheid van het Parlement om over alle instrumenten te beschikken die noodzakelijk zijn om strenge controle uit te oefenen op de uitgaven uit de Europese begroting voor extern optreden. Het bijzondere institutionele karakter van de Europese dienst voor extern optreden riep veel vragen op in verband met de transparantie, het economisch gebruik en de effectiviteit van zijn begroting. Het verheugt mij dat wij er dankzij de zeer actieve inspanningen van mijn collega’s in de Commissie begrotingscontrole, van de Europese Commissie en van u persoonlijk, mevrouw Ashton, in zijn geslaagd de beste oplossingen te vinden, waardoor het Parlement het besluit over de oprichting van deze dienst kon aannemen.
137
138
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De duidelijke verantwoordelijkheid en de opzet van de gehele begrotingsprocedure geven ons de zekerheid dat het externe beleid van de Europese Unie dankzij duidelijke regels voor de boekhouding door alle betrokken instellingen voldoende effectief zal worden vormgegeven en uitgevoerd. We hebben er alles aan gedaan om voor de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden zo snel mogelijk het groene licht te kunnen geven. Ik hoop op korte termijn te kunnen aantonen dat de door ons aanvaarde mechanismen goed werken. In de praktijk zullen de belangen van de Europese belastingbetalers volledig worden beschermd. Mario Mauro, namens de PPE-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de dagelijkse gebeurtenissen in de hele wereld maken het steeds meer noodzakelijk dat de Europese diplomatieke dienst zo snel mogelijk operationeel wordt. Het bereikte politieke akkoord moet worden gezien als niets anders dan een prima uitgangspunt en een uiterst positief signaal voor de effectieve inwerkingtreding van de dienst. Ik ben ervan overtuigd dat de gestelde doelen – dat wil zeggen een krachtige dienst die de Europese Unie in staat stelt een grotere rol te spelen op het internationale toneel, het belang van het behoud en de versterking van de communautaire methode binnen de dienst zelf en de garantie van budgettaire en politieke controle door het Parlement – tastbare resultaten zullen opleveren. Een paar punten behoeven echter nog enige opheldering en zij houden verband met wellicht het meest cruciale aspect met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de dienst. Ik doel hierbij op het ambigue standpunt van vele regeringen. Gezien deze ambigue houding van een groot aantal regeringen leggen de door de heer Gualtieri genoemde rode lijnen op informeel vlak toch gewicht in de schaal, ook al zijn ze overschreden met de ondertekening van het recente akkoord van Madrid. Ik denk hierbij aan de verklaringen die gisteren zijn afgelegd door de heer Moratinos van het scheidend voorzitterschap, die dus om een groot aantal redenen terecht de nadruk wilde leggen op dit resultaat, dat hij duidelijk heeft verwoord toen hij sprak over de mensenrechten in Cuba: in deze sector verdient het instrument van de bilaterale overeenkomst de voorkeur boven het innemen van een gemeenschappelijk Europees standpunt. Daarom, commissaris, zouden wij een enorm risico lopen als we deze ambiguïteit zouden voeden, als we het feit zouden begunstigen dat achter het zo bewierookte politieke akkoord in werkelijkheid de zoveelste onderhandelingsronde schuil zou kunnen gaan over posities en bevoegdheden in plaats van de ontwikkeling van een effectief mechanisme. Ik ben ervan overtuigd dat u de door ons allen beoogde resultaten kunt bereiken. Hannes Swoboda, namens de S&D-Fractie . – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de rapporteurs, de heer Šefčovič en met name mevrouw Ashton hebben mijns inziens een uitstekend ontwerpverslag opgesteld. Mijn fractie heeft hier unaniem kennis van genomen en zal morgen uit volle overtuiging voor stemmen. Nu is het uiteraard van belang dat bepaalde regeringen de diplomatieke dienst een kans geven, nog afgezien van het feit dat de Franse regering op dit moment geheel andere problemen heeft dan de rode lijnen. Ze zouden hun rode lijnen moeten intrekken, want daar gaat het hier helemaal niet om. Vele Europese burgers vrezen dat de diplomatieke dienst in Europa wordt opgeblazen. We praten echter niet over een verdubbeling van de diplomatieke dienst, maar over een versterking ervan. Verschillende regeringen zullen hun diplomatieke diensten daarom parallel aan de ontwikkeling van de diplomatieke dienst
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van de Europese Unie moeten verkleinen. Dat is het doel van deze maatregelen en wij staan daar volledig achter. Dit zal ertoe leiden dat de afzonderlijke regeringen mevrouw Ashton en de diplomatieke dienst een grote kans zullen bieden. Ik hoop dat het Belgische voorzitterschap het eerste voorzitterschap zal zijn dat deze kans aangrijpt en mevrouw Ashton zijn volledige steun zal bieden, uiteraard in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het gaat erom dat we meer Europa in ons buitenlands beleid brengen. Alexander Graf Lambsdorff, namens de ALDE-Fractie . – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de stemming nadert en het wordt tijd dat we de balans op maken. Aan de creditzijde omvatten de resultaten van de onderhandelingen uw keuze voor een oplossing met een management dat u moet adviseren. Dat is aanmerkelijk zinvoller dan de structuur die oorspronkelijk was voorzien met een oppermachtig secretariaat-generaal dat alleen werkt. Een tweede bijzonder positief punt is het feit dat de politieke verantwoordingsplicht groter wordt. Dit zal de kwaliteit van de debatten in Brussel en in Europa over buitenlands beleid ten goede komen en het zal ertoe bijdragen dat het democratisch tekort op dit gebied enigszins wordt verkleind. Voor mijn fractie is de sterke mensenrechtenstructuur bijzonder belangrijk en daar zijn we mee ingenomen. Er is echter ook een debetzijde. U bent er niet in geslaagd of u was niet bereid om een permanente politieke vertegenwoordiging op te richten die deze naam daadwerkelijk verdient. Het is waar dat er een oplossing is gevonden voor het Europees Parlement, maar ook al kijken wij daar dikwijls anders tegenaan, het Europees Parlement is niet de wereld. U zult ook op andere plaatsen vertegenwoordigd moeten worden – ik denk bijvoorbeeld aan Mallorca en Kiev – aangezien u de kritiek heeft gehad dat u niet overal tegelijk kunt zijn. Ik had heel graag een andere oplossing van u gezien. U heeft zojuist eveneens opgemerkt: "u zult mijn verklaring over de centrale administratie van de dienst voor extern optreden hebben gelezen". Mijn probleem is dat we twee verklaringen voor het concept ’centrale administratie’ hebben gehoord. U heeft 48 uur na het akkoord in Madrid een verklaring in het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) afgelegd, waarin u niet alleen naar het besluit van de Raad van oktober 2009 heeft verwezen, maar ook naar protocol 14 van het Verdrag van Lissabon. Deze verklaring is mijns inziens in strijd met hetgeen er in Madrid is overeengekomen. Vandaag heeft u hier voor de gekozen vertegenwoordigers van de Europese burgers een verklaring afgelegd die hopelijk uw verklaring op 23 juni 2010 in het Coreper vervangt. U kunt niet enerzijds spreken van een “geëigende structuur” voor crisismanagement en anderzijds aan het Coreper verklaren dat uitsluitend het directoraat Crisisbeheersing en planning (CMPD) hier verantwoordelijk voor is. Mijn concrete vraag aan u is: vervangt de verklaring die u vandaag hier in de plenaire vergadering van het Europees Parlement heeft afgelegd deze verklaring in het Coreper? Antwoordt u alstublieft niet dat deze twee verklaringen niet met elkaar in strijd zijn. Het is duidelijk dat dit wel het geval is en iedereen die beide verklaringen naast elkaar legt, zal dat onmiddellijk beamen. Er komt ofwel een “geëigende structuur” en u creëert iets nieuws in de lijn van hetgeen mevrouw Lunacek zojuist heeft gezegd, ofwel we hebben een probleem. Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn tevredenheid uiten over dit onderhandelingsresultaat, vooral omdat ik vind dat er in deze
139
140
NL
Handelingen van het Europees Parlement
overeenkomst tussen de instellingen volledig rekening wordt gehouden met het mensenrechtenaspect. Ik wil ook de hoge vertegenwoordiger aanmoedigen op doeltreffende wijze en in de geest van deze overeenkomst op te treden. Ik ben heel blij dat er op centraal niveau een duidelijk herkenbare dienst, een afdeling, komt die verantwoordelijk is voor het opnemen van de mensenrechten in alle gebieden van het extern optreden. Wij moeten ervoor zorgen dat deze afdeling een zo hoog mogelijk niveau bereikt, zodat zij daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op alle externe betrekkingen. Er is ook afgesproken dat alle EU-delegaties in het buitenland partijen moeten omvatten die zich met de mensenrechten bezighouden en die verantwoordelijk zijn voor het regelen van deze zaken op lokaal niveau. Nu moeten wij er ook voor zorgen dat er een nieuwe werkwijze ontstaat tussen het Parlement, de Europese dienst voor extern optreden en de hoge vertegenwoordiger, een werkwijze die de geest van het Verdrag van Lissabon weerspiegelt, wat betekent dat wij een eenvormiger en krachtiger buitenlands beleid willen voeren in de wereld. Charles Tannock, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is de afgelopen tijd stevig ruzie gemaakt over de samenstelling van de Europese dienst voor extern optreden, die wij liever de diplomatieke dienst van de EU zouden noemen. Gelukkig hebben we dit nu achter de rug, en de hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, heeft flink wat krediet opgebouwd met haar administratieve vaardigheden en streven naar consensus. Als Britse conservatieven waren wij tegen de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden, maar we zijn nu bereid om de dienst constructief, zij het niet kritiekloos, tegemoet te treden. De Europese dienst voor extern optreden zoals die nu is voorgesteld vertegenwoordigt onvermijdelijk een compromis – in mijn visie een aanvaardbaar compromis – maar misschien mag je ook niet anders verwachten van een hybride, onafhankelijke instelling die nooit eerder heeft bestaan. Ik persoonlijk zou liever een grotere nadruk op de intergouvernementele, door de Raad geleide aanpak hebben gezien, en selectie van nationale en EU-diplomaten op basis van verdienste in plaats van op basis van nationale quota, evenals een aantal politieke benoemingen. En waarom niet ook een paar oud-premiers benoemen? Desondanks verwelkom ik de strategische rol van de Europese dienst voor extern optreden in het ontwikkelings- en hulpbeleid en de bescheiden toename van de bevoegdheden van het Parlement, zoals de bevoegdheid om hoorzittingen te houden om de benoeming van senior diplomaten te bekrachtigen en de bevoegdheden ten aanzien van de begroting en het Statuut van de ambtenaren, die duidelijk in de Verdragen zijn neergelegd. Dit zal het democratisch toezicht op de dienst verder versterken. Tot slot hoop ik dat nationale parlementsleden vanaf het begin bij de nieuwe formele structuren voor de controle op de dienst zullen worden betrokken. Dat is vooral belangrijk met het oog op de militaire missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, die worden gefinancierd uit de nationale begrotingen, niet uit de EU-begroting. Het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke bijdrager aan deze missies en onze nationale parlementsleden moeten daar volledig bij worden betrokken en binnenboord worden gehouden als we willen dat deze missies de steun van de bevolking blijven houden. Willy Meyer, namens de GUE/NGL-Fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, mijn fractie zal morgen helaas niet voor het verslag over de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) stemmen. Het spijt me.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten eerste omdat men tijdens dit zeer complexe oprichtingsproces gezwicht is voor de druk van sommige lidstaten en ten tweede omdat onze fractie er niet in geslaagd is die zaken te waarborgen die zij als fundamenteel beschouwde in verband met de structuur van deze dienst en in zekere zin ook met het toezicht erop. Eerst en vooral wilden we niet dat de dienst een orgaan sui generis zou worden, maar dat het Europees Parlement en de nationale parlementen de controle zouden hebben, niet alleen over de begroting, zoals men heeft vastgelegd in Madrid, maar ook op het parlementaire en politieke vlak. We mogen niet vergeten dat wij de enige democratisch verkozen instelling in de Europese Unie zijn. We zijn in het bijzonder bezorgd over het idee om de militaire structuren van de Europese Unie, en ook de civiel-militaire, deel te laten uitmaken van deze dienst. Volgens ons zou het een vergissing zijn om de EDEO te linken aan instellingen met militair personeel zoals het Europees Defensieagentschap, het directoraat Crisisbeheersing en planning en niet te vergeten de inlichtingendiensten. Het opstellen, plannen en beheren van de instrumenten in het algemeen en de financiële instrumenten in het bijzonder zou volgens ons geen taak mogen zijn van de EDEO. We zijn bovendien van mening dat, gezien de duidelijke militaire aard van deze dienst − zo zien wij het toch − de belangrijkste civiele component van het Europese beleid betreffende buitenlandse betrekkingen en, meer bepaald, alles wat te maken heeft met ontwikkelingssamenwerking en het oplossen van conflicten onder de paraplu van het Europees veiligheids- en defensiebeleid kan en moet blijven. Mijn fractie zal dus jammer genoeg niet voor dit verslag stemmen, omdat het de belangrijkste zaken niet oplost. Het is waar dat er in Madrid enige vooruitgang is geboekt: op het vlak van de begrotingscontrole heeft men een stap vooruit gezet. We zijn ons er echter allemaal van bewust dat het Europees Parlement hierover niet het laatste woord zal hebben. Daarom, omwille van de bovenstaande redenen, heeft mijn fractie geen andere keuze dan tegen dit verslag te stemmen. David Campbell Bannerman, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is iets met de dienst voor extern optreden aan de hand wat veel dieper gaat en nog veel belangrijker is, en dat is te vinden in het internationaal recht, in de bepalingen over wat een staat is. Krachtens het leidende Verdrag van Montevideo van 1933, dat de EU heeft aanvaard, zijn er vier afzonderlijke kwalificaties voor een staat: een permanente bevolking, een duidelijk omschreven grondgebied, een regering en het vermogen om diplomatieke betrekkingen met andere staten aan te knopen. De EU voldoet al aan drie van de vier kwalificaties: de EU heeft een permanente bevolking – het Verdrag van Lissabon maakt van ons allen EU-burgers –, een duidelijk omschreven grondgebied – de EU-landen hebben allemaal duidelijk vastgelegde grenzen, en een regering – de Britse Onafhankelijkheidspartij stelt al langer dat dit Parlement, de Raad van Ministers en de echte macht, de Commissie, allemaal onderdeel uitmaken van een EU-regering. Blijft over het vierde element: het vermogen van een staat om diplomatieke betrekkingen met andere staten aan te knopen. Ik ben van mening dat de Europese Unie door het Verdrag van Lissabon, door de rol van mevrouw Ashton en door de dienst voor extern optreden nu voldoet aan alle vier de criteria waaraan ze volgens het internationaal recht moet voldoen om zichzelf tot een staat uit te kunnen roepen – een Verenigde Staten van Europa – en wel van vandaag op morgen.
141
142
NL
Handelingen van het Europees Parlement
(Applaus van het centrum en van links) Ik zie dat er hier veel voorstanders van dat idee zijn. Dat bevestigt wat ik heb gezegd en dat bevestigt dat onze natiestaten worden bedreigd! De Voorzitter. – Dat was een spontane reactie! Lucas Hartong (NI). – Voorzitter, vanmiddag debatteren we over de Europese dienst voor extern optreden. De PVV-delegatie verzet zich op elke mogelijke manier tegen de ontwikkeling van deze Europese diplomatieke dienst die is voortgekomen uit het verschrikkelijke Verdrag van Lissabon dat door de Nederlandse bevolking bij overgrote meerderheid werd afgewezen en terecht, zo blijkt nu. Op totaal ondemocratische en oncontroleerbare wijze worden nu plannen gemaakt voor een Europese superdiplomatie. Niemand weet hoe het praktisch gaat uitpakken en ondertussen trekt de EU steeds meer macht naar zich toe. Voorzitter, buitenlands beleid is geen zaak van de EU, maar van de lidstaten, die er volledige zeggenschap over behoren te houden. Bovendien gaan de plannetjes van mevrouw Ashton de belastingbetaler behoorlijk wat geld kosten. Nu al wordt het budget zwaar overschreden en wil mevrouw een situatiecentrum met een vliegtuig voor zichzelf inclusief staf en ettelijke miljoenen per jaar aan onkosten. Waar houdt deze idiotie op? De ongekozen euro-elite wenst maar te doen en laten wat haar goeddunkt. De burger staat erbij, kijkt ernaar, mag niets zeggen, maar moet wel de torenhoge rekening betalen. Wat een democratische aanfluiting! Tot slot, weet de burger straks wel waar alle diplomatieke deuren voor staan? Er komt een Nederlandse ambassade en consulaat, plus een Europese diplomatieke vertegenwoordiging in het buitenland. Ik hoop van harte dat een reizende Nederlandse burger in nood straks de deur van de Nederlandse ambassade weet te vinden, want die levert ongetwijfeld de enige echte service die werkelijk nuttig en zinvol is. Voorzitter, laat voetballen en diplomatie maar aan de Nederlanders over. José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, met de verklaring van de hoge vertegenwoordiger van vandaag en de stemming van morgen komt er een einde aan de raadplegingprocedure. Het moment is dan ook gekomen om alle personen te bedanken die hard gewerkt hebben om dit mogelijk te maken, en in het bijzonder de rapporteurs van het Europees Parlement, die zich trouw van hun taak gekweten hebben om deze dienst in het leven te roepen en deze zo snel mogelijk operationeel te laten worden, zonder uit het oog te verliezen dat de Europese dienst voor extern optreden geen doel op zich is, maar een middel dat de Europese Unie in staat stelt om over een samenhangend, duidelijk en doeltreffend buitenlands beleid te beschikken. Ik ben ervan overtuigd dat de waarborgen die mevrouw Ashton in haar verklaring heeft gegeven vanuit het oogpunt van de politieke verantwoordelijkheid afdoend zijn en aansluiten bij de voorrechten waarover het Parlement krachtens het Verdrag tijdens de informatie-, overleg- en partnerschapsprocedure beschikt. U mag erop rekenen, mevrouw Ashton, dat dit Parlement een trouwe bondgenoot zal zijn bij de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, zoals we al hebben aangetoond tijdens de ontmoetingen met de nieuwe delegatiehoofden van Washington en Afghanistan. Maar, mevrouw Ashton, we hopen wel dat deze nieuwe dienst doeltreffender en beter zal zijn dan de huidige.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Namens de Fractie van de Europese Volkspartij, wens ik u veel succes met de oprichting van de EDEO. Zoals de Bijbel zegt: “Aan hun vruchten zult gij hen kennen”. Adrian Severin (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben een proactief buitenlands beleid nodig, dat wordt gestuurd door onze gemeenschappelijke Europese doelen en dat is gebaseerd op onze gemeenschappelijke waarden. In dit beleid moet de ondeelbaarheid van veiligheid in de geglobaliseerde wereld worden erkend, omdat dit een bron van solidaire belangen is, zowel binnen als buiten de Europese Unie. Een dergelijk beleid, dat zich richt op versterking van het vermogen van Europa om zijn burgers veiligheid te bieden en de mondiale omgeving vorm te geven en niet alleen om te reageren op veranderingen, vereist een adequaat institutioneel instrument – een efficiënte Europese dienst voor extern optreden. We mogen niet vergeten dat deze dienst geen besluitvormend orgaan is. Deze dienst is een instrument van de Gemeenschap en zal besluiten over het buitenlands beleid en het extern optreden van de EU moeten uitvoeren en daaraan voorafgaand het besluitvormingsproces onder leiding van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/de vicevoorzitter van de Commissie moeten ondersteunen en vergemakkelijken, in coördinatie met andere relevante institutionele spelers. De belangrijkste zorgen van het Parlement zijn duidelijk in aanmerking genomen, waardoor het politiek toezicht en het afleggen van verantwoording door de dienst is verzekerd, met inbegrip van het begrotingsaspect. Dit vereist transparantie in de werking van de dienst en duidelijkheid door de presentatie van een geconsolideerde begroting voor de Europese dienst voor extern optreden. Op deze manier kan het Parlement controleren of er voldoende middelen worden uitgetrokken om het beleid uit te voeren en kan het ervoor zorgen dat het beleid doelmatig is. Dit verslag en de overeenkomst waar dat verslag voor staat komen tegemoet aan de zojuist genoemde eisen van het Europees Parlement. Bovendien wordt voorzien in een proces van finetuning en herziening om eventuele onvoorziene problemen en tekortkomingen aan te pakken. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Andrew Duff (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het ziet ernaar uit dat we nu brede overeenstemming hebben over de instrumenten, de processen en het personeel. Nu hebben we een debat over het beleid nodig. We moeten voldoende moed hebben om elkaars buitenlands beleid te vergelijken, tegenover elkaar te stellen en te betwisten. Als we zo’n debat niet houden, kan er nooit een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid ontstaan. Daarom vind ik dat mevrouw Ashton een paar harde vragen moet stellen. Bijvoorbeeld: waarom verzetten vijf lidstaten zich nog steeds tegen de erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo? Waarom mag Griekenland de opkomst van Macedonië als staat blokkeren? Waarom is er nog steeds een koude oorlog tussen Turkije en Cyprus aan de gang? Ik hoop dat door het stellen van die harde vragen creatieve en moedige voorstellen voor oplossingen naar voren zullen worden gebracht. Het voorstel om in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid een missie in te stellen om de internationale georganiseerde criminaliteit te bestrijden is bijvoorbeeld precies het soort beleid dat we van mevrouw Ashton verwachten, met behulp van deze diplomatieke dienst van topklasse die we hebben opgericht. Veel succes, en dank u voor de successen die u tot nu hebt behaald.
143
144
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Judith Sargentini (Verts/ALE). – Voorzitter, mijn voorgangers van De Groenen hebben al gesproken over het aspect van vrouwen in de EDEO en over de dienst voor extern optreden in het algemeen, en ik wil de nadruk leggen op ontwikkelingssamenwerking als Europees project. De rapporteur van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, mijnheer Kaczmarek, zei het al, het moet niet zo zijn dat ontwikkelingssamenwerking de wortel is waarmee Europa in het buitenland zijn gelijk gaat halen. Ik ben dan ook erg blij met de veranderingen zoals die zijn vormgegeven in het uiteindelijke voorstel over de dienst voor extern optreden waarbij de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingssamenwerking blijft liggen bij commissaris Piebalgs. Hij kan ervoor zorgen dat hier werkelijk coherent beleid komt en wij als Groenen zullen hem ook helpen ervoor te zorgen dat ons buitenlands beleid primair gericht is op het bestrijden van armoede. Ashley Fox (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik maak er geen geheim van dat ik tegen de oprichting van de dienst voor extern optreden was. In mijn visie moet het buitenlands beleid exclusief het domein van de lidstaten blijven. Als pragmaticus heb ik echter te maken met de EU zoals ze is, en niet met de EU zoals ik graag zou willen dat ze was. Daarom verwelkom ik het goede werk dat de rapporteurs hebben verricht in de onderhandelingen met mevrouw Ashton. Hun belangrijkste succes is dat ze overeenstemming hebben weten te bereiken over de eis van het Parlement om de begroting van de dienst te kunnen controleren. In een tijd van soberheid moeten we ervoor zorgen dat het geld van de belastingbetalers niet wordt verspild aan overbodige uitgaven, zoals voor een Europees opleidingsinstituut voor diplomaten, wat in de EU maar al te vaak gebeurt. Mevrouw Ashton heeft plechtig beloofd dat de dienst begrotingsneutraal zou worden. Ik heb mijn twijfels of dat ook echt zo zal zijn, maar als we de belangen van de belastingbetalers die we vertegenwoordigen willen behartigen, moeten we haar aan die belofte houden. Bastiaan Belder (EFD). – Mijnheer de Voorzitter, er zijn twee redenen waarom ik tegen het verslag van de heren Brok en Verhofstadt ben. Allereerst proef ik een ongezonde machtshonger bij veel van mijn collega's. Als het EP maar betrokken is, dan is het goed, ongeacht waarbij. Alsof barones Aston haar handen niet meer dan vol heeft, geven we haar een topzware dienst voor extern optreden op de koop toe. Ik begin haast te vermoeden dat u er welbewust op uit bent de hoge vertegenwoordiger en haar dienst te laten ontsporen. Mijn tweede bezwaar betreft de institutionele verankering van deze dienst. De laatste maanden maken duidelijk dat het institutionele experiment van een dubbele hoed geen onverdeeld succes is. En alsof het nog niet genoeg is, roepen wij een paar duizend diplomaten in het leven met allen zo'n dubbele hoed. Wat een spektakel! Wanneer gaat dit Parlement inzien dat het exploiteren van het grijze gebied tussen Raad en Commissie niet werkt en alleen maar onduidelijkheid of spanningen tussen de instellingen creëert? Philip Claeys (NI). – Mijnheer de Voorzitter, het is een goede zaak dat het Europees Parlement een zekere inspraak krijgt aangaande de Europese dienst voor extern optreden. De controle gebeurt in de eerste plaats nu via de begroting en voor het overige zal de hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid verantwoording moeten afleggen aan het Parlement. Eigenlijk is dat maar de normaalste zaak van de wereld in een democratisch systeem of wat een democratisch systeem zou moeten zijn. Er mogen wel geen verkeerde verwachtingen worden gecreëerd bij de burgers in de Europese Unie. We kunnen nu wel een Europese diplomatieke dienst hebben, maar als er bij de lidstaten geen gemeenschappelijke visie bestaat over het buitenlands beleid, dan blijft die dienst natuurlijk
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor een groot deel een lege schelp. Realistisch blijven is dus de boodschap, maar ik vrees dat we hier niet allemaal op dezelfde golflengte zitten, zeker als ik op de website van ons Parlement een artikel vind met als titel "Europees Parlement brengt nieuwe diplomatieke dienst dichter bij de burgers". Hoe dat nu juist precies gebeurt, wordt er jammer genoeg niet bij uitgelegd, maar het is juist door dat soort holle propaganda dat er altijd maar meer mensen zijn in de Europese Unie die zich afkeren van de EU. Jacek Saryusz-Wolski (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter van de Commissie is iemand – als ik hierin mijn Britse vriend Charles Tannock volg – die we liever ‘minister van Buitenlandse Zaken’ zouden noemen: hij zei dat hij ‘diplomatieke dienst’ prefereerde boven ‘Europese dienst voor extern optreden’. De Europese dienst voor extern optreden, waarop we zo lang hebben moeten wachten, wordt eindelijk opgericht. Om nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden hebben we nieuwe instrumenten nodig, en dit is zo’n instrument. Wat we vooral nodig hebben is een efficiënte diplomatie die met één stem kan spreken, voor gezamenlijk optreden kan zorgen en middelen kan bundelen. Maar het is essentieel om verder te kijken dan de details en de technische regelingen van de nieuwe diplomatieke dienst. In de eerste plaats kan de Europese dienst voor extern optreden zonder sterke democratische legitimatie niet efficiënt zijn. Voor die legitimatie moeten het Europees Parlement en de nationale parlementen en hun controle zorgen. Die controle moet betrekking hebben op de hoofdrichtingen en de fundamentele keuzes van het buitenlands beleid. In de tweede plaats moet de Europese dienst voor extern optreden, om sterker te worden, representatief zijn voor de hele Europese Unie, de Unie van alle 27 lidstaten, oude en nieuwe, kleine, middelgrote en grote, noordelijke en zuidelijke, oostelijke en westelijke, met al hun speciale belangen en gevoeligheden. Daarom is het zo belangrijk om een gevoel van gemeenschappelijk eigendom, een gemeenschappelijke identiteit en een op geografisch evenwicht en representativiteit gebaseerde diplomatieke cultuur te creëren. Ik hoop dat ons Parlement erin zal slagen het besluit van de Raad te verbeteren en de nieuwe dienst zo meer communautair te maken, om de dienst meer verantwoording te laten afleggen over het beleid en de begroting en om de dienst geografisch representatiever te maken, om zo het vertrouwen en de steun van burgers te winnen. De volgende fase zal betrekking hebben op het Statuut en het Financieel Reglement. Het Europees Parlement heeft medebeslissingsrecht op dit gebied, en het is belangrijk om de dienst verder te verbeteren… (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Kristian Vigenin (S&D). – (BG) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, dames en heren, ik spreek mijn voldoening uit over het feit dat de Europese dienst voor extern optreden reeds reële vormen begint aan te nemen en zeer binnenkort een volwaardig functionerende structuur zal zijn. Nog maar een halfjaar geleden vroegen meerdere collega’s zich af of Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie, in staat zou zijn aan de uitdagingen van haar nieuwe functie – een functie die haar ruime bevoegdheden geeft, maar ook grote verantwoordelijkheden met zich meebrengt – het hoofd te bieden.
145
146
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik denk dat de tijd alle twijfels heeft weggenomen en dat mevrouw Ashton er op een bijzonder vaardige wijze in is geslaagd de grondslagen voor de nieuwe dienst te leggen, iets waarmee ik haar gelukwens. Verder dienen wij ook het Europees Parlement erkentelijk te zijn. Vanaf het eerste begin was gekozen voor een benadering van samenwerking en ik hoop dat we daaraan ook kunnen vasthouden als we de wijzigingen in het Financieel Reglement en het Statuut van de ambtenaren van de Europese gemeenschappen aanvaarden. Een van de meest conflictueuze onderwerpen is en blijft de zogeheten geografische balans. Of om het duidelijker te stellen: een rechtvaardige vertegenwoordiging van de lidstaten. Dat probleem is vooral van belang voor de nieuwe lidstaten die qua aantal vertegenwoordigers en qua functies binnen de hiërarchie nog altijd sterk worden ondergewaardeerd. Ik kom zelf uit een van die landen en ik verzeker u dat we een ernstige fout zullen maken als we op dat punt niet waakzaam blijven. Alleen op die manier kunnen we garanderen dat alle Europese burgers zich in de nieuwe dienst op een passende manier vertegenwoordigd zullen voelen. Tegelijkertijd richt ik mij tot de diplomatieke diensten van de nieuwe lidstaten met de oproep om indien nodig maatregelen te treffen voor aanvullende kwalificaties en scholing, zodat er kandidaten kunnen worden voorgedragen die over voldoende concurrerend vermogen beschikken. Ten slotte zou ik graag zien dat er voortaan duidelijke garanties worden gegeven dat op geen enkele manier zal worden getolereerd dat iemand zijn of haar diplomatieke functie misbruikt om puur nationale problemen op te lossen indien dat ten koste gaat van de doelstellingen en belangen van de Europese Unie op langere termijn. Charles Goerens (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de heer Brok en de heer Verhofstadt ervoor bedanken dat zij erin geslaagd zijn op te komen voor de rechten van het Europees Parlement op het gebied van het buitenlands beleid, door gebruik te maken van hun unieke politieke bewustzijn. Ik zou in het bijzonder erkenning willen geven aan alle inspanningen die verricht zijn om de eenheid te bewaren in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het op hun posten houden van commissaris Piebalgs en commissaris Georgieva, respectievelijk verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, blijft een essentiële voorwaarde om de coherentie van het institutionele beleid van de Europese Unie te behouden op de betreffende terreinen. Dat wil overigens niet zeggen dat er binnen de Europese dienst voor extern optreden niet naar synergieën moet worden gezocht. Integendeel, het is van essentieel belang om dergelijke synergieën tot stand te brengen, net als dat het steeds belangrijker wordt om met een stem te spreken. Wat telt is dat degenen die namens de Europese Unie spreken niet worden tegengesproken door de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten, van wie niet met zekerheid kan worden gezegd of ze de boodschap allemaal goed hebben begrepen. Hiervoor is echter een goed buitenlands beleid van de Europese Unie vereist, wat een enorme uitdaging is. Om te beginnen moeten we een eensluidende mening hebben over de grote thema’s van het buitenlandse beleid, een mening, en dus geen twee meningen, over zekerheid, en een mening, geen twee, over Turkije. U kunt ervan uitgaan, barones Ashton, dat al uw successen in deze zaal met applaus zullen worden ontvangen. Mirosław Piotrowski (ECR). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de Europese dienst voor extern optreden is opgericht op grond van het Verdrag van Lissabon, dat zonder referendum
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
is aangenomen, met andere woorden, zonder dat de burgers van de Europese Unie zich hier over hebben kunnen uitspreken. De ontwerpresolutie laat nog veel punten open die verder ingevuld en uitgewerkt moeten worden. Met grote ongerustheid observeren wij de pogingen van sommige lidstaten om zich de belangrijkste posten en missies toe te eigenen. Het ontbreken van een conciliante benadering bij de verdeling van de posten, vooral met betrekking tot de geografische spreiding, en de gelijktijdige afscherming van de EDEO van de nationale parlementen, wekken grote bezorgdheid. De commissie Buitenlandse Zaken heeft een amendement afgewezen, dat volledige betrokkenheid van de parlementen van de lidstaten bij de uitvoering van controle en toezicht op het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid en het veiligheidsen defensiebeleid mogelijk had moeten maken. Door deze dienst de legitimering door de nationale parlementen te onthouden, wordt de tendens zichtbaar dat er een apart clubje wordt gecreëerd, dat vervreemd raakt van de Europese naties. Bovendien moeten we ons afvragen of het in het kader van de financiële crisis wel noodzakelijk is om het werk van veel van de EU-kantoren van de lidstaten dubbel uit te voeren. Arnaud Danjean (PPE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, barones Ashton, ik wil graag de ondubbelzinnige steun uitspreken van de Franse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en onze ondubbelzinnige steun voor het uitstekende compromis waarover is onderhandeld door de heer Brok, de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri. Dit is namelijk een belangrijke mijlpaal in de totstandkoming van een gemeenschappelijk Europees beleid op gevoelige gebieden zoals buitenlandse zaken, veiligheid en defensie. Elke dag opnieuw kunnen we van Georgië tot aan de Somalische kusten en van de Balkan tot Gaza zien hoe nodig dit gemeenschappelijke beleid is, maar ook – en ik zou zeggen boven alles – hoe graag onze burgers dat willen. Want afgezien van de interinstitutionele bevoegdheden die we vandaag verwelkomen in dit compromis en, in het bijzonder, de grotere rol die is toebedeeld aan het Parlement, moeten we de nadruk leggen op de strategische kans die geboden wordt door deze dienst voor extern optreden, die een onmisbaar middel vormt om de EU te voorzien van een ambitieuzer, consequenter, geloofwaardiger en doeltreffender gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Barones Ashton, mag ik, als voorzitter van de Parlementaire Subcommissie veiligheid en defensie, en ook een beetje als Fransman, tegen u zeggen dat ik blijf hameren op de bijzondere verantwoordelijkheid die u dient te gebruiken, die van crisismanagement, door het unieke karakter en de toegevoegde waarde van de EU te behouden en te versterken, dat wil zeggen haar civiel-militaire capaciteiten – die twee woorden horen bij elkaar. U bent degene die de verantwoordelijkheid zal hebben om te garanderen dat de EU haar capaciteiten behoudt en uitbreidt door enerzijds een einde te maken aan de ongegronde vermoedens die we hier en daar – en soms zelfs in dit Huis – horen en die erop neerkomen dat deze dienst gemilitariseerd zal worden, en anderzijds door zoveel mogelijk aan te sluiten bij het Parlement om de rechtmatigheid te bevestigen van alle handelingen die door de EU worden verricht in de crisisgebieden. Richard Howitt (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik feliciteer mevrouw Ashton en mijn collega’s in het Parlement met het bereiken van een compromis dat recht doet aan onze visie van een ambitieuze en inclusieve Europese diplomatieke dienst die alle naar buiten gerichte activiteiten van de EU combineert, waarbij alle wettelijke voorrechten
147
148
NL
Handelingen van het Europees Parlement
worden gerespecteerd, maar waarbij wordt opgetreden tegen degenen binnen de Raad, de Commissie en zelfs het Parlement die geprobeerd hebben om hun bureaucratische koninkrijkjes ten koste van de dienst in stand te houden, overstijgen. De afgevaardigden die zich terecht zorgen maakten over het evenwicht in de nationale vertegenwoordiging moeten de hoge vertegenwoordiger steunen bij haar streven om benoemingen te baseren op verdienste, juist om zo die postkoloniale band tussen sommige landen en regio’s van de wereld – die ze als hun cliënten zie – te verbreken. Daarom is een dienst die naar de toekomst kijkt, en niet naar het verleden, uiteindelijk een echt Europees belang. De leden van het Parlement – zoals de leden die deze week hebben geprobeerd om dit onderwerp van de agenda te houden – moeten de overeenkomst van vandaag getrouw en onverwijld vertalen in het Ambtenarenstatuut en het Financieel Reglement. We bevinden ons nog altijd in een situatie waarin de eerste verjaardag van de benoeming van de hoge vertegenwoordiger naderbij komt en de diensten waar zij om heeft gevraagd dan nog maar net zullen zijn opgericht. Het Europees Parlement moet zich duidelijk uitspreken vóór de overeenkomst, want anders zal het Europa zijn dat zijn stem verliest. Geoffrey Van Orden (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, velen van ons hebben zich verzet tegen het idee van een Europese dienst voor extern optreden. Dit is een van de noodlottige gevolgen van het Verdrag van Lissabon en een grote stap in de richting van een Europese politieke integratie die onze mensen niet willen. Ik erken – net als de Britse minister van Buitenlandse Zaken – het bestaan van de Europese dienst voor extern optreden echter als een feit, en nu moeten we er het beste van maken. Daarom wil ik de hoge vertegenwoordiger vragen om met betrekking tot deze dienst de volgende garanties te geven. In de eerste plaats dat de dienst geen extra kosten met zich mee zal brengen voor de begroting van de EU of van de lidstaten. In de tweede plaats dat de dienst niets zal doen dat kan worden beschouwd als inmenging in de rol van de nationale diplomatieke diensten, met name die van het Verenigd Koninkrijk, of dat die rol vermindert. In de derde plaats dat de dienst niet weer een nieuwe ondoorzichtige bureaucratische moloch wordt, en in de vierde plaats dat zowel de nationale parlementen als het Europees Parlement de dienst behoorlijk kunnen controleren. In dit verband wil ik vragen, gezien haar verantwoordelijkheid voor het Europees defensiebeleid en gegeven het feit dat de WEU-Assemblee nu wordt ontbonden – het enige forum waar nationale parlementariërs toezicht konden uitoefenen op de Europese defensieactiviteiten – en ook gegeven het feit dat de lidstaten de controle over hun militaire machten hebben en zullen houden, of de hoge vertegenwoordiger concrete stappen zal zetten om te waarborgen dat de nationale parlementen inderdaad een rol zullen krijgen met betrekking tot de dienst voor extern optreden? Daniel Caspary (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese dienst voor extern optreden is een nieuwe stap in de richting van een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid. Deze dienst biedt mijns inziens een enorme kans en ik wens u, mevrouw Ashton, veel succes, kracht en Gods zegen bij het oprichten van deze dienst en bij haar werk de komende jaren. Ik wil eveneens de heer Brok en zijn medestanders danken. Mijnheer Brok, wat u de afgelopen maanden in de onderhandelingen heeft weten te bereiken, is mijns inziens niet
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
alleen voor het Parlement maar met name voor alle burgers van de Europese Unie ongeëvenaard. Ik wil de aandacht graag richten op de buitenlandse handel. In tegenstelling tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid bestaat er al decennialang een gemeenschappelijk extern handelsbeleid. Vele positieve ervaringen die wij op het gebied van het extern handelsbeleid hebben opgedaan, kunnen ongetwijfeld door de gemeenschappelijke dienst voor extern optreden worden opgepakt. Ik hoop echter uitdrukkelijk dat wij de gemeenschappelijke dienst voor extern optreden niet te veel macht verlenen, zodat het externe beleid andere beleidsterreinen, zoals buitenlandse handel in de toekomst niet blokkeert, benadeelt of zelfs lamlegt. In dat opzicht moet nog wel het een en ander aan de details worden gedaan. Ik wil met name wijzen op het advies van de Commissie internationale handel, dat het werk van de heer Zahradil is, die de heer Zalewski namens mijn fractie uitstekend ondersteund heeft. Ik zou u enorm dankbaar zijn, mevrouw Ashton, als u en uw ambtenaren de komende weken bij uw werk rekening zouden houden met het advies van de Commissie internationale handel. Thijs Berman (S&D). – Voorzitter, er is in een paar maanden heel veel veranderd in de opzet van de Europese dienst voor extern optreden. In januari, bij de hoorzittingen voor de nieuwe Europese Commissie, uitte ik met mijn fractie de kritiek dat de commissaris voor ontwikkelingssamenwerking in de plannen een soort manager zou worden voor slechts een deel van het beleid en zonder eigen verantwoordelijkheid. Toen dreigde een terugkeer naar onderhorigheid van het ontwikkelingsbeleid aan geopolitieke doelen en handelsbelangen en naar het cynisme waarmee decennia lang dictators ook door Europa in het zadel zijn gehouden ten koste van hun bevolking. Nu is de structuur ingrijpend verbeterd. Complimenten aan de rapporteurs. Ontwikkelingsbeleid is natuurlijk geïntegreerd in het buitenlands beleid onder supervisie en coördinatie van Catherine Ashton, maar met een duidelijke eigen verantwoordelijkheid voor de strategie, de opzet en de financiering van beleid. Zo kan de EU de rol spelen die nodig is voor armoedebestrijding en voor de bescherming van rechten van burgers in ontwikkelingslanden. Onze fractie zal er scherp op toezien dat de EU die rol sterker op zich neemt en met deze buitenlandse dienst kan dat. Tomasz Piotr Poręba (ECR). – (PL) Ik wil vooral benadrukken dat het Europees Parlement op bijzonder constructieve en effectieve wijze heeft deelgenomen aan het opzetten van de Europese dienst voor extern optreden. Verder ben ik van mening dat de samenwerking met de hoge vertegenwoordiger bepaalde oplossingen heeft opgeleverd die het potentieel van de nieuwe dienst aanzienlijk vergroten. Laten we echter niet vergeten dat we bij het invullen van de nieuwe posten bij de Europese dienst voor extern optreden niet alleen letten op belangrijke criteria als professionaliteit, ervaring en vaardigheden van het nieuwe personeel, maar ook rekening houden met de geografische spreiding. Vergeet niet dat bekwame ambtenaren en diplomaten uit de nieuwe lidstaten logischerwijs geen jarenlange ervaring bij instellingen van de Unie hebben opgebouwd, maar door hun kennis en vaardigheden zonder twijfel uitermate geschikt zijn om hoge functies uit te oefenen in het hoofdkantoor of de lokale afdelingen van de nieuwe dienst. Daarom doe ik vandaag vooral een beroep op mevrouw Ashton om zonder schroom te kiezen voor Polen, Litouwers, Letten, Hongaren, Slowaken. Ik weet zeker dat hun kennis en vaardigheden de nieuwe dienst zullen versterken. Tegelijkertijd geloof en wens ik,
149
150
NL
Handelingen van het Europees Parlement
mevrouw Ashton, dat u moedig, compromisloos en vastberaden zult zijn, zodat het succes van de nieuwe dienst... (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Ingeborg Gräßle (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, gefeliciteerd met de oprichting van de 28e diplomatieke dienst die wij nu introduceren zonder te weten welke bevoegdheden deze dienst heeft, wat deze dienst gaat kosten, wie hier in zijn definitieve vorm werkzaam zal zijn of hoeveel medewerkers deze dienst zal hebben – per slot van rekening zijn er ook nog de lokale medewerkers en de arbeidscontractanten. Wij hebben te maken met een structuur die verschillende zwakke plekken heeft. Dit is tevens de Europese dienst die het moeilijkst te controleren valt. Daarom wil ik benadrukken dat ik u graag hoor zeggen dat u ons recht op ontlasting en ons begrotingsrecht erkent, maar ik wil u verzoeken eraan bij te dragen dat wij deze rechten daadwerkelijk kunnen uitoefenen. Dat betekent dat u de Raad ervan moet overtuigen dat wij de betrouwbaarheidsverklaring van de EU-ambassadeur nodig hebben, dat we deze dringend nodig hebben. Dat is een van de belangrijkste punten in het Financieel Reglement. Ik wil er bij u op aandringen om de administratieve kosten van deze structuur terug te dringen door zo veel mogelijk en meer dan tot dusver is voorzien gebruik te maken van de administratieve structuur van de Commissie. Mijns inziens zijn we het aan de belastingbetaler verplicht om voor goedkopere structuren te kiezen en om bij de tenuitvoerlegging kostenefficiënter te werk te gaan dan zoals nu is voorzien. Maakt u de kosten van deze structuur bekend, bestrijd inefficiënties tussen uw dienst en de Commissie en schrap tegenstrijdige richtsnoeren van uw eigen medewerkers. Alleen dan zal de dienst het zo dringend gewenste succes opleveren. Wolfgang Kreissl-Dörfler (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, feitelijk zou er niet veel meer mogen zijn wat een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid in de weg staat, dat wij zo dringend nodig hebben. Inderdaad, het enige wat wij nodig hebben is dat onze voorstellen met betrekking tot de keuze van het personeel en het Financieel Reglement worden aangenomen en dat een aantal regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken hun eigen ijdelheid en nationale gevoeligheden ondergeschikt maken aan het gemeenschappelijk belang. Anders zullen we nauwelijks nog enige invloed hebben in een wereld die verandert met nieuwe sterke spelers. Ik ben ingenomen met het feit dat de mensenrechten dankzij onze druk een belangrijke rol gaan spelen en dat de Commissie verantwoordelijk blijft voor het ontwikkelingsbeleid en het nabuurschapsbeleid. Het is mij eigenlijk om het even uit welke lidstaten de medewerkers van de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) komen. Vakbekwaamheid en kwaliteit zijn de beslissende criteria, niet of de medewerkers Pools, Frans of Duits als moedertaal hebben. Het belangrijkste is toch dat zij zich verbinden tot de Europese taak en niet tot hun eigen nationale regeringen. Mevrouw Ashton, u heeft reeds veel bereikt. Gaat u zo door. Dat verwachten de burgers. U kunt gegarandeerd rekenen op onze constructieve en kritische samenwerking. Succes! Andrzej Grzyb (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, mijnheer Šefčovič, om te beginnen wil ik bedanken voor het verslag dat geleid heeft tot het compromis dat
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de oprichting van een doelmatigere Europese dienst voor extern optreden mogelijk maakt. Ik hoop dat het morgen wordt aangenomen door het Parlement. Wij hebben hoge verwachtingen van deze dienst. De hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, heeft zeven prioriteiten genoemd voor de invoering van de dienst. Ik wil graag het belang van de bevordering van de mensenrechten en het ontwikkelingsbeleid benadrukken. Tegelijkertijd wijs ik op het belang van de aanvaarde oplossing die het mogelijk maakt om in de praktijk een geografisch representatieve dienst op te zetten inclusief een correctiemechanisme voor de benoemingen. Dit helpt alle lidstaten, vooral de nieuwe, om deze dienst te erkennen als een dienst die namens ons allemaal in het leven is geroepen. Verder verwacht ik, en ik sta hierin niet alleen, dat de oplossing die wordt aangenomen door het Parlement, ook door de Raad geaccepteerd zal worden. Michael Gahler (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben tevreden met het bereikte compromis. De poging van de Raad om de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) tot een monopolie van zichzelf te maken is tegengehouden en de communautaire methode blijft intact, net als het begrotingsrecht en de controle van het Europees Parlement. Bestaande onduidelijkheden en lacunes kunnen hopelijk in het Financieel Reglement en het Ambtenarenstatuut worden aangepakt. Voor onszelf zou ik het volgende doel willen stellen: we zouden alle mogelijkheden die ons op het gebied van buitenlands beleid ter beschikking staan moeten benutten. De afgelopen twee zittingsperiodes hebben we al voor een groot aantal zaken gevochten. Ik had de indruk dat we deze mogelijkheden niet altijd volledig hebben uitgebuit. Daartoe moeten we alle aspecten van het externe optreden van de Unie nauwlettender in de gaten houden en dat betekent dat wij als deskundigen op het gebied van buitenlands beleid vaker uit de stuurhut – de Commissie buitenlandse zaken – moeten komen en naar de machinekamer – de dienst voor extern optreden – moeten gaan om ons bezig te houden met zijn structuren, de situaties waar hij in de praktijk mee te maken heeft, zijn programma’s, zijn begrotingsvoorschriften en de regels voor het personeel. Alleen dan kunnen we daadwerkelijk onze controle- en toezichtfunctie op de juiste wijze vervullen. Zuzana Roithová (PPE). – (CS) De Europese dienst voor extern optreden wordt een duidelijk zichtbaar en krachtig instrument van het overeenkomstig het Verdrag van Lissabon te voeren buitenlands beleid. Het is de allerhoogste tijd voor een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in plaats van 27 versplinterde beleidjes. Het doet mij deugd dat de collega’s Brok en Verhofstadt de onderhandelingen met de Raad tijdig zijn aangevangen en zorg gedragen hebben voor meer dan zeventig zorgvuldige wijzigingen aan het Commissievoorstel. Alle wijzigingen tezamen vormen een weerspiegeling van onze rotsvaste overtuiging dat de diplomatieke dienst de hele EU dient te vertegenwoordigen en zich sterk dient te maken voor gemeenschappelijke intergouvernementele belangen en dus in geen geval voor nationale deelbelangen. Het is om die reden van belang dat de aansturing en de financiering van de dienst in handen worden gelegd van de Commissie en de parlementaire Begrotingscommissie. Verder is het van belang dat alle diplomaten betaald worden uit de EU-begroting en onder een enkele loopbaanstructuur vallen, dus ook het derde deel van hen dat later benoemd wordt door de lidstaten. Uiteraard zullen zij samenwerken met de nationale diplomatieke vertegenwoordigingen, maar dat neemt niet weg dat van hen loyaliteit aan de communautaire instellingen verwacht wordt. Ik ben het met de hoge vertegenwoordiger eens dat de diplomaten van topkwaliteit moeten zijn. Ik wil de Commissie echter
151
152
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waarschuwen dat we er nauwlettend op zullen toezien dat de diplomaten ongeacht hun rang evenwichtig afkomstig zijn uit alle lidstaten. In de allereerste plaats is dit belangrijk omdat er op die manier mede voor kan worden gezorgd dat alle lidstaten deze dienst ook als hún dienst zien en zich volledig kunnen vinden in de doelstellingen ervan. Ik wil de Commissie oproepen er actief op toe te zien dat het niet zover komt dat deze dienst ooit het predicaat van vertegenwoordiger van een handvol grote lidstaten verdient. Paweł Zalewski (PPE). – (PL) Mevrouw Ashton, vandaag is het een grote dag, de dag die voorafgaat aan de stemming over een bijzonder belangrijk document dat de basis legt voor het functioneren van de Europese dienst voor extern optreden. Wij willen graag dat dit een Europese diplomatieke dienst wordt. Dankzij het Verdrag van Lissabon krijgen wij deze kans. Ik moet echter wel zeggen dat dit proces van het opzetten van de dienst gepaard ging met de nodige angst. Allereerst de overdracht van bevoegdheden van de meest prominente lidstaten op u, mevrouw Ashton. Het is van het grootste belang dat de grote landen van de Europese Unie het buitenlands beleid niet voor zichzelf houden, zoals dat nu gebeurt, zodat u kunt handelen met een gemeenschappelijk mandaat. Hierdoor bent u in staat om effectief op te treden. Een tweede angst betrof de representativiteit. De eis dat deze dienst representatief is, met een geografisch representatieve vertegenwoordiging, is buitengewoon belangrijk en ik zou graag zien dat dit gegarandeerd is in uw werk als hoofd van deze dienst. Ria Oomen-Ruijten (PPE). – Voorzitter, mag ik allereerst dank uitbrengen niet alleen aan mijn collega Elmar Brok, maar ook aan collega Verhofstadt, die beiden ervoor gevochten hebben dat Europa die krachtige en eenduidige stem in de wereld krijgt. Voorzitter, ik wil tegen mijn PVV-collega zeggen dat in de conventie ook de Nederlandse overheid altijd gevochten heeft voor één diplomatieke dienst. Voorzitter, wat zijn de verworvenheden van vandaag? Dat zijn 75 wijzigingen van het oorspronkelijke voorstel van de Raad. Het is geen intergouvernementeel orgaan, maar het hanteert juist de gemeenschapsmethode. Het Parlement heeft volledig overzicht over budget en missies. Het Parlement spreekt mee over beleidsstrategieën en hoort ambassadeurs. Minstens 60% van de medewerkers zijn EU-ambtenaren. Nationale diplomaten kunnen in dienst blijven. Voorzitter, maar de echte test komt er nu aan en die echte test ligt bij u, mevrouw Ashton. U moet ervoor gaan zorgen dat u met die mensen die ene stem van Europa in de wereld kunt gaan worden. Lena Kolarska-Bobińska (PPE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Ashton, de Europese dienst voor extern optreden is een goede stap in de richting van een sterker Europa. De dienst zal Europa gaan vertegenwoordigen, maar ik denk ook dat hij doelen na moet streven die een fundamentele betekenis hebben voor de Unie en de lidstaten, bijvoorbeeld het energiebeleid van de Europese Unie. Het is daarom uitermate belangrijk dat de toekomstige staf van de dienst zich gespecialiseerd heeft in uiteenlopende Europese werkterreinen en niet alleen in diplomatie. We zoeken dus experts op het gebied van bijvoorbeeld economie, economische ontwikkeling of energievoorziening. De wervingscriteria voor het personeel van de Europese dienst voor extern optreden moeten zodanig flexibel zijn, dat niet alleen wordt voldaan aan de geografische spreiding, maar ook dat experts van wereldklasse kunnen worden aangesteld die niet afkomstig zijn uit het openbaar bestuur. De niet-gouvernementele organisaties
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
hebben dit voorgesteld en ik denk dat dit helpt om onze doelen te realiseren. Daarom moeten bijvoorbeeld vertegenwoordigers van het directoraat-generaal Energie vertegenwoordigd zijn. Ioan Mircea Paşcu (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden is een grote stap in de goede richting. Bovendien zorgt deze oprichting voor een belangrijke verandering van het patroon. Bureaucratie remt moedige initiatieven in de regel af, maar deze keer verwachten we dat een initiatief juist wordt versneld, namelijk de integratie van het buitenlands beleid in de EU. Mijn opmerkingen hebben betrekking op de duidelijke kloof die bestaat tussen onze huidige inspanningen om de dienst met een goede wettelijke en administratieve basis uit te rusten en de realiteit van de bemanning ervan, want terwijl wij hard debatteren over belangrijke beginselen als geografisch evenwicht en corrigerende maatregelen, vinden er tegelijkertijd sollicitatiegesprekken plaats. Volgens personen uit de nieuwe lidstaten die zo’n sollicitatiegesprek hebben gevoerd, lijkt het erop dat de procedure hen weinig hoop biedt – wat, als het waar is, treurig en oneerlijk zou zijn. Daarom denk ik dat de verantwoordelijke personen ervan moeten worden overtuigd dat de in dit Huis overeengekomen beginselen uiteindelijk, op welke wijze dan ook, moeten worden gerespecteerd – hoe sneller hoe beter. Ivo Vajgl (ALDE). – (SL) Gisteren kregen we in dit Parlement bezoek van een man die noch diplomaat, noch buitenlands politicus is. Ik heb het over John Ging, hoofd van UNRWA, de hulporganisatie van de VN voor Palestijnse vluchtelingen, in Gaza. Hij vertelde ons meer over de problemen in Gaza en het Midden-Oosten dan alle diplomaten en speciale gezanten die onder leiding staan van de heer Blair – we weten niet eens wat hij daar eigenlijk doet – en de ministers van Buitenlandse Zaken die Gaza niet willen bezoeken en zich niet met de werkelijke problemen willen bezighouden. Ik wil het volgende zeggen: ik feliciteer u met de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden en ik bedank u en uw collega's voor uw inspanningen. U heeft ervoor gezorgd dat deze dienst zo doeltreffend mogelijk werkt. De waarde van de dienst zal echter van zijn creativiteit en van zijn intellectuele output afhangen. Ik sluit me aan bij degenen die u succes hebben gewenst bij het vormen en aansturen van een sterk team van creatieve, onafhankelijke en intelligente mensen. Antonio López-Istúriz White (PPE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat iedereen die in de Europese Unie gelooft, momenteel reden heeft om tevreden te zijn, vooral in deze tijden van economische en soms ook politieke crisis. Volgens mij hebben we vooruitgang geboekt. Met de oprichting en inwerkingtreding van deze Europese dienst voor extern optreden hebben we een grote stap voorwaarts gezet. Ik wil niet alleen mevrouw de hoge vertegenwoordiger feliciteren, maar ook alle andere betrokkenen − zoals in het Europees Parlement, onze collega Elmar Brok − die ervoor hebben gezorgd dat de nodige overeenkomsten werden bereikt. Ik was in het bijzonder gecharmeerd door uw uitspraak, mevrouw Ashton, dat we in de eerste plaats de belangen van de Europese Unie moeten verdedigen. In navolging van mijn collega José Ignacio Salafranca, zou ik u eveneens willen zeggen − niet als advies, maar gewoon als opmerking − dat we in de eerste plaats doeltreffender moeten zijn. Ik zal zelfs meer zeggen: er is niet alleen nood aan doeltreffendheid, maar ook aan nederigheid, en daarvoor kunnen we het voorbeeld volgen van de voorzitter van de Raad, de heer Van Rompuy.
153
154
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik ben ervan overtuigd dat u uw doel zult bereiken en als secretaris-generaal van de Europese Volkspartij wil ik u laten weten dat u bij de uitvoering van deze immense taak kunt rekenen op mijn steun en die van mijn volledige fractie. Laima Liucija Andrikienė (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn felicitaties overbrengen aan onze collega’s, die een grote bijdrage hebben geleverd aan de verdediging van het standpunt van het Parlement in de onderhandelingen met de Raad en de Commissie. Met de oprichting van dit uiterst belangrijke institutionele orgaan voor het tijdperk na Lissabon hebben wij een resultaat bereikt dat goeddeels aansluit bij de belangen van het Europees Parlement en, in meer algemene zin, van de Europese integratie. Het is heel belangrijk dat het Parlement voor de werking van de EDEO de communautaire methode heeft kunnen handhaven, evenals de bevoegdheid toezicht te houden op de begroting. Ook is het van groot belang dat de ontwerpresolutie nogmaals wijst op het principe van geografisch evenwicht met betrekking tot werving en selectie binnen de EDEO. We moeten erop staan dat dit principe ook in latere ontwikkelingsfasen van de dienst op de voorgrond blijft en naar behoren wordt toegepast. Afsluitend wil ik aangeven dat wij hoge verwachtingen hebben van de financiële en personeelsreglementen die zullen worden aangenomen ter versterking van de structuur van de EDEO en zijn communautaire grondslag. Ana Gomes (S&D). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, de Europese dienst voor extern optreden zou een sleutelinstrument moeten zijn voor een coherent, effectief, wetmatig en democratisch buitenlands beleid van de Europese Unie. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat wij allemaal – het Parlement, de hoge vertegenwoordiger, de Commissie en de lidstaten – doen wat we kunnen en dat is wat op het moment juist zo ontbreekt. Het gaat erom dat we de waarden en grondbeginselen van de Europese Unie in de praktijk uitdragen zodat ze ook hun weg vinden in de rest van de wereld. Vrede en gerechtigheid kunnen niet worden bereikt zonder ontwikkeling, maar ontwikkeling is niet mogelijk zonder mensenrechten, democratie, handhaving van de rechtsstaat of versterking van vrouwenrechten. Burgerveiligheid en de verantwoordelijkheid om burgers te beschermen zijn centrale begrippen bij de inzet van instrumenten voor het Europees extern optreden en beleidsontwikkeling voor het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Daarom mag de Europese Unie niet verder zonder zetel in de Veiligheidsraad van de VN. Ik hoop, mevrouw Ashton, dat u uw tijd niet verdoet en de Europese Unie leidt richting deelname aan de noodzakelijke hervorming van de Veiligheidsraad van Verenigde Naties. Marek Henryk Migalski (ECR). – (PL) Ik ben verheugd dat in deze zaal een zekere consensus waarneembaar is, omdat vertegenwoordigers van zowel de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), als de socialisten en vertegenwoordigers van mijn fractie, zich hebben uitgesproken over de geografische spreiding. Ik hoop dat mevrouw Ashton deze stem van het gehele Europees Parlement accepteert als een voor de hand liggende zaak. Ten tweede mag de Europese dienst voor extern optreden niet in de plaats komen van de nationale diplomatie en ik hoop dat de dienst geen ambities in die richting heeft. Dit betekent dat hij zich vooral moet concentreren op de zaak waarover mevrouw Hautala en de heer Grzyb hebben gesproken, namelijk de mensenrechtenkwesties. Daarvoor zijn we aangesteld, dat zijn Europese waarden. Ik doe een beroep op mevrouw Ashton dat naast
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de toepassing van geografische spreiding, de bescherming en bevordering van de mensenrechten een tweede bijzonder belangrijke zaak moet zijn. Andrew Henry William Brons (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de hoge vertegenwoordiger zou een mandaat moeten krijgen van de Raad, die bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Vandaag hebben wij echter van de rapporteurs vernomen dat het buitenlands beleid niet mag worden gerenationaliseerd en dat het de rode lijnen die de lidstaten hebben uitgezet zal doorbreken. Tot slot zou het buitenlands beleid “vrij van bemoeienis door de lidstaten” moeten zijn. De Raad moet de hoge vertegenwoordiger een mandaat geven, maar zijn leden mogen zich er niet mee bemoeien. In de discussies binnen de Commissie constitutionele zaken is heel duidelijk gebleken dat de instelling waarmee de Europese dienst voor extern optreden het nauwst verbonden zal zijn de Commissie is, waarvan de hoge vertegenwoordiger natuurlijk ook vicevoorzitter is. Toen het grondwettelijk verdrag werd vervangen door het Verdrag van Lissabon heeft de Britse regering het initiatief genomen om de Europese minister van Buitenlandse Zaken de verhullende, onschuldig klinkende naam hoge vertegenwoordiger te geven. Waarom? Ten eerste om een referendum te vermijden en ten tweede om te ontkennen dat men bezig was een continentbrede superstaat op te richten. Petru Constantin Luhan (PPE). – (RO) We komen in een cruciale fase van de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden. We willen allemaal dat de wetgevende elementen die nodig zijn om de dienst in te richten zo snel mogelijk worden aangenomen. Zo kan de dienst tegen het einde van het jaar actief zijn en in zijn structuur alle drie de bronnen hebben waar het verdrag over spreekt. Het is echter op dit moment onduidelijk hoe een goede geografische balans in praktijk wordt gebracht bij het personeel van de Europese dienst voor extern optreden. De nieuwe lidstaten, vooral de staten die in de laatste fase van de vijfde uitbreidingsronde zijn toegetreden, zoals Roemenië, hebben een verwaarloosbare aanwezigheid in de organisaties die op dit moment de externe betrekkingen onderhouden. Ik zou graag willen vernemen hoe de hoge vertegenwoordiger deze situatie wil rechtzetten. Mijn eigen indruk is dat er geen helder beeld bestaat over de feitelijke verschillen op het gebied van geografische balans, inclusief op leidinggevend niveau. Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik mijn dank overbrengen aan alle Parlementsleden die algemene of soms voorwaardelijke steun hebben kunnen geven. Voor diegenen onder u die het voorstel niet kunnen steunen: ik hoop dat u met de tijd van inzicht zult veranderen en uiteindelijk trots zult kunnen zijn op hetgeen wij gezamenlijk tot stand hebben gebracht. Overigens heb ik nooit gesuggereerd dat ik een vliegtuig zou moeten hebben. (Onderbreking vanuit de zaal) Dank u zeer. Als u mij een vliegtuig wilt aanbieden is dat een andere zaak! Maar ik heb het nooit gesuggereerd. Ik wil graag terugkomen op enkele specifieke punten, waarvan er vele verscheidene malen door Parlementsleden zijn aangestipt. Ik zal beginnen met een punt waarmee mevrouw Lunacek haar betoog ook begon, namelijk het feit dat er uiterst zorgvuldig moet worden
155
156
NL
Handelingen van het Europees Parlement
omgesprongen met het principe van gelijke kansen. Het gaat om meer dan gelijke kansen alleen. Het gaat ook om gelijke toegang: de processen en procedures die we instellen moeten zijn ingericht op de realisatie van het geografische en genderevenwicht waarover de leden hebben gesproken. Persoonlijk heb ik veel ervaring met de ontwikkeling van dat soort processen en procedures, dus ik zal deze taak op mij nemen. Een aantal leden – de heer Kalfin en mevrouw Grässle in het bijzonder – sprak over financiële middelen. Ik begrijp het helemaal en onderken dat we onze financiële middelen goed moeten gebruiken. Ik ben mij terdege bewust van de economische omstandigheden waarin deze dienst tot stand komt. Maar ook als het economisch klimaat anders was zou ik een efficiënte dienst willen die goed functioneert en uitstekend omgaat met de beschikbare financiële middelen. Dan het volgende puur over medewerkersaantallen, aangezien een aantal van u daarnaar heeft gevraagd en omdat ik heb opgemerkt dat er allerlei verschillende cijfers circuleren: op dit moment hebben we ongeveer achthonderd diplomaten in dienst, waarvan een derde werkzaam is in het buitenland. Ter vergelijking: Frankrijk heeft er 6 300, Nederland 2 000 en Spanje 1 000. Er zijn lidstaten die veel minder medewerkers hebben en er zijn lidstaten met een vergelijkbaar aantal medewerkers. Ik denk echter dat deze drie voorbeelden u een aardig beeld geven van de stand van zaken op dit moment. Ik ben mij ook bewust van het feit dat ik medewerkers vraag te werken in een post-Lissabon-tijdperk, wat inhoudt dat taken die voorheen werden vervuld door het roulerend Voorzitterschap nu buiten het takenpakket van het Voorzitterschap vallen. Hierdoor kampen enkele van onze delegaties – met name die in New York en Genève, waar extra personeel zou worden ingezet om deze taken van de voorzitterschappen over te nemen – met ernstige onderbezetting. Ik beloof u een efficiënte dienst die de werkzaamheden kan verrichten die volgens ons allemaal noodzakelijk zijn. Ik heb er alle vertrouwen in dat er bij de uitvoering van die werkzaamheden zal worden gezorgd voor volledige transparantie. Ook heb ik alle vertrouwen in de rol die het Europees Parlement zal spelen via de Begrotingscommissie en het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting. Dat is mijn belofte aan u en die zal ik gestand doen. Mijnheer Lambsdorff, ten aanzien van de gerichte vraag die u mij hebt voorgelegd: ik blijf bij mijn uitspraak van vandaag. Ik denk dat u de tekst waarover met het Parlement overeenstemming is bereikt voor u hebt liggen; u vindt deze in de herziene ontwerptekst over de fundamentele organisatie van de EDEO. In die tekst wordt uiteengezet waar ik mee bezig ben. Daarmee zou dit punt opgehelderd moeten zijn. Mijnheer Tannock, u en een aantal andere leden hebben vandaag nogmaals de betrokkenheid van de nationale parlementen aan de orde gesteld. Ik vind dat een heel interessant onderwerp. De structuren die ik voor de EDEO voor ogen heb zullen zijn ingericht op betrekkingen met het Europees Parlement, maar er moet ook rekening worden gehouden met betrekkingen met de nationale parlementen. Ik herinner mij die beroemde dag waarop ik aan het pendelen was tussen Moskou, Kiev, Spanje en Brussel, maar jammer genoeg niet ook in Palma de Mallorca kon zijn. Ik was onder andere in Spanje voor een ontmoeting met de voorzitters van alle commissies buitenlandse zaken van de lidstaten. Dit najaar zal ik hen nogmaals ontmoeten, dankzij het Belgische voorzitterschap, dat hen allen bijeen zal brengen. Ik wil heel graag samenwerken met nationale parlementen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat dit op een goede manier gebeurt.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik onderken ook dat verschillende mensen kansen moeten krijgen om bij de dienst aan de slag te gaan. Zo heb ik de heer Vygaudas Ušackas aangesteld als hoofd van onze vertegenwoordiging in Afghanistan. Hij was ook politicus, minister van Buitenlandse Zaken en diplomaat. Er zijn dus al voorbeelden. Ik begrijp in welke gevallen de vereisten van het Verdrag kunnen worden toegepast, maar heb ook oog voor de aanvullende vaardigheden die we kunnen binnenhalen, binnen de kaders van het Verdrag. Mevrouw Hautala, dank voor uw steun. Ik zal nauw samenwerken met de Subcommissie mensenrechten en zoals u weet ben ik aan het bekijken hoe we onze doelstellingen op het gebied van mensenrechten het beste kunnen realiseren. De heren Saryusz-Wolski, Vigenin, Piotrowski, Poręba en nog een aantal andere leden hebben het uiterst belangrijke punt van het geografisch evenwicht aangesneden. Ik weet niet wat ik nog meer kan zeggen, behalve dat ik mij hier volledig voor zal inzetten en dat u bij de evaluatie zult kunnen zien of ik mijn beloftes ben nagekomen. Wat voor mij als een paal boven water staat, is dat wij mensen gaan aanstellen op grond van verdienste. Ik heb gevraagd om de slimsten en de besten. Omdat ik al ben begonnen met de sollicitatiegesprekken kan ik u zeggen dat ik die ook heb gekregen. Ik kan u zeggen dat ze uit verschillende regio's van Europa komen. Ik hoop dus dat u heel snel zult zien dat ik alles zal doen wat binnen mijn mogelijkheden ligt om te zorgen voor geografisch en genderevenwicht in deze eerste groep aangestelden, in de volgende groep, die we gaan aanwerven in september, en in de centrale structuren. Om genderevenwicht te realiseren moeten we meer ondernemen om mensen aan te sporen te solliciteren, om vrouwen aan te trekken. De vrouwen die zich tot nu toe hebben gemeld zijn waarlijk uitmuntend, maar we hebben er meer nodig. Dus als u meer kunt doen om mensen aan te moedigen, in het bijzonder vrouwen, doet u dat dan alstublieft. In de evaluatie zullen we terugkomen op het geografisch evenwicht. Tegen die tijd zult u dit aspect fatsoenlijk kunnen beoordelen, maar ik ben op dit punt absoluut gebrand op een goed resultaat. Ten aanzien van onze mogelijkheden om onze capaciteit in het veld te vergroten, mijnheer Danjean, er zijn recente incidenten die dit laten zien. U weet vast dat ik de komende weken een aantal bezoeken ga afleggen, onder andere weer in het Midden-Oosten. We hebben ons de afgelopen tijd gebogen over de vraag of de EU meer zou moeten doen om de openstelling van de grensposten in Gaza te ondersteunen, en ik zal Gaza nogmaals bezoeken. U weet natuurlijk ook dat wij ons hebben beziggehouden met Kirgizië, en daarover zal later ook een debat plaatsvinden. Er zijn vele redenen te noemen waarom het belangrijk is dat wij ervoor zorgen dat we het volk ondersteunen, en dat wij steun geven aan de inspanningen van mijn collega Kristalina Georgieva om hulp het land in te krijgen. Volgens mij heb ik nu alle belangrijke vragen beantwoord die in het debat zijn gesteld. Ik zou mijn betoog willen besluiten zoals ik begon, namelijk door iedereen te bedanken die heeft deelgenomen aan dit debat: de rapporteurs in het bijzonder, u, mijnheer de Voorzitter, maar ook alle leden die de tijd hebben genomen om met mij van gedachten te wisselen. Ik ben u zeer erkentelijk en ik geloof dat hetgeen wij nu in gang zetten iets is waarop dit Parlement waarlijk trots mag zijn. (Applaus) Maroš Šefčovič, vicevoorzitter van de Commissie . − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik waardeer de zeer brede en nadrukkelijke steun van het Parlement voor de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden. Ik geloof waarlijk dat er met de stemming van morgen
157
158
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geschiedenis zal worden geschreven, want morgen zal de dag zijn waarop de EU vastberaden de stap zet in de richting van een sterkere rol van de EU op het wereldtoneel. Na die stemming zullen we ons zo veel mogelijk moeten toeleggen op de voltooiing van het werk dat ons nog wacht: het werk in de medebeslissingsprocedure voor het personeelsreglement, het financieel reglement en natuurlijk de aanpassing van de begroting, waarbij de Commissie zo veel mogelijk de helpende hand zal toesteken. We zullen klaarstaan om alle mogelijke manieren te verkennen waarop de Commissie de Europese dienst voor extern optreden behulpzaam kan zijn via dienstverleningsovereenkomsten, en om te onderzoeken of er via die methode efficiëntievoordelen kunnen worden behaald. Ik ben ervan overtuigd dat de EDEO zal zorgen voor sterkere synergieën, meer efficiëntie, een duidelijker samenhang in de externe betrekkingen en een betere dienstverlening voor Europese burgers die in het buitenland verblijven. Guy Verhofstadt, rapporteur. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst ga ik alle leden die tijdens het debat hebben gesproken bedanken voor de steun die zij hebben gegeven aan de heer Brok, de heer Gualtieri en mij, en die ons in staat heeft gesteld om naar aanleiding van deze onderhandelingen tot een resultaat te komen. Ik wil alleen maar zeggen dat ik niet begrijp hoe sommige mensen kunnen beweren dat nationale staten uitsluitende bevoegdheid moeten krijgen op het gebied van buitenlands beleid. Goeie genade, in welke eeuw leven zij? Alsof terrorisme stopt bij de grenzen van lidstaten, van naties! Hetzelfde geldt voor klimaatverandering: hoe kunnen de problemen rond klimaatverandering worden aangepakt als ze alleen besproken kunnen worden door de nationale staten, en niet door Europa? En die vlag gaat ook op voor migratie en migratiestromen. Soms krijg ik het idee dat behoorlijk wat leden die nogal sceptisch tegenover deze dienst staan, in de 19e eeuw zijn blijven hangen, toen de nationale staten nog overal over beslisten: het machtsevenwicht tussen de staten in Europa. We leven nu in een andere wereld, mijnheer de Voorzitter, een multipolaire wereld waarin Europa iets te zeggen moet hebben omdat deze zaken anders niet besproken worden. Ten tweede is er nog iets dat me een beetje verbaast. Ik hoor mensen zeggen dat dit de belastingbetaler geld gaat kosten. Integendeel, mijnheer de Voorzitter, deze dienst voor extern optreden zal juist geld besparen, omdat hij meerdere EU-lidstaten in staat zal stellen hun consulaire diensten terug te brengen in veel landen wereldwijd. Het is dus een middel om geld te besparen. Ten derde denk ik dat dit een nieuw begin is. De dienst voor extern optreden is de diplomatieke dienst die we nodig hebben om het buitenlands beleid van de EU ten uitvoer te brengen. Ik ben altijd van mening geweest dat we eerst over een diplomatieke dienst moeten beschikken om een buitenlands beleid van de EU te kunnen hebben. Zonder deze dienst komen we met 27 verschillende stemmen helemaal nergens. We weten ook dat de volgende stap zal zijn om harder te werken aan de Europese defensie. Er zou namelijk iets ontbreken als we een diplomatieke dienst hadden maar geen Europese defensie. Daarom, barones Ashton, weten we al wat de Europese instellingen hierna te doen staat. We moeten ervoor zorgen dat we in de toekomst over een echte Europese defensie beschikken.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Elmar Brok, rapporteur . − (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, uit opiniepeilingen blijkt dat gemiddeld 70 procent van de Europese bevolking van mening is dat we meer gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid nodig hebben. Op geen enkel ander terrein is de eensgezindheid in Europa zo groot, maar dit is tot op heden tevens onze zwakste plek. De bevolking is ervoor, alleen de elite in de hoofdsteden niet. Ik ben het met de heer Verhofstadt eens dat het nu niet gaat om het verminderen van soevereiniteit, maar dat we soevereiniteit samenvoegen, soevereiniteit voor onze burgers terugwinnen, zodat we in deze wereld kunnen blijven voortbestaan. Daar gaat het om, anders niets, en daar zal de EDEO een belangrijke bijdrage aan leveren. Mevrouw Ashton, ik dank u voor de verklaringen die u heeft afgelegd. Ik ga ervan uit dat deze aan het Parlement worden doorgegeven, dat ze dienovereenkomstig worden toegepast en dat de toezegging om deze in het Publicatieblad van de Europese Unie te publiceren wordt nagekomen. We zullen de details van deze formaliteiten ongetwijfeld nog nader moeten uitwerken, maar aangezien u deze bijdrage heeft geleverd kunnen we nu gaan werken aan de tenuitvoerlegging. Ik wil er nogmaals op wijzen dat hetgeen we ten aanzien van de eerlijke verdeling van de functies – ook wat betreft de deelname van ambtenaren van de Commissie – hebben aangegeven, eveneens van toepassing is op de hoogste functies en dat de functies van de secretaris-generaal en van de plaatsvervangende secretarissen-generaal niet uitsluitend door de medewerkers van de Raad zullen worden vervuld. Dat wil ik graag opmerken. Bovendien hebben we eveneens het een en ander opgenomen van de wetgevingsresolutie die u voor zich heeft liggen, en hebben we aangegeven wat we bij het Statuut enzovoort verder willen ontwikkelen en waar wij voorstellen hebben gedaan die verder gaan dan de huidige overeenkomst. Ik wil mevrouw Ashton er verder op wijzen dat het grote pak papier op het bureau van mevrouw Grässle niet als een bedreiging moet worden beschouwd, maar als een bewijs voor de groeiende interesse van de Commissie begrotingscontrole voor uw dienst, zodat nu reeds voorbereidingen getroffen kunnen worden. Ik wil de heer Verhofstadt en de heer Gualtieri danken voor hun uitstekende samenwerking, ook op persoonlijk niveau. Ik wil eveneens mijn dank uitspreken aan alle collega's, aan u, mevrouw Ashton, en aan de heer Christoffersen, evenals aan de collega's van de commissie en de medewerkers van het Parlement. Staat u mij toe om bij wijze van uitzondering ook een ambtenaar van het Parlement te danken, namelijk mevrouw Palatová, die schitterend werk heeft geleverd. De Voorzitter. – Mevrouw Ashton, nogmaals hartelijk dank voor uw uitstekende werk en samenwerking met het Europees Parlement de afgelopen maanden. Het was zeer belangrijk voor ons. De collega’s die hebben onderhandeld met vicevoorzitter Šefčovič, en alle rapporteurs, leiders van de commissies en onderhandelaars – het was uitstekend werk, heel hartelijk dank. Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. – (EN) Ik ben tevreden over het verslag-Brok zoals gewijzigd. Het was essentieel dat het voorstel om het ontwikkelingsbeleid in te lijven in ons buitenlands beleid van de hand werd gewezen. We hebben een autonome
159
160
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ontwikkelingsorganisatie nodig die verantwoording aflegt aan een autonome commissaris voor Ontwikkeling en humanitaire hulp. Nu, voortvloeiend uit dit verslag, is de commissaris voor Ontwikkeling verantwoordelijk voor de gehele cyclus van programmering, planning en tenuitvoerlegging van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). We moeten erop toezien dat de tenuitvoerlegging plaatsvindt conform de geest en de letter van de overeenkomst. Het voorstel bevat nog altijd elementen die op verschillende manieren kunnen worden uitgelegd. De amendementen die het Europees Parlement heeft aangebracht versterken evenwel de zeggenschap van de Commissie over de operationele begroting en garanderen daarmee het parlementaire toezicht en een duidelijke lijn van democratische verantwoordingsplicht. Carlo Casini (PPE), schriftelijk. – (IT) Ik bedank de rapporteurs voor hun niet-aflatende, vastberaden en intelligente werk. Gezien de oprichting van de nieuwe dienst evidente en gevoelige implicaties heeft voor de instellingen, heeft de door mij voorgezeten commissie de opstelling van de tekst van het akkoord vanaf het begin nauwlettend gevolgd. De Commissie constitutionele zaken nam niet alleen deel aan de werkzaamheden van de Commissie buitenlandse zaken, in het kader van de in artikel 50 van het Reglement vastgelegde uiterst strikte definitie van samenwerking, maar heeft ook beide rapporteurs geselecteerd. Ik ben ervan overtuigd dat het Parlement het document met een overgrote meerderheid zal aannemen. Er moet nog het een en ander gebeuren voordat de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) daadwerkelijk de rol vervult die hem wordt toebedeeld door het nieuwe Verdrag en het enthousiasme van de rapporteurs. Deze dienst is niet alleen een middel om de aanwezigheid van de Europese Unie in verschillende landen ter wereld te versterken, maar heeft ook een grote symbolische waarde: hij geeft uitdrukking aan de eenheid van de 27 lidstaten. De EDEO is een logisch gevolg van de erkenning van de rechtspersoonlijkheid van de Europese Unie. Dit is een uiterst belangrijke stap in de richting van het te bereiken einddoel. Hoe meer leden voorstemmen, hoe verder deze stap ons zal brengen. Ik hoop dat deze nog verder wordt bekrachtigd door de oprichting van een Europese diplomatieke academie, die in mijn ogen moet worden ontwikkeld door het prestigieuze Europees Universitair Instituut te Florence. Edit Herczog (S&D), schriftelijk. – (HU) Een van de meest urgente taken bij de tenuitvoerlegging van het Verdrag van Lissabon op dit moment is de oprichting van een nieuwe, gemeenschappelijke Europese dienst voor extern optreden (EDEO). Een sterke en goed functionerende externe dienst moet zorgvuldig en met vooruitziende blik worden voorbereid, op kostenbesparende wijze worden opgericht en voorspelbaar en transparant opereren. Deze voorwaarden kunnen pas worden nageleefd als de nieuwe organisatie kan rekenen op nauwe samenwerking tussen de Europese Commissie, de Raad, het Parlement en de bevoegde parlementaire commissies, en als alle essentiële details op elkaar zijn afgestemd. Een van de fundamentele voorwaarden voor de oprichting en het functioneren van de EDEO is het vaststellen van de begroting voor dit nieuwe orgaan, de herkomst van de benodigde fondsen en de voorwaarden om toegang te krijgen tot deze fondsen. Het efficiënte functioneren van de nieuwe organisatie zal worden bepaald door een overzichtelijke en eenvoudige organisatorische structuur, eenduidige operationele regels en zaken in verband met personeelsbeleid. De werknemers van de EDEO zullen afkomstig zijn uit drie bronnen: EU-instellingen, lidstaten en indien nodig experts uit het ontvangende land. Tussen de functionarissen van EU-instellingen en uit de lidstaten moet volledige gelijkwaardigheid worden gegarandeerd gedurende hun dienstverband.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het is even belangrijk dat in alle drie de groepen de selectiecriteria en -praktijken zijn gebaseerd op transparante en uniforme processen en criteria. Daarnaast is het belangrijk dat de tuchtprocedure overeenkomt met de praktijken van andere Europese instellingen. Een waarborg daarvoor is ook dat relevante zaken niet door een apart orgaan worden behandeld. Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. – (FI) Met de oprichting van de Europese dienst voor extern optreden is het duidelijk geworden dat de parlementaire controle zich ook tot dit terrein uitstrekt. Het Parlement heeft in het hele proces een grote rol gespeeld. De Europese Unie heeft nu structuren, maar geen goed functionerend buitenlands beleid. Het oude gezegde klopt nog steeds: de Europese Unie is een dwerg op het gebied van buitenlands beleid. Zij heeft geen zichtbare invloed. Wij hebben nu dan ook behoefte aan resultaten. De Europese begroting voor extern optreden is klein in vergelijking met de andere uitgaven van de Europese Unie. De Europese begroting moet niet worden verhoogd ten gevolge van meer bureaucratie en vooral niet in tijden van crisis, ook al zegt de kleine omvang van bepaalde deelgebieden van de begroting voor extern optreden veel over de waarde die men aan het gemeenschappelijk buitenlands beleid hecht. Nu overwegen wij of barones Ashton in staat is een gemeenschappelijk buitenlands beleid voor de Europese Unie te creëren. Het gaat hierbij echter niet om haar, maar om de grote lidstaten van de Europese Unie. Tot nu toe spreken Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië niet met één stem. VOORZITTER: LÁSZLÓ TŐKÉS Ondervoorzitter 13. Kosovo - Albanië (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van: – de verklaring van de Commissie over Kosovo, en – de verklaring van de Commissie over Albanië. Štefan Füle, lid van de Commissie . − (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik waardeer deze gelegenheid om het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan te bespreken. De Europese Unie heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de bevordering van stabiliteit, veiligheid, democratie en fundamentele vrijheden in de westelijke Balkanlanden, die nu een stevige voet aan de grond hebben in het uitbreidingsproces. Er zijn positieve ontwikkelingen, waarop wij vandaag kunnen voortbouwen. De toetredingsonderhandelingen met Kroatië zijn geïntensiveerd en gaan nu een cruciale fase in. In de gehele regio worden uitgebreide stabilisatie- en associatieovereenkomsten met de EU gesloten en ten uitvoer gelegd, en het politieke en economische hervormingsproces gaat door. De hervormingen moeten echter worden geconsolideerd. De democratische fundamenten zijn in sommige landen nog altijd wankel. Politieke leiders dragen in dit verband de niet geringe verantwoordelijkheid de onenigheden uit de wereld te helpen en hun landen, en de regio in zijn geheel, naar beter bestuur te leiden en weg van het gevaar van destabilisatie.
161
162
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De twee uitstekend beargumenteerde en waardevolle ontwerpresoluties die vandaag op de agenda staan bevestigen deze trend en laten zien dat het Europees Parlement nog altijd een essentiële steunpilaar is voor het stabilisatie- en associatieproces met de westelijke Balkanlanden, dat uiteindelijk moet resulteren in EU-lidmaatschap voor deze regio. Ik wil het Europees Parlement – en de heer Chountis in het bijzonder – bedanken voor zijn goede en evenwichtige verslag over Albanië. Ik ben blij dat ik vandaag, op dit voor Albanië cruciale moment, met u van gedachten kan wisselen over dit land. Ik schaar mij volledig achter de visie van het Parlement op de politieke situatie in Albanië. Na de verkiezingen in juni 2009 is er geen sprake geweest van een constructieve politieke dialoog tussen de regering en de oppositie, noch van het oplossen van meningsverschillen, en dat is zorgwekkend. Beide zijden moeten constructief de politieke dialoog aangaan en een oplossing zoeken op basis van de grondwet en het beginsel van transparantie. De aanbevelingen van de OVSE/ODIHR moeten volledig worden opgevolgd met het oog op de lokale verkiezingen in het voorjaar van 2011. De huidige politieke impasse verhindert de invoering van belangrijke hervormingsmaatregelen, die ook noodzakelijk zijn als het land verder wil komen met zijn integratie in de EU. Ik waardeer de constructieve rol die de twee grootste fracties van dit Parlement hebben gespeeld in de bemiddelingspoging die is ondernomen om uit de impasse te komen, en het doet me deugd dat het Parlement heeft gevraagd om een partijoverschrijdende consensus over belangrijke hervormingen. Positief is dat Albanië op het gebied van de visumdialoog aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt. Dit wordt weerspiegeld door het Commissievoorstel van 27 mei over visumvrij reizen voor korte verblijven. Ik ben het er volledig mee eens dat er meer inzet noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat het Albanese rechtsstelsel zich doelmatig en tijdig van zijn taken kan kwijten. Albanië moet rigoureus wetgeving en actieplannen ten uitvoer leggen ter bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, en zorgen voor voldoende capaciteit op het gebied van strafrechtelijk onderzoek en rechtspraak. De Commissie heeft financiële steun uit hoofde van het pretoetredingsinstrument (IPA) op het gebied van justitie en rechtshandhaving tot een van haar hoofdprioriteiten gemaakt, en heeft hiervoor ongeveer 55 miljoen euro uitgetrokken in de periode 2007-2010. Er moet meer worden gedaan ter bevordering van mediavrijheid en -onafhankelijkheid. Het wettelijk kader moet worden voltooid. Er zal worden gezorgd voor transparantie op het gebied van mediabezit. De intimidatie en beïnvloeding van journalisten is een punt van zorg. Andere punten zijn de effectieve tenuitvoerlegging van de strategie voor de hervorming van de overheidsadministratie en het garanderen van een onafhankelijk, vakkundig en meritocratisch ambtenarenapparaat. Ook moet er meer worden ondernomen om huiselijk geweld en vrouwen- en kindersmokkel te bestrijden. Dan wil ik nu graag de aandacht richten op Kosovo. Kosovo is nog altijd een prioriteit. Ik ben mevrouw Lunacek bijzonder dankbaar voor het werk dat zij heeft gestoken in deze resolutie over Kosovo. Uw steun is cruciaal, vooral nu, nu de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof ophanden is.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De lidstaten van de Europese Unie zijn het oneens over de status van Kosovo. Over hun betrokkenheid bij Kosovo zijn ze echter wel eensgezind, en dat geldt ook voor de Commissie. Uit de discussies over de resolutie van mevrouw Lunacek blijkt dat het Parlement tevens vastberaden is het Europese perspectief van Kosovo, als onderdeel van de regio in zijn geheel, te ondersteunen. Ik heb Kosovo dit jaar tweemaal bezocht. Tijdens mijn tweede bezoek heb ik ook het noorden aangedaan en daar heb ik nuttige gesprekken gevoerd met de lokale gemeenschap, het nieuwe informatiepunt van de Europese Unie geopend en een bezoek gebracht aan het EU-huis dat daar recentelijk geopend is. Ik heb de lokale gemeenschap nogmaals verzekerd van de voortdurende steun van de Europese Unie en opgeroepen tot samenwerking en dialoog. We boeken aanzienlijke vooruitgang met de voorstellen die we hebben gedaan in onze mededeling over Kosovo van afgelopen oktober. De Raad heeft ons gevraagd Kosovo te steunen bij het afleggen van zijn traject richting de Europese Unie, in overeenstemming met het Europese perspectief van de regio. De timing en het bereik van de voortgang van Kosovo worden door Kosovo zelf bepaald. In januari hebben we de dialoog betreffende het stabilisatie- en associatieproces met Kosovo gelanceerd. We hebben een complete cyclus van sectoriële vergaderingen achter de rug. Ook op het gebied van visa zijn er vorderingen te melden. De Raad is het ermee eens dat Kosovo, zodra aan alle voorwaarden is voldaan, het traject moet ingaan dat uiteindelijk moet leiden tot visumliberalisering. In dit verband blijft de Commissie samenwerken met de Kosovaarse autoriteiten om ervoor te zorgen dat er tegemoet wordt gekomen aan alle voorwaarden voor het lanceren van een visumdialoog. Kosovo heeft op 25 juni een wet aangenomen betreffende de terugname van repatrianten. Op dit moment zijn de diensten van commissaris Malmström aan het onderzoeken of deze wet verenigbaar is met de Europese Unie. Kosovo moet er nog steeds voor zorgen dat reïntegratieregelingen voorzien in een acceptabele behandeling van repatrianten. We onderhouden nauw contact met Pristina om waar nodig begeleiding en ondersteuning te bieden. Op het gebied van de handel is er ook sprake van vooruitgang. Afgelopen februari heeft de Commissie haar voorstel om de bestaande autonome handelspreferenties voor Kosovo te verlengen tot 2015 goedgekeurd. De bal ligt nu bij u. Op dit moment is er weer een uitgebreide onderzoeksmissie van het DG Handel in Pristina om te beoordelen of de Europese Unie en Kosovo zich kunnen gaan opmaken voor onderhandelingen over een handelsovereenkomst. In onze ogen is een dergelijke overeenkomst essentieel voor de sociaaleconomische ontwikkeling van Kosovo, wat in de ontwerpresolutie ook terecht wordt benadrukt. Onder het pretoetredingsinstrument zal Kosovo dit jaar ten slotte voor het eerst deelnemen aan programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Albanië. Volgend jaar zullen programma’s met Montenegro volgen. We kunnen concluderen dat het komende jaar een belangrijke fase zal zijn voor Albanië, Kosovo, en voor de regio als geheel.
163
164
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ten aanzien van Kosovo: wat het oordeel van het Internationaal Gerechtshof ook is, ik vertrouw erop dat de Europese Unie zich actief zal blijven bezighouden met Kosovo, om ervoor te zorgen dat het land de aansluiting met ontwikkelingen in de rest van de westelijke Balkan behoudt. Ten aanzien van Albanië: ik hoop dat de politieke situatie, alsmede de praktische vorderingen in het veld – waarvoor de regering en de oppositie gezamenlijk verantwoordelijk zijn – ons in staat zullen stellen een duidelijke route uit te stippelen in het advies dat de Commissie in het najaar zal presenteren. Voor beide gevallen geldt dat ik blij ben dat het Europees Parlement en de Commissie de inspanningen van deze landen, en van de regio, met vereende krachten zullen ondersteunen. Bernd Posselt, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement steunt al twintig jaar de vrijheidsstrijd van het zwaar geplaagde Kosovo. Denkt u maar aan onze winnaars van de Sacharov-prijs, de heer Rugova en de heer Demaçi. Het Parlement zet zich al zes jaar in voor een onafhankelijk Kosovo, de laatste keer in zijn resolutie van 2007, gevolgd door de onafhankelijkheidsverklaring van de Republiek Kosovo in 2008. Als we kijken naar de ontwikkelingen in de afgelopen twee jaar, kunnen we zeggen dat de Kosovaarse democratie een succesverhaal is. Democratische beginselen worden verstevigd en een groot deel van de Servische minderheid – 6 procent van de bevolking – begint te integreren in de structuren van de nieuwe staat met zijn regelingen voor de bescherming van minderheden. We moeten er dan ook alles aan doen om te voorkomen dat dit land door krachten van buitenaf gedestabiliseerd wordt, zoals plannen om het land op te splitsen. Iedereen die probeert om Kosovo op te splitsen, ondermijnt ook de eenheid van Servië – ik zeg alleen maar Preševo-vallei, Sandžak van Novi Pazar en Vojvodina. Degenen die vraagtekens zetten bij de eenheid van het land, brengen de stabiliteit van Macedonië, Montenegro en Bosnië en Herzegovina in gevaar. Iedereen die probeert om in Noord-Mitrovica een criminele politieke structuur of een rechtsvrije zone te installeren, probeert Transnistrië naar de rand van Midden-Europa te schuiven. Dat zou zeer gevaarlijk zijn. We willen een democratisch Kosovo, een vrij Kosovo als democratische rechtsstaat, geen wetteloos gebied; ons doel is dat dit land zo snel mogelijk diplomatiek erkend wordt door alle EU-lidstaten en dat EULEX over het hele staatsgebied wordt uitgebreid voor wat betreft de doeltreffendheid van vrijheid en democratie. Libor Rouček, namens de S&D-Fractie . – (CS) Ik zou graag enige woorden willen wijden aan Albanië. Het land heeft grote vooruitgang geboekt op zijn weg naar Europese integratie, hetgeen ook duidelijk naar voren komt uit het verslag van de heer Nikolaos Chountis. Ik zou de heer Chountis hartelijk willen bedanken voor zijn uitermate gedegen verslag. Er is echter nog veel werk voor de boeg. In dit verband zou ik allereerst de kwestie van de democratie en de rechtsstaat willen aanhalen. Albanië verdoet veel energie en verspilt veel kostbare tijd doordat de regering en de oppositie niet bij machte zijn om tot wederzijdse overeenstemming te komen en eendrachtig samen te werken aan de cruciale prioriteiten. Een van die prioriteiten betreft de totstandbrenging van consensus ten aanzien van de verkiezingen in 2009. Alle politieke partijen dienen hier hun deel van de verantwoordelijkheid op de schouders te nemen, zich aan te sluiten bij de dialoog en het besluit inzake de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met de totstandbrenging van de nodige wijzigingen aan de verkiezingswet, invulling te geven,
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
opdat er nog voorafgaand aan de komende gemeenteraadsverkiezingen, dus volgend jaar, een nieuwe verkiezingswet ligt. Verder dient er ten aanzien van de economische hervormingen een consensus tot stand te worden gebracht tussen de belangrijkste politieke partijen. Er is tot nog toe slechts geringe vooruitgang geboekt met betrekking tot bijvoorbeeld de consolidering van de eigendomsrechten, de registratie van onroerend goed, de inventarisatie van grond in overheidsbezit, de legalisering van illegale bouwwerken, en dergelijke. Ook is het aandeel van de grijze en zwarte economie in de totale Albanese economie nog altijd onevenredig groot, nog gezwegen van de omvang van de corruptie. Er is daarentegen in het afgelopen jaar veel vooruitgang geboekt voor wat betreft de voorwaarden en criteria voor de invoering van visumloze betrekkingen. Ik ben dan ook ingenomen met de recente goedkeuring van het wetgevend voorstel van de Commissie ten aanzien van de liberalisering van het visumregime en heb er het volste vertrouwen in dat in de komende maanden ook aan de nog resterende voorwaarden voldaan zal worden, zodat de Raad en het Parlement nog dit jaar hun fiat zullen kunnen geven aan visumloos reizen voor Albanese burgers. Marietje Schaake, namens de ALDE-Fractie . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de liberale fractie in dit Parlement beschouwt de westelijke Balkanlanden als een deel van Europa, maar deze boodschap is vandaag de dag niet altijd even makkelijk over te brengen aan de kiezer. Wij beschouwen de EU echter niet alleen als een gemeenschappelijke markt, maar ook als een gemeenschap van waarden. Eenieder in dit Parlement is bereid om Albanië op zijn weg naar deze waarden te begeleiden, maar wordt onze uitgestoken hand ook gepakt? Ik hoop het. In de afgelopen maanden hebben de voorzitters van de christendemocratische fractie en de sociaaldemocratische fractie van het Europees Parlement alles op alles gezet om de politieke crisis in Albanië te bezweren, door het afleggen van bezoeken en door samen te werken met hun zusterpartijen. Maar zelfs deze pogingen op hoog niveau hebben geen vruchten afgeworpen. In mei vond de eerste vergadering van de Gemengde Parlementaire Commissie plaats. De meesten van ons in het Europees Parlement gingen vol vertrouwen deze vergadering in, maar kwamen er gedesillusioneerd weer uit omdat onze Albanese tegenhangers hun tijd in Brussel hadden besteed aan interne ruzies. Daarmee hebben zij schade toegebracht aan het imago van Albanië. De vergadering van de Gemengde Parlementaire Commissie heeft een aantal belangrijke zaken aan het licht gebracht. Het zeer gepolariseerde politieke klimaat helpt het Albanese volk niet om de banden met Europa verder aan te halen. Democratie houdt meer in dan de uitslagen van verkiezingen en het formeren van een regering. Democratie staat ook voor een verantwoordelijke vertegenwoordiging van burgers; de winnaar krijgt niet alle macht in handen, maar moet zoeken naar een constructief compromis, waarbij de meerderheid en de minderheid samenwerken. We hadden onze tijd moeten benutten om met elkaar te praten over dringender zaken, zoals het garanderen van de persvrijheid en een bruisend, onafhankelijk maatschappelijk middenveld, en de bescherming van de rechten van minderheden, zoals lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele mensen, gehandicapten en etnische minderheden. We hadden met elkaar moeten praten over corruptiebestrijding en over het garanderen van transparantie, over de strijd tegen de armoede en de georganiseerde misdaad, en dit alles met inachtneming van de beginselen van eerlijke rechtsbedeling en de rechtsstaat.
165
166
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ook de zorgen over de verkiezingsuitslagen moeten op transparante wijze worden aangepakt en op eensgezinde wijze worden weggenomen voordat de nieuwe verkiezingen plaatsvinden, zodat de Albanezen kunnen klimmen op de democratische en Europese ladder. Ulrike Lunacek, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, om te beginnen wil ik mijn collega's uit de andere fracties bedanken die met mij hebben gewerkt aan dit verslag over Kosovo, en ook mevrouw Mahr die zeer waardevol werk heeft geleverd in het secretariaat. Ik wil ook u bedanken, mijnheer de commissaris, voor de positieve samenwerking, en ook voor iets waarvan u hebt begrepen dat het belangrijk was, namelijk af te reizen naar het noorden van Kosovo, daar zelfs de nacht door te brengen om de bevolking duidelijk te maken dat u achter hen staat. U hebt een toespraak gehouden op de universiteit en het EU-huis daar geopend. Ik geloof dat dit een belangrijk signaal was om duidelijk te maken wat het Europees Parlement in het verleden al heeft gedaan en ook nu weer laat zien, namelijk steun voor een onafhankelijk Kosovo op weg naar de Europese Unie. We verkeren momenteel weer in een situatie waarin Kosovo op een belangrijk kruispunt staat, vooral de leden van alle etnische groepen van Kosovo. Over een paar weken zal het Internationaal Gerechtshof een besluit nemen en zijn mening geven over het standpunt ten aanzien van de onafhankelijkheidsverklaring van iets meer dan twee jaar geleden. Ik hoop dat dit besluit een gouden kans zal zijn om regionale samenwerking een nieuwe basis te geven, uitgaande van een soeverein en onafhankelijk Kosovo, en duidelijk zal maken dat de gezamenlijke toekomst voor alle staten in de regio – voor Servië, Kosovo en alle andere – als lid van de Europese Unie is en dat de problemen die er nog zijn, opgelost moeten worden op de weg daarnaartoe. De tekst van de resolutie windt er geen doekjes om: de toekomst van Kosovo ligt in de Europese Unie. Ik ben blij dat we een meerderheid hebben die ervoor is, dat ook de vijf lidstaten die Kosovo nog niet hebben erkend, worden opgeroepen om dit snel te doen en dat ook de Commissie wordt verzocht om zo snel mogelijk te beginnen met visumliberalisering. Het is belangrijk dat de burgers van dit land, vooral de jongere generatie, niet het gevoel krijgen dat ze in een geïsoleerde staat wonen, terwijl iedereen in de omgeving snel zal profiteren van toekomstige veranderingen. Ik geloof dat dit de uitdaging is. Ik hoop dat ik ook een grote meerderheid zal krijgen in de plenaire vergadering morgen. Ik heb ook een nieuw amendement ingediend dat de geweldsuitbarstingen van de afgelopen dagen sterk betreurt en hoopt dat de kwestie snel en onafhankelijk wordt opgehelderd en niet de basis zal vormen voor een escalatie van emoties in de komende dagen en weken. VOORZITTER: LIBOR ROUČEK Ondervoorzitter Charles Tannock, namens de ECR-Fractie . – (EN) Mijnheer de Voorzitter, met haar haastige en onsamenhangende benadering van Kosovo gedurende het afgelopen decennium heeft de internationale gemeenschap – en ik zie met grote belangstelling uit naar de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof – een probleem gecreëerd dat de Europese belastingbetaler, die al onder druk staat, een hoop geld zal gaan kosten. Kosovo kan niet toetreden tot de EU omdat vijf EU-lidstaten zijn soevereiniteit niet willen erkennen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Corruptie is nog altijd een gigantisch probleem in Kosovo, dat ook een belangrijk doorvoercentrum is voor illegale narcotica en mensenhandel. De economie is veel te sterk afhankelijk van hulp uit de EU en de westerse wereld, en er lijkt geen eenvoudige uitweg uit deze impasse te zijn. Tien jaar geleden heb ik op persoonlijke titel gepleit voor afscheiding als oplossing voor het probleem. Dit is een oplossing waarvan veel Servische politici voorstander zijn, maar waar op dit moment maar weinig westerse politici hun goedkeuring aan zouden hechten. Mijn fractie, de ECR-Fractie, staat echter volledig achter de toetreding van Albanië tot de EU, mits het land voldoet aan alle criteria van Kopenhagen, en in het bijzonder zorgt voor verbetering van zijn slechte staat van dienst op het gebied van de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad. Ook moet er dringend een oplossing komen voor de boycot van het Albanese parlement door de socialistische oppositie. Persoonlijk kan ik me moeilijk voorstellen dat Albanië, als het toetreedt tot de Europese Unie, zijn volwaardige lidmaatschap van de Islamitische Conferentie Organisatie zal kunnen verenigen met toekomstige GBVB-standpunten, hoewel ik enige geruststelling ontleen aan het feit dat Kosovo al een volwaardig lid is van de NAVO. Nikolaos Chountis, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle collega´s van alle fracties bedanken. Mijns inziens zijn wij er namelijk in geslaagd een consensus te bewerkstellingen en een correcte, zou ik zeggen, resolutie op te stellen over de vorderingen van Albanië op weg naar toetreding. Mijnheer de commissaris, ik wil u bedanken voor uw opmerkingen. Het geeft mij voldoening dat ten aanzien van de meeste punten de opvattingen van de Commissie samenvallen met die van het Europees Parlement, dat morgen hopelijk de resolutie zal aannemen. Ik wil er nog aan toevoegen dat ik ervan overtuigd ben (en dezelfde overtuiging komt tot uiting in de resolutie) dat, nu wij het meer algemeen hebben over Albanië en Kosovo en over het uitbreidingsvraagstuk, het perspectief van de westelijke Balkan gelegen is in toetreding tot de Europese Unie. Toetreding kan in dit geteisterde gebied onder bepaalde voorwaarden zorgen voor stabiliteit en welvaart, voor vriendschappelijke betrekkingen tussen volkeren en staten. Welke zijn deze voorwaarden? Ten eerste moet dit proces zich voltrekken met inachtneming van het internationaal recht, het handvest van de VN en de internationale overeenkomsten en verdragen, daar er binnen dit gebied vraagstukken spelen die hieraan raken. Ten tweede kan het toetredingsproces van Albanië (en van de andere landen, maar in dit geval Albanië) inderdaad onder bepaalde voorwaarden een stimulans zijn voor de aanpak van een groot aantal problemen waar het land, vanuit het standpunt van de democratie en de samenhang, mee te kampen heeft. Deze vraagstukken formuleren is misschien wel het gemakkelijkste van alles. Moeilijk is daarentegen – zoals ook u, mijnheer Füle, samen met de collega´s hebt vastgesteld – de vraag hoe de politieke krachten in Albanië en de Albanese samenleving ervan overtuigd en ertoe geïnspireerd kunnen worden om in het geweer te komen voor de oplossing van deze vraagstukken. Bij dit laatste zijn wij op moeilijkheden gestuit. Er zijn stappen vooruit gezet maar er zijn nog problemen; er zijn wetten uitgevaardigd maar er zijn problemen met de toepassing ervan (Albanië kan niet toetreden met een dergelijk niveau van corruptie en belangenverstrengeling) en dan is er natuurlijk nog het grote politieke probleem.
167
168
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daar wilde ik het volgende over zeggen (want de impasse is bekend): ik geloof niet dat wij dit probleem kunnen oplossen met grootscheeps ingrijpen van buitenaf, vaak via zusterpartijen, als de politieke krachten zelf er niet van worden overtuigd (waarvoor wij ons uiterste best hebben gedaan) dat als zij deze problemen eenmaal hebben opgelost, zij al hun aandacht kunnen toespitsen op de vraagstukken en criteria voor het maken van vorderingen op weg naar toetreding van hun land. Bastiaan Belder, namens de EFD-Fractie . – Mijnheer de Voorzitter, het Comité voor nationale verzoening in Albanië dat de bloedwraak actief bestrijdt, spreekt van 750 kinderen die onder feitelijk huisarrest staan vanwege een volledig ontspoord gewoonterecht in de Kanun. Dezelfde ngo telde meer dan 30 vendetta-moorden vorig jaar. De Albanese regering komt daarentegen met veel lagere cijfers. Hoe het ook zij, een democratische rechtsstaat ofwel de toetreding van Albanië tot de Europese Unie op termijn verdraagt zich geenszins met de wrede praktijk van de bloedwraak. Dat brengt mij, mijnheer de commissaris, tot een tweetal vragen aan uw adres. Zet de Albanese overheid zich voldoende in bij de bestrijding van de uitwassen van de Kanun? Als ik spreek over uitwassen is het tegenwoordig een feit dat er zelfs al huurmoordenaars worden ingezet om de bloedwraak ongelimiteerd te laten voortwoeden. Een tweede vraag: op welke wijze assisteert de Commissie de Albanese autoriteiten bij een effectieve terugdringing van de bloedwraak? Ik denk bijvoorbeeld aan het onderwijsprogramma, een tweede keus die ook erg veel moeilijkheden oplevert. Ik dank u voor uw reactie. Béla Kovács (NI). – (HU) Dames en heren, bij de behandeling van de kwestie Kosovo, zie ik het als Hongaars lid van het Europees Parlement als mijn plicht om op te komen voor de Hongaren in Vojvodina. Ik wil niet alleen de aandacht van de Hongaarse fracties, maar ook uw aandacht vestigen op het feit dat de rechten van de relatieve Hongaarse meerderheid in Vojvodina helaas elke dag opnieuw ernstig met voeten worden getreden. Bijna dagelijks zijn Hongaren het slachtoffer van fysiek geweld. Hiervan durven ze zelfs geen aangifte te doen, want ze vrezen voor een herhaling van de gebeurtenissen in het geval van de jongens in Temerin. Ze zijn beperkt in het gebruik van hun moedertaal en bij overheidsinstanties worden er geen zaken in het Hongaars behandeld. Momenteel willen de Servische autoriteiten actie ondernemen tegen het Verenigde Hongaarse Jeugdkamp (Egyesült Magyar Ifjúsági Tábor) dat al jaren regelmatig wordt georganiseerd, namelijk door een verbod uit te vaardigen. De situatie kan ontaarden in het volledig uitsterven van Hongaarse nationale sentimenten en de Hongaren in dit gebied. De noodzaak om verstrekkende territoriale autonomie te bewerkstelligen in de regio Bačka als oplossing van dit ernstige probleem, staat als een paal boven water. De Voorzitter. – Mijnheer Kovács, mag ik u eraan herinneren dat dit de gecombineerde behandeling van Kosovo en Albanië is. Het is geen debat over Hongaren of over Vojvodina, dus blijft u de volgende keer bij het onderwerp van de agenda. Doris Pack (PPE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, zoals u zelf hebt gezegd, heeft Albanië de afgelopen vier jaar veel bereikt en is het een stapje verder gekomen op de weg naar de EU. Aan de voorwaarden voor visumliberalisering is voldaan, zoals u zelf hebt gezegd, en wij hopen dat dit nog dit jaar gerealiseerd kan worden. Natuurlijk zijn er nog veel hervormingen nodig. De heer Chountis heeft een goed verslag geschreven waarin zowel de tekortkomingen staan als de terreinen waarop vooruitgang is geboekt. De strijd tegen corruptie en criminaliteit moet met man en macht worden voortgezet. De
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
regeringscoalitie van democraten en sociaaldemocraten heeft duidelijk gemaakt dat zij hier korte metten mee zal gaan maken. We zullen haar erop afrekenen. Helaas is het politieke klimaat in het land vergiftigd door de onverantwoorde fratsen van een kleine minderheid in de socialistische oppositie. Ik wil hier helemaal niet namens mezelf spreken, maar graag een paar vooraanstaande Albanese socialisten citeren, zoals de heer Agolli, voormalig voorzitter van het parlement, de heer Belumbi, en de president van het land, de heer Maldani, die allemaal de hernieuwde boycot van hun afgevaardigden in het parlement van de hand wijzen. Ze zeggen dat de acties van de heer Rama onrealistisch zijn, dat het een vergeefse strategie is en dat de socialistische partij niet van zijn 65 afgevaardigden kan verwachten dat ze nooit iets doen. De heer Agolli zegt dat het telkens weer openen van de stembussen ongrondwettig is. Een andere socialist, de heer Manani, heeft openlijk gezegd dat de acties van zijn partijvoorzitter Rama erop gericht zijn om de Albanese grondwet buiten werking te stellen. Albanië heeft een volledig functionerend parlement nodig met een functionerende oppositie die zijn door het volk gegeven taak serieus neemt en het democratische systeem niet misbruikt. De burgers van Albanië zijn deze ruzies helemaal zat. Ze willen dat hun kinderen een toekomst hebben, dat recht en orde regeren in het land, dat bedrijven er zich vestigen die werkgelegenheid creëren. Ze willen dat hun politici zich ten dienste van het volk stellen in plaats van zich achter een verkeerd begrepen partijlijn verschuilen. Albanië is een prachtig land waarvan het aanzien niet moedwillig ondermijnd mag worden. Pier Antonio Panzeri (S&D). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, zoals reeds gezegd, zullen wij morgen stemmen over de door mevrouw Lunacek opgestelde ontwerpresolutie over Kosovo. De discussie van vandaag en de stemming van morgen zijn bijzonder belangrijk en vormen een nuttige bijdrage aan het stabilisatieproces van Kosovo en de westelijke Balkan in zijn geheel. Als Europa de door hem aangegane verplichtingen wil nakomen, dan moet het in Kosovo streven naar de volledige verwezenlijking van drie hoofddoelstellingen: een sterkere en volledigere integratie van de Albanese en de Servische gemeenschap, de volledige verwezenlijking van de rechtsstaat en de versterking van de Kosovaarse democratische instellingen. Dit zijn overigens noodzakelijke voorwaarden, wil Kosovo een fermere stap kunnen zetten in de richting van het Europese integratieproces. In dit kader moet de Europese Unie hoge eisen stellen aan zichzelf en de autoriteiten in Kosovo, door middel van haar aanwezigheid aldaar, zodat het democratiseringsproces van het land kan vorderen en de weg naar Europese integratie kan worden ingeslagen. We moeten ons realiseren dat er nog veel te doen valt. De Europese Unie moet een actieve rol spelen, hetgeen ook betekent dat de richtsnoeren van het Europees Parlement moeten worden opgevolgd. Ik denk dan ook dat dit zo vurig gewenste proces – en ik hoop echt dat het Europees Parlement deze motie zal aannemen en dat alle fracties het op de een of andere manier eens zullen worden – een bijzonder belangrijke rol speelt, één die volgens mij bestaat in het voeren van onderhandelingen en een dialoog en het aanknopen van oprechte betrekkingen tussen Servië en Kosovo, en wel om twee redenen: teneinde de betrekkingen tussen deze landen te stabiliseren en de hele regio zo goed mogelijk voor te bereiden op een Europese toekomst, zaken die hopelijk binnen afzienbare tijd zullen worden verwezenlijkt.
169
170
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Deze verantwoordelijkheid moeten wij als Parlement en als Europese Unie met de nodige vastberadenheid op ons nemen. Jelko Kacin (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, maandagmorgen is er een aanslag gepleegd op onze collega, Petar Miletić, lid van de Kosovaarse volksvertegenwoordiging. Als leider van de liberale partij van de Servische minderheid, Samostalna Liberalna Stranka, is de heer Miletić uitgegroeid tot het symbool van samenwerking en dialoog tussen de Albanese meerderheid en de Servische gemeenschap in Kosovo. Hij is één van ons: een volksvertegenwoordiger. Hij is één van de leiders van de Serviërs in Kosovo die actief deelnemen aan het politieke leven. Dit lijkt de enige aanleiding te zijn voor deze moordpoging, gepleegd door mensen die fel gekant zijn tegen het onderhouden van banden met Kosovaarse instellingen. Een aanslag op een parlementslid, waar dan ook, is een aanslag op de democratie, en deze aanslag was gericht op de inspanningen om blijvende stabiliteit te creëren in de westelijke Balkan. Ik zie geen verschil tussen de moord op wijlen Zoran Đinđić, premier van Servië, en deze aanslag. Verontrustend genoeg is politieke weerstand tegen modernisering en europeanisering wederom uitgemond in geweld. We moeten komen met een niet mis te verstane en ferme reactie op deze onfortuinlijke gebeurtenis. Alleen door bevordering van de democratische dialoog en het Europese integratieproces kunnen de betrekkingen tussen Albanezen en Serviërs in Kosovo worden verbeterd. Judith Sargentini (Verts/ALE). – Voorzitter, ik ben een positief mens. Ik zie het glas altijd halfvol, maar waar het gaat om Albanië wordt dat soms een beetje ingewikkeld. Ik denk dat de Europese Unie een duidelijk signaal afgeeft. Er komt visumliberalisering voor Albanese burgers die naar Europa willen reizen. Ik vind dat heel erg belangrijk, maar ik hoop ook dat daarmee de Albanese overheid, de oppositie en de regering begrijpen dat ze moeten ophouden met elkaar ontzettend in de weg zitten. Want er valt een heleboel te winnen bij Europees lidmaatschap. Ik hoorde het mevrouw Pack ook al zeggen. Voor burgers in Albanië is bij persvrijheid, gelijke behandeling van vrouwen, de verbetering van de positie van homo's en lesbiennes en die van gehandicapten een enorme wereld te winnen. Ook moet er nu in Albanië voor een opvang voor asielzoekers worden gezorgd. Het land beweegt zich in de richting van een democratie en ik hoop dat ze daar onze uitgestoken hand aannemen. Nirj Deva (ECR). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, internationale erkenning van de onafhankelijke status van de Servische provincie Kosovo – zoals voorgesteld door mevrouw Lunacek – druist regelrecht in tegen resolutie 124 van de VN-Veiligheidsraad, die wordt onderschreven door zowel de EU-lidstaten als Belgrado. Ik waardeer het zeer dat mevrouw Lunacek zich hard maakt voor de bescherming van Kosovo’s Servisch-orthodox religieus erfgoed en de rechten van minderheden als Serviërs, Roma, Gorani, Turken en Bosniërs, die nog altijd slecht worden behandeld door de Albanees-Kosovaarse meerderheid. In resolutie 124 staat echter in duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen dat in elke discussie over de toekomst van die provincie uit dient te worden gegaan van de soevereiniteit en territoriale integriteit van Servië, waarbij sociale autonomie en zinvol zelfbestuur voor Kosovo worden aangemoedigd. Nog altijd zijn er irredentistische splintergroeperingen van de KLA actief aan de Kosovaarse grens; zij proberen wederom aanspraak te maken op de Zuid-Servische Preševovallei en
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
ontwrichten het bestuur van het westelijk deel van Macedonië, een kandidaat-lidstaat die ik heel goed ken. De internationale gemeenschap moet maatregelen nemen om de mensen die wonen in de regio’s Peć en Mitrovica, waar de Serviërs in de meerderheid zijn, de mogelijkheid te bieden om zelf te beslissen waar en met wie zij willen wonen. Dit is niet het juiste moment om de Kosovaarse onafhankelijkheid te erkennen. Ik verzoek het Parlement dringend deze resolutie te verwerpen. Takis Hatzigeorgiou (GUE/NGL). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het beleid dat de meeste lidstaten van de Europese Unie voeren ten aanzien van Kosovo is mijns inziens in strijd met de Europese politieke geest, die mijns inziens samenwerking en politieke consensus betekent. Dit is allemaal vergeten in het geval van Kosovo. Wij hebben niet eens met al onze krachten geprobeerd om de Serviërs en Kosovaren te helpen bij hun samenwerking en bij het bereiken van een politieke consensus. Wat uiteindelijk werd opgelegd was een deling. Ik geloof dat het goed is de waarheid te zeggen. Het standpunt dat momenteel overheerst in de Europese Unie vloeit voort uit het geweld van het verleden. De situatie die wij nu steunen is echter het resultaat van onze eigen machtsoplegging. Een oplossing kan alleen duurzaam en stabiel zijn indien alle belanghebbende partijen het ermee eens zijn. Het onvermogen van landen om hun soevereiniteit te verdedigen mag voor ons niet het uitgangspunt zijn om kleine, onafhankelijke entiteiten te creëren. De eenzijdige afkondiging is in strijd met resolutie 1244, waarin staat dat Servië ook op grondgebied van Kosovo soevereiniteit behoudt. Het verslag – en hiermee sluit ik af – verwijst vaak naar het beginsel dat alle landen dezelfde weg moeten volgen. Dat kan men echter niet van bovenaf opleggen. Ook verwijst het verslag vaak naar de erkenning van begrippen zoals “autoriteiten van Kosovo, grensoverschrijdende betrekkingen, enzovoort”…. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) Nikolaos Salavrakos (EFD). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik collega Chountis van harte gelukwensen met zijn volledige werk en met de presentatie van zijn verslag. Albanië maakt sinds de verkiezingen van 2009 een lange politieke crisis door. De vooruitgang die de afgelopen jaren in Albanië is geregistreerd volstaat natuurlijk niet om de criteria voor toetreding te vervullen. Wij bejegenen Albanië echter met veel clementie omdat het land jarenlang geteisterd werd door het wrede Hoxha-regime. Het land staat echter nog steeds voor grote uitdagingen: de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, de versterking van de rechtsstaat en de totstandbrenging van een enigszins moderne economie. Griekenland heeft tot nu toe een vast en standvastig beleid gevoerd. Het ondersteunt en bevordert het Europees perspectief van de landen van de westelijke Balkan, evenals dat van Albanië. Toch maken wij ons grote zorgen over het goede verloop van de voor 2011 geplande volkstelling, die wordt betaald met middelen van de Europese Unie. Er zijn namelijk heel wat klachten over discriminatoire behandeling van burgers van Griekse afkomst en van minderheidsgemeenschappen, zoals de Griekse minderheidsgemeenschap.
171
172
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Daarom dring ik erop aan dat bij de volkstelling vragen worden gesteld met betrekking tot de moedertaal, de nationale herkomst en de godsdienst. Dit zijn onontbeerlijke voorwaarden voor het verkrijgen van de status van kandidaat-land. Andreas Mölzer (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, wanneer we discussiëren over Kosovo, kunnen we niet om Servië heen. Als het inderdaad zo is dat het verzoek van Servië tot toetreding van afgelopen december nog altijd niet in behandeling is in Brussel, rijst de vraag of de Europese Raad echt zo lang nodig heeft om het document van het ene kantoor naar het andere te sturen of dat hier sprake is van politieke berekening. Want terwijl de militaire bezetting van het territorium van een EU-lidstaat geen belemmering vormde voor het openen van de onderhandelingen met Turkije, een land dat geografisch, spiritueel en cultureel gezien geen deel uitmaakt van Europa, gelden er kennelijk andere regels voor staten van het voormalige Joegoslavië. Dit betekent niet alleen samenwerking met het Internationale Gerechtshof – iets dat zeker gerechtvaardigd is – maar ook de plotselinge bevordering van regionale integratie en het oplossen van bilaterale geschillen buiten het grondgebied van de EU. De uitbreiding van de criteria van Kopenhagen mag dan aanvankelijk prijzenswaardig lijken, maar dezelfde principes zouden ook voor Turkije moeten gelden en zouden dan zeker resulteren in een onmiddellijke stopzetting van de onderhandelingen. De erkenning van Kosovo is echter kennelijk bedoeld als een soort test voor Servië. Sommige mensen willen dat de Europese Unie de rol op zich neemt van hoeder van de Kosovo-Albanezen zonder rekening te houden met de legitieme belangen van Servië. De onafhankelijkheidsverklaring van de Kosovo-Albanezen is echter, zoals algemeen bekend, duidelijk in strijd met het volkenrecht. Zoals de heer Deva al heeft gezegd, is het een overtreding van VN-resolutie 1244. Het maakt kennelijk deel uit van EU-beleid om deze schending van het volkenrecht te legitimeren, ondanks het feit dat vijf EU-lidstaten om goede redenen de onafhankelijkheid van Kosovo niet erkennen. Brussel benadrukt steeds dat het zich niet inmengt in binnenlandse aangelegenheden. Als dat zo is, kunnen we de Serviërs niet voorschrijven dat ze Kosovo moeten erkennen. Eduard Kukan (PPE). – (SK) We weten allemaal dat de westelijke Balkan een Europees perspectief nodig heeft. Het stemt me tevreden dat de twee behandelde verslagen, evenals de resolutie, bevestigen dat dit perspectief er is, en dat het Belgisch voorzitterschap het proces van verdere uitbreiding van de Europese Unie tot haar prioriteiten rekent. Voor Albanië zal het allerbelangrijkste zijn een stabiele democratische binnenlandse politieke situatie te waarborgen. Terecht wordt in de resolutie lof geuit over de vooruitgang die Albanië het afgelopen jaar op vele gebieden heeft geboekt, vooral wat betreft het voldoen aan de technische criteria voor de invoering van een visumvrij regime. Maar zonder de regulerende functie van democratische instellingen en een dialoog binnen deze instellingen zal verdere toenadering tot de Europese Unie moeilijk worden. Alle heikele politieke kwesties, en ook, of juist, degene die al voortduren sinds de parlementsverkiezingen van vorig jaar, kunnen uitsluitend worden besproken en opgelost in overeenstemming met de grondwet en met inachtneming van het nationaal recht. Alle Albanese politici zouden zich daarvan bewust moeten zijn.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Drie zinnen over Kosovo. Voor Kosovo is het Europese proces al begonnen, maar het zal zeker een lange weg zijn. Ongeacht de verschillende meningen over de staat Kosovo, zou het Europees Parlement middels deze resolutie het Europees perspectief voor Kosovo moeten bevestigen. Aan de andere kant zouden de inwoners van Kosovo in staat moeten worden gesteld om aan alle nodige criteria te voldoen op weg naar Europese integratie. Hannes Swoboda (S&D). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, de situatie in Kosovo is nog steeds niet bevredigend, niet alleen vanwege de interne problemen, waarover mevrouw Lunacek een uitstekend verslag heeft geschreven. Het is van groot belang dat er eindelijk een dialoog plaatsvindt tussen Kosovo en Servië, en dat Bosnië en Herzegovina erbij betrokken wordt. Hierbij moet het besluit of het advies van het Internationaal Gerechtshof als uitgangspunt worden genomen. We houden onszelf voor de gek als we geloven dat het mogelijk is om een stap terug te zetten en de onafhankelijkheid nietig te verklaren; in plaats daarvan moeten we een stap vooruit zetten, zodat beide landen, Kosovo en Servië, toe kunnen treden tot de Europese Unie, misschien zelfs wel hand in hand. Dat moet ons doel zijn. Wat betreft Albanië zijn de betrekkingen tussen de regering en de oppositie moeizaam en we moeten een oplossing vinden. Het spijt me te moeten zeggen dat mevrouw Pack, die anders heel evenwichtig is in haar argumentatie, een spreekbuis van de regering is geworden. Ik vind dit jammer. Het gaat er hierbij niet om betrokken te raken bij binnenlandse politieke geschillen, het gaat er ook niet om toespraken te houden die misschien in het Albanese parlement thuishoren, ook al zul je ze daar niet horen, en het is niet mijn bedoeling om de regering te bekritiseren om zeg maar quitte te staan. Wij van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement willen een oplossing zien. Wij geloven dat beide partijen, regering en oppositie, zich moeten houden aan wat ze zijn overeengekomen, namelijk het instellen van een onderzoekscommissie, en dat ze allebei moeten zoeken naar een oplossing voor de toekomst, met name wat betreft de kwestie van de verkiezingen en de legitimiteit van de verkiezingen. Mijn hoop is dat we eindelijk een situatie in Albanië hebben waar verkiezingen niet omstreden zijn, maar worden geaccepteerd door beide partijen, door regering en oppositie. Dat is wat we nodig hebben. Dit kan niet bereikt worden door eenzijdig partijbeleid, maar vereist een gezamenlijke oplossing van de regering en de oppositie. Dit is iets wat het Europees Parlement zou moeten steunen. Stanimir Ilchev (ALDE). – (BG) Ik wil de auteurs van beide ontwerpresoluties gelukwensen, omdat ze een objectief en gedetailleerd beeld geven van de Albanese en Kosovaarse samenleving op dit moment. We kunnen uit dat beeld opmaken dat sommige van de oude problemen nog altijd bestaan, maar dat er ook nieuwe zijn. En dat strekt de beide auteurs tot eer. We moeten ons realiseren dat in Kosovo, en volgens mij geldt dat in nog sterkere mate voor Albanië, de samenleving door grote tegenstellingen wordt gekenmerkt. Onze inspanningen moeten erop zijn gericht beide landen te helpen deze tegenstellingen te overwinnen. Deze visie komt duidelijk naar voren in bijna de hele tekst van de ontwerpresoluties. We zien dat er in Albanië sprake is van een indrukwekkende economische groei, maar dat er tegelijkertijd in veel gebieden een verbijsterende armoede bestaat. Er zijn veel wetten aangenomen, maar deze worden weinig doortastend toegepast. In de wereld van de media is er sprake van pluriformiteit, maar de media staan tegelijkertijd onder politieke druk. En
173
174
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de Albanese samenleving kan niet goed worden hervormd zolang het welbekende conflict tussen de twee belangrijkste politieke blokken blijft voortduren. Volgens mij dient commissaris Füle onomwonden duidelijk te maken dat deze blokken hun machtsstrijd moeten staken en terug moeten keren naar de arena van de parlementaire discussie. Lorenzo Fontana (EFD). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in de ontwerpresoluties begin ik tekenen te zien van europeanisering tot elke prijs, een proces dat de EU wil uitvoeren in een groot aantal landen waarvan de geografische ligging momenteel het enige Europese element is. Dit geldt volgens mij ook voor Albanië, dat – zoals in de onderhavige ontwerpresolutie wordt onderstreept – op een aantal gebieden niet voldoet aan de EU-normen. Ik wijs hierbij vooral op de problemen in verband met de omvangrijke informele economie. Het leeuwendeel van de door de Europese Unie verstrekte middelen gaat naar onder de convergentiedoelstelling vallende zones en aangezien deze zones worden vastgesteld op basis van het bnp kunt u zich wel voorstellen welke verstoringen er zullen ontstaan, ten nadele van landen die bijvoorbeeld actief strijden tegen belastingontduiking. De visumversoepeling zal bovendien betekenen dat er nieuwe arbeidskrachten naar de Europese Unie komen en de gevolgen hiervan zouden zeker niet positief zijn gezien de huidige economische situatie en werkloosheidspercentages. Ik hoop, tot slot, dat er goed zal worden nagedacht over de gevolgen van de toetreding tot de Europese Unie van een overwegend islamitisch land dat behoort tot de Organisatie van de Islamitische Conferentie, waarvan een groot aantal beginselen onverenigbaar is met de christelijke wortels van Europa. Georgios Koumoutsakos (PPE). – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het is ons aller wens en doel de vrede te handhaven, de stabiliteit te versterken, welvaartsperspectieven te creëren en daarnaast natuurlijk ook de rechten van minderheden te beschermen en het cultureel erfgoed van alle bewoners van het gebied en van Kosovo te eerbiedigen. Wij moeten echter uitermate voorzichtig zijn bij onze inspanningen. Het Kosovo-vraagstuk is buitengewoon ingewikkeld. Simplistische benaderingen zijn hier uit den boze. De realiteit zegt dat de onafhankelijkheid van Kosovo sinds 2008 is erkend door 69 landen plus Taiwan, een veel geringer aantal landen dan velen hadden voorspeld. Vijf lidstaten hebben de onafhankelijkheid niet erkend. Daarnaast zijn velen van mening dat het advies van het Internationaal Gerechtshof over de legitimiteit van de afkondiging van de onafhankelijkheid in ruime mate dubbelzinnig en onduidelijk zal zijn. De veiligheidssituatie in Noord-Mitrovica geeft opnieuw aanleiding tot ernstige zorgen. Als de Europese Unie in het huidig klimaat een monolithisch en eenzijdig beleid volgt, loopt zij volgens mij het risico haar nobele doelstellingen, waar wij allen achter staan, niet te bereiken. Daarom zou het goed zijn Pristina en Belgrado ertoe aan te moedigen om opnieuw pogingen te doen tot besprekingen over in de eerste plaats de vraagstukken die een negatieve weerslag hebben op het dagelijks leven en op hun onderlinge communicatie, zoals lokaal bestuur, douane, onderwijs, energie, godsdienst en cultuur. Wat betreft Albanië zij gezegd dat dit land de eerste golf van visumliberalisatie in de regio van de westelijke Balkan heeft gemist. Wegens de politieke crisis waarin Albanië zich nu bevindt loopt het het risico ook de tweede kans te missen. Daarom hoop ik dat de politieke
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
leiding van Albanië en met name de socialistische partij en haar voorzitter blijk zullen geven van de noodzakelijke serieusheid en verantwoording, opdat dit vraagstuk zo spoedig mogelijk kan worden opgelost. Tot slot wil ik, net als alle andere collega´s, collega Chountis gelukwensen met zijn heel goede verslag. Kristian Vigenin (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we voeren vandaag weliswaar een gecombineerd debat, maar Albanië en Kosovo verschillen sterk van elkaar. De verbindende factor is het Europese perspectief, dat meerdere malen is geboden en herbevestigd. Kosovo worstelt om goed functionerende instellingen te krijgen, terwijl zijn onafhankelijke status door vijf van de EU-lidstaten niet wordt erkend. We mogen geen druk uitoefenen op deze landen om terug te komen op hun besluit, maar we mogen wel verwachten dat we samen kunnen werken aan een benadering die Kosovo de mogelijkheid zou geven om definitief het toetredingsproces in te gaan. De eerste belangrijke succesvolle stap zou de visumdialoog moeten zijn en de aanvang van gesprekken over de stabilisatieen associatieovereenkomst, of hoe we dat ook willen noemen. Voor Albanië is de eerste en meest dringende maatregel het vinden van een uitweg uit de langdurige politieke crisis, die de Albanese integratie in de EU zou kunnen blokkeren. Als wij Albanië daadwerkelijk willen steunen is het in dit verband onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om een overeenkomst tussen de regering en de oppositie te faciliteren. Het moet mij van het hart dat ik enigszins teleurgesteld ben in onze collega’s van de Europese Volkspartij; zij hebben niet consequent genoeg gehandeld, of mogelijk was hun politieke invloed op de regeringspartij in Tirana en haar partijleider, de heer Berisha, simpelweg te beperkt. Ik houd echter hoop dat de twee grootste Europese politieke families hun gezamenlijke inspanningen na het zomerreces met meer succes zullen hervatten. Alf Svensson (PPE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, in de resolutie over Albanië staan enkele zeer bittere pillen maar dat is zeker volkomen terecht. Het is absoluut duidelijk dat Albanië op moreel vlak eens flink en radicaal wakker moet worden geschud. We mogen natuurlijk de geschiedenis van Albanië niet vergeten. Meer dan veertig jaar geleden bezocht ik Albanië. Toen heerste Enver Hoxha als een dictator over zijn volk. Het was een verschrikkelijke, wrede dictatuur: terreur, verdrukking en corruptie, geen rechtswezen, geen vrije pers, überhaupt geen vrijheid van meningsuiting. Toen, veertig jaar geleden, vonden Zweedse studenten – en niet alleen Zweedse studenten en intellectuelen – dat Albanië een archetypisch land was. Het was in de tijd dat Albanië het atheïsme in zijn grondwet opnam. Ik denk niet dat het voor Sali Berisha bijzonder gemakkelijk is geweest om dat land succesvol op te bouwen. Dat moeten we ook eens durven toe te geven. Wat volgens mij nodig is in een land dat, wat waarden betreft, vernield en kapotgemaakt is, is een verankering in vaste waarden. Het is mijn innerlijke hoop dat de Commissie zich inzet om Albanië een fundament van vaste waarden te geven, want volgens mij kunnen alleen dan de verschrikkelijke problemen van mensensmokkel en slavernij succesvol worden aangepakt. Voor een land bestaat er geen grotere schande dan dat. We kunnen zoveel over economische groei en andere onderwerpen praten als we willen, maar zolang als mensen als goederen worden verkocht en behandeld, is dat een bron van schaamte en de Commissie moet zich tot het uiterste inspannen om hier een einde aan te maken. Victor Boştinaru (S&D). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het Europees Parlement moet een sterk en eensgezind standpunt innemen over de voortslepende crisis in Albanië.
175
176
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik maak mij ernstig zorgen over de institutionele en politieke crisis die Albanië nu al een jaar in haar greep houdt, en ook over de opstelling van de regerende meerderheid, die elk compromis met de oppositie blokkeert en daarmee het land veroordeelt tot een permanente toestand van instabiliteit. Ik roep de meerderheid op om intensief te gaan onderhandelen met de oppositie en om de permanente steun van de twee grootste fracties in dit Parlement te omarmen, om zo te komen tot een politieke oplossing – een positieve voor het land –, ten eerste om ervoor te zorgen dat Albanië deze crisis achter zich kan laten en zijn stabiliteit kan hervinden, en ten tweede om ervoor te zorgen dat in alle toekomstige verkiezingen de democratische wil van de Albanese burgers ten volle in acht wordt genomen en dat er sprake is van volwaardige en ononderbroken parlementaire activiteit. Uiteindelijk, premier Berisha, moet u, in plaats van trachten mijn naam goed uit te spreken in het Albanese parlement, beseffen dat de integratie in Europa op het spel staat. Het visumvrij reizen mag dan slechts de eerste stap zijn, maar de criteria van Kopenhagen zijn een absolute vereiste. György Schöpflin (PPE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het verslag over Kosovo erg goed, maar ik wil het graag hebben over het feit dat het realiseren van democratie en het bevorderen van stabiliteit al heel lang de algemene insteek is van het Europese beleid ten opzichte van de westelijke Balkanlanden. Er zijn gevallen waarbij die twee niet samengaan, waar stabiliteit in wezen de vijand van democratie is omdat de status quo weliswaar wordt gekenmerkt door onderdrukking, maar op de korte termijn wel stabiliteit garandeert. Dit gold lang voor Joegoslavië in het algemeen, en voor Kosovo in het bijzonder. Er werd algemeen aangenomen dat, hoewel Joegoslavië bij lange na geen democratie was, het beter was deze tekortkomingen door de vingers te zien omdat de alternatieven nog erger waren. In het geval van Kosovo bleek het tegenovergestelde waar te zijn. De behandeling van de Albanese bevolking door de Servische autoriteiten kon niet langer worden getolereerd en er kwam een opstand. Het resultaat hiervan was beperkte inmenging van het Westen en vervolgens de schoorvoetende acceptatie van de stelling dat het Kosovaarse volk zich nooit meer zou onderwerpen aan Belgrado. Als Servië de macht in Kosovo weer zou opeisen zou dat leiden tot meer stabiliteit, en daarop zou een onafhankelijke status kunnen volgen. Maar dat kan alleen een eerste stap zijn. Servië moet nog steeds het verlies van een deel van zijn grondgebied accepteren, en dat is pijnlijk. Kosovo is zelf begonnen met het opbouwen van een democratie, maar deze heeft tijd nodig om tot volle wasdom te komen, en dat is ook weinig verbazingwekkend gezien de traumatische ervaringen van de bevolking. Noch de democratie, noch de stabiliteit is echter gebaat bij een weigering de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen. Erkenning is de enige juiste weg voorwaarts. VOORZITTER: DIANA WALLIS Ondervoorzitter Maria Eleni Koppa (S&D). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, na allereerst collega Nikolaos Chountis van harte gelukgewenst te hebben met zijn volledige en evenwichtige verslag over Albanië wil ik mij richten op het verslag over Kosovo. Het verslag van het Europees Parlement zou tot doel moeten hebben een positieve boodschap te sturen wat het Europees perspectief van Kosovo betreft. Daarnaast zou het
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verslag echter een duidelijke weerspiegeling moeten zijn van de situatie in de Europese Unie ten aanzien van het centrale vraagstuk van de status van dit land. Er zijn vijf landen die de onafhankelijkheid van Kosovo niet hebben erkend. Natuurlijk zijn wij het ermee eens dat gedane zaken geen keer nemen en er snel een gemeenschappelijk aanvaardbare oplossing gevonden moet worden. Ons doel was daarom om de meningen samen te brengen en tot een gemeenschappelijke noemer te komen. In dat laatste zijn wij geslaagd met het besluit over EULEX, waarin werd gesteld dat de missie neutraal zal zijn wat het vraagstuk van de status betreft. Daarom kan ik het alleen maar oneens zijn met de twee hoofdpunten van het verslag-Lunacek: ten eerste dat de lidstaten die de eenzijdige onafhankelijkheid van Kosovo niet erkennen moeten aanvaarden wat de meerderheid als voldongen beschouwt, en ten tweede dat alleen Servië concessies moet doen. Als men compromissen wil bereiken – en compromissen zijn noodzakelijk gezien de geografische situatie en de gemeenschappelijke Europese toekomst – moeten alle partijen opbouwend zijn. Bovendien zijn en blijven wij er vast van overtuigd dat Europese integratie op consensus gebaseerde oplossingen vereist en geen eenzijdige oplossingen, en dit geldt ook voor het geval van de westelijke Balkan. Andrey Kovatchev (PPE). – (BG) Ik dank de beide rapporteurs en de heer Füle voor hun werk. Ik hoop dat de Albanese politieke klasse de competentie bezit om te werken aan een betere Europese toekomst voor haar burgers en een einde te maken aan de politieke instabiliteit in het land. De visumliberalisering moet voor het einde van dit jaar zijn voltooid. Het is van groot belang dat de Albanezen, en vooral de jongeren onder hen, kunnen reizen en Europa als dichterbij kunnen ervaren. Er zijn in Albanië weliswaar concrete vorderingen gemaakt in de strijd tegen de corruptie, maar toch dient er uiteraard nog heel wat te gebeuren. Er moeten nog krachtigere maatregelen worden genomen tegen de georganiseerde criminaliteit, en er moet adequater worden opgetreden tegen het witwassen van geld en de smokkel van mensen en verdovende middelen. Het is van belang dat er ingrijpendere hervormingen op het gebied van recht en bestuur worden doorgevoerd en dat de rechtsstaat wordt versterkt. Wat Kosovo betreft: Kosovo dient van de Europese Unie een routekaart te krijgen voor een regeling waarbij zonder visum kan worden gereisd. Nog afgezien van de overige voordelen daarvan ben ik van mening dat daarmee de interetnische spanning zal afnemen. Het zal fungeren als een signaal dat de Europese Unie voor Kosovo een haalbaar perspectief is. Ik richt een oproep aan zowel de Europese Unie als de autoriteiten van Kosovo om te werken aan een snellere integratie van dat land in Europa. Vanzelfsprekend houdt dat ook in dat de rechten van alle nationale minderheden worden beschermd en dat hun culturele erfgoed wordt gerespecteerd. Geweld is ontoelaatbaar. Kosovo dient op zijn gehele grondgebied de rechtsstaat te consolideren. Het is van belang dat de Kosovaarse autoriteiten effectieve maatregelen treffen tegen de georganiseerde misdaad en de wijdverspreide corruptie die op alle terreinen van het economische en politieke leven heerst. María Muñiz De Urquiza (S&D). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, in deze tijden van internationale betrokkenheid bij de Balkan zou het zeer passend zijn als het Europees Parlement een resolutie zou aannemen die gericht is op de problemen van de inwoners van Kosovo. We lopen echter jammer genoeg het risico deze buitenkans verloren te laten gaan als we in de resolutie die we overmorgen goedkeuren niet erkennen dat een gemeenschappelijk standpunt slechts mogelijk is door middel van een resolutie van de
177
178
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of als er overeenstemming is tussen de verschillende partijen. Met andere woorden: we mogen niet voorbijgaan aan het feit dat de internationale rechtsorde voorrang moet krijgen. Het internationaal recht is geen tak van de statistiek, het is heel nauwkeurig en staat volledig los van meerderheden, percentages of het aantal lidstaten dat een staat al dan niet erkent. Het legt een aantal zeer specifieke criteria vast. We zouden eveneens een vergissing begaan als we een resolutie aannemen die niet erkent dat het ontbreken van een gemeenschappelijk standpunt de Europese Unie niet belet om zich in te zetten voor Kosovo om een dialoog op te starten met het oog op stabiliteit en partnerschap. De Europese Unie moet de stabiliteit en de vrede in Kosovo bevorderen door haar steun te geven aan multireligieuze, multi-etnische staten met een meerpartijenstelsel die de internationale rechtsorde eerbiedigen. Zoran Thaler (S&D). – (SL) De opdracht van Commissaris Füle omvat het gebied van Marokko tot Azerbeidzjan. We zien dat hij de meeste aandacht aan de westelijke Balkan schenkt. Ik feliciteer hem daarmee en bedank hem daarvoor, aangezien dat erg belangrijk is. De westelijke Balkan, van Kroatië tot Albanië, Kosovo en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, ligt in het hart van de Europese Unie. Wij, de Europese Unie, moeten er eindelijk in slagen dat gebied te helpen, het te stabiliseren en de levenskwaliteit van de bevolking te verbeteren. De problemen in Kosovo dateren niet van gisteren. Ze waren onoplosbaar binnen het federale Joegoslavië, in Servië, en nu werd deze hete aardappel naar de Europese Unie doorgeschoven. Belgrado en Pristina moeten het advies van het Internationaal Gerechtshof, dat eind deze maand wordt verwacht, benutten om zonder voorwaarden rechtstreekse gesprekken op te starten. Er bestaat namelijk een reële mogelijkheid dat Kosovo en Servië opnieuw één worden wanneer beide landen lid van de Europese Unie zijn. Nu moeten we de constructieve inspanningen van Belgrado en Pristina aanmoedigen om ervoor te zorgen dat dit proces slechts een korte periode van vijf tot tien jaar duurt en twintig of dertig jaar aansleept. De Voorzitter. – We gaan nu over tot de “catch-the-eye”-procedure. Voordat we beginnen, moet ik u zeggen dat één minuut ook echt één minuut betekent. We lopen achter. Raffaele Baldassarre (PPE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, Albanië is van essentieel belang voor de stabiliteit van de westelijke Balkan en het uitbreidingsproces van de Europese Unie. Het land neemt belangrijke stappen om de democratie te ontwikkelen, de infrastructuur te verbeteren en over te gaan op een open en concurrerende economie. De route van Albanië naar de Europese Unie wordt echter nog steeds geblokkeerd door de moeizame stabilisatie van het partijsysteem, hetgeen deels het gevolg is van de obstructieve houding van de oppositie, die een negatief effect heeft op de ontwikkeling en goedkeuring van structurele hervormingen. De economie wordt nog steeds gehinderd door een onzeker wetgevingskader, wijdverbreide illegaliteit, een omvangrijke informele economie en ontoereikende energie- en transportsystemen. Italië heeft een grote rol gespeeld bij de stabilisatie van Albanië en doet dit overigens nog steeds: Italië is zijn belangrijkste handelspartner, investeerder en weldoener – in Italië wonen 430 000 Albanezen. Deze vormen van samenwerking moeten echter
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
worden ondersteund door Europees ingrijpen, met samenwerking op macroregionale basis, zoals de Adriatische-Ionische, zodat de weg wordt gebaand voor Europa in het Middellandse Zeegebied. Izaskun Bilbao Barandica (ALDE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, op 17 februari 2008 heeft Kosovo zijn onafhankelijkheid uitgeroepen. 69 landen, waaronder 22 lidstaten van de Europese Unie, hebben de onafhankelijkheid van het land al erkend. Slechts vijf hebben dit nog niet gedaan, waaronder Spanje, dat, misschien door de invloed van de realiteit van zijn eigen staatsstructuur, tijdens zijn Europese voorzitterschap de kans heeft gemist de staat te erkennen. We moeten het Europese vooruitzicht van een onafhankelijk Kosovo als realiteit aanvaarden, want dat is wat de burgers hebben besloten. We moeten met Kosovo samenwerken en het land helpen om politieke en sociale stabiliteit te bereiken en de relatie met Servië te verbeteren, opdat het land zijn instellingen en democratie zou kunnen verstevigen en om een eventuele toetreding tot de Europese Unie mogelijk te maken. Ik vraag in het bijzonder aan Spanje om de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen omdat de burgers het zo hebben besloten en omdat Europa dit ook zo heeft aanvaard. Jaroslav Paška (EFD). – (SK) Naar mijn mening is het bezien vanuit het internationaal recht problematisch om over de zuidelijke regio van de Servische staat Kosovo te spreken, zonder het standpunt van het Internationaal Gerechtshof over de legitimiteit van de internationale status van deze staat af te wachten. Noch de Servische regering noch meerdere soevereine Europese staten hebben het proces waarmee Kosovo de problematische weg is ingeslagen naar autonoom bestuur van de regio erkend als legitiem. Ongetwijfeld kan Kosovo als integraal onderdeel van Servië, waarvan volgens mij niemand twijfelt over haar legitimiteit als zelfstandige soevereine Europese staat, deel gaan uitmaken van de Europese Unie. Pogingen van arbitraire nationalistische groeperingen, zoals Albanese en andere nationalisten, om functionerende democratische staten uiteen te laten vallen, leiden slechts tot leed onder de bevolking. De Kosovaren hebben evengoed recht om deel te nemen aan het bestuur van de Servische staat als welke andere nationale minderheid in welk van de Europese lidstaten dan ook. Ik ben ervan overtuigd, dat we Serviërs en Kosovaren niet tegen elkaar op moeten zetten, maar hen moeten helpen een gezamenlijke weg naar Europa te vinden. László Tőkés (PPE). – (HU) Onlangs heeft voorzitter Herman van Rompuy een rondreis gemaakt door de westelijke Balkan. Ook hij heeft erkend dat de integratie van deze landen cruciaal is voor de toekomst van de westelijke Balkan. Tijdens zijn ontmoeting met president Boris Tadic, was deze teleurgesteld over de vertraging van het integratieproces. Welnu, als dit proces echt zo belangrijk is en inderdaad vertraagd is geraakt, moeten de betrokken landen, Kosovo en Albanië, er iets aan doen om het proces weer op gang te brengen. Ze moeten doen wat van hen wordt verwacht: zich verzoenen met Servië, onderhandelen en een dialoog voeren om zo de integratie te bespoedigen. Europa mag op zijn beurt niet met twee maten meten. Visa moeten achtereenvolgens worden ingevoerd in de andere landen die dit verdienen. Elena Băsescu (PPE). – (RO) Ik ben van mening dat de ontwerpresolutie van mevrouw Lunacek niet de positie van alle EU-lidstaten weergeeft. Ik wil u eraan herinneren dat vijf
179
180
NL
Handelingen van het Europees Parlement
lidstaten – Cyprus, Griekenland, Roemenië, Slowakije en Spanje – de onafhankelijkheid van Kosovo niet hebben erkend. Mijn land steunt het proces richting stabiliteit en democratie in Kosovo door de betrokkenheid van Roemeense militaire politie, politie en militairen in de EULEX- en KFOR-missies. Roemenië erkent echter niet de onafhankelijkheidsverklaring vanuit Pristina, gezien de beginselen van internationaal recht met betrekking tot respect voor de grenzen en soevereiniteit van Servië. Ik ben van mening dat het erkennen van de onafhankelijkheid van Kosovo een gevaarlijk precedent kan zijn, aangezien er geen resolutie van de VN-Veiligheidsraad over deze kwestie is. Er zijn eveneens ernstige problemen in Kosovo met betrekking tot corruptie en georganiseerde misdaad. Tot slot wil ik zeggen dat ik om deze redenen de ontwerpresolutie over het Europees integratieproces van Kosovo niet zal steunen. Doris Pack (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Swoboda, ik moet u tegenspreken. Ik heb niets gezegd namens mijzelf, maar ik heb onze socialistische collega's in Albanië geciteerd. Ik heb letterlijk geciteerd wat in alle kranten staat. Ik heb niet meer gezegd en ik heb ook niet de regering geprezen, die zowel uit sociaaldemocraten als democraten bestaat, maar gewoon gezegd dat we zorgvuldig zouden volgen wat ze zal doen en heeft gedaan. Ik zou ook graag tegen de heer Rouček willen zeggen dat hetgeen waar hij om vraagt, al is gedaan. De onderzoekscommissie is ingesteld en heeft een socialistische voorzitter, u hebt zelfs de meerderheid in deze commissie. Ten tweede kan de kieswet die onvermijdelijk geamendeerd moet worden, zoals de regering of regeringsfractie heeft toegezegd, alleen geamendeerd worden als de socialistische parlementsleden aanwezig zijn en meewerken. Je kunt van de regering niet iets verwachten wat ze al heeft geleverd en wat de oppositie weigert te accepteren omdat ze de parlementaire vergadering boycot. Ik denk dat we een beetje serieuzer moeten worden hier. Ik ben geheel onpartijdig. Ik strijd mijn hele leven al voor de goede zaak in Albanië, namelijk voor de belangen van het volk, niet voor die van een politieke partij. Ik zal deze koers blijven volgen, zolang ik lid ben van dit Parlement, mijnheer Swoboda. U hebt vroeger hetzelfde gedaan, maar helaas is dit niet meer het geval, en dat is jammer. Csaba Sógor (PPE). – (HU) De situatie van de landen in de westelijke Balkan is uitermate ingewikkeld. De etnische factor en de relatie tussen de meerderheid en minderheden drukken hun stempel op de ontwikkeling van de regio. Het is overduidelijk dat de Europese Unie niet onverschillig kan staan tegenover de problemen van deze landen, aangezien de regio van bijzonder groot belang is voor het uitbreidingsproces. Ofschoon we het eens zijn over het belang van spreken met één stem in het buitenlands beleid en een gemeenschappelijk standpunt van de lidstaten om te zorgen dat de EU een belangrijkere rol kan spelen op het internationale toneel, zien we dat Kosovo, als jongste staat in de wereld, nog altijd niet wordt erkend door vijf EU-lidstaten. De toekomst van Albanië en Kosovo, maar ook van Bosnië en Herzegovina, Macedonië, Montenegro en Servië hangt onder andere van de omstandigheden af waaronder zij zich vroeg of laat zullen aansluiten bij de Europese Unie. Het is in ons aller belang om van deze integratie een succesverhaal te maken. Daarvoor is het absoluut noodzakelijk dat we tot een gezamenlijk standpunt kunnen komen in de belangrijkste kwesties.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Kristian Vigenin (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alleen reageren op de tweede toespraak van mevrouw Pack in dit debat. Dit gedrag draagt niet bij aan een oplossing. Met uw toespraken en reacties moedigt u Berisha en de regeringspartij aan om elke vorm van verzoening met de oppositie van de hand te wijzen. Ik vind dat onverantwoord. Daarom verzoek ik u en uw fractie met klem uw toon te wijzigen en samen met ons aan een oplossing te werken, en Berisha niet aan te moedigen door te gaan op de welbekende manier. De Voorzitter. – Ik kan onmogelijk nog ingaan op verzoeken om het woord te nemen. Ik heb het normale aantal overschreden. Hannes Swoboda (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil niet reageren op de uitspraak van Doris Pack. We hebben twee resoluties en twee auteurs – mevrouw Lunacek en de heer Chountis. Het zijn uitstekende resoluties, waaraan zij heel hard hebben gewerkt. Ik begrijp niet waarom dit Parlement niet accepteert dat dit twee resoluties zijn met twee auteurs, en waarom wij altijd de lange route moeten kiezen en een officiële verklaring van de commissaris nodig hebben om deze resoluties af te handelen. Ik zou het waarderen wanneer het Voorzitterschap van het Parlement zich nog eens zou willen buigen over de vraag hoe er in het vervolg met deze resoluties moet worden omgegaan. (Applaus) Štefan Füle, lid van de Commissie . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag een aantal punten naar voren willen brengen naar aanleiding van dit zeer goede debat en deze zeer goede resoluties. Allereerst zou ik met betrekking tot de woorden van de heer Tőkés aan het eind van het debat willen zeggen dat wij het over het uitbreidingsproces in het algemeen hebben. Daarom denk ik dat het belangrijk is om te stellen dat wij voor dat uitbreidingsproces kandidaten moeten afleveren die volledig klaar zijn om alle verantwoordelijkheden aan te nemen die gepaard gaan met het lidmaatschap van de Europee Unie. Wij hebben twee dingen nodig. Wij moeten nog beter letten op de voorwaardelijkheid en wij moeten tegelijk zorgen voor de politieke sturing van dit proces, aangezien uitbreiding meer is dan alleen maar een technisch proces. Het is eveneens een politiek proces en inderdaad, mijnheer Tőkés, ik zal ervoor zorgen dat niet alleen de lidstaten deelnemen aan deze politieke sturing, maar ook de aspirant-lidstaten en de kandidaat-lidstaten. Ook zij hebben in dat opzicht een hoop in te brengen. Ik ben het eens met de heer Svensson dat wij, als wij op een rijtje zetten hoeveel resoluties er wel niet zijn aangenomen en hoeveel instellingen er wel niet zijn gevestigd, wij vooral niet het grotere geheel uit het oog moeten verliezen. Dat grotere geheel is dat wij dit allemaal doen om te zorgen voor een steviger fundament voor onze waarden. Geen van de wetteksten en geen van de instellingen zal de problemen waarop wij ons in het debat van vandaag richten, oplossen, maar dit stevige fundament van onze waarden zal wel een geschikte basis vormen om uiteindelijk deze kwesties aan te pakken en op te lossen. Dat brengt mij op een ander punt. Laat mij van de gelegenheid gebruikmaken om eens te meer mijn waardering uit te drukken voor het initiatief dat de geachte Parlementsleden, de heren Daul en Schulz, hebben genomen. Ik denk dat dit uniek was en nog niet eerder
181
182
NL
Handelingen van het Europees Parlement
is voorgekomen, en de Europese Raad heeft er dan ook met zorg naar gekeken. Ik hoop daarom zeer dat dit Parlement zich aan de hand van dit soort initiatieven zal blijven manifesteren als de plaats waar wij al die staten kunnen helpen die om ongeacht welke reden niet bij machte zijn hun binnenlandse problemen op te lossen. Ik roep u allen op de consensus over dit soort zaken te bewaren, aangezien dit een voorwaarde is voor het Parlement om een dergelijke belangrijke en uiterst nuttige rol te spelen. Ik heb nota genomen van de oproep van de heer Ilchev dat de partijen opnieuw zouden moeten plaatsnemen aan de onderhandelingstafel. Ik denk dat zij dit inderdaad moeten doen. Wij zijn er niet in geslaagd de problemen op te lossen. Er heerst een politieke patstelling in Albanië. Het zou mij verheugen als de Albanese politieke partijen in plaats van naar het verleden te kijken, hun vizier zouden richten op de toekomst en dat, zoals de heer Swoboda terecht aangaf, wij bij de volgende verkiezingen niet in dezelfde situatie zouden belanden, waarin de verliezers de verkiezingsuitslag aanvechten. Wat betreft het probleem van de wraak, het probleem van de bloedvetes: dit is een fenomeen dat de Commissie nauwlettend volgt. Het is een verschijnsel waar ik mij grote zorgen over maak, met name als het gaat om de effecten voor gezinnen en in het bijzonder kinderen. Het klopt dat dit fenomeen de afgelopen jaren is afgenomen, maar een gecoördineerde strategie met betrekking tot bloedvetes, met inbegrip van misdaden die worden gepleegd op basis van het gewoonterecht, moet nog altijd worden aangenomen. Ik zal u meer gedetailleerde informatie sturen over wat de Commissie op dit vlak onderneemt. De heer Kacin heeft gewezen op de gewelddadige schietpartij op de heer Miletić en weer anderen hebben gewezen op het gewelddadige incident in Mitrovica. De lidstaten hebben dit geweld veroordeeld en hebben het absoluut duidelijk gemaakt dat als wij onze doelstellingen in Kosovo willen bereiken, dergelijk geweld niet kan worden getolereerd. Barones Ashton, de hoge vertegenwoordiger en vicevoorzitter van de Europese Commissie, heeft gesproken met de leiders in zowel Belgrado als Pristina en daarbij krachtig de boodschap uitgedragen dat er op dit belangrijke moment, nu het advies van het Internationaal Gerechtshof inzake Kosovo aanstaande is, terughoudendheid moet worden betracht. De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn er twee ontwerpresoluties ingediend (2) , overeenkomstig artikel 110, lid 2 van het Reglement. De gecombineerde behandeling is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag 8 juli 2010, plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Jiří Maštálka (GUE/NGL), schriftelijk. – (CS) Dames en heren, de onderliggende stukken van onze debatten plachten veelal tendentieuze analyses van de situatie te verbinden aan vage gevoelens van de auteurs en aan onduidelijke aanbevelingen. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de volgende feiten: om te beginnen werd de onafhankelijkheid van Kosovo voorbereid en uitgeroepen in strijd met het internationaal recht. De grondslag wordt in dit geval gevormd door resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, die stelt dat Kosovo onderdeel blijft van Servië. De afsplitsing van Kosovo van Servië is het resultaat van de duistere praktijken van de geheime diplomatie waarin alles principieel met (2)
Zie notulen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
twee maten gemeten wordt. Ten tweede vormt de oprichting van twee in wezen etnisch zuivere Albanese staten naast elkaar slechts een opmaat voor de vorming van een groter Albanië. Aansluiting van Kosovo bij Albanië was dan ook van meet af aan het doel van de Kosovaarse separatisten. Ten derde is de onafhankelijkheid van Kosovo slechts door enkele lidstaten van de EU erkend, en dan met name door de lidstaten die de grootste schuld dragen voor de onwettelijke bombardementen op Joegoslavië in 1999. Dan ten vierde: het zogeheten zelfstandige Kosovo is allesbehalve zelfstandig. Men heeft een kunstmatige, niet in de geschiedenis gewortelde staat uitgeroepen die noch economisch, noch politiek, noch militair levensvatbaar is. Nu reeds kan het slechts bestaan bij de gratie van buitenlandse schenkingen en internationale criminaliteit. De uitbreiding van de EU met een aantal Balkanlanden is slechts een voorwendsel van de geestelijke vaders van Kosovo om subsidies uit de EU-fondsen te kunnen lospeuteren voor Pristina. En als het ons – het Europees Parlement, de EU als geheel en Europa als zodanig – dan al lukt het probleem Kosovo volledig uit de wereld te helpen, dan blijft één feit als een paal boven water staan, en wel dat de afscheiding van Kosovo in strijd was met het internationaal recht. Iuliu Winkler (PPE), schriftelijk. – (RO) Het debat van vandaag bevestigt opnieuw de positie van het Europees Parlement, dat regionale stabiliteit op de westelijke Balkan en het bieden van een definitief vooruitzicht op integratie aan alle landen in deze regio prioriteiten zijn voor de EU. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomst van de staten op de westelijke Balkan in de EU ligt. De duur van het integratieproces hangt echter af van de wijze waarop deze landen de van het verleden geërfde problemen oplossen, op weg naar een gezamenlijke Europese toekomst. Met betrekking tot Kosovo, hoewel gezegd moet worden dat er in de twee jaar sinds de onafhankelijkheidsverklaring positieve ontwikkelingen zijn geweest, is het jaar 2010 cruciaal voor het versnellen van de democratische hervormingen, het aanjagen van de economie, het consolideren en het decentraliseren van het openbaar bestuur met als doel een volledig respect voor de rechten van etnische minderheden. De mate waarin een toekomst binnen de EU voor Kosovo werkelijkheid kan worden is grotendeels afhankelijk van de inspanningen die de regering en het nieuwe bestuur leveren voor het vestigen van de democratie, en van de inspanningen voor het stabilisatie- en associatieproces. Het verbeteren van de regionale samenwerking is zeer belangrijk voor een effectieve uitbreidingsstrategie van de EU op de westelijke Balkan. Deze inspanningen kunnen alleen met succes worden bekroond als ze brede steun in de EU genieten, inclusief erkenning door alle lidstaten van de nieuwe geopolitieke realiteit. 14. Verzoek om verdediging van de immuniteit: zie notulen 15. Samenstelling commissies en delegaties: zie notulen 16. Olieprospectie en oliewinning - risico's, aansprakelijkheid en regelgeving (debat) De Voorzitter. – Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over olieprospectie en oliewinning – risico's, aansprakelijkheid en regelgeving. Paul Magnette, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, bedankt voor uw uitnodiging voor dit debat, dat volgens mij van grote waarde is. Het is een geluk dat we dit debat kunnen houden over de risico’s, veiligheid en regulering van offshoreolie-exploitaties.
183
184
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Na de recente ramp die we hebben gezien in de Golf van Mexico, kunnen we uiteraard niet onverschillig blijven ten aanzien van de slachtoffers en de extreem ernstige schade – die waarschijnlijk niet in alle gevallen kan worden hersteld – aan het milieu in dit gebied. Wij hebben nu de plicht om lering te trekken uit wat er is gebeurd om te voorkomen dat een vergelijkbare ramp zich in Europa voordoet. Zoals we weten is de situatie in Europa niet hetzelfde. Zo zijn de exploitatievoorwaarden hier strenger. Wij exploreren en winnen de olie dichter bij de kust en op dieptes die veel kleiner zijn dan de dieptes waarop de ramp in de Golf van Mexico zich heeft voltrokken. Niettemin kunnen we niet voorzichtig genoeg zijn, zoals het spreekwoord zegt, en doen we er goed aan om na te denken over een preventiever beleid. Overigens wil ik erbij zeggen hoe blij ik ben met de dynamische en proactieve houding van de Commissie, die op 11 mei het initiatief nam om industriëlen te raadplegen en te ondervragen en die op 14 juli haar overleg zal voortzetten – commissaris Oettinger zal dit nader toelichten en beter dan ik. Er is mij verteld dat er op 18 mei al een debat heeft plaatsgevonden in uw zaal. De Raad heeft de zaak ook onderzocht, en we hebben een eerste debat gehouden met de Commissie tijdens onze laatste Energieraad op 31 mei. De eerste informele contacten die gemaakt zijn met de Commissie geven ons de indruk dat we op de zaak terug kunnen komen tijdens de informele Raadsbijeenkomst in september, om zeker te stellen dat de druk op de ketel wat betreft deze zaak niet afneemt. We hebben deze onderwerpen ook besproken tijdens de verschillende bilaterale bijeenkomsten die we op 28 juni jongstleden hebben gehad met de OPEC-landen. Waar het nu om gaat is dat we moeten bepalen of er meer wetgeving nodig is op dit gebied, waarvoor reeds een pakket belangrijke regels bestaat wat betreft het veilige beheer van platforms, de veiligheid van arbeiders, enzovoort. We hebben natuurlijk al het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid en het mechanisme voor civiele bescherming. Hebben we nog meer nodig? Moeten we deze regels nog verder aanscherpen? Die vraag moeten we onszelf stellen zodra de Commissie haar onderzoek heeft afgerond. Zoals ik al zei, zal de commissaris – en nogmaals, dat zal hij u beter kunnen uitleggen dan ik – zijn onderzoek naar de wetgeving voortzetten en overleggen met de lidstaten en industriëlen. Namens de Raad zou ik de Commissie willen vragen om haar contacten uit te breiden en andere deskundigen te benaderen, in universiteiten bijvoorbeeld, zodat zoveel mogelijk meningen in het gesprek worden verzameld. Het idee is dat we op basis van deze volledige analyse – die hoop ik snel klaar is – de wet- en regelgeving van de EU op dit gebied sterker kunnen gaan maken, waarbij de eerste stap van dit proces bestaat uit het herzien van de verordening over het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid. Verder moeten we ons onderzoek niet alleen richten op de platforms die momenteel beheerd worden, maar ook op de platforms die niet meer in gebruik zijn en uiteindelijk ontmanteld zullen moeten worden. Ook dat brengt grote gevaren en potentiële risico’s voor het milieu met zich mee, waarbij natuurlijk de kwestie rond de financiële aansprakelijkheid en de technische afspraken voor deze ontmanteling ter sprake komt. Dit zijn allemaal vragen waarvan de Raad zou willen dat ze door ons worden besproken. In elk geval wil ik u, mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ervan verzekeren dat het Belgische voorzitterschap ervoor wil gaan zorgen dat deze zaak nauwlettend wordt gevolgd en dat we onze aandacht geen moment zullen laten verslappen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Günther Oettinger, lid van de Commissie. − (DE) Mevrouw de Voorzitter, minister Magnette, mevrouw Damanaki, dames en heren, vandaag is het de tweede keer dat het Parlement discussieert over dit onderwerp en de mogelijke risico's in verband met olieprospectie en oliewinning voor de kust van Europa. We hebben niet stilgezeten de afgelopen weken. Op basis van een uitgebreide hoorzitting met de oliebedrijven die opereren onder de verantwoordelijkheid van Europa, hebben we een uitgebreide vragenlijst opgesteld waarin alle veiligheidskwesties staan. We hebben de antwoorden de afgelopen dagen ontvangen en we hebben de resultaten ook geëvalueerd. Volgende week hebben we nog een hoorzitting met alle 17 of 18 bedrijven die olie winnen onder de verantwoordelijkheid van Europa en daar zullen we dan de zwakke punten bespreken. Ik heb voorgesteld in de komende dagen een informele bijeenkomst te houden met de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie industrie, onderzoek en energie, of met hun coördinatoren om hen te informeren over de eerste resultaten in verband met deze antwoorden. Tegelijkertijd zijn de diensten van de Commissie begonnen om de bestaande wetgeving onder de loep te nemen. Ze kijken naar risicomanagement, preventie, beperking van schade en follow-upmaatregelen. Het staat nu al vast dat de antwoorden niet volslagen helder en dus niet tevredenstellend zijn. Ik werk nauw samen met mijn collega's, mevrouw Damanaki, mevrouw Georgieva en mijnheer Potočnik, op de terreinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Wat we willen is een uitvoerig standpunt van de Commissie over alle onderwerpen, van preventie en reactie tot aansprakelijkheidskwesties. De belangrijkste zorg is veiligheid, en veiligheid moet op de eerste plaats staan. Ik geloof dat veiligheid altijd zwaarder weegt dan financiële overwegingen. Je zou ook kunnen zeggen dat over veiligheid nooit onderhandeld kan worden. Wat betreft bedrijfs- en arbeidsveiligheid hebben we al standaarden die een hoog preventieniveau garanderen. Bij milieuzaken geldt dat de vervuiler betaalt. Maar ook hier is het al mogelijk om tot een voorlopig resultaat te komen. Mijn doelstelling is om het Europese rechtskader duidelijker te maken en het op een nieuw niveau te brengen. Daarom houd ik 14 juli ook een vergadering met nationale toezichthoudende autoriteiten en reguleringsorganen, de ministeries en gespecialiseerde autoriteiten. Ik ben van plan met hen te discussiëren over de mogelijkheden en noodzakelijke acties om ervoor te zorgen dat Europese standaarden op het hoogst mogelijke niveau worden gebracht en uniform worden toegepast in heel Europa. Vandaag wil ik vijf belangrijke punten noemen waarbij ik geloof dat optreden noodzakelijk is, van preventie en verbeteringsmaatregelen tot aansprakelijkheid. Ten eerste, nieuwe booractiviteiten. Zoals u weet, zijn onze lidstaten verantwoordelijk voor het goedkeuren en controleren van aanvragen voor nieuwe boorplatforms en nieuwe boormogelijkheden. Mijn eenduidige advies aan de lidstaten vandaag is om vergunningen voor nieuwe boringen – namelijk extreem diepe boringen – niet te verlenen, maar om dergelijke activiteiten op te schorten. Dit kan de facto een moratorium zijn. Het zou acceptabel moeten zijn. Aangezien we diepgaand discussiëren over de gevolgen, is het redelijk om van alle betrokkenen, namelijk de oliebedrijven, te verwachten dat het moeilijk te accepteren is dat we nieuwe vergunningen toekennen, terwijl het debat nog niet is afgelopen. Onze regeringen zullen en moeten garanderen dat de industrie zich houdt aan de hoogste standaarden op het gebied van veiligheid en preventie. Dit is een principe waarover niet
185
186
NL
Handelingen van het Europees Parlement
onderhandeld kan worden gezien de extreme klimatologische en geofysische omstandigheden. De tweede kwestie is het niveau van preventie en een versterking van de controle. We moeten alle noodplannen onderzoeken op basis van best practice, waar we van anderen kunnen leren; bij procedures voor het verkrijgen van een vergunning moet ook gekeken worden naar het reactievermogen in kritieke situaties. We moeten ook kijken naar de financiële situatie, zodat de verantwoordelijkheid voor schade, oftewel het principe dat de vervuiler betaalt, niet alleen een theorie blijft, maar ook in de praktijk uitgevoerd kan worden. Behalve de aansprakelijkheid van de vervuiler, of hij nu schuldig is of niet, moeten we ook onderzoeken of eventueel aanvullende verzekeringsoplossingen, verplichte verzekeringsoplossingen of zelfs voorlopige oplossingen zinvol zijn. Ik vind dat de bestaande werkverdeling tussen de nationale autoriteiten en hun EU-tegenhangers niet echt bevredigend is. We hebben een nieuw model nodig, meer synergie en een efficiëntere samenwerking, misschien zelfs een systeem voor het controleren van de auditeurs. Met andere woorden, over een paar weken wil ik het Parlement en de lidstaten graag voorstellen dat de nationale bevoegdheid voor controle en audit blijft bestaan, maar dat het controleren van de auditeurs en een aanvullende, gemeenschappelijke auditstandaard op Europees niveau moeten plaatsvinden. Vervolgens moeten we ook kijken naar een stresstest voor bestaande wetgeving. Ik wil bereiken dat Europa de hoogste veiligheidsstandaarden en strengste wetgeving ter wereld heeft. Dit is acceptabel, omdat de schade die ontstaat door een ongeval, ook de economische schade, veel groter is dan de kosten om ongevallen te voorkomen. We moeten dan ook controleren of het bestaande Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, die bevoegdheden heeft op het gebied van de scheepvaart, ook bevoegd moet worden voor het inspecteren van booruitrustingen en platforms. We hebben bevoegdheden op dit gebied en het ligt voor de hand om ze uit te breiden. We moeten ook kijken naar de lidstaten, en naar Noorwegen, het Middellandse Zeegebied, de Maghreb, of in onze omgeving, Nigeria. Ik wil graag een wereldwijd debat stimuleren dat het onmogelijk zal maken dat vergelijkbare milieurampen zich in deze vorm voordoen in welke regio ter wereld dan ook, ten eerste in de maritieme regio's waartoe wij toegang hebben, maar in de toekomst ook wereldwijd. Haastige spoed is zelden goed, dus we moeten grondig te werk gaan. Deze kwestie is heel belangrijk en het werk op juridisch, economisch en technisch gebied is in volle gang. Geef ons alstublieft nog een paar weken de tijd om een uitvoerig actieplan op te stellen dat we kunnen aanbevelen aan de lidstaten, de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie, andere Europese Raden en het Parlement. Ik reken op uw deskundigheid, belangstelling en medewerking. Maria Damanaki, lid van de Commissie . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben het helemaal eens met de verklaring van mijn collega, de heer Oettinger. Ik zou er nog een paar punten aan toe willen voegen. Allereerst wil ik u herinneren aan een onmiskenbaar feit dat de afgelopen dagen echter nog niet voldoende is belicht. Dit dramatische ongeluk vond plaats op zee. Wat houdt dat in? De gevolgen zijn veelsoortig. Behalve het verlies van mensenlevens betekende het een ongekende ecologische ramp, die doorwerkt op de ecosystemen in zee en aan de kust. Verder was het een economische en maatschappelijke catastrofe voor het toerisme, de
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
visserij en allerlei overige zee- en kustactiviteiten. Zoals commissaris Oettinger al eerder aangaf, is het moment voor ons aangebroken om de bestaande wetgeving te herzien, zodat wij kunnen controleren of deze nog wel genoeg dekking biedt voor risicobeheer en -preventie. Ook moeten wij van oliemaatschappijen met betrekking tot al hun activiteiten de garantie van volledige veiligheid eisen. Dit is van het allergrootste belang: volledige veiligheid met betrekking tot alle activiteiten en volledige toepassing van het beginsel van de vervuiler betaalt. Om het specifiek op mijn portefeuille te betrekken: als bevoegd commissaris zal ik wanneer wij in een situatie geraken dat de Europese visserij rechtstreeks wordt getroffen door olieverlies, de nodige stappen nemen om het effect op de vissers en hun gemeenschappen zo veel en adequaat mogelijk te beperken. Ik denk echter dat het nu vooral tijd is om vraagtekens te plaatsen bij onze olieverslaving en om vooruit te kijken naar een beter beheer van de oceanen en de zeeën. Voor onze afhankelijkheid van olie moeten wij duidelijk een prijs betalen. Ik weet hier alles van. Daarom moeten wij inzien dat er voor de energie van de toekomst een enorm potentieel schuilt in de oceanen. Wij moeten meer aandacht schenken aan hernieuwbare oceaanenergie – en dan gaat het niet alleen om windenergie op zee. Dat is wel duidelijk, en dat wil ik hier alleen maar even genoemd hebben. Ik doel echter ook op zee-energie, bijvoorbeeld energie die wordt opgewekt uit golven, getijden, de exploitatie van algen of het thermisch potentieel van de zee. Deze energie is schoner en zal ons helpen onze doelstellingen ten behoeve van het klimaat te verwezenlijken en de energiebronnen meer te spreiden. Ook biedt het een enorm potentieel voor hoog gekwalificeerde nieuwe banen in de maritieme sector en de kustregio’s. Europa is het maritieme werelddeel bij uitstek en wij zouden het voortouw moeten nemen in de ontwikkeling van duurzame mariene energiebronnen. Wij hebben middelen nodig voor preventief beleid, zoals de heer Oettinger aangaf, maar wij hebben tegelijkertijd behoefte aan een evenwichtige en duurzame exploitatie van de mariene bronnen. Hoe kunnen wij dit verwezenlijken? Deze mogelijkheid kan ons worden geboden door geïntegreerde maritieme ruimtelijke ordening. Dit vormt een belangrijk instrument bij het verzoenen van de conflicterende belangen in het vraagstuk omtrent deze ruimte. Wij kunnen zo vooruitlopen op uitdagingen en operationele vaardigheden van de toekomst. Tegelijk is onze kennis van de diepzee uitermate beperkt en zullen wij ons begrip moeten vergroten. Op dit moment kan bijvoorbeeld niemand met zekerheid zeggen of het olieverlies de Europese kusten zal bereiken. Het is wel duidelijk dat wij meer zullen moeten weten van de diepzee. Dit betekent dat wij onze onderzoeksactiviteiten zullen moeten uitbreiden en mogelijkheden voor maritiem toezicht zullen moeten ontwikkelen in de zin van satellieten en apparatuur in het algemeen, en tevens met betrekking tot gegevensverzameling en -modellering. Ook hebben wij oog voor de noodzaak van internationale samenwerking en wederzijds begrip. Tot nu toe zijn alleen de Verenigde Staten direct getroffen, maar ik denk dat wij gerust kunnen zeggen dat deze ramp ook een les in nederigheid is. Wij zullen ervaringen en goede praktijken op het gebied van bestuur en rampenrespons moeten uitwisselen. Kortom, een geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie draagt bij aan de lopende werkzaamheden van de Commissie en bereidt tevens de weg voor een veilig, evenwichtig en duurzaam gebruik van de oceanen.
187
188
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Richard Seeber, namens de PPE-Fractie . – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Magnette, geachte commissarissen, ik wil eerst mijn dank en erkenning uitspreken voor commissaris Oettinger vanwege het feit dat hij zo snel heeft gereageerd en dat hij met name ook contact opneemt met de verantwoordelijke sectoren en veiligheidsinstanties. Ik ben van mening dat we alleen op deze manier tot een oplossing kunnen komen. Echter, ik acht de allesomvattende benadering die commissaris Damanaki volgt ook van uitzonderlijk belang. Ik ben tegen ad-hocwetgeving. Echter, rampen zoals deze zetten aan tot het onderzoeken van de energiekwestie in zijn geheel. Ik denk dat we ons er steeds meer van bewust worden dat deze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zeer veel risico’s met zich meebrengt en deze risico’s moeten we steeds betrekken bij onze overwegingen ten aanzien van de toekomst van de energievoorziening in Europa. Daarom moeten we bij de zeer felle kritiek die we soms hebben op de hernieuwbare energiebronnen – of het nu gaat om de duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen of om het landschapsverstorende effect van windmolens – steeds in het achterhoofd houden dat de alternatieven in feite de meer gevaarlijke, traditionele energiebronnen zijn. Daarom vind ik het belangrijk dat we, ondanks alle verschillen tussen de Verenigde Staten en Europa, een nauwkeurige analyse van de situatie uitvoeren en, zoals commissaris Oettinger heeft gezegd, de specifieke aspecten van het rechtskader nader onderzoeken, aangezien we in Europa met een uitermate gefragmenteerde situatie te maken hebben. Dit betekent dat het voor het individu zeer moeilijk kan zijn om toegang te krijgen tot het recht. Preventie en met name ook Europese samenwerking zijn uitermate belangrijk, indien een dergelijke ramp zou plaatsvinden. We moeten de voorgestelde oplossing met een verzekering of een fonds volledig uitwerken tot een definitieve oplossing. Ik ben van mening dat dit de enige manier is om op de lange termijn ook de oliemaatschappijen een bepaalde mate van zekerheid te geven. Jo Leinen, namens de S&D-Fractie . – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de ramp vond plaats voor de kust van de Verenigde Staten en niet voor de kust van de EU. In dat opzicht hebben wij echt een kans om uit het gebeurde lessen en conclusies te trekken. De heer Oettinger heeft gezegd dat wij hierover voor de tweede maal discussiëren. Mijn commissie heeft ook een groot debat gehouden en ik dank u voor het feit dat we reeds volgende week samen met de coördinatoren van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid de resultaten van uw analyse kunnen vernemen, zodat we tijdens het zomerreces verder kunnen werken. U hebt mijn steun wat betreft de instelling van een moratorium voor extreem diepe boringen in Europa. We moeten eenvoudigweg afwachten, tot we de problemen hebben geïdentificeerd. Ik zou ook uw oproep steunen voor Europese standaardisatie, hoge veiligheidsnormen en een Europese toezichthouder. Zoals u hebt gezegd, hebben we een systeem nodig om de controleurs te controleren. Dat vind ik een prima idee. Daar willen wij graag aan meewerken. Mevrouw Damanaki, ik vond het zeer goed wat u zei: deze ramp moet ons aanzetten tot verandering. Het geïntegreerde maritieme beleid waartoe u hebt opgeroepen, is een belangrijk project voor de EU en de benutting van de oceaanenergie, de hernieuwbare energie die wordt voortgebracht door diepzeestromingen of wellicht in andere vormen die nog ontdekt moeten worden, is werkelijk een zeer goed idee. Ik ben van mening dat de instellingen, waaronder ook de Raad, hebben laten zien een dergelijke ramp in Europa te
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
willen voorkomen en dat wil het Parlement evenzeer en wij zullen met u samenwerken om ervoor te zorgen dat het zover niet komt. Corinne Lepage, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik tegen de heer Oettinger willen zeggen hoezeer ik ben getroffen door het verschil tussen wat hij ons zojuist heeft verteld en dat wat we eerder hebben gehoord, en hoe blij ik ben om te zien dat mevrouw Damanaki en de heer Potočnik, die ook geïnteresseerd zijn in dit onderwerp, naast hem zitten, want daaruit blijkt de veelzijdigheid van dit probleem. Er is momenteel duidelijk geen toepasselijke EU-tekst beschikbaar. We moeten zorgen voor EU-wetgeving op dit gebied, wellicht door gewoonweg het toepassingsgebied van de wetgeving op andere gebieden uit te breiden. Ik denk daarbij aan Seveso II betreffende risico’s en aan de richtlijn inzake milieuaansprakelijkheid en het herstellen van schade. De kwestie van een verzekering en een fonds verdient het te worden onderzocht, op voorwaarde dat dit niet dient als mogelijkheid om de aansprakelijkheid van producenten en ondernemers te verminderen. Het principe van ‘de vervuiler betaalt’ moet uiteraard worden toegepast. Het moratorium is noodzakelijk, maar misschien niet alleen in extreme omstandigheden; we hebben een moratorium op nieuwe installaties nodig totdat we zeker weten dat we over de benodigde technische middelen beschikken om eventuele lekken te dichten. Als we deze middelen eenmaal hebben, kunnen we gewoon verdergaan. Nog een laatste punt over het post-olietijdperk: het is absoluut van essentieel belang, en we hebben hier een mogelijkheid om een goede kosten-batenaanpak aan te nemen op grond van de reële kosten die veroorzaakt worden door de olie-exploitatie. Ik denk dat als we eenmaal in staat zijn om de directe en indirecte kosten en baten van de verschillende energiebronnen goed in kaart te brengen, we een heel eind op weg zijn naar duurzame ontwikkeling. Bas Eickhout, namens de Verts/ALE-Fractie . – Mevrouw de Voorzitter, dank aan de Commissie, aan de commissarissen Oettinger en Damanaki voor hun woorden over deze zaak. Inderdaad hebben we het er eerder over gehad, maar waar ik vooral erg blij om ben, is dat de toon deze keer anders is. In mei was de toon toch heel erg in de trant van: gaat u rustig slapen, alles is onder controle, de situatie in Europa is niet vergelijkbaar met die in de Golf van Mexico. We hadden kritiek op die toon, want de situatie is misschien niet vergelijkbaar, maar er zijn zeer veel olieplatforms in de Noordzee en we gaan ook steeds hoger en steeds dieper in die Noordzee om olie te winnen. Dat is een gevaar waarop we duidelijk voorbereid moeten zijn en de toon van de Commissie is nu duidelijk anders. Zij spreekt over een moratorium, zij spreekt over een controleur van de controleurs en zij spreekt over aansprakelijkheid tot goed regelen. Er is steun van de Fractie De Groenen voor die lijn, maar graag ook meteen doorpakken. Als we bijvoorbeeld kijken naar het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid, dan zegt u dat u gaat kijken of we het mandaat wat willen verbreden. U noemde uw collega Kallas niet, hoewel die hier al mee bezig is. Ik zou zeggen, laten we zorgen dat dat agentschap niet alleen naar tankers kijkt, maar ook naar platforms. Dat kunnen we nu doen. Men is ermee bezig. Laten we het regelen. Verder steun voor deze lijn. Konrad Szymański, namens de ECR-Fractie. – (PL) Mevrouw de Voorzitter, de verantwoordelijkheid van British Petroleum voor het lek in de Golf van Mexico is slechts een deel van de waarheid. Het departement van Binnenlandse Zaken heeft twee weken voordat het fatale lek ontstond de installatie nog geïnspecteerd. De marktregulator van de
189
190
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Verenigde Staat heeft de werking van de noodinstallatie tien dagen voor het ongeluk goedgekeurd. Ondanks de restrictieve en gecompliceerde regelgeving rond offshoreboringen, is er kennelijk bij de regering iets niet goed gegaan. Het ongeluk in de Golf van Mexico hoeft geen reden te zijn om alle vergelijkbare installaties op de wereld te sluiten. Een verbod op offshoreboringen in Europa of de VS heeft maar één consequentie: een aanzienlijke toename van het transport van ruwe olie in tankers. Het moge duidelijk zijn dat dit schade zal toebrengen aan het milieu. Tot slot wil ik mijn waardering uitspreken voor de hulp die is verleend door Taiwan. Dat land heeft een van de grootste veegvaartuigen ter wereld naar de Golf van Mexico gestuurd. Het schip is nu al bezig om de olie effectief uit het water te verwijderen. Dit meestal ondergewaardeerde land toont ons opnieuw hoe verantwoordelijkheidsgevoel voor mondiale problemen er uit hoort te zien. Elie Hoarau, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, elke dag krijgen we meer informatie waaruit de omvang blijkt van de milieuramp in de Golf van Mexico als gevolg van het ongeval op het offshorebooreiland. Laten we echter niet vergeten dat zich op andere plaatsen vergelijkbare rampen voordoen. Daarbij denk ik in het bijzonder aan wat er op dit moment gebeurt, en wat al heel lang gaande is, in Nigeria. Om die reden denk ik dat het, naast het moratorium op nieuwe boringen, nodig is om strengere regels aan te moedigen met betrekking tot het beheer van booreilanden, niet alleen Europese, maar ook internationale regels. Voor wat betreft de EU denk ik dat zij zichzelf preventieve middelen ter beschikking moet stellen om dit soort rampen te voorkomen, en ik denk ook dat het duidelijk is dat dit alles, zoals mevrouw Damanaki heeft gezegd, een vastberaden en resoluut besluit vereist ten gunste van schone en hernieuwbare energie. De EU zou op dit gebied het goede voorbeeld moeten geven. Pilar del Castillo Vera (PPE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, commissarissen, mijnheer Magnette, er bestaat geen twijfel over dat de catastrofe in de Golf van Mexico ons wakker heeft geschud en ons gewezen heeft op de noodzaak om dit soort situaties grondig te analyseren en maatregelen te treffen om ze in de toekomst te vermijden of tegen te gaan. Dergelijke situaties komen ook in Europa voor. Ze hebben zich al voorgedaan. In het noorden van mijn land, Spanje, hadden we niet zo lang geleden een probleem met gelijkaardige lozingen die het gevolg waren van een vervoersprobleem. Toen waren het schepen die aan de basis lagen. Wanneer we geconfronteerd wordt met dergelijke situaties, lopen we het risico om emotioneel te reageren zonder erbij na te denken. Dan neem je onevenwichtige beslissingen die kunnen leiden tot ongewenste gevolgen. Wat de commissarissen ons hebben uitgelegd, waaronder die tien punten die commissaris Oettinger heeft vermeld, is volgens mij een zeer belangrijke en interessante benadering van het probleem. Dat gaat volgens mij in de goede richting. Het is belangrijk om daadkrachtig op te treden op het vlak van civiele verantwoordelijkheid en partnerschap, tot gezamenlijke standpunten te komen met de Internationale Maritieme Organisatie en de wetgeving van de lidstaten beter te harmoniseren, maar we moeten dit alles doen zonder dat onze handelingen ongewenste gevolgen hebben. Daarom moeten
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
we goed nadenken over wat we gaan doen en wat de impact daarvan kan zijn, ook op het economische vlak. Edit Herczog (S&D). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, de ramp met het platform Deepwater Horizon zal de mondiale geschiedenisboeken ingaan als een van de grootste rampen van de 21e eeuw. Het gaat hier om veiligheid, beveiliging en preventie, en alle vormen van veiligheid, beveiliging en preventie zijn nu eenmaal mensenwerk; alle industriële toepassingen die wij gebruiken in ongeacht welke sector, zijn nu eenmaal door mensen ontworpen, gebouwd en beheerd. Daarom moeten wij zorgen dat de industrieën in de gehele sector en ook buiten de oliesector over de vaardigheden en kennis beschikken, die nodig zijn om de gevolgen te beheren van alle kleinere of grotere rampen van de toekomst. Ik denk dat het een les moet zijn en dat wij op de lange termijn de uitdaging van het post-olietijdperk aan moeten gaan door onze bronnen en technologieën te spreiden. Het is cruciaal voor ons om het Strategisch plan voor energietechnologie te overdenken en te steunen, met inbegrip van de diepzeetechnologieën waarnaar mevrouw Damanaki verwees. Collega’s, tot slot zou ik willen zeggen dat deze catastrofe zal moeten worden afgehandeld op basis van solidariteit en steun, ook al betreft het hier geen natuurramp. Allereerst gaat het om herstel van het milieu, maar wij zullen ook onze solidariteit en steun moeten bieden aan de werknemers van de onderneming, omdat ook zij slachtoffers zijn – terwijl ze ergens anders in het bedrijf werkzaam zijn. Wij zullen op zoek moeten gaan naar solidariteit met de sector en binnen de sector, omdat wij hebben kunnen zien dat niemand binnen de sector het probleem wist op te lossen, en wij zullen op zoek moeten gaan naar solidariteit binnen Europa, omdat BP een Europees bedrijf is; er zijn daar mensen in dienst, Europese werknemers, en zij verdienen onze solidariteit om hun werkplek voor de toekomst te behouden. Gerben-Jan Gerbrandy (ALDE). – Voorzitter, vanuit dit Parlement wil nog wel eens veel kritiek op Commissie en Raad naar beneden dalen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik zeer onder de indruk ben zowel van de verklaringen van de Raad als van de Commissie. Om met de Commissie te beginnen. Dit is de Commissie die ik heel graag zie, krachtig, ambitieus en leidinggevend. U heeft zelfs het woord moratorium in de mond genomen. Dat klinkt ons als muziek in de oren, maar het was van uw kant natuurlijk een oproep aan de lidstaten om even te wachten met nieuwe goedkeuringen. Mijn vraag aan de Raad is of daar misschien nu al een reactie op gegeven kan worden. Een belangrijke les natuurlijk van de olieramp in Mexico is dat we moeten stoppen met eindeloos blijven zoeken op de meest onmogelijke plaatsen naar fossiele brandstoffen. Dat is wat mij betreft de belangrijkste les. Een snellere doorbraak naar duurzame energie, dat is wat we nodig hebben. Daarom vraag ik de commissarissen in lijn met de kracht en de ambitie die ik net gehoord heb, om dat ook door te trekken als het gaat om bijvoorbeeld subsidies voor kolen binnen ons eigen Europa. Daar bent u de komende twee weken nog intern druk mee bezig. Ga zo door en haal daarbij ook de juiste lijn naar boven. Bart Staes (Verts/ALE). – Voorzitter, collega's, mijnheer de minister, mevrouw de commissaris, mijnheer de commissaris, ik dank de Commissie voor het coherente en overzichtelijke vijfpuntenplan dat vandaag is gepresenteerd. Ik denk dat dit zeer goed is en ik vertrouw u toe dat het Parlement daaraan graag zal meewerken, zeker wat betreft het moratorium, zeker wat betreft de update en de herziening van de wetgeving, zeker wat betreft het controleren van de controleurs, zeker wat betreft het herzien en versterken van
191
192
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de noodplannen, zeker wat betreft meer transparantie, bijvoorbeeld door de lidstaten te vragen alle resultaten van hun inspecties op een website te plaatsen zodat iedereen dat kan volgen. Ik wil mij ook wenden tot het Belgische voorzitterschap. Ik wil mij wenden tot mijnheer Magnette. Ik dank hem voor het feit dat hij heeft toegezegd om met ons samen te werken. Maar ik heb voor hem ook een tip. Dit najaar in september komt de Ospar-conferentie bijeen. Er komt een ministeriële verklaring over de veiligheid op zee en ik denk dat u, mijnheer de minister, die bijeenkomst moet gebruiken om ervoor te zorgen dat in die ministeriële conferentie voldoende waarborgen zitten voor een onafhankelijke evaluatie van wat er gebeurd is, een onafhankelijke en transparante evaluatie van de bestaande regelgeving. Ik denk dat u daar bergen werk kan verzetten. Bogusław Sonik (PPE). – (PL) Wij zijn ons allemaal bewust van de enormiteit van de milieuramp die de Golf van Mexico heeft getroffen. Na ons laatste debat over de veiligheid van olieplatforms op zee zijn inmiddels bijna twee maanden verstreken. In de tussentijd is hierover ook in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid gedebatteerd. Al drie maanden lang stromen er miljoenen liters ruwe olie in de Golf van Mexico die het ecosysteem in de regio geheel verwoesten. De olievlek heeft de kust van Florida al bereikt en bedreigt Cuba en Mexico. Het wegnemen van de gevolgen van deze ramp heeft al enorm veel geld gekost. De oliemaatschappij BP heeft bekendgemaakt dat de kosten van de strijd tegen het desastreuze weglekken van ruwe olie in de Golf van Mexico al meer dan drie miljard dollar bedragen. Gezien het voorgaande ondersteun ik de voorstellen om een speciaal fonds en een verzekering in het leven te roepen voor het geval dat er ruwe olie in de Europese wateren gaat lekken. Ik ben verder van mening dat oliemaatschappijen, ook al doen zij hun best om de risico’s te minimaliseren, bereid moeten zijn om financiële verantwoordelijkheid te dragen als zich een ramp voordoet. Het oprichten van een dergelijk fonds geeft al een zekere bescherming en is een uiting van ecologische en maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de eigen investeringen. Verder acht ik het noodzakelijk dat we een uniform systeem introduceren van technische controles van de platforms die zich in de territoriale wateren van de Europese Unie bevinden en dat hun veiligheidstoestand regelmatig wordt geëvalueerd en openbaar wordt gemaakt. Ulrike Rodust (S&D). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste wil ik mevrouw Damanaki en de heer Oettinger hartelijk danken. Hun woorden geven ons hoop. De Golf van Mexico is weliswaar ver weg, maar de ramp kan ook een uitwerking hebben op onze fauna, vissen in het bijzonder. Indien de olie uit de Golf van Mexico naar de open Atlantische Oceaan wordt gedreven, kan bijvoorbeeld het paaigebied van de paling worden getroffen, die reeds voor de olieramp met uitsterven werd bedreigd. Dit is geen natuurramp, maar een door menselijke fouten veroorzaakte, onvoorstelbare catastrofe. We moeten er daarom alles aan doen om te voorkomen dat zoiets opnieuw gebeurt. Wij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de Europese olieplatforms. We moeten onze wetgeving op de proef stellen, aangezien de Europese bepalingen inzake milieuaansprakelijkheid niet van toepassing zijn op olierampen op open zee. Alleen al in de Noordzee zijn er meer dan 400 olieplatforms. Gezien het feit dat de Europese Unie 320 000 km zeekust heeft, is het absoluut noodzakelijk om het gebruik van olie als energiebron achter ons te laten en in de richting van een toekomst met energie op basis
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
van hernieuwbare energiebronnen te gaan. Ik roep de Commissie op om concrete oplossingen voor te stellen en snel te handelen. Herbert Reul (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Magnette, commissarissen, dames en heren, bij rampen is het absoluut noodzakelijk om verstandige oplossingen te vinden om iets dergelijks in de toekomst te voorkomen, maar anderzijds moeten we de situatie ook weer niet dramatiseren. Mijnheer Oettinger, ik ben zeer verheugd en tevreden over de manier waarop de Commissie tot nu toe met dit probleem is omgegaan. Ik vind het verstandig om eerst de problemen en de feiten te analyseren in plaats van met oplossingen te komen voordat de omstandigheden volledig zijn onderzocht. Dat verheugt me ten zeerste. Ik ben van mening dat er voor deze benadering ook geen alternatieven zijn. Europa heeft immers ook 10 166 olie- en gaswinningsinstallaties, waarvan 80 procent offshore en daar moeten we op een serieuze manier mee omgaan. Anderzijds in het ook waar dat het zojuist beschreven probleem in de Verenigde Staten is ontstaan en wij hier in de afgelopen decennia geen problemen van deze aard gehad hebben. Dit mag ons geen vals gevoel van veiligheid geven, maar we moeten wel zorgvuldig nadenken over wat er veranderd moet worden, of er iets veranderd moet worden en op welke punten er veranderingen moeten komen, in plaats van te handelen volgens het motto: “de ramp is daar gebeurd, het belangrijkste is dat we hier een paar veranderingen doorvoeren en nieuwe voorstellen presenteren”. We moeten dus noch dramatiseren noch bagatelliseren, maar hebben behoefte aan een serieuze, grondige benadering. Ik ben van mening dat de benadering waarvoor we hebben gekozen volledig juist en verstandig is. Ik ben ook zeer dankbaar dat wij, zowel de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid als de Commissie industrie, onderzoek en energie, volgende week opnieuw gedetailleerde informatie zullen ontvangen over de verdere ontwikkelingen. Ik ben van mening dat de Commissie deze weloverwogen, rationele en serieuze benadering moet voortzetten. De Commissie mag zich niet laten ophitsen, maar er anderzijds ook niet aan bijdragen dat het probleem gebagatelliseerd wordt. Kriton Arsenis (S&D). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank. Commissarissen, zoals ook commissaris Damanaki al zei bedreigt de olievlek heel de Atlantische Oceaan en zou hij ook onze kust kunnen bereiken. Het verheugt mij ook bijzonder dat commissaris Oettinger nu begint na te denken over het voorstel voor een moratorium dat ik samen met mevrouw Lepage tijdens het vorig debat hier in deze zaal heb gedaan. Dat moratorium mag echter, mijnheer de commissaris, niet tijdelijk zijn. Wij hebben een permanent moratorium nodig, zoals ook de VS heeft voor een groot deel van haar gebieden. Het verheugt mij eveneens dat u discussieert over het vraagstuk van de milieuaansprakelijkheid. Wij hebben een ander kader nodig. Wij moeten weten wie bij dergelijke ongelukken aansprakelijk is, wie moet betalen. En nu u toch met dit debat bent begonnen zou u ook moeten kijken naar het vraagstuk van de milieuaansprakelijkheid bij gasboringen op zee en bij CCS. Zoals commissaris Damanaki al zei is er maar één echte oplossing, namelijk zo snel mogelijk onafhankelijk worden van steenkool. Licia Ronzulli (PPE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, de milieuramp die zich deze weken voltrekt in de Golf van Mexico moet een waarschuwing zijn voor ons allen. De gevolgen zouden niet te overzien zijn als iets dergelijks zou gebeuren in een
193
194
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gesloten zee als de Middellandse, die kan bogen op een onschatbare en wereldwijd ongeëvenaarde biodiversiteit. In dit kader heb ik vorige week een schriftelijke vraag ingediend waarin ik erop wees dat offshoreolieplatforms minder sociale verantwoordelijkheid dragen dan grote industriële inrichtingen. Dit betekent dat de oliemaatschappij ingeval van een ongeluk slechts verantwoordelijk wordt gesteld wanneer deze schuldig wordt bevonden of in gebreke is gebleven en alleen in dat geval de milieuschade moet vergoeden. Van de 103 ongelukken die zich in 2008 in industriële installaties hebben voorgedaan, vonden er 17 op olieplatforms plaats. Ook al vallen de supervisie en controle over de olieplatforms onder de verantwoordelijkheid van de nationale overheden, toch zou met een Europees initiatief tot vergroting van de veiligheid van olieplatforms zeker een belangrijk signaal worden afgegeven. Het in gevaar brengen van Europa's milieuerfgoed zou wel eens een onherstelbare fout kunnen blijken voor ons allen en bovenal de toekomstige generaties. Ik zeg dan ook: een grotere veiligheid en betere controles voor het algemeen welzijn. Elisabeth Köstinger (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de ondergang van het olieplatform Deepwater Horizon heeft de grootste olieramp in de geschiedenis veroorzaakt. Tot vandaag zijn er honderden miljoenen liters ruwe olie in de Golf van Mexico gestroomd met het massale sterven van zee- en landdieren als gevolg. De mondiale gevolgen voor het ecosysteem zijn verwoestend. De EU moet een constructieve bijdrage leveren aan compacte wettelijke regelgeving voor oliewinning, zodat oliemaatschappijen niet kunnen beknibbelen op de kwaliteit van de materialen en de veiligheidsinrichtingen. Kostenefficiëntie kan niet worden gebruikt als argument tegenover het in gevaar brengen van de gezondheid van mensen en dieren door nalatigheid. Bovendien kan een sterkere gerichtheid op hernieuwbare energiebronnen een antwoord zijn op het wereldwijd stijgende energieverbruik. Mijn boodschap aan de Commissie is dat we op dit gebied een aanzet tot verandering moeten gegeven door fossiele brandstoffen achter ons te laten en in de richting van biogene brandstoffen te gaan. We moeten onze huidige afhankelijkheid op dit gebied verkleinen. Janusz Władysław Zemke (S&D). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, vandaag hebben wij in deze zaal bijzonder interessante informatie gekregen van de heer Oettinger en mevrouw Damanaki. Die informatie bevestigt dat de Commissie na de ramp in de Golf van Mexico direct een reeks maatregelen heeft genomen. De waarheid is echter dat de resultaten van de gesprekken en de genomen besluiten nog zeer voorlopig zijn. We mogen niet vergeten dat we hier spreken over veiligheid en verantwoordelijkheid bij de winning van ruwe olie. Een kleine fout veroorzaakt gigantische milieuschade en financiële verliezen. Dit is naar mijn mening een goede reden om de Europese Unie te bewegen een tijdelijk moratorium op nieuwe boringen in te stellen. Zolang niet zeker is dat de oliewinning veilig is, moeten we bijzonder voorzichtig zijn. Barbara Matera (PPE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, laten we de zee en het landschap van ieder land in Europa beschermen tegen vervuiling. Zij zijn niet alleen parels, maar ook bijzonder nuttig voor het toerisme, de economieën en het algemene welzijn van onze landen. Onderzoek naar nieuwe energiebronnen is een vereiste. Aan het in gevaar brengen van de ecosystemen van onze landschappen en zeeën moeten echter in het kader van toezicht
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
grenzen worden gesteld door nationale en Europese autoriteiten opdat er een stokje wordt gestoken voor ongerechtvaardigde en agressieve olieprospectie en -winning. Italië heeft onlangs nog de mazen in de wet gedicht waardoor sommige olieplatforms in het verleden onze mooiste kusten hebben kunnen aantasten. Hiervoor wil ik de Italiaanse minister van Milieu, Stefania Prestigiacomo, bedanken en ik hoop dat alle nationale regels onze landschappen en de respectievelijke habitat ervan zullen beschermen alsmede de kwaliteit van het leven van de burgers die in gebieden wonen waarin deze activiteiten mogelijkerwijs worden ontplooid. Angelika Werthmann (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, sinds het olieplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico zonk, lopen er dagelijks miljoenen liters olie in zee. Volgens de risicoanalyse van BP voor het booreiland was de kans op een ongeval met ernstig gevaar voor het milieu onwaarschijnlijk of bijna uitgesloten. Wederom weten we achteraf wel beter. President Obama heeft voor half juli een onderzoekscommissie bijeengeroepen die de regelgeving voor boringen in diep water en kwesties met betrekking tot risicobeheer zal behandelen. Nieuwe oliebronnen kunnen alleen nog maar door boringen in diep water ontsloten worden. Vorige week nog gaf Noorwegen licenties uit voor bijna honderd exploratieblokken in de Noordzee. Mijnheer Oettinger, uw inspanningen om vanuit Europees gezichtspunt optimale veiligheidsinrichtingen te bereiken kan ik alleen maar steunen; dit is volledig in het belang van gezonde mensen en een gezond milieu. Elena Oana Antonescu (PPE). – (RO) Ik wil de Commissie graag bedanken voor de afgelegde verklaringen. Er bestaat geen 100 procent veilige productiemethode. Er is altijd een zeker risico aanwezig. De vraag is welk risico bedrijven van geval tot geval nemen. De productiekosten kunnen, afhankelijk van de geologische kenmerken van een gebied, astronomisch zijn. Een bedrijf kan hierdoor besluiten grote risico's te nemen om winst te behalen. Het kost ons veel minder om veiligheidsmaatregelen bij de productie te aan te scherpen dan oplossingen te zoeken nadat er zich een ongeluk heeft voorgedaan. Ik ben van mening dat de wetgeving strikt genoeg moet zijn om dergelijke ongelukken te voorkomen. We moeten er ook voor zorgen dat bedrijven die in Europese wateren actief zijn de financiële capaciteit hebben om de maatschappelijke en milieukosten te dragen bij een scenario op basis van maximaal risico. Ik vraag, net als de heer Sonik, de Commissie het opzetten van een noodfonds te overwegen, om te zorgen dat de verliezen worden gedekt zelfs als deze de financiële capaciteiten van de vervuiler overstijgen. Petru Constantin Luhan (PPE). – (RO) De mondiale vraag naar olie zal in 2030 naar verwachting een derde hoger zijn dan op dit moment. In de Europese Unie zal olie 35 procent vormen van de vraag naar primaire energie. Oliewinningsfaciliteiten en de transportinfrastructuur zijn gestaag aan het verouderen. Tijdens de huidige economische en financiële crisis zijn er relatief weinig investeringskansen voor de infrastructuur van de olie-industrie. Ik ben van mening dat de Commissie en de lidstaten hun inspanningen ter stimulering van investeringen in deze sector beter moeten
195
196
NL
Handelingen van het Europees Parlement
coördineren, vooral om de negatieve milieueffecten van mogelijke rampen te voorkomen en om de energiezekerheid van de Europese Unie te garanderen. Ook steun ik de inspanningen om de dialoog met de grote oliebedrijven te versterken, en door te gaan met het Europese beleid in deze sector. Het doel hiervan is het uitbannen of ten minste reduceren van de negatieve effecten van oliewinning en –productie. Günther Oettinger, lid van de Commissie . − (DE) Dames en heren, ik dank u voor het debat. Mevrouw Damanaki, mijn medewerkers en ik hebben uw constructieve bijdragen genoteerd en ik kom er in de komende weken graag op terug. Ik wil graag concreet commentaar geven met betrekking tot vier punten. Ten eerste wil ik, met volledige inachtneming van de bevoegdheden van onze lidstaten, de lidstaten uitdrukkelijk aanbevelen om op dit moment geen nieuwe vergunningsprocedures uit te voeren en af te ronden. Ik denk dat een moratorium voor de behandeling van en beslissingen over nieuwe boorplatforms op grond van aanvragen momenteel een redelijke respons is en dat nieuwe inbedrijfstellingen daarom kunnen worden uitgesteld. We werken aan een energiestrategie voor de periode 2020-2050. Van cruciaal belang is de vraag welke rol olie in de komende decennia zal spelen. Inderdaad bestaat er een wereldwijde tendens naar een grotere behoefte aan energie uit olie. Ik betwijfel of in Europa meer olie nodig is. Mijn doelstelling in het kader van onze strategie 2020-2050 is om met minder olie te volstaan en om deze benadering te rechtvaardigen en er de nodige voorzieningen voor te creëren. Dat wil zeggen, het gaat erom een manier te vinden om olie achter ons te laten. Dit kan bereikt worden in de industrie, in privé-huishoudens, bij verwarming en op andere gebieden, zoals door olie aangedreven elektriciteitsproductie, maar duidelijk is dat er een gevoelig gebied overblijft, namelijk de vervoerssector. Ondanks de ontwikkeling van onze spoorwegen in de volgende decennia zal olie de belangrijkste energiebron blijven voor vliegtuigen, voor het vervoer van zowel mensen als goederen, alsmede voor vrachtwagens. De energie-efficiëntie kan verbeterd worden, de behoefte kan verminderd worden, een deel van de behoefte kan op een andere bron overgaan of voorkomen worden, maar zonder olie zijn het luchtvervoer en het vrachtvervoer over de weg in de komende decennia niet mogelijk. Wat betreft personenauto’s streven we ook binnen de vervoerssector naar hernieuwbare energie, waarbij we voor onszelf een doelstelling van 10 procent hernieuwbare energiebronnen voor 2020 hebben vastgesteld. Momenteel staan er in de lidstaten van de Europese Unie meer dan 200 miljoen personenauto´s geregistreerd. Het zou een enorm succes zijn, indien we erin slagen om ervoor te zorgen dat vijf miljoen daarvan in 2020 elektrisch worden aangedreven. Dan blijven er echter nog altijd 200 miljoen over die met olie, door middel van diesel- en benzinemotoren, worden aangedreven. Dit betekent dat elektromobiliteit eraan zit te komen, maar dat olie in de komende decennia ondanks de mogelijke verbeteringen van de efficiëntie noodzakelijk blijft, indien men de individuele mobiliteit accepteert en indien men belang heeft bij de productie van voertuigen. Om deze reden zullen we ook in de toekomst gedurende een relatief lange tijd behoefte hebben aan olie en we mogen in dit verband niet voor 100 procent afhankelijk worden van derde landen, aangezien derde landen onze autoriteit en veiligheidsvereisten minder in acht nemen dan lidstaten en de hier gevestigde ondernemingen in de Europese Unie.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ook wil ik nog iets zeggen over het onderwerp aansprakelijkheid en schade. Ik ben voorstander van een volledige schadevergoeding en van het beginsel dat de vervuiler betaalt, ongeacht of deze schuld heeft of niet, en van bedrijfsaansprakelijkheid, met inbegrip van persoonlijke aansprakelijkheid. Wanneer we van tevoren zouden kiezen voor oplossingen vooraf, zouden we het beginsel dat de vervuiler betaalt veralgemeniseren en er daardoor voor zorgen dat ondernemingen er minder belang bij hebben om schade te voorkomen. Ten tweede moeten we nadenken over de vraag of we een verplichte verzekering op grond van de oorzaak en omvang van de schade voorstellen. Ten derde gaat het om de vraag of de belastingwetgevingen van onze lidstaten passende bepalingen bevatten voor eventuele toekomstige aansprakelijkheid en schade en pas op de vierde plaats komt voor mij de vraag of met de te betalen premies een fonds moeten worden gecreëerd. Tot slot wil ik ingaan op het onderwerp werkgelegenheid. BP, Shell, Total en andere ondernemingen zijn grote Europese werkgevers met belangrijke arbeidsplaatsen, wat betekent dat het gaat om het levensonderhoud van mensen. Ik acht het van groot belang om werkgelegenheid in de energiesector te behouden. Ik wil helemaal niet speculeren, maar de economiepagina’s van onze Europese kranten staan vol met de vraag of BP een zelfstandige, in Europa gevestigde onderneming op de wereldmarkt blijft. Daarbij draait het om de kwestie van de beurswaarde en bepaalde, eventuele veranderingen. Duidelijk is dat, indien BP een in Europa gevestigde onderneming blijft, het bedrijf voor ons een gesprekspartner is die we ter verantwoording kunnen roepen, terwijl een verandering van de aandeelhoudersstructuur de positie van Europa inzake alle veiligheidskwesties tussen beleid en particuliere ondernemingen eerder zou verzwakken, waarbij ik niet zal ingaan op de vermoedens ten aanzien van Chinese staatsconcerns die zouden kunnen ontstaan. Graag rapporteren we in de komende dagen terug aan u via de coördinatoren van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie industrie, onderzoek en energie, en in de herfst kom ik terug naar het Parlement met onze uitgebreide voorstellen. Maria Damanaki, lid van de Commissie . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou om te beginnen alle leden van het Europees Parlement willen danken voor dit werkelijk constructieve debat. Er zijn, zoals de heer Oettinger al zei, tal van voorstellen gedaan waarmee wij wat kunnen. Tegen al diegenen die vragen om een directe en doelmatige reactie, zou ik slechts willen zeggen dat dit moratorium ons de tijd zal geven onze wetgeving na te kijken en te bezien wat er nodig is. Wij zullen hierop terugkomen en dit is nog niet het einde van de procedure. Ook zou ik willen benadrukken dat uitbreiding van het mandaat van het Agentschap voor maritieme veiligheid ten aanzien van booractiviteiten onze eerste prioriteit zal zijn. Wij moeten dit doen en wij begrijpen ook volledig dat wij dit moeten doen. Tegen diegenen die vragen om werkelijke en tastbare resultaten ten aanzien van hernieuwbare energie, wil ik enkel zeggen dat de EU 2020-strategie, de strategie van de Commissie, erop gericht is onderzoek de middelen en motivatie te bieden om ook echt resultaten te boeken. Een van de doelstellingen in het kader van het onderzoeksprogramma uit hoofde van de volgende financiële vooruitzichten, is hernieuwbare oceaanenergie – en dit is ook echt een prioriteit. Ik geloof dat dit een positieve reactie vormt op uw voorstellen.
197
198
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Paul Magnette, fungerend voorzitter van de Raad. − (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ook ik wil even zeggen dat ik zeer te spreken ben over dit debat. Dit was mijn eerste debat onder dit voorzitterschap en ik moet zeggen dat ik veel geluk heb gehad te mogen deelnemen aan een zo rijk en levendig debat dat tegelijkertijd een zeer brede consensus onder de leden en een vrij sterke convergentie met de door de Commissie ingediende voorstellen laat zien. Wat mij betreft zal ik erop toezien dat het debat gehouden zal worden in het kader van de Raad en dat deze brede consensus en deze sterke convergentie ook binnen de Raad overgenomen zullen worden. Nu het debat bijna ten einde loopt, kunnen we goed zien hoe een ruim aangenomen beleid voor Europa eruit zou moeten zien, en uiteindelijk wordt ons, zoals het spreekwoord zegt, het volgende duidelijk: "Achter de wolken schijnt de zon". Als deze ramp, die zich ver van ons heeft voltrokken, ons Europeanen in staat stelt om de balans op te maken van al onze regels, om ervoor te zorgen dat deze nu aangescherpt worden terwijl we niet met een ramp te maken hebben, en dat dergelijke rampen niet kunnen gebeuren, moet daar wel iets goeds uit komen. In ieder geval hebben we er heel veel van geleerd. Zoals velen al hebben gezegd, moeten we al onze preventieve regels opnieuw bezien en deze onderzoeken na een intensieve samenwerking met, uiteraard, de sector, de overheden en de regelgevende instanties, maar ook – en dat punt wil ik extra benadrukken voor de Commissie – met onafhankelijke deskundigen, zodat we zeker weten dat we alle mogelijke standpunten ten aanzien van deze zaken hebben gehoord. Als dat nodig is, moeten we met dit proces doorgaan totdat we over een pakket voorschriften beschikken dat er vrijwel zeker voor zal zorgen – 100 procent zekerheid kun je nu eenmaal nooit hebben op dit gebied – dat dergelijke ongevallen nooit meer kunnen gebeuren. Het voorstel van de Commissie om een moratorium in aanmerking te nemen is een basisvoorstel en nogmaals, ik zal erop toezien dat de Raad dit debat gaat voeren en dat er zo snel mogelijk een beslissing wordt genomen. Het tweede basisbeginsel is dat van de vervuiler die betaalt en dus het voorstel van een verzekering die twee voordelen biedt: allereerst garanderen dat als er een ramp gebeurt – wat we natuurlijk niet willen –, degenen die daar verantwoordelijk voor zijn niet onder hun financiële verplichtingen uit kunnen komen. Dat is van essentieel belang. Ten tweede, als het verzekeringssysteem goed opgezet en voldoende effectief is, zal het als voordeel hebben dat het afschrikwekkend werkt en ervoor zorgen dat degenen die van plan zijn zich bezig te houden met gevaarlijke booractiviteiten ontmoedigd worden door de verzekeringsvoorwaarden die daarop rusten. Dat is een extra voordeel van een dergelijk systeem. Daarna moeten natuurlijk alle voorschriften betreffende aansprakelijkheid en de interventiemechanismen in geval van rampen opnieuw bezien en gewijzigd worden. Ik heb zojuist al gezegd dat het nuttig zou zijn om de voorschriften van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) opnieuw te bezien om ervoor te zorgen dat deze voorschriften en onze mechanismen voor civiele bescherming alle middelen verschaffen die we nodig hebben om te reageren in geval van een ramp. Ten slotte, en boven alles, waar deze ramp ons aan doet denken, is dat wij in Europa buitengewoon vooruitziend waren toen we in december 2008 het klimaat- en energiepakket aannamen, de beroemde 20/20/20-doelstellingen. Het is in zekere zin een gelukkig toeval dat, op het moment dat de vorige regering van de VS besloot om zich nogmaals in te laten met gewaagde booractiviteiten, in Alaska zelf, en onder extreme omstandigheden, Europa precies het tegenovergestelde deed en op zoek was naar de middelen voor echte energie-efficiëntie en een echte overgang naar hernieuwbare energiebronnen. We kunnen
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
niet anders dan hier blij mee zijn en dat moeten we blijven zeggen; we moeten doorgaan met iedereen om ons heen duidelijk maken dat de belofte die we bijna 18 maanden geleden hebben gedaan elke dag meer vorm aanneemt. 30 juni jongstleden was de uiterste datum waarop alle lidstaten hun nationale actieplannen voor de ontwikkeling van hernieuwbare energieën moesten inleveren. Ik weet niet of alle lidstaten hun plannen hebben ingediend, commissaris. Ik weet zeker dat de Commissie legitieme druk op hen uitoefent om deze plannen binnen de gestelde termijn te verkrijgen. België heeft haar plannen 48 uur te laat ingediend, waar ik mijn excuses voor wil aanbieden, maar ze zijn tenminste ingediend. Het zijn documenten waaruit blijkt dat deze fundamentele industriële overgang deze keer gaande is; dat deze keer elke lidstaat alle interne maatregelen heeft onderzocht die nodig zijn om deze overgang te bewerkstelligen en tegelijkertijd beseft wat zijn potentieel is en hoe ontzettend veel werk er moet worden verzet. Hetzelfde geldt voor de beoordeling van energie-efficiëntie. Zoals u weet, commissaris – en zoals u misschien ook weet, dames en heren –, is het voorzitterschap erop gebrand dat wij snel vooruitgang boeken op het gebied van energie-efficiëntie. Energie-efficiëntie is het beleid der beleidsvormen. Beleidsvormen voor hernieuwbare energie zijn allemaal heel mooi, maar het zou nog beter zijn als er helemaal geen energie werd verbruikt. We weten dat er wat betreft gebouwen – en in weerwil van de verordeningen die we onlangs hebben aangenomen ten aanzien van de energieprestatie van gebouwen bijvoorbeeld –, verwarming, industrie en zelfs transport nog enorm bespaard kan worden in Europa. Dat is uit een groot aantal onderzoeken naar voren gekomen. En als we kijken naar de beoordelingen die zijn gemaakt van de normen voor personenvoertuigen – voor auto’s bijvoorbeeld –, zien we hoe goed deze normen werken; ze hebben gezorgd voor een aanzienlijke afname van het verbruik van fossiele brandstoffen, in het bijzonder aardolie, door Europese automobilisten, waaruit blijkt hoe relevant dit beleid is. Zoals u weet, commissaris, zijn we in afwachting van de eerste resultaten van de evaluatie van het actieplan voor energie-efficiëntie om zo spoedig mogelijk aan de slag te kunnen gaan met een tweede, zeer ambitieus plan. We zullen ook, mevrouw Damanaki, de offshorewinning van hernieuwbare energie opnieuw bezien. Zoals u weet is België om voor de hand liggende geologische redenen zeer verbonden met de Noordzee. Enige tijd geleden hebben wij, samen met nog acht andere lidstaten en een ander land dat geen lidstaat is en dat overigens ook over boorplatforms beschikt en zich bezighoudt met olieboringen – Noorwegen –, met zijn tienen het initiatief genomen tot het ondertekenen van een overeenkomst om samen een windmolenpark te bouwen in de Noordzee. Het gaat hier om een van de grootste projecten voor de ontwikkeling van duurzame energie ooit. Tegelijkertijd zijn we er ook over na gaan denken om binnen deze windmolenparken in de Noordzee nieuwe technologieën voor hernieuwbare energie te ontwikkelen, waarbij de kracht van de zee wordt gebruikt om energie op te wekken. Dit is ook weer iets waar we later op terug zullen komen, hoewel er ondertussen een belangrijk debat zal worden gehouden, aangezien we onder dit voorzitterschap het actieplan voor de periode 2011-2020 moeten afronden. Dat betekent dat we vaste vorm moeten geven aan onze visie op energie voor de komende tien jaar. Daarvoor moeten we de beroemde doelstellingen van het 2020-pakket omzetten in specifieke, concrete voorstellen en daar financieringsoplossingen bij geven. Verder moeten we het debat op gang brengen over de routekaart voor 2050, de visie voor 2050, die ongetwijfeld de hoeksteen vormt van alle beloften die we hebben gedaan. Sommige wetenschappers zeggen vandaag de dag dat Europa serieus in staat is om in 2050 tot 100 procent hernieuwbare energie te komen als
199
200
NL
Handelingen van het Europees Parlement
er een doeltreffend beleid voor energie-efficiëntie wordt ingevoerd en er hernieuwbare energieën worden ontwikkeld. Dat zou betekenen dat we over ongeveer veertig jaar bevrijd zijn van fossiele brandstoffen. Nog een debat dat we met de nodige ambitie moeten voeren en aangaan. De Voorzitter. – Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Er is veel gesproken over wat we zouden moeten doen om gebeurtenissen als die in de Golf van Mexico in de toekomst te voorkomen. Dat is bijzonder relevant voor ons in Litouwen, aangezien een olieplatform van een niet-lidstaat zich vlakbij onze kust bevindt. Wanneer er zich een ongeluk zou voordoen op dit platform, zouden we te maken krijgen met een enorme milieuramp aan de kust van de EU, de meest vervuilde zee ter wereld. Bovendien zijn er vooralsnog geen overeenkomsten gesloten met de voor het platform verantwoordelijke staten tijdens de schoonmaak na een eventueel ongeluk op dit platform. Iets vergelijkbaars kan optreden wanneer er een ongeluk gebeurt met de Nord Stream-pijplijn op de bodem van de Oostzee. In alle drie de gevallen is één ding hetzelfde: de milieueffectbeoordeling wordt betaald door de opdrachtgevers en zijn derhalve niet onafhankelijk en objectief. Ik roep hierbij op tot een discussie over de instelling van een systeem dat onafhankelijke milieueffectbeoordelingen garandeert. In zo'n systeem zou er een fonds moeten zijn dat wordt gevuld door betrokken bedrijven en beheerd door onafhankelijke instellingen en waaruit milieueffectbeoordelingen worden gefinancierd, zodat deze gegarandeerd objectief zijn. Tegelijk zouden we er ook voor moeten zorgen dat deze objectiviteitsvoorschriften ook worden toegepast met betrekking tot milieueffectbeoordelingen die door derde landen worden uitgevoerd. (De vergadering wordt om 19.30 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat) VOORZITTER: ROBERTA ANGELILLI Ondervoorzitter 17. Situatie in Kirgizië (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de situatie in Kirgizië. Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, sinds ons laatste debat over Kirgizië in de plenaire vergadering van 20 april hebben zich verdere dramatische ontwikkelingen in het land voorgedaan. Begin juni is er in Kirgizië een hevige uitbarsting van interetnisch geweld geweest, hetgeen heeft geleid tot het tragische verlies van honderden mensenlevens en nog veel meer gewonden, alsmede tot honderdduizenden binnenlandse ontheemden en vluchtelingen. De afgelopen weken heeft de interim-regering er alles aan gedaan om weer greep te krijgen op een situatie, die dreigde te escaleren tot een ware burgeroorlog en tot destabilisatie van de gehele regio. In deze kritieke situatie kwam het vredige en correcte verloop van het grondwettelijk referendum van 27 juni, zoals ik ook opgemerkt heb in een verklaring van
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
28 juni, als een welkome ontwikkeling op weg naar herstel van de wettelijke orde en het democratische proces in Kirgizië. De opmerkelijk hoge opkomst en de overweldigende steun voor de grondwettelijke hervormingen geven blijk van de veerkracht en de vredeswens van de burgers van Kirgizië. De snelle terugkeer van de vluchtelingen uit Oezbekistan en de relatief kalme veiligheidssituatie die momenteel overal in het land heerst, zijn bemoedigende signalen. De resterende problemen zijn echter groot. Al bereidt het land zich voor op parlementsverkiezingen in oktober en is het op weg naar verdere stabilisatie, toch zijn er nog altijd ernstige humanitaire behoeften en diepe interetnische spanningen en zijn de instellingen nog altijd zwak. Bovendien blijft de politieke en economische toestand van het land uiterst fragiel en kan het geweld zo weer worden hervat. Ik ben blij dat de Europese Unie zich gedurende deze hele crisis actief heeft betoond. Wij hebben de gebeurtenissen vanaf het begin gevolgd en de Raad Buitenlandse Zaken van 14 juni is binnen een paar dagen na het uitbreken van het geweld bijeengekomen om de situatie te bespreken. De Raad zal zich in juli verder beraden. De speciale vertegenwoordiger van de EU, ambassadeur Morel, heeft het land tot twee maal toe bezocht. Hij heeft daar uitvoerig gesproken met de Kirgizische autoriteiten en overige internationale belanghebbenden, waaronder de VN en de OVSE. Zijn team is aanzienlijk versterkt, zodat hij in deze kritieke tijd een actievere rol kan spelen. In haar reactie heeft de EU geen diplomatiek en humanitair middel onbenut gelaten. De Commissie heeft snel humanitaire steun geboden. Commissaris Georgieva is zojuist uit de regio teruggekeerd, waar zij de levering van hulp en de verdere behoeften ter plaatse heeft kunnen inventariseren. De commissaris kent het gebied maar al te goed. Het verheugt mij dat zij vandaag bij dit debat aanwezig is. Mijn hulde gaat uit naar het ongelooflijke werk dat zij daar en ook elders heeft verricht. Ook zijn wij bezig met het opvoeren van onze inspanningen om de stabilisatie- en democratiseringsprocessen die door de interim-regering zijn ingezet, kracht bij te zetten, met name door steun te bieden bij de voorbereiding van de aanstaande parlementsverkiezingen, door de belangrijkste instellingen te versterken en door de interetnische verzoening en initiatieven van het maatschappelijk middenveld, alsmede de sociale stabilisatie te ondersteunen. De totstandkoming van een stabiel en democratisch Kirgizië in een tot nu toe autoritaire en instabiele mondiale regio is een doelstelling die wij van harte ondersteunen. Wat betreft de veiligheidsaspecten en de mogelijke betrokkenheid van de EU: wij werken actief samen met de VN en de OVSE en met anderen. Wij kijken met zorg naar de initiatieven die momenteel ter tafel komen, met inbegrip van het voorstel van de OVSE om een politiemacht in te stellen. Ten aanzien van de veiligheid is ons beleid, evenals voor overige vlakken waarop de EU zich heeft ingezet, gericht geweest op nauwe en constante coördinatie met de internationale gemeenschap. Wij staan in overleg met de Kirgizische autoriteiten, evenals met de OVSE en de VN, met betrekking tot het voornemen van Bisjkek om een nationale commissie in te stellen die de gebeurtenissen van juni in de zuidelijke provincies moet gaan onderzoeken. Hiertoe is een verzoek ingediend om internationale deskundigen en ondersteuning. Als wij de straffeloosheid willen bestrijden, de verzoening tussen gemeenschappen willen aanmoedigen en willen voorkomen dat dergelijke gebeurtenissen zich nogmaals voordoen,
201
202
NL
Handelingen van het Europees Parlement
vormt het vaststellen van de feiten een onontkoombare eerste stap. Wij zullen daarom vasthouden aan de noodzaak om te zorgen voor geloofwaardigheid en onpartijdigheid van elke onderzoekscommissie, of deze nu internationaal of nationaal van opzet is. Wij geven onze steun aan internationale initiatieven. In dit opzicht is een goede coördinatie met de OVSE en de VN van cruciaal belang. Ik zie er zeer naar uit de opvattingen van de geachte Parlementsleden in dezen te horen. Kristalina Georgieva, lid van de Commissie . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou het Parlement willen bedanken voor dit – ik had bijna willen zeggen ‘tijdige’ – debat, maar gelet op het feit dat er precies op dit moment een voetbalwedstrijd gaande is, is dit tijdstip misschien toch niet zo gunstig als wij hadden gehoopt. Toch ben ik onder de indruk van de zeer lange lijst sprekers en ik ben eenieder die in deze zaal aanwezig is of die de videobeelden bekijkt, dankbaar. Zoals de hoge vertegenwoordiger al aangaf, is de uitbarsting van etnisch geweld in het zuiden van Kirgizië inmiddels tot rust gekomen. De humanitaire fase is daarom grotendeels voorbij. Toen ik in Osh was, was ik getuige van de terugkeer van verkopers op straat en van mensen die zich weer buiten waagden, al vonden er in sommige buurten nog af en toe schietpartijen plaats. Ik zou eveneens willen bevestigen dat ons humanitaire antwoord snel, passend en gericht was. Op 16 juni hebben wij een bedrag van vijf miljoen euro aan rampensteun geboden, dat onmiddellijk is ingezet voor deskundigen in Osh om steun te coördineren. Wij hebben daarbij gebruikgemaakt van de drie organisaties die reeds aanwezig waren – het Rode Kruis, ACTED en Artsen zonder Grenzen – om hun steun in te zetten. Ik kan u zeggen dat wij bij hebben gedragen aan het redden van mensenlevens en dat wij levensmiddelen, water en onderdak hebben geboden, maar dat wij ook – en dat is misschien nog het belangrijkste – een fysieke aanwezigheid hadden, hetgeen in de ogen van de bevolking in Osh nog de grootste bijdrage aan de veiligheid en de zekerheid was. Via mij zouden deze mensen hun dank willen betuigen aan de Europese Unie. Onder de kalmte van vandaag heersen echter nog altijd diepe spanningen, alsmede de angst dat het geweld weer de kop opsteekt. Een moeder van een vijfjarig meisje dat voor haar ogen werd neergeschoten, vroeg mij: “Hoe kan ik met het leven in het reine komen als er geen gerechtigheid is?” Zoals zij zijn er duizenden, en hun geduld is bijna op. Er is maar weinig vertrouwen onder de bevolking dat de regering de situatie in het zuiden kan controleren als het daar opnieuw uit de hand loop, en humanitaire organisaties leggen alweer voorraden aan voor het geval dat het geweld opnieuw escaleert. In een dergelijke omgeving zijn er, zoals de hoge vertegenwoordiger al benadrukte, twee prioriteiten voor steun: het vertrouwen tussen de belangrijkste Oezbeekse en Kirgizische etnische groepen moet worden hersteld, en daarnaast moeten het levensonderhoud en de huisvesting worden hersteld van eenieder die door het conflict is getroffen. Van deze twee is de eerste doelstelling veruit de moeilijkste, maar wellicht ook de belangrijkste. Zowel de regering als de bevolking van Osh gelooft er namelijk heilig in dat de kans op verzoening veel groter is met steun van de internationale gemeenschap. Zoals de hoge vertegenwoordiger al zei, heeft president Otunbayeva de EU reeds gevraagd om hulp bij het verrichten van een internationaal onderzoek naar de oorzaken van het conflict, maar ook om een internationale politiemacht die de plaatselijke politie moet gaan trainen. Ik kan hieraan toevoegen dat deze wens ook sterk leeft bij de mensen in Osh met wie ik heb
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
gesproken: zij hebben uitdrukkelijk gevraagd om onze hulp bij het onderzoek en onze hulp bij het opzetten van een politiemacht. Ik zou u tot slot willen verzekeren dat de Commissie er alles aan doet om Kirgizië gedurende de zware maanden die voor ons liggen, bij te staan. Wij zullen bijdragen aan het herstel van het levensonderhoud aan de hand van “cash-for-work” en “cash-for-food” programma’s, de renovatie van beschadigde huizen en de levering van bouwmaterialen aan gezinnen – Osh is in de winter een zeer koud oord, dus bij dit alles is haast geboden. Tevens zullen wij de slachtoffers juridische en psychologische bijstand bieden. Daarnaast biedt het Stabiliteitsinstrument een bedrag van zeven miljoen euro voor verkiezingen, wetgevende steun en maatschappelijke en fysieke rehabilitatie. Een conferentie van internationale donoren vindt plaats op 27 juli en de Commissie zal daar actief aan deelnemen. Ik ben zeer geraakt door het blijk van vertrouwen in Europa van de kant van de Kirgizische autoriteiten en het gewone volk in Kirgizië. Europa wordt gezien als neutraal en zorgzaam, en als voorvechter van de mensenrechten en de democratie. Europa wordt in staat geacht om de internationale gemeenschap te stimuleren dat kleine eilandje van democratie in het hart van Centraal-Azië, dat omringd is door autoritaire regimes, te steunen. Het debat van vanavond in het Europees Parlement bevestigt dit vertrouwen en bewijst tegelijk de waarde ervan. Ik zou u daar zeer voor willen danken. Paolo Bartolozzi, namens de PPE-Fractie. − (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik onderstreep dat de situatie in Kirgizië een realiteit weerspiegelt die te lang niet de aandacht heeft gekregen die zij verdient. Deze realiteit is de instabiliteit in Centraal-Azië, die helaas toeneemt terwijl er – althans in een groot aantal landen aldaar – weinig hoop is voor democratie en economische vooruitgang. Kirgizië heeft het de laatste maanden zwaar te verduren gehad ten gevolge van harde conflicten die, in ieder geval in de nabije toekomst, een erfenis van interetnische onrust zullen achterlaten, waardoor de stabilisering van dit land nog moeilijker zal worden dan in het verleden al het geval was. Zoals reeds gezegd, bestaat de rol van de internationale gemeenschap en de Europese Unie in het bijzonder erin Kirgizië zoveel mogelijk en op de volgende drie manieren te helpen: ten eerste, door het verlenen van onmiddellijke steun voor noodvoorraden en de wederopbouw van beschadigde woningen; ten tweede – voor wat de Europese Unie betreft, in het kader van de strategie voor Centraal-Azië en de hierbij gebruikte instrumenten –, door het verlenen van financiële steun op een zo lang mogelijke termijn; ten derde, door het verlenen van politieke steun ter bevordering van het proces tot herstel van de constitutionele orde en de ontwikkeling van de rechtsstaat. Het constitutionele referendum dat in Kirgizië op 28 juni onder onmiskenbaar bijzonder moeilijke omstandigheden is gehouden, kan worden beschouwd als eerste stap op weg naar het herstel van de constitutionele orde. De verkiezingen van 28 juni zijn ook positief beoordeeld door de waarnemingsmissie van de OVSE, die natuurlijk rekening hield met de speciale omstandigheden waaronder het referendum werd gehouden. De nieuwe constitutionele orde in Kirgizië zal meer worden georiënteerd op een parlementair dan op een presidentieel systeem. Dit zal wellicht resulteren in een grotere erkenning van de verschillende etnische groepen in het land en de noodzaak om de consensus te verkrijgen van de verschillende groepen in zo'n verdeeld en samengesteld land. De Europese Unie en Kirgizië zijn gebonden door een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, die voorziet in de regelmatige bijeenkomst van een parlementaire samenwerkingscommissie. Wij hopen dat onze interparlementaire banden
203
204
NL
Handelingen van het Europees Parlement
zo snel mogelijk weer zullen worden aangehaald, met deelname van een op democratische wijze gekozen Kirgizisch parlement. Zoals reeds is gezegd, behoeft Kirgizië in de zeer nabije toekomst zowel stabiliteit als onze politieke en financiële steun: laten we beide ruimhartig verlenen. Hannes Swoboda, namens de S&D-Fractie . – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ten eerste wil ik namens mijn fractie mevrouw de hoge vertegenwoordiger, maar ook mevrouw de commissaris hartelijk danken voor hun snelle en gecoördineerde respons. Zoals de commissaris gezegd heeft, gaat het erom “snel, passend en gericht” te handelen. Volgens mijn informatie heeft het ook op die manier gefunctioneerd. Deze etnische spanningen zijn bijzonder betreurenswaardig. We moeten niet vergeten dat ook in dit deel van de wereld de grenzen niet precies overeenkomstig etniciteit zijn getrokken. Dit is in feite ook goed. Indien we altijd rekening zouden houden met etniciteit, zouden er nooit grenzen tot stand komen. Dit kan echter wel tot etnische spanningen leiden in combinatie met economische en sociale problemen. We hopen dat alle betrokken partijen, waaronder alle buurlanden, ernaar streven om deze spanningen achter zich te laten en opnieuw te beginnen. Barones Ashton heeft onze speciale vertegenwoordiger, de heer Morel, genoemd, voor wie ik veel achting heb. Misschien is de tijd gekomen, zoals ik reeds eerder heb gezegd, om de strategie voor Centraal-Azië, die we met name tijdens het Duitse voorzitterschap hebben gevolgd, nieuw leven in te blazen, aangezien ik deze regio van groot belang acht; het is een kwetsbare regio vol spanningen, in de buurt van Afghanistan, tussen Rusland en China, die ook voor Europa van bijzonder belang is. Ik vind de betrokkenheid die we in dit concrete geval laten zien zeer belangrijk. Hoeveel van ons waren bezorgd over het referendum? Ik moet toegeven dat ook ik heb betwijfeld of het de juiste tijd was om het te houden. Gebleken is dat het de juiste tijd was, dat het juist was om het te doen. Vaak denken we ook in bepaalde categorieën, ervan uitgaand dat we sterke mannen en vrouwen nodig hebben om ons land te ontwikkelen en dat de democratie dan uiteindelijk wel komt. De nieuwe interim-president, een vrouw met visie, kracht en vastberadenheid, maar die tevens streeft naar meer democratie, heeft aangetoond, in ieder geval op dit moment, dat het mogelijk is om beide te hebben. Dit zou ook een goed voorbeeld voor de omringende regio kunnen zijn. Het hoeven niet noodzakelijk presidenten met lange ambtstermijnen te zijn, die eeuwig aan de macht blijven. Een land kan geholpen zijn met een combinatie van democratische beginselen en een persoon, in dit geval een vrouw, met een duidelijke strategie. Wij hopen dat de president en haar land dit zullen bereiken, met de steun van de Europese Unie. Niccolò Rinaldi, namens de ALDE-Fractie. – (IT) Mevrouw de Voorzitter, hoge vertegenwoordiger, commissaris, dames en heren, wij willen geen pogroms meer in Centraal-Azië. Centraal-Azië is een regio waarin het risico op interetnische conflicten groot is. De bevolkingen zijn sterk gemengd en de grenzen zijn vastgesteld onder het stalinistische regime. Hoe complex de situatie is, blijkt alleen al uit het feit dat Kirgizië een Kirgizische exclave heeft op Oezbeeks grondgebied en dat er vier Oezbeekse enclaves zijn op Kirgizisch grondgebied, waarvan er één uitsluitend wordt bevolkt door in Kirgizië wonende Oezbeekse burgers van Tadzjiekse nationaliteit.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Er zijn nu 300 000 ontheemden. 100 000 mensen zijn gevlucht naar Oezbekistan en er zijn vele doden: we weten zelfs niet hoeveel, misschien wel tweeduizend. Wat kunnen we doen? Zoals de commissaris heeft gezegd, is de garantie van gerechtigheid ten eerste bijzonder belangrijk omdat – zoals de ervaring van andere landen leert – er zonder een vorm van gerechtigheid geen verzoening mogelijk is. We moeten dan ook vasthouden aan deze onderzoekscommissie. Ten tweede moeten we niet alleen humanitaire hulp blijven verlenen, maar ook een aantal politieke kwesties aanpakken. De heer Swoboda noemde er al één, namelijk dat we deze interim-regering moeten vertellen dat zij in feite goed werk levert. Het referendum was niet alleen een succes qua inhoud, aangezien het de betrekkingen tussen voorzitterschap en parlement weer in evenwicht brengt, maar ook qua organisatie en opkomst. Ik zou daarnaast willen weten hoe wij Europeanen zouden moeten reageren – als we dit al doen – op het verzoek van de OVSE om een internationale politiemacht te sturen: laten we dit volledig over aan de Russen of zal Europa ook een bijdrage leveren? Ten derde: wat doen de Verenigde Staten? Zij hebben weliswaar een bijzonder belangrijke militaire basis in Manas, maar ik heb de indruk dat hun invloed in Centraal-Azië in het algemeen afneemt. Het lijkt mij belangrijk dat wij bepaalde zaken ook afstemmen met de Amerikaanse regering. Wat de door de commissaris genoemde donorconferentie van 27 juli betreft, zou ik graag willen weten wat Europa's prioriteiten zijn. Ik denk dat we bovenal moeten investeren in onderwijs en de versterking van het maatschappelijk middenveld in Kirgizië. Dit is actief, zoals de hoge opkomst bij het referendum heeft aangetoond. Tot slot benadruk ik dat de Europese strategie van een regionale benadering van Centraal-Azië absoluut de juiste is. Deze regio moet als geheel worden benaderd. Ik ben van mening dat wij deze strategie op middellange termijn ook geleidelijk zullen moeten toepassen op Afghanistan omdat we niet enerzijds een beleid voor Afghanistan kunnen hebben en anderzijds één voor de landen van Centraal-Azië, dat wil zeggen de andere landen van Centraal-Azië. Dit is een exemplaire zaak voor de preventie van een conflict, een beetje zoals EU-FAST dit niet bleek te zijn voor Haïti, via de coördinatie van hulp- en noodmaatregelen in het kader van civiele bescherming. Nu hebben we de juridische instrumenten: de burgers wilden deze en wij moeten bewijzen dat we de uitdaging kunnen aannemen. Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mevrouw de Voorzitter, het is uiterst belangrijk tot op de bodem uit te zoeken waar dit geweld vandaan komt. Ik weet wat Alain Délétroz, ondervoorzitter van de Internationale Crisisgroep ervan vindt. Hij zegt dat deze gebeurtenissen doen denken aan wat er in de jaren negentig in de westelijke Balkan gebeurde. De gruwelijkheden, die hier zijn beschreven en waarover wij in de kranten kunnen lezen, lijken op de enorme wreedheden die in de westelijke Balkan plaatsvonden. Er zijn redenen te veronderstellen dat deze daden waren bedoeld om te provoceren. Wij zijn er niet van overtuigd dat er alleen maar sprake is van etnische spanningen, maar eerder van politieke spanningen die zijn uitgelokt en ontstaan doordat Zuid-Kirgizië een zeer arme en misdeelde regio is. Ik wil vooral de aandacht van de hoge vertegenwoordiger en commissaris Georgieva vestigen op het feit dat mensenrechtenverdedigers zich nu in een benarde positie bevinden. Volgens mij zoeken wij de schuldigen nu op de verkeerde plaats. Er zijn getuigenverklaringen waaruit blijkt dat bepaalde personen die bewijzen zijn gaan zoeken
205
206
NL
Handelingen van het Europees Parlement
en deze wreedheden zijn gaan documenteren, zelf het doel zijn geworden van acties van de handhavingsautoriteiten. Ik heb mij zelf ingezet voor mensenrechtenverdediger Azimzhan Askarov. Hij werd gearresteerd en is zover bekend nog steeds in hechtenis. Hij verzamelde bewijzen van de manier waarop de wreedheden hebben plaatsgevonden en kan daarom voor sommige partijen gevaarlijk zijn. Ik wil de Commissie en de hoge vertegenwoordiger vragen specifieke aandacht te besteden aan de mogelijkheden van mensenrechtenorganisaties om doeltreffend te werken, omdat zij nu waarschijnlijk de beste mogelijkheden hebben om erachter te komen wat er echt gebeurt en voor vrede en stabiliteit kunnen zorgen. Struan Stevenson, namens de ECR-Fractie . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, twee weken geleden was ik nog in Oezbekistan. Ik had daar een ontmoeting met de ministers in Tasjkent, die mij uitgebreid op de hoogte stelden van de vluchtelingencrisis die het gevolg is van het recente geweld in het zuiden van Kirgizië. Ik heb de hoge vertegenwoordiger in detail over deze kwestie ingelicht. De Oezbeekse regering aarzelt niet om voormalig president Koermanbek Bakijev te beschuldigen van het feit dat hij een centrale rol speelde in het oproer in de steden Osh en Jalal-Abad in het zuiden van Kirgizië. Regeringsvertegenwoordigers wijzen erop dat de Kirgizische en Oezbeekse bevolking in deze steden al duizenden jaren met elkaar in harmonie leeft. De ministers die ik heb ontmoet, zijn ervan overtuigd dat de mate van geweld en wreedheid die is gebruikt tegenover onschuldige burgers, dusdanig gruwelijk is dat deze enkel kan zijn verricht door ervaren huurmoordenaars – wellicht veteranen uit Afghanistan of Tsjetsjenië. Zij schatten dat er ongeveer 2 000 mensen zijn omgebracht. Naar het schijnt zijn veel van de slachtoffers neergeschoten door getrainde scherpschutters; van zwangere vrouwen is de buik opengereten; jonge meisjes zijn op brute wijze verkracht en vermoord; baby’s zijn onthoofd, waarna hun lichamen in de rivier zijn geworpen. Deze mate van geweld zou bizar en onwaarschijnlijk zijn als het enkel zou gaan om een revolte van de plaatselijke Kirgizische jeugd, al zijn er wel tieners en jonge mannen uit zowel de Kirgizische als Oezbeekse bevolkingsgroepen betrokken geraakt, omdat zij getuige waren van de extreme mate van geweld die plaatsvond. De algemene opvatting in Tasjkent is dat deze opstand goed van te voren is gepland en is gefinancierd door Bakijev, waarbij de bevelen ter plaatse in Kirgizië zijn doorgegeven door zijn familie en loyale aanhangers. De daaruit voortvloeiende exodus over de grens naar Oezbekistan telt inmiddels meer dan 100 000 vluchtelingen. Deze vluchtelingen zijn ondergebracht in vijftien kampen, die nabij de grens zijn opgezet. De Oezbeekse regering heeft gezorgd voor grootschalige tentenaccommodatie, aangevuld met sanitaire voorzieningen, levensmiddelen en hulp voor deze continue instroom van mensen. Maar de hoeveelheden liggen veel hoger dan wie dan ook had kunnen voorzien, en het valt niet mee de kosten van deze enorme operatie op te hoesten. Daarom wil men het allerliefst financiële steun ontvangen om levensmiddelen aan te schaffen. De angst is dat het vluchtelingenprobleem van lange duur is, aangezien veel ontheemde Oezbeken bang zijn terug te keren naar Kirgizië vanwege het brute geweld dat ze daar hebben gezien. De vijftien vluchtelingenkampen in Oezbekistan zijn nu overvol met ouderen, vrouwen en kinderen. Velen van hen zijn gewond, al krijgt gelukkig iedereen goede medische zorg van de Oezbeekse autoriteiten. Een aantal van deze vluchtelingen is nu teruggekeerd naar
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Kirgizië, maar velen van hen hebben hun tenten meegenomen en slaan een kamp op net over de grens, zodat ze bij de eerste tekenen van onraad direct terug kunnen vluchten naar Oezbekistan. Ze zijn als de dood om terug te keren naar Osh of Jalal-Abad, waar meer dan 75 procent van de Oezbeekse huizen en de meeste Oezbeekse bedrijven zijn vernietigd. De Oezbeekse regering is uiteraard dankbaar voor de vijf miljoen euro die door de EU aan de Kirgizische en Oezbeekse regering is verstrekt als steun. Zij dringt er echter bij de VN op aan om mensen te sturen die toezicht houden op de distributie van alle steun ter plaatse, en bevestigt telkens weer dat men alleen al in Oezbekistan ongeveer vijf miljoen euro per dag nodig heeft als men adequaat wil omgaan met de vluchtelingencrisis. De nodige hoeveelheden graan en overige levensmiddelen en medicijnen zijn wel aanwezig in Oezbekistan, maar zonder financiële steun kunnen zij de distributie van deze producten onmogelijk volhouden. De Oezbeekse regering benadrukt de noodzaak van een internationaal onderzoek naar de omstandigheden van deze opstand, en ik ben blij dat wij dit in deze resolutie steunen. Joe Higgins, namens de GUE/NGL-Fractie . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is nog maar twee maanden geleden dat de revolutionaire gebeurtenissen in Kirgizië hebben geleid tot de val van het corrupte regime Bakijev en de formatie van een interim-regering. Zoals wij indertijd en nog maar kort voor de uitbarsting van het recente geweld reeds aangaven, is helaas de ene groep uitbuiters slechts vervangen door de ander. Dit blijkt wel uit de verhalen die al snel naar buiten kwamen over corruptie en vriendjespolitiek met betrekking tot bepaalde elementen in de nieuwe regering. Het recente geweld dat gericht was tegen mensen op grond van hun etnische afkomst, was een volgende nachtmerrie voor de bevolking. Dit geweld ontstond niet spontaan, maar was geregisseerd. Er zijn geloofwaardige berichten dat pionnen van het regime Bakijev, tezamen met criminele bendes, hiervoor verantwoordelijk zijn. Wat uitermate belangrijk is, is dat Oezbeekse en Kirgizische buren in tal van gebieden hebben geprobeerd elkaar te helpen bij het verzet tegen deze pogroms. Het is dit samengaan van werkende mensen en armen – zowel Kirgizisch als Oezbeeks – dat de basis legt voor een oplossing, gekoppeld aan de fundamentele noodzaak dat de rijkdommen van het land in staatseigendom komen, zodat deze voor de verandering kunnen worden ingezet ten behoeve van de meerderheid van de bevolking, in plaats van ten behoeve van een corrupte elite die de samenleving tot op heden heeft gedomineerd. Bastiaan Belder, namens de EFD-Fractie . – Mevrouw de Voorzitter, de verschrikkingen van medio juni in zuidelijk Kirgizië laten een getraumatiseerde samenleving achter. Kan de internationale gemeenschap, kan de Europese Unie enig toekomstperspectief bieden in een sociaal klimaat van straffeloosheid waar bovendien Kirgiezen en Oezbeken zichzelf als de slachtoffers bij uitstek beschouwen van een ware orgie van moordzuchtig geweld? Op deze elementaire vraag kreeg ik gisterenmorgen in een telefonisch gesprek met een westerse hulpverlener ter plaatse in Bisjkek een duidelijk positief antwoord, inclusief een aantal heldere suggesties. Van eminent belang voor de toekomst van Kirgizië is een grondig onafhankelijk onderzoek naar de gruwelen van vorige maand. Aan de heersende anti-cultuur van straffeloosheid in het land dient echt een einde te komen omwille van een betrouwbare overheid daar, omwille van etnische co-existentie. Graag zie ik derhalve de Europese Unie het voortouw nemen in een initiatief tot een internationaal onderzoek en ik begrijp van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie dat zij daar ook van harte achter staan. Dat is de basis
207
208
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor een nieuw begin: grondig onderzoek naar de gebeurtenissen, omdat de verhalen en getuigenissen elkaar tegenspreken en er eigenlijk geen vertrouwen in een onderzoek van de autoriteiten bestaat. Als praktische suggesties voor Europese hulpverlening aan de noodlijdende burgerbevolking van Kirgizië onderstreepte mijn zegsman in Bisjkek structurele assistentie bij 's lands voedselvoorziening en onderwijs. Collega Rinaldi sprak er ook al over. Onderwijs is buitengewoon belangrijk. Tot slot vraag ik Raad en Commissie dringend om aandacht te schenken aan het grondrecht van de geloofsvrijheid in Kirgizië. De religiewet van 2009, nog een relict van het regime Bakijev, moet snel op de juridische helling. Tijd voor een Europese richtingwijzer ook hier, in combinatie met Europees humanitair en educatief engagement. Ik moet zowel de hoge vertegenwoordiger als de commissaris complimenteren met dit Europese engagement dat tot mijn blijdschap ook wordt beantwoord door dankbaarheid van de kant van de Kirgizische bevolking. Gaat u vooral zo door. Csanád Szegedi (NI). – (HU) Mevrouw de Voorzitter, barones Ashton, dames en heren, het afgelopen jaar heb ik hier, tussen de muren van het Europees Parlement, meermalen het gevoel gehad dat we misschien onnodig praten over gebeurtenissen die plaatsvinden buiten de Europese Unie. Maar wat er nu gebeurt in Kirgizië is een heel ander verhaal. Geen enkel beschaafd land, en de Europese Unie al helemaal niet, kan voorbijgaan aan de problemen van genocide op grond van etnische afkomst en de tendens waardoor honderdduizenden mensen uit hun huizen zijn verjaagd, zoals in Kirgizië is gebeurd. Maar om deze problemen op te kunnen lossen, moeten we eerst inzicht krijgen in de oorzaken. Als vertegenwoordiger van de partij Jobbik zie ik in eerste instantie vier hoofdoorzaken. De eerste en belangrijkste oorzaak voor de problemen is Stalins onrechtvaardige verdeel-en-heersprincipe. Daardoor vielen landsgrenzen niet samen met etnische grenzen, waarmee al werd geïmpliceerd dat hier later etnische conflicten zouden plaatsvinden. De tweede oorzaak is dat waardevolle gebieden niet logisch zijn verdeeld onder de landen; ook hier geeft het oneerlijk trekken van grenzen dus bij voorbaat al aanleiding tot het genereren van conflicten. De derde oorzaak is tot nu toe helaas nog niet genoemd: de geradicaliseerde, extremistische dogma’s van de islam, die het meest kenmerkend zijn voor de Ferghanavallei en die tevens de bron van verschillende problemen kunnen worden genoemd. Zoals we weten, speelt ook de waterkwestie een belangrijke rol in Kirgizië. De export van Oezbekistan bestaat voor ongeveer 90 procent uit wol, en we weten maar al te goed dat als Kirgizië de kranen zogezegd dichtdraait, de economie van Oezbekistan binnen een paar maanden instort. Het belangrijkste, en dit moeten we echt bij naam noemen, is dat deze problemen onmiddellijk moeten worden verholpen, want, dames en heren, we kunnen steeds opnieuw te maken krijgen met genocide als we deze stappen niet zetten. Maar we moeten in actie komen, want we weten heel goed dat de Centraal-Aziatische regio oftewel Binnen-Azië, geldt als een instabiele regio; niet alleen Kirgizië, maar ook Oezbekistan en Tadzjikistan. Om deze conflicten te voorkomen, moeten we eerst een eerlijke verdeling van het water garanderen. Ten tweede moeten we op de een of andere manier zien te bereiken dat het gemakkelijker wordt om de grenzen tussen deze landen over te steken en dat we de etnische problemen en -spanningen kunnen uitroeien. We moeten een vorm van regionale samenwerking zien te bewerkstelligen in deze staten, dat wil zeggen Kirgizië, Oezbekistan en Tadzjikistan. We moeten zorgen dat ze er belang bij hebben om vreedzaam naast elkaar te leven. We moeten een systeem van wederzijds vertrouwen in het leven roepen. Hierin heeft de Europese Unie een bijzonder grote rol, want ik ben er zeker van dat het Europees Parlement en de Europese Unie de rol van bemiddelaar op zich moeten nemen.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Elisabeth Jeggle (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben ten zeerste verheugd over de uitkomst van het referendum op 27 juni. Het positieve resultaat maakt duidelijk dat de Kirgiezen actief willen meewerken aan politieke besluitvorming en een nieuwe grondwet steunen. Onze fractieoverkoepelende uitwerking van een resolutie betreffende de huidige situatie in Kirgizië moet worden gezien als een behulpzame stap in deze richting. We verwachten van de interim-regering dat zij de openbare orde met rechtmatige en vreedzame middelen herstelt en we verwachten dat de regering er alles aan doet om verzoening onder haar burgers te bevorderen. Hoewel de onmiddellijke noodsituatie bedwongen lijkt te zijn, acht ik het van bijzonder belang dat de Europese Unie onder andere de Kirgizische bevolking blijft steunen, door deze interim-regering te steunen en mee te helpen om stabiliteit te bereiken. Naar mijn mening moet de verzoening van de verschillende etnische groepen de belangrijkste doelstelling zijn voor de ontwikkeling van Kirgizië, om ervoor te zorgen dat mensen vreedzaam samen kunnen leven. Wij als Europees Parlement moeten ervoor zorgen dat er onmiddellijk na de geplande parlementsverkiezingen een nieuwe interparlementaire uitwisseling plaatsvindt. Dit is een basisvoorwaarde voor een vruchtbare samenwerking tussen Kirgizië en de Europese Unie. Ik acht het van cruciaal belang dat de Europese Unie in haar optreden aandacht heeft voor heel Centraal-Azië en zich niet beperkt tot individuele regio’s. De open dialoog moet hierbij steeds centraal staan. Hierdoor zal de Europese Unie niet alleen als partner op economisch en ontwikkelingsgebied, maar ook als politieke partner worden beschouwd. Democratisering en eerbiediging van de mensenrechten behoren vanuit ons gezichtspunt tot de fundamenten van een vreedzaam samenleven in ieder land. Met de onderhavige resolutie wijzen we op de kwetsbare situatie in het land. Mevrouw de commissaris, barones Ashton, ik dank u oprecht voor uw snelle en sterke betrokkenheid. U hebt onze steun en de mensen in dit land hebben deze betrokkenheid verdiend. Kristian Vigenin (S&D). – (BG) Mevrouw Ashton, mevrouw Georgieva, dames en heren, Kirgizië staat dikwijls op de agenda van het Europees Parlement en van de speciale Commissie voor buitenlandse zaken. Dat wijst op het belang dat we hechten aan dit land en aan het beleid van de Europese Unie in Centraal-Azië als geheel. De gebeurtenissen aldaar volgen elkaar snel op en zijn tegenstrijdig. De pogingen om de nieuwe regering te stabiliseren gingen vergezeld van een uitbarsting van zware etnische conflicten, waarbij volgens verschillende schattingen tussen de 300 en 2000 personen om het leven kwamen en 100 000 mensen hun toevlucht zochten in het aangrenzende Oezbekistan. Overigens dienen wij de Oezbeken te prijzen voor hun koelbloedige opstelling, waardoor werd voorkomen dat het conflict escaleerde. Anderzijds dient van de Kirgizische autoriteiten te worden gezegd dat hun adequate reactie ertoe leidde dat de orde relatief snel werd hersteld. Wil men echter een duurzame stabiliteit in dat deel van het land bereiken, dan dienen zowel de aanstichters van het conflict als degenen die zich daadwerkelijk aan misdaden schuldig hebben gemaakt, te worden opgespoord en gestraft. De interim-regering van het land dient verder te worden geprezen omdat ze aan politieke hervormingen bleef vasthouden en de onlusten in Osh en Jalal-Abad niet aangreep als argument om het geplande referendum af te gelasten. In dit opzicht is het een significant gegeven dat letterlijk enkele dagen na de onlusten in Kirgizië met succes een referendum werd gehouden dat de balans tussen de invloedssferen van de instellingen deed verschuiven,
209
210
NL
Handelingen van het Europees Parlement
waarbij er meer bevoegdheden naar het parlement en de regering gingen, wat ten koste ging van de presidentiële bevoegdheden. Als aanvulling daarop werd er tevens een belangrijke stap gezet om meer legitimiteit te verschaffen aan de interim-president, Rosa Otunbayeva, die via een referendum tot eind 2011 een mandaat voor deze functie kreeg. In het najaar zullen tevens parlementsverkiezingen worden gehouden. Ik wil deze feiten graag uitdrukkelijk onder uw aandacht brengen omdat we bij de bepaling van ons standpunt met alle details rekening dienen te houden. De Europese Unie heeft snel en adequaat gereageerd, waarvoor ik u dankzeg. Het moment nadert echter waarop we het beleid dat we tot dusver hebben gevoerd opnieuw dienen te bezien en moeten zoeken naar mogelijkheden voor de Europese Unie om zich serieuzer in te zetten voor zowel Kirgizië als de gehele Centraal-Aziatische regio. Wij beschikken over de financiële instrumenten die daarvoor zijn vereist. Maar net als in andere regio’s moeten we vanaf nu op zodanige wijze werken dat we van hoofddonor een reële politieke factor worden, naast Rusland, China en de Verenigde Staten. Ik heb de indruk dat wij degenen zijn die kunnen helpen een einde te maken aan het grootste gebrek dat in deze regio heerst – en dat is het gebrek aan democratie. Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, zoals zoveel leden al hebben gezegd, blijft de situatie in Kirgizië precair, en ik vind het jammer dat de toespraken die hier worden gehouden niet terug te zien zijn in de resolutie. Als ik zo vrij mag zijn wil ik vragen wie er belang bij heeft als het geweld in dit land nog verder toeneemt. Wie heeft er baat bij als daar geen democratie kan worden ingesteld? Wie heeft er baat bij als de interim-regering verhinderd wordt om het proces voor het herstellen van de democratische grondwettelijke orde en de gerechtigheid te voltooien? Wie heeft er baat bij als geweld een etnisch karakter krijgt? Iedereen die ook maar iets af weet van dit land moet zichzelf die vragen stellen om te beseffen hoe de situatie ervoor staat. Hoe kunnen we het feit dat het referendum op 27 juni onder vredige omstandigheden heeft plaatsgevonden met een hoog opkomstpercentage en een meerderheid van 90 procent die voor de nieuwe grondwet heeft gestemd, als iets anders dan een wonder beschouwen? Dus ja, barones Ashton, mevrouw Georgieva, de EU moet zich zonder tussenkomst volledig inzetten voor Kirgizië en alle hulp bieden die nodig is om ervoor te zorgen dat de inwoners van dit land, ongeacht hun herkomst, niet het slachtoffer worden van politieke en diplomatieke zaken die niets met hen te maken hebben. Laten we het vertrouwen dat de Kirgizische bevolking in de EU heeft niet beschamen. David Campbell Bannerman (EFD). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik denk niet dat er iemand onder ons is die niet meeleeft met de bevolking van Kirgizië vanwege het recente leed dat men daar heeft moeten doorstaan: 2 000 doden in een opstand en 400 000 mensen ontheemd – voornamelijk afkomstig uit de Oezbeekse gemeenschap – hetgeen een enorme druk legt op Oezbekistan. Dit is een immense crisis, om de woorden van het Rode Kruis te gebruiken. Dit land behoort reeds tot de armste en kleinste landen van de voormalige Sovjetrepublieken. Het is tragisch dat een land dat er oprecht naar streeft een parlementaire democratie te worden zich in een dergelijke toestand bevindt. Sterker nog, het feit dat men deze constitutionele wijzigingen nastreefde, lijkt aan de basis te staan van deze crisis. Het is tevens een van de weinige moslimlanden ter wereld waar een vrouw aan het roer staat; laten wij hopen dat
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Iran dit voorbeeld snel volgt. Deze vrouw, Rosa Otunbayeva, is de eerste president van een ex-communistisch Centraal-Aziatisch land – hulde alom. Alle democratieën ter wereld zouden alles moeten doen wat in hun vermogen ligt, om een dergelijke beginnende parlementaire democratie te steunen, al is het land omringd door autocratische buurlanden en is de dreiging van de radicale islam altijd aan de grens aanwezig. Dit land is een eilandje van democratie en verdient onze steun. Ik ben echter bang dat het land een schaakstuk is geworden in een groter machtsspel. Het maakt nu deel uit van de Shanghai-samenwerkingsorganisatie, een organisatie die door China en Rusland wordt gebruikt om de landen in Centraal-Azië te overheersen en waarvan de agenda met enige achterdocht moet worden betracht. China en Rusland hebben motieven om het land te destabiliseren, onder meer met als doel de aanwezigheid van een Amerikaanse luchtbasis daar te bedreigen. Dit alles gebeurt met heimelijke steun van de oppositie. Ik zou willen afsluiten met de stelling dat alle democratische landen dit moedige, ambitieuze, maar ernstig getroebleerde land moeten steunen. Alojz Peterle (PPE). – (SL) Vijf jaar na de machtswissel in Kirgizië worden we bij deze nieuwe omwenteling geconfronteerd met een ernstigere politieke crisis en met de gevolgen ervan in de wijde regio. Het is belangrijk dat – ondanks de crisis – het referendum over de grondwetswijzigingen, waarna in het najaar parlementaire verkiezingen volgen, rustig en democratisch is verlopen. Voor een verdere stabilisatie moet er, naast democratische verkiezingen, ook een objectief onderzoek over de oorzaken van het tragische conflict in het zuiden van dit land komen, moet er een verzoening tussen de gemeenschap van Kirgizië en Oezbekistan komen, moet een verdere humanitaire ramp worden vermeden en moet de internationale hulp efficiënt worden gecoördineerd. Tegelijk moeten we meer aandacht besteden dan vijf jaar geleden aan onze hulp bij de invoering van goed bestuur op lange termijn. Enkel hulp aan de politie of op juridisch gebied volstaat niet. De activiteiten van de internationale gemeenschap, ook van Turkije, zouden ook zo snel mogelijk moeten leiden tot het openen van de grens van Kirgizië met alle buurlanden. Ik ben tevreden met de snelle inzet van de Europese Unie. Ik ben ervan overtuigd dat we dankzij de dynamiek en de doeltreffendheid van onze handelingen een meerwaarde kunnen en moeten garanderen. Op dit moment zijn humanitaire problemen onze belangrijkste zorg, maar we zullen die niet permanent kunnen oplossen als we tegelijk ook niet met een duidelijk politiek concept handelen. Het is duidelijk dat Kirgizië veel internationale hulp nodig heeft, dat de politieke veranderingen na het referendum niet vanzelf voor snelle en goede resultaten zullen zorgen en dat een crisis in geen geval in het belang van de Europese Unie is. Ik hoop dat we in deze actie zullen slagen. Katarína Neveďalová (S&D). – (SK) De situatie in Kirgizië heeft honderden doden en duizenden gewonden tot gevolg gehad. In deze situatie zouden de Europese Unie en het Europees Parlement zich moeten realiseren dat terwijl we in sommige delen van de wereld bereid zijn om ter wille van de stabiliteit in de regio mensenrechten op te offeren, het hier niet meer gaat om het recht om te stemmen of vertegenwoordigd te zijn, maar om een grondrecht van de mens, het recht op leven.
211
212
NL
Handelingen van het Europees Parlement
De Europese Unie heeft financiële middelen en humanitaire hulp verstrekt. Ik zou mevrouw Ashton er graag voor willen bedanken dat we daadwerkelijk heel snel hebben gereageerd. Naar mijn mening is dit echter slechts het begin. De Europese Unie moet beseffen dat haar strategie voor Centraal-Azië uiterst zwak is. We zouden meer financiële middelen moeten toewijzen en meer politiek belang moeten hechten aan deze regio, waar de Europese Unie echt als groot voorbeeld wordt gezien, zoals al door diverse eerdere sprekers is opgemerkt. Kortgeleden heb ik met een aantal Parlementsleden een bezoek gebracht aan Kazachstan en Tadzjikistan, en we hebben er persoonlijk ervaren dat de mensen geloven dat we daadwerkelijk hulp kunnen bieden. Daarom vind ik dat de Europese Unie zich daarop moet richten. We moeten meer invloed gaan uitoefenen op het gebied, omdat Rusland en China op de loer liggen en wachten totdat wij een vergissing begaan, zodat zij onze plaats kunnen innemen als grote machtsblokken die stabiliteit, vrede en samenwerking in de regio garanderen. We moeten er goed van doordrongen zijn dat deze regio voor ons heel belangrijk is, zowel als vervoersroute tussen China en de Europese Unie, als omdat het een regio is die zeer rijk – echt heel erg rijk – is aan natuurlijk grondstoffen, die de Europese Unie ook nodig heeft. Daarom is stabiliteit in de regio voor ons ook belangrijk. Het is voor ons noodzakelijk de vrede in het gebied veilig te stellen, ook omdat Afghanistan zich in dezelfde regio bevindt. Dat mogen we niet uit het oog verliezen. Ik heb ook een vraag voor de heer Stevenson, die mij nu niet hoort, maar ik hoop dat mijn vraag hem zal bereiken. Hij maakte een opmerking over de geruchten dat de onlusten veroorzaakt zouden zijn door aanhangers of familieleden van de voormalige president Bakijev. Mijn vraag luidt als volgt: kunnen we inderdaad uitsluiten dat de familie van de voormalige president Bakijev erbij betrokken was? Er moet beslist een zeer grondig onderzoek worden ingesteld naar wat er gebeurd is, zodat de ware toedracht van de zaak kan worden vastgesteld. Andrzej Grzyb (PPE). – (PL) Ik krijg de indruk dat iedereen het heeft over de oorzaken van de huidige crisis in Kirgizië. De machtsuitoefening van president Bakijev werd zodanig gehaat, dat hij is afgezet. Tegelijkertijd vonden er in de Ferghanavallei, in de regio’s Osh en Jalal-Abad, bloedbaden plaats en voltrok zich daar een humanitaire ramp. Eerder is hier al gewezen op het belang van de Ferghanavallei voor de subregio vanwege de waterbronnen, maar er moet ook opgemerkt worden dat de bloedbaden geïnspireerd waren door radicale groeperingen. In dit verband worden onder andere de Islamitische Beweging van Oezbekistan en de Islamitische Jihad Unie genoemd. Volgens sommige bronnen werden deze organisaties onder andere gefinancierd door de zoon van de afgezette president Bakijev. Er is een referendum gehouden over wijziging van de grondwet. We zijn tevreden dat maar liefst 90 procent van de stemmers de voorgestelde wijzigingen ondersteunt. Het land wordt nu geleid door president Otunbayeva, een sterke vrouw die deze wijzigingen wil doorvoeren en het Kirgizische parlement wil versterken. Zij wordt gesteund door de meerderheid van de samenleving. Dat is een groot succes van de huidige machthebbers in Kirgizië en daarom verdienen zij onze steun.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Het rustige verloop en de goede beoordeling van het referendum, onder andere door de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, wekken de indruk dat het land stabiel is. In werkelijkheid is deze stabiliteit bijzonder broos en oppervlakkig. De oorzaken hiervoor moeten vooral gezocht worden in de erosie van de staatsstructuren in Kirgizië, de verkiezingen die op 10 oktober plaats zullen vinden, waardoor het niet mogelijk is om de hervormingen sneller door te voeren, de economische en maatschappelijke crisis, de informele machtsstructuren in Kirgizië en criminele groeperingen. Daarbovenop komt nog de humanitaire ramp die we proberen te verhelpen, maar die natuurlijk nog niet geheel te boven is gekomen. Deze problemen worden mijns inziens nog verder verergerd door de inadequate benadering van Rusland en China, de belangrijkste spelers in deze regio, die natuurlijk anders is dan de benadering van de Verenigde Staten. Hier is al gezegd dat Rusland Kirgizië anders benadert, onder andere vanwege de aanwezigheid van de VS-basis in Manas, en dat heeft logischerwijs enorme invloed. Ik sta volledig achter de uitspraken van de commissarissen om de humanitaire hulp te intensiveren en om een onafhankelijke commissie te benoemen die de oorzaken van deze crisis onderzoekt. Justas Vincas Paleckis (S&D). – (LT) Ik heb de gebeurtenissen in Kirgizië de laatste maanden op de voet gevolgd, vooral toen de naam Rosa Otunbayeva in de media verscheen. Tien jaar geleden waren wij collega's: zij was de ambassadeur van haar land in Londen. De ambassades van Litouwen en Kirgizië lagen naast elkaar en we maakten vaak een praatje met elkaar. Ik heb de indruk dat Rosa Otunbayeva niet alleen een ervaren diplomate is, maar een krachtige politica met democratische opvattingen, die een verstandige inschatting weet te maken van de situatie in haar eigen land en in de rest van de wereld. Ik denk dat haar verkiezing tot president van Kirgizië de situatie in het land zal helpen stabiliseren, hervormingen op gang zal helpen brengen en zal leiden tot betere betrekkingen met buurlanden en andere landen. Kirgizië wordt nu de eerste parlementaire republiek in de regio en zou niet meer moeten worden bestuurd door familieclans. Het blijft echter bijzonder lastig. Vluchtelingen met de Oezbeekse etniciteit, die nog niet naar huis zijn teruggekeerd, hebben het referendum aan zich voorbij laten gaan. Het gevaar van onrust blijft, vooral in de aanloop naar de parlementsverkiezingen in het najaar. De lidstaten van de Europese Unie moeten dringend tot overeenstemming komen over specifieke mechanismen en maatregelen voor EU-betrokkenheid, die ten uitvoer kunnen worden gelegd wanneer het conflict zich verder ontwikkelt. Een crisisinterventiemissie van de EU zou hierbij een belangrijke rol moeten spelen. We moeten de coördinatiemechanismen tussen de Verenigde Naties, de EU en de OVSE versterken. Ik roep de Kirgizische wetshandhavingsinstanties op de daders van de bloedige acties op te pakken, en daarbij toe te zien op een eerlijk proces. Zorgen dat mensen recht hebben op gezondheidszorg, onderwijs en werk is de beste manier om te werken aan eenheid in de samenleving en aan meer democratie en om corruptie en radicalisme te bestrijden. Joachim Zeller (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Ashton, mevrouw de commissaris, dames en heren, ik ben diep geschokt over de recente gebeurtenissen in Kirgizië – de geweldsuitbarstingen, de afslachting van mensen, het in de as leggen van huizen en de duizenden vluchtelingen die hun woonplaats moesten verlaten om aan het
213
214
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geweld te ontkomen – en ik leef intens mee met de slachtoffers. Tegelijkertijd brengen deze gebeurtenissen in Kirgizië de situatie in Centraal-Azië ook weer voor het voetlicht, die ons hier in het Europees Parlement niet koud mag laten. Integendeel, we moeten onze aandacht volledig richten op de landen in deze regio. Daarbij moeten we ons niet alleen concentreren op de landen die over veel bodemschatten beschikken en die voor ons in Europa economisch van groot belang zijn, maar we moeten in het kader van de strategie voor Centraal-Azië die we in 2007 hebben vastgesteld, alle landen gelijkwaardig behandelen. Dat is naar mijn mening onze plicht. De landen in Centraal-Azië, die zich uit het vroegere tsaristische en minder dan twintig jaar geleden uit het Sovjetbewind hebben bevrijd, zijn getekend door het verleden. Doordat Stalin willekeurig grenzen heeft bepaald, zonder rekening te houden met de regio’s van oorsprong van de volken die daar woonden, wordt het samenleven aan beide kanten van de grenzen van deze landen duidelijk bemoeilijkt. Door armoede, corruptie, schendingen van de mensenrechten en de rechten van minderheden, autoritaire regimes, economische omstandigheden in landen als Tadzjikistan en Kirgizië, waardoor honderdduizenden mensen tot arbeidsmigratie worden gedwongen, en het gebruik van geweld bij het oplossen van conflicten, is de toekomst van deze landen uitermate onzeker. Hier kan de Europese Unie niet werkeloos toezien. Als we niet willen dat deze landen fundamentalistische structuren gaan toepassen en dat de mensen daar op den duur worden uitgeleverd aan dictatoriale regimes, is onze volledige inzet nodig. Naast de materiële hulp die dringend noodzakelijk is, moeten we het contact met deze landen onderhouden en dienen we de democratische krachten die daar tot ontwikkeling komen actief te ondersteunen. Laten we president Rosa Otunbayeva de kans geven om de rust in Kirgizië te herstellen en de politieke situatie te stabiliseren. We moeten de resolutie waarover we nu debatteren en morgen stemmen ook door daden laten volgen, zodat de mensen in Kirgizië en de andere landen in Centraal-Azië merken dat we hen op de weg naar de toekomst niet in de steek laten of hen uitleveren aan ondemocratische mogendheden. De verwachtingen die deze landen van Europa hebben, zijn hooggespannen. We mogen deze verwachtingen niet beschamen. Elena Băsescu (PPE). – (RO) In april hebben we in dit Parlement onze zorgen uitgesproken over een mogelijke geweldsescalatie in Kirgizië. In de daaropvolgende periode hebben honderden mensen helaas het leven verloren bij etnische conflicten. De situatie in Kirgizië blijft een bedreiging voor de stabiliteit van geheel Centraal-Azië. De Oezbeekse minderheid, die meer dan 14 procent van de bevolking uitmaakt, bevindt zich nog steeds in een moeilijke situatie. Meer dan 400 000 mensen hebben hun huizen moeten verlaten door het geweld. Het referendum op 27 juni is zonder grote incidenten verlopen. Dit laat zien dat de situatie in het land kan verbeteren. Ik ben van mening dat de wens van de bevolking, die met meer dan 90 procent heeft gestemd voor een nieuwe grondwet, gerespecteerd moet worden. Tot slot wil ik opnieuw zeggen dat de Europese Unie een actievere rol in Centraal-Azië moet spelen, zowel op politiek als economisch gebied. Indrek Tarand (Verts/ALE). – (ET) Ik wil opmerken dat de grenzen die Stalin heeft getrokken weliswaar kunnen blijven bestaan, maar dat het land dat als opvolger van de Sovjet-Unie in de VN-Veiligheidsraad zit, zich ook moet bezighouden met de liquidatie van de erfenis van het stalinisme. Dat land is echter niet bereid de verantwoordelijkheid
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
voor de liquidatie van zijn erfenis in Centraal-Azië op zich te nemen. Dat land is Rusland. Ik wil de Commissie en het Parlement bedanken voor het feit dat wij proberen vluchtelingen en mensen in nood te helpen. Wij moeten echter ook tegen Moskou zeggen dat dit weglopen voor verantwoordelijkheid voor ons onaanvaardbaar is. Wij besteden hier een uur aan een debat over de kwestie Kirgizië en Turkmenistan, maar weet u wat Vladimir Poetin nu doet? Hij kijkt naar de voetbalwedstrijd tussen Spanje en Duitsland. Dat zou niet zo mogen zijn. Herbert Dorfmann (PPE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, de situatie in Kirgizië is het gevolg van een volstrekt willekeurige en opzettelijk verkeerde grensbepaling die enkele decennia geleden in geheel Centraal-Azië plaatsvond en waardoor een aantal minderheden is ontstaan. Dit in combinatie met armoede en de strijd om water en landbouwgrond leidt tot een kruitvat, dat nu helaas weer eens is ontploft. Ik ben van mening dat duurzame vrede in de gehele regio alleen tot stand kan worden gebracht als er een oplossing komt voor deze centrale vraagstukken en vooral voor de minderhedenkwestie. De Commissie verdient lof voor haar snelle inzet, maar ook in de toekomst zullen we ons met deze kwesties in de regio moeten bezighouden. De landen zullen hun minderheden moeten beschermen en zodoende de voorwaarden moeten scheppen om te bewerkstelligen dat de leden van deze minderheden zich in de regio ook veilig voelen. Als er in Kirgizië een nieuwe regering aan de macht is, moeten we samen met de politiek verantwoordelijken deze kwestie aan de orde stellen. Ik denk dat omstandigheden waarin minderheden worden benadeeld, de basis vormen voor radicalisering, en als deze dan ook nog verbonden zijn met religieus radicalisme, zoals in de regio helaas het geval is, dan is er sprake van een kruitvat dat helaas elk moment kan ontploffen. Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, onze gedachtewisseling van vandaag onderstreept de grote bezorgdheid van het Europees Parlement over de situatie in Kirgizië en het belang dat wij nauw betrokken blijven bij de situatie en het land bijstaan in zijn streven naar vrede, stabiliteit, interetnische verzoening en democratie. Er is algehele overeenstemming dat onze inspanningen stevig moeten worden gefundeerd in een bredere internationale context. Ik geloof dat dit van groot belang is, en ik neem aan dat de geachte afgevaardigden ermee zullen instemmen dat wij de zaak nauw blijven coördineren met de Verenigde Naties en de OVSE en dat wij, zoals de heer Rinaldi al zei, tevens oog hebben voor het feit dat rechtvaardigheid van het allergrootst belang is. Zoals de geachte afgevaardigden weten, zijn de exacte oorzaken van de crisis op dit moment nog onduidelijk. De geachte afgevaardigden hebben gewezen op de kwestie van de rol van het voormalig leiderschap hierin. De geachte afgevaardigden hebben er tevens op gewezen hoe belangrijk het is dat er wordt gezorgd voor gerechtigheid en dat er een onderzoek komt dat ook echt van waarde is. In die context is de betrokkenheid van mensenrechtenorganisaties iets dat ik oppik en zal meenemen als belangrijk aspect hiervan. Zoals de geachte afgevaardigden eveneens hebben aangegeven, is de veiligheid in het zuiden recentelijk verbeterd, al zijn wij ons allemaal bewust van het gevaar dat het geweld opnieuw uitbreekt en dat er nieuwe vluchtelingenstromen in de regio ontstaan. Dit gevaar is in potentie nog steeds aanwezig. Ik besef heel goed dat de interetnische gevoelens van wrok heel diep gaan. Daarom moeten wij zeer waakzaam zijn en met onze partners ter plaatse
215
216
NL
Handelingen van het Europees Parlement
blijven praten en debatteren. Wij moeten de situatie goed blijven observeren, en wij moeten contact houden en blijven samenwerken om te zorgen dat wij er echt alles aan doen om bij te dragen aan de groei en bloei van deze democratie. Ik weet dat de vertegenwoordiger, de heer Pierre Morel, zal doen wat hij kan om ons werk ter plaatse voort te zetten. Wat mij aangaat, ik zal mijn uiterste best doen om samen met commissaris Georgieva te zorgen voor een zo goed mogelijke reactie op dit probleem. Daarbij zal ik voor de verdere voortgang zeker rekening houden met de weloverwogen opvattingen waaraan de geachte afgevaardigden vanavond uitdrukking hebben gegeven. Kristalina Georgieva, lid van de Commissie . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik zou de geachte afgevaardigden willen bedanken voor de zeer nuttige suggesties die zij ons tijdens hun voordrachten van vanavond hebben gedaan. Ik zou kort in willen gaan op vier punten die ter sprake zijn gebracht. Ten eerste heeft een aantal Parlementsleden gewezen op het belang van het referendum en dat daarmee de juiste inschatting is gemaakt. Ik zou naar aanleiding hiervan barones Ashton en ambassadeur Morel willen prijzen omdat de EU in dezen – en dat is mij duidelijk geworden in Bisjkek – zeer daadkrachtig is geweest en heeft gezorgd voor internationale steun om de datum van het referendum te houden als die was. Dat was een goede inschatting, omdat het aanzienlijk heeft bijgedragen aan de legitimiteit van de regering en tevens heeft gefunctioneerd als een magneet om vluchtelingen weer te doen terugkeren. Dat brengt mij op het tweede punt – de situatie aan de andere kant van de grens. De vluchtelingen die zich nog aan de andere kant van de grens met Oezbekistan bevinden, zijn bijna alleen maar mensen die nog medisch verzorging behoeven. Het overgrote deel van de mensen die de grens waren overgestoken, is weer teruggekeerd, al bestaat er als gezegd nog wel de angst dat zich in een zo kritieke situatie nieuwe gruwelijkheden voordoen. Nu wij veertig dagen verder zijn na de bloedbaden en de grootste rouw voorbij is, steekt de angst de kop op dat het geweld tussen 15 en 20 juli weer terug zal keren, hetgeen eveneens zou kunnen gebeuren als het land zich opmaakt voor de verkiezingen van 10 oktober. Daarmee kom ik op het derde punt. Ik zou u willen vertellen dat president Otunbayeva president Karimov van Oezbekistan heeft geprezen om zijn passende reactie en voor de steun die men van het buurland heeft ontvangen om het geweld te onderdrukken. Dat gezegd hebbende, doet president Otunbayeva tevens een oproep aan ons, Europa, om de komende tijd onze steun te geven, aangezien zij zich grote zorgen maakt dat de democratie in Kirgizië onder grote druk komt te staan. Ik zou willen eindigen met een punt ten aanzien van de prioriteiten voor de komende tijd. Het land heeft hulp nodig. Het is een arm land. Ik heb er gewerkt in de jaren negentig en ik heb gezien hoeveel vooruitgang er is geboekt in de zin van democratie, maar ik weet ook dat het land nog een enorme ontwikkeling heeft door te gaan. Het is zorgwekkend dat sommige donoren – met inbegrip van Europese donoren – momenteel feitelijk al bezig zijn hun hulpprogramma’s te reduceren. Ik wil het Parlement enkel zeggen dat dit het verkeerde moment is om de steun aan de ontwikkeling van Kirgizië af te bouwen. Daarom zal de Commissie de donorgemeenschap duidelijk aangeven dat het naar ons oordeel een geheel verkeerd moment is om de steun te gaan verminderen. De Kirgizische samenleving is in grote mate opgebouwd rond familieclans. Het zal daarom niet eenvoudig zijn om een parlementaire democratie na te streven. Mevrouw Otunbayeva
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
is een moedige vrouw, die tijdens haar inhuldiging – en ik had de eer die bij te wonen – zich tot ons richtte en zei dat zij maar korte tijd president zou zijn. Zij zei toen dat zij eind 2011 weer zou terugtreden, maar beloofde dat het een wezenlijke ambtsperiode zou zijn en vroeg ons haar bij te staan dit doel te verwezenlijken. Ik denk dat zij deze hulp verdient en dat, indien wij haar bijstaan, het land een redelijke kans heeft om een stap voorwaarts te maken – ten behoeve van de bevolking, maar ook ten behoeve van de stabiliteit in deze regio, die ons allen ten goede zou komen. (Applaus) De Voorzitter. Tot besluit van het debat zijn er zes ontwerpresoluties (3) ingediend, overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt donderdag 8 juli 2010 plaats. 18. De benadering van hiv/aids vanuit het oogpunt van de mensenrechten (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over aids/hiv met het oog op de 18e internationale aidsconferentie (Wenen, 18-23 juli 2010). Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte Parlementsleden, ik verwelkom de gelegenheid om deel te nemen aan deze zitting over de mensenrechten en hiv/aids. Dit debat komt precies op het juiste moment, aangezien over slechts elf dagen de opening van de internationale aidsconferentie plaatsvindt in Wenen. De verspreiding van hiv veroorzaakt nog altijd veel leed. De gevolgen van hiv zijn erger in situaties waar de mensenrechten niet in acht worden genomen, en we weten dat conflictsituaties kunnen leiden tot een stijging van hivbesmettingen, vooral als daarbij sprake is van veelvuldig seksueel misbruik van vrouwen en kinderen. Bij gebrek aan een goede antidiscriminatiewetgeving zijn mensen die besmet zijn met hiv vaak te bang om hulp te vragen uit angst om gestigmatiseerd te worden. In landen waar homoseksualiteit strafbaar is bestaat daarnaast bij sommigen de angst om gevangen te worden genomen, en in extreme gevallen zelfs berecht te worden met de doodstraf. Mensen moeten zich gesterkt voelen door de mensenrechten, ook degenen die met hiv besmet zijn. Het recht van iedereen om te beschikken over het hoogst mogelijke niveau van fysieke en geestelijke gezondheid houdt in dat personen met hiv toegang moeten hebben tot informatie en effectieve preventie- en behandelingsmogelijkheden. Personen die getroffen zijn door het virus mogen niet gediscrimineerd worden vanwege hun ziekte. Geachte afgevaardigden, we weten dat de besmetting met hiv in sommige landen als reden wordt aangevoerd om asielzoekers uit te sluiten van hun recht om bescherming te vragen. Personen die besmet zijn verliezen mogelijk hun recht op werk, en besmette kinderen worden soms geweerd van scholen. De Europese Unie heeft steeds vooraan gestaan bij het verdedigen van de rechten van personen die door het virus zijn getroffen. De Europese (3)
Zie notulen.
217
218
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Raad heeft in november 2009 conclusies aangenomen, en daarbij is sprake van een EU-actieprogramma om door middel van externe maatregelen de strijd aan te binden met hiv/aids. Eén voorbeeld daarvan is de noodzaak te wijzen op het aspect van de mensenrechten. De Europese Unie heeft de vrijheid van reizen voor personen met hiv zeer actief gestimuleerd. Naar onze mening zijn specifiek voor hiv geldende restricties ten aanzien van binnenkomst en verblijf discriminerend en dienen deze niet ter bescherming van de publieke gezondheid. Wij juichen daarom de wijzigingen toe die onlangs zijn toegepast in de regelgeving in de VS en in China, en we zien dit als een positief teken. De afgelopen maanden hebben EU-vertegenwoordigers in zowel Brussel als in partnerlanden verscheidene demarches uitgevoerd met betrekking tot dit onderwerp, waaronder het uiten van de bezorgdheid van de EU over het strafbaar stellen van seksueel gedrag onder daarmee instemmende volwassenen in Uganda, Burundi en Malawi, en de intimidatie van aidsactivisten door de politie en de rechterlijke autoriteiten in Senegal. De onlangs aangenomen “gereedschapskist” van de EU die het respect voor de mensenrechten moet helpen bevorderen en beschermen voor lesbiennes, homoseksuelen en transseksuelen zal het beleid van de EU op dit gebied verder verstevigen. Lena Kolarska-Bobińska, namens de PPE-Fractie . – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik wil mevrouw Ashton bedanken, dat wij vandaag – hoewel iedereen buiten naar de wedstrijd kijkt – debatteren over de rechten van aidspatiënten. Wij voeren dit debat omdat dit voor ons allemaal een bijzonder pijnlijke zaak is. Hoewel we in de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt op het gebied van behandeling en preventie, rest ons slechts minder dan vijf jaar om te voldoen aan de millenniumdoelstellingen, die de leden van de VN verplichten om verdere verspreiding van hiv/aids te beperken en het aantal nieuwe infecties te verminderen. Ondertussen is de bittere werkelijkheid dat het aantal geïnfecteerden is toegenomen. Het gaat hierbij vooral om bepaalde regio’s en bepaalde groepen vrouwen en meisjes. In onze resolutie noemen en ondersteunen wij daarom drie typen maatregelen. Ten eerste het nemen van wettelijke maatregelen om de risicolanden aan te zetten de strijd tegen aids prioriteit te geven en plannen op te stellen om de ziekte te bestrijden. Dit betreft ook de ontwikkeling en invoering van antidiscriminatiewetten ter bescherming van sociale risicogroepen. Ten tweede leggen we sterk de nadruk op voorlichtingsactiviteiten. Toegang tot voorlichting en informatieoverdracht over hiv zijn bijzonder belangrijk om discriminatie te veranderen in begrip en acceptatie. Dit is niet alleen belangrijk in de tweede en derde wereld, maar ook in Europese landen is dit nog steeds een pijnlijk en belangrijk probleem. Naast voorlichtingsactiviteiten noemen we ook de beschikbaarheid van bepaalde medicijnen. Dit najaar wordt bijvoorbeeld een vrijhandelsovereenkomst met India ondertekend. Tijdens ons bezoek in India zijn we gewezen op een van de basisproblemen, namelijk dat dit land bijzonder goedkope medicijnen voor aidspreventie en -behandeling produceert. Zodra de overeenkomst met de Europese Unie is ondertekend, wordt dit aan banden gelegd. Daar moeten we dus ook rekening mee houden. Michael Cashman, namens de S&D-Fractie . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, luisterend naar de inleidende verklaring van barones Ashton kan ik slechts nog zeggen dat ik het gevoel heb dat ik naar huis kan gaan. Mijn werk is gedaan. Zelden heb ik geluisterd naar
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
iemand aan deze zijde van het Huis in haar positie die niet alleen begrijpt wat we gedaan hebben en wat we momenteel doen, maar ook wat we nog moeten doen om diegenen die het meest kwetsbaar zijn te beschermen. Daarom ben ik zeer verheugd dat het Parlement heeft besloten te kiezen voor een op rechten gebaseerde aanpak, want als iemand beschikt over rechten kunnen deze door de persoon zelf, door de samenleving die namens die persoon handelt, of door de betreffende regering worden afgedwongen, en hier spreek ik ook als rapporteur van het Parlement betreffende de herziening van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. Helaas neemt het aantal gevallen van aids en hiv toe: momenteel zijn er meer dan 33 miljoen mensen met aids en hiv. Alleen al in 2008 werden 2,7 miljoen mensen besmet, de meesten van hen in Afrika bezuiden de Sahara en het merendeel, namelijk 60 procent, vrouwen en jonge kinderen. Het is overduidelijk dat ons nog veel te doen staat. We moeten personen bewust maken van de keuzen die ze hebben en van hun lichaam en zorgen dat ze niet accepteren dat personen – met name mannen – macht op hen proberen uit te oefenen. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld transseksuelen, die vaak werkzaam zijn als prostituee en geen keuze hebben behalve te voldoen aan de wensen van anderen. Daarom ben ik bijzonder verheugd dat we hebben verwezen naar de personen die hier primair door worden getroffen. Het aantal besmettingen is hoger onder prostituees, mannen die seks hebben met mannen en hun eigen seksualiteit ontkennen vanwege een laag gevoel van eigenwaarde, transseksuelen, gevangenen, drugsgebruikers die spuiten gebruiken, migranten, vluchtelingen en mobiele werknemers in bijna alle gebieden. In onze eigen regio, de Oekraïne en Rusland, evenals in andere landen heeft de ziekte epidemische vormen aangenomen. Niet alles is echter negatief: de EU heeft in deze zaak het voortouw genomen en zal dit blijven doen, en ik hoop dat we voorop zullen lopen tijdens de achttiende jaarlijkse conferentie in Wenen. Ik wil slechts nog dit zeggen: wanneer je verder kijkt dan de cijfers en de miljoenen slachtoffers, en je kijkt naar één leven dat getroffen is door de realiteit van het moeten leven met aids en hiv, denk dan aan de verloren generaties, verloren levens, verloren liefdes, verloren ouders, verloren broers en zusters, levens die vaak verloren gaan door het verlies van de ander. Denk aan het verlies, het rampzalige en totale verlies van leven door de overdracht van het hiv-virus, dat voorkomen had kunnen worden. Sophia in 't Veld, namens de ALDE-Fractie . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, eerst wil ik barones Ashton bedanken voor haar inleiding en mijn beide collega’s, mevrouw Kolarska en Michael Cashman, voor hun betoog. Ik sluit me volledig aan bij hun woorden. Ik moet zeggen dat een van de laatste dingen die Michael Cashman zojuist zei, namelijk dat het een ziekte is die te voorkomen is, mij zeer frustreert. Met behulp van zeer eenvoudige en gratis middelen, die werkelijk geen cent kosten, zouden we zoveel gevallen van hiv/aids kunnen voorkomen. We zouden zoveel ellende kunnen voorkomen. Ik zal ingaan op een aantal hoofdzaken, beginnend met stigmatisering. Mevrouw Kolarska wees op discriminatie, en dit werd ook door u, barones Ashton, aangehaald. Zelfs binnen de Europese Unie is er nog altijd sprake van stigmatisering. Zie bijvoorbeeld het feit dat in een aantal lidstaten homoseksuelen nog altijd geen bloed mogen doneren. Of dat er nog altijd lidstaten zijn die, tegen al onze regels en principes in, mensen verzoeken om een
219
220
NL
Handelingen van het Europees Parlement
verklaring waarin staat dat ze geen hiv hebben voordat ze het land mogen binnenkomen; dit gebeurt zelfs in de Europese Unie. Dat zijn de dingen die we aan de orde moeten stellen wanneer we aan andere landen in de wereld verkondigen hoe ze zich beter kunnen gedragen. Als we de opheffing van het reisverbod in de VS toejuichen, moeten we dezelfde principes ook in de Europese Unie toepassen. Naast stigmatisering is er ook het probleem van een bekrompen seksuele moraal. Ik ben nog altijd geschokt wanneer ik merk dat er in dit Huis nog altijd personen zijn die het gevoel hebben dat ze het type resolutie waar we morgen over stemmen niet kunnen goedkeuren, omdat hierin wordt verwezen naar het recht op seksuele en reproductieve gezondheidszorg en seksuele autonomie voor vrouwen. Als we deze beginselen en ideeën eenvoudigweg zouden erkennen, en als we gesteund zouden worden door alle leden van dit Huis, dan kunnen we al zoveel ellende uitbannen. Ik begrijp niet hoe personen die deze beginselen weigeren goed te keuren tegelijkertijd mensen – vooral vrouwen, gebiedt mij te zeggen – in de ogen kunnen kijken die lijden aan deze slopende ziekten. Ik denk dat autonomie en rechten voor vrouwen iets is waar zij eerlijk voor uit moeten komen. Ze moeten erkennen dat vrouwen de baas zijn over hun eigen lichaam en dat ze zelf mogen beslissen, niet alleen buiten maar ook binnen de Europese Unie. De toegang tot medicijnen en tot adequate gezondheidszorg zijn allemaal zaken die niets kosten. Het zijn basisvoorwaarden. Binnen de Europese Unie beschouwen we dat als een fundamenteel mensenrecht, wat ook het thema is van het debat van vandaag. Waarom ontnemen we dan dat recht aan anderen of beschouwen we het als een privilege of een gunst? Dat is niet zo, het is een fundamenteel recht. Vanuit praktisch oogpunt bevinden we ons daarnaast middenin een economische crisis, die vooral landen buiten de Europese Unie treft. Gezond personeel is de eerste voorwaarde voor economische ontwikkeling, laten we daar eerlijk over zijn. We moeten investeren in gezondheid. Ik wil daarom een verzoek doen aan alle landen die op dit moment overwegen te korten op hun begrotingen voor ontwikkelingshulp en met name voor bijdragen aan de volksgezondheid. Dit moet een van onze prioriteiten zijn, en we moeten hier niet spreken over kortingen op de begroting. We moeten daarentegen spreken over steun aan die landen, terwijl we tegelijkertijd niet vergeten de nationale overheden aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Tot slot wil ik alle leden van alle fracties in dit Huis dringend oproepen morgen de resolutie te steunen. Heidi Hautala, namens de Verts/ALE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik sluit me volledig aan bij de woorden van de drie collega’s van drie andere fracties over hiv en aids, en ik wil ook de hoge vertegenwoordiger bedanken voor haar aanpak van dit probleem. De resolutie die we morgen zullen aannemen zal een zeer belangrijke bijdrage vormen voor de achttiende internationale aidsconferentie, die later deze maand in Wenen zal worden gehouden. Daar kunnen we duidelijk benadrukken hoe belangrijk het is dat de Europese Unie samen gaat werken met die landen die nog altijd beschikken over wetten en maatregelen die een ernstig obstakel vormen voor het verlenen van zorg aan mensen met hiv/aids. Dit zijn belangrijke obstakels bij het voorkomen van deze ziekte. In onze resolutie wijzen wij erop dat er nog altijd 106 van deze landen bestaan. In ons buitenlands beleid en ons ontwikkelingsbeleid is één van onze belangrijkste taken het benadrukken van onze behoefte aan een op feiten gestoelde aanpak van hiv/aids.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
We moeten afrekenen met de nog altijd bestaande vooropgezette ideeën en discriminatie. Het is bijzonder treurig om te zien dat veel landen seksueel gedrag tussen personen van hetzelfde geslacht nog altijd strafbaar stellen. We moeten deze landen duidelijk maken dat dit niet iets is wat kan worden goedgekeurd op basis van tradities en culturele gewoonten. Het gaat over het op fatsoenlijke wijze behandelen van mensen en over hun rechten, en een op rechten gebaseerde aanpak is de juiste aanpak. Marisa Matias, namens de GUE/NGL-Fractie . – (PT) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik wil de volgende statistieken nog maar weer eens voor iedereen herhalen. We kunnen dit tenslotte niet vaak genoeg doen. In 2008 zijn er 2,4 miljoen nieuwe gevallen van aids bij gekomen, in 2008 zijn ook 2 miljoen mensen aan aids overleden en dit aantal wordt ieder jaar groter. Vandaag de dag zijn er 33,4 miljoen mensen die lijden aan deze ziekte, en dat is slechts een schatting. Tweederde – ik herhaal – tweederde van deze gevallen heeft geen toegang tot behandeling. We hebben het hier over een ziekte waarvan het gebied waar dit het meest voorkomt, omgekeerd evenredig is aan de toegang tot behandeling. Geschat wordt dat in Afrika, ten zuiden van de Sahara, meer dan 22 miljoen mensen geïnfecteerd zijn met hiv. Er zijn nog meer zaken die buiten proportie zijn, zoals bijvoorbeeld de besmetting onder vrouwen die nog altijd veel hoger ligt. Het is nu dringend noodzakelijk, zoals het gisteren en eergisteren ook al was, om te zorgen voor preventie, toegang tot behandeling en een ingreep die is gebaseerd op mensenrechten. We roepen de Commissie en de Raad op om de beloften na te komen en aids te erkennen als een mondiale prioriteit voor de volksgezondheid. Het is daarom zaak dat er een beleid komt om de kwetsbaarheid te verminderen en dat alle vormen van discriminatie tegen besmette mensen binnen de Europese Unie en bloeddonoren die een seksuele voorkeur hebben die niet de norm is, bestrijdt. Het is duidelijk gebleken dat de huidige steunmaatregelen niet voldoen en het is dus noodzakelijk om het Wereldfonds voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria te versterken. We moeten daarnaast inzien dat algemene bezuinigingen op de financiering van programma's voor seksuele en reproductieve gezondheidszorg de situatie alleen maar verergerd hebben. Dit Europa, waarop we zo trots zijn omdat we kampioen zijn op het gebied van ontwikkelingshulp, mag niet twee verschillende gezichten tonen, en dit geldt voor ons allemaal. Seán Kelly (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil barones Ashton mijn complimenten geven voor haar goede aanpak van haar resumé. In de zeer korte tijd dat ze hier vandaag aanwezig was heeft ze zich bijzonder goed van haar taak gekweten. Mijn ervaringen met hiv/aids gaan enkele jaren terug, toen ik als vrijwilliger werkte in Malawi. Ik zag daar uit de eerste hand het verwoestende effect van hiv/aids bij kinderen en volwassenen. In dit land wonen twaalf miljoen mensen met een levensverwachting van 42 jaar, en het aantal aidsbesmettingen is hier het grootste ter wereld; bijna driekwart van een miljoen kinderen lijdt hier aan hiv/aids. Volgens schattingen overlijden er per jaar 86 000 mensen door de ziekte, en ieder jaar worden minsten 80 000 anderen besmet met hiv/aids. Voor slechts 50 procent van degenen die ART nodig hebben is dit ook toegankelijk, dus er moet nog vreselijk veel gedaan worden. Er moeten drie zaken gebeuren. Allereerst de medische zorg: eerst moet worden geprobeerd hiv/aids te voorkomen, vervolgens moet
221
222
NL
Handelingen van het Europees Parlement
bij constatering van de ziekte behandeling plaatsvinden. Als tweede komt onderwijs: mensen weten dan hoe ze het moeten voorkomen en zijn tevens meer begaan met degenen die de ziekte hebben opgelopen. Als derde – en barones Ashton heeft hier reeds op gewezen – het uitbannen van bepaalde praktijken die gebaseerd zijn op de rechten van slechts enkele personen binnen stammen die de vrije beschikking hebben om te doen wat ze willen met jonge meisjes en weduwen. Dit moet een halt worden toegeroepen, en de stammen moeten hier zelf van op de hoogte worden gesteld. Ik denk dat we door middel van de EU mogelijk kunnen helpen om een einde te maken aan dit traditionele gebruik. Tot slot wil ik ook nog vermelden dat we hierbij samen moeten werken met de autoriteiten ter plaatse. In Malawi is me één ding opgevallen: ik kocht iedere dag de krant, en ik las verschillende artikelen waarin kritiek werd geuit op ngo’s omdat ze er niet in slaagden samen te werken met lokale organisaties. Om te voorkomen dat ons werk gezien wordt als intellectueel of cultureel kolonialisme werken we derhalve samen met de bevolking om te zorgen dat ze een beter leven krijgen en om een einde te maken aan de plaag die hiv/aids is. Ulrike Lunacek (Verts/ALE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben heel blij dat er een gezamenlijke resolutie komt, hopelijk met de stemmen van een grote meerderheid van dit Parlement. Deze resolutie is – zoals al gezegd – ter voorbereiding op de 18e internationale aids-conferentie in Wenen – waar ik woon – en heeft als thema ‘Rights here, right now’. Het thema verwijst naar een op rechten gebaseerde benadering van hiv en aids; dat is iets waar het in het verleden aan ontbroken heeft. Zoals we allemaal weten en alle sprekers tot nu toe ook gezegd hebben, leiden hiv en aids ertoe dat de mensen die erdoor getroffen worden – besmette mensen – gezien worden als mensen die aan de zijlijn staan. Ze worden gemarginaliseerd. Ze worden niet gezien als mensen die midden in de maatschappij staan. Dat is wat nodig is: hen in het middelpunt van de belangstelling plaatsen, in het brandpunt van preventie en het brandpunt van de gezondheidszorg. Ik wil iedereen eraan herinneren dat zelfs de Wereldhandelsorganisatie in haar verklaring van Doha over aan de handel verbonden intellectuele-eigendomsrechten duidelijk gesteld heeft dat gezondheid voorrang moet hebben op commerciële belangen. Dat is vooral belangrijk in Afrikaanse landen, waar 60 procent van de besmette mensen bestaat uit vrouwen en kinderen – diegenen dus die van oudsher minder toegang tot de gezondheidszorg en minder geld hebben. Het hele punt van octrooien voor medicijnen, van de beschikbaarheid van medicijnen voor arme mensen – arme groepen van de bevolking – is dus essentieel in de strijd tegen aids- en hivbesmetting. Zoals al eerder gezegd is, zijn er nu meer besmette vrouwen en meisjes dan aan het begin van de epidemie, toen vooral homoseksuele mannen besmet werden. Het is echter niet langer een ziekte waardoor vooral homoseksuele mannen getroffen worden. Mondiaal gezien zijn het vooral vrouwen en meisjes die getroffen worden – en mannen ook. Ik vraag dus iedereen – en ik smeek diegenen die de verklaring niet ondertekend hebben – om morgen voor te stemmen, om duidelijk te maken dat seksuele en reproductieve gezondheid en rechten er voor iedereen zijn, en vooral voor diegenen die door hiv en aids getroffen zijn. Miroslav Mikolášik (PPE). – (SK) AIDS is nog steeds een dodelijke ziekte, en maakt ondanks de vooruitgang in de medische wetenschap nog steeds miljoenen slachtoffers over de hele wereld. Het hiv-virus tast het immuunsysteem zo aan dat de patiënt vroeger
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
of later zal overlijden aan een andere infectie, bijvoorbeeld tuberculose of een andere intercurrente infectie. De overgrote meerderheid van de patiënten raakt volgens epidemiologische studies besmet als gevolg van onbeschermd seksueel contact met een besmet persoon. Maar laten we eerlijk zijn. Wie zijn die besmette personen? Ik denk dat dat meestal mannelijke of vrouwelijke prostituees zijn die vele malen per dag geslachtsgemeenschap hebben, vaak zonder gebruik van voorbehoedsmiddelen. Zij zijn vervolgens een broednest voor de verspreiding van de ziekte, en laten we niet zo naïef zijn te denken dat regelmatige medische controle, bijvoorbeeld één keer per week, iets uithaalt. Ik spreek hier als arts, en als deskundige weet ik dat als u iemand op maandag onderzoekt en vervolgens een week later opnieuw, deze persoon ondertussen besmet kan raken en zelf verspreider wordt van de infectie. Zoals de heer Cashman al heeft gezegd wordt een andere risicogroep gevormd door prostituees, veelal met een homoseksuele geaardheid. Zoals bekend wordt er in deze groep vaak van partner gewisseld, omdat het een gesloten, kleinere groep is, en is het slechts een kwestie van tijd totdat de mensen in een dergelijke groep besmet raken. We moeten daarom iets doen. Ik ben voorstander van onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen. Antiretrovirale geneesmiddelen zijn vaak niet erg effectief en ik hoop dat we in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, dat de Europese wetenschap steunt, nieuwe moleculen zullen ontdekken, die deze geïnfecteerde personen genezing kunnen verschaffen. Ik heb hierover nog veel meer op te merken. Ik vind dat wij als Europa Afrika veel hulp moeten bieden. En specifiek Afrika, omdat er daar miljoenen patiënten zijn, vooral in de sub-Sahara regio, en omdat het onze morele plicht is om Afrika te helpen. VOORZITTER: ISABELLE DURANT Ondervoorzitter Salvatore Iacolino (PPE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het lijdt geen twijfel dat aids op dit moment meer dan ooit een bedreiging blijft voor de gezondheid en dan niet alleen die van de Europese burgers. Jaarlijks sterven er duizenden en duizenden mensen en dit probleem is zelfs nog groter in de ontwikkelingslanden. Daarom moeten we waakzaam blijven. Er moet dan ook niet alleen sprake zijn van meer preventie, informatie en rehabilitatie, maar bovenal van meer middelen, die ook correct moeten worden aangewend. Er moet steun zijn voor gezinnen omdat de problemen van aidspatiënten het hele gezin treffen en er moet actie worden ondernomen opdat er qua gedrag en levensstijl een aantal gezondere en juistere keuzen wordt gemaakt. De doelstelling is een meetbaar resultaat qua gezondheid en het specifieke doel is het na verloop van tijd sterk terugdringen van deze problemen. Angelika Werthmann (NI). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, bij het merendeel van de nieuwe besmettingen ging het de afgelopen jaren om gevallen in de leeftijdscategorie 15-24 jaar. Met name jonge mensen onderschatten het potentiële gevaar van een besmetting. Dit is te wijten aan onbekendheid met de ziekte. Ze zijn te jong om zich de informatiecampagnes van de jaren tachtig te herinneren, en seksuele voorlichting is geen verplicht onderdeel van het curriculum op de scholen.
223
224
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Uit een enquête van Eurobarometer uit 2005 bleek dat de meeste Europese burgers voorstander zouden zijn van een intensievere deelname van de Unie aan de bestrijding van hiv/aids. Deze enquête laat echter ook zien dat er onder de bevolking nog steeds veel halve waarheden worden verkondigd. Er moeten nieuwe campagnes worden gestart om de doelgroepen, die zeer van elkaar verschillen, adequaat te informeren, ook om te voorkomen dat geïnfecteerde mensen opnieuw worden gestigmatiseerd. Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Werthmann zei het zojuist al: ofschoon ongeveer 33 miljoen mensen in de wereld het dodelijk virus hebben, kennen velen van hen, en met name jonge mensen, de gevaren niet die voortvloeien uit onoplettendheid. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat wij de informatiecampagnes voortzetten. Deze waren in het verleden veel intensiever. Er is een tweede punt waar wij de nodige aandacht aan moeten besteden, namelijk de bestrijding van sociale uitsluiting die plaatsvindt als iemands besmetting bekend wordt. Het resultaat is dat ongeveer 30 procent van de mensen in de Europese Unie die besmet zijn, niet weten dat ze het virus hebben, waardoor de besmettingsrisico´s alleen maar groter worden. Uitgaande van deze twee doelstellingen moet de strijd tegen het virus een mondiale gezondheidsprioriteit zijn. De Commissie en de Raad moeten verantwoord optreden en programma´s financieren. Dat is van doorslaggevend belang. De klemtoon moet worden gelegd op begeleiding en informatie van jongeren en tot slot moet het publiek worden gesensibiliseerd en goed worden voorgelicht teneinde sociale uitsluiting in aanzienlijke mate te verminderen. Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, laat ik eerst zeggen dat ik erop vertrouw dat de conferentie in Wenen ons zal helpen vooruitgang te boeken bij de handhaving van het recht van mensen beschermd te worden tegen vermijdbare hivbesmettingen en bij de toegang tot de empirisch onderbouwde preventie en hoogst doeltreffende behandelingen waarnaar zo veel geachte afgevaardigden vanavond hebben verwezen. Ik wil u ook verzekeren dat wij zullen doorgaan deze rechten te verdedigen, zelfs nog gewetensvoller dan nu, zowel binnen Europa als in onze relaties met derde landen. Het maakt niet uit of ze dichtbij liggen of in andere werelddelen. Helaas ben ik tijdens de conferentie in het Midden-Oosten, dus ik zal dan niet in Wenen kunnen zijn. Mijn collega-commissaris Dalli, die, zoals u weet, de portefeuille voor gezondheid en consumentenbeleid beheert, zal de Europese Commissie vertegenwoordigen en een toespraak houden tijdens de openingszitting van de conferentie. Veel diensten van de Commissie, uit verschillende sectoren op het gebied van gezondheidszorg, onderzoek en ontwikkeling, zullen op de conferentie vertegenwoordigd zijn. Als u het mij toestaat, wil ik alle geachte afgevaardigden die aan de conferentie deelnemen, uitnodigen een bezoek te brengen aan de diensten op het EU-terrein – waar het beleid en de maatregelen die we in de EU nemen gepresenteerd zullen worden – of om zelf deel te nemen aan de satellietbijeenkomsten die door de Commissie georganiseerd worden. Als u het goedvindt, zal ik mijn bijdrage afsluiten door te doen wat veel geachte afgevaardigden in dit debat ook gedaan hebben. Mijn persoonlijke verhaal begint ermee
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
dat ik me herinner dat er vanavond een belangrijke voetbalwedstrijd gehouden is in Zuid-Afrika. Ik herinner me dat ik een paar jaar geleden, toen ik in Zuid-Afrika was, in een auto uit Johannesburg meegenomen werd naar het platteland. De chauffeur van de auto praatte over de problemen met hiv en aids in Zuid-Afrika – een kwestie waar veel mensen al aandacht aan besteed hebben, niet het minst iemand met wie ik het voorrecht gehad heb te werken: de zangeres Annie Lennox. Terwijl we daar zo reden zei de chauffeur: “Kies een dorp, het maakt niet uit welk dorp dat je wilt in het komende uur”. We reden verder en ik zei dat ik veel dorpen had gezien, maar dat ik dat ene wilde kiezen. Ik wees een dorp aan, we reden het dorp binnen en hij reed me naar het kerkhof. Hij zei dat het in Afrika traditie is dat je het eerste jaar na de dood van iemand geen grafsteen plaatst, dus dat alle kruisen die je ziet, kleine kruisen, daar staan voor mensen die in het afgelopen jaar overleden zijn. Ik ging het kerkhof op en zag dat er honderden van zulke kruisen waren. Hij zei heel simpel: “Dat zijn de slachtoffers van aids”. Geachte afgevaardigden, wat ik zag was de tragedie van een onnodige verwoesting en ik breng hulde aan de geachte afgevaardigden die deze resolutie ingediend hebben en ik beloof dat ik mijn best zal doen de tenuitvoerlegging ervan te steunen. De Voorzitter. Tot besluit van het debat zijn er zes ontwerpresoluties (4) ingediend, overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt donderdag 8 juli 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Het aantal mensen met hiv/aids stijgt gestaag. Volgens schattingen zijn wereldwijd 33,4 miljoen mensen besmet met hiv/aids waaronder niet minder dan 2,7 miljoen geïnfecteerden in 2008. Ik ben van mening dat de Europese Commissie en de Raad zich meer moeten inspannen om hiv/aids aan te pakken als een mondiale volksgezondheidsprioriteit. Daarbij moeten mensenrechten van centraal belang zijn bij de preventie en behandeling van de ziekte en bij de zorg en ondersteuning voor de getroffenen. Beide instellingen moeten de landen die het zwaarst getroffen zijn door hiv/aids stimuleren om gecoördineerde nationale beleidskaders in te stellen voor de strijd tegen hiv. Daardoor worden effectieve hiv-preventiemaatregelen gewaarborgd, evenals de zorg voor degenen die ziek worden. De Europese Commissie, de lidstaten en de internationale gemeenschap moeten zo snel mogelijk wetgeving aannemen die zal zorgen voor betaalbare en doeltreffende geneesmiddelen voor behandeling van het hiv-virus, voor diagnosetechnieken en aanverwante technologieën voor de preventieve, curatieve en palliatieve zorg voor hiv-infecties. John Attard-Montalto (S&D), schriftelijk. – (EN) Het is belangrijk om je goed voor te bereiden op deze cruciale conferentie, vooral met het oog op de vraag hoe we de enorme kosten kunnen beperken van de pillen die aan besmette personen verstrekt worden. Op Malta zijn de importeurs van geneesmiddelen en de parlementair secretaris overeengekomen de prijs van 63 medicijnen te verlagen. Dat is verbijsterend als je bedenkt dat er meer dan (4)
Zie notulen.
225
226
NL
Handelingen van het Europees Parlement
3 000 geneesmiddelen op Malta verstrekt worden, dus dat het hier om niet meer dan 2 procent gaat. Onder de medicijnen die in prijs verlaagd zijn, zijn er twee als voorbeeld naar de Commissie gestuurd om de exorbitant hoge prijzen in Malta met België te vergelijken. Zocor 20 mg is in prijs verlaagd, maar is op Malta nog steeds 240 procent duurder dan in België. Alle als voorbeeld gegeven medicijnen zijn op Malta nog steeds duurder. De duurste zijn Tegretol 200 mg, dat 150 procent duurder is, en Lexotan 3 mg, 113 procent duurder. Het minst dure medicijn is Actonel 35, dat op Malta 20 procent duurder is dan in België. Het feit dat de medicijnen nu in prijs dalen, hoewel nog niet voldoende, geeft alleen maar aan dat we gelijk hadden dat we de smoesjes waarmee sommige medicijnfabrikanten op de proppen kwamen, niet accepteerden. Laten we hopen dat dit de eerste stap is op weg naar ons doel. 19. Inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (debat) De Voorzitter. – Aan de orde is de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM) op 1 augustus 2010 en de rol van de EU (2010/2772(RSP)). Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben uiterst dankbaar voor de gelegenheid het onderwerp clustermunitie te bespreken. Ik ben van mening dat het nu belangrijk is dat te doen, minder dan een maand voor de inwerkingtreding van het Verdrag inzake clustermunitie (CCM). Zoals dit Huis wel bekend is, zal met dit verdrag, dat oorspronkelijk een Noors initiatief was, het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van clustermunitie helemaal verboden worden. Net als antipersoneelmijnen vormt clustermunitie een ernstige bedreiging voor het leven van burgers, doordat deze munitie ongericht schade veroorzaakt die vooral kinderen treft. Clusterbommen zijn in wezen niet te verenigen met humanitaire grondbeginselen. Ze stoten niet alleen kleine bommetjes uit die zich over een groot gebied verspreiden en willekeurig schade aanrichten, maar laten ook een grote hoeveelheid onontplofte bommetjes achter die elk moment kunnen ontploffen, ook tientallen jaren na de beëindiging van een conflict. Daarom zet de Europese Unie zich in voor een totaalverbod op deze dodelijke wapens. Over het Verdrag inzake clustermunitie werd in december 2008 overeenstemming bereikt. Binnen anderhalf jaar werd het verdrag door 106 staten ondertekend en door 36 geratificeerd. Op een manier die ons doet denken aan de inspirerende dynamiek die het gevolg was van het Verdrag van Ottawa inzake antipersoneelmijnen, kunnen we verwachten dat we aanzienlijke vooruitgang zullen boeken bij onze gemeenschappelijke pogingen de productie, het gebruik en de overdracht van clustermunitie te beperken en uiteindelijk uit te roeien. De Europese Unie als geheel heeft zich verplicht met alle beschikbare middelen het effect van clustermunitie op de burgerbevolking te bestrijden. Niet alle EU-lidstaten zijn bij het verdrag aangesloten, maar men is het er algemeen over eens dat de EU op dit gebied een actieve rol kan en moet spelen. Zoals dit Huis weet, steunt de EU ook nog steeds de verdere onderhandelingen over een aanvullend protocol inzake clustermunitie bij het VN-Verdrag
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
inzake het gebruik van bepaalde conventionele wapens. Het doel daarvan is het pakket internationale normen dat betrekking heeft op deze categorie wapens uit te breiden en aansluiting te zoeken bij een groot aantal landen. Ik denk dat we hier heel duidelijk over kunnen zijn. Het Conventionelewapensverdrag is een VN-verdrag en dus echt een multilateraal instrument, waarover in het breedst mogelijke forum onderhandeld is. De bepalingen van het verdrag en van de aanvullende protocollen dragen bij aan de vermindering van het lijden van strijdende partijen en de burgerbevolking in conflictgebieden. Daarom is het heel belangrijk dat de EU dit verdrag en de bijbehorende protocollen steunt. Dat is precies wat we sinds 2007 hebben gedaan door middel van een specifiek gezamenlijk optreden van de EU waarmee de universalisering en de volledige tenuitvoerlegging van het verdrag gesteund worden. In de onderhandelingen over het aanvullend protocol inzake clustermunitie pleit de EU voor een verbod op, en dus niet alleen een vermindering van, het gebruik, de productie, de overdracht en de aanleg van voorraden van bepaalde soorten clustermunitie die om humanitaire redenen in het bijzonder zorgen baren. Ik geef toe dat de reikwijdte van dit protocol niet even groot kan zijn als die van het Verdrag inzake clustermunitie, maar als we binnen de VN met meer deelnemers tot een protocol zouden kunnen komen – met name met die landen die deze wapens produceren en in voorraad hebben – zou het ons nader tot onze doelen kunnen brengen. Wat betreft de volgende stappen met betrekking tot het Verdrag inzake clustermunitie ben ik blij dat begonnen is met de voorbereidingen voor de eerste bijeenkomst van de partijen die bij het verdrag zijn aangesloten, die zal plaatsvinden in november 2010 in Laos. Op de conferentie in Santiago, in juni, bleek al dat er grote betrokkenheid is bij veel landen en zeker bij de vertegenwoordigers van de maatschappelijke middenklasse. Veel EU-lidstaten hebben tijdens de discussies als “vrienden van het voorzitterschap” een heel actieve rol gespeeld. Met betrekking tot concrete bijstand voor derde landen wil ik benadrukken dat de Europese Unie zeer actief is geweest. We helpen derde landen van hun voorraad clusterbommen af te komen, helpen ze bij het schoonmaken van de getroffen gebieden en we bieden hulp aan de slachtoffers in landen als Afghanistan, Laos, Cambodja, Libanon en Soedan. In de afgelopen tien jaar heeft de Europese Unie meer dan 300 miljoen euro besteed aan werkzaamheden op het gebied van antipersoneelmijnen en overblijfselen van oorlogsexplosieven – inclusief, helaas, de dagelijkse dreiging die uitgaat van clustermunitie. Ik kijk erg naar dit debat uit. Michael Gahler, namens de PPE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank, mevrouw Ashton, voor uw meevoelende woorden. Ik sta volledig achter uw verklaring en ik denk dat we niet onder stoelen of banken moeten steken wat de Europese Unie op het gebied van de opruiming van deze wapens gedaan heeft. Oorlogen en burgeroorlogen zijn altijd het worstcasescenario, vooral voor de betrokken mensen. Maar binnen dit worstcasescenario zijn er dan nog meer perfidere soorten wapens, zoals nu juist deze clustermunitie die, ook op termijn nog, een zeer verwoestend effect heeft. Het is daarom in de eerste plaats belangrijk dat we nu kunnen vaststellen dat dit verdrag op 1 augustus in werking treedt, en in de tweede plaats is het de goede aanleiding voor het Europees Parlement om zelf zijn zaken op orde te krijgen. Dat betekent concreet dat we
227
228
NL
Handelingen van het Europees Parlement
de lidstaten die dit verdrag tot nog toe niet hebben ondertekend of geratificeerd, verzoeken dat zo spoedig mogelijk te doen, laten we zeggen voor het einde van het jaar. Ik ga ervan uit dat dit voor 1 augustus niet meer lukt – hoewel dat erg fijn zou zijn –, aangezien enkele nationale parlementen al met reces zijn. We hebben nog een punt aangeroerd, namelijk de oproep aan de Europese Unie, die nu een rechtspersoon is, om toe te treden tot dit verdrag. Dat is misschien een manier om ook de ontbrekende lidstaten aan te sporen om op bilateraal niveau dezelfde stap te zetten. Het is belangrijk dat we de Europese Unie en haar lidstaten daadwerkelijk langs deze weg zo snel mogelijk een voortrekkersrol laten spelen ten opzichte van derde landen, zodat we deze landen kunnen ondersteunen bij het vernietigen van hun voorraden, of in de landen waar nog clustermunitie wordt gevonden, deze zo snel mogelijk kunnen opruimen. Ana Gomes, namens de S&D-Fractie. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de hoge vertegenwoordiger, clustermunitie verwoest levens en het milieu op extreme en immorele wijze waarbij in gewapende conflicten geen verschil bestaat tussen militaire en burgerdoelen. Het idee dat deze wapens de landen die ze bezitten veiligheid bieden is verkeerd, achterhaald en in strijd met het internationaal humanitair recht en een aanslag op de veiligheid in de wereld. Het zijn de ontwikkelingslanden en hun bevolking die de belangrijkste slachtoffers zijn van deze wapens. Het Verdrag inzake clustermunitie verplicht de verdragsstaten hun wapenvoorraden geleidelijk te vernietigen, stelt ze verantwoordelijk voor het onschadelijk maken van niet-ontplofte munitie en voor de bescherming en ondersteuning van de slachtoffers ervan. Het Verdrag inzake clustermunitie treedt op 1 augustus in werking, maar er zijn slechts elf lidstaten die het geratificeerd hebben. Het is dringend noodzakelijk dat we dit allemaal doen om een effectieve bijdrage kunnen leveren aan de beëindiging van het gebruik, de verkoop en de overbrenging van deze wapens, waar dan ook ter wereld, en om ze compleet te kunnen verbieden en uit te bannen. Negen lidstaten van de Europese Unie hebben hun goedkeuring gegeven aan het Verdrag, maar moeten het nog ratificeren. Mijn land, Portugal, is een van de landen dat zich heeft laten vangen in een vertragende juridische web na de goedkeuring van het verdrag in december 2008. Bijna twee jaar later is het Portugese parlement nog altijd niet opgeroepen om zich uit te spreken. De vertraging is des te beschamender omdat Portugal naast andere Portugeessprekende landen het Verdrag heeft gepromoot en nu hebben Guinee-Bissau en Kaapverdië aangekondigd het Verdrag in augustus te ratificeren – nog voor Portugal en voordat het Verdrag van kracht wordt. De vertraging in de ratificering van het verdrag is onacceptabel en daarom vragen wij mevrouw Ashton, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken om het proces te bespoedigen zodat de Europese Unie kan beschikken over het Verdrag inzake clustermunitie, conform het Verdrag van Lissabon. De Europese Unie moet vooraan staan bij dit proces, en moet de zeven lidstaten die nog altijd geen goedkeuring hebben gegeven aan het Verdrag op hun verantwoordelijkheid wijzen, wat ook terecht zo staat in deze resolutie van het Europees Parlement. Elizabeth Lynne, namens de ALDE-Fractie . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, in de afgelopen veertig jaar zijn door clusterbommen duizenden burgers gewond geraakt en om het leven gekomen en helaas gebeurt dat nu nog. We moeten bedenken dat een derde deel van alle ongelukken met clustermunitie kinderen betreft. Kijk bijvoorbeeld naar het geval van een
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Vietnamees meisje dat op een dag haar vader in de tuin hielp. Zij werd slachtoffer van een clusterbom en raakte allebei haar benen kwijt. De tragedie is dat men ook nog vond dat ze geluk had: vier van de tien ongelukken met clusterbommen hebben een fatale afloop. Na jaren van campagne voeren hebben we nu eindelijk een verdrag dat ons kan helpen daarin verandering te brengen. Het is in de eerste plaats uiterst belangrijk dat alle EU-lidstaten het verdrag met spoed ondertekenen en ratificeren. Zoals mevrouw Gomes al zei, en het staat ook in deze resolutie, hebben tot nu toe slechts elf lidstaten het verdrag geratificeerd. Op weg naar de inwerkingtreding van dit verdrag op 1 augustus zou ik graag zien dat het Parlement en de Commissie gezamenlijk alle EU-lidstaten ervan overtuigden het verdrag te ondertekenen en te ratificeren. De EU-lidstaten die het wel hebben ondertekend, zouden er snel werk van moeten maken nationale wetgeving te creëren om het verdrag te implementeren en zouden hun voorraden moeten vernietigen, zoals Spanje al heeft gedaan. In 2002 was ik rapporteur voor het verslag van het Parlement over het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat in 2006 is aangenomen. De EU zal dit baanbrekende VN-Verdrag binnenkort ondertekenen. Als we vervolgens echter verzuimen maatregelen tegen clusterbommen te nemen, is dat daar volledig mee in tegenspraak. Voor de toekomst is het ook belangrijk dat de Commissie en de Raad in overeenkomsten met derde landen een clausule opnemen waarin clustermunitie verboden wordt. Ik zou graag horen welke plannen de hoge vertegenwoordiger met betrekking daartoe heeft. In artikel 5 van het verdrag wordt ook een nieuwe humanitaire norm voor de hulp aan slachtoffers geïntroduceerd. In het artikel wordt opgeroepen tot de vaststelling van richtsnoeren en goede praktijken, bijvoorbeeld op het gebied van medische zorg, revalidatie en psychologische ondersteuning. De hoge vertegenwoordiger heeft al gewezen op het belang van het opruimen van de miljoenen onontplofte overblijfselen van clusterbommen nadat een conflict beëindigd is. In artikel 6 van het verdrag wordt elk land opgeroepen hulp te verlenen bij het opruimen en de vernietiging van overblijfselen van oorlogsexplosieven en informatie te verstrekken over de verschillende manieren en technieken die daarvoor gebruikt kunnen worden. We moeten alles doen wat we kunnen om het leven te redden van al die duizenden die nog niet om het leven gekomen zijn of gewond zijn geraakt en hen te helpen die wél getroffen zijn. We weten genoeg over de afschuwelijke effecten van deze wapens om ons te realiseren dat zelfs diegenen die het verdrag niet ondertekend hebben, ze nooit en te nimmer zouden moeten gebruiken. Ik dring er bij u allen op aan deze resolutie te steunen. Ulrike Lunacek, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw Ashton, dames en heren, ik kwam ruim vier jaar geleden voor het eerst in aanraking met het onderwerp clustermunitie, toen een groep maatschappelijke organisaties zich tot het Oostenrijkse parlement richtte, waarvan ik destijds lid was, met het verzoek een bijeenkomst over dit onderwerp te organiseren om het verdrag op de rails te zetten. Daar waren ook slachtoffers bij, mensen die zelf als gevolg van clustermunitie een been hadden verloren of andere ernstige gezondheidsproblemen hadden. Zij hebben ons foto’s laten zien van wat er gebeurt als een dergelijke bom ontploft. Daarbij worden er allemaal kleine kleurige fragmenten van de bom uitgestrooid – vandaar de naam clustermunitie – die jarenlang blijven liggen. Kinderen, die daar later aan het spelen zijn, worden gelokt door de mooie kleuren; ze rapen de fragmenten op, die dan in hun hand ontploffen, en ze verliezen hun arm of been.
229
230
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Dit heeft destijds zo’n grote indruk op me gemaakt dat ik me ervoor in Oostenrijk ben gaan inzetten, en ik moet zeggen dat mijn land na aanvankelijke weerstand één van de eerste landen was die het verdrag hebben ondertekend en geratificeerd. Dat is prima, maar er ontbreken nog zoveel lidstaten van de Europese Unie. Ik ben erg blij dat het ons gelukt is hier met deze resolutie het merendeel – vijf fracties – zover te krijgen dat ze dit ondersteunen, juist ook omdat ik weet, mijnheer Gahler, dat er in uw fractie nog zorgen bestonden over enkele punten. Ik ben u dankbaar dat het gelukt is ook u ertoe te brengen om de lidstaten te noemen die het verdrag nog niet hebben ondertekend en geratificeerd en die nog niet bereid zijn om hun voorraden werkelijk te vernietigen en duidelijk te maken dat zij deze wapens nooit meer zullen gebruiken. Mevrouw Ashton, ik heb twee concrete vragen aan u: het verzoek dat de Unie zelf als rechtspersoon toetreedt tot dit verdrag en dat u in alle besprekingen met derde landen het verbod op clusterbommen en clustermunitie toevoegt aan de standaardclausule die in verdragen nu al voorbehouden is aan de non-proliferatie van massavernietigingswapens. Graag hoor ik uw antwoord op deze vragen. Sabine Lösing, namens de GUE/NGL-Fractie. – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ook ik wil de vorige sprekers bedanken voor hun woorden waar ik van harte achter sta. Zoals al is gezegd, behoren clusterbommen inderdaad tot de wreedste wapens die er zijn. Tot voor kort werd deze munitie zeker nog gebruikt door enkele Europese landen en de Verenigde Staten. Bijvoorbeeld in het voormalige Joegoslavië, in Irak, in Afghanistan en in Jemen. Het is zoals gezegd verschrikkelijk dat volgens de statistieken 98 procent van de slachtoffers van clusterbommen en clustermunitie uit burgers bestaan en dat 27 procent daarvan kinderen zijn. Wat valt er nu te zeggen over het perspectief van het gebruik van deze wapens in de toekomst? Het is toch opmerkelijk dat Deutsche Bank via dochterondernemingen in de productie van deze afschuwelijke wapens investeert. Het is bewezen dat Deutsche Bank zakelijke connecties heeft met marktleiders op het gebied van de levering en productie van clustermunitie, waaronder L-3 Communications en Lockheed Martin. Ik vind het schaamteloos en inhumaan dat men welbewust geld wil verdienen aan de dood van burgers. Het gebruik, de productie, de opslag en het transport van deze wapens moet worden verboden, net als de handel in deze wapens. Daarom moeten alle lidstaten van de Unie en alle andere landen het Verdrag inzake clustermunitie voor augustus van dit jaar ten volle ondertekenen en ratificeren, en indien dat niet mogelijk is, zoals mijnheer Gahler heeft gezegd, dan natuurlijk zo snel mogelijk. Bovendien moet het gebruik, de productie en de distributie van clustermunitie tijdelijk worden opgeschort, totdat het verdrag is geratificeerd, en moet er zo spoedig mogelijk worden begonnen met de vernietiging van de opgeslagen clustermunitie. Ik ben erg blij met deze samenwerking tussen de fracties en juich namens de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links de ondersteuning van het Verdrag inzake clustermunitie in de vorm van deze gemeenschappelijke resolutie toe. Wij zijn van mening dat deze resolutie echt een groot succes is in de bestrijding van deze afschuwelijke wapens. Georgios Papanikolaou (PPE). – (EL) Mevrouw de Voorzitter, inderdaad hebben, zoals de collega´s al zeiden, slechts 11 van de 27 lidstaten dit zeer belangrijke verdrag inzake de afschaffing van het gebruik en van de productie, opslag en overbrenging van clustermunitie
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
geratificeerd. Iedereen is het ermee eens dat wij moeten streven naar ratificatie van dit verdrag door alle lidstaten. De vraag rijst echter waarom de andere lidstaten tot nu toe dit verdrag niet hebben geratificeerd, ofschoon dit op 1 augustus aanstaande van kracht wordt. De belangrijkste oorzaak houdt verband met redenen van nationale veiligheid, en in een aantal gevallen zijn deze redenen ook in hoge mate gerechtvaardigd, vooral indien buurlanden van de Europese Unie blijk geven van een verhoogde mate aan agressiviteit. Tot slot wil ik nog zeggen dat als wij echt willen dat alle lidstaten dit verdrag ratificeren en er optimale resultaten worden geboekt bij deze o zo belangrijke beleidsvormen van de Unie, wij druk moeten uitoefenen op de buurlanden die spanning veroorzaken en zich agressief opstellen, opdat zij dezelfde richting uitgaan, zeer zeker als ze opgenomen willen worden in de Europese familie. Miroslav Mikolášik (PPE). – (SK) Clustermunitie behoort tot de wapens die het gevaarlijkst zijn voor de burgerbevolking, omdat het gebruikt wordt over enorme gebieden, voor zogenaamde verstrooide, bewegende en slecht zichtbare doelen. Zoals al is opgemerkt, is 98 procent van de slachtoffers niet bij het gewapende conflict betrokken, dat wil zeggen dat zij tot de burgerbevolking behoren. Een groot deel van hen, 27 procent, zijn kinderen. Bovendien komt ongeveer 30 procent van de clustermunitie niet tot ontploffing, maar blijft op de grond liggen in de vorm van mijnen, die nog lang na de beëindiging van het conflict een bedreiging vormen voor de burgerbevolking. Ondanks deze droeve statistieken hebben veel lidstaten van de Europese Unie het Verdrag inzake clustermunitie, dat een verbod legt op de productie, opslag en het gebruik van clustermunitie, niet ondertekend, omdat ze hun eigen economische belangen, en dat is erg treurig, in verband met de productie en export van dit type munitie verdedigen. Mevrouw de Voorzitter, met dit optreden ben ik het grondig oneens en ik ben ervan overtuigd dat humanitaire belangen en de bescherming van de burgerbevolking prioriteit zouden moeten hebben. Het is daarom naar mijn mening de taak van de Europese Unie om erop aan te dringen bij alle staten, en met name de lidstaten van de Europese Unie, om het Verdrag inzake clustermunitie te ondertekenen en te ratificeren. Seán Kelly (PPE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, vanavond hebben we enige tijd een discussie gevoerd over wat je de schaduwzijde van het moderne leven zou kunnen noemen. Even geleden praatten we over de verwoesting van het leven in de hele wereld door hiv en aids; nu hebben we het over dezelfde verwoesting van het leven van onschuldige burgers door clusterbommen. Ik denk dat het goed is om met de nieuwe gereedschappen die met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon beschikbaar zijn gekomen, door middel van barones Ashton als hoge vertegenwoordiger, ten minste te proberen oplossingen te vinden voor deze verschrikkelijke problemen. We zullen echter eerst ons eigen huis op orde moeten brengen en de sprekers hebben al naar voren gebracht dat slechts 11 van de 27 lidstaten het verdrag ondertekend hebben, en dat is niet voldoende. De hoge vertegenwoordiger zal haar invloed dus moeten aanwenden en aan de andere lidstaten vragen: ‘Waarom niet?’ Daarna moet geprobeerd worden de belemmeringen voor ondertekening op te ruimen.
231
232
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Pas dan kunnen we doorgaan met waar we vandaag over gesproken hebben en kan de Europese Unie eenstemmig de rest van de wereld aanspreken. Als we niet met één stem kunnen spreken doordat we ons eigen huis niet op orde hebben, hoe kunnen we dan tegen de rest van de wereld zeggen dat een nieuw Verdrag van Lissabon nieuw gereedschap mogelijk heeft gemaakt en dat we de leiding zullen nemen door overal in de wereld een goed voorbeeld te geven? We moeten dus eerst ons huis op orde brengen en daarna kunnen we ons met de rest van de wereld bezighouden. De Voorzitter. – Barones Ashton, hoe gaat u ervoor zorgen dat de zestien landen het verdrag voor 1 augustus ratificeren? Catherine Ashton, vicevoorzitter van de Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid . − (EN) Mevrouw de Voorzitter, dit was een heel belangrijk debat en ik heb nota genomen van uw opmerkingen en natuurlijk ook van uw ongerustheid. Laat ik beginnen met te zeggen dat de Europese Unie haar belofte om een totaalverbod op clustermunitie te bereiken door middel van actieve politieke toenadering in het kader van zowel het Verdrag inzake clustermunitie als het Conventionelewapensverdrag gestand zal doen. We zullen ook doorgaan met internationale samenwerking en bijstand door onze activiteiten tegen clusterbommen in ons ontwikkelings- en samenwerkingsbeleid te integreren. Ik zou graag twee of drie van de kernpunten van dit debat bespreken. In de eerste plaats hangt in het post-Lissabon-tijdperk de beslissing over de toetreding van de Europese Unie tot het verdrag af van de lidstaten, omdat een dergelijke beslissing onder hun bevoegdheid valt. De leden hebben volstrekt het recht dat punt op te werpen als iets waar we heel zorgvuldig naar zullen moeten kijken. Ik zou er echter wel op willen wijzen dat het volgens mij zo is dat 11 lidstaten het verdrag zowel ondertekend als geratificeerd hebben, maar dat er daarnaast 8 lidstaten zijn die het wel ondertekend, maar niet geratificeerd hebben. Er zijn dus 19 lidstaten die getekend hebben en dus zijn er 8 die op dit moment geen van beide gedaan hebben. Leden van het Parlement hebben heel duidelijk gemaakt dat ze graag willen dat zo veel mogelijk EU-lidstaten het verdrag zowel ondertekenen als ratificeren. Ik wil ook kort ingaan op het punt van mevrouw Lynne over bijstand aan derde landen en, zoals ik al in mijn eerdere opmerkingen naar voren heb gebracht, het belang van de integratie van onze activiteiten ter ondersteuning van derde landen in de verschillende beleidssectoren – deze gelegenheid die we hebben na Lissabon om verschillende beleidssectoren samen te brengen. We willen actief, door middel van de instrumenten voor externe actie die we hebben, blijven bijdragen aan het opruimen van onontplofte bommetjes, antipersoneelmijnen en verlaten munitievoorraden. Dat doen we precies om de redenen die mevrouw Lunacek zo levendig beschreef, namelijk om wat er gebeurt als deze felgekleurde bommetjes op de grond liggen. Er zijn veel gevallen waarin het leven van mensen, vooral ook kinderen, verwoest werd doordat ze hun ledematen, of soms ook hun leven, verloren. We maken vooral gebruik van onze geografische instrumenten om te reageren op de door onze partnerlanden geuite behoeften. Bovendien maken we gebruik van de instrumenten voor humanitaire hulp, bijvoorbeeld in Libanon en Sri Lanka, ook om kwesties aan te pakken die te maken hebben met opkomende crises.
07-07-2010
07-07-2010
NL
Handelingen van het Europees Parlement
Ik heb vermeld dat we ongeveer 330 miljoen euro besteden aan toegezegde hulp aan landen die rechtstreeks door mijnen en clusterbommen getroffen zijn. Ik heb een beschrijving gegeven van Afghanistan, waar we 22 miljoen euro uitgegeven hebben, en Libanon (7 miljoen), en er zijn toekomstige projecten in Bosnië en Herzegovina, Laos en Cambodja in voorbereiding. Ik wil ook graag vermelden dat het moeilijk is, hoewel ik deze cijfers gegeven heb, precieze bedragen voor onze programma’s aan te geven. Dat komt doordat we tijdens de werkzaamheden in het veld geen onderscheid maken tussen wat we allemaal opruimen. Het gaat erom dat we het opruimen en ik hoop dat de leden van het Parlement dat goed begrijpen. Het laatste onderwerp waar ik het over wilde hebben is dat we proberen de lidstaten erbij te helpen dat ze tijdig het verdrag ondertekenen en ratificeren. We hebben elke maand coördinatiebesprekingen met ontwapeningsexperts en het punt van de universaliteit van het verdrag en het voorbereid-zijn op wat ik eerder “de eerste bijeenkomst van de partijen die bij het verdrag zijn aangesloten” heb genoemd, worden geregeld besproken. We hebben besloten een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan de in september in Genève te houden bijeenkomst van de voorbereidingscommissie, om ervoor te zorgen dat we goede vooruitgang boeken als we die eerste bijeenkomst van de partijen hebben. Het is vanavond laat geworden, maar dit is een uitzonderlijk belangrijk debat geweest en ik ben erg dankbaar voor de geleverde bijdragen. De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn er zes ontwerpresoluties (5) ingediend, overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt donderdag 8 juli 2010 plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 149) Indrek Tarand (Verts/ALE), schriftelijk. – (EN) Ik sta volledig achter het initiatief geen clusterbommen te gebruiken, maar aangezien ik uit een land kom waarvan het buurland de bepalingen van het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa niet naleeft, moet ik zeggen dat dit idee te vroeg komt. Daarom moet ik mij van stemming onthouden. Overigens heeft Frankrijk besloten een oorlogsschip uit de Mistral-klasse aan Rusland te verkopen; wij denken dat het daar grote spijt van zal krijgen. 20. Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 21. Sluiting van de vergadering (De vergadering wordt om 23.10 uur gesloten)
(5)
Zie notulen.
233