AGENDA Algemene Ledenvergadering VNG woensdag 3 juni 2015, van 11.00 tot 12.15 uur, Omnisport, De Voorwaarts 55, Apeldoorn
Huishoudelijke zaken 01.
Opening De voorzitter opent de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
02.
Benoeming van de notulencommissie van de algemene ledenvergadering van woensdag 3 juni 2015 Ter vergadering doet het bestuur de algemene vergadering een voorstel voor de invulling van de notulencommissie.
03.
Vaststelling notulen buitengewone algemene vergadering van maandag 17 november 2014 Overeenkomstig artikel 4 van het huishoudelijk reglement zijn de notulen in handen gesteld van de commissie tot het nazien van de notulen. De commissie werd gevormd door: 1 2
Mevrouw Haasjes, burgemeester van Werkendam De heer Bos, burgemeester van Boekel
3
De heer Batelaan, wethouder van Menterwolde
De commissieleden hebben verklaard dat de notulen een getrouw beeld geven van hetgeen tijdens de algemene vergadering is besproken en besloten. Het bestuur vraagt de ledenvergadering de notulen goed te keuren. 04.
Mededelingen Gemeenten en gewesten Per 1 januari 2015 telde Nederland 393 gemeenten, in 2014 bedroeg dit aantal 403. De volgende herindelingen hebben op 1 januari 2015 plaatsgevonden: Noord-Holland De gemeenten Alkmaar, Graft-De Rijp en Schermer zijn samengevoegd tot de gemeente Alkmaar. Gelderland De gemeenten Groesbeek, Millingen aan de Rijn en Ubbergen zijn samengevoegd tot de gemeente Groesbeek.
Zuid-Holland De gemeenten Bernisse en Spijkenisse zijn samengevoegd tot de gemeente Nissewaard. De gemeenten Bergambacht, Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven en Vlist zijn samengevoegd tot de gemeente Krimpenerwaard. Noord-Brabant De gemeente ’s-Hertogenbosch en een deel van de gemeente Maasdonk zijn samengevoegd tot de gemeente ’s-Hertogenbosch. De gemeente Oss en een deel van de gemeente Maasdonk zijn samengevoegd tot de gemeente Oss. Per 1 januari 2015 telt de Vereniging 13 gewesten.
Verenigingszaken I 05.
Aanbieding Rinnooy Kan van rapport van Commissie Financiële Ruimte De heer Rinnooy Kan – voorzitter van de Commissie Financiële Ruimte – biedt het rapport van zijn commissie aan de voorzitter aan. De komende maanden zal binnen de vereniging verder over dit rapport worden gesproken.
06.
Verantwoording en financiën a. Jaaroverzicht 2014 Het bestuur legt ter kennisname het Jaaroverzicht 2014 aan de ledenvergadering voor. In deze publicatie kijken we op hoofdlijnen terug op de verenigingsactiviteiten van afgelopen jaar. b. Inhoudelijke projectverantwoording collectieve financiering Gemeentefonds 2014 Het bestuur legt ter kennisname de inhoudelijke verantwoording van de collectieve activiteiten gefinancierd met een uitname uit het Gemeentefonds 2014 aan de ledenvergadering voor. c. Financieel Jaarverslag 2014 Het bestuur vraagt de ledenvergadering het Financieel Jaarverslag 2014 vast te stellen. Het ondertekende verslag ligt ter inzage bij het Bestuursbureau van de Vereniging. Ook is het verslag tijdens de ledenvergadering in te zien bij de ingang van de zaal. d. Dechargeverlening De ledenvergadering wordt verzocht na vaststelling van de jaarrekening 2014 het bestuur decharge te verlenen.
02/08
e. Contributievoorstel 2016 Het bestuur vraagt de ledenvergadering het Contributievoorstel 2016 goed te keuren.
Inhoudelijke zaken 07.
De Gemeente 2020 - Verenigingsstrategie en collectieve agenda Op de BALV van 17 november 2014 stemden de leden in grote meerderheid in met het voorstel om een verenigingsagenda voor de langere termijn op te stellen. Hiervoor zijn in samenwerking met de provinciale afdelingen begin dit jaar door het hele land gesprekken gevoerd met burgemeesters, wethouders, griffiers, raadsleden en secretarissen. De thema’s die in de bijeenkomsten zijn genoemd, zijn in de thans voorliggende agenda gebundeld, beschreven en als ontwikkeling geduid. Ze spelen een doorslaggevende rol bij de doorontwikkeling van het lokale bestuur, een ontwikkeling naar het niveau dat de samenleving van ons verwacht. De publicatie De Gemeente 2020 vormt de basis voor een verdere prioritering en uitwerking van thema’s voor VNG-bureau en -bedrijven in 2016. Deze Agenda 2016 wordt op de BALV van november 2015 aan u voorgelegd.
08.
Spelregels collectieve inkoop en financiering De afgelopen jaren is het aantal uitvoerende taken dat bij het VNG-bureau is belegd flink gegroeid. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om inkoop van specialistische zorg in het sociaal domein, informatietechnologie en standaarden, uitwisseling van gegevens en dergelijke. Omdat enerzijds geen sprake lijkt te zijn van een tijdelijk verschijnsel, maar anderzijds aan de collectieve uitvoering en de financiering daarvan allerlei haken en ogen zitten, is het noodzakelijk hierover heldere afspraken te maken. In de bijgevoegde notitie presenteren wij voorstellen daartoe. Het bestuur vraagt de ledenvergadering: 1. in te stemmen met de spelregels inzake besluitvorming en verantwoording die per direct gaan gelden en het bestuur de opdracht te geven deze nader uit te werken en aan te vullen in afstemming met de fondsbeheerders voor de ALV van 2016. 2. het bestuur de opdracht te geven een reglement op te stellen voor algemeen verbindende afspraken.
03/08
Collectief werken aan uitvoeringskracht Voor de volgende agendapunten worden voorstellen gedaan waarbij sprake is van nieuwe, dan wel uitgebreidere werkzaamheden die gemeenten bij de VNG beleggen of via de VNG regelen. De Digitale Agenda 2020 (agendapunt 09) betreft een collectieve aanpak op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid, inclusief een meerjarige projectenagenda. De werkzaamheden van de VNG op het gebied van de informatievoorziening in het sociaal domein (agendapunt 010) lopen al langer en zijn van essentieel belang voor het slagen van de taken na de decentralisaties. Voor een aantal specialistische en/of landelijk georganiseerde nieuwe gemeentelijke taken (Uitnames voor Sociaal Domein agendapunten 11a en b) is het uit het oogpunt van efficiency en effectiviteit wenselijk dat de VNG op landelijk niveau alle gemeenten centraal ondersteunt. Tijdens de ALV van juni 2014 hebben gemeenten dan ook in ruime meerderheid hiermee ingestemd. Het voorstel voor Landelijke coördinatie handhaving en verbetering (agendapunt 11b) betreft een kostenneutrale uitname uit het gemeentefonds. 09.
Digitale Agenda (2020) De Buitengewone Algemene Ledenvergadering (BALV) van 2014 heeft de VNG de opdracht gegeven om voor de ALV van juni 2015 een collectieve gemeentelijke aanpak uit te werken op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid inclusief een meerjarige projectenagenda, governance en financiering. Dit voorstel bevat de uitwerking van deze opdracht in de vorm van een collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 in de vorm van de Digitale Agenda (2020) (bijlage 1). Deze heeft de status van een strategische agenda zoals beschreven in het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. Het bestuur vraagt de ledenvergadering in te stemmen met: 1. de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020, inclusief een meerjarige aanpak, projectenagenda, governance en financiering; 2. uitvoering van de voorgestelde projecten 2015/2016 begroot op in totaal €9,995 miljoen inclusief BTW (zie bijlage 1), gefinancierd uit het gemeentefonds (€8,895 miljoen), de onderuitputting van projecten NUP en 14+netnummer (€750 duizend), en Rijksbijdragen (€350 duizend).
04/08
10.
Informatievoorziening Sociaal Domein Het bestuur stelt de leden een collectieve aanpak voor om de administratie in het sociaal domein te vereenvoudigen. Noodzakelijke randvoorwaarden hierbij zijn het beveiligd kunnen uitwisselen van persoonsgegevens en het borgen van de privacy van uw inwoners. De aanpak voorziet in het realiseren van landelijke standaarden voor de administratie en een ICTinfrastructuur voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. De aanpak is de laatste stap in het VNG-programma ‘Informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD). Het bestuur vraagt de ledenvergadering in te stemmen met: 1. de uitvoering van de laatste tranche van het programma Informatievoorziening Sociaal Domein (iSD), en de financiering daarvan middels een eenmalige bijdrage van € 6,7 miljoen uit het Gemeentefonds. 2. dat de VNG het beheer van de iSD-standaarden en de bijbehorende ICT-infrastructuur structureel organiseert, dat dit voor 2016 wordt gefinancierd middels een bijdrage van € 11,3 miljoen uit het gemeentefonds en dat voor de financiering voor volgende jaren medio 2016 een nader voorstel aan de ALV wordt voorgelegd.
11.
Uitnames voor Sociaal Domein a. Voortzetting van de werkzaamheden Onder de titel ‘Organisatie van uitvoeringskracht’ belegden de gemeenten in de ALV van juni 2014 een aantal taken binnen het sociaal domein op landelijke schaal bij de VNG. De vereniging werd het scharnierpunt voor collectieve inkoop voor de doventolk, het landelijk telefoonnummer AMHK, vrouwenopvang 18+ en het knooppunt huwelijksdwang en achterlating. Ook het team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein werd georganiseerd via de VNG. De voortzetting van deze activiteiten via de VNG vraagt om een nieuw mandaat van de ledenvergadering aan het bestuur voor 2016. Deze werkzaamheden passen voor wat betreft de bekostiging in de nieuwe spelregels binnen de categorie 1) Collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten. Voor een aantal specialistische en/of landelijk georganiseerde nieuwe gemeentelijke taken is het uit het oogpunt van efficiency en effectiviteit wenselijk dat de VNG op landelijk niveau alle gemeenten centraal ondersteunt. Deze wijze voldoet aan het geschetste afwegingskader collectieve financiering en inkoop. Het collectief oppakken van taken voor alle gemeenten) is ook in lijn met de Verenigingsstrategie Gemeenten 2020. In november 2013 resp. juni 2014 heeft u tijdens de (B)ALV ingestemd met een twaalftal uitnames in het sociaal domein. Het bestuur vraagt de ledenvergadering in te stemmen met voorzetting van de financiering van onderstaande functies uit het Gemeentefonds: a. Doventolk leefdomein: 1. € 8,65 miljoen 2. inzet in 2016 van het niet in 2015 bestede eenmalige (VWS) budget b. Beheer landelijk telefoonnummer AMHK: € 400.000 c. Vrouwenopvang 18+: € 3.729.500 d. Knooppunt huwelijksdwang en achterlating: € 250.000 e. Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring: € 1,2 miljoen f. Landelijke Coördinatie Sociaal Domein: € 250.000
05/08
b. Landelijke coördinatie handhaving en verbetering Het RCF Kenniscentrum Handhaving is in 2003 ingesteld op initiatief van de VNG en – financiering door – het Ministerie van SZW. De keuze voor autonome teams heeft geleid tot grote onderlinge verschillen in aanpak, kwaliteit en waardering. De Staatssecretaris van SZW heeft begin 2014 besloten de bijdrage aan de instandhouding van de RCF’s in fases te verlagen van ruim € 5,4 tot € 2,5 miljoen in het jaar 2017. De VNG heeft op 27 mei 2014 besloten een Taskforce in te richten om de toekomstige positie en opdracht te onderzoeken. Vanaf 1 januari 2015 is de VNG inhoudelijk en financieel verantwoordelijk. Momenteel wordt gewerkt aan inbedding van het beleidsthema handhaving en Naleving in het Sociaal Domein. De nu ingezette lijn brengt met zich mee dat de subsidie van SZW in het gemeentefonds wordt gestort en van daaruit wordt doorgeleid naar een aantal gemeenten (die personeel detacheren naar de VNG) en de VNG. Het bestuur vraagt de ledenvergadering in te stemmen met financiering van Handhaving en naleving uit het Gemeentefonds (de bijdragen zijn afkomstig van SZW) voor 2015 voor € 4,2 miljoen en voor 2016 voor € 3,5 miljoen.
Verenigingszaken II 12.
Governance VNG a. Mededeling positionering raadsleden en griffiers in governance VNG Raadslid.NU, de Vereniging van Griffiers en de VNG werken aan een commissie voor raadsleden en griffiers. Een commissie die in een vroegtijdig stadium de positie en de rol van de raad op de kaart zet. Ter vergadering zal de heer Brok namens de commissie een toelichting geven op de kwartiermakersfase voor de werkwijze en doelstellingen van de nieuwe commissie, dit in aanloop naar de Buitengewone ALV van 2015. b. Statutenwijziging Geconstateerd is dat onverkorte naleving van de huidige Statuten een onbedoeld en ongewenst effect oplevert. De statutaire bepaling dat iedere gemeente met maximaal één lid in het bestuur vertegenwoordigd kan zijn, leidt ertoe dat vertegenwoordigers uit gemeenten die reeds in het bestuur zitting hebben niet benoembaar zijn als voorzitter. Daarbij gaat het onder meer om drie van de vier G4gemeenten en negen G32 gemeenten. Het genoemde effect is ook in tegenspraak met de uitgangspunten van de commissie Governance, waarin bij selectie de kwaliteit van kandidaten centraal staat. Het bestuur vraagt de leden in stemmen met het op dit punt repareren van de Statuten en de posities van voorzitter en vicevoorzitter uit te zonderen van de bepaling dat een gemeente maximaal met één lid in het bestuur vertegenwoordigd kan zijn.
06/08
c. Benoeming voorzitter, leden bestuur en beleidscommissies VNG Op 29 april jl. zijn alle door de adviescommissie voorgedragen kandidaten aan de leden bekend gemaakt en is de mogelijkheid tot het stellen van tegenkandidaten geopend. Uiterlijk 20 mei zijn eventuele tegenkandidaten aan de leden bekend gemaakt. Uit alle door de adviescommissie voorgedragen kandidaten en eventuele tegenkandidaten stemt de ALV voor de vacatures voor het voorzitterschap, het bestuur en commissies. Het bestuur vraagt de ledenvergadering in te stemmen met de installatie van de door de adviescommissie voorgedragen kandidaten .
Overige zaken 13.
Rondvraag / WVTTK Vertegenwoordigers van de leden die van de rondvraag gebruik wensen te maken worden verzocht van die vraag uiterlijk woensdag 27 mei a.s., 10.00 uur schriftelijk mededeling te doen aan de directieraad van de Vereniging op Vereniging van Nederlandse Gemeenten, postbus 30435, 2500 GK Den Haag of via e-mail op
[email protected].
14.
Sluiting
07/08
MOGELIJKHEID AMENDEMENTEN EN STEMPROCEDURE Mogelijkheid tot indiening amendementen Statutair is het mogelijk amendementen in te dienen op aanhangige voorstellen. Op het voorstel bij agendapunt 12b. (Invulling vacatures in bestuur en beleidscommissies) kunnen geen amendementen worden ingediend. Voor de benoemingen geldt de procedure zoals omschreven in artikel 6 van het Huishoudelijk Reglement. Op 24 april heeft het bestuur u per ledenbrief geïnformeerd over de voordracht van de adviescommissie voor vacatures in het bestuur en een aantal beleidscommissies. Uiterlijk 20 mei informeert het bestuur u voorts over eventuele tegenkandidaten voor deze vacatures. De mogelijkheid tot het indienen van tegenkandidaten eindigt op 13 mei. Amendementen kunnen tot uiterlijk negen werkdagen voorafgaand aan de algemene vergadering worden ingediend. Dat betekent dat amendementen uiterlijk woensdag 20 mei a.s., 10.00 uur, bij het bureau van de Vereniging moeten zijn ingediend (schriftelijk of via e-mail
[email protected]). Vervolgens zullen wij de leden op de hoogte stellen van de ingediende amendementen en de preadviezen van het bestuur daarbij, zodat zij op basis daarvan de standpuntbepaling binnen de gemeente kunnen voorbereiden. Aantal stemmen per gemeente en gewest In artikel 10 van de Statuten van de VNG worden regels gesteld voor het uitbrengen van de stemmen door een lid van de vereniging en voor het aantal stemmen dat door een lid van de vereniging kan worden uitgebracht. De volledige tekst luidt als volgt: Artikel 10, lid 1, Stemmen De stemmen van een lid worden ter algemene vergadering uitgebracht door de vertegenwoordiger van dat lid, bedoeld in artikel 9, lid 1. (red.: burgemeester, wethouder, secretaris, griffier en raadslid) 2. Elke gemeente die lid is van de Vereniging, brengt door tussenkomst van haar vertegenwoordiger zoveel stemmen uit als het aantal veelvouden van éénduizend (1.000) inwoners dat de bevolking van de door haar gerepresenteerde gemeente telt, met dien verstande dat zij ten minste één en ten hoogste vijfenzeventig (75) stemmen uitbrengt. 3. Elk gewest dat lid is van de Vereniging brengt door tussenkomst van zijn vertegenwoordiger zoveel stemmen uit als het aantal veelvouden van tienduizend (10.000) inwoners dat de bevolking van het door hem gerepresenteerde gewest telt, met dien verstande dat hij ten minste één en ten hoogste vijfenzeventig (75) stemmen uitbrengt. 4. Maatstaf voor het aantal stemmen van een gemeente of gewest is het aantal inwoners dat de gemeente, onderscheidenlijk het gewest, telde op één januari van het voorafgaande jaar volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
Namens het bestuur,
A. Jorritsma-Lebbink, voorzitter
08/08
Notulen van de buitengewone algemene ledenvergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, aangevangen op maandag 17 november 2014, Jaarbeurs te Utrecht. Aanwezig zijn het bestuur – met mevrouw A. Jorritsma-Lebbink (burgemeester van Almere) als voorzitter, tevens voorzitter van de vergadering – en de directieraad van de Vereniging, alsmede, blijkens de ingeleverde presentiekaarten, a. vertegenwoordigers van de volgende gemeenten, leden van de Vereniging: Aa en Hunze Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Alkmaar Almere Alphen aan den Rijn Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Appingedam Baarn Barendrecht Beemster Bergen op Zoom Berkelland Bernheze Best Beverwijk Bladel Blaricum Boekel Borger-Odoorn Boxtel Breda Brielle Bronckhorst Bunschoten Buren Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cromstrijen Dalfsen Dantumadiel De Ronde Venen De Wolden Delft Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Doetinchem Dongen Dordrecht Drechterland Drimmelen Duiven
Echt-Susteren Ede Eemsmond Eindhoven Elburg Emmen Enschede Epe Etten-Leur Ferwerderadiel Geldermalsen Gemert-Bakel Goeree-Overflakkee Goes Goirle Gorinchem Groningen Haaksbergen Haaren Haarlemmermeer Hardenberg Haren Harlingen Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heiloo Hellendoorn Helmond Hengelo (O.) Heumen Heusden Hollands Kroon Hoogeveen Houten Hulst Kampen Kapelle Korendijk Landgraaf Langedijk Leek Leeuwarden Lelystad Leudal Lingewaal Lingewaard Lochem Loon op Zand
Lopik Maasgouw Maassluis Maastricht Medemblik Meerssen Menterwolde Meppel Middelburg Montferland Naarden Neerijnen Nieuwegein Nijkerk Nijmegen Noordoostpolder Noordwijkerhout Nunspeet Olst-Wijhe Oosterhout Oostzaan Opmeer Ouder-Amstel Peel en Maas Pijnacker-Nootdorp Purmerend Reimerswaal Rhenen Ridderkerk Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Scherpenzeel Schiedam Schinnen Schouwen-Duiveland 's-Gravenhage Sittard-Geleen Sluis Soest Someren Son en Breugel Steenwijkerland Stein Stichtse Vecht Súdwest-Fryslân Ten Boer Tubbergen
-2 Twenterand Tytsjerksteradiel Uithoorn Urk Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veghel Velsen Voerendaal Voorst Waalre Waalwijk Weesp Werkendam Westland Wijchen Woensdrecht Wormerland Zaanstad Zederik Zeewolde Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zwolle b. vertegenwoordigers van de volgende gewesten: Regio Achterhoek
Huishoudelijke zaken AGENDAPUNT 01 Opening De voorzitter heet de aanwezigen van harte welkom en opent de buitengewone algemene ledenvergadering van maandag 17 november 2014 te Utrecht. Ze meldt dat ter vergadering enkele stukken aan de leden zijn uitgereikt, te weten:
-
-
De motie van de gemeente Hellendoorn inzake de verdeelmodellen Wmo, Jeugd & Participatie met het preadvies van het bestuur De motie van de gemeente Zaanstad c.s. inzake de financiering van het programma VisD met het preadvies van het bestuur
-3 Stemprocedure en proefstelling In beginsel wordt steeds elektronisch gestemd. Sinds de ALV van 6 juni 2012 zijn de stemmingen openbaar, behalve als stemmingen de verkiezing van personen betreffen. Bij het elektronisch stemmen gaat het om een gewogen stemming. Alleen de gemachtigde vertegenwoordigers van de leden die bij de ingang van de zaal een stemkastje en chipcard hebben ontvangen kunnen aan de stemmingen deelnemen. De traditie schrijft voor dat ten behoeve van de agendapunten waarbij een gewogen, elektronische stemming plaatsvindt, een proefstemming wordt gehouden. De voorzitter brengt de proefstelling in stemming, welke luidt: “Na het zien van het filmpje doe ik zeker mee met het VNG bestuurdersnetwerk.” De voorzitter concludeert na stemming dat het systeem werkt en de stemverhouding als volgt is: antwoord 1: JA 79,95% antwoord 2: NEE 20,05% Benoeming voorzitter stembureau Om toe te zien op een juist verloop van de stemmingen is een commissie van stemopneming aangewezen. De heer Gaillard, burgemeester van Son en Breugel, is bereid gevonden voor deze vergadering het voorzitterschap van de stemcommissie op zich te nemen. De voorzitter stelt vast dat de leden hiermee instemmen.
AGENDAPUNT 02 Benoeming van de commissie tot het nazien van de notulen van de buitengewone algemene ledenvergadering van maandag 17 november 2014 Het bestuur stelt voor te benoemen tot leden van deze commissie: 1 2 3
Mevrouw Haasjes, burgemeester van Werkendam De heer Bos, burgemeester van Boekel De heer Batelaan, wethouder van Menterwolde
De voorzitter stelt vast dat de leden hiermee instemmen.
-4 -
AGENDAPUNT 03 Vaststelling notulen van de algemene ledenvergadering van woensdag 18 juni 2014 De commissie tot het nazien van de notulen van de vergadering werd gevormd door: 1. 2. 3.
De heer Mulder, burgemeester van Hulst De heer Swart, raadslid van Castricum De heer Bouma, wethouder van Uithoorn
De commissieleden hebben verklaard dat de notulen een getrouw beeld geven van hetgeen tijdens de buitengewone algemene vergadering is besproken en besloten. Het bestuur stelt de ALV voor de notulen goed te keuren. De voorzitter stelt vast dat de leden hiermee instemmen.
Verenigingszaken AGENDAPUNT 04 Benoeming leden bestuur en beleidscommissies VNG De ledenvergadering wordt verzocht om uit de kandidaten in de enkelvoudige voordracht van de adviescommissie de leden te benoemen voor ruim tweehonderd vacatures in bestuur, beleidscommissies en het College voor Arbeidszaken. Alle kandidaten zijn op 13 oktober aan de leden bekend gemaakt, waarbij de mogelijkheid was geopend voor het stellen van tegenkandidaten. Er zijn vervolgens géén tegenkandidaten gesteld. De voorzitter geeft het woord aan de heer Noordanus, de voorzitter van de adviescommissie governance, voor het geven van een korte toelichting op de uitgangspunten en afwegingen van de adviescommissie. De heer Noordanus dankt de voorzitter. Hij geeft aan dat een van de voorstellen van de commissie Brok een totale nieuwe bemensing van het bestuur en commissies van de VNG was. Meer dan zevenhonderd kandidaten hadden zich aangemeld voor de ruim tweehonderd vacatures. Een uitermate positief beeld met veel burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers en secretarissen die zich bereid verklaarden aan het werk van de vereniging mee te willen doen. Tegelijk leidde dit tot een ontmoedigend vooruitzicht, omdat het aantal kandidaten waarvoor geen plek in de governance zou zijn bij voorbaat groter was dan het aantal kandidaten dat benoemd kon worden. Het samenstellen van de enkelvoudige voordracht met als uitgangspunt ‘kwaliteit met behoud van herkenbaarheid voor de achterban’ zou voor de adviescommissie een ingewikkelde klus blijken te zijn. De commissie wilde er tevens voor zorgen dat de lokale partijen die in het politieke landschap
-5 van vandaag sterk aanwezig zijn in de gemeenten ook de VNG zien als hun vereniging en in hun vereniging een plek zouden krijgen. De adviescommissie wilde tevens bij het samenstellen van haar voordracht dat de commissies een voorhoede zouden krijgen die in staat zal zijn om op rijksniveau de lobby met het VNG-bureau te kunnen aanvoeren. Ook dient de samenstelling van bestuur en commissies een afspiegeling te zijn van een vereniging die niet alleen uit oudgedienden bestaat maar ook ruimte biedt aan bestuurders met nieuwe elan en nieuwe ideeën. Dit heeft geleid tot een voordracht met een herkenbare positie voor lokale partijen met een gelijk aandeel voor raadsleden en griffiers. Een leerpunt hierbij is een te klein aandeel van vrouwelijke bestuurders, wat te herleiden is op het te laag aantal aanmeldingen van vrouwelijke kandidaten. Een gerichte scouting in een volgende ronde moet hiervoor soelaas gaan bieden. De heer Noordanus sluit zijn toelichting af met het tonen van een aantal sheets met de verhoudingen binnen de commissies op basis van functie, gemeentegrootte, politieke achtergrond, geslacht etc., waarvoor hij bureaumedewerker Frans van de Waart dankt voor de samenstelling ervan. Voor de kandidaten die niet zijn voorgedragen verwijst hij naar de bestuurdersnetwerken die binnenkort van start gaan. De voorzitter dankt de heer Noordanus voor zijn toelichting en geeft aan dat enkele insprekers zich hebben aangemeld, te weten de heer Ram – vicevoorzitter van Raadslid.nu – en de heer Oudbier – de voorzitter van de Vereniging van Griffiers. Ze geeft het woord aan de heer Ram. De heer Ram dankt namens Raadlid.nu de voorzitter voor het geven van de gelegenheid om de leden onder de aandacht te kunnen brengen dat de vereniging van en voor raadsleden teleurgesteld is over de uitkomst van de samenstelling van het nieuwe bestuur en de nieuwe commissies van de VNG. Raadslid.nu heeft moeten vaststellen dat 167 raadsleden zich hebben aangemeld voor een of meer van de 226 vacatures in het bestuur en in de commissies van de VNG. De raadsledenvereniging betreurt het dat elf raadsleden zijn voorgedragen. Dit aantal doet enige mate van tevredenheid over de drie raadsleden in het bestuur voor Raadslid.nu verdampen. Raadslid.nu heeft de directie van de VNG en de adviescommissie over haar teleurstelling per brief in kennis gesteld. De vereniging merkt daarbij op dat zij hierin niet alleen in zou staan. Van veel raadsleden heeft Raadslid.nu kritische reacties mogen vernemen over het aantal raadsleden in bestuur en commissies. Raadslid.nu roept daarom de VNG op deze signalen naar de toekomst toe serieus te wegen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Oudbier. De heer Oudbier complimenteert de adviescommissie naar aanleiding van de getoonde sheets voor het geleverde werk en geeft aan dat de vertegenwoordiging van griffiers in commissies aandacht behoeft. Hier wil de Vereniging van Griffiers graag met de VNG samen aan werken. De heer Noordanus geeft in reactie op hetgeen door de insprekers is ingebracht aan dat het aantal raadsleden ten opzichte van de vorige ronde gelijk is gebleven. Desalniettemin geeft hij aan de teleurstelling van Raadslid.nu te begrijpen omdat het zeer wezenlijk is dat men in de raden zich
-6 ervan bewust is dat de VNG de vereniging is die het voor de raadsleden moet doen. Hij geeft aan dat het bestuur in gesprek is met Raadslid.nu om een andere manier van betrokkenheid te organiseren. Met het oog op het blijven laten bloeien van de vereniging biedt dit een goede kans om voor te sorteren en met goede kandidaten te komen die expertise en netwerken met zich meebrengen. Hij ziet het dan ook als een appèl richting bestuur en directie om te zorgen dat meer raadsleden op die manier in de toekomst kunnen worden verwelkomd in de gelederen van de vereniging. De voorzitter constateert dat er geen andere insprekers zijn op dit agendapunt en meldt dat een delegatie van het bestuur in januari of februari met de Vereniging van Griffiers en Raadslid.nu om tafel gaat. De voorzitter gaat over tot de stemming over het voorstel. Gelet op het ontbreken van tegenkandidaten zal in één enkele stemming besluitvorming plaatsvinden over alle kandidaten op de enkelvoudige voordracht van de adviescommissie. Over deze voordracht wordt elektronisch gestemd. De voorzitter concludeert na stemming dat de leden instemmen met de voordracht, waarbij de stemverhouding als volgt is: - voor: - tegen:
100,00% 00,00%
De voorzitter dankt de leden voor het stemmen en stelt vast dat de kandidaten zijn gekozen. Ze feliciteert de gekozen kandidaten van harte en wenst hen veel sterkte, wijsheid en plezier toe in deze voor gemeenten pittige periode.
AGENDAPUNT 05 Visietraject “Gemeenten op weg naar 2020” 05.
VISIETRAJECT “GEMEENTEN OP WEG NAAR 2020”
Onder de titel “Gemeenten op weg naar 2020” wil de VNG samen met alle leden de gemeentelijke agenda voor de komende jaren opstellen. Een kort introductiefilmpje wordt getoond. Mevrouw Kriens – voorzitter van de directieraad van de VNG – geeft aansluitend een toelichting. Ze geeft aan dat het filmpje een mooi palet aangeeft van de opgave waar gemeenten voor staan. Het beeld van de improvisatiemaatschappij maakt dat de beleidsbeïnvloeding, de lobby en de public affairs die je moet doen op een heel andere manier gebeurt dan dat het vroeger ging. Om dat goed te kunnen doen is het met de diversiteit van Nederlandse gemeenten nodig te weten wat de partituur is. Wat delen we wel en wat delen we niet? En hoe kunnen we erin slagen om niet elke keer te reageren op wat in Den Haag wordt gezegd, maar ervoor zorgen dat we aan hen duidelijk maken wat er lokaal gebeurt en dat als uitgangspunt te gebruiken voor de beleidsbeïnvloeding. Om dat voor elkaar te krijgen moet je in het gesprek met elkaar hebben over wat onze visie is en hoe gemeenten zich in de komende periode gaan ontwikkelen. Deze visie wordt niet een verhaal dat
-7 aan de leden wordt voorgelegd maar een vraag aan de leden over wat hun visie is en om deze te delen om daarmee een verenigingsvisie 2020 neer te zetten. Dit is ook belangrijk om de activiteiten van de VNG om gemeenten te ontzorgen af te stemmen op de diversiteit van de leden. Dit vraagt om heldere uitspraken over wat we collectief willen doen en wat we niet collectief willen doen. Hierbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling van de e-overheid, de ontwikkeling van standaarden daarin en de eventuele relevantie van het collectief oppakken ervan. De keuzes hierbij zijn strategische keuzes: welke zaken wil je samen doen en hoe ga je dit financieren? Gaan we voor deze activiteiten de contributie verhogen, gaan we betaalde dienstverlening doen of gaan we voor dit moment nog door met collectieve uitnames uit het Gemeentefonds? Op deze vraagstukken worden met de leden de antwoorden voorbereid voor de Algemene Ledenvergadering van 3 juni 2015. De voorzitter dankt mevrouw Kriens voor haar inspirerende verhaal en constateert dat de heer Van Diessen – waarnemend burgemeester van de gemeenten Dongen – zich heeft gemeld om te reageren op het voorstel. De heer Van Diessen stelt het op prijs dat het bestuur de verenigingsstrategie opnieuw vorm wil geven en hiervoor de bal bij de leden legt. Tegelijk vindt hij jammer dat het bestuur niet meer richting geeft aan de discussie. Zijn inziens is het voorliggende stuk beschrijvend van aard en geeft het in die zin geen keuzes. Het zou volgens hem mooi zijn geweest als enkele scenario’s werden geschetst die richting geven aan de discussie zodat de ideeën opborrelen tijdens de bijeenkomsten die hiervoor worden georganiseerd. Hij vraagt daarom het bestuur in de tijd tot aan de bijeenkomsten meer richting te geven aan de discussie. Betreffende de inhoud spreekt hij zijn verbazing uit over de passage op pagina 7 die de verwachte rollen van gemeenten op hoofdlijnen in 2020 beschrijft en vraagt om een nadere toelichting. De voorzitter geeft in antwoord op de inbreng van de heer Van Diessen aan dat er geen scenario’s zijn gemaakt omdat het bestuur eerst wil horen wat de leden willen. Dit zal de komende maanden nader vorm krijgen. Betreffende passage op pagina 7 geeft ze aan dat gemeenten nog aan het begin van de ontwikkeling staan van hun ondersteunende rol en hun samenwerkingsrol. Hierin gaat de komende tijd veel veranderen, ook in de verhouding tussen burger en bestuur. De voorzitter constateert dat er geen verdere insprekers zijn op het voorstel en brengt het voorstel in stemming. Over het voorstel wordt elektronisch gestemd. De voorzitter concludeert na stemming dat de leden instemmen met het voorstel, waarbij de stemverhouding als volgt is: - voor: - tegen:
98,80% 01,20%
De voorzitter dankt de leden en stelt vast dat van start kan worden gegaan met "Gemeenten naar 2020". Ze roept de leden op er samen iets moois van te maken.
-8 -
Beleidsinhoudelijke zaken AGENDAPUNT 06 De ondersteuning van uw uitvoeringskracht: een update voor 2015 en verder De voorzitter geeft aan dat de leden een vijftal voorstellen hebben ontvangen ter ondersteuning van de uitvoeringskracht. Het bestuur heeft daarop een motie ontvangen van de gemeenten Zaanstad, Utrecht en een aantal andere gemeenten over de standaardisatie van uitvoeringsprocessen. Deze motie met het preadvies van het VNG bestuur is vrijdag aan de leden toegezonden en via VNG.nl bekend gemaakt. Tevens zijn schriftelijke exemplaren ervan uitgedeeld. In zijn preadvies ondersteunt het bestuur de strekking van de motie, waarin onder meer wordt gevraagd om een extra uitname uit het Gemeentefonds. Tegelijkertijd constateert het bestuur dat het voorstel in de motie een aanvulling op het eerdere bestuursvoorstel betreft. Een amendement derhalve, waarover de gemeenten hun standpuntbepaling moeten kunnen voorbereiden. Om alle gemeenten in staat te stellen hun standpuntbepaling voor te bereiden voordat zij zich uitspreken over het voorstel vraagt het bestuur aan de ledenvergadering om machtiging om een ledenraadpleging te houden. De uitslag van deze ledenraadpleging zal bindend zijn. Net als bij algemene ledenvergaderingen is er sprake van een gewogen stemming en volstaat een eenvoudige meerderheid van de stemmen. Dat wil zeggen "de helft plus een". Dat weerhoudt het bestuur er niet van om de motie ook op de ledenvergadering reeds in stemming te brengen om het draagvlak voor de motie in deze vergadering te peilen. De voorzitter geeft aan dat het voorstel in de motie een aanvulling is op de eerdere vijf voorstellen van het bestuur. Dat betekent dat de vijf voorstellen van het bestuur wel in deze vergadering ter besluitvorming aan de ledenvergadering kunnen worden voorgelegd. Over het voorstel van de motie spreken de leden zich dan uit in de ledenraadpleging. De voorzitter geeft aan dit agendapunt als volgt te behandelen: 1. 2. 3. 4.
Inhoudelijke toelichting op het belang van ondersteuning uitvoeringskracht door Jan Westmaas, commissievoorzitter Dienstverlening & Informatiebeleid Behandeling van de motie, inclusief stemming Behandeling van de vijf voorliggende voorstellen, inclusief stemming Stemming over de machtiging aan het bestuur om een ledenraadpleging te houden.
De voorzitter constateert dat de ledenvergadering hiermee instemt en geeft het woord aan de heer Westmaas voor een toelichting op het belang van ondersteuning uitvoeringskracht. De heer Westmaas geeft aan dat gemeenten informatieverwerkende organisaties zijn die zich meer en meer focussen op beleid, inkoop en regie. De rol van informatie binnen de gemeentelijke organisaties wordt hierdoor steeds belangrijker, waarbij gedacht kan worden aan dienstverlening en bestuurlijke besluitvorming.
-9 -
De komende jaren zullen gemeenten hun informatiehuishouding actief verder ontwikkelen. Interactie met de samenleving, nieuwe dienstverleningsconcepten, efficiencywinst en het bewaken van privacy: het zijn slechts voorbeelden waar elke gemeente mee bezig is. Dat kan niet altijd als individuele gemeente. Om een krachtig lokaal bestuur en overheid te kunnen zijn zullen gemeenten dan ook aspecten als collectief moeten oppakken en organiseren. De ambitie hierin is om als gemeenten proactief en meer en meer collectief te gaan opereren op deze terreinen. Betreffende het voorstel: Gemeenten zullen vooral zelf invulling moeten gaan geven aan de collectieve aanpak. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf projecten starten en aandragen voor collectivisering in samenwerking met KING en VNG. Hierbij gelden in ieder geval de volgende uitgangspunten: -
-
-
Innovaties worden door gemeenten in kleine projecten ontwikkeld, omarmd en waar mogelijk opgeschaald naar generieke voorzieningen; denk hierbij als voorbeeld ook aan de collectieve aanpak zoals ook is gebruikt in het sociaal domein (living labs); Digitale infrastructurele voorzieningen worden zoveel mogelijk collectief georganiseerd; denk hierbij aan de gemeentelijke informatiebeveiligingsdienst, de gezamenlijke actie rondom Windows XP, maar mogelijk in de toekomst ook overheidstelefonie; Bij (nieuwe) wet- en regelgeving wordt gezorgd voor gestandaardiseerde werkprocessen, met zoveel mogelijk generieke digitale voorzieningen; De collectieve voorzieningen vormen na besluitvorming de voorzieningen voor alle gemeenten.
Voor gemeenten verandert daarom het volgende: -
-
Lokale ontwikkelde oplossingen voor problemen zullen veel sneller opgeschaald worden; Gemeenten zullen meer agendasettend worden: aan de hand van innovaties in onze uitvoeringspraktijk zullen we richting het Rijk om wetgeving en beleid vragen in plaats van andersom; Er zullen meer centrale voorzieningen worden gerealiseerd, waardoor gemeenten bijvoorbeeld door collectieve inkoop kosten kunnen besparen.
Gemeenten kunnen hiermee het volgende verwachten: Het traject Innovatie Digitale Samenwerking is afgelopen periode samen met gemeenten uitgewerkt en is erop gericht om een voorstel te ontwikkelen dat op de ALV in juni 2015 aan de leden wordt voorgelegd. Het voorstel zal bestaan uit: -
Een collectieve gemeentelijke aanpak voor dienstverlening en informatiebeleid met daarin projecten door gemeenten zelf geïnitieerd; Kleinschalige innovatieve projecten die gemeenten zelf aandragen; Uitwerking rondom een heldere governancestructuur; Uitwerking rondom mogelijke financieringsvormen.
-10Gemeenten kunnen op diverse manieren hierover meedenken en meedoen. De komende periode moeten er ook zaken geborgd worden die in het voorstel zijn uitgewerkt en worden voorgelegd qua financiering. De voorzitter dankt de heer Westmaas voor zijn inbreng en constateert dat er geen verdere insprekers zijn. Motie Zaanstad / Utrecht c.s. – Ondersteuning uitvoeringskracht (VisD 2.0) De voorzitter brengt de motie Zaanstad / Utrecht c.s. ter sprake. Ze geeft het woord aan de heer Olthoff – wethouder van Zaanstad – voor een toelichting op de motie. De heer Olthof dankt de voorzitter en geeft aan dat het geen betoog behoeft dat de gemeenten vanaf 1 januari 2015 voor een enorme opgave staan. Een belangrijk onderdeel daarbij is de informatievoorziening. Gemeenten zijn reeds goed op weg met de gegevensknooppunten en het zou jammer zijn als vanaf 1 januari het daaropvolgende halve jaar gemeenten alleen kunnen beheren. De slag die gemaakt moet worden is dat financieel en administratief gezien, maar ook als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens en privacy, de ontwikkelingen door kunnen gaan. Op dit moment zijn er tweehonderd gemeenten die dit ondersteunen met actieve deelname en driehonderd gemeenten die daarvan ook profiteren. Hij roept de leden daarom op pas op de ALV van juni 2015 een stap verder te zetten, maar nu reeds de uitname te accorderen. Dan kan worden doorgegaan met de ontwikkeling en alle gemeenten worden ondersteund bij het uitwisselen van die gegevens en een standaardisatie van de informatievoorziening. De voorzitter dankt de heer Olthof voor zijn inbreng en geeft het woord aan mevrouw Kriens voor een reactie. Mevrouw Kriens licht aan de hand van een informerende sheet de automatiseringstrajecten inzake beveiliging, monitoring en privacy voor de informatievoorziening sociaal domein toe. Inhoudelijk hebben de leden hiermee ingestemd, maar gebleken is dat de financiering vanuit het Gemeentefonds vanaf januari 2015 nog niet democratisch geborgd is. BZK heeft als fondsbeheerder aangegeven akkoord te gaan met een grotere uitname uit het Gemeentefonds hiervoor, mits voldaan wordt aan de democratische procedures hierbij. Het bestuur stelt daarom de leden voor middels een ledenraadpleging te stemmen over deze uitname. Daar waar de te maken kosten het gevolg zijn van door het Rijk opgelegde regels zal het Rijk indien nodig steun leveren. De voorzitter dankt mevrouw Kriens voor haar toelichting. Ze geeft aan dat dadelijk gestemd gaat worden over de motie en het voorstel voor de ledenraadpleging. Ze geeft het woord aan de heer Binnenmars, wethouder van Twenterand. De heer Binnenmars geeft aan dat de motie uitgaat van EUR 5 miljoen Rijk / EUR 4 miljoen gemeenten. Hij legt de vraag voor of het Rijk niet het gehele bedrag kan financieren.
-11De voorzitter geeft aan dat gemeenten zelf een groot belang hebben bij de trajecten. Als deze niet collectief worden geregeld, dan zullen gemeenten dit op individuele basis moeten doen. Met andere woorden: het is deels een individuele besparing om iets gezamenlijk te doen. Daarbij wil het bestuur er ook een bijdrage van het Rijk bij zien. Het is namelijk ook een belang van het Rijk, naast die van de gemeenten. De voorzitter constateert dat er geen verdere insprekers meer zijn en gaat over tot stemming over de motie. Over de motie wordt elektronisch gestemd. De voorzitter concludeert na stemming dat de leden instemmen met de motie, waarbij de stemverhouding als volgt is: - voor: - tegen:
92,05% 07,95%
De voorzitter brengt de vijf voorstellen van het bestuur ter sprake. Ze constateert dat geen van de aanwezige leden wenst in te spreken en dat de leden ermee instemmen om de vijf voorstellen in één stemming te doen. Over de voorstellen wordt elektronisch gestemd. De voorzitter concludeert na stemming dat de leden instemmen met de voorstellen, waarbij de stemverhouding als volgt is: - voor: - tegen:
98,80% 01,20%
De voorzitter brengt het voorstel in stemming om hetgeen is voorgesteld in de motie Zaanstad / Utrecht c.s. per ledenraadpleging aan de leden voor te leggen. Over het voorstel wordt elektronisch gestemd. De voorzitter concludeert na stemming dat de leden instemmen met het voorstel, waarbij de stemverhouding als volgt is: - voor: - tegen:
96,72% 03,28%
-12-
Overige zaken AGENDAPUNT 07 Rondvraag / WVTTK Regresrecht Wmo De voorzitter geeft aan dat het Regresrecht Wmo gemeenten per januari 2015 de bevoegdheid geeft om Wmo-kosten te verhalen als gevolg van een ongeval waarvoor iemand aansprakelijk is. Wettelijk kan de VNG daarover een convenant met verzekeraars sluiten over een door verzekeraars te betalen afkoopsom voor de schade. Het bestuur zal de leden middels een ledenbrief uitnodigen om dat convenant deel te nemen. Deelname van gemeenten is overigens vrijwillig. Als een gemeente niet wenst deel te nemen aan het convenant, dan kan dat worden aangegeven. Motie Hellendoorn c.s. De voorzitter geeft aan dat de gemeente Hellendoorn c.s. middels een motie het bestuur van de VNG opdraagt om helderheid te verkrijgen over de cumulatie van effecten van de verdeelmodellen Wmo, participatie en Jeugd. Ook wordt het bestuur opgeroepen te zorgen voor een lange vereveningsperiode en daarmee een zachte landing bij gemeenten. De voorzitter geeft het woord aan de heer Coes van de gemeente Hellendoorn om de motie toe te lichten. Aansluitend zal mevrouw Van Leeuwen, voorzitter van de commissie Gezondheid & Welzijn, namens het bestuur reageren op de motie. De heer Coes dankt de voorzitter. Hij geeft aan dat gemeenten samen met de Rijksoverheid en de zorgverzekeraars een belangrijke verantwoordelijkheid hebben in het zorgstelsel, het behoud van betaalbare zorg en maatschappelijke ondersteuning van de inwoners die daarop zijn aangewezen. Met de Jeugdwet, de Participatiewet, de nieuwe Wmo, aanpassing van de Zorgverzekeringswet en de invoering van de wet Langdurige zorg is veel in beweging gezet. Met deze decentralisaties staan de gemeenten en de maatschappelijke organisaties voor een forse maatschappelijke en financiële opgave. Gemeenten moeten de balans zien te vinden in continuïteit van zorg en ondersteuning van burgers en werken met een sluitende gemeentebegroting. Gerealiseerd wordt dat de rijkskortingen op de gedecentraliseerde taken de komende jaren doorgaan en dus veel van gemeenten vergen. Bovenop deze kortingen en bezuinigingen komen voor veel gemeenten de nadelige effecten van dit nieuwe Wmo-verdeelmodel. Bij de uitwerking van dit verdeelmodel zijn nog vragen: de groep uitschieters tussen historische en geobjectiveerde kosten is voor een flink aantal Twentse gemeenten onvoldoende verklaard. Ook is niet duidelijk welk gewicht aan de verschillende maatstaven is toegekend. Aan het bestuur wordt daarom gevraagd de vinger aan de pols te houden en tijdig te evalueren en bij te sturen wanneer in de praktijk blijkt dat gemeenten voor onverwachte problemen komen te staan.
-13Gemeenten staan voor de opgave te transformeren. Echter, als de invoering van het Wmoverdeelmodel te snel plaatsvindt, dan dienen enkele gemeenten vooral te saneren en sommige zelfs hun zorg en ondersteuning te halveren. De indieners van de motie doen daarom een dringend appèl op het bestuur van de VNG om de cumulatie van rijkskortingen op de decentralisatiebudgetten op het Gemeentefonds en ten gevolge van het verdeelmodel af te vlakken en zorg te dragen voor een zo zacht mogelijke landing. Gemeenten krijgen zo de tijd en de ruimte om te werken en bij te dragen aan een duurzaam stelsel van zorg en ondersteuning van de burgers. De heer Coes geeft in reactie op het preadvies van het bestuur aan dat betreffende onderdeel 2a de strekking gedeeld wordt maar het bedrag een stap te ver is. Hij stelt daarom voor het maximum van vijf euro per inwoner eruit te halen, veronderstellende dat het bestuur hiermee kan instemmen. Mevrouw Van Leeuwen geeft aan dat het bestuur positief kan adviseren op de motie zoals die thans voorligt. Het betreft hier een verdeelmodel dat niet helemaal optimaal is. Desalniettemin roept ze de leden op de tijd te nemen om ook vanuit de praktijk gegevens te verzamelen om in het voorjaar van 2019 te kijken hoe te komen naar een optimaal verdeelmodel. De voorzitter geeft aan dat het bestuur de motie overneemt en constateert dat de leden hiermee instemmen.
AGENDAPUNT 08 Sluiting De voorzitter constateert dat er geen verdere punten voor de rondvraag zijn en sluit de vergadering.
De Vereniging in beeld - 2014 JAAROVERZICHT VNG
Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Appingedam Arnhem Assen Asten BaarleNassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde Bergambacht Bergeijk Bergen (L.) Bergen (NH.) Bergen op Zoom Berkelland Bernheze Bernisse Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bloemendaal Bodegraven-Reeuwijk Boekel Borger-Odoorn Borne Borsele Boxmeer Boxtel Breda Brielle Bronckhorst Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrijen Cuijk Culemborg Dalfsen Dantumadiel De Bilt De Marne De Ronde Venen De Wolden Delft Delfzijl Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht Drechterland Drimmelen Dronten Druten Duiven EchtSusteren Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden-Margraten Eindhoven Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo Etten-Leur Ferwerderadiel Franekeradeel De Friese Meren Geertruidenberg Geldermalsen Geldrop-Mierlo GemertBakel Gennep Giessenlanden Gilze en Rijen Goeree-Overflakkee Goes Goirle Gorinchem Gouda Graft-De Rijp Grave Groesbeek Groningen Grootegast Gulpen-Wittem Haaksbergen Haaren Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haarlemmermeer Halderberge Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harlingen Hattem Heemskerk Heemstede Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Leende Heiloo Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo het Bildt Heumen Heusden Hillegom Hilvarenbeek Hilversum Hof van Twente Hollands Kroon Hoogeveen HoogezandSappemeer Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen Hulst IJsselstein Kaag en Braassem Kampen Kapelle Katwijk Kerkrade Koggenland Kollumerland en Nieuwkruisland Korendijk Krimpen aan den IJssel Laarbeek Landerd Landgraaf Landsmeer Langedijk Lansingerland Laren Leek Leerdam Leeuwarden Leeuwarderadeel Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lelystad Leudal Leusden Lingewaal Lingewaard Lisse Littenseradiel Lochem Loon op Zand Lopik Loppersum Losser Maasdonk Maasdriel Maasgouw Maassluis Maastricht Marum Medemblik Meerssen Menameradiel Menterwolde Meppel Middelburg Midden-Delfland Midden-Drenthe Mill en Sint Hubert Millingen aan de Rijn Moerdijk Molenwaard Montferland Montfoort Mook en Middelaar Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederlek Nederweert Neerijnen Nieuwegein Nieuwkoop Nijkerk Nijmegen Noord-Beveland Noordenveld Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Nuenen, Gerwen en Nederwetten Nunspeet Nuth Oegstgeest Oirschot Oisterwijk Oldambt Oldebroek Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Onderbanken Oost Gelre Oosterhout Ooststellingwerf Oostzaan Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerland Oude IJsselstreek Ouder-Amstel Ouderkerk Oudewater Overbetuwe Papendrecht Peel en Maas Pekela Pijnacker-Nootdorp Purmerend Putten Raalte Reimerswaal Renkum Renswoude Reusel-De Mierden Rheden Rhenen Ridderkerk Rijnwaarden Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Roosendaal Rotterdam Rozendaal Rucphen Schagen Schermer Scherpenzeel Schiedam Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Schoonhoven Schouwen-Duiveland ‘s-Gravenhage ‘s-Hertogenbosch Simpelveld Sint Anthonis Sint-Michielsgestel SintOedenrode Sittard-Geleen Sliedrecht Slochteren Sluis Smallingerland Soest Someren Son en Breugel Spijkenisse Stadskanaal Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerland Stein Stichtse Vecht Strijen Súdwest Fryslân Ten Boer Terneuzen Terschelling Texel Teylingen Tholen Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tytsjerksteradiel Ubbergen Uden Uitgeest Uithoorn Urk Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vaals Valkenburg aan de Geul Valkenswaard Veendam Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Vlist Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werkendam West Maas en Waal Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle
Hoofdstuk 1
2014: we gaan meer voor elkaar betekenen Zelden hebben gemeenten zó in de belangstelling gestaan als in 2014, het jaar waarin de decentralisaties meer en meer vorm kregen. De politiek, de Rijksoverheid, de media maar ook het lokale bestuur en de inwoners zelf zijn in het voorbije jaar op een andere manier gaan kijken naar de gemeente. Iedereen wist al snel: de overheveling van taken in het sociale domein van Rijk naar gemeenten is veel meer dan louter een administratieve aangelegenheid, hoe ingewikkeld dat op zich al is. In 2014 is de basis gelegd om het voortaan fundamenteel anders te gaan doen: samen. Feit is dat de gemeente er vanaf 1 januari 2015 niet meer alleen is voor de dienstverlening vanuit de overheid maar vooral bestuurlijk een grotere verantwoordelijkheid heeft gekregen. Belangrijke taken worden immers niet langer centraal vanuit Den Haag geregeld maar decentraal in de eigen gemeenten die daardoor als eerste overheid een bepalende rol krijgt. Dit vraagt om een krachtige lokale overheid met een sterk samenspel tussen de gekozen gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, gesteund door een goed en efficiënt werkend ambtelijk apparaat. Maar het gaat verder. Het lokale bestuur zal zich niet langer binnen de muren van het gemeentehuis of stadhuis afspelen. Ook in de relatie tot haar burgers, bedrijven en instellingen verandert de rol van de gemeente. De ‘participatiesamenleving’ is geen leeg modewoord. Het is hét antwoord op de vraagstukken die er zijn in deze complexe maatschappij. Vraagstukken die niet langer beleidsverkokerd opgelost kunnen worden, maar alleen samen met anderen: inwoners, bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties. Nu de gemeente aan zet is, ligt hier een unieke kans. De ervaringen in 2014 leren ons dat de verschuiving van centraal naar decentraal naadloos past in deze tijd, maar soms wel nog in randvoorwaardelijke zin dient te worden bevochten. In 2014 maakte de gemeente zich op voor de toekomst: eerst de burger, dan de eerste overheid. Als gemeenten samen hebben we in 2014 hard gewerkt op tal van gebieden: niet alleen in de voorbereiding op de decentralisaties in het sociale domein, maar ook op thema’s zoals wonen, energie, economie, veiligheid, en burgerparticipatie. Door belangenbehartiging, praktische dienstverlening,
3
kennisdeling, visievorming en vooral door verbindingen te leggen hebben we gemeenten op al deze thema’s sterker op de kaart gezet. Ondersteund door het VNG-bureau. 2014 was ook een turbulent jaar voor de Vereniging zelf; de verkiezingen zorgden voor een geheel nieuwe invulling van 228 functies in het bestuur en de commissies van de VNG. De commissie onder leiding van burgemeester Peter Noordanus zorgde voor een gedegen selectieproces voor deze functies, waarbij vooral de inhoudelijke kwaliteit voor de selectie het uitgangspunt was. Het VNG-bureau heeft in 2014 voorbereidingen getroffen om als vijf organisatieonderdelen (VNG, KING, VNG International, VNG Verzekeringen en Congres- en Studiecentrum VNG) meer geïntegreerd te werken. Breng de uitvoeringspraktijk naar Den Haag en geef collectief vorm aan lokale uitvoeringsvraagstukken is daarbij de leidraad van het handelen. Met waar dat relevant is een wetenschappelijke functie om beleid en uitvoering goed met elkaar te verbinden. In deze publicatie kijken we op hoofdlijnen naar de verenigingsactiviteiten van afgelopen jaar. We gaan meer voor elkaar betekenen: als gemeenten naar inwoners, als gemeenten met samenwerkingsen andere partijen en ook als gemeenten onderling, onder meer in VNG-verband. Namens het bestuur van de VNG Annemarie Jorritsma
4
Hoofdstuk 2
De drie decentralisaties: Jeugdzorg, Wmo en Participatie
“De decentralisatie van taken in het sociale domein naar gemeenten betekent feitelijk het ingrijpend herinrichten van verhoudingen in een druk bevolkte en dus onvermijdelijk ingewikkelde en dynamische arena.” Wim van de Donk, Raad voor het Openbaar Bestuur.
5
Belangenbehartiging en implementeren hand in hand In 2014 hebben gemeenten hard gewerkt op lokaal niveau, regionaal niveau én in VNG-verband om de overheveling van taken in het sociaal domein per 1 januari 2015 van het Rijk naar de gemeente in goede banen te leiden. Het was een enorme operatie waarbij de VNG het accent heeft gelegd op het scheppen van de juiste randvoorwaarden om een goede overdracht mogelijk te maken. Dat vroeg om het creëren van een eenduidig standpunt vanuit de 403 gemeenten en om het voortdurend benadrukken in bestuurlijk overleg, Kamerdebatten en media dat de decentralisatie een overdracht van taken en verantwoordelijkheden, en daarmee loslaten van het Rijk, betekende. Voor de overdracht zelf was het belangrijk om de huidige front- en backoffice tijdig in te richten. Al voor de besluitvorming een feit was, is gewerkt aan voorbereidingen voor implementatie om toch op tijd voor de nieuwe taken gereed te zijn. Van gegevensknooppunten tot toegang tot hulpverleners. Van het verkrijgen van de juiste doelgroepgegevens, het organiseren van de inkoop van zorg tot aan het bieden van Q&A’s voor de KCC’s. Belangenbehartiging en voorbereiding op implementatie verliepen parallel. En ondertussen kregen de transities breed aandacht in de media.
Decentralisaties Sociaal Domein
Jeugdwet
Wmo
Passend Onderwijs
1 november
OOGO jeugdplan gevoerd 1 augustus
Passend Onderwijs
invoering zorgplicht onderwijs
1 mei
OOGO gevoerd
15 februari
Jeugdwet
31 oktober
31 mei
uitwerken kaders inkoop/aanbesteding
beleidsplan en verordening vastgesteld
financiële kaders bekend (meicirculaire)
1 november
1 augustus
modelverordening beschikbaar
18 februari 2014
Eerste Kamer stemt in met jeugdwet
verkiezingen gemeenteraad
22 april
Wmo 2015 Tweede Kamer
7 mei
24 juni
Tweede Kamer
Eerste Kamer
15 juni
januari
15 november
proces in gemeente
2014 februari
april
juni juni
mei
contracten
inkoopkaders helder voor zorgaanbieders
15 april
aanleveren begroting gemeente bij provincie (gemeentewet)
7 juli
Wmo 2015 Eerste Kamer
juli
augustus
2015 september
oktober
november
15 Juni
beleidsplan en financiën vastgesteld
budget beschikbaar 1 oktober
15 mei
financieel kader Inkomensdeel beschikbaar
modelverordeningen beschikbaar
15 april
1 augustus
modelverordening beschikbaar 31 mei
financiële kaders bekend (meicirculaire)
inkoopkaders helder voor zorgaanbieders
1 november
contracten getekend
Medio juli
persoonsgegevens beschikbaar na publicatie staatsblad
In bovenstaande tabel zijn op hoofdlijn de mijlpalen voor de transitie van de decentralisaties weergegeven. 6
januari
1 december
indicatieve gemeentelijke
Wmo
december
1 juli 2015
verordeningen vaststellen
Interview met Mariëtte van Leeuwen 2014 was het jaar van de voorbereiding op de decentralisatie van taken van het Rijk naar gemeenten. De voorbereiding bestond verreweg het grootste deel van het jaar uit lobbyactiviteiten om te komen tot werkbare randvoorwaarden voor de overdracht. Daar zijn we voor een groot deel in geslaagd. Maar we hadden dingen ook beter kunnen doen. De lobby van de zorgverzekeraars lijkt krachtiger dan de gemeentelijke lobby als je dit weegt in eindresultaatstermen. Deels heeft dat ook te maken met dat we als gemeenten belangen op één lijn moeten krijgen om een krachtige
Mariëtte van Leeuwen, voorzitter VNG-commissie Gezondheid en Welzijn en bestuurslid VNG
vuist te kunnen maken. Met in 2014 403 gemeenten is dat een uitdaging op zichzelf.
Ik ben in juni begonnen als voorzitter van de commissie Gezondheid en Welzijn. In recordtijd heb ik mij met hulp van het VNG-bureau de materie eigen gemaakt. Daarbij merkte ik niet alleen een grote
Uitvoering centraal
deskundigheid vanuit het VNG-bureau, ook een
• Meer dan 100 bijeenkomsten in het land, ruim
dienstverlenende attitude om mij te helpen mijn rol
10.000 bezoekers. • Specifiek: Raad op Zaterdag en informatiemiddelen voor raadsleden.
goed te kunnen oppakken. Dat was prettig, want de bestuurlijke overleggen met het Rijk gingen gewoon door, gemeenteverkiezingen of niet. Wat
• Vele fora, werkoverleggen en informatiemiddelen
mij is opgevallen in deze bestuurlijke overleggen
• Voorbeelden uit de kennisbank actief verspreid.
was dat er werd gewerkt aan het creëren van een
• Gegevensknooppunten, declaratie en facturatie
bestuurlijke vertrouwensbasis, maar dat tijdens het
Wmo en Jeugd en andere landelijke voorzieningen. • OTD voor uw vragen.
proces door het Rijk de spelregels nog al eens werden veranderd. Denk bijvoorbeeld aan de groep van 14.000 mensen die uiteindelijk toch weer in de WLZ terecht kwamen. Budgetten die voortdurend
op andere leest geschoeid waren. En verantwoordelijkheden die heen en weer werden geschoven. De kern van de decentralisatiebeweging, het verleggen van verantwoordelijkheid naar lokaal niveau, werd vaak wel met de mond beleden, maar in de praktijk lang niet altijd uitgevoerd. De behoefte om vanuit het Rijk centraal sturing te geven was en is nog steeds groot, mede als gevolg van de politiek die de decentralisaties tot aan individuele gevallen volgt. Alertheid, proactiviteit en gemeenschappelijkheid waren dan ook kernwoorden in het lobbytraject. Daar waar we dit konden borgen zijn we krachtig geweest. Gemeenten hebben heel hard gewerkt om alles op tijd klaar te hebben. De VNG heeft een actieve rol gespeeld in het ontwikkelen van ondersteunende beleidsproducten en heeft ingezet op het vormen en verbinden van allerlei netwerken ten behoeve van kennisdeling. 7
Beleidsondersteuning, onder meer: • De Model-Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ (Word, 125 KB) • De Modelverordening Re-integratie Participatiewet (Word, 102 KB) • De Modelverordening cliëntenparticipatie Participatiewet (Word, 49 KB) • De Modelverordening individuele inkomenstoeslag (Word, 47 KB) • De Modelverordening loonkostensubsidie Participatiewet (Word, 42 KB) • Handreiking Modelverordening Participatiewet Deel: Wet maatregelen WWB (pdf, 770 KB) ondersteunt bij de voorbereiding op, het maken en het aanpassen van gemeentelijk beleid in verband met de inwerkingtreding van de Wet maatregelen WWB. • Handreiking Modelverordening Participatiewet Deel: Participatiewet (pdf, 648 KB) • 8 Wmo-raamcontracten, 80 Jeugdraamcontracten • Modelverordening jeugdhulp • Modelverordening en modelbesluit Wmo 2015
Doel was voorkomen dat overal het wiel opnieuw werd uitgevonden, maar juist het activeren van een vliegwielfunctie. Daarnaast heeft de VNG voor alle gemeenten op een aantal aspecten een inkoopfunctie vervuld, bijvoorbeeld rondom de Doventolkfunctie en de Kindertelefoon. Verder was het echt noodzakelijk om een aantal voorzieningen landelijk te organiseren. Denk aan programma’s als VISD en CORV, die erop gericht waren om informatievoorziening en gegevens goed met elkaar en met andere partijen in de keten te kunnen delen. Randvoorwaarden om als gemeenten de nieuwe taken uit te kunnen voeren. Wat me echt is opgevallen in verhalen en bijvoorbeeld in mijn
Nieuwe samenwerking met tal van nieuwe partijen, waaronder jeugdzorgpartijen 2020 ‘Talenten van kinderen komen tot ontplooiing. Ook als ze een achterstand hebben of een beperking. Gemeenten, scholen en zorgaanbieders staan daar samen garant voor. Iedereen plukt de vruchten van de gezamenlijke inspanningen. Er is zorg op maat, specialistisch als het moet, maatschappelijk als het kan. En daarmee is er minder jeugdcriminaliteit, misbruik, jeugdwerkloosheid en schooluitval, en meer participatie van jongeren in de samenleving.’ Frank Candel, uit ‘Dromen delen’.
eigen gemeente, Zoetermeer, was de enorme energie die in gemeenten ontstond om alles op tijd af te hebben. Allerlei typen medewerkers hebben zich op alle niveaus een slag in de rondte gewerkt, binnen en buiten
Landelijke voorzieningen, waaronder
werkuren, met
• Gegevensknooppunt
één doel voor
• Declaratie en facturatie
ogen, op tijd
• Kindertelefoon
klaar zijn voor
• Doventolk
inwoners per
• AMHK, Veilig Thuis
1 januari 2015.
• Anonieme hulp op afstand
Dat op de top-
• Knooppunt huwelijksdwang en achterlating
pen lopen van 8
het kunnen, heeft tot een zeer grote saamhorigheid geleid. Ik denk dat we daarin allemaal goed zijn geslaagd. De deskundigheid die vanuit de VNG kwam was daarbij een extra ondersteuning.
2015 is het jaar van de transformatie.
Stapelingsmonitor
Het echt anders doen
Van veertig regelingen in het sociale domein is geke-
met elkaar. Ook daar
ken hoeveel huishoudens hiervan gebruikmaken. Denk
speelt de VNG een
bijvoorbeeld aan Wmo, WIA, Ambulante jeugdzorg,
belangrijke rol. We
AWBZ persoonlijke verzorging en bijzondere bijstand.
hebben nog een
Om de stapeling van regelingen binnen één huishouden
aantal aandachts-
goed inzichtelijk te maken, zijn de regelingen samen-
punten die in de
gevoegd tot vijf groepen. De Stapelingsmonitor maakt
transitiefase nog
onderscheid in regelingen voor arbeidsparticipatie,
niet goed geregeld
inkomensondersteuning, onderwijs, welzijn en zorg, en
zijn en dat vraagt
jeugdzorg. De Stapelingsmonitor is tijdens het congres
om een goede lobby
in 2014 aan alle gemeenten op maat aangeboden.
itor stapelingsmon d in beel da gemeente bre
2013
Ingezoomd op OTD
011_Factsheet_110x210_fc_BREDA.indd 1
Met circa 150 externe experts ondersteunde het OndersteuningsTeam Decentralisaties (OTD) gemeenten bij het voorbereiden en uitvoeren van de decentralisaties. Deze
voor een aantal
ondersteuning bestond voor een belangrijk deel uit het beantwoorden van vragen en
herstelwerkzaam-
het leveren van maatwerkondersteuning ter plaatse.
heden. Daarnaast is het van belang
In de periode juni - december 2014 zijn in totaal circa 1.250 vragen rechtstreeks aan
dat we met elkaar
het OTD (telefonisch of via
[email protected]) gesteld.
kennis blijven
Het totale aantal verzoeken waarvoor maatwerkondersteuning uit de OTD Expertpool
delen en leren
is ingezet, is in 2014 uitgekomen op 211. Uit een enquête onder gemeenten (okto-
van elkaar hoe we
ber 2014) beoordeelde 65% van de respondenten de ondersteuning als goed of zeer
het echt anders
goed. Het OTD blijkt een duidelijk aanspreekpunt te zijn voor gemeenten, er wordt
kunnen doen.
snel en goed antwoord op hun vragen gegeven en de inzet van de expertpool werd
Want dat is de
snel, flexibel, deskundig en doelgericht genoemd.
uitdaging waar we als gemeenten
Voor ondersteuning kunnen gemeenten tot 30 juni 2015 opnieuw bij het OTD terecht.
9
samen voor staan.
06-12-13 10:40
Hoofdstuk 3
Gemeenten en andere thema’s Ondanks de aandacht die de drie decentralisaties van elke gemeente vroegen, en dus ook van de VNG, is er ook werk verzet op andere thema’s zoals de Omgevingswet, wonen, de rol van Europa, de agenda Stad, energie en veiligheid. Hieronder een bloemlezing.
Novelle Herziening Woningwet Op 11 december 2014 ging de Tweede Kamer akkoord met de Novelle Herziening Woningwet. De lobby vanuit de VNG, de G4, de G32 en individuele gemeenten heeft geleid tot een gedragen Novelle. De Novelle Herziening Woningwet omschrijft nauwkeurig de taken van de woningcorporaties, versterkt de positie van gemeenten en huurders; en biedt een helder kader voor het maken van afspraken tussen de verschillende partijen. Dit zijn bijvoorbeeld afspraken over de ontwikkeling van de woningvoorraad (ook verkoop en liberalisatie), betaalbaarheid, kwaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad en investeringen in leefbaarheid en maatschappelijk vastgoed. Daarnaast krijgen huurders en gemeenten inzicht in de vermogenspositie en de investeringscapaciteit van de corporaties. De Novelle gaat nu samen met het wetsvoorstel Herzieningswet naar de Eerste Kamer. De Eerste Kamer zal het wetsvoorstel in het voorjaar van 2015 behandelen. De nieuwe wet kan daarmee per 1 juli 2015 in werking treden.
10
Omgevingswet Gemeenten, burgers en bedrijven lopen tegen diverse knelpunten aan in het huidige omgevingsrecht. Tientallen wetten en regelingen leiden tot trage, dure en onvoorspelbare procedures bij gebiedsontwikkeling. Het kabinet erkent dat er problemen zijn en wil knelpunten in rijksregelgeving oplossen met de nieuwe Omgevingswet. In de nieuwe wet wordt een groot aantal wetten uit het omgevingsrecht samengevoegd, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Crisis- en herstelwet (Chw) en de Waterwet. Ook het Bouwbesluit en delen van de erfgoedwetgeving gaan in de nieuwe wet op of worden daarmee gelijkgetrokken. Naast de samenvoeging op wetsniveau wordt ook het huidige aantal AMvB’s (algemene maatregelen van bestuur) in het fysieke domein teruggebracht van 117 tot vier. De Omgevingswet heeft een grote impact op het werk van gemeenten. Regels worden gebundeld en vereenvoudigd. De verschillende bestemmingsplannen in een gemeente worden allemaal vervangen door één omgevingsplan voor het hele gebied. Door regionale verschillen bestaat er geen blauwdruk voor de implementatie van de Omgevingswet. Als iemand in 2018 iets wil veranderen in het fysieke domein, zal het in ieder geval anders gaan dan nu. Gemeenten verlenen straks niet meer lineair een vergunning op basis van hun bestemmingsplan, maar kijken samen met inwoners, recreanten, bedrijven, belangenorganisaties, partners en buurgemeenten of het plan past. De gemeente is hierin de regisseur die de samenhang bewaakt. De wet zal op zijn vroegst in 2018 mét onderliggende regelgeving in werking kunnen treden. De inzet van de VNG in 2014 heeft zich met name gericht op de Omgevingswet zelf, op de voorbereiding van de AMvB’s en de implementatie. Nu de wet bij de Tweede Kamer ligt, verschuift de focus meer naar de AMvB’s, naar belangenbehartiging bij de implemen-
Ondersteuningsprogramma Energie
tatie (o.a. ICT
In 2014 heeft de VNG een lokale en regionale ondersteuningsstructuur rond energie opgezet
en financiën)
zoals afgesproken in het SER Energieakkoord. De belangrijkste thema’s binnen het
en naar steun
VNG-Ondersteuningsprogramma Energie zijn:
aan gemeen-
• verduurzaming gebouwde omgeving (met name bij de particuliere woningeigenaar);
ten bij hun
• energiebesparing bij bedrijven;
nieuwe rol
• duurzame (decentrale) energieopwekking;
tijdens de
• verduurzaming huursector en maatschappelijk vastgoed (waaronder scholen).
implementatie zelf.
Veel gemeenten zijn al actief met energiebesparing en bezig met concrete duurzame energieprojecten op lokaal en regionaal niveau. Het programmateam Energie ondersteunt de gemeenten door het versterken en uitbouwen van netwerken gericht op het delen van aanwezige kennis, expertise en ervaring. Er bestaat een stevige link met netwerken en organisaties buiten de VNG (zowel landelijk als regionaal) en met betrokken ministeries zodat de belangen van gemeenten effectief worden behartigd en belemmeringen richting ministeries en politiek weggenomen kunnen worden. Het programmateam Energie werkt hierbij intensief samen met de portefeuillehouders Energie vanuit de VNG-commissie Milieu, Energie en Mobiliteit. Een belangrijke uitdaging is om de bestuurlijke betrokkenheid te vergroten met concrete projecten waar gemeenten bij kunnen aansluiten. Voor het deelprogramma Gebouwde Omgeving vormen betrokken regiocoördinatoren hierin een onmisbare schakel. Met succes: inmiddels doen álle gemeenten mee.
11
Met subsidiegeld vanuit het ministerie van BZK ondersteunt de VNG gemeenten in de vorming van regionale allianties en Energieloketten. Er werden roadshows gehouden die bestuurlijke aandacht en prioritering van gemeenten vroegen voor stimulering, toezicht en handhaving van energiebesparing bij bedrijven. De VNG heeft voor de ondersteuning van gemeenten en hun omgevingsdiensten een subsidie van 3 miljoen euro aangevraagd bij het ministerie van IenM. Regio’s die een integrale energiebesparingsaanpak voor bedrijven willen ontwikkelen en hierbij ondersteuning wensen, kunnen hiervoor tot en met 31 maart 2015 plannen indienen bij de VNG. Voor de huursector heeft het programmateam een constructief overleg opgezet met belangrijke partners zoals Aedes en de Woonbond. Belangrijk aandachtspunt ook hier is om het thema energiebesparing op de bestuurlijke agenda’s te krijgen en te houden en te voorkomen dat deze ondergesneeuwd raken door thema’s die bestuurders soms urgenter vinden, zoals betaalbaarheid en armoedebeleid. Concreet wordt gewerkt aan de ondersteuning van gemeenten bij het maken van lokale prestatieafspraken met woningbouwcorporaties en huurdersorganisaties over verduurzaming van de sociale woningvoorraad. Op 4 november 2014 is de Green Deal Verduurzaming Scholen ondertekend door vier ministeries, de PORaad, de VO-raad, het Klimaatverbond, Ruimte OK en de VNG. Doel hiervan is om gemeentelijke opdrachtgevers voldoende kennis en inzicht en daarmee handelingsperspectief te bieden om duurzame schoolgebouwen te realiseren. Daarnaast wordt gewerkt aan een palet van navolgbare (aanbestedings)aanpakken voor verduurzaming maatschappelijk vastgoed.
12
VTH-wet De commissie-Wolfsen heeft in 2014 op verzoek van de VNG onderzoek gedaan naar de RUD’s (Regionale Uitvoeringsdiensten) en de toekomst van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In haar eindrapport ‘Vertrouwen, Tempo en Helderheid’ concludeert de commissie dat provincies het bevoegd gezag moeten worden voor alle bedrijven met een risico op zware ongevallen, de zogenaamde BRZO-bedrijven. Nu vallen de meeste van deze bedrijven onder de verantwoordelijkheid van de provincie en een deel onder die van de gemeente. Dat zorgt voor onduidelijkheid. De commissie-Wolfsen ziet in het huidige VTH-wetsvoorstel een toenemende bemoeienis vanuit het Rijk op de RUD’s. In feite zou niet langer sprake zijn van verlengd lokaal bestuur, maar zouden de RUD’s uitvoeringsloketten worden van de Rijksoverheid. Bepalingen over kwaliteit, organisatievorm en informatie moeten beperkt blijven tot de BRZO-bedrijven, stelt de commissie. Er kunnen bij dit VTH-wetsvoorstel ook lessen worden getrokken voor de decentralisaties in het sociaal domein. De commissie ziet al vormen ontstaan van recentralisatie, zoals verplichte vormen van samenwerking en detailbemoeienis met de uitvoering. Haar conclusie: ‘Als overheden taken aan elkaar overdragen, is het zaak de structuur van het openbaar bestuur in het vizier te houden om bijvoorbeeld te voorkomen dat de een de beleidsvrijheid van de ander onnodig beperkt.’ In mei van dit jaar trok prof. mr. dr. Elzinga die conclusie ook al. Het rapport van de commissie-Wolfsen heeft ertoe geleid dat het wetsvoorstel is aangepast. Strekking: voor de BRZO-bedrijven is de provincie het bevoegd gezag en de gemeente definieert zelf de kwaliteitscriteria. Het VNG-bestuur onderschrijft de conclusies van de commissie-Wolfsen en gaat, in overleg met de gemeenten, aan de slag met de aanbevelingen. Zo is de staatssecretaris van IenM verzocht op korte termijn bestuurlijk overleg te voeren met VNG en IPO over de aanbevelingen van de commissieWolfsen in de context van het wetsvoorstel VTH dat bij de Tweede Kamer ligt.
13
Radicalisering Eind 2014 presenteerde het Rijk zijn actieplan tegen gewelddadig jihadisme en radicalisering, een onderwerp dat volop leeft bij gemeenten. De VNG ervaart het actieplan als repressief terwijl gemeenten met name een rol op het preventieve vlak hebben. Bovendien moet de focus niet beperkt worden tot een aantal gemeenten waar de problematiek het hoogst is, maar moeten álle gemeenten met hun vragen goed terechtkunnen. Deze boodschap is steeds waar mogelijk voor het voetlicht gebracht bij de rijkspartners. Daarnaast is vanuit de VNG een laagdrempelig e-mailloket (
[email protected] of tel. 070 751 5050) ingericht voor gemeenten waar zij met niet-spoedeisende vragen terechtkunnen. Ook in 2015 blijft dit thema hoog op de agenda staan. We zullen expertmeetings en bestuurlijke bijeenkomsten organiseren en handreikingen leveren om gemeenten te ondersteunen in hun lokale aanpak van radicalisering.
BOA en PV vergoeding Begin 2014 presenteerde de VNG het ontwikkelde modeluniform voor de BOA (Buitengewoon Opsporingsambtenaar). Passend in de gemeentelijke visie op de BOA zorgt dit modeluniform voor betere herkenbaarheid op straat van de BOA openbare ruimte. Een groeiend aantal gemeenten maakt gebruik van dit modeluniform. Daarnaast is een groot aantal wensen van gemeenten voor uitbreiding van bevoegdheden van de BOA openbare ruimte overgenomen. Denk daarbij aan verkeerd aangemeerde boten, zwerfvuil rondom horecapanden en het neerzetten van bedrijfsafval bij huisafval. Eind 2014 kondigde het Rijk aan dat de Proces-Verbaal vergoedingsregeling voor gemeenten zou worden afgeschaft. Dit heeft geleid tot een intensieve bestuurlijke lobby voor het behoud van deze regeling met onder andere de G4, de G32, het bureau regioburgemeesters en de leden van de VNG-commissie Bestuur en Veiligheid. Helaas is in de Kamer geen mogelijkheid gevonden om deze regeling financieel in stand te houden.
14
Terugkerende gedetineerden De komst van plegers van ernstige gewelds- en zedendelicten tijdens proefverlof of na afloop van detentie veroorzaakt regelmatig maatschappelijke onrust in een gemeente. Met financiële steun van het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de VNG een digitale kennisomgeving laten ontwikkelen voor gemeenten die met deze situatie te maken krijgen. Dit is gebeurd in het kader van het project informatievoorziening Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ). Doel van BIJ is het verbeteren van de informatiepositie van de burgemeester en daarmee het handelingsperspectief van het openbaar bestuur. Het gaat erom dat burgemeesters tijdig worden geïnformeerd over de aanstaande terugkeer in de gemeente van (bepaalde categorieën) ex-gedetineerden. Op basis daarvan kan een beoordeling gemaakt worden van eventuele dreigende verstoringen van de openbare orde en kunnen waar nodig maatregelen getroffen worden om deze te voorkomen. De digitale kennisomgeving en het Handelingskader BIJ zijn opgeleverd en blijken een groot succes te zijn. Op dit moment zijn 408 medewerkers van 251 gemeenten aangesloten die kennis en ervaringen uitwisselen over concrete situaties.
WOB Via een zeer actieve lobby is bij de minister van BZK is het proces versneld rondom een wijziging van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Deze wijziging zorgt ervoor dat misbruik van de wettelijke mogelijkheden wordt ingeperkt, waardoor gemeenten naar verwachting veel minder tijd en middelen kwijt zijn aan de behandeling van inzageverzoeken. Daarnaast is een actieve bijdrage geleverd aan het wijzigen van de inhoud van het conceptwetsvoorstel dat de WOB beoogt te vervangen door een nieuwe wet: de Wet Open Overheid.
15
CAO Gemeenten In 2013 begonnen de onderhandelingen tussen de VNG en de vakbonden over een nieuwe cao Gemeenten. De toen geldende cao liep af op 31 december 2012. De inzetbrief van de VNG voor deze cao was gebaseerd op de arbeidsvoorwaardennota die via een ledenraadpleging getoetst was bij de achterban. In het derde overleg, op 20 september 2013, schortten de bonden de onderhandelingen op. Dit deden zij omdat de VNG niet op voorhand akkoord wilde gaan met drie eisen. Hierna hebben de VNG en de vakbonden nog één verkennend gesprek gehad, op 21 februari 2014. De vakbonden schortten daarna wederom het overleg op. Nadat de vakbonden op 6 maart 2014 een ultimatum stelden met daarin elf eisen, en de VNG niet met het ultimatum akkoord ging, volgden acties. De VNG en de vakbonden openden op 30 juni het overleg en sloten op 15 juli een principeakkoord. De VNG legde dit akkoord met een positief advies (het principeakkoord cao Gemeenten loopt van 1 januari 2013 tot 1 januari 2016) ter goedkeuring aan de leden voor. De VNG kreeg 157 reacties op de ledenraadpleging. 98% van de gemeenten stemde in met het akkoord. Het bestuur van de VNG heeft op 11 september de cao Gemeenten 20132015 bekrachtigd. De cao geldt voor ongeveer 165.000 gemeenteambtenaren en gaat met terugwerkende kracht in per 1 januari 2013 en loopt tot 1 januari 2016. Per 1 januari 2016 worden een individueel keuzebudget en een nieuw beloningshoofdstuk ingevoerd. Het individueel keuzebudget sluit aan bij de wens van de werknemer voor meer keuzevrijheid. Het nieuwe beloningshoofdstuk zorgt voor minder regels en zal de mobiliteit van medewerkers bevorderen. Daarnaast hebben de VNG en de bonden afgesproken om minimaal 1500 jongeren aan het werk te krijgen in de sector. Ook bieden gemeenten jongeren meer kansen om werkervaring op te doen op werkervarings- en stageplekken. Ook zijn er afspraken gemaakt over het bieden van kansen voor mensen met een arbeidsbeperking. Afgesproken werd ook om de salarissen per 1 oktober 2014 te verhogen met 1% en per 1 april 2015 met 50 euro per maand. In oktober 2014 werd een eenmalige uitkering gedaan van 350 euro.
Herziening ABP-pensioenregeling vanwege
Groot onderhoud Gemeentefonds
nieuwe wetgeving
In 2014 vond de eerste fase plaats van het groot
In samenwerking met werkgeversvertegenwoor-
onderhoud Gemeentefonds. De VNG was op
digers van de andere overheids- en onder-
hoofdlijnen akkoord met de uitkomsten, maar
wijssectoren is in 2014 met de vakcentrales
heeft een aantal kanttekeningen geplaatst. Zo
onderhandeld over een aanpassing van de ABP-
moet onder meer goed worden gekeken naar de
pensioenregeling. Het voornaamste doel was dat
stapeling van herverdeeleffecten met het oog
de regeling bleef voldoen aan de fiscale regels.
op de verdeling van de middelen voor de grote
Dit is gerealiseerd. Het fiscaal zuiver houden van
decentralisaties. Ook wil de VNG spoedig star-
de pensioenregeling heeft negatieve gevolgen
ten met een meer fundamentele discussie over
voor werknemers voorkomen.
de financiële verhouding. In die discussie moet worden gesproken over onder andere de effecten van uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket, de toegenomen regionale samenwerking en de samenhang tussen de verschillende verdeelmodellen. De tweede fase van het groot onderhoud loopt in 2015.
16
Jaarlijkse rapportage COELO Het COELO heeft in opdracht van de VNG in 2014 het Vernieuwing BBV
rapport ‘Gemeenten in Perspectief’ uitgebracht. Het
In mei 2014 presenteerde de commissie ver-
COELO constateerde dat gemeenten voor een miljar-
nieuwing Besluit Begroting en Verantwoor-
denopgave staan en dat de grote financiële afhanke-
ding (BBV) onder leiding van Staf Depla een
lijkheid van het Rijk weinig andere opties open laat
advies over vernieuwing van het BBV. De
dan bezuinigen. Door de decentralisaties in het sociaal
commissie heeft op verzoek van de VNG in
domein is de afhankelijkheid van het Rijk alleen maar
kaart heeft gebracht hoe het BBV kan wor-
groter geworden, terwijl gemeenten wel verantwoor-
den verbeterd om de kaderstellende en con-
delijkheid dragen voor een groter deel van de over-
trolerende rollen van de gemeenteraad te
heidsuitgaven.
versterken en de begroting voor meer mensen toegankelijk en begrijpelijk te maken.
In 2014 bracht het COELO ook zijn ´Atlas van de
Inmiddels worden de aanbevelingen van de
lokale lasten´ uit. In 2014 met de boodschap: Stijging
commissie door de overheden gezamenlijk
gemeentelijke woonlasten lager dan ooit. De cijfers
uitgewerkt in concrete voorstellen.
lieten zien dat gemeenten in financieel moeilijke tijden zorgvuldig blijven omgaan met de lokale lasten. Zij leggen de rekening voor bezuinigingen niet bij de inwoners neer.
Verdeelmodellen De VNG werkte in 2014 aan adviezen richting het Rijk over de nieuwe, objectieve verdeelmodellen Wmo (Begeleiding en Beschermd Wonen) en Jeugd. Bij de voorbereiding van de adviezen werden de leden door de betrokken commissies nauw betrokken, onder andere via bijeenkomsten en uitvragen. Het advies over het verdeelmodel Wmo/Begeleiding verscheen november 2014, dat over het verdeelmodel Jeugd in maart 2015. De VNG laat nieuw onderzoek doen naar het verdeelmodel Beschermd Wonen.
17
Financiële ruimte Begin 2014 hield Annemarie Jorritsma op nu.nl een stevig pleidooi voor meer financiële ruimte voor gemeenten, bijvoorbeeld door een ruimer lokaal belastinggebied onder gelijktijdige verkleining van de rijksbelastingen. Dit pleidooi kreeg in de periode daarna van verschillende kanten bijval. Op Prinsjesdag maakte het kabinet bekend de mogelijkheden voor een verschuiving van belastingen naar gemeenten te willen onderzoeken.
VPB De invoering van de vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsondernemingen per 1 januari 2016 heeft voor lokale overheden en hun verbonden partijen ingrijpende gevolgen op het gebied van administratie, automatisering en financieel beleid en beheer. Randvoorwaarden Gelijktijdig met de lob-
Met de verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) op 22
byactiviteiten bereidt
mei 2014 in zicht én met het oog op de toekomstige betrek-
de VNG zich samen met
kingen met de Nederlandse afvaardiging in het Europees Par-
andere overheden en de
lement organiseerde de VNG op 10 april 2014 in Den Haag een
Belastingdienst al voor
Europees debat. Burgemeesters en wethouders spraken met
op de implementatie.
elkaar over arbeidsmigratie, klimaatveranderingen/duurzaam-
Een van de resultaten
heid, de economische crises en het ‘Europa van de regio’. De
daarvan is de Handrei-
deelnemers aan het debat deden een klemmend beroep op de
king invoering vennoot-
kandidaten voor het Europees Parlement om zich met de rand-
schapsbelasting overhe-
voorwaarden van wetgeving bezig te houden in plaats van de
den.
details. Ook werd aandacht gevraagd voor de uitvoering van de EU wetgeving en de handhaving ervan.
18
Luchtkwaliteit In december 2013 presenteerde de Europese Commissie (EC) een voorstel over nationale plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen. Voor gemeenten belangrijk omdat dit helpt de lokale concentraties te verlagen. Cor Lamers, rapporteur voor het Comité van de Regio’s, schreef een breed gedragen advies dat ook door de EC positief werd ontvangen. Het advies was gebaseerd op het VNG-IPO-standpunt, opgesteld met inbreng vanuit de G4 en G32.
EU urban agenda Het Comité van de Regio’s, de spreekbuis van gemeenten en regio’s in de EU, heeft in juni 2014 onder leiding van Bas Verkerk, burgemeester van Delft, een advies uitgebracht onder de titel: ‘Op weg naar een geïntegreerde stedelijke agenda voor de EU’. In het advies wordt opgeroepen om bij het opstellen van EU-beleid en -regelgeving meer oog te hebben voor de belangen van steden en stedelijke gebieden, de financiële middelen meer te richten op stedelijke behoeften en steden en hun vertegenwoordigers beter te betrekken bij het opstellen van nieuw beleid en regelgeving. Het advies van Verkerk vormde de basis voor een consultatie van de Europese Commissie over de Europese stedelijke agenda in de zomer van 2014. De VNG heeft samen met de G4 en G32 een aanvullende reactie ingediend: steden en stedelijke regio’s zijn van groot belang voor de EU, reden waarom in EU-beleid en -regelgeving meer aandacht voor steden moet komen.
Mensenrechtenverdragen Steeds meer gemeenten nemen mensenrechten op in hun lokale beleid. Op 10 oktober hield de VNG met het College voor de Rechten van de Mens, Amnesty International en de gemeente Utrecht de vierde inspiratiebijeenkomst over mensenrechten op lokaal niveau. De bijeenkomst legde nadruk op de redenen waarom gemeenten kiezen voor expliciete referentie aan mensenrechten in hun gemeentelijk beleid: mensenrechten kunnen een meetlatfunctie hebben in tijden van bezuinigingen; wat wil je als gemeente minimaal overeind houden? Het opnemen van mensenrechten in je beleid is een manier om je als gemeente te profileren. Door de decentralisaties kunnen immers ongelijkheden in dienstverlening tussen gemeenten ontstaan: lokaal maatwerk is feitelijk gewenste ongelijkheid omdat het recht doet aan de unieke, lokale situatie. Mensenrechten kunnen ook als een juridisch instrument worden gebruikt om nationaal beleid aan de orde te stellen en er eventueel van af te wijken. Volgens onderzoek van het University College Roosevelt over de meerwaarde van mensenrechtensteden, is het aantal steden dat (een gedeelte van) het beleid baseert op internationale verdragen inzake mensenrechten het afgelopen decennium significant toegenomen.
19
VNG-producten en -diensten De VNG ontwikkelt vele producten en diensten ter ondersteuning van gemeenten. Hieronder een kleine bloemlezing. • De Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) ondersteunt gemeenten bij het voorkomen en verhelpen van informatiegerelateerde veiligheidsincidenten. De IBD zorgt voor agendering van het thema informatieveiligheid en biedt concrete ondersteuning aan gemeentelijke ICT-verantwoordelijken bij incident-preventie, -detectie en -coördinatie. Met de IBD worden gemeenten ondersteund bij het borgen van informatiebeveiliging en bij het voorkomen en/of oplossen van incidenten. • Juridische kwaliteitszorg modelverordeningen. Onder coördinatie van de wetgevingsjurist werkten juristen het afgelopen jaar aan het vernieuwen van een aantal modelverordeningen. Zo zijn bijvoorbeeld het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad, de verordening op de commissies in de gemeenteraad en de Algemene Plaatselijke Verordening grondig vernieuwd en geactualiseerd. Tevens heeft met name de wetgevingsjurist een belangrijke bijdrage geleverd aan het ontwerpen van modelverordeningen ten behoeve van de decentralisaties in onder andere de Jeugdzorg. Dit heeft tot vele adviezen en concrete producten voor gemeenten geleid. • VNG EU subsidiewijzer. De Europese Subsidiewijzer geeft een overzicht van de Europese fondsen waar gemeenten voor in aanmerking komen in de financieringsperiode 2014-2020. De subsidiewijzer is breed verspreid, ook tijdens de jaarlijkse EU-ambtenarennetwerkbijeenkomst in september. • Nadat in 2013 al de handreiking ‘Van Contact naar Contract’ verscheen over de bijzondere positie van gemeenten bij het tot stand komen van contracten, is in 2014 de handreiking Contractbeheer en contractmanagement opgesteld. De handreiking biedt ondersteuning bij het behalen van de operationele en gemeentelijke doelstellingen die de contracten beogen. • Juridische dienstverlening aan gemeenten. In 2014 zijn circa 1500 individuele juridische adviezen aan gemeenten verstrekt op het gebied van o.a. de Gemeentewet, de Wet openbaarheid van bestuur, de Algemene wet bestuursrecht, verordeningen, overheidsaansprakelijkheid, contracteren, samenwerken en aanbesteden. Deze adviezen hebben geleid tot een directe bijdrage aan het verbeteren van de juridische kwaliteit bij gemeenten. • Samenvatting cijfers 2014 van de fora. Gemiddeld aantal bezoekers op alle fora samen per maand
18659
Gemiddeld aantal berichten op alle fora samen per maand
1652
Totaal aantal deelnemers op alle fora op 31/12/2014
14229
• Communicatieplatform gemeenten. In 2014 heeft de VNG een communicatieplatform voor gemeenten en een 3dToolbox ingericht waardoor communicatieprofessionals bij gemeenten makkelijk kennis kunnen delen. Op het platform zijn inmiddels meer dan 2000 professionals aangesloten. • Platform Ambtelijke Fusie. In een samenwerking tussen SeinstravandeLaar, VGS en de VNG / Slim Samenwerken is het Platform Ambtelijke Fusie tot stand gekomen. Verschillende zelfstandige gemeenten maken samen gebruik van één krachtig ambtelijk apparaat. Het landelijk kennisplatform Ambtelijkefusie.nl is een online community met als doel het delen van de aanwezige kennis en ervaring op het gebied van ambtelijke fusie.
20
Kengetallen Vraagbaakfunctie In 2014 zijn er 29.029 geregistreerde vragen van leden door de VNG beantwoord. 97% van deze vragen is binnen de afgesproken termijn van vijf werkdagen afgehandeld. De gemeenten Haarlemmermeer, Breda, Tilburg, Den Bosch en Amsterdam stelden de meeste vragen. 74% van de vragen werd gesteld via e-mail en 26% per telefoon. Het aantal geregistreerde vragen is in 2014 ten opzichte van 2013 met 7% gestegen. Van 27.105 in 2013 naar 29.029 vragen in 2014. Een belangrijke verklaring zijn de vragen rondom de decentralisaties. Top 5 onderwerpen 2014 Onderwerp
aantal
Wmo
1.373
Politieke ambtsdragers
1.110
Arbeidsvoorwaarden overig
974
Transitie Wmo
809
Waar staat je gemeente?
Transitie Jeugd
808
De website Waarstaatje-
Gemeentewet
589
gemeente.nl, ontwikkeld door KING, biedt inzicht in
Cijfers 2014 chatsessies
prestaties van gemeenten
Onderwerp
aantal
op verschillende maatschap-
11
pelijke terreinen. Deze zijn
Gemiddeld aantal bezoekers bij een chatsessie
16,91
gebaseerd op oordelen van
Gemiddeld aantal vragen gesteld in chatsessie
24,82
burgers, ondernemers, cijfers
Aantal chatsessies in 2014
en statistieken over gemeenVoorbeelden van onderwerpen van chatsessies in 2014
ten, verklaringsmodellen en
• ECWGO: Installatie raad na verkiezingen
maatschappelijke effectin-
• ECWGO: Verlof tijdens ziekte
dicatoren. De cijfers zijn in-
• ECSD / ECFE: Inkoop jeugd
gedeeld naar onder meer de
• ECSD / ECFE: PGB trekkingsrecht
volgende maatschappelijke thema’s: Veiligheid, Woon- en leefklimaat, Gezondheid, Welzijn en zorg, Arbeidsparticipatie en werkgelegenheid, Lokale economie, Directe dienstverlening en de Relatie tussen burgers en bestuur. Gemeenten kunnen eigen cijfers vergelijken met die van andere gemeenten en ten opzichte van het eigen verleden.
21
Stapelingsmonitor Ruim 200 gemeenten hebben tijdens het VNG Jaarcongres op 17 en 18 juni in Drechtsteden, georganiseerd door het Congres en Studiecentrum VNG, de Stapelingsmonitor uitgereikt gekregen. Met deze monitor hebben zij inzicht
in de sociale kwetsbaarheid van de huishoudens in hun gemeente. Deze informatie is van belang voor de decentralisaties die op gemeenten afkomen. Van 39 regelingen
Operatie NUP
in het sociaal domein is gekeken hoeveel huishoudens
Operatie NUP ondersteunde gemeen-
hiervan gebruikmaken. Bijvoorbeeld Wmo, WIA, Ambulan-
ten bij de uitvoering van de over-
te jeugdzorg, AWBZ persoonlijke verzorging en bijzondere
heidsbrede implementatieagenda
bijstand. Om de stapeling van regelingen binnen een
dienstverlening en e-Overheid (i-NUP).
huishouden goed inzichtelijk te maken, zijn de regelingen
Door inzet van de voor dit programma
samengevoegd tot vijf groepen. De monitor maakt onder-
doorontwikkelde implementatieaan-
scheid in regelingen voor arbeidsparticipatie, inkomens-
pak zijn gemeenten ondersteund in
ondersteuning, onderwijs, welzijn en zorg en jeugdzorg.
het aansluiten op en in gebruik nemen
Bijvoorbeeld: in een huishouden speelt niet alleen een
van de NUP-bouwstenen, waaronder
zorgvraag, maar is ook behoefte aan inkomensondersteu-
eHerkenning, Basisregistratiekoppeling
ning. Daarnaast hebben kinderen in het huishouden een
BAG-WOZ, Webrichtlijnen en Mijn-
‘rugzakje’ in het onderwijs. Dit huishouden maakt dus
Overheid Berichtenbox. Door collec-
gebruik van regelingen in drie groepen. De samenloop
tieve ondersteuning konden er meer
van deze regelingen wordt zichtbaar in de monitor.
aansluitingen, langere kosten en een snellere doorlooptijd worden gerealiseerd dan dat gemeenten dat ieder afzonderlijk hadden moeten organiseren. Operatie NUP is in 2014 afgerond. De kennis die in dit programma is opgedaan wordt door KING bij vele andere projecten ingezet.
22
Project: 14+netnummer Een van de kanalen die wordt ingezet voor een betere telefonische dienstverlening aan burgers en bedrijven is het gemakkelijk te onthouden 14+netnummer. Het 14+netnummer is het telefoonnummer dat bestaat uit het cijfer 14 plus het netnummer van de gemeente. Bijvoorbeeld 14 020 voor Amsterdam of 14 0172 voor Alphen aan den Rijn. Het 14+netnummer zorgt voor één telefonische ingang bij de gemeente. KING is in opdracht van VNG de beheerpartij voor het 14+netnummer. 14+netnummer is een van de bouwstenen uit het NUP en onderdeel van de implementatieagenda NUP (iNUP). Als resultaatverplichting was in de implementatieagenda opgenomen dat alle gemeenten vóór 1-1-2015 aangesloten zijn op het 14+netnummer. De inzet in 2014 was dat ten minste 80% van alle gemeenten voor het einde van het jaar aangesloten zou zijn op het 14+netnummer. Deze doelstelling is ruimschoots gehaald.
VNG International Het werk van VNG International reikt over de Europese grenzen heen. VNG International richt zich op de versterking van het lokaal bestuur in ontwikkelingslanden en landen in transitie. Als organisatie voor internationale samenwerking maakt VNG International dankbaar gebruik van de uitgebreide kennis en ervaring van onze leden: het Nederlands lokaal bestuur. Een flink aantal Nederlandse gemeenten is actief betrokken in de projecten en programma’s van VNG International. We lichten hier twee voorbeelden toe. 1. LGCP
Binnen het Local Government Capacity Programme (LGCP), gecoördineerd door VNG International, delen zo’n 30 Nederlandse gemeenten hun kennis en expertise met collega’s in Benin, Nicaragua, Oeganda, Palestijnse Gebieden en Zuid-Afrika. In de Palestijnse Gebieden dragen bijvoorbeeld experts van Almere, Deventer en Zoetermeer bij aan de ontwikkeling van de totaal nieuwe stad Rawabi. Zij werken steeds in teams met Palestijnse experts. Thema’s zijn: stadsontwikkeling, strategische planning en afvalbeheer.
In Zuid-Afrika werken Alpen aan den Rijn, Breda, Dordrecht, Rheden en Winterswijk aan de versterking van lokale economische ontwikkeling in 15 gemeenten, onder meer door ondersteuning bij stedelijke vernieuwing en integrale planning.
Het LGCP kende in 2014 een ‘mid-term review’. Die gaf een positief oordeel over de relevantie en de effectiviteit van het programma. Uit de evaluatie blijkt dat het programma op een goede manier verschillende ondersteuningsmogelijkheden inzet en door zijn flexibiliteit goed aansluit bij de behoeften van de ontvangende (verenigingen van) gemeenten.
23
2 Advies bij de opvang van Syrische vluchtelingen in Jordanië
Op uitnodiging van minister Ploumen startte VNG International samen met de gemeente Amsterdam begin 2014 een project in en rond het enorme Al Zaa’tari kamp voor Syrische vluchtelingen in Jordanië. Het enorme aantal vluchtelingen vergt veel van de organisatie in het kamp, maar heeft ook grote gevolgen voor de omgeving. Het project steunt de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR en Jordanese gemeenten rond het kamp bij de ruimtelijke inpassing, bij het plannen en organiseren van basisvoorzieningen, en bij de lokale economische ontwikkeling. Het werk van VNG International en Amsterdam wordt bijzonder gewaardeerd. Dat kwam eind 2014 nadrukkelijk naar voren tijdens een bezoek aan Nederland van een delegatie met onder meer de Jordaanse ministers voor Binnenlandse Zaken en voor Lokaal Bestuur. Zij werden ontvangen door de ministers Koenders, Ploumen, Plasterk en Opstelten. VNG International kreeg het verzoek met een voorstel te komen voor voortzetting en uitbreiding van dit werk in de buurlanden van Syrië.
24
Diverse bijeenkomsten belicht Van Juridische Tweedaagse tot regionale communicatiebijeenkomsten. Van bijeenkomsten over het thema Europa tot aan groot onderhoud Gemeentefonds. De VNG organiseerde in 2014 vele bijeenkomsten om visie te ontwikkelen, kennis te delen en te netwerken. Enkele bijeenkomsten belicht: • Slim samenwerken. De Slim Samenwerken-dag op 5 februari 2014 en van daaruit de verdiepende regionale bijeenkomsten maakten de kanteling van de organisatie, via inhoud naar netwerksamenleving voelbaar en zichtbaar. Met maatschappelijke initiatieven en ‘de verkiezingen’ als richtinggevende thema’s was de conclusie al snel: niet de organisatievraagstukken van (samenwerkende) gemeenten staan centraal, maar de ambities van mensen in hun leefwereld. De opgaven voor gemeenten vloeien daaruit voort. De uitdagingen liggen daar waar de leefwereld van mensen de systeemwereld van de gemeentelijke organisatie(s) ontmoet. Wouter Hart, auteur van het boek ‘Verdraaide organisaties’, nam de deelnemers mee in de veranderende wereld en liet hen kennismaken met nieuw denk- en handelingsrepertoire. Op de slotbijeenkomst Slim Samenwerken op 11 december 2014 bood de gemeente Oude IJsselstreek de deelnemers een kijkje in hun keuken. Het programma Slim samenwerken heeft zijn vervolg in het programma Lokale Democratie in Beweging en in Intergemeentelijke Samenwerking. • Juridische Tweedaagse. De clusters SAR en Overheidsprivaatrecht & Aanbesteden organiseerden in 2014 voor de vijfde keer de Juridische Tweedaagse. Met meer dan 500 bezoekers uit gemeenten werd gedurende twee dagen een belangrijke bijdrage geleverd aan juridische kwaliteitszorg, verbreding van netwerken en uitwisseling van kennis. • Raad op Zaterdag. Specifiek voor raadsleden zijn er in 2014 regionale bijeenkomsten op zaterdag georganiseerd. Op deze dagen werden diverse thema’s behandeld, met een accent op de decentralisaties. De dagen zijn goed bezocht en zullen in 2015 worden gecontinueerd.
25
Hoofdstuk 4
De wetenschapsfunctie Gemeenten krijgen in toenemende mate te maken met complexe maatschappelijke vraagstukken waarin ze een stevige rol te vervullen hebben. Om dat weloverwogen en zelfbewust te kunnen doen, kan en moet inspiratie geput worden uit de opbrengsten die de wetenschap genereert. Tegelijk is het zinvol om de wetenschap zo scherp mogelijke vragen aan te reiken vanuit gemeentelijke situaties. Met de antwoorden komt kennis tot stand die direct toepasbaar is in de praktijk. De VNG heeft in 2014 de wetenschapsfunctie op de agenda gezet. Onder deze functie vallen onder meer: • De Thorbecke-leerstoel; • het Curatorium; • de VNG Denktank die belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van lokaal bestuur in kaart brengt. De ambitie is verder een samenspel te organiseren met belangrijke adviesraden van het kabinet en het parlement zoals ROB, WRR, SCP, Rli en Platform31. Ook leggen we verbindingen met diverse onderzoeksbureaus zoals CPB, CBS, Coelo en SCP. Dit krijgt een Europese dimensie, waarbij samenwerking met de wetenschapsfunctionaris bij de CEMR voor de hand ligt. Vanzelfsprekend wordt een koppeling gelegd met de huidige beleidsterreinen om wetenschap, beleid en praktijk elkaar te laten beïnvloeden.
Thorbecke-leerstoel Op 1 maart 2014 werd Job Cohen benoemd tot bijzonder hoogleraar van de Thorbecke-leerstoel, gevestigd aan de Leidse Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Cohen volgde Hans Engels op die de leerstoel sinds 2002 bekleedde. De Stichting prof.mr. J.R. Thorbecke-leerstoel is in 1988 opgericht ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de VNG. De leeropdracht betreft de leer van de gemeente als bestuurlijk, politiek en juridisch systeem. Deze opdracht is nu uitgebreid naar de provincie, waarmee het centrale thema is verbreed naar lokaal en middenbestuur. Tijdens zijn oratie ‘De vierde D’ hield Cohen een pleidooi om de lokale democratie (gemeente en provincie) te versterken door middel van een burgerforum. Er wordt al in verschillende gemeenten geëxperimenteerd met wat in de wandelgangen de G1000 wordt genoemd. Het zijn bijeenkomsten waarin een grote groep burgers vragen met betrekking tot de lokale samenleving formuleert en met elkaar van een richtinggevend antwoord voorziet. Het is vervolgens aan het provinciaal en gemeentelijk bestuur om die antwoorden in beleid om te zetten. Essentieel kenmerk van dit burgerforum is dat de deelnemers via loting worden aangewezen en niet via verkiezingen. Loting garandeert dat alle lagen van de bevolking zijn vertegenwoordigd, aldus Cohen.
26
Zo kan de afstand tussen burger en bestuur worden verkleind en het vertrouwen in de democratie, de vierde D, worden hersteld. Cohen zal in de context van de Thorbecke leerstoel deze vorm van burgerparticipatie in onze democratie nader onderzoeken.
Het Curatorium Het Curatorium brengt wetenschap en lokaal bestuur samen door op een hoger abstractieniveau meerjarig te kijken naar vraagstukken die zich lokaal en regionaal voordoen. Voorzitter van het Curatorium is prof. dr. Job Cohen. Het Curatorium is door de VNG ingesteld. Een onderdeel van het Curatorium is de VNG Denktank. De Denktank onderzoekt een actueel thema hand in hand met wetenschap, praktijk en beleidsmakers op alle niveaus in de samenleving. De uitkomsten van dit onderzoek worden gepubliceerd als Jaarbericht.
De VNG Denktank, het Jaarbericht 2014 De commissie Jaarbericht wisselt jaarlijks van samenstelling en is verantwoordelijk voor het daadwerkelijke onderzoek en de rapportage op het thema dat het Curatorium heeft vastgesteld. Afhankelijk van dit thema wordt een universiteit of kennisinstituut aangezocht om het onderzoek te ondersteunen. In 2014 stond de commissie onder leiding van Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht. Het onderzoek werd dit jaar in samenwerking met het Verwey-Jonker Instituut uitgevoerd.
27
64 871 6 978 90 89
raadsleden over wat zij verstaan onder kwaliteit van de lokale samenleving. Daarnaast organiseerde de commissie in Boekel, Heerenveen, Rotterdam, Bronckhorst en Haarlemmermeer kwaliteitsfora om te kijken hoe je het
Gewoon, dichtbij woordelijkheid Gedeelde verant liteiten voor lokale kwa
gesprek kunt
Gemeenten in perspectief 2014-2018 Prof. dr. M.A.
vormgeven over lokale
(bruno steiner
Jaarbericht 2014
eenten
erlandse Gem
niging van Ned
| Denktank Vere
kwaliteiten.
Allers (COELO)
Drs. B. Steiner
advies)
De enquête wees uit wat volgens inwoners de belangrijkste aspecten van ‘lokale kwaliteit’ zijn: geen criminaliteit, een goed en snel bereikbaar ziekenhuis en thuiszorg die aansluit op de vraag van de cliënt. Ook goede onderwijsmogelijkheden, weinig zwerfafval en schone lucht werden genoemd. Bij sommige onderwerpen zien inwoners zichzelf (mede) verantwoordelijk, maar er wordt ook vaak nadrukkelijk gekeken naar de gemeente terwijl die er vaak niet verantwoordelijk voor is. De commissie concludeert dat veel publieke taken anoniem, procedureel en te COELO Centrum voor
Onderzoek van
de Economie
ver weg van mensen zijn georganiseerd en dat er daardoor een van de Lagere
Overheden
grote afstand bestaat tussen zorgen/geluk van mensen en het beleid.
In de kwaliteitsfora in de vijf gemeenten kwam naar voren dat er nieuwe vormen van dialoog tussen inwoners, maatschappelijke organisaties en de gemeente nodig zijn. de verherziening van d van de grootste een aan de vooravon aan zet, voordat Nederland staat s meer eerst zelf eld thuishulp Mensen zijn steed en voor bijvoorbe kom od zorg ingsstaat ooit. aanb over de omslag ssionals met een e sprak daarbij nred Troo overheid of profe De arkt. ving. Wat op de arbeidsm cipat iesamenle of begeleiding t naar een parti ldoende verzorgingsstaa besef is nog onvo van een klassieke een en we daar? Het Met een algem lijk en hoe kom gen zullen zijn. betekent dat eigen n teel de veranderin decentralisere amen het of fund ers hoe id van burg aanwezig vormen van twoordelijkhe in g veran nodi ht eigen Er is inzic beroep op de n zijn we er niet. ente is. g geme nodi van taken naar en wat daar voor eid amh edza zelfr participat ie en ten staan inwoners moe nde dialoog met niet vanzelf ur zal in voor tdure zorgen of leren Het lokaal bestu g is als werken, de bestaanszekerwelke hulp er nodi de bodem van door om te bepalen sen men ns onze Grondwet voorkomen dat gaan. Ze moet elke inwoner volge e overop heeft namelijk taliteit van de lokal heid zakken. Daar in de huid’-men lokale t om een ‘kruip voor een sterke staat nt gara recht. Het vraag die eid kennis toegankelijke om een rijksoverh ende ook voldo maar , voor heid te en financiële ruim kunnen vullen. te voor in ie tie, ocra cipat dem parti hulp en duur zame dige tvaar om rech sturing leraar beleid en en bijzonder hoog ersiteit teur van het scp de Erasmus Univ Kim Putters is direc rgingsstaat aan veranderende verzo van de zorg in de Rotterdam.
De commissie Jaarbericht doet de aanbeveling dat gemeenten op alle terreinen die de
lokale kwaliteiten aangaan de mogelijkheden krijgen om die
maken
n het bezwaren tege e normatieve Ook aren nemen? n we die bezw goed omg aan d altij wel n mensen e En zo nee, welk hen afkomen? verbinden? aara an kunnen
De commissie hield een enquête onder burgers en
kwaliteiten daadwerkelijk te beïnvloeden. Lokale kwaliteiten
Rijk geschakeerd Op weg naar de enleving participatiesam
vragen om lokale sturingsmo-
n gedr ag beleid
wrr in op de maken, gaat de idsvorming nnis voor de bele hoe ‘het g aan de orde nkerd in de vera den wor n idee een spec iale eeld een goed
verantwoordelijkheid voor lokale kwaliteiten’.
me t ken nis va
eringsbeleid aad voor het Reg keur Daarin gaf een de we kennis uit sdien is er uzes maken. Sind grote publiek, t alleen bij het
richt 2014 is getiteld: ‘Gewoon, dichtbij – Gedeelde
Gewoon, dichtbij
beleid maken
teiten’. Het op 17 november gepubliceerde Jaarbe-
92 -Rapport nr.
ELEID
Het onderzoeksthema was dit jaar: ‘lokale kwali-
gelijkheden, aldus de commis2014-20 scp-publicatie 0715 1 isbn 978 90 377
sie. Gemeenten moeten ruimte -0715-1
ISBN 978-90-377
n gedr ag Met ke nnis va en be leid m ak
Kim Putters
hebben voor breed, geïnte9
07151 789037 7
greerd lokaal beleid, waarin gedeelde verantwoordelijkheid kan worden gerealiseerd. Dat geeft inwoners energie om ook zelf verantwoordelijkheid te nemen en hun bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de lokale samenleving.
28
Hoofdstuk 5
De Vereniging Het belang van een krachtige lokale overheid is nog nooit zo groot geweest; door de decentralisaties krijgen gemeenten zwaardere verantwoordelijkheden in complexe zaken. Er is meer dan ooit behoefte aan een goede vertegenwoordiging van gemeenten in de Vereniging, versterking van de diverse netwerken en een solide ondersteuning vanuit het VNG-bureau. Daarom werd 2014 ook voor de VNG zelf het jaar van de vernieuwing.
Versterking governance Door de verkiezingen op 19 maart kwamen er binnen de bestuurlijke organisatie 228 vacatures vacant. Leden konden zich kandidaat stellen voor de negen vaste commissies en het College voor Arbeidszaken. Alleen bestuursvoorzitter Annemarie Jorritsma behield haar doorlopende benoemingstermijn vanwege de continuïteit en daarmee de kwaliteit voor de Vereniging. De selectiecommissie onder leiding van Peter Noordanus boog zich over 650 serieuze kandidaten. Mannen en vrouwen die in hun eigen gemeente werken als burgemeester, wethouder, raadslid, griffier of secretaris en op hun eigen beleidsterrein van de hoed en de rand weten. Het belangrijktste selectiecriterium was kwaliteit. En kwaliteit bleek door het hele land aanwezig te zijn in grote én kleine gemeentebesturen. Vanzelfsprekend is er ook gekeken naar representativiteit. Dat leidde ertoe, dat op basis van de uitslagen van de verkiezingen, bijzondere aandacht aan representatie van lokale partijen in de governancestructuur van de VNG is besteed. Onder leiding van Marco Pastors heeft de ‘scoutingscommissie lokale partijen’ goed werk verricht. Deze commissie speurde door het hele land naar nieuw lokaal
29
Jantine Kriens: ‘De VNG startte ooit om de krachten te bundelen waar afzonderlijke gemeenten over onvoldoende expertise of inkoopkracht beschikten. Naarmate de samenleving ingewikkelder werd, nam de Haagse beleidsdrukte toe. Dit leidde enerzijds tot de wens om meer lokale bestuurskracht te realiseren en anderzijds tot een steeds sterkere nadruk op Haagse belangenbehartiging. Met steeds meer nieuwe taken waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn is de weg ingezet naar minder Haagse regelgeving en meer lokale bestuurskracht, bouwend op burgerkracht. Daarbij zijn verschillen tussen gemeenten niet langer problematisch maar een logisch gevolg van de beleidsvrijheid. Tegelijkertijd zal op inhoud het gedeelde belang weer groter worden. Met de ontwikkeling naar een brede dienstverlenende overheidslaag neemt het belang van de gemeentelijke uitvoering nog meer toe. De activiteiten van de VNG en daarmee van het VNG-bureau moeten er direct of indirect op zijn gericht om de uitvoeringskracht te versterken. Dat kan door de lokale uitvoeringspraktijk naar het Haagse te brengen in plaats van andersom. En door meer activiteiten te verrichten die direct verbonden zijn aan de ondersteuning van deze uitvoering. Mijn overtuiging is dat waar de samenleving met grote snelheid verandert, de gemeenten en daarmee de VNG niet kunnen achterblijven. Ons bestaansrecht hangt daarvan af. Het VNG-bureau moet zich continu aanpassen aan de omgeving en aan de ontwikkelingen bij gemeenten.’
talent. Onder de 228 benoemde bestuursleden en commissieleden zijn 41 mensen afkomstig uit lokale partijen; bijna een verdubbeling ten opzichte van 2010. Zij vormen hierdoor nu de komende vier jaar de grootste ‘partij’ binnen de bestuurlijke organisatie van de VNG. Om de governancestructuur verder te versterken is een bestuurdersapp geïntroduceerd. Via dit besloten netwerk kunnen commissieleden informatie uitwisselen met burgemeesters, wethouders, secretarissen, raadsleden en griffiers. Ook kan iedere commissie via de app meningen polsen en voorstellen toetsen bij de leden.
30
Daarnaast wordt gekeken naar het versterken van de positie van raadsleden en griffiers binnen de governancestructuur van de VNG, vanzelfsprekend in nauwe samenspraak met de beroepsverenigingen.
VNG Gemeten VNG Gemeten is het tweejaarlijks online onderzoek van de VNG. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau Gfk. Aan burgemeesters, wethouders, raadsleden, griffiers, gemeentesecretarissen en ambtenaren wordt gevraagd hoe zij denken over de prestaties van de VNG. Wat verwachten leden van de Vereniging? Welke factoren beïnvloeden het meest direct hun oordeel over de VNG? Uit VNG Gemeten (najaar 2014) blijkt dat de leden de VNG waarderen als betrouwbare dienstverlener die een betekenisvolle bijdrage levert aan het lokale bestuur. Verbeteringen kunnen worden gevonden in samenwerking en slagvaardigheid. De algemene wens is dat de VNG meer trendsettend wordt en een voortrekkersrol gaat innemen. Ook is er behoefte aan ondersteuning bij de verdere professionalisering van de gemeentelijke organisatie.
Nieuwe werkwijzen Het onderzoek VNG Gemeten bood belangrijke handvatten om de eigen organisatie te versterken door nieuwe werkwijzen te ontwikkelen, zowel op de korte als de lange termijn. Via het traject ‘Gemeenten op weg naar 2020’ wordt samen met onze leden een nieuwe verenigingsstrategie voor de komende jaren bepaald. Door middel van cocreatie kunnen leden mede de agenda bepalen. Op die manier sluit de VNG direct aan bij projecten, ideeën en behoeften van leden. De VNG streeft ernaar het lokaal bestuur als eerste overheid interdisciplinair te steunen. Binnen de Vereniging is gekozen voor versterking van de uitvoeringskracht in de samenwerkende bedrijven van de VNG: VNG-bureau, KING, Congres- en Studiecentrum VNG, VNG Verzekeringen en VNG International. We maken gebruik van elkaars kennis, producten, diensten en netwerken. In 2014 is voortdurend hard gewerkt om de juiste randvoorwaarden te creëren voor gemeenten om hun nieuwe taken uit te kunnen voeren. De VNG is de collectieve belangenbehartiger van gemeenten en brengt lokaal naar Den Haag, niet andersom. We zorgen ook voor verbindingen tussen gemeenten zodat zij van elkaar kunnen leren op tal van beleidsterreinen zoals omschreven in dit jaarverslag.
31
Hoofdstuk 6
Financiering van de VNG-activiteiten De activiteiten die de VNG verricht voor gemeenten worden op verschillende wijzen gefinancierd: 1. Contributie 2. Gemeentefonds 3. Subsidies 4. Overige (onder meer dienstverlening aan derden, inkomsten uit de dochterbedrijven) In 2014 was de verdeling tussen deze financieringsbronnen uitzonderlijk. Het Rijk stelde diverse subsidies beschikbaar voor een goede overheveling van taken op het sociale domein naar gemeenten. Daarnaast vond voor de financiering van een aantal specifieke taken een uitname uit het Gemeentefonds plaats.
Samenstelling van de baten van de Vereniging 2014 Contributie 28%
Subsidies 32%
Overige opbrengsten 16%
Gemeentefonds 24%
De VNG ontving meer dan een kwart van haar totale inkomsten uit contributie. Van deze middelen financierde de VNG een aantal activiteiten voor alle gemeenten zoals de belangenbehartiging en de dienstverlening. Enkele voorbeelden hiervan zijn vraagafhandeling via het Informatiecentrum, voorbeeldverordeningen, handreikingen en andere publicaties. Ook ontving de VNG in 2014 een grotere bijdrage uit het gemeentefonds om de financiering van collectieve voorzieningen, vooral op het sociale domein, te borgen. Hierdoor konden sommige taken collectief, op landelijk niveau, worden vormgegeven in plaats van door iedere gemeente afzonderlijk. Het betreft taken die van het Rijk zijn overgeheveld of waartoe de gemeenten een wettelijke verplichting kregen om deze vorm te geven, zoals een Kindertelefoon die anders zou worden opgeheven, of een doventolkvoorziening. Met de uitname kon ook een aantal activiteiten op het gebied van informatieveiligheid, NUP en VISD worden geborgd. Voor verschillende projecten ontving de VNG subsidies van het Rijk. Deze waren bestemd voor de decentralisaties op het sociaal domein en overige projecten, zoals het Energieakkoord. Het aandeel
32
subsidies in de totale financiering van activiteiten van 2014 was atypisch. De helft van alle uitgaven ging naar activiteiten die te maken hadden met de projecten die vanuit het Rijk en het gemeentefonds zijn gefinancierd. Denk aan geven van adviezen, voorlichting, organiseren van bijeenkomsten en doen van onderzoek. Daarnaast vormen de salarislasten een substantieel deel van de uitgaven. De VNG stelt jaarlijks een door de accountant geaccordeerde financiële jaarrekening op. Deze is te vinden op onze website: www.vng.nl.
33
Hoofdstuk 7
Vooruitblik 2015: verenigingsstrategie De Gemeente 2020 Veranderkundige Rotmans duidde de huidige maatschappelijke ontwikkelingen als volgt: ‘We bevinden ons in een verandering van tijdperk in plaats van in een tijdperk van verandering.‘ Om als zelfbewuste en krachtige lokale overheid te kunnen optreden is een visie nodig. Een visie op de rol van gemeenten in een horizontale samenleving waar het initiatief bij inwoners lijkt te liggen. Op de rol van gemeenten rondom thema’s zoals energie, economische ontwikkeling en sociale veiligheid. En een visie op lokale democratie en legitimering en op een
‘Het is veel interessanter om de vraag te stellen: hoe ziet de burger onze gemeente in 2020. Wat verwacht men van ons?’
term als maatschappelijke meerwaarde. Zonder gemeenschappelijke visie op De Gemeente 2020 blijven we als gemeenten volgend. Terwijl de vraag zou moeten zijn: hoe kunnen we als gemeenten de rol van eerste overheid waarmaken, richting inwoners, samenwerkingspartijen en andere overheidslagen, die ons daarin kunnen faciliteren. In 2015 worden regionale bijeenkomsten georganiseerd om als gemeenten samen de visie vorm te geven. Relevant daarbij zijn de vragen:
34
foto´s Serge Ligtenberg
‘Ik denk dat samenwerking het woord voor de toekomst zal zijn’
• Wat willen we als collectief van gemeenten in VNG-verband verder vorm geven? • Hoe organiseren we dat in termen van een transparante governance? • Hoe financieren we dat? • Welke spelregels gelden daarvoor? Het resultaat is de verenigingsstrategie, die de kapstok zal zijn voor de activiteiten van de VNG voor de komende jaren.
‘Voor 2020 verwacht ik en heb ik de hoop dat we met elkaar als gemeenten sterke regio’s organiseren’
35
Verantwoording Financiering collectieve activiteiten
Algemeen 2014 was een enerverend jaar. Een jaar waarin de voorbereidingen op een goede overdracht van taken in het sociaal domein naar gemeenten centraal stonden. Dat naast tal van andere activiteiten rondom beleidsthema’s als wonen, veiligheid, gemeentefinanciën, gemeentelijke organisatie, energie en economie, informatieveiligheid en informatievoorziening. In 2014 is het aantal projecten dat collectief vormgegeven en gefinancierd werd flink toegenomen. Dat is deels rechtstreeks te verbinden aan de nieuwe taken die gemeenten in het sociaal domein hebben gekregen. Sommige taken die van het Rijk zijn overgeheveld of waartoe de gemeenten een wettelijke verplichting kregen om deze vorm te geven zijn door de gemeenten collectief op landelijk niveau vormgegeven. Zoals de Kindertelefoon en de doventolkvoorziening, die centraal beter te organiseren en te financieren zijn dan per gemeente afzonderlijk. Ook de noodzaak om als collectief verder te werken aan de infrastructuur om een krachtige lokale overheid te zijn, heeft geleid tot een toename in collectief gefinancierde activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan dienstverleningsconcepten zoals het 14+netnummer en het collectief organiseren van Informatiebeveiliging (IBD). Voor u ligt een verantwoording van de collectieve activiteiten 2014. Voor de activiteiten waarvoor in de ALV van 2014 collectief handelen is afgesproken, wordt zowel in resultaatstermen als in financiële termen helder toegelicht welke activiteiten tegen welke financiering zijn verricht. Naast dit document is een formele financiële jaarrekening VNG opgesteld en een Jaaroverzicht met een beeld van activiteiten die in VNG-verband zijn gerealiseerd (contributie, collectieve financiering en subsidie/projectfinanciering). Met deze drie documenten hopen wij u een helder beeld te geven van wat in VNG-verband zowel voor het collectief van gemeenten als voor gemeenten individueel is verricht.
Namens het bestuur van de VNG, Annemarie Jorritsma
2
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Operatie Basisregistratie Personen (BRP) De komende jaren (2013-2016) wordt de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) vervangen door het basisregistratie personen (BRP)-stelsel. Het BRP-stelsel bestaat uit twee componenten. Enerzijds een kernsysteem waarin persoonsgegevens centraal worden opgeslagen en anderzijds de burgerzakenmodules die de bedrijfsprocessen van gemeenten ondersteunen. Door andere opslag is de BRP beter in staat de kwaliteit van gegevens te waarborgen en inconsistenties te voorkomen. Begin 2017 wordt de centrale voorziening BRP in productie genomen. Gemeenten sluiten zich in de jaren 2017 en 2018 aan op deze centrale voorziening. In 2014 is samen met gemeenten gekeken naar de aanpassingen binnen de gemeentelijke informatiehuishouding die nu al kunnen worden verricht. Daarmee is de gegevenskwaliteit behouden en verbeterd en wordt de aansluiting op een later ogenblik vergemakkelijkt.
Activiteiten en resultaten 2014 In 2013 is reeds aangegeven dat het programma vertraging opliep in de realisatie van voorzieningen. In 2014 is dan ook hard gewerkt aan het inlopen van deze vragen en is direct de focus verlegd naar de Binnengemeentelijke Levering van de persoonsgegevens (BGL). In 2014 zijn gemeenten geattendeerd op voorbereidingen die zij konden treffen op het gebied BGL. Onder meer door een workshop die in één dag gemeenten in staat stelt een actieplan op te stellen om de distributie van persoonsgegevens binnen de gemeentelijke organisatie in gereedheid te brengen voor een snelle aansluiting op de BRP. De workshop stimuleert het management om werk te maken van de voorbereiding op de aansluiting op de BRP en niet te wachten tot het laatste moment. Zo voorkom je dat je later tijdelijke oplossingen moet bedenken die extra geld kosten en die kunnen leiden tot een versnippering van het systeemlandschap. 62 gemeenten hebben in 2014 deelgenomen aan deze workshop BGL en nog eens 63 gemeenten hebben al een datum gepland in 2015.
Financiële verantwoording Al in 2011 is € 12 miljoen ( incl. BTW) vanuit het Gemeentefonds gefinancierd. Na afdracht van de BTW resteert er een door de VNG te besteden bedrag van € 9,856 miljoen. De afgedragen BTW hebben de leden via het BCF verrekend. In 2014 is hiervan € 0,605 miljoen gebruikt voor ondersteuning van gemeenten bij de implementatie van de BRP. Deze implementatie stond oorspronkelijk gepland voor het eerste kwartaal 2014. In 2013 is aangegeven dat het programma vertraging opliep. Begin 2014 werd een definitieve vertraging gemeld in de realisatie van de centrale voorzieningen. Voor de opvang van de extra kosten als gevolg van de vertraging en de extra aandacht op BGL wordt in de jaren 2015, 2016 en 2017 € 1 miljoen extra uit het gemeentefonds beschikbaar gesteld. Waardoor het totaal toegezegde budget € 15 miljoen bedraagt. De vertraging heeft er toe geleid dat de ondersteuning vanuit KING in 2014 zeer beperkt is geweest en de focus is verlegd naar de Binnengemeentelijke Levering van de persoonsgegevens (BGL). Verder zijn gemeenten geholpen bij aanbestedingsvragen en is geadviseerd richting de programmaorganisatie en Vereniging van Nederlandse Gemeenten
3
onze vertegenwoordigers in de stuurgroep. Totaal is hiermee tot en met 2014 € 5,024 miljoen besteed. Het restant van het budget wordt in de jaren 2015 t/m 2018 ingezet, waarbij het accent op de laatste drie jaren ligt.
Vooruitblik 2015 • Voorbereiden van meer gemeenten op aansluiting BRP • Eind 2015 intensivering ondersteuning
4
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Operatie NUP Overheidsbreed is als doelstelling geformuleerd om steeds meer op te trekken als één overheid die burgers en bedrijven betere service en meer gemak biedt. Het programma i-NUP draagt daaraan bij door een digitale basisinfrastructuur op te leveren waarmee overheden gegevens met elkaar uitwisselen en hun dienstverlening digitaal, betrouwbaar en veilig kunnen aanbieden. Operatie NUP ondersteunde gemeenten bij de uitvoering van de overheidsbrede implementatieagenda dienstverlening en e-Overheid (i-NUP). Door inzet van de voor dit programma doorontwikkelde implementatieaanpak zijn gemeenten ondersteund in het aansluiten op en in gebruik nemen van de NUP-bouwstenen, waaronder eHerkenning, Basisregistratiekoppeling BAG-WOZ, Webrichtlijnen en MijnOverheid Berichtenbox. Door collectieve ondersteuning konden er meer aansluitingen, langere kosten en een snellere doorlooptijd worden gerealiseerd dan dat gemeenten dat ieder afzonderlijk hadden moeten organiseren. Operatie NUP is in 2014 afgerond.
Activiteiten en resultaten 2014 • Met behulp van impactanalyses en portfoliomanagement zijn alle relevante bouwstenen getoetst vanuit gemeentelijk perspectief. Waar nodig zijn de bouwstenen aangepast voor gemeentelijke implementatie en gebruik. Dit resulteerde onder meer in: • Een ‘comply or explain’ (pas toe of leg uit waarom je dat niet doet) regime in plaats van het hanteren van dwingende webrichtlijnen. Gemeenten worden hierdoor toegankelijker voor inwoners en ondernemers; • Een terugmeldvoorziening (een proces dat al jaren vast liep en nu succesvol is); • Online inzien van het Handelsregister en levering digitale data aan gemeentelijke applicaties: gemeenten kunnen de authentieke gegevens eenvoudig in hun eigen systemen en processen toepassen; • Een routekaart (implementatiehandleiding) voor alle beschikbare bouwstenen zodat gemeenten eenvoudiger hun eigen implementatietempo kunnen plannen in lijn met de landelijke vereisten en de daadwerkelijke beschikbaarheid van de bouwstenen. Voor negen geselecteerde informatieketens zijn de benodigde koppelvlakspecificaties opgeleverd. Daarnaast zijn er 159 convenanten en addenda met commerciële ICT-leveranciers afgesloten waarin concrete afspraken zijn gemaakt over het tempo en de voorwaarden van levering. Inmiddels • maken 158 leveranciers hun aanbod inzichtelijk in de softwarecatalogus. Het StUF testplatform bekijkt of een leverancier voldoet aan de afgesproken eisen; • hebben 371 gemeenten hun ICT-applicatielandschap in kaart gebracht op de GEMMA softwarecatalogus; • hebben vijf gemeentelijke samenwerkingsverbanden de softwarecatalogus gebruikt om hun gezamenlijke ICT-landschap te plannen en realiseren. Via een innovatieve winstpakker aanpak zijn (en worden) gemeenten geholpen met hun informatiseringsvraag. Gedurende 3,5 jaar zijn gemeenten op verschillende manieren ondersteund bij het aansluiten en gebruiken van de NUP bouwstenen. Informatie werd gedeeld tijdens de drie jaarcongressen, via maandelijkse nieuwsbrieven, twitterberichten, linkedin en de website www.operatienup.nl. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5
• Bijna 400 gemeenten hebben deelgenomen aan een of meerdere ondersteuningstrajecten rond Webrichtlijnen, BAG-WOZ, MijnOverheid/Zaakgericht Werken, Handelsregister, BGT en eHerkenning. In deze trajecten zijn zij stapsgewijs begeleid in het aansluiten op deze bouwstenen; • Met behulp van de I-NUP academy hebben 182 deelnemers uit 135 unieke gemeenten competentieen bouwsteen specifieke opleidingen gevolgd. Hierdoor is een slag gemaakt in het professionaliseren van de i-functie binnen gemeenten; • Door het gebruik van de I-spiegel hebben 628 deelnemers uit vrijwel alle gemeenten de datakwaliteit van hun registraties kunnen verbeteren. In samenwerking met ICTU is de voortgang van gemeenten in het behalen van de resultaatverplichtingen bijgehouden en gerapporteerd via
www.waarstaatjegemeente.nl/monitors/nup-monitor .
Voorbeelden Het belastingsamenwerkingsverband GB Twente heeft met behulp van Operatie NUP haar WOZ aanslagen van 2014 middels MijnOverheid Berichtenbox verzonden. Dit leverde een jaarlijkse besparing van € 100.000 op. Gemeente Ede heeft met behulp van een vergelijking met de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) via de iSpiegel de kwaliteit van haar WOZ registratie verbeterd. Hierdoor zijn de WOZ inkomsten op jaarbasis met een half miljoen gestegen.
Financiële Verantwoording De ALV heeft in 2012 besloten om € 131,420 miljoen incl. BTW beschikbaar te stellen voor de implementatie van de NUP bouwstenen. € 100 miljoen is rechtstreeks aan gemeenten beschikbaar gesteld om de benodigde investeringen, die vooruitliepen op de baten, te doen. Na afdracht van de BTW was er een te besteden bedrag voor de VNG van € 26,120 miljoen beschikbaar (€ 31,420 miljoen incl BTW) gesteld voor de generieke ondersteuning aan gemeenten. Hiervan is tot en met 2014 € 24,599 miljoen daadwerkelijk besteed. Voor de restantmiddelen heeft de BALV in november 2014 een vervolgtraject goedgekeurd.
Vooruitblik 2015 • Implementatie laatste bouwstenen via overbruggingsprogramma; • Meerjarige aanpak e-Overheid (wordt in 2015 aan de ALV voorgelegd); • Met de opgedane kennis en ervaring is een implementatiemethodiek en ondersteuningsportfolio ontwikkeld die, met instemming van de BALV, is behouden voor toekomstige grootschalige implementatievraagstukken.
6
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) Een goede informatievoorziening is noodzakelijk voor het slagen van de decentralisaties. De gemeente heeft betrouwbare sturingsformatie nodig om de financiële en maatschappelijke opdracht in het sociaal domein waar te kunnen maken. Om de zelfredzaamheid te versterken moet de burger adequaat geïnformeerd zijn over zorg in de buurt, en over de mogelijkheden om zelf zorg te organiseren. Ook de gegevensuitwisseling met ketenpartners moet goed geregeld zijn. In de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet werkt de gemeente straks immers met veel andere partijen samen. Een effectieve uitvoering is alleen mogelijk als de informatievoorziening op orde is. Het programma Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) ondersteunde gemeenten om hun informatiehuishouding op tijd aan te passen voor de nieuwe taken in het sociaal domein (jeugd, zorg, werk en inkomen) per 1 januari 2015. Ondanks de verschillen tussen gemeenten is op veel onderdelen behoefte aan standaardisatie en een kant-en-klare gemeenschappelijke infrastructuur.
Activiteiten en resultaten 2014 Goede en zorgvuldige gegevensuitwisseling zijn randvoorwaarden voor informatievoorziening en privacy in het sociaal domein. Gemeenten hebben in 2014 (met behulp van de privacy scan) in kaart kunnen brengen wat al ingeregeld is en wat nog aandacht vraagt om goede en zorgvuldige gegevensuitwisseling te borgen in beleid, processen en eigen organisatie. In regionale werksessies zijn gemeenten actief geïnformeerd en aan de slag gegaan met het daaruit ontwikkelde privacy raamwerk. De veelgestelde vragen uit deze werksessies zijn omgezet in FAQ’s en op de VISD-website geplaatst. Gegevensuitwisseling Vanuit het project gegevensuitwisseling VISD is gewerkt aan het standaardiseren van de informatieuitwisseling tussen gemeenten en organisaties in het sociaal domein (buiten-gemeentelijke informatievoorziening). Dit verlaagt de administratieve lasten voor gemeenten en is kostenefficiënt. Voor de Wmo en Jeugd-GGZ/AWBZ zijn standaarden gedefinieerd zodat het verwijzen van cliënten door gemeenten naar aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg geautomatiseerd kan verlopen. Deze (zorg)aanbieders kunnen op hun beurt voor de ontvangen toewijzingen declaraties via berichten indienen bij gemeenten zodat de geleverde ondersteuning/zorg wordt vergoed. Om de informatie-uitwisseling op een efficiënte en gestructureerde manier te laten verlopen, wordt verder gewerkt aan de realisatie van een Gemeentelijk Gegevensknooppunt (GGk). Het GGk wordt hiermee de verbindende schakel tussen gemeenten en duizenden gecontracteerde instellingen in de maatschappelijke ondersteuning en jeugd-GGZ en -zorg. Naast de technische voorziening GGk en bijbehorende standaarden zijn producten opgeleverd die nodig zijn in het kader van privacy en beveiliging, zoals: bewerkersovereenkomsten en een diepgaande risico- en maatregelenanalyse in het kader van de BIG (Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten). Beleidsinformatie Vanuit het project beleidsinformatie is een gemeentelijke monitor Sociaal Domein ontwikkeld. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
7
monitor geeft gemeenten inzicht in het gebruik in het sociaal domein, de beoogde transformatie, cliëntervaring en early warning items. Programma van eisen regiesysteem Het sociaal domein is op dit moment en het komende jaar nog volop in ontwikkeling. In afstemming met de Living Labs is daarom gekozen de belangrijkste functionele informatiekundige aspecten voor de decentralisaties themagewijs uit te werken, te ordenen en te prioriteren. Gemeenten kunnen aan de slag met de opgeleverde handreikingen rondom sturing en bekostiging, signalen en meldingen, verantwoording, financiële stromen, klantbeeld, inrichting informatielandschap en archief en dossier, informatiebeveiliging en risicomaatregelen informatiebeveiliging. Daarnaast hebben gemeenten via een uitgevoerde marktscan en marktconsultatie inzicht in het brede marktaanbod voor regiefunctionaliteit. Gemeenten zijn ondersteund bij het bepalen van hun rol en activiteiten om de zelfredzaamheid van hun burgers te stimuleren. Hiertoe zijn, samen met de Digitale Stedenagenda, een viertal onderzoeken uitgevoerd rondom het Burgerportaal, contentcollecties en Zelfredzaamheid en ICT. Tot slot zijn twee instrumenten aangereikt die gemeenten ondersteunen in de kostenbeheersing van de informatiehuishouding sociaal domein: Integrale Kosten Efficiency Analyse en Applicatierationalisatie GEMSS-3D. Deze helpen gemeenten om grip te krijgen op de financiële consequenties van informatiekundige oplossingen in het sociaal domein. Het geeft bovendien handreikingen om de benodigde efficiencymaatregelen op het gebied van de informatievoorziening 3D te realiseren. Ondersteuning Rond de tweehonderd gemeenten hebben deelgenomen aan de werksessies. Stapsgewijs werden zij begeleid bij het vertalen van de inrichtingskeuze (archetype), het opstellen van een focuslijst (wat moet ik nu echt doen?) naar de uiteindelijke toets ‘Werkt mijn proces’ (ben ik er nu klaar voor?). Alle overige gemeenten zijn ondersteund via de website visd.nl, waar onder andere de focuslijst gemeenten in staat stelde de juiste prioriteiten te stellen voor 1 januari 2015. Veel gemeenten hebben hun waardering uitgesproken voor de ondersteuning en producten die het programma VISD heeft opgeleverd (zie bijvoorbeeld de microblogs op visd.nl). De dominante inrichtingsmodellen worden inmiddels als kapstok gebruikt bij de (door)ontwikkeling van niet alleen de VISD-producten maar ook daarbuiten, zoals bij de ontwikkeling van risicoprofielen, Privacy Impact Assessments van VWS en VenJ, en Dienstverleningsscenario’s.
Financiële verantwoording De ALV heeft in 2014 besloten om € 10,1 miljoen incl. BTW beschikbaar te stellen voor VISD (inclusief de standaardisatie declaratie en facturatie WMO en Jeugd). Na afdracht heeft de VNG een netto te besteden bedrag van € 8,347 miljoen. Hiervan is tot en met 2014 € 6,331 miljoen daadwerkelijk besteed. De restant middelen zullen in 2015 uitgegeven worden.
Vooruitblik 2015 • De stuurgroep ISD blijft betrokken bij de inhoud van het programma en te maken keuzes. Om hierin te voorzien zal de stuurgroep frequenter vergaderen. 8
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
• In praktijkpilots zal samen met gemeenten worden bepaald op welke aspecten doorontwikkeld of ondersteund moet worden. • Het gemeentelijke gegevensknooppunt wordt verder uitgebreid met nieuwe berichten ter vermindering van de administratieve last. • De Gemeentelijke monitor sociaal domein wordt verder uitgebreid met prestatie-indicatoren op het gebied van resultaat. • Gemeenten worden ondersteund bij de aansluiting op de collectieve voorzieningen. • Gemeenten worden ondersteund in de transformatie naar het nieuwe stelsel op het vlak van hun informatievoorziening.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
9
Project: 14+netnummer Een van de kanalen die wordt ingezet voor een betere telefonische dienstverlening aan burgers en bedrijven is het gemakkelijk te onthouden 14+netnummer. Het 14+netnummer is het telefoonnummer dat bestaat uit het cijfer 14 plus het netnummer van de gemeente. Bijvoorbeeld 14 020 voor Amsterdam of 14 0172 voor Alphen aan den Rijn. Het 14+netnummer zorgt voor één telefonische ingang bij de gemeente. KING is in opdracht van VNG de beheerpartij voor het 14+netnummer. 14+netnummer is een van de bouwstenen uit het NUP en onderdeel van de implementatieagenda NUP (iNUP). Als resultaatverplichting was in de implementatieagenda opgenomen dat alle gemeenten vóór 1 januari 2015 aangesloten zijn op het 14+netnummer. De inzet in 2014 was dat ten minste 80% van alle gemeenten voor het einde van het jaar aangesloten zou zijn op het 14+netnummer.
Activiteiten en resultaten 2014 Gedurende 2014 hebben 123 gemeenten zich aangesloten. Daarmee zijn op 31 december 2014 399 van de 403 gemeenten aangesloten op het 14+netnummer: 99% (1 januari 2015 zijn dat 389 van de 393 gemeenten). De resultaatverplichting is hiermee behaald. In april 2014 hebben VNG en KING in samenwerking met de VNG-subcommissie Gemeentelijke Dienstverlening en Informatiebeleid (D&I) besloten gemeenten tijdens de uitrol te ondersteunen met een lokaal communicatieprogramma. Een van de initiatieven was het Telefonie Event ‘Houd de lijn open’ op 31 oktober 2014. Beheer en continuïteit Gedurende het hele jaar 2014 was UPC Business de leverancier voor de Dienst Aankiesbaarheid 14+netnummer. Dit betreft het ontvangen van telefoonverkeer op de 14+netnummers en afleveren van dit verkeer bij de gemeenten. In 2014 is in Nederland 10,8 miljoen keer gebeld met een 14+netnummer. Dit was een toename van 27% ten opzichte van de 8,5 miljoen calls in 2013. Figuur: Aantal calls naar de 14+netnummers per maand 2013 en 2014
10
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Doorontwikkeling Om het in 2013 vastgestelde Kwaliteitshandvest 14+netnummer navolging te geven, is dit jaar de Kwaliteitsmonitor 14+netnummer ontwikkeld en aan gemeenten aangeboden. 127 gemeenten hebben in 2014 meegedaan aan de Kwaliteitsmonitor. Uit het onderzoek blijkt dat bij de KCC’s heel veel goed gaat (bijvoorbeeld: 75% van de vragen worden in een keer beantwoord), maar er meer dan voldoende ruimte overblijft om te verbeteren (bijvoorbeeld: terugbelafspraken werden in 66% van de gevallen nagekomen). In mei 2014 is de enquête Toekomst Telefonische Dienstverlening uitgezet onder alle Nederlandse gemeenten. Doel was inzicht te krijgen in de strategie die gemeenten volgen met hun telefoniekanaal in relatie tot de decentralisaties in het sociaal domein. Eind 2014 zijn de meest kansrijke ideeën (zoals toepassing op mobiele websites, open spraakherkenning) nader uitgewerkt, de financiële haalbaarheid is onderzocht en er is een inventarisatie gemaakt van gemeenten die geïnteresseerd zijn in een pilot. In opdracht van KING heeft de Universiteit Twente onderzoek gedaan onder inwoners naar de telefonische dienstverlening van gemeenten en de rol van het 14+netnummer daarin. Alle gemeenten gaven in 2014 op hun eigen manier vorm aan de dienstverlening in het sociaal domein, passend bij hun lokale situatie, hun bewoners en hun visie op het sociale domein en dienstverlening. Gezien de waarde van het 14+netnummer als herkenbare telefonische toegang tot het KCC is het 14+netnummer team in 2014 aangehaakt bij verschillende 3D-initiatieven. Eind 2014 is KING gestart met het verzamelen van managementinformatie om inzicht aan gemeenten te verschaffen over de impact van de 3D’s op het gemeentelijke telefoonkanaal.
Financiële Verantwoording De financiering uit het Gemeentefonds bedraagt € 2,189 miljoen (incl. BTW en de bijdrage vanuit Algemene Zaken). Na de afdracht van de BTW heeft de VNG een netto beschikbaar budget op jaarbasis van € 1,808 miljoen. De realisatie in 2014 is gelijk aan € 1,690 miljoen.
1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0
2013 Januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december 2014 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
Na goedkeuring door de ledenvergadering van 17 november 2014 (BALV) is de financiering vanuit het
Gemeentefonds vanaf 2015 bijgesteld naar € 1,5 miljoen incl. BTW per jaar. De bijbehorende overeenkomst KING-VNG is aangepast op het nieuwe financiële kader. KING en VNG hebben aan de BALV voorstellen gedaan voor aanwending van de meerjarige onderuitputting van € 1,210 miljoen tot en Vereniging van Nederlandse Gemeenten
11
met 2014. Over de gehele periode 2011-2014, blijkt de onderuitputting hoger te liggen dan in de BALV aangegeven, nl € 1,839 miljoen. Voor de inzet van de resterende middelen wordt op de ALV van 3 juni 2015 een voorstel gedaan (agendapunt Digitale Agenda).
Vooruitblik 2015 • Beheer en Doorontwikkeling, inspelend op trends en ontwikkelingen; • Nieuwe aansluitingen en/of wijzigingen worden als reguliere beheeractiviteit uitgevoerd.
12
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Digitaal KlantDossier (DKD) en EROW Digitaal KlantDossier (DKD) is een virtueel dossier dat van elke klant van de uitvoeringsinstanties UWV, SVB, RDW, DUO en gemeentelijke sociale diensten, de gegevens bundelt over werk, inkomsten, opleidingen en vermogens. Daarmee ondersteunt het DKD de uitvoering van de Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU) én verbetert het de dienstverlening aan de klant. Met Eenmalige Registratie Op de Werkpleinen (EROW) kunnen inwoners digitaal WWB- en schuldhulpverleningaanvragen versturen naar de gemeente. Hierdoor kan de gemeente de aanvraag digitaal in behandeling nemen. Zo kan de afhandeling van de aanvraag efficiënter en effectiever ingericht en afgehandeld worden. Ook zorgt het voor transparantie op de arbeidsmarkt. Werkzoekenden zijn verplicht zich in te schrijven als werkzoekende voordat zij een aanvraag kunnen indienen.
Activiteiten en resultaten 2014 Eind 2014 kunnen inwoners van 277 gemeenten digitaal bijstand/IOAW indienen. UWV is eigenaar van de modules die het mogelijk maken om deze aanvragen te doen. KING voert in opdracht van de VNG het functionele beheer over de formulieren (niet alleen het digitale formulier, maar ook het papieren formulier) en is verantwoordelijk voor het productmanagement. Het aanvraagformulier sluit aan bij wetswijzigingen en de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Hiertoe organiseert KING eens in de twee maanden een Intergemeentelijk Prioriteiten Overleg (IGP). Binnen dit overleg worden ook wijzigingen ingebracht die betrekking hebben op Sonar, WBS en Werkmap; UWV oplossingen die gebruikt kunnen worden door gemeenten en die bijdragen aan de doelstelling transparantie op de arbeidsmarkt. KING brengt de wijzigingen namens de gebruikers in bij het ketenwijzigingsproces en behartigt de gemeentelijke belangen bij het UWV als het gaat om de realisatie. In 2014 zijn veertien wijzigingen doorgevoerd die betrekking hebben op het bijstands/IOAW-aanvraagformulier als gevolg van de participatiewet en WWB-maatregleen. Er zijn in totaal twintig wijzigingen gerealiseerd. In 2014 heeft het functionele beheer ertoe geleid dat het aanvraagformulier WWB/IOAW is aangepast op de wijzigingen met de komst van de WWB-maatregelen en de Participatiewet. Als deze wijzigingen niet waren doorgevoerd dan waren gemeenten op dit onderdeel niet in staat geweest te voldoen aan de wet. Er zijn verbeteringen aangebracht in de overlegstructuren tussen UWV en KING, er is meer transparantie met betrekking tot de wijzigingen en gemeenten hebben de mogelijkheid gekregen decentraal beheer te voeren. Dat betekent dat er lokale aanpassingen kunnen worden gedaan. Daarnaast is EROW vereenvoudigd door een module te verwijderen die nauwelijks toegevoegde waarde had. We zien dat het aantal leden van het IGP toeneemt; op dit moment nemen 26 gemeenten deel. Daarnaast zien we dat de structurele vertegenwoordiging van het UWV bijdraagt aan kwalitatief nog betere IGP-overleggen. Binnen het DKD-beheer valt ook het functionele beheer op het GSDdossierpersoonbericht. Dit bericht bevat alle gegevens die gemeenten leveren aan het DKD. KING zorgt ervoor dat dit bericht aansluit bij bijvoorbeeld wetswijzigingen. In 2014 hadden wijzigingen ook betrekking op de participatiewet. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
13
Als hierin niet was geïnvesteerd zouden gemeenten onvolledige gegevens hebben geleverd aan de ketenpartners.
Financiële verantwoording Het DKD-budget in 2014 bedroeg initieel € 0,822 miljoen incl. BTW. Na de afdracht van de BTW was er een nog te besteden bedrag van € 0,680 miljoen. Inclusief het technisch onderhoud van het GSDdossierpersoonbericht is er € 0,596 miljoen uitgegeven. In 2014 was er sprake van een onderbesteding op een van de budgetonderdelen van de DKD-uitname, namelijk die bestemd voor EROW / intakemodules. De begroting van deze activiteit bedroeg € 505.000, de onderbesteding betrof € 0,120 miljoen. Hieruit is € 0,100 miljoen incl. BTW, gereserveerd om de techniek en de veiligheid van het GSD-Persoonsbericht op een adequaat niveau te houden. Zonder een actueel, technisch hoogwaardig en veilig GSD-Persoonsbericht kan er geen WWB-informatie tussen gemeenten en andere relevante partijen worden gewisseld en kunnen WWB-taken niet worden uitgevoerd. Het Inlichtingenbureau faciliteert en beheert het GSD-Persoonsbericht ten behoeve van gemeenten. Tot nu toe was de financiering van het GSDPersoonsbericht niet structureel geregeld. Met name de laatste jaren stond daardoor capaciteit voor beheer en doorontwikkeling sterk onder druk. Met deze financiële steun wordt dat ondervangen.
Vooruitblik 2015 • Voortzetting van het beheer van het Digitaal KlantDossier
14
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Informatie Beveiligingsdienst (IBD) De Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten (IBD) ondersteunt gemeenten bij het voorkomen en verhelpen van informatie gerelateerde veiligheidsincidenten. De IBD zorgt voor agendering van het thema informatieveiligheid en biedt concrete ondersteuning aan gemeentelijke ICT-verantwoordelijken bij incidentpreventie, -detectie en -coördinatie. Met de IBD worden gemeenten ondersteund bij het borgen van informatiebeveiliging en bij het voorkomen en/of oplossen van incidenten.
Activiteiten en resultaten 2014 In 2014 werden in het kader van de doelstellingen van de IBD de volgende activiteiten uitgevoerd: • Incidentpreventie, detectie- en -coördinatie; • Focus op het aansluiten van gemeenten (het aansluitproces); • Leveranciersmanagement; • Voorbereiden van ‘early warnings’ voor gemeenten; • Afronden en in beheer nemen van zowel de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) als de ondersteuningsaanpak ICT-Beveiligingsassessment DigiD; • Adviserende taak voor andere KING-programma’s (o.a. decentralisaties: CORV, VISD, GGK, BRP); • Professionaliseren van de IBD als organisatie, o.a. door certificering van CERT. In 2014 is informatieveiligheid echt een thema geworden voor en in gemeenten. De VNG-resolutie Informatieveiligheid die eind 2013 was aangenomen door alle gemeenten en de inspanningen van de Taskforce BID en andere gemeentelijke partners hebben hier ook aan bijgedragen. De volgende punten laten de voortgang van gemeenten op dit vlak zien: • Gemeenten stelden in 2013 de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG) vast als hét gemeentelijke basisnormenkader voor informatieveiligheid. • de IBD heeft in 2014 operationele producten ontwikkeld die deze BIG-implementatie ondersteunen en bespoedigen. Hieraan wordt in 2015 een vervolg gegeven. • Gemeenten borgen hun informatieveiligheid bestuurlijk en organisatorisch door aansluiting op de specifieke dienstverlening bij de IBD. In 2014 heeft 95% van de gemeenten zich aangesloten naar aanleiding van een actieve go to market benadering vanuit de IBD. Deze benadering vond in nauwe afstemming plaats met de VNG die haar bestuurlijke achterban gelijktijdig benaderde. • (Aangesloten) gemeenten ontvangen vanuit de IBD meldingen en kwetsbaarheidswaarschuwingen op het vlak van informatiebeveiliging. • Gemeenten konden in 2014 vragen stellen over informatiebeveiliging, zowel telefonisch als per email bij de helpdesk van de IBD. De IBD is 24*7 bereikbaar. • Gemeenten hebben in 2014 middels specifieke interactieve inhoudssessies vanuit de IBD meer informatie gekregen over thema’s binnen het onderwerp informatiebeveiliging. • Gemeenten zijn in 2014 actief ondersteund op woordvoeringsvlak door de IBD in geval van incidenten en crisissituaties. Gedurende heel 2014 heeft de IBD samen met gemeenten en de Taskforce BID gewerkt aan gezamenlijk opgezette initiatieven en/of producten met betrekking tot het bewustzijn op informatieveiligheidsvlak, waaronder leercommunities, inhoudelijke regiobijeenkomsten, en learn&share bijeenkomsten voor burgemeesters en wethouders. Met een aantal partners, waaronder de VGS en de NvvB, zijn samenwerkingsconvenanten opgesteld.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
15
In 2014 zijn in het kader van de doelstelling Incidentpreventie, -detectie en -coördinatie de volgende activiteiten uitgevoerd /doelstellingen behaald: • Certificering IBD • Partner in het Nationaal Respons Netwerk (NRN) • Incidenthandling • Leveranciersmanagement • Woordvoering en regie Ook is de IBD mede-initiatiefnemer geweest van de ondersteuningsovereenkomst met Microsoft in samenwerking met de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Eindhoven (G5) en de VNG. Provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen konden zich aansluiten bij de ondersteuningsovereenkomst.
Uit gegevens van de website waarstaatjegemeente.nl blijkt dat 83% van de gemeenten die in 2014 waarstaatjegemeente.nl hebben ingevuld een informatiebeveiligingsbeleid gebaseerd op de BIG heeft vastgesteld of bezig is dit formeel vast te stellen. Daarnaast werkt 13% volgens NEN ISO 27001 en 27002. 88% van de gemeenten geeft aan ook voor SUWI te (gaan) werken volgens de BIG of NEN ISO 27001 en 27002. 95% van de gemeenten die waarstaatjegemeente.nl hebben ingevuld geeft aan te werken volgens eigenstandige risicoafweging gemaakt op basis van de situatie van de eigen gemeente of is dit van plan te gaan doen.
Financiële verantwoording Het opzetten van de IBD wordt structureel gefinancierd vanuit het Gemeentefonds. De uitname is conform het groeipad, zoals vermeld in het document ‘Propositie Informatiebeveiligingsdienst voor alle gemeenten in Nederland’. De nadruk in 2014 heeft gelegen op de inrichting van een Computer Emergency Response Team (CERT). In de onderliggende overeenkomst is afgesproken dat financiële verantwoording binnen twee maanden na afronding nieuwe periode plaatsvindt. Voor de IBD is er een uitname gedaan van € 2,00 miljoen incl. BTW. Na afdracht van de BTW was er nog een te besteden bedrag van € 1,652 miljoen. In 2014 is het saldo uit 2013 van € 0,317 miljoen nog toegevoegd aan de te besteden middelen, waar het budget uitkomt op € 1,969 miljoen. De realisatie over 2014 is gelijk aan € 1,871 miljoen. De Onderuitputting t/m 2014 is gelijk aan € 0,098 miljoen. Deze middelen zullen in 2015 ingezet worden.
Vooruitblik 2015 Mogelijke aansluiting van provincies en waterschappen op de IBD dienstverlening na evaluatie van de pilots die eind 2014 zijn gehouden.
16
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Wet WOZ Gemeenten voeren sinds 1995 de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) uit. In de Wet WOZ is geregeld dat gemeenten jaarlijks alle onroerende zaken in Nederland waarderen. Gemeenten, waterschappen en het Rijk gaan bij het heffen van belastingen uit van deze WOZ-waarde. Er zijn in de loop der jaren tal van initiatieven gestart om de WOZ doelmatiger en goedkoper uit te voeren. Zo richtten de grote gemeenten de Stuurgroep Samenwerking WOZ op die initiatieven ondersteunt om de WOZ via samenwerking tussen gemeenten efficiënter uit te voeren. De focus van het werk van de stuurgroep ligt op het zorgen voor landelijke uniformiteit, kwaliteit, doelmatigheid en kostenbeheersing van WOZ-taxaties. Het WOZ-datacenter (www.wozdatacenter.nl) is een uitsluitend voor gemeenten toegankelijke portal, waar gemeenten interactief taxatietechnische informatie kunnen uitwisselen. Het WOZ-datacenterteam (twee personen) verzamelt voor gemeenten markinformatie (vooral bouwkosten) die gebruikt wordt om taxatiewijzers te maken. Het gaat om vertrouwelijke gegevens die alleen binnen het overheidsdomein gebruikt kunnen worden. Gemeenten kunnen de info gebruiken voor de WOZ-waardering en controle van de leges omgevingsvergunning.
Activiteiten en resultaten 2014 Er zijn in totaal 25 taxatiewijzers voor de waardering van agrarische objecten, hotels en voor incourante niet-woningen zoals scholen, ziekenhuizen, windturbines, hoogspanningsvelden, verzorgingshuizen en gemeentehuizen. Alle gemeenten gebruiken het WOZ-datacenter en de taxatiewijzers. In 2014 werd het WOZ-datacenter 64.000 keer bezocht. Het WOZ-datacenter-team kent ook een servicedesk waar gemeenten vragen kunnen stellen over de taxatiewijzers, TIOX en het WOZ-datacenter. De rekenmodule TIOX is een centraal rekenmodel waarmee gemeenten geautomatiseerd de landelijke taxatiewijzers kunnen toepassen (sinds 2009). TIOX heeft niet alleen geleid tot een kostenbesparing maar ook tot meer uniformiteit en meer kwaliteit bij de waardering, omdat gemeenten nu dezelfde rekenregels toepassen. Gemeenten kunnen vanuit hun eigen software taxaties uitvoeren met TIOX. Inmiddels maakt meer dan 87% van de gemeenten gebruik van TIOX. Voor waardepeildatum 1 januari 2014 zijn met TIOX 230.000 WOZ-objecten gewaardeerd met een waarde van € 128 miljard. Na tien jaar was het noodzakelijk om de portal voor alle toepassingen van het WOZ-datacenter te moderniseren en op te schalen. Dit zal resulteren in nieuwe hardware, een andere hostingpartij en beveiliging van de toegang van TIOX met zogenaamde twee-staps authenticatie. In 2014 is hiermee gestart. De website www.wozinformatie.nl met actuele informatie over de WOZ(-uitvoering) heeft een open toegankelijk deel en een besloten deel dat alleen gemeenten kunnen gebruiken. Het WOZ-informatiepunt had in 2014 ruim 19.000 bezoekers. Het besloten deel van het WOZ-informatiepunt heeft ruim 1800 geregistreerde gemeentelijke gebruikers (bijna 100% van alle WOZ-ambtenaren). Naast de structurele activiteiten ondersteunt de Stuurgroep Samenwerking WOZ tal van andere tijdelijke projecten en onderzoeken. Voorbeelden zijn: procesbeschrijvingen, standaardcontracten, cursussen, standaardtekstblokken waarmee gemeenten WOZ-bezwaarschriften kunnen afhandelen en pilots informele bezwaarafhandeling zoals MIJNWOZ, een initiatief van de gemeente Tilburg dat burgers de mogelijkheid biedt om invloed uit te oefenen op het bepalen van hun WOZ-waarde. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
17
Financiële verantwoording In de periode tot en met 2007 zijn de activiteiten van de Stuurgroep Samenwerking WOZ bekostigd door incidentele bijdragen van de leden van het Belastingoverleg Grote Gemeenten (BOGG), het ministerie van Financiën, de Waarderingskamer, de G4 en Dordrecht. Met ingang van 2008 is gekozen voor financiering van de gezamenlijke gemeentelijke activiteiten, via de Stuurgroep Samenwerking WOZ, uit het Gemeentefonds. De stuurgroep beschikt sinds 2008 over een budget van structureel € 1 miljoen op jaarbasis. De realisatie in 2014 is gelijk aan € 1,005 miljoen. Met dit budget zijn tal van initiatieven gestart om de WOZ doelmatiger en goedkoper uit te voeren. De kosten van de WOZ-uitvoering zijn mede door de activiteiten van de stuurgroep sterk gedaald van € 190 miljoen per jaar (ruim € 23 per object) in de jaren 1999 t/m 2002 tot € 155 miljoen (€ 17,50 per object) in 2013. Het gaat hier om nominale bedragen.
Vooruitblik 2015 • Doorgang structurele activiteiten; • Verhoging beveiliging TIOX; • Organiseren van een cursus bezwaar- en beroepvaardigheden zodat gemeenten (nog) beter om kunnen gaan met de no cure no pay-bureaus, de gebrekkige proceskostenregeling en het woningwaarderingsstelsel.
18
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Expertisecentrum kinderopvang Het Expertisecentrum kinderopvang richt zich op de kwaliteit van de handhaving van de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hoofdstuk 1 afdelingen 3, 4 en 5 en hoofdstuk 2 afdeling 2, 3 en 4 van de Wet Kinderopvang). Het Expertisecentrum stelt juridische kennis en ervaring beschikbaar en biedt gemeenten producten en diensten aan die zij zelf kunnen toepassen bij het uitvoeren van hun beleid. Het Expertisecentrum dient als vraagbaak en adviescentrum, bijvoorbeeld voor de inzet van handhavingsinstrumenten als boete, last onder bestuursdwang en exploitatieverbod.
Activiteiten en resultaten 2014 Handhaving kinderopvang is voor veel gemeenten een heel kleine taak. Tevens is het onderdeel van een pakket waar erg veel personele wisselingen plaatsvinden. Daarnaast is de regelgeving zelf erg complex en specifiek en aan veel veranderingen onderhevig. Het is voor gemeenten complex om alleen op eigen kracht de kennis op peil te houden. Door onze aanwezigheid bij meer dan zestig regio-overleggen kinderopvang worden gemeenten direct geïnformeerd over actualiteiten en op zaken/vragen die er regionaal spelen. Daarbij worden vraagstukken uit de praktijk meegenomen in de landelijke overleggen met onder meer het ministerie SZW, GGD GHOR Nederland, Inspectie van het Onderwijs, DUO, Belastingsdienst/toeslagen. De gemeentelijke belangen worden hierdoor ook direct op landelijk niveau ingebracht en behartigd. Juridische producten en diensten • Opleidingen en trainingen (introductie, voor beginners en voor gevorderden); • Oprichting en onderhoud van een ‘Juristenpool’ van experts voor advisering bij handhavingszaken en (lokale) ondersteuning bij grotere (bezwaar- en beroeps)procedures; • Jurisprudentie ter beschikking stellen, duiden en toelichten; • Helpdeskfunctie / FAQ’s / netwerkforum. Beleids- en Bedrijfsvoeringsproducten en -diensten • Handreikingen (voorbeelden en standaarden) ontwikkelen en ter beschikking stellen (bijvoorbeeld: handreiking bedrijfsvoering, afwegingsmodel handhavingsbeleid, best practices); • Ondersteuning regionale samenwerking; • Organisatie van klankbord- of expertgroepen. ICT en bedrijfsvoering • Expert-inbreng bij beheer en doorontwikkeling Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en Gemeenschappelijke InspectieRuimte Handhaven (GIR HH). Ook de inbreng bij de ontwikkeling en beoordeling van ondersteunende instrumenten als formulieren en instructies horen hierbij; • Change Advisory Board en Uitvoeringsoverleg met ketenpartners (SZW, DUO, IvhO, GGDGHORNL, Belastingdienst. Voorbereiding en aanwezigheid bij deze besluitvormende overleggen. Belangenbehartiging • (Expert)inbreng bij diverse beleidsontwikkelingen en wijzigingsvoorstellen voor wet- en regelgeving, uitvoeringstoetsen, afstemmingsoverleg.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
19
Naast deze werkzaamheden zijn er twee projectgefinancierde ondersteuningstrajecten: • Ontwikkeling van een ‘VVE-toolbox’, die met name kleinere (niet G37) gemeenten in staat stelt snel en effectief VVE-beleid te bepalen en uit te voeren (gesubsidieerd door OCW); • Project Kwaliteit Gastouderbureau:; een samenwerkingsproject van Belastingdienst/toeslagen, GGDGHORNL en VNG en SZW om fraude en andere malversaties in de Gastouderopvang gezamenlijk te bestrijden (gesubsidieerd door SZW) .
Financiële verantwoording De financiering vanuit het Gemeentefonds is gelijk aan € 0,500 miljoen per jaar. In 2014 was de realisatie gelijk aan € 0,378 miljoen. De onderbesteding van € 122 miljoen wordt verklaard vanuit het feit dat het project Het Nieuwe Toezicht (i.c. een ingrijpende stelselwijziging van waaruit veel ontwikkel- en ondersteuningsinzet wordt gevraagd van de VNG) later op gang is gekomen dan gedacht. 2014 was daarmee het aanloopjaar. In 2015 wordt dit overschot gebruikt voor inzet in werkgroepen, onderzoek, instrumentontwikkeling en het organiseren van de ledenbetrokkenheid. Bestedingen over de periode 2012 - 2014 zijn gelijk aan € 1,288 miljoen.
Vooruitblik 2015 Start van het project Het Nieuwe Toezicht van het ministerie van SZW. Doel is per 2017 het toezicht op de kinderopvang op een hoogwaardig niveau te krijgen, met meer nadruk op de pedagogische kwaliteit en ruimte voor de ondernemers. Samen met GGD GHOR NL geeft het Expertisecentrum vorm aan het onderdeel ‘toezicht en handhaving’. Op die manier worden de gemeentelijke belangen reeds in de ontwerpfase behartigd.
20
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Project: Beheer Burgerzakenmodules De Burgerzakenmodules vervangen de huidige decentrale GBA-systemen die bij gemeenten in gebruik zijn (de ‘burgerzakensystemen’) en zijn nodig om aan te sluiten op de BRP. Ze zijn gericht op het ondersteunen van de bedrijfsprocessen van de gemeenten en gebruiken daarbij de diensten van de BRP. Communicatie met de centrale voorzieningen verloopt via koppelvlakken en is gebaseerd op eoverheidsstandaarden zoals Digikoppeling. De Burgerzakenmodules ondersteunen de dienstverlenings- en bijhoudingsprocessen bij gemeenten op het gebied van burgerzaken. Hierbij wordt gedacht aan de burgerlijke stand- en burgerzakenprocessen zoals bijvoorbeeld afgifte van reisdocumenten en rijbewijzen, verkiezingen en de verstrekking van informatie over in de BRP ingeschreven personen. De modules maken hiervoor gebruik van de diensten van de centrale voorzieningen voor het bevragen, aanvullen of wijzigen van persoonsgegevens. De Burgerzakenmodules leveren allemaal een aantal producten en diensten. Op basis van de specificaties zijn veertien Burgerzakenmodules onderkend, waaronder Documenten en Verzoeken, Huwelijk en Partnerschap, Migratie, Nationaliteit, Reisdocumenten, Rijbewijs, Overlijden, e.a. In de ALV van 18 juni 2014 is besloten de specificaties van de Burgerzakenmodules van de Basisregistratie personen in beheer te nemen. De ledenvergadering gaf toestemming op een structurele collectieve financiering uit het gemeentefonds van € 350.000 per jaar. De VNG heeft KING opdracht gegeven het beheer in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) uit te voeren en hiervoor een plan op te stellen.
Activiteiten en resultaten KING en NVVB hebben de nadere uitwerking van het plan opgepakt en ook de samenwerking met het programma Operatie BRP ingevuld. Ook is een start gemaakt met de het aansluiten van de specificaties op de laatste wijzigingen die door het programma Operatie BRP zijn doorgegeven.
Financiële verantwoording De kosten van de aansluiting op de laatste wijzigingen was nog een onderdeel van het project Implementatie Operatie BRP met name het onderdeel Marktplaats. Vandaar dat in 2014 nog geen beroep is gedaan op de beschikbare middelen. Het voor 2014 initiële budget is toegevoegd aan het structurele budget van 2015.
Vooruitblik 2015 In het verlengde van de overeenkomst tussen VNG en KING heeft KING een overeenkomst gesloten met de NVVB. Het project is inmiddels gestart met het technisch overhalen van de BZM-specificaties naar KING en de inhoudelijke actualisatie door de NVVB. De inhoudelijke verantwoording van dit project wordt meegenomen in de reguliere verantwoording aan de ALV van 2016.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
21
Project: Kwartiermakerschap uitnames Tijdens de ALV van juni 2014 heeft een grote meerderheid van de leden ingestemd met een eenmalige uitname uit de macrobudgetten Wmo 2015, Jeugd en Participatiewet voor het door de VNG kwartiermaken en het uitwerken van de landelijke coördinatiefunctie. Vanuit de landelijke coördinatie zijn raamcontracten opgesteld en financiering vanuit het gemeentefonds geregeld.
Activiteiten en resultaten 2014 Voor het kwartiermaken en inrichten van de landelijke coördinatiefunctie is een aantal vaste medewerkers van de VNG aangewezen, twee tijdelijke medewerkers, en een externe juriste met deskundigheid op het gebied van aanbestedingsrecht, privaatrecht en bestuursrecht. Het resultaat is dat alle contracten zijn gesloten voor alle uitnames, de raamcontracten zijn gesloten en dat de planning van werkzaamheden voor de komende jaren staat. Bij de BALV van november 2014 heeft de VNG, conform het stuk ‘Organisatie van Uitvoeringskracht’, een uitgewerkt voorstel voorgelegd over het functioneren van deze landelijke coördinatiefunctie en de uiteindelijke financiering hiervan.
Financiële verantwoording De uitname uit het Gemeentefonds is gelijk aan € 0,250 miljoen incl. BTW. Na afdracht van de BTW resteert er een netto te besteden bedrag voor de VNG van € 0,206 miljoen. In 2014 was de realisatie gelijk aan € 0,210 miljoen.
Vooruitblik 2015 • Per 1 januari is een team van vier personen verantwoordelijk voor de uitvoering van de landelijke coördinatie en de overeengekomen ontwikkelagenda’s. Zij gaan alle raamcontracten en uitnames beheren, beleidsinformatie analyseren en hierover rapporteren; • Periodieke uitgave van digitale nieuwsbrieven; • Publicatie van relevante informatie op www.vng.nl/lc Vragen kunt u richten aan
[email protected]; • Stuurgroep samenstellen als voorportaal van de ALV.
22
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Samenvatting financiële verantwoording projecten 2014 gefinancierd door uitname uit Gemeentefonds (in euro’s)
Projecten
Uitname bedrag (incl. BTW)
Netto te besteden
Realisatie
BRP (project loopt tot 2018)
12.000.000
9.856.000
5.024.000
NUP
31.420.000
26.120.000
24.599.000
VISD (incl standaardisatie declaratie en facturatie WMO en Jeugd)
10.100.000
8.347.107
6.331.834
2.188.000
1.808.264
1.621.000
DKD
822.800
680.000
596.275
Beheer Burgerzakenmodules
350.000
289.256
0
(IBD) Informatie Beveilings Dienst (realisatie is inclusief onderuitputting 2013)
2.000.000
1.652.893
1.871.000
Wet WOZ
1.000.000
1.000.000
1.005.000
Expertisecentrum ter verbetering van de handhaving in de Kinderopvang
500.000
378.000
378.000
Kwartiermakersschap uitnames 2015/Landelijke inkoop
250.000
206.612
210.000
14+ netnummer
(zie de afzonderlijke projectverantwoordingen voor een nadere toelichting, ook op de onderbestedingen)
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
23
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393 betreft
bijlage(n)
1 ons kenmerk
Financieel jaarverslag VNG 2014 STAF/FC/U201500680 Lbr. 15/032
datum
6 mei 2015
Geacht college en gemeenteraad, U ontvangt als bijlage de jaarrekening ter informatie en vaststelling op de Algemene Ledenvergadering van woensdag 3 juni 2015. Het financiële resultaat over 2014 wijkt in positieve zin af van de begroting. De voornaamste oorzaken hiervan zijn de incidentele en bijzondere baten, zoals een hoger resultaat uit de deelnemingen en de dienstverlening aan derden. Worden deze buiten beschouwing gelaten dan is het onderliggende operationele bedrijfsresultaat redelijk in lijn met de begroting. Wij hopen dat de jaarrekening u vertrouwen in de toekomst en de koers van de VNG geeft.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A. Jorritsma-Lebbink Voorzitter
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven
Financieel jaarverslag VNG 2014
Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkmaar Almelo Almere Alphen aan Appingedam Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwed Bernisse Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bloemendaal Bodegraven-Reeuwijk Boekel Borger-Odoo Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrijen Cuijk Culemborg Dalfse Deurne Deventer Diemen Dinkelland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht Drechterland Drimmelen D Eijsden-Margraten Eindhoven Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo Etten-Leur Ferwerderadiel Franekeradeel D Giessenlanden Gilze en Rijen Goeree-Overflakkee Goes Goirle Gorinchem Gouda Graft-De Rijp Grave Groesbeek Groning Spaarnwoude Haarlemmermeer Halderberge Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harlingen Hattem Heiloo Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo het Bildt Heumen Heusden Hillegom Hilvaren Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen Hulst IJsselstein Kaag en Braassem Kampen Kapelle Katwijk Kerkrade Koggenla Landgraaf Landsmeer Langedijk Lansingerland Laren Leek Leerdam Leeuwarden Leeuwarderadeel Leiden Leiderdorp Lei Lochem Loon op Zand Lopik Loppersum Losser Maasdonk Maasdriel Maasgouw Maassluis Maastricht Marum Medemblik Drenthe Mill en Sint Hubert Millingen aan de Rijn Moerdijk Molenwaard Montferland Montfoort Mook en Middelaar M Nijkerk Nijmegen Noord-Beveland Noordenveld Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Nuenen, Gerwen en Ned Olst-Wijhe Ommen Onderbanken Oost Gelre Oosterhout Ooststellingwerf Oostzaan Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerl en Maas Pekela Pijnacker-Nootdorp Purmerend Putten Raalte Reimerswaal Renkum Renswoude Reusel-De Mierden Rhe ndaal Rotterdam Rozendaal Rucphen Schagen Schermer Scherpenzeel Schiedam Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Sch Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Sittard-Geleen Sliedrecht Slochteren Sluis Smallingerland Soest Someren Son en Breu Stichtse Vecht Strijen Súdwest Fryslân Ten Boer Terneuzen Terschelling Texel Teylingen Tholen Tiel Tilburg Tubbergen Tw Utrechtse Heuvelrug Vaals Valkenburg aan de Geul Valkenswaard Veendam Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werkendam Wierden Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wormerland Woudenber Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle Aa en Hunze Aalbu Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Appingedam Arnhem Asse Bellingwedde Bergambacht Bergeijk Bergen (L.) Bergen (NH.) Bergen op Zoom Berkelland Bernheze Bernisse Best Beuni Borger-Odoorn Borne Borsele Boxmeer Boxtel Breda Brielle Bronckhorst Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Culemborg Dalfsen Dantumadiel De Bilt De Marne De Ronde Venen De Wolden Delft Delfzijl Den Helder Deurne Deven rland Drimmelen Dronten Druten Duiven Echt-Susteren Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden-Margrate Franekeradeel De Friese Meren Geertruidenberg Geldermalsen Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Gennep Giessenlanden Gil Groesbeek Groningen Grootegast Gulpen-Wittem Haaksbergen Haaren Haarlem Haarlemmerliede en Spaarnwoude Haa Harlingen Hattem Heemskerk Heemstede Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Leende Heiloo Hellendoo Hillegom Hilvarenbeek Hilversum Hof van Twente Hollands Kroon Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer Hoorn Horst aan Kerkrade Koggenland Kollumerland en Nieuwkruisland Korendijk Krimpen aan den IJssel Laarbeek Landerd Landgraaf L Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lelystad Leudal Leusden Lingewaal Lingewaard Lisse Littenseradiel Lochem L Maastricht Marum Medemblik Meerssen Menameradiel Menterwolde Meppel Middelburg Midden-Delfland Midden-Dre Montfoort Mook en Middelaar Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederlek Nederweert Neerijnen Nieuwegein Nieuwkoop jkerhout Nuenen, Gerwen en Nederwetten Nunspeet Nuth Oegstgeest Oirschot Oisterwijk Oldambt Oldebroek Oldenzaa Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerland Oude IJsselstreek Ouder-Amstel Ouderkerk Oudewater Overbetuwe Papendrech Renswoude Reusel-De Mierden Rheden Rhenen Ridderkerk Rijnwaarden Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Ro Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Schoonhoven Schouwen-Duiveland ‘s-Gravenhage ‘s-Hertogenbosch Simpelveld Sin Smallingerland Soest Someren Son en Breugel Spijkenisse Stadskanaal Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerla Teylingen Tholen Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tytsjerksteradiel Ubbergen Uden Uitgeest Uithoorn Urk U Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Vlist Voe enaar Waterland Weert Weesp Werkendam West Maas en Waal Westerveld Westervoort Westland Weststellingwerf Wes sdrecht Woerden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Ze rland Zwijndrecht Zwolle Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkmaar A Amsterdam Apeldoorn Appingedam Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Bee Zoom Berkelland Bernheze Bernisse Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bloemendaal Bodegraven-Re Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromst Delft Delfzijl Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht D
Financieel jaarverslag VNG 2014
April 2015
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
INHOUDSOPGAVE
A
BESTUURSVERSLAG5 Voorwoord
7
A.1
9
Algemene gang van zaken gedurende het verslagjaar
A.2 Resultaatontwikkeling van de Vereniging21
B
A.3
Kerninformatie van de VNG
27
A.4
Samenstelling bestuur en directie VNG
28
JAARREKENING 2014
29
B.1
31
Toelichting algemeen
B.2 Enkelvoudige jaarrekening 2014
35
B.2.1 Enkelvoudige balans per 31 december 2014
36
B.2.2 Toelichting op de enkelvoudige balans
38
B.2.3 Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2014
43
B.2.4 Toelichting op de enkelvoudige staat van baten en lasten
44
B.3
51
Geconsolideerde jaarrekening 2014
B.3.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2014
52
B.3.2 Toelichting op de geconsolideerde balans
54
B.3.3 Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2014
57
B.3.4 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten
58
B.3.5 Geconsolideerd kasstroomoverzicht61 B.3.6 Overzicht mutatie eigen vermogen C
62
OVERIGE GEGEVENS
63
C.1 Overige zaken betreffende de jaarrekening
65
C.2
66
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
3
4
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A BESTUURSVERSLAG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
5
6
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VOORWOORD
Met ingang van 1 januari 2015 nemen gemeenten de verantwoordelijkheid over voor grote delen van de zorg voor mensen die ondersteuning nodig hebben. In 2014 hebben de gemeenten en de VNG zich hier intensief op voorbereid. In het politieke proces rondom de decentralisatie thema’s heeft de VNG voor haar leden een cruciale rol gehad als belangenbehartiger en dienstverlener. Het jaar 2014 is wat dat betreft zeker uitdagend jaar geweest maar gezamenlijk met onze leden zijn wij er in geslaagd de decentralisatie tijdig te implementeren. Dankzij de inzet van onze medewerkers, bij zowel de VNG als de gemeenten, is dit realiseerbaar gebleken. Tegen deze achtergrond kan ik melden dat het financieel resultaat over 2014, als gevolg van vooral eenmalige meevallers, tegen de verwachting in hoger is uitgekomen dan in de begroting was voorzien. Vooral het resultaat bij de dochterondernemingen, de uitgevoerde projecten en de overige bedrijfsopbrengsten hebben bijgedragen aan dit resultaat. De financiële basis van de VNG is onveranderd gezond. Het jaarverslag is opgesteld conform de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en bestaat uit: • Het bestuursverslag van de Vereniging, dit geeft inzage in alle ontwikkelingen bij de VNG • De enkelvoudige gegevens van de Vereniging. Dit omvat: • een enkelvoudige balans, inclusief toelichting • een enkelvoudige staat van baten en lasten, inclusief toelichting • De totale financiële gegevens van de VNG. Dit omvat: • een geconsolideerde balans, inclusief toelichting • een geconsolideerde staat van baten en lasten, inclusief toelichting • De overige gegevens betreffende de jaarrekening De VNG heeft de ambitie om zoals elk jaar door middel van specifieke programma’s voor leden, de leden te ondersteunen in het waarmaken van hun ambities en te ondersteunen bij actuele ontwikkelingen en vraagstukken. De VNG beoogt met deze initiatieven een verdere impuls te geven aan haar doelstelling om dé organisatie te zijn, die staat voor de kracht en kwaliteit van het lokaal bestuur. Ook in 2015 staan daarom een aantal belangrijke thema’s op de agenda. Een belangrijk programma is gemeenten 2020 waarbij gekeken wordt welke vernieuwingen mogelijk op gemeenten afkomen en hoe gemeenten maar ook de VNG daar het beste op kunnen anticiperen. Daarnaast zal 2015 voor een belangrijk deel in het teken staan van het delen van de eerste ervaringen met de uitvoering van de drie decentralisaties (werk, zorg, jeugd) maar ook de informatievoorziening van gemeenten is een belangrijk onderwerp in 2015. Verder wil de VNG, naast het zijn van ‘De spin in het web van lokaal bestuurlijk Nederland’, het zijn van het expertisecentrum voor lokaal bestuur, zich meer dan voorheen positioneren als de dienstverlener voor het lokaal bestuur. Voorzitter bestuur Vereniging van Nederlandse Gemeenten
7
8
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A .1 ALGEMENE GANG VAN ZAKEN GEDURENDE HET VERSLAGJAAR
Inleiding 2014: een turbulent jaar 2014 was een enerverend jaar. Een jaar waarin de voorbereidingen op een goede overdracht van taken in het sociaal domein naar gemeenten centraal stonden. Een jaar met raadsverkiezingen en nieuwe colleges en gemeenteraden, waardoor ook vacatures in het bestuur en de commissies van de VNG moesten worden ingevuld. Een jaar waarin thema’s centraal stonden als wonen, gemeentefinanciën en fysieke omgeving, en waarin we producten en diensten (door) ontwikkelden zoals Waarstaatjegemeente.nl en de Stapelingsmonitor. En een jaar waarin we het fundament legden voor een verdere verbetering van de ondersteuning van het VNG-bureau door onder meer het versterken van de governancestructuur, investering in de wetenschapsfunctie en verdergaande samenwerking tussen de vijf bedrijven.
Decentralisaties Zoals gezegd: 2014 stond vooral in het teken van de voorbereidingen op de decentralisaties in het sociaal domein. Als collectief (gemeenten, VNG en Rijk) zorgden we ervoor dat elke individuele gemeente op tijd gereed was voor de nieuwe taken. Bestuurlijke overleggen, lobby en woordvoering waren vooral gericht op het verkrijgen van de noodzakelijke randvoorwaarden voor een goede overgang van taken. Gemeenten werden ondersteund in voorbereidingen met onder meer modelverordeningen, praktijkvoorbeelden, bijeenkomsten (praktijkdagen, wethouders- en raadsledenbijeenkomsten, masterclasses), raamovereenkomsten landelijke inkoop en het OndersteuningsTeam Decentralisaties (OTD). Via vng.nl, nieuwsbrieven en social media is intensief bericht over alle ondersteuningsproducten. In de loop van het jaar kregen we te maken met vraagstukken die vroegen om een snelle oplossing, zoals de landelijke voorziening kindertelefoon, de doventolk en de knooppunten voor informatie-uitwisseling. Deze oplossingen zijn gevonden, maar vragen wel om duidelijke keuzes over wat in de toekomst in collectief verband moet worden georganiseerd.
We gaan meer voor elkaar betekenen 2014 was ook een verkiezingsjaar: gemeenten stonden extra in de belangstelling. Hét moment om aan een breed publiek uit te leggen wat gemeenten doen, hoe gemeenten werken en hoe we meer voor elkaar gaan betekenen door de nieuwe taken in het sociaal domein. Dat hebben we gedaan door als gemeenten samen een advertentie in landelijke media te plaatsen met de boodschap: ‘gemeenten krijgen meer taken, we gaan het samen anders doen, ga dus stemmen!’ Daarnaast lanceerden we www.degemeente.nl een site die het verhaal van gemeenten vertelt. In het begin met de nadruk op de gemeenteraadsverkiezingen, later in het jaar met uitleg over de decentralisaties.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
9
Andere thema’s en activiteiten Naast de decentralisaties had een groot aantal andere thema’s de aandacht van gemeenten en de VNG. Operatie NUP werd afgerond: de producten die dit programma heeft opgeleverd, werden in de staande organisatie geïncorporeerd. Tijdens het programma bouwden we expertise op in het ondersteunen van gemeenten bij de invoering van complexe taken, die we in 2015 verder zullen inzetten. Het programma vISD ondersteunde gemeenten vooral bij het op een beveiligde manier uitwisselen van informatie en het zorgdragen voor een juiste factuurafhandeling. De door KING ontwikkelde Stapelingsmonitor gaf gemeenten inzicht over het aantal en de soort uitkeringen waarvan hun inwoners gebruikmaken. Voor de komende Omgevingswet werd een impactanalyse uitgevoerd, zodat gemeenten zich goed kunnen voorbereiden. De website Waarstaatjegemeente.nl werd verder ontwikkeld, onder andere door aandacht te besteden aan verantwoordingsinformatie. Deze activiteiten werden verricht naast tal van andere activiteiten rondom beleidsthema’s als wonen, veiligheid, gemeentefinanciën, gemeentelijke organisatie, energie en economie. Ook zijn landelijke, Europese en mondiale netwerken op verschillende manieren verder versterkt.
Nieuwe colleges en nieuw VNG-bestuur De gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart resulteerden in nieuwe colleges en gemeenteraden. Midden in de decentralisatietijd betekende dit voor de VNG: snel zorgen voor informatievoorziening, het faciliteren van kennisdeling en het actief aanbieden van ondersteuning. De verkiezingen hadden ook gevolgen voor het VNG-bestuur en de commissies. De voorstellen van de commissie Governance leidden ertoe dat na de verkiezingen alle 228 vacatures werden opengesteld, met uitzondering van het voorzitterschap en vicevoorzitterschap. Belangrijk bij de selectie van de kandidaten was een betere balans tussen kwaliteit/expertise en representativiteit voor de achterban. Een ander resultaat van de commissie Governance is de oprichting van het Bestuurdersnetwerk, een flexibele schil van geïnteresseerde lokale bestuurders rond de VNGbeleidscommissies.
Versterkte ondersteuning Gemeenten krijgen de komende jaren te maken met grote veranderingen in hun takenpakket. Een goede ondersteuning is daarbij cruciaal. De ondersteuning van de VNG is verder geprofessionaliseerd door onder meer het versterken van de governancestructuur, het investeren in de wetenschapsfunctie en verdergaande samenwerking tussen de vijf VNGorganisatieonderdelen. Inzichten uit wetenschappelijk onderzoek kunnen behulpzaam zijn bij vraagstukken uit de lokale uitvoeringspraktijk en vice versa. Daarom hebben we in 2014 het versterken van de driehoek beleid-uitvoering-wetenschap op de agenda gezet. Job Cohen werd benoemd tot bijzonder hoogleraar van de Thorbecke-leerstoel. De denktank van de VNG, onder leiding van burgemeester Jan van Zanen (Utrecht), presenteerde in november de resultaten van hun onderzoek naar wat burgers belangrijk vinden in hun gemeente (‘lokale kwaliteiten’) en wie daarvoor volgens hen verantwoordelijk voor is. Diverse onderzoeksinstituten, zoals het Coelo, het CPB en het SCP werden verbonden aan tal van vraagstukken. Door een verdergaande samenwerking tussen de vijf bedrijven binnen het VNG-bureau, het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING), VNG Internationaal, het Congres- en Studiecentrum en VNG Verzekeringen kunnen expertise, activiteiten, producten en diensten en 10
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
netwerken beter worden gedeeld en de ondersteuning worden versterkt. De vijf bedrijven gaan daarom in de loop van 2015 verder onder één VNG-vlag.
Bedrijfsvoering Organisatiestructuur en besturingsfilosofie In de visie van de VNG staat ledengerichtheid centraal en zal de VNG nog meer dan voorheen inspelen op de behoefte van de leden. Er staat de VNG een professionele en betrokken VNGorganisatie voor ogen, die gefocust en samen met de leden werkt aan de ontwikkeling van krachtige gemeenten. De VNG is een flexibel ingerichte organisatie om zo optimaal te kunnen inspelen op ontwikkelingen bij de leden en in de omgeving van de VNG. De uitgangspunten voor de organisatiestructuur zijn: 1 Slagvaardige organisatie 2 Ledengerichte organisatie 3 Professionele organisatie 4 Resultaatgerichte organisatie 5 Een organisatie die aansluit op de VNG Governance (de bestuurlijke organisatie van de VNG) De bestuurs- en governancestructuur van het VNG Bureau bestaat uit de Algemene Ledenvergadering, het bestuur, provinciale afdelingen, VNG commissies en de directieraad van het VNG Bureau. Voor 2015 zijn er plannen de structuur enigszins aan te passen. Het directiemodel zal dan mogelijk gaan bestaan uit: een algemeen directeur, een directeur beleid en uitvoering, een directeur producten en diensten en een directeur bedrijfsvoering. Onder het Bureau wordt verstaan: 1 Directieraad 2 Expertisecentra 3 Bestuursbureau 4 Europese zaken 5 Directie Staf 6 Holding Coöperatie VNG Diensten U.A. In 2014 zijn alle beleidsafdelingen omgevormd tot expertisecentra waarbij het aantal is teruggebracht van acht naar vijf. Reden was de wens om expertise en deskundigheid in de dienstverlening aan de leden meer tot uitdrukking te brengen als de kernwaarde van de VNG. Gezien de ontwikkelingen en de behoefte van gemeenten aan ondersteuning op het terrein van de informatievoorziening is voor 2015 het plan om ook een expertisecentrum op dit terrein op te richten. Per 31 december 2014 bedraagt de bezetting 210,3 fte (exclusief formatie van de projecten en gelieerde instellingen).
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
11
Organogram VNG 31 december 2014
Algemene ledenvergadering Provinciale afdelingen
Bestuur
VNG Commissies
Directieraad
Expertise Centrum Sociaal Domein
Holding Coöperatie VNG Diensten u.a
Directie Communicatie
Bestuursbureau
EUI
Directie Staf
Expertise Centrum Fysiek Domein
Expertise Centrum Financiën en Economie
Expertise Centrum Lokaal Bestuur en Recht
Expertise Centrum Werkgeverszaken en Gemeentelijke Organisatie
De Directieraad is belast met de aansturing van het Bureau. In het verlengde van het algemene ondersteuningsaanbod van de VNG aan haar leden, bieden de VNG Bedrijven producten en diensten op maat aan, als betaalde dienstverlening. Om de bedrijven slagvaardiger te maken en om de Vereniging te vrijwaren van risico’s verbonden aan de commerciële activiteiten, zijn de VNG Bedrijven verzelfstandigd. De verzelfstandiging is verankerd in een holding/dochter - constructie. De holding VNG Diensten U.A., is de houdster van de ledenparticipaties, de VNG Bedrijven. Besturingsfilosofie De directieraad neemt, ondersteund door de directie Staf en het Bestuursbureau, besluiten over voorstellen van VNG-leidinggevenden die niet aan dit middenkader zijn gemandateerd. De directie Staf heeft hierbij een adviserende rol. Deze besturingsfilosofie is vertaald in de structuur en procedures waarbij zoveel als mogelijk operationele bevoegdheden bij het middenkader is neergelegd.
Personeelsbeleid De VNG is volop in verandering. Het is de gezamenlijke ambitie van de DR en de OR om in de top 10 beste werkgevers te komen. Het HRM-beleid vormt hierbij een onmisbare schakel. Waarbij de ‘stip op de horizon’ een ‘strategisch’ personeelsbeleid is. Dat als doel heeft medewerkers dusdanig voor de organisatie in te zetten zodat zowel organisatiedoelen en persoonlijke leerdoelen zoveel mogelijk overeenkomen. Strategisch personeelsbeleid gaat om de vraag hoe de brug te slaan tussen de (doelen van de) organisatie naar (die van) de medewerker, maar biedt ook gerichte ondersteuning aan leidinggevenden en medewerkers in de vorm van een aantal passende instrumenten. Daarnaast geldt dat dit niet zonder goed beleid op operationeel en tactisch niveau kan, het gaat dan om de keuze van instrumenten en afbakening van concrete doelen. In 2014 is hiervoor de kiem gelegd, zowel beleidsmatig als voor wat betreft de tactische als operationele kant van de P&O-dienstverlening. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de (toekomst) van de RPR van de VNG, er is een beleidsagenda ontwikkeld voor de komende 2 jaar, 12
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
in de (organisatie van de) dienstverlening van P&O zelf zijn verbeteringen doorgevoerd en er is geïnvesteerd in de doorontwikkeling van e-HRM. Werkkostenregeling De VNG heeft per 1 januari 2013 de werkkostenregeling ingevoerd om enerzijds ervaring op te doen met de uitvoeringen van deze regeling en anderzijds te bezien hoe personele regelingen aangepast kunnen worden opdat de fiscale mogelijkheden ten volle benut kunnen worden. De werkkostenregeling is eind 2014 geëvalueerd. Waarbij de resterende financiële ruimte is aangewend voor een tegemoetkoming in de ziektekostenpremie. Sluitingsdagen De VNG heeft jaarlijks nog steeds een aantal sluitingsdagen. Besloten is om deze sluitingsdagen niet meer in mindering op het verlofsaldo van de medewerker te brengen. Medewerkers kunnen zelf bepalen of zij op sluitingsdagen verlof opnemen, dan wel telewerken. Hiermee is een volgende stap gezet in het stimuleren van plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Verzuim Het verzuim is in 2014 iets gestegen (3,39%) t.o.v. 2013 (3,12%), maar nog altijd ruim onder de landelijk norm. De gemiddelde verzuimduur is wel toegenomen. De norm/streefpercentage van 2014 zal ook in 2015 gehandhaafd blijven.
Financieel beleid Het financieel beleid is in hoofdzaak gericht op een stabiele begroting en het te allen tijde kunnen voldoen aan (betalings-) verplichtingen. De belangrijkste elementen van het financieel beleid zijn: balans in de samenstelling van baten en lasten, rendement op het vermogen en de liquiditeitspositie. Evenwicht in de samenstelling van baten en lasten 2014 Onder evenwicht in de samenstelling van baten en lasten wordt verstaan dat de vaste kosten (totaal van de kosten exclusief incidentele kosten, kosten gesubsidieerde projecten en kosten gelieerde instellingen) van de Vereniging zoveel mogelijk gedekt worden uit de contributieinkomsten. Dit is van belang omdat andere inkomstenbronnen sterk kunnen fluctueren. De vaste lasten worden onderverdeeld in twee delen, te weten de contributie gefinancierde personeelslasten en de overige vaste lasten. Voor de personeelslasten geldt dat deze meer dan volledig door de contributie-inkomsten gedekt worden. De vrijval vanuit de voorzieningen en het invullen van de vacatures door vervangende inhuur (variabele kosten) zorgen voor een hoger dekkingspercentage. Het dekkingspercentage voor de vaste personeelslasten komt in 2014 uit op 112% (2013: 109%). De overige vaste lasten bestaan uit afschrijvingslasten en de overige vaste bedrijfskosten. Het dekkingspercentage van de totale vaste lasten is in 2014 uitgekomen op 77%. Dit is gelijk aan het dekkingspercentage in de begroting. Door uitstel van investeringen komen de afschrijvingslasten lager uit dan begroot. Als tegenhanger voor de uitgestelde investeringen komen de onderhoudskosten en ICT-kosten hoger uit. De vaste lasten welke niet gedekt kunnen worden uit de contributie-inkomsten, worden gedekt uit structurele maar niet vaststaande financiële baten en lasten, bedrijfsopbrengsten, overige opbrengsten en uit bijdragen van de projecten.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
13
Samenstelling van de baten van de Vereniging 2014 Fin. baten en lasten 2% Overige opbrengsten 9%
Resultaat deelnemingen 4%
Contributie omzet 28%
Interne omzet 4%
Bijdragen projecten 53%
Het aandeel van de contributie in de baten van de Vereniging bedraagt 28% en is ten opzichte van 2013 gedaald (2013: 38%). Deze daling is vooral het gevolg van de toegenomen bijdragen uit projecten. Ten opzichte van 2013 is bijna sprake van een verdubbeling van de projectbijdragen van € 19,1 mln naar € 36,9 mln. Het aandeel van de projectbijdragen neemt hierdoor toe en het relatieve aandeel van de contributie neemt af. Bij de projecten is zowel sprake van een toename van de uitnamen uit het gemeentefonds (o.a VISD) als bij overig extern gefinancierde projecten (decentralisatietrajecten, energieakkoord, Windows XP IBD). De interne omzet is in absolute zin licht gestegen ten opzichte van 2013, door de omvang van de projectbijdragen daalt het relatieve aandeel ten opzichte van 2013 (6%). Het aandeel van de overige opbrengsten blijft ten opzichte van 2013 gelijk (9%). De financiële baten en lasten dalen ten opzichte van 2013. In 2014 heeft, in tegenstelling tot 2013, geen wisseling in de effectenportefeuille plaatsgevonden. Het behaalde rendement van de effectenportefeuille leidt dan ook niet tot een resultaat maar wordt tot uitdrukking gebracht in de herwaarderingsreserve. Het aandeel van het resultaat deelnemingen in de totale baten neemt af van 6% naar 4%. Dit komt zowel door het grotere projectvolume waardoor het relatieve aandeel daalt, als door een absolute afname van het resultaat deelnemingen. Bij VNG Verzekeringen is een contract per ultimo 2013 afgekocht waardoor de opbrengsten in 2014 lager uitvallen. De opbouw en samenstelling van de lasten geeft het volgende beeld:
Samenstelling van de lasten van de Vereniging 2014
Kantoor en huisvesting 7%
Overige bedrijfskosten 8% Salarislasten 24%
Ov. personeelskosten 8% Activiteitskosten 50%
14
Afschrijvingen 3%
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Het gestegen projectvolume zorgt ervoor dat het aandeel van de activiteitskosten toenemen ten opzichte van 2013 van 43% naar 50%. In absolute zin is sprake van een stijging van € 21,6 miljoen naar € 34,6 mln. Deze stijging zorgt ervoor dat het aandeel van de overige kosten in de totale lasten afneemt. De salariskosten en overige personeelskosten zijn in absolute omvang min of meer gelijk gebleven ten opzichte van 2013. Voor de afschrijvingskosten geldt dat deze, als gevolg van uitgestelde, investeringen dalen van 4% naar 3% (2013). Het aandeel van de kantoor- en huisvestingskosten daalt beperkt van 9% naar 7%. Hieronder zijn de ICT-kosten en de restauratieve kosten begrepen welke een stijging laten zien. Bij de ICT-kosten betreft dit onder ander het IBD-project waarbij VNG met de vijf grootste gemeenten en de IBD een ondersteuningsovereenkomst met Microsoft hebben getekend, gericht op de migratie van Windows XP, Exchange 2003 en Office 2003. De overige bedrijfskosten nemen toe van 2% naar 8%. Deze toename is te relateren aan extern gefinancierde projecten, het betreft hier met name het energie-akkoord. Sturen op rendement beleggingsportefeuille De in 2012 gewijzigde weging van de effecten is net als in 2013 voor 2014 gehandhaafd. In 2012 zijn met het oog op de specifieke risico’s binnen de obligatiemarkt de weging van staatsobligaties teruggebracht (van minimaal 45% en maximaal 65% naar minimaal 30% en maximaal 50%) en de weging van bedrijfsobligaties verhoogd (van minimaal 10% en maximaal 30% naar minimaal 25% en maximaal 45%). Omdat de situatie sinds 2012 niet wezenlijk is veranderd bestond niet de noodzaak de weging verder te wijzigen. Kern van de strategie is dat de vermogensbeheerder voldoende vrijheid heeft om binnen de vastgestelde restricties, te handelen naar de gewijzigde marktomstandigheden zonder vooraf toestemming te vragen aan het bestuur van de VNG. Huidige strategie: Totale portefeuille Aandelen Onroerend goed* Absoluut rendement producten* Vastrentend Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Liquiditeiten
Minimum Maximum
Samenstelling portefeuille
weging
weging
eind 2014
eind 2013
0 0 0 60% 30% 25% 0
20% 15% 20% 85% 50% 45% 5%
14,2% 5,5% 9,7% 69,4% 32,2% 37,3% 1,1%
13,8% 5,0% 10,4% 69,9% 31,6% 38,3% 3,8%
*Participaties in onroerend goed en absolute returnproducten worden aangehouden in de vorm van aandelen.
In 2014 is het aandeel van aandelen in de portefeuille verder toegenomen. Oorzaak is de verwachting dat de koersen van aandelen verder aantrekken. Door de herschikking en de stijging van de koers van de effecten is tevens het aandeel in de portefeuille van liquide middelen afgenomen. In 2013 is, gezien de toen geldende risico’s, het aandeel in staatsobligaties terug gebracht naar 31,6 procent. Dit laatste is in 2014 iets naar boven gecorrigeerd. Omdat de toen geldende risico’s zich net als in het voorgaande boekjaar niet wezenlijk hebben gewijzigd is de samenstelling van staatsobligaties ongewijzigd gebleven. In de herallocatie van de effectenportefeuille is vervolgens het aandeel onroerend goed toegenomen en zijn de absoluut rendement producten en de bedrijfsobligaties teruggebracht. Reden was dat de voorziene performance op deze categorieën zich in de loop van het jaar anders ontwikkelden dan was voorzien.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
15
Prestatie ten opzichte van benchmark De vermogensbeheerder van de Vereniging belegt volgens een benchmark. Voor vastrentende waarden is dit; • Bank of America Lynch Austrian, Finnish, French, German and Dutch Government index (40%), • iBoxx Euro Corporate Overall TR index (20%), • iBoxx Euro Corporate Non Financial TR index (15%), Voor onroerend goed is dit; • GPR 250 index (UK adj. 20%) (5%), Voor aandelen is dit; • de MSCI World index in euro (10%), Voor absoluut rendement is dit; • HFRX Global INDEX (euro) (10%) Het rendement is in 2014 is uitgekomen op 9,7% voor management- en custodiankosten en voor inhouding dividendbelasting. Dit is 0,9% onder de met de vermogensbeheerder overeengekomen benchmark. Samenstelling resultaat beleggingsportefeuille Het resultaat op de beleggingsportefeuille na aftrek van management en custodiankosten bedraagt € 4,758 miljoen. Dit is als volgt samengesteld: Coupon
0
Dividenden
894
Rente
0
Netto inkomsten
894
Koersresultaat
3.859
Resultaat voor overige vergoedingen
4.753
Overige vergoedingen en stortingen Resultaat
5 4.758
Het cumulatieve ongerealiseerde resultaat ultimo 2014 (= de herwaarderingsreserve) bedraagt € 7.221 miljoen positief. Waarde beleggingsportefeuille De waarde van de beleggingsportefeuille ultimo 2014 komt uit op € 54,115 miljoen. Dit is inclusief het saldo rekening courant (€ 0,437 miljoen) dat de beheerder van de beleggingsportefeuille gebruikt voor aan- en verkopen.
16
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Sturen op liquiditeitspositie en werkkapitaal Liquiditeitspositie De Vereniging wil op het gebied van liquiditeitsbeheer ‘in control’ zijn. Het uitgangspunt is dat het liquiditeitssaldo van het rente- en saldocompensabel stelsel niet onder nul mag dalen. Dit wordt bereikt door: • het jaarlijks opstellen van een kasstroomoverzicht op basis van de geconsolideerde jaarrekening; • het beheersen van de jaarlijks toegestane investeringen; • het streven naar een voorspelbaar en optimaal winstuitkeringsbeleid van de door de VNG (in) direct gehouden bedrijven; • het periodiek verkopen van een deel van de effectenportefeuille indien nodig voor een aanvaardbare liquiditeitspositie; • het maximaal gebruiken van de voordelen van het rente- en saldocompensabel stelsel (RCS); • een goede en adequate informatievoorziening. De Vereniging is met haar 100% deelnemingen, voor wat betreft haar betalingsverkeer, verenigd in het rente- en saldocompensabel stelsel. Dit betekent dat de bank slechts één saldo beziet voor de renteberekening, te weten het saldo van de gezamenlijke rekeningen. De liquiditeitspositie is het saldo van de liquide middelen en de kortlopende schulden aan kredietinstellingen. Ultimo 2014 bedraagt de liquiditeitspositie van de Vereniging € 21,996 miljoen bestaande uit een saldo van € 0,437 miljoen op de rekening bij de effectenbeheerder, een saldo van € 4,849 miljoen op de lopende (hoofdrekening) en een saldo van € 16,367 miljoen op bedrijfs-spaarrekeningen. Vorig jaar kwam het saldo uit op € 13,338 miljoen, bestaande uit € 0,229 miljoen op de rekening van de effectenbeheerder, € -/-0,258 miljoen op de hoofdrekening, en € 13,367 miljoen op bedrijfsspaarrekeningen. De stand ultimo boekjaar is ten opzichte van eindstand 2013 € 8,658 miljoen hoger. De oorzaak is dat in 2014 per saldo meer middelen zijn ontvangen ten behoeve van uit het gemeentefonds voorgefinancierde projecten dan er aan deze projecten is besteed. Ten opzichte van het voorgaande jaar is het saldo op de rekening bij de effectenbeheerder toegenomen. Het saldo op de rekening van de effectenbeheerder is het gevolg van aan en verkoop transacties en is een tijdelijk overloop saldo. Werkkapitaal Het werkkapitaal is een algemeen aanvaarde maatstaf voor de beoordeling van de liquiditeit. Het werkkapitaal is het deel van het vermogen dat beschikbaar is voor de financiering van vlottende activa en geeft een indruk van de mate waarin de Vereniging in staat is aan haar lopende financiële verplichtingen te voldoen. Het werkkapitaal van de Vereniging (enkelvoudig) bedraagt ultimo het boekjaar € -20,80 miljoen. Ten opzichte van het vorige boekjaar betekent dit een verslechtering van het werkkapitaal met € 2,37 miljoen. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat in het afgelopen boekjaar vanuit VNG Diensten geen dividend is uitgekeerd. Het werkkapitaal geconsolideerd bezien komt uit op € -3,84 miljoen. Ten opzichte van het voorgaande jaar is dit een verbetering van het geconsolideerde werkkapitaal met € 0,4 miljoen. Het werkkapitaal geeft enigszins een vertekend beeld van de kwaliteit van de financiële positie van de Vereniging. Het vermogen dat is belegd kan elk moment liquide worden gemaakt. Wordt ook het belegde vermogen betrokken in de analyse dan is de financiële positie van de Vereniging als gezond te kwalificeren.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
17
Doel van het aanhouden van vermogen De VNG heeft als gevolg van de verkoop in het verleden van enkele deelnemingen een vrij vermogen, dat in een effectenportefeuille wordt aangehouden. Reden was dat anders de contributie verhoogd diende te worden ter compensatie van het wegvallen van de winstbijdrage uit deze dochterondernemingen. Zonder het rendement uit het belegd vermogen zou om een sluitende begroting te kunnen presenteren in 2015 sprake moeten zijn van een contributiestijging van € 1,82 miljoen (extra stijging van 9,0%). Naast de bijdrage in de exploitatie, dient dit vermogen om het negatieve werkkapitaal van € 20,80 miljoen te dekken, om toekomstige risico’s op te vangen en ter financiering van de negatieve jaarlijkse begroting van € -1,04 miljoen als gevolg van de renovatie van de Willemshof. In 2007 is besloten de kosten veroorzaakt door de herhuisvesting ten laste van het eigen vermogen te laten komen door middel van het begroten van een verlies gelijk aan de jaarlijkse afschrijvingslast. Tevens komt het geregeld voor dat de VNG ten behoeve van grote projecten tijdelijk kosten voorfinanciert. Het belangrijkste risico voor de VNG is het WW-risico. De VNG is eigenrisicodrager voor de WW en Bovenwettelijke WW. In de situatie dat de VNG op enig moment sterk zou moeten inkrimpen en de VNG zou aan een groot deel van haar medewerkers een uitkering moeten verstrekken, zal daar een voorziening voor nodig zijn van om en nabij € 28,1 miljoen. Gemiddeld genomen hebben de medewerkers een opgebouwd WW- en BWW-recht van ongeveer 2 keer het jaarsalaris. Voorts dient het vermogen ook om onvoorziene kosten te kunnen opvangen die het gevolg zijn van tegenvallers in de bedrijfsvoering en voor het financieren van tijdelijke uitgaven die niet standaard zijn op te vangen in de begroting maar die wel voorzien in een behoefte bij de leden om actie op bepaalde terreinen te ondernemen. Zo is afgelopen boekjaar een beeldvormingscampagne voor gemeenten gehouden en is de nieuw ingestelde meerjarige Wetenschapsfunctie uit het vermogen gefinancierd. Tot slot zijn er kosten die mogelijk voortkomen uit de garantiestelling ten behoeve van projecten van VNG International.
Vraagafhandeling en informatievoorziening aan leden Kengetallen Vraagbaakfunctie en Postafhandeling In 2014 zijn er 29.029 geregistreerde vragen van leden door de VNG beantwoord. 97% van deze vragen is binnen de afgesproken termijn van vijf werkdagen afgehandeld. De gemeenten Haarlemmermeer, Breda, Tilburg, Den Bosch en Amsterdam stelden de meeste vragen. Top 3 onderwerpen waarover vragen werden gesteld in 2014 waren de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Politieke Ambtsdragers en Arbeidsvoorwaarden overig. Ongeveer 74% van de vragen werd gesteld via e-mail en 26% per telefoon. Het aantal geregistreerde vragen is in 2014 ten opzichte van 2013 met 7% gestegen. Van 27.105 in 2013 naar 29.029 vragen in 2014. Een belangrijke verklaring zijn de vragen rondom de decentralisaties. De VNG heeft in 2014, 946 brieven ter beantwoording ontvangen. Dit zijn 297 brieven meer dan in 2013 (649). Hiervan is 87% binnen de vastgestelde termijn van drie werkweken afgehandeld. De ambitie om 90% van de brieven binnen drie weken af te handelen is hiermee net niet gehaald. De stijging van het aantal brieven zit vooral in de decentralisatie-onderwerpen. Praktijkvoorbeelden De VNG beheert een databank met praktijkvoorbeelden van gemeenten. Deze wordt dagelijks geactualiseerd en jaarlijks opgeschoond. De databank bevat ruim 3.122.056 voorbeelden. In 18
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
2014 werden 133 voorbeelden door gemeenten aangeleverd. Er wordt dagelijks getwitterd over inspirerende voorbeelden. Het twitteraccount @goed_voorbeeld heeft 3200 volgers. De volgers bestaan o.a. uit ambtenaren, raadsleden, burgemeesters en wethouders. Fora Er zijn 152 fora over allerlei (beleids)onderwerpen. In 2014 zijn er 18 nieuwe fora bijgekomen en 30 verwijderd. Het aantal deelnemers per forum varieert van 5 tot 3137. Er zijn in totaal 14.227 deelnemers. Hiervan is het merendeel ambtenaar, er zijn ook accounts waarmee nooit ingelogd wordt. De fora werden in totaal gemiddeld 18.659 keer per maand bezocht en er werden gemiddeld 1652 berichten geplaatst per maand. Databank Jurisprudentie en wetgevingskalender Het gemiddeld aantal bezoeken per maand in 2014 voor de besloten jurisprudentiedatabank op vng.nl is ca.1215. Eind 2014 staan er 5087 voor gemeenten relevante uitspraken in de JDB op het terrein van gemeentelijke belastingen, omgevingsrecht, privaatrecht, bestuursrecht en kinderopvang. De wetgevingskalender kreeg gemiddeld 135 unieke bezoeken per maand.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen De VNG is een maatschappelijke organisatie en onderstreept het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De VNG ondersteunt en initieert dan ook veel initiatieven met een maatschappelijk karakter op landelijk en gemeentelijk niveau. Daarnaast worden via dochter VNG International meerdere projecten uitgevoerd die tot doel hebben het lokaal bestuur in vooral ontwikkelingslanden te versterken. In de interne organisatie is er vooral aandacht voor het verder terugdringen van het papier- en energieverbruik. Ten aanzien van het papierverbruik is duidelijk een dalende tendens te zien. Het verbruik van elektriciteit is het laatste jaar echter weer iets toegenomen. Dit had te maken met intensiever gebruik van het pand en uitbreiding in ICT-capaciteit. Nu is het energieverbruik redelijk constant.
Deelnemingen De deelnemingen die de VNG ultimo 2014 aanhoudt zijn de volgende: Coöperatie VNG Diensten U.A.: Fungeert als houdstermaatschappij van de hieronder vermelde coöperaties. Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A.: Organiseert congressen, workshops, trainingen en studiebijeenkomsten over gemeentelijke onderwerpen en beleidsterreinen. Coöperatie VNG Verzekeringen U.A.: Bemiddelt in, adviseert over en ontwikkelt verzekeringsproducten voor gemeenten. Onder andere rechtsbijstandverzekeringen voor collegeleden en ambtenaren, vrijwilligersverzekeringen, zorgverzekeringen en ongevallenverzekeringen brandweer. Een volledig overzicht is te vinden op www.vngverzekeringen.nl Coöperatie VNG International U.A.: Werkt aan versterking van het democratisch lokaal bestuur wereldwijd. Het bedrijf ondersteunt Nederlandse en Europese gemeenten bij beleidsinnovatie door gebruik te maken van Europese netwerken. VNG International ondersteunt het internationale werk van Nederlandse gemeenten. Het Servicebureau Europa (een samenwerking Vereniging van Nederlandse Gemeenten
19
van REGR en VNG) is bij VNG International gevestigd. Coöperatie Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) U.A.: Richt zich op het verbeteren van dienstverlening en bedrijfsvoering van gemeenten ten behoeve van hun burgers en bedrijven. Verder helpt KING gemeenten deel te nemen aan de netwerksamenleving en ontwikkelt KING concepten voor een krachtige bestuur.
20
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
.2 RESULTAATONTWIKKELING A VAN DE VERENIGING
De jaarrekening omvat twee jaarrekeningen, de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening. De enkelvoudige cijfers worden aangeduid als de Vereniging, de geconsolideerde gegevens als de VNG. Op hoofdlijnen is de ontwikkeling van het resultaat van de Vereniging als volgt: Bedragen x € 1.000
Realisatie 2013 Begroting 2014 Realisatie 2014 Begroting 2015
Bedrijfsopbrengsten
46.599 44.452 65.663 81.957
Bedrijfslasten
50.657 48.625 68.861 86.177
Bedrijfsresultaat
(4.058) (4.173) (3.198) (4.220)
Financiële baten en lasten
3.089
1.820
Resultaat deelnemingen
3.116 870 2.598 938
Resultaat (voor bestemming)
2.147
(1.483)
1.477 877
1.820 (1.462)
In de bestuursvergadering van december 2013, is naast het genoemde begrotingstekort van 2014 ook de volgende dekking uit het vermogen goedgekeurd: • De wetenschapsfunctie, een totaalbedrag van € 1,358 miljoen voor 4 jaar (voor 2014 was de begroting € 0,385 miljoen) • De beeldvormingscampagne; een eenmalige dekking uit het vermogen van € 0,400 miljoen in 2014. De realisatie van deze activiteiten (€ 0,410 miljoen) is wel opgenomen in de bovenstaande tabellen. Vergelijking realisatie 2014 met begroting 2014 Het gerealiseerde resultaat is uitgekomen op € 0,877 miljoen positief. Het resultaat is daarmee € 2,360 miljoen beter dan begroot. Zowel het bedrijfsresultaat (+ € 0,976 miljoen) als de deelnemingen (+ € 1,728 miljoen) zijn beter dan begroot. De financiële baten en lasten (- € 0.343 miljoen) zijn lager dan begroot. Het bedrijfsresultaat is met € 3,197 miljoen negatief, € 0,976 miljoen beter dan begroot uitgekomen. Het bedrijfsresultaat is een optelsom van de volgende posten: • De overige bedrijfsopbrengsten zijn € 3,135 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere door hogere opbrengsten als gevolg van een hogere afname van de dienstverlening, hogere doorbelasting van salarissen aan de gelieerde instellingen. • Een hoger gerealiseerd projectvolume. De nieuwe projecten beïnvloeden het bedrijfsresultaat. Een hogere dan begrote inzet van intern personeel zorgt voor een extra dekking van de overheadkosten; • De hogere projectbijdrage wordt mede veroorzaakt door de gemeentefonds gefinancierde Vereniging van Nederlandse Gemeenten
21
projecten. Tegenover deze projecten staat een nagenoeg gelijke stijging van de projectlasten; • Lagere salarislasten, het budget voor salarislasten wordt ten opzicht van de begroting met € 0,910 miljoen onderschreden als gevolg van het niet direct invullen van vacatures en de ontvangen vergoeding voor uitgeleend personeel en de ZW vergoedingen. Tegenover de lagere uitnutting van salarislasten staat een hogere inhuur van personeel derden (+ € 1,714 miljoen). • De overige personeelskosten overschrijden de begroting met € 3,632 miljoen. Deels heeft deze betrekking op extern gefinancierde projecten (€ 2,543 miljoen) welke bij het opstellen van de begroting nog niet bekend waren. € 1,714 miljoen betreft vervangende inhuur ten gevolge van niet ingevulde vacatures en tijdelijke vacatures. De dotatie aan de egalisatievoorziening is lager dan begroot, als gevolg van een vrijval doordat medewerkers reeds een andere baan hebben gevonden. Het resultaat uit de deelnemingen draagt voor het grootste deel bij aan het positief resultaat, nl € 1,728 miljoen beter dan begroot. Dit komt voornamelijk door: • Het resultaat van de Coöperatie Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten U.A. (KING) is € 1,247 miljoen hoger dan begroot, als gevolg van bewuste besparingen, zodat uitgestelde activiteiten in de toekomst en kosten volgend uit een mogelijke uit personeelsreductie gedekt zijn; • Het resultaat van Coöperatie VNG-International U.A. is € 0,163 miljoen hoger dan begroot, door hogere marges op de projecten; • Het resultaat van het Coöperatie Congres- en Studiecentrum U.A. welke € 0,291 miljoen boven begroot was, als gevolg van een hogere gerealiseerde marge; • Hiertegenover staat er een lager resultaat dan begroot van Coöperatie VNG Diensten U.A. (- € 0,165 miljoen) als gevolg van de debetrente ontstaan binnen het rente compensabel stelsel. De debetrente is gecompenseerd op de hoofdrekening van de VNG. Financiële baten en lasten: De realisatie is € 0,343 miljoen lager dan begroot. Het lager uit komen dan begroot, wordt voornamelijk veroorzaakt door het lager gerealiseerd rendement op de effectenportefeuille. Vergelijking realisatie 2014 met realisatie 2013 Het resultaat van de Vereniging is in 2013 uitgekomen op € 0,877 miljoen positief. Ten opzichte van het resultaat van € 2,147 miljoen positief over 2013 is dit een verslechtering van € 1,270 miljoen. Zoals hierboven al genoemd liggen er hier diverse mee- en tegenvallers, aan ten grondslag. Zo zijn ten opzichte van 2013 de baten relatief meer gestegen dan de lasten, maar daar tegen over zijn de financiële baten en lasten en het resultaat deelnemingen lager dan 2013. Het bedrijfsresultaat is in 2014 € 0,861 miljoen hoger dan in 2013. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: • Hogere projectbijdragen van € 17,745 miljoen, welke voor een deel gerealiseerd wordt door de gemeentefonds gefinancierde projecten; • Hogere overige opbrengsten, € 1,440 miljoen, als gevolg van de dienstverlening aan derden zoals de dochterbedrijven, en hogere opbrengsten overige dienstverlening aan gelieerde instellingen; • Lagere overige personeelslasten, (exclusief de extern gefinancierde projecten van € 1,248 miljoen), als gevolg van de extra vrijval van voorzieningen, minder inhuur voor vervanging en lagere opleidingskosten; • Hogere activiteitskosten, + € 13,009 miljoen, grotendeels als gevolg van hogere kosten adviezen derden ten behoeve van de externe projecten. Deze kosten zijn grotendeels resultaatneutraal, daar zij gedekt worden uit de hierboven genoemde projectbijdragen; 22
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Lagere kantoor- en huisvestingskosten - € 0,387 miljoen, als gevolg van het feit dat Reprorecht vorig jaar onder de bibliotheekkosten was opgenomen en in 2014 onder de activiteitskosten. Als deze post niet meegenomen wordt stijgen de kantoor en huisvestingskosten vanwege hogere automatiseringskosten en kosten van telecommunicatie. Dit komt voornamelijk door de aanschaf van nieuwe apparatuur en software. Het resultaat uit deelnemingen is € 0,518 miljoen lager t.o.v. 2013. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het lagere resultaat van VNG Verzekeringen (- € 0,940 miljoen), als gevolg de eenmalige bate in 2013 door de afkoop van het brandcontract en VNG Diensten (€ -0,978 miljoen). Het laatste komt door de verwerking van de verwerving van KING in het resultaat van VNG diensten in 2013. Dit leidde tot een eenmalige resultaat in 2013. Daartegenover staat het hogere resultaat voor KING in 2014 ( + € 1,210 miljoen) ontstaan door bewuste besparingen voor activiteiten 2015 en later. De financiële baten en lasten zijn in 2014 € 0,343 miljoen lager dan in 2014. In 2013 zijn door omzetting van de effecten portefeuille van staatsobligaties naar bedrijfsobligaties,meer koerswinsten gerealiseerd die via de exploitatierekening worden geboekt.
Toelichting op de bedrijfsrisico’s Elke organisatie loopt in de dagelijkse uitvoering van activiteiten risico’s. Zo ook de VNG. In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de belangrijkste risico’s die de financiële positie van de VNG kunnen aantasten. Financiering Ten aanzien van de financiering bestaat een reëel risico dat rechtstreekse uitnamen uit het gemeentefonds niet meer mogelijk zijn. De reden is dat de accountantsdienst van het ministerie van BZK heeft aangegeven dat rechtstreekse uitnamen uit het gemeentefonds, gezien de wet, niet meer mogelijk zijn. Momenteel is de VNG in overleg met het ministerie van BZK om hier een oplossing voor te vinden. Tevens zijn er alternatieven geformuleerd om belangrijke activiteiten die vanuit het gemeentefonds werden gefinancierd op een ander wijze te financieren. De kans bestaat dat hierdoor de financieringsmogelijkheden van projecten die de VNG voor gemeenten uitvoert verminderen. Dit zal overigens niet tot gevolge hebben dat de VNG het risico loopt dat hierdoor verliezen ontstaan, daar voorafgaand aan de uitvoering eerst gekeken wordt waar de financiering vandaan komt. Projecten De VNG voert namens derden diverse projecten uit. Hiervoor ontvangt zij bijdragen van deze derden. Uit de ontvangen bijdragen worden projectmedewerkers gefinancierd. Het betreft hier niet alleen medewerkers met een tijdelijke aanstelling maar ook medewerkers met een vaste aanstelling. Gezien de omvang van het aantal projecten is een vaste kern van projectmedewerkers verantwoord. Het laatste betekent wel dat vaste kosten gefinancierd worden met variabele inkomsten. Risico bij wegvallen van projecten is dat er onvoldoende dekking is voor de salarislasten en eventueel kosten voor afvloeiing van projectmedewerkers. Ten einde de risico’s te beheersen worden alleen die projecten begroot die zeker gerealiseerd zullen worden. Voorts wordt voor de uitvoering van projecten zo veel mogelijk tijdelijk personeel aangenomen. Deze maatregelen dammen de risico’s van de gevolgen van het wegvallen van projecten enigszins in. Verwacht wordt dat dit risico toe zal nemen omdat mogelijk het volume van de projecten als gevolg van de economische tegenwind kan afnemen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
23
Om de continuïteit van doorlopende gesubsidieerde projecten te waarborgen, zonder dat de subsidie al voor het nieuwe jaar is toegekend, zal de VNG soms al wel verplichtingen voor het komende jaar moeten aangaan. Voor die doorlopende projecten waar van het waarschijnlijk is (blijkend uit uitkomsten van bestuurlijk overleg) dat deze opnieuw gesubsidieerd zullen worden, kan de directieraad het risico nemen om tot maximaal € 0,5 miljoen aan verplichtingen aan te gaan zonder dat er al een subsidiebeschikking is ontvangen. Mocht blijken dat een subsidie toch niet zal doorgaan, dan worden de activiteiten waarvoor een subsidie werd verwacht alsnog stopgezet worden. Hiertoe worden in de contracten voorwaarden opgenomen dat bij het wegvallen van financiering contracten ten alle tijden stopgezet kunnen worden. Subsidies In het kader van projecten ontvangt de VNG ook subsidies. De VNG loopt het risico dat achteraf het subsidiebedrag naar beneden wordt bijgesteld als de VNG niet aan de subsidievoorwaarden heeft voldaan, terwijl de kosten al wel zijn gemaakt. Dit risico wordt o.a. beperkt door een strikt tijdschrijfbeleid te handhaven zodat projecturen na afloop te verantwoorden zijn. Resultaat Bedrijven De VNG loopt het risico dat resultaten van bedrijven tegenvallen door ontwikkelingen op de markt waar deze bedrijven opereren of door genomen risico’s. Als aandeelhouder deelt de VNG in het ondernemingsrisico van de deelnemingen. Dit risico treedt in 2015 in beperkte mate op. Een groot deel van de omzet van de bedrijven voor 2015 ligt al vast. Beleggingen De VNG loopt koersrisico over het belegd vermogen. Als de koersen van aandelen en obligaties dalen dan zal dit een negatief effect op het vermogen hebben. Tevens kan het een negatief effect op het resultaat hebben omdat begrootte inkomsten uit beleggingen niet worden gerealiseerd. Behoudens de situatie van een algehele malaise op de effectenmarkten is door het aanbrengen van spreiding in de portefeuille het risico op een negatief effect op het vermogen beperkt. Er is gekozen voor een middellange beleggingsstrategie. Dat houdt in dat wordt verwacht dat optredende koersdalingen op de middellange termijn weer goed worden gemaakt en de vermogenspositie dus niet structureel wordt aangetast. Een eventueel negatief effect op het jaarresultaat van de VNG is niet altijd op voorhand uit te sluiten. Wel wordt dit eventuele negatieve effect gedempt door te werken met een herwaarderingsreserve. Het risico kan verder worden beperkt door een tijdige aanpassing van de portefeuilleverdeling in tijden van verslechterende marktomstandigheden. Eigenrisicodrager WW en Boven Wettelijk WW (BW) Het VNG-bureau draagt het volledige risico voor alle WW- en BW uitbetalingen. Dit kan leiden tot aanzienlijke tegenvallers. Voor alle opgebouwde rechten is in het verleden een voorziening gevormd. Om eventuele opbouw van nieuwe rechten te beperken, zal de VNG zoeken naar maatregelen die liggen in de sfeer van vergroting van de interne mobiliteit en daar waar mogelijk te werken met tijdelijke contracten. Invloed resultaat KING op resultaat VNG Met ingang van 2013 is KING een dochteronderneming van VNG. Anders dan de andere dochterondernemingen van de VNG heeft KING geen winstoogmerk. Uitgangspunt is dat het resultaat van KING jaarlijks uitkomt op nul. Door ontwikkelingen is niet uit te sluiten dat door de Coöperatie KING in enig jaar winst wordt gemaakt dan wel verlies wordt geleden. Dit zal tot gevolg hebben dat dit het resultaat van de VNG positief of negatief beïnvloedt. Aangezien KING 24
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
vrijwel geheel gefinancierd wordt uit het gemeentefonds, kan enig positief dan wel negatief resultaat van KING geen invloed hebben op de uitvoering van de begroting van de VNG. Er zal door de coöperatie namelijk geen ledendividend aan het enige lid, de VNG, worden uitgekeerd. ICT- voorziening De risico’s in de ICT zijn tweeledig. Claims van bedrijven die de ICT-diensten van de VNG afnemen en door uitval niet kunnen werken. Het andere risico is dat door wegvallen van netwerkcomponenten bedrijfsgegevens verloren gaan. Beide risico’s worden als gemiddeld gekwalificeerd. Om bovengenoemde risico’s in een vroeg stadium te kunnen herkennen en de kans van optreden te verkleinen en de impact te beperken, heeft de VNG diverse beheersingsmaatregelen opgenomen in haar bedrijfsvoering. Dit zijn onder andere: afspraken met de ICT beheerder over rapportage van verstoringen en afspraken over afhandeling van verstoringen; vastgelegde back-up protocollen en gescheiden opslag van back-up bestanden en het tijdig upgraden van het netwerk.
Vooruitblik 2015 In een snel veranderende omgeving is het voor de VNG van belang zich constant af te blijven vragen of de VNG wel de juiste dingen doet? De VNG zal tekens keuzes moeten blijven maken waar zij zich op richt, de resultaten moeten zichtbaar zijn, en de leden moeten betrokken zijn bij het werk en beleidsvorming van de VNG. Verder wil de VNG, naast het zijn van ‘De spin in het web van lokaal bestuurlijk Nederland’, zich nog als het expertise- en dienstencentrum voor lokaalbestuur positioneren. Daartoe wordt onder andere de structuur van de VNG mogelijk aangepast. Het investeringsniveau zal in vergelijking met 2015 iets dalen. Reden is dat er geen omvangrijke investeringen in ICT verwacht worden. De personele bezetting zal in 2015 ten opzichte van 2014 niet noemenswaardig stijgen. Als gevolg van de veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt is het verder de verwachting dat zowel de uitstroom van medewerkers als de instroom op het huidige lage niveau blijft. Ten aanzien van de financiering en de omstandigheden, waarvan de ontwikkeling van de omzet en de rentabiliteit van de organisatie afhankelijk is dient opgemerkt te worden dat rechtstreekse uitnamen uit het gemeentefonds op dit moment onzeker zijn. Voor 2015 lopen de gemaakte afspraken nog door maar vanaf 2016 heeft de accountantsdienst van het ministerie van BZK aangeven dat dit niet meer mogelijk is. Momenteel is de VNG in overleg met BZK om hier een oplossing voor te vinden. Tevens worden alternatieven onderzocht. Gezien de zich stabiliseerde marktomstandigheden op de financiële markten is momenteel de verwachting dat een positief rendement op het vermogen zal worden behaald. In de begroting wordt rekening gehouden met een rendement van 4%. Verder wordt verwacht dat de bereidheid van andere organisaties om projecten volledig of gedeeltelijk te financieren, als gevolg van bezuinigingen laag zal blijven, met uitzondering voor de drie grote decentralisaties en voor verbetering van de informatievoorziening bij gemeenten. Als gevolg van de uitnamen uit het vermogen voor de herhuisvesting, de financiering uit het Vereniging van Nederlandse Gemeenten
25
vermogen van onder andere een mediacampagne voor gemeenten en de wetenschapsfunctie, wordt in de begroting voor 2015 een verlies verwacht. De financiële positie van de VNG is en blijft echter gezond. Het bestuur, 30 april 2015
Mw. A. Jorritsma-Lebbink,
dhr. B. Visser,
Voorzitter penningmeester
26
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A.3 KERNINFORMATIE VAN DE VNG
(bedragen x € 1.000) Geconsolideerde balans van de VNG per ultimo
2014
2013
Vaste activa 70.330 66.605 Vlottende activa 72.644 45.775 Groepsvermogen (64.382) (59.745) Voorzieningen (2.111) (2.625) Kortlopende schulden (76.481) (50.010) (0) 0 Geconsolideerde staat van baten en lasten van de VNG
2014
2013
Contributie 19.705 19.827 Baten 98.840 82.677 Lasten 99.418 84.466 Bedrijfsresultaat (578) (1.789) Financiële baten en lasten
1.455
3.094
Resultaat boekjaar
877
2.147
Het aandeel in het resultaat van de VNG-bedrijven in het resultaat van de Vereniging is als volgt opgebouwd:
2014
2013
Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A.
732
705
Coöperatie VNG Verzekeringen U.A.
317
1.257
Coöperatie VNG International U.A.
412
249
Coöperatie Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING)
1.247
37
Coöperatie VNG Diensten U.A.
(110)
868
2.598 3.116 Personeelsgegevens van de Vereniging 2014 2013 Bezetting in fte’s per 31 december
208,0 fte
204,7 fte
Uitstroompercentage bij de Vereniging 5,0% 7,0% Ziekteverzuimpercentage (incl. zwangerschappen)
4,16 %
4,00%
Ziekteverzuimpercentage (excl. zwangerschappen)
3,39 %
3,12%
Salarislasten in procenten van de bedrijfslasten
24%
32%
Vraagbaakfunctie van de Vereniging 2014 2013 Aantal binnengekomen vragen via de Frontoffice
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
29.109
27.105
27
.4 SAMENSTELLING BESTUUR A EN DIRECTIE VNG
(per 31 december 2014)
Bestuur Mw. A. Jorritsma-Lebbink
Voorzitter
Burgemeester
Almere
Dhr. H. Bruls
Vice-voorzitter
Burgemeester
Nijmegen
Dhr. B. Visser
Penningmeester
Burgemeester
Scherpenzeel
Dhr. A. A. M. Brok
Secretaris
Burgemeester
Dordrecht
Dhr. P. Buijtels
Lid
Secretaris
Maastricht
Dhr. R. Cazemier
Lid
Burgemeester
Dinkelland
Dhr. F. Crone
Lid
Burgemeester
Leeuwarden
Dhr. S. Depla
Lid
Wethouder
Eindhoven
Mw. J. Gehrke
Lid
Griffier
De Wolden
Mw. P. Heijkoop
Lid
Raadslid
Alphen aan de Rijn
Mw. M. Jager-Stegeman
Lid
Raadslid
Deventer
Dhr. J. Kreijkamp
Lid
Wethouder
Utrecht
Mw. M. van Leeuwen
Lid
Wethouder
Zoetermeer
Dhr. O. Prinsen
Lid
Wethouder
Apeldoorn
Dhr. B. Revis
Lid
Wethouder
Den Haag
Mw. M. Stiekema
Lid
Raadslid
Haren
Dhr. R. Verhulst
Lid
Burgemeester
Goes
Mw. W. Verkleij
Lid
Wethouder
Bodegraven-Reeuwijk
Dhr. A. Vliegenthart
Lid
Wethouder
Amsterdam
Dhr. J. Westmaas
Lid
Burgemeester
Meppel
Dhr. T. van der Zwan
Lid
Burgemeester
Heereveen
Directieraad J. Kriens
Voorzitter
drs. C.J.G.M. de Vet
Lid
28
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B JAARREKENING 2014
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
29
30
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B .1 TOELICHTING ALGEMEEN
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is statutair en feitelijk gevestigd in Den Haag, Nassaulaan 12. De jaarrekening van de VNG is opgesteld op 30 april 2015. In het verslag wordt de staat van baten en lasten 2014 vergeleken met de staat van baten en lasten 2013 en de begroting 2014. De begroting van de Vereniging waartegen de realisatie wordt afgezet is de goedgekeurde begroting 2014 welke in december 2013 door het bestuur is vastgesteld.
Doelstelling De doelstellingen van de VNG zijn: 1. De leden collectief en individueel bijstaan bij de vervulling van hun bestuurszaken. 2. Voor de leden of groepen van leden afspraken maken met andere overheden over het arbeidsvoorwaardenbeleid in de overheidssector en overeenkomsten betreffende de arbeidsvoorwaarden van personeel in de sector gemeenten aan te gaan met werknemersorganisaties.
Toepassing verslaggevingsstelsel Het toegepaste verslaggevingsstelsel voor de jaarrekening is gebaseerd op de wettelijke voorschriften weergegeven in titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Jaarverslaggeving. Er is gewerkt met Richtlijn 640, Organisaties zonder winststreven.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Herwaardering Effecten worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Ongerealiseerde waardeveranderingen worden verwerkt in de herwaarderingsreserve. Indien echter de herwaarderingsreserve negatief is, komen ongerealiseerde koerseffecten wel ten gunste of ten laste van het resultaat. De herwaarderingsreserve is ingesteld, om resultaatseffecten ten gevolge van niet gerealiseerde koerseffecten (bewegingen) te voorkomen. Consolidatie In de consolidatie zijn de financiële gegevens van de VNG en haar groepsmaatschappijen opgenomen. Het resultaat uit dochterondernemingen zijn in de enkelvoudige jaarrekening na het bedrijfsresultaat verantwoord onder het kopje aandeel in resultaat van deelnemingen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
31
De direct of indirect gehouden deelnemingen in groepsmaatschappijen zijn: • Coöperatie VNG International U.A, Den Haag, 100% belang; • Coöperatie VNG Verzekeringen U.A., Den Haag, 100% belang; • Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A., Den Haag, 100% belang; • Coöperatie VNG Opleiding en Detachering U.A. Den Haag, 100% belang; • Coöperatie Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) U.A 100% belang; • Coöperatie VNG Diensten U.A., Den Haag, 100% belang. King is vanaf 1 januari 2013 in de consolidatie betrokken. Nevenvestigingen: Coöperatie VNG International U.A. heeft drie dochterondernemingen te weten Mepco s.r.o Tsjechië 97,5%, CMRA, Zuid Afrika 100% en CILG in Tunesië,100%. In Brussel heeft de Vereniging een bijhuis dat zich inzet voor Europese aangelegenheden. Valutaomrekening Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum. In de staat van baten en lasten zijn omzet, kosten en resultaten omgerekend in euro’s tegen de op het moment van de transacties geldende koers. Het hierbij ontstane koersverschil wordt direct in het resultaat verwerkt. Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs, verminderd met een lineaire afschrijving gebaseerd op de verwachte economische levensduur, of tegen lagere bedrijfswaarde. De afschrijving bedraagt voor bedrijfsgebouwen vijftig jaar (verbouwingen tien jaar), voor renovaties twintig jaar, machines en installaties zes tot twintig jaar en voor andere bedrijfsmiddelen drie tot tien jaar. Bij wijziging van de economische of technische levensduur wordt de restant afschrijvingsduur aangepast, waarbij de aangepaste afschrijvingsduur wordt herberekend. Financiële vaste activa Deelnemingen in groepsmaatschappijen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde, doch niet lager dan nihil. Deze nettovermogenswaarde wordt berekend op basis van de grondslagen van de VNG. Overige effecten Effecten worden gewaardeerd tegen beurswaarde per balansdatum. Ongerealiseerde waardeveranderingen worden direct verwerkt in de herwaarderingsreserve. Indien de herwaarderingsreserve negatief is, wordt de herwaarderingsreserve ten laste van het resultaat aangevuld tot € 0. Dit ten laste van het resultaat gebrachte verlies, wordt in latere jaren, bij een positieve ontwikkeling, weer ingelopen ten gunste van de staat van baten en lasten. Onderhanden projecten: Onderhanden projecten, waaronder de te besteden projectsubsidies mede begrepen worden, worden gewaardeerd tegen de aanschaffingskosten en bestede uren van werknemers. De uurtarieven zijn kostendekkend. Vooruit gefactureerde termijnen zijn in mindering gebracht op onderhanden projecten. Waar nodig wordt rekening gehouden met afwaarderingen wegens mogelijke verliezen op lopende projecten. Een voorziening voor verwachte verliezen voor een project wordt in mindering gebracht op de post onderhanden projecten voor zover deze niet 32
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
groter is dan de actiefpost onderhanden projecten. Winstneming geschiedt volgens de methode van percentage of completion, zero profitmethode. Indien de gefactureerde termijnen hoger zijn dan de gerealiseerde projectopbrengsten, worden de onderhanden projecten gepresenteerd onder de kortlopende schulden. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, voor zover nodig rekening houdend met een voorziening voor oninbaarheid. Voorzieningen De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven, die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen. Overige activa en passiva De schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Alle overige posten in de balans worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Opbrengsten Algemeen Onder netto-omzet wordt verstaan: de contributie inkomsten, de opbrengst uit levering van goederen en diensten aan derden, onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belastingen. De opbrengsten worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd. Bijdragen en subsidies Bijdragen en subsidies van projecten worden verantwoord onder de overige bedrijfsopbrengsten. De gemaakte kosten worden verantwoord onder de overige bedrijfskosten. In de enkelvoudige staat van baten en lasten zijn in tegenstelling tot de geconsolideerde staat van baten en lasten, ten behoeve van de inzichtelijkheid, de bijdragen projecten en de overige bedrijfsopbrengsten gescheiden gepresenteerd. Resultaat deelnemingen Het resultaat van de deelnemingen komt overeen met het aandeel in het resultaat over het boekjaar van de betreffende deelneming. De resultaten van nieuw verworven groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie meegenomen rechtspersonen en vennootschappen worden geconsolideerd vanaf de overnamedatum. Op die datum worden de activa, voorzieningen en schulden gewaardeerd tegen de reële waarden. De betaalde goodwill wordt geactiveerd en afgeschreven over de economische levensduur. De resultaten van af gestoten deelnemingen worden in de consolidatie verwerkt tot het tijdstip waarop de groepsband wordt verbroken.
Kosten Algemeen De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
33
Intercompany-transacties Resultaten uit transacties met en tussen groepsmaatschappijen worden volledig geëlimineerd. Pensioenen Bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is sprake van een bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) ondergebrachte pensioenregeling. Deze pensioenregeling wordt als toegezegde pensioenregeling gekwalificeerd. Verwerking in de jaarrekening van de VNG vindt plaats als toegezegde bijdrageregeling, omdat de VNG geen verplichting heeft om aanvullende bijdragen te voldoen, anders dan hogere toekomstige premies indien sprake is van een tekort bij het ABP. Eind 2013 was de dekkingsgraad 105,9% en kwam hiermee uit boven het vereiste minimum van 104,2%. Als gevolg hiervan heeft het ABP per 1 april 2014 de 0,5% verlaging van de pensioenen beëindigd. Door de dalende rente is echter de dekkingsgraad in 2014 gedaald naar 101,4% ultimo 2014. Vanaf 2015 gelden nieuwe regels voor pensioenfondsen welke voor stabielere pensioenen en transparantie moeten zorgen. De nieuwe regels schrijven ook een nieuwe methode voor om de financiële positie te bepalen. Gebruik gemaakt zal worden van de zogenaamde ‘beleidsdekkingsgraad’, het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. De beleidsdekkingsgraad bedroeg eind 2014 104,7%. Deze graadmeter zal gebruikt worden in de komende financiële jaarverslagen. Als gevolg van de gewijzigde regels dient het ABP voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan in te dienen bij de DNB. Wat dit betekent voor de VNG is nog onbekend, mogelijk zullen de toekomstige premies hoger worden. Algemene grondslagen kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de post liquide middelen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest en ontvangen dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten. Tekstuele analyse De cijfers worden zoveel mogelijk toegelicht onder de enkelvoudige balans en staat van baten en lasten. Voor zover de cijfers in de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten hetzelfde zijn als de enkelvoudige balans en staat van baten en lasten, zullen deze niet apart toegelicht worden.
34
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
.2 ENKELVOUDIGE B JAARREKENING 2014
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
35
B.2.1 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2014
Voor bestemming van het resultaat (bedragen x € 1.000)
ACTIVA
(bedragen x € 1.000)
2014 2013
Vaste activa Materiële vaste activa (1) Bedrijfsgebouwen en -terreinen Activa in uitvoering
12.115
12.733
260
149
Machines en installaties
2.521
2.956
Andere vaste bedrijfsmiddelen
1.359
1.600
16.255 17.437 Financiële vaste activa (2) Deelnemingen
16.596 13.998
Overige effecten
53.681
Langlopende vorderingen
359
49.131 -
70.636 63.129 Totaal vaste activa
86.891
80.566
Vlottende activa Vorderingen Handelsdebiteuren (3) Intercompany Overige vorderingen
2.466
2.601
334 1.043 19.792
1.661
22.592 5.305 Liquide middelen
21.996
13.338
Totaal vlottende activa
44.588
18.643
Totaal activa
131.479
99.209
36
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
PASSIVA
2014 2013
Eigen vermogen (4) Herwaarderingsreserves
7.221 3.462
Bestemmingsreserves
10.954 11.141
Overige reserves
44.259
Onverdeeld resultaat
1.946
41.819 3.321
64.380 59.744 Voorzieningen (5) Egalisatievoorziening
866 1.548
Reorganisatievoorziening
414 503
Groot Onderhoudvoorziening
440
340
1.720 2.391 Kortlopende schulden Handelscrediteuren
22.671 2.099
Belastingen en premie sociale verzekeringen
2.400
Intercompany
5.514 1.743
Overige schulden (6)
34.794
4.470 28.761
65.379 37.074
Totaal passiva
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
131.479
99.209
37
B.2.2 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS
Materiële vaste activa (1) Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: Bedragen x € 1.000
Bedrijfs-
Activa
Machines
Andere
Totaal
gebouwen
in
en
vaste
2014
en uitvoering
installaties
bedrijfs-
-terreinen middelen
Beginstand Aanschafwaarde
22.521 149 5.071 4.509 32.250
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
(9.788)
Boekwaarde 1 januari
12.733 149 2.956 1.600 17.438
- (2.115) (2.909) (14.812)
Mutaties Investeringen
74 260 95 223 653
Desinvesteringen aanschafwaarde
42
Desinvestering afschrijvingen
(41)
-
- 419 461
-
- (419) (459)
Herrubriceringen aanschafwaarde (149)
- (149)
Afschrijvingen
(690) (530) (464) (1.684)
Totaal Mutaties
(615) 111 (435) (241) (1.179)
Eindstand Aanschafwaarde
22.553 260 5.166 4.313 32.292
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
(10.437)
- (2.645) (2.954) (16.037)
Boekwaarde 31 december
12.115 260 2.521 1.359 16.255
Afschrijvingspercentages
2-20% 5-16,7% 10-33%
In 2014 zijn investeringen gedaan in het ICT netwerk, de inventaris en de installaties in de Willemshof. De mutaties in de vaste activa bestaan verder uit de geplande jaarlijkse afschrijvingen en de eenmalige desinvesteringen van de artikelen die niet meer in gebruik zijn. De actuele WOZ-waarde van de Willemshof is gelijk aan € 15,400 miljoen en die van de Sophialaan bedraagt € 1,925 miljoen. Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs, verminderd met een lineaire afschrijving gebaseerd op de verwachte economische levensduur.
38
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Financiële vaste activa (2) Deelnemingen 2014 2013 Coöperatie VNG Diensten U.A.
16.596
13.998
16.596 13.998
Coöperatie Diensten U.A.
2014
2013
Stand per 1 januari
13.998
10.882
Bij: aandeel in resultaat
2.598
3.116
Af: dividenduitkering - Stand per 31 december
16.596
13.998
De toename van de waarde ultimo 2014 ten opzichte van de waarde ultimo 2013 van Coöperatie VNG Diensten U.A. is het gevolg van het resultaat over 2014 en het niet uitkeren van dividend in 2014 Overige effecten 2014 2013 Effectenportefeuille 53.677 49.127 Overige beleggingen 4 4 53.681 49.131
Het verloop van de effectenportefeuille
Obligaties
Aandelen Totaal 2014 Totaal 2013
Balanswaarde per 1 januari 34.660 14.467 49.127 47.736 Aankopen 691 2.063 2.754 12.580 Verkopen
- (2.063) (2.063) (11.706)
Gerealiseerde waardedalingen of -stijgingen
-
(49)
(49)
(96)
Ongerealiseerde waardedalingen of -stijgingen
2.402
1.506
3.908
613
Balanswaarde per 31 december
37.753
15.924
53.677
49.127
De balanswaarde per ultimo 2014 is ten opzichte van de balanswaarde per ultimo 2013 met € 4,551 miljoen toegenomen. Deze toename bestaat uit twee componenten, saldo volume aan- en verkopen welke afnam met 21% en het saldo van gerealiseerde en ongerealiseerde welke ten opzichte van het voorgaande jaar met 647% is toegenomen. Alleen de gerealiseerde waardedalingen of /stijgingen beïnvloedden het resultaat. De overige waarde mutaties lopen via de balans.
Obligaties
Aandelen Totaal 2014 Totaal 2013
Cumulatieve ongerealiseerde koerseffecten 3.443 3.778 7.221 3.462 Gedurende 2014 is er in totaal voor € 3.908 miljoen aan ongerealiseerd koersresultaat geboekt, welke via de herwaarderingsreserve wordt afgewikkeld. Aan de ander kant is de herwaarderingsreserve afgenomen met € 0,149 miljoen als gevolg van verkopen van effecten. Hierdoor komt de herwaarderingsreserve uit op € 7,221 miljoen.
Handelsdebiteuren (3) De post handelsdebiteuren is met € 0,135 miljoen afgenomen. Het saldo van de contributievorderingen is echter met € 0,709 miljoen gestegen doordat minder contributie voor het einde van het jaar is betaald ten opzichte van vorig jaar. Daarmee samenhangend is dus ook minder als vooruit ontvangen Vereniging van Nederlandse Gemeenten
39
contributie in de overlopende passiva meegenomen. Te samen met de reclassificatie in voorgaand jaar door de correctie bij KING is per saldo in de overlopende passiva € 0,621 miljoen opgenomen. Op overige handelsdebiteuren is ook een daling (€ 0,206 miljoen) te zien doordat een jaarlijks terugkerende post al eerder het jaar is afgewikkeld. De voorziening dubieuze debiteuren is per saldo met € 0,017 miljoen toegenomen. Dit betreft het afboeken van oninbare contributie (€ 0,041 miljoen) ten laste van de exploitatie en het toenemen van de openstaande contributievorderingen (€ 0,024 miljoen) op een van de overzeese gebieden.
Eigen vermogen (4) Herwaarderingsreserve (gesplitst)
Obligaties
Aandelen Totaal 2014 Totaal 2013
Balanswaarde per 1 januari 1.042 2.420 3.462 4.673 Realisatie herwaardering door verkoop
-
(148)
(148)
(1.824)
Ongerealiseerde waardemutaties 2.401 1.506 3.907 613 Aanpassing herwaardering 2.401 1.358 3.759 (1.211) Stand herwaarderingreserve per 31 december
3.443
3.778
7.221
3.462
De herwaarderingsreserve is vanaf 2009 positief. Hierdoor lopen de ongerealiseerde koersresultaten via de balans. Door correcties als gevolg van verkopen en door ongerealiseerde positieve koerseffecten is de herwaarderingsreserve toegenomen met € 3,759 miljoen tot € 7,221 miljoen. Overige reserves 2014 2013 Stand per 1 januari
41.819
35.589
Bij: uit resultaatbestemming vorig boekjaar
2.440
1.730
Bij: Vrijval bestemmingsreserve personele lasten
-
1.500
Stand per 31 december
44.259
41.819
Onverdeeld resultaat boekjaar
2014
2013
Stand per 1 januari
3.321
1.730
Af: Mutatie bestemmingsreserve (uit onverdeeld resultaat 2013)
(881)
-
Af: Naar Overige reserves (uit onverdeeld resultaat 2013)
(2.440)
(1.730)
Bij: mutatie bestemmingsreserve 2013 (kosten herhuisvesting)
1.069
1.174
Bij: resultaat boekjaar 2014
877
2.147
Stand per 31 december
1.945
3.321
Bestemmingsreserve 2014 2013 Stand per 1 januari
11.141
13.815
Bij: Uit onverdeeld resultaat 2013
881
-
Af: Kosten herhuisvesting 2014
(1.069)
(1.174)
Af: Opheffing bestemmingsreserve personele lasten
(1.500)
Stand bestemmingsreserve 10.953 11.141 In 2007 is besloten de kosten veroorzaakt door de herhuisvesting, ten laste van het Eigen Vermogen te laten komen. Dit geschiedt door de vorming van een bestemmingsreserve. In 2012 is € 0,433 miljoen uit het resultaat 2011, toegevoegd aan de bestemmingsreserve voor de dekking van de WW en BWW rechten van de medewerkers van het expertise centrum Kinderopvang. In 2014 is € 0,881 miljoen uit het resultaat 2013, toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze bestaat uit de verkrijgingswaarde van KING (€ 0,843 miljoen) en het resultaat 2013 van KING ( € 0,037 miljoen).
40
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Het besluit voor het toevoegen aan de bestemmingsreserve is genomen bij het vaststellen van de jaarrekening 2013, omdat KING behoudens bijzonder omstandigheden geen winst uit kan keren. Eind 2014 bestaat de bestemmingsreserve (€ 10,953 miljoen) uit het saldo van de kosten herhuisvesting (€ 9,525 miljoen), mogelijke personele lasten € 0,433 miljoen), de toevoeging van het solidariteitsfonds (€ 0,114 miljoen) en de verkrijgingswaarde en resultaat van KING (€ 0,881 miljoen).
Voorzieningen (5) De VNG heeft een tweetal voorzieningen voor verplichtingen die voortvloeien uit aanspraken op de WW- en bovenwettelijke WW-regelingen. Deze voorzieningen hebben in overwegende mate een langlopend karakter. Deze voorzieningen worden jaarlijks in overeenstemming gebracht met de maximale toekomstige verplichtingen. In 2011 is begonnen met de vorming aan de onderhoudsvoorziening. De basis van de onderhoudsvoorziening is een meerjarig onderhoudsplan.
2014 2013 Egalisatievoorziening 866 1.548 Reorganisatievoorziening 414 503 Voorziening groot onderhoud
440
340
1.720 2.392 Egalisatievoorziening 2014 2013 Stand per 1 januari
1.548
1.522
Bij: dotaties 382 927 Af: onttrekkingen (290) (468) Af: vrijval (774) (433) Stand per 31 december
866
1.548
In 2014 is de egalisatievoorziening voor toekomstige jaarlijkse verplichtingen voor afvloeiingskosten gedaald met € 0,682 miljoen. Het saldo bestaat uit een dotatie van nieuwe WW- en bovenwettelijke WW-gerechtigden, mede als gevolg van de ingezette bezuiniging, en de betaling en vrijval van bestaande gerechtigden. De daling wordt in hoge mate veroorzaakt door de vrijval van rechten van die oud-medewerkers die een baan gevonden hebben en daardoor niet meer WW en/of BWW gerechtigd zijn. Reorganisatievoorziening 2014 2013 Stand per 1 januari
503
205
Bij: dotaties 97 511 Af: onttrekkingen - (49) Af: vrijval (186) (164) Stand per 31 december
414
503
De reorganisatievoorziening is gedaald met € 0,089 miljoen, door het bijstellen van de voorziening gevormd voor de reorganisatie van de afdeling Communicatie. Voorziening groot onderhoud
2014
2013
Stand per 1 januari
340
175
Bij: dotaties 100 165 Stand per 31 december Vereniging van Nederlandse Gemeenten
440
340
41
Overige schulden (incl. overlopende passiva) (6) 2014 2013 Vooruit gefactureerde bedragen
64
97
Vooruit gefactureerde contributie
9.572
10.177
Vooruit ontvangen subsidies
21.320
14.685
Reservering WSW geld
307
489
Div. reserveringen voor verlof en vakantiegeld
1.614
1.483
Overige schulden 1.917 1.830 Stand per 31 december
42
34.794
28.761
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B.2.3 ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014
Bedragen x € 1.000
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014 2014 2013 Bedrijfsopbrengsten Contributie 19.705 19.775 19.827 Bijdrage projecten (7) 36.853 18.707 19.108 Overige bedrijfsopbrengsten (8) 9.105 5.970 7.665 Som der bedrijfsopbrengsten 65.663 44.452 46.599 Bedrijfslasten Salarissen (9) 13.107 13.820 12.823 Sociale lasten en pensioenlasten (9)
3.653
3.850
3.572
Overige personeelskosten (10) 5.431 1.799 5.346 Afschrijvingen 1.684 2.017 1.885 Kantoor- en huisvestingskosten (11)
5.127
3.639
4.341
Activiteitskosten (12) 34.639 21.707 21.630 Overige bedrijfskosten (13) 5.219 1.793 1.060 Som der bedrijfslasten 68.860 48.625 50.657 Bedrijfsresultaat (3.197) (4.173) (4.057) Financiële baten en lasten (14) 1.476 1.820 3.089 Aandeel in resultaat van deelnemingen (15) Resultaat
2.598
870
3.116
877 (1.483) 2.147
Het gerealiseerde resultaat is uitgekomen op € 0,877 miljoen positief. Dit is € 2,360 miljoen beter dan begroot. Na de onttrekking uit de bestemmingsreserve, € 1,068 miljoen voor de kosten van de herhuisvesting is het onverdeeld resultaat uitgekomen op € 1,945 miljoen positief. Zowel de deelnemingen (+ € 1,703 miljoen), als het bedrijfsresultaat (€ ) zijn beter dan begroot. De financiële baten en lasten( € 0,343 miljoen) zijn lager dan begroot.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
43
B.2.4 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Bijdrage projecten (7) Zowel de bijdragen als de uitgaven van de projecten zijn hoger dan begroot, als gevolg van nieuwe extern gefinancierde projecten. In de begroting wordt rekening gehouden met de subsidieaanvragen die op dat moment al goedgekeurd zijn. De nieuwe projecten hebben wel effect op het totale bedrijfsresultaat, omdat tegenover de hogere projectbaten, vaak een minder dan evenredige toename van de kosten (zowel uitbestedings- als personele lasten) staat. Uit deze personele kosten op de projecten wordt extra dekking gegenereerd middels de overhead (zoals huisvesting en overhead verwerkt in het uurtarief), welke een bijdrage levert aan het resultaat. In vergelijking met 2013 neemt de bijdrage projecten toe met € 17,745 miljoen. De bijdrage van de Gemeentefonds gefinancierde projecten bedraagt € 16,725 miljoen. Bijdragen van de overige projecten bedraagt € 20,128 miljoen, dat is ruim € 14 miljoen meer dan 2013. De stijging in subsidies is voor een groot deel te verklaren door de ontvangen subsidies voor de “Decentralisaties” en het project Energie akkoord. Bijdrage projecten (7)
Realisatie
Begroting
Realisatie
Bedragen x € 1.000 2014 2014 2013 Bijdrage projecten (totaal) 36.853 18.707 19.108
Waarvan de Gemeentefondsgefinancierde projecten: Digitaal klantdossier (DKD) 596 680 659 Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) 6.829 7.102 7.679 Modernisering Gemeentelijke basisadministratie (MGBA)
605
795
2.013
14 + Netnummer
960
1.808
960
IBD 1.871 1.881 1.335 VISD 5.121 6.611 Gegevensknooppunt 1.211 1.736 Landelijke coördinatie Sociaal Domein
210
207
Er is een jaarlijkse uitname uit het Gemeentefonds voor de projecten DKD (€ 0,823 miljoen incl. btw), het 14+ netnummer (€ 2,188 miljoen, incl. btw) en IBD (€ 2,000 miljoen incl. BTW). Na de afdracht van de btw resteert er een te besteden bedrag van respectievelijk € 0,680 miljoen en € 1,808 miljoen en € 1,652 miljoen (incl. onderuitputting 2013 € 1,969 miljoen). Voor het NUP bedraagt de uitname € 21,420 miljoen incl. btw en voor het MGBA is er een eenmalige uitname gedaan van € 12,000 miljoen uit het gemeentefonds. Deze projecten lopen door tot 2014 (NUP) en 2018 (MGBA). Voor het project VISD is er een eenmalige uitname gedaan van € 8,000 miljoen incl BTW (€ 6,611 miljoen exclusief btw) Dit project loopt door tot juli 2015. Voor het Gegevensknooppunt, gestart in 2014, is er een eenmalige uitname gedaan van € 2,100 miljoen incl. btw. Het knooppunt wordt gerealiseerd in 2015. De projecten zijn grotendeels uitbesteed aan KING en derden In bovenstaand overzicht zijn de gerealiseerde bijdragen voor 2014 opgenomen, op basis van de voorschotbedragen betaald 44
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
aan KING en aan derden. De uitnamen uit het Gemeentefonds worden in de ALV 2015 apart verantwoord aan de leden. Overige bedrijfsopbrengsten (8)
Realisatie
Begroting
Realisatie
Bedragen x € 1.000 2014 2014 2013 Opbrengst derden 4.969 1.857 3.827 Auteursvergoedingen 18 25 17 Vacatiegelden 64 30 50 Interne omzet 2.975 2.833 2.879 Overige opbrengsten 1.079 1.225 892 Totaal overige opbrengsten 9.105 5.970 7.665
Opbrengst derden Ten opzichte van de begroting nemen de overige bedrijfsopbrengsten met € 3,135 miljoen toe. Grotendeels betreft dit de post hogere ‘Opbrengst Derden’ waaronder de opbrengsten van extern gefinancierde projecten vallen (€ 2,224 miljoen) welke bij het opstellen van de begroting niet bekend waren. Het betreft onder andere het IBD-project waarbij VNG met de vijf grootste gemeenten en de IBD een ondersteuningsovereenkomst met Microsoft hebben getekend, gericht op de migratie van Windows XP, Exchange 2003 en Office 2003. Indien de extern gefinancierde projecten buiten beschouwing gelaten worden dan komen de opbrengst derden € 0,814 hoger uit dan begroot. € 0,178 miljoen hiervan betreft een opbrengst voor een gelieerde instelling, deze is niet in de begroting opgenomen. Hiernaast komt de dienstverlening aan de bedrijven en gelieerde instellingen € 0,232 miljoen hoger uit. Verder zijn meer werkzaamheden verricht ten behoeve van de commissie BBV en zijn betaalde opdrachten uitgevoerd op het sociaal domein vraagstuk. Ten opzichte van 2013 nemen de opbrengst derden toe met € 1,142 miljoen. Deze toename heeft betrekking op extern gefinancierde projecten welke ten opzichte van 2013 toenemen van € 1,244 miljoen naar € 2,224 miljoen. Interne omzet De interne omzet van VNG CS, VNG International en KING komen hoger uit dan verwacht als gevolg van onder andere de doorbelasting van mobiele telefoniekosten. Hiernaast zijn de opbrengsten uit het door VNG CS georganiseerde belastingcongres verantwoord onder de interne omzet. Deze opbrengsten waren begroot onder ‘de overige opbrengsten’ welke daardoor ook lager uitvallen. Dit verklaart eveneens de stijging van de interne omzet ten opzichte van 2013. De dienstverlening aan VNG Verzekeringen komt lager uit. Voor het zorgverzekeringscontract zijn minder kosten gemaakt, pas in 2015 zullen de voorbereidingen getroffen worden voor een nieuwe aanbesteding. Overige opbrengsten De overige opbrengsten vallen lager uit dan begroot. De opbrengst van de belastingadviezen blijft achter wat deels komt door de verantwoording van de opbrengsten van het belastingcongres onder de interne omzet. Ten opzichte van vorig jaar stijgen de overige opbrengsten, dit heeft te maken met eenmalig versnelde afschrijvingen in 2013 welke in 2013 als negatieve opbrengst zijn verantwoord.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
45
Salarissen, sociale lasten en pensioenlasten (9)
Realisatie
Begroting
Realisatie
Bedragen x € 1.000 2014 2014 2013 Salarissen 13.107 13.820 12.823 Sociale lasten 1.551 1.635 1.456 Pensioenlasten 2.102 2.215 2.116 16.760 17.670 16.394
De salarislasten, sociale lasten en pensioenlasten stijgen met € 0,366 miljoen ten opzichte van 2013. Dit komt doordat in 2014 minder vacatures openstonden dan in 2013. De in 2014 nog openstaande vacatures, de ZW-vergoedingen en de vergoedingen voor uitgeleend personeel (€ 0,585 miljoen) in 2014 zorgen ervoor dat het budget met € 0,910 miljoen wordt onderschreden. De budgettaire ruimte in de salarislasten is ingezet voor tijdelijke inhuur en detacheringen. De gemiddelde salarislast per FTE stijgt beperkt van € 76.099 (2013) naar € 76.237 (2014). Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van de premies van de sociale lasten. De gemiddelde pensioenlasten per FTE zijn in 2014 gedaald, dit als gevolg van een daling van de pensioenpremie van 25,4% naar 21,6%. Overige personeelskosten (10)
Realisatie
Begroting
Realisatie
Bedragen x € 1.000 2014 2014 2013 Uitzendkrachten/personeel derden 4.525 291 2.991 Arbokosten 53 75 48 Studiekosten 432 400 518 Werving 11 45 87 Rechtspositionele kosten 302 328 293 Onttrekking / Dotatie voorzieningen
(340)
176
880
Overige kosten 265 296 316 Reis- en verblijfkosten 183 188 213 5.431 1.799 5.346
Specificatie: Omschrijving Overige personeelskosten
Project gefinancierd 2.543
Realisatie 2014 Overig 2.888
Totaal 5.431
De overige personeelskosten overschrijden de begroting met € 3,632 miljoen. Dit is als volgt te verklaren: • De kosten van uitzendkrachten/personeel derden komen € 4,233 miljoen hoger uit dan begroot. € 2,519 miljoen hiervan heeft betrekking op de kosten van extern gefinancierde projecten welke bij het opstellen van de begroting nog niet bekend waren. De resterende € 1,714 miljoen heeft betrekking op vervangende inhuur voor openstaande vacatures, detacheringen en zwangerschapsvervanging en extra inzet op onder andere de decentralisatiethema’s. • Ten opzichte van 2013 nemen de kosten van uitzendkrachten/personeel derden toe met € 1,533 miljoen. Dit betreft met name de inhuur voor extern gefinancierde projecten. Deze inhuur voor externe gefinancierde projecten neemt ten opzichte van 2013 toe met € 1,329 miljoen. Hiernaast werd in 2014 extra activiteiten uitgevoerd voor de decentralisatietrajecten. • De studiekosten komen iets hoger uit dan begroot, ten opzichte van 2013 dalen de opleidingskosten met € 0,086 miljoen. In 2012 en 2013 werden eenmalig voor alle medewerkers competentiescans uitgevoerd wat in die jaren tot extra kosten leidde. 46
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
• De arbokosten vallen lager uit dan begroot. Deze kosten bestaan uit een bedrijfszorgpakket, begeleiding vanuit een bedrijfsarts en arbo-gerelateerde aanpassingen aan de wekplekken. Net als in 2013 was sprake van een laag ziekteverzuim. De arbokosten vallen daarom net als in 2013 lager uit dan begroot. • De wervingskosten in externe media zijn beperkt gebleven. Openstaande vacatures zijn veelal via tijdelijke inhuur en detacheringen ingevuld. • De rechtspositionele kosten komen € 0,026 miljoen lager uit dan begroot. Per 2014 is het fietsplan afgeschaft, hiermee was nog wel rekening gehouden bij het opstellen van de begroting. Hiernaast komen de kosten voortvloeiend uit de receptieregeling lager uit. Een deel van deze kosten zijn verantwoord onder restauratieve kosten (huisvestingskosten). • De dotatie aan de voorzieningen komt € 0,516 miljoen lager uit dan begroot. Doordat medewerkers zelf ontslag hebben genomen was een vrijval van al gereserveerde WW-en BWWverplichtingen mogelijk (€ 0,476 miljoen). Hiernaast hebben actualisatie van WW-en BWWverplichtingen bij de egalisatievoorziening en de reorganisatievoorziening Communicatie geleid tot een neerwaartse bijstelling van € 0,182 miljoen aan benodigde reserveringen. • Hier tegenover staat dat voor de verlofvoorziening een extra bedrag is gedoteerd van € 0,140 miljoen. Sinds 1 januari 2012 vervallen niet opgenomen vakantiedagen na 6 maanden. Ongebruikte vakantiedagen uit 2013 vervallen op 1 juli 2014. Met het oog op deze wettelijke vervaltermijn wordt vanaf 2014 niet meer gestuurd op verlofsaldi. De toename van de verlofvoorziening zal naar verwachting eenmalig zijn. Extra opgebouwde verlofsaldi in 2014 vervallen immers uiterlijk per 1 juli 2015. • De overige kosten komen € 0,032 miljoen lager uit dan begroot. Dit betreft onder andere afdelingsactiviteiten. Door het samenvoegen van 8 afdelingen naar 5 experticecentra vallen deze kosten lager uit. Ten opzichte van 2013 nemen de overige kosten toe met € 0,030 miljoen af. In 2013 was er een eenmalige uitkering aan de medewerkers om het digitaal werken te bevorderen. Kantoor- en huisvesting (11)
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014 2014 2013 Huisvestingskosten 741 850 827 Onderhoud en inventaris
441
401
454
Automatiseringskosten 3.060 1.553 1.643 Telecommunicatie 246 303 192 Drukwerkkosten 48 - 33 Bibliotheekkosten 114 158 770 Restauratieve kosten 477 374 422 5.127 3.639 4.341
Specificatie: Omschrijving Kantoor en huisvestingkosten
Realisatie 2014 Project gefinancierd
Overig
Totaal
1.256
3.871
5.127
De kantoor- en huisvestingskosten worden met € 0,231 miljoen overschreden, ten opzichte van de begroting. De overschrijding ontstaat als volgt: • Hogere cateringkosten (€ 0,116 miljoen). Hiervan is een deel doorbelast en staan hier opbrengsten tegenover. Deels komt de overschrijding ook door het feit dat de budgetten onder een ander post zijn opgenomen; • Hogere automatiseringskosten als gevolg van hogere licentiekosten (€ 0,070 miljoen), hogere aantallen licenties). De variabele kosten bedrijfsapplicaties worden niet meegenomen in de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
47
normbegroting, deze worden later toegevoegd, conform de toekenning gedurende het jaar; • Lagere telecommunicatiekosten als gevolg van de verkregen korting bij het aangaan van een nieuw mobiel abonnement en lagere kosten voor vaste telefonie; • Lagere huisvestingskosten (€ 0,109 miljoen) in grote mate veroorzaakt door lagere onroerendzaakbelasting agv de gedaalde WOZ taxatie waarde en lagere kosten voor verwarming en energie. Ten opzichte van 2013, zijn kosten voor kantoor- en huisvesting met € 0,445 miljoen gedaald. De daling is te verklaren door de kosten van Reprorecht (€ 0,623 miljoen) welke in 2014 niet meer onder de kantoor- en huisvestingskosten staan, maar onder de overige kosten. Ten opzichte van 2013 zien we in 2014 een stijging van de kosten voor bedrijfs- en systeemapplicaties (zoals het aanschaffen van een verplichtingenadministratie), cateringkosten. Activiteitskosten (12) Realisatie Begroting Realisatie 2014 2014 2013 Voorlichting 1.435 955 1.095 Bijeenkomsten 2.383 151 1.674 Onderzoek 427 1.492 337 Advies Derden 29.831 17.595 17.965 Bijdragen en lidmaatschappen 563 598 559 VNG Prioriteiten - 916 34.639 21.707 21.630
Specificatie: Omschrijving Totaal
Realisatie 2014 Project gefinancierd
Overig
Totaal
33.610
1.029
34.639
De activiteitskosten overschrijden het budget met € 12,932 miljoen. De voornaamste verschillen per afzonderlijke begrotingspost zijn: • VNG Prioriteiten: In de begroting is door de VNG een bedrag beschikbaar gesteld van € 0,916 miljoen voor VNG-Prioriteiten. De kosten van deze prioriteiten zijn verantwoord onder de afzonderlijke begrotingsposten onder de activiteitskosten, de overige bedrijfskosten en de overige personeelskosten. • Voorlichting: Het budget voor voorlichting wordt met € 0,480 miljoen overschreden. Dit wordt veroorzaakt door nieuwe extern gefinancierde projecten, die tijdens het opstellen van de begroting niet waren voorzien en dus niet meegenomen. • Bijeenkomsten: De overschrijding van € 2,232 miljoen is te splitsen naar activiteiten voor nieuwe extern gefinancierde projecten (€ 2,124 miljoen) welke bij het opstellen van de begroting nog niet bekend waren en kosten voor de activiteiten van de VNG-Prioriteiten (€ 0,108) miljoen. • Onderzoek: De kosten komen € 1,065 miljoen lager uit dan begroot. Dit heeft te maken met het feit dat de begroting voor de VNG-Prioriteiten hier opgenomen is, maar de kosten verantwoord zijn onder andere kostenposten. • Advies Derden: Tijdens het opstellen van de begroting 2014 zijn de begrotingen meegenomen van de toen bekende projecten. Gedurende het jaar zijn er aanzienlijk veel extern gefinancierde projecten bijgekomen. De werkbegroting is hier wel op aangepast, maar de normbegroting, waarmee nu een vergelijking wordt gemaakt, niet. Hiermee rekening houdend komt de overschrijding op de overige ‘Advies Derden’ kosten uit op € 12,236 miljoen. Deze overschrijding heeft voor € 11,887 miljoen betrekking op nieuwe extern gefinancierde 48
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
projecten en € 0,349 miljoen op de VNG-Prioriteiten. • Bijdragen en lidmaatschappen: Het budget blijft achter met € 0,035 miljoen. Overige bedrijfskosten (13)
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014 2014 2013 Overige bedrijfskosten 5.219 1.793 1.060
Specificatie: Omschrijving Overige bedrijfskosten
Realisatie 2014 Extern gefinancierd
Overig
Totaal
3.579
1.640
5.219
De realisatie van de overige bedrijfskosten is in 2014 € 3,426 miljoen hoger dan begroot. In de realisatie zitten namelijk ook de kosten ( € 3,579 miljoen) opgenomen voor de extern gefinancierde projecten. Deze waren ten tijde van de begroting nog niet bekend. Ten opzichte van 2013 stijgen de overige bedrijfskosten met € 0,683 miljoen, dit komt door de kosten van Reprorecht (€ 0,625 miljoen) die in 2014 onder overige bedrijfskosten is geplaatst. In 2013 zijn deze kosten geboekt onder de bibliotheekkosten (categorie Kantoor- en huisvestingskosten). In 2013 zijn er resultaten BTW van voorgaande jaren verwerkt. Die zijn er niet in 2014. Financiële baten en lasten (14)
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014 2014 2013 Opbrengst van effecten 1.032 1.666 2.746 Rentebaten 216 226 534 (Rente)lasten 229 (72) (190)
1.477 1.820 3.090 De financiële baten en lasten komen € 0,343 miljoen lager uit dan begroot. Enerzijds zijn de rente baten toegenomen, wat voornamelijk wordt veroorzaakt door een betere saldo rentebaten veroorzaakt door het gericht uitzetten van een groter volume liquide middelen dan was voorzien. Anderzijds is de gerealiseerde opbrengst uit effecten ten opzichte van begroot achter gebleven. Resultaat deelnemingen (15)
Realisatie
Begroting
Realisatie
2014 2014 2013 Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A.
732
441
705
Coöperatie VNG International U.A.
412
151
249
Coöperatie VNG Verzekeringen U.A.
317
222
1.257
Coöperatie Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten U.A.
1.247
-
37
Coöperatie VNG Diensten U.A. (enkelvoudig)
(110)
56
868
Coöperatie VNG Diensten U.A.
2.598
870
3.116
Coöperatie VNG Diensten U.A. Het resultaat van VNG Diensten, exclusief resultaat deelnemingen bestaat voornamelijk uit de management fee van de bedrijven en de rente opbrengsten over het liquide vermogen. Het resultaat van VNG Diensten komt lager uit dan het gerealiseerde resultaat in 2013. In 2013 is KING als dochter coöperatie aan VNG Diensten toegevoegd. Dit leidde tot een eenmalige positieve vermogensmutatie van € 0,881 miljoen. Het negatieve resultaat bij VNG Diensten wordt verklaard doordat de rekening van VNG Diensten bij de BNG een langdurige debetstand kende. Deze langdurige debetstand op deze rekening is het gevolg van uitzettingen ten gunste van spaarrekeningen die VNG Diensten buiten de BNG aanhoudt. VNG Diensten bankiert met Vereniging van Nederlandse Gemeenten
49
haar rekening die zij bij de BNG aanhoudt binnen het rente en saldo compensabel stelsel samen met haar dochters en haar moeder de VNG. Binnen dit stelsel is de totale saldostand van de deelnemers bepalend. Het totale saldo binnen het rente en saldo compensabel stelsel vertoonde in het afgelopen boekjaar uitsluitend een creditstand. De bij VNG Diensten gekweekte debetrente als gevolg van de permanente debet stand is gecompenseerd op de hoofdrekening van de het stelsel, zijnde de rekening van de VNG. Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A. Het resultaat van Congres en Studiecentrum komt € 0,325 miljoen boven begroot uit. De verbetering ten opzichte van begroot is als volgt opgebouwd, lagere marge (-€ 0,845 miljoen), lagere indirecte kosten (€ 0,116 miljoen) en hogere financiële baten en lasten plus deelnemingsresultaat (€ 0,080 miljoen). De lagere marge wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere omzet als gevolg van prijsdruk op congressen, hieronder begrepen het VNG congres. De ten opzichte van begroot, lagere indirecte kosten worden voornamelijk gevonden in overige personeelskosten, overige bedrijfskosten en doorbelastingen binnen VNG. Het beter presteren ten opzichte van het voorgaande jaar (€ 0,270 miljoen) wordt veroorzaakt door een hogere marge en iets lagere indirecte kosten. De ten opzichte van 2013 toegenomen marge wordt geheel veroorzaakt door de lagere inkoopkosten. Coöperatie VNG Verzekeringen U.A. Ten opzichte van het voorgaande boekjaar komt het resultaat € 0,942 miljoen lager uit. Dit wordt veroorzaakt door de afkoop van het brandcontract in 2013 wat een eenmalige bate in 2013 opleverde. Voorts namen ten opzichte van het voorgaande boekjaar de bedrijfslasten met 4,6% af waarbij de personele kosten de hoofdmoot vormen. VNG Verzekeringen presteert € 0,094 miljoen beter dan begroot. Oorzaak van het betere presteren wordt gevonden in lagere personeelskosten en lagere kosten voor het zorgverzekeringscontract. Coöperatie VNG International U.A. Over boekjaar 2014 presteerde Coöperatie VNG International U.A. beter dan het voorgaande boekjaar. Geografisch bezien nam hierbij het kantoor in Tunesië een groot deel van het betere presteren voor haar rekening. Geconsolideerd bezien (VNG_I en haar dochters) wordt de ten opzichte van boekjaar 2013 betere prestatie voor 56% gevonden in een verbeterde marge en voor 44% gevonden in een meer beheerste stijging van de indirecte kosten. De ten opzichte van het voorgaande jaar verbeterde marge wordt bijna gelijkelijk veroorzaakt door een hogere projectomzet en meer overige opbrengsten (detacheringen). Meeste projecten worden uitgevoerd voor de Europese Commissie en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Bij dit alles moet wel worden opgemerkt dat niet alle projectomzet, marge gevend is. Dit alles leidde ten opzichte van het voorgaande boekjaar tot een verbetering van het resultaat met € 0,163 miljoen. Ten opzichte van de naar boven bijgestelde begroting 2014 (€ 0,151 miljoen) presteert VNG-I € 0,261 miljoen of wel 173% beter dan begroot. De oorzaken zijn in grote lijnen de zelfde als het hiervoor gestelde met betrekking tot het vergelijk met het voorgaande boekjaar. Coöperatie Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) U.A. KING heeft een begroting die op nul is gesteld. KING mag, behoudens bijzondere omstandigheden, niet uit de ledenreserves uitkeren. Het resultaat 2014 van KING is € 1,247 miljoen. Hierbij is het resultaat op projecten -€ 0,100 miljoen en het resultaat op bedrijfsvoering € 1,347 miljoen. KING heeft in 2014 een bewuste besparing gerealiseerd ten einde in 2015 te kunnen investeren in WaarStaatJeGemeente.nl en voor de komende jaren de voorziene kosten als gevolg van personele mutaties te kunnen bekostigen. Voor deze toekomstige aanwending denkt KING € 1,100 miljoen nodig te hebben. 50
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B.3 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 2014
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
51
B.3.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2014
Voor bestemming van het resultaat (bedragen x € 1.000)
ACTIVA
2014 2013
Vaste activa Materiële vaste activa (16) Bedrijfsgebouwen en terreinen Activa in uitvoering Machines en installaties Andere vaste bedrijfsmiddelen
12.115
12.733
261
149
2.521
2.956
1.384
1.637
16.281 17.474
Financiële vaste activa Overige effecten Langlopende vorderingen
53.681 359
49.131 -
54.040 49.131
Totaal vaste activa
70.321
66.605
Vlottende activa Voorraden
(47)
407
Vorderingen Handelsdebiteuren
4.135 4.645
Overige vorderingen
1.055
1.044
Overlopende activa
19.496
2.043
24.686 7.733
Liquide middelen
48.005 37.636
Totaal vlottende activa
72.644
45.775
Totaal activa 142.965 112.380
52
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
PASSIVA
2014 2013
Groepsvermogen 64.373 59.745 Voorzieningen (17) Egalisatievoorziening
1.257 1.782
Reorganisatievoorziening
414 503
Voorziening groot onderhoud
440
340
2.111 2.625 Kortlopende schulden Handelscrediteuren(18) Belastingen en premie sociale verzekeringen Overige schulden Overlopende passiva (19)
25.733 4.232 3.178
5.206
3.494
2.148
44.076
38.423
76.481 50.010
Totaal passiva 142.965 112.380
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
53
B.3.2 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS
Bedragen x € 1.000
Materiële vaste activa (16) Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt.
Bedrijfs- Andere Totaal
gebouwen
Activa
Machines
vaste
en
in
en instal-
bedrijfs-
-terreinen uitvoering
2014
laties middelen
Beginstand Aanschafwaarde
22.520 149 5.071 4.774 32.514
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
(9.788)
- (2.115) (3.137) (15.040)
Boekwaarde 1 januari
12.733 149 2.956 1.637 17.474
Mutaties Investeringen
74 260 95 233 663
Desinvesteringen aanschafwaarde Desinvesteringen afschrijvingen Herrubriceringen aanschafwaarde Correctie waarde ivm wisselkoersen
42 (41)
-
- 419 461
-
- (419) (459)
- (149)
-
-
-
-
- (149) (22)
(22)
Afschrijvingen
(690)
- (530) (464) (1.684)
Totaal mutaties
(615) 111 (435) (252) (1.190)
Eindstand Aanschafwaarde
22.553 260 5.166 4.437 32.417
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
(10.437) (2.645) (3.053) (16.136)
Boekwaarde 31 december
12.115 260 2.521 1.384 16.281
Afschrijvingspercentages
2-20% 5-16,7% 10-33%
Voorzieningen (17) Egalisatievoorziening 2014 2013 Stand per 1 januari
1.782
1.522
BIJ: KING vanwege verwerving per 01-01-2013
-
158
Bij: dotaties 540 570 Af: onttrekkingen (290) (469) Af: vrijval
(775)
-
Stand per 31 december
1.257
1.782
54
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
In 2014 is de egalisatievoorziening voor toekomstige jaarlijkse verplichtingen voor afvloeiingskosten gedaald met € 0,525 miljoen. Het saldo bestaat uit een dotatie van nieuwe WW- en bovenwettelijke WW-gerechtigden, mede als gevolg van de ingezette bezuiniging, en de betaling en vrijval van bestaande gerechtigden. De daling wordt in hoge mate veroorzaakt door de vrijval van rechten van die oud-medewerkers die een baan gevonden hebben en daardoor niet meer WW en/of BWW gerechtigd zijn.
Handelscrediteuren (18) De handelscrediteuren nemen ten opzichte van 2013 toe met € 21,501 miljoen, doordat er facturen in 2014 ontvangen zijn voor uit te voeren taken in 2015. Het gaat hier voornamelijk om voorschotnota’s voor de Gemeentefonds Gefinancierde projecten, waarbij contractueel is vastgelegd dat de betalingen in januari 2015, uitgevoerd zullen worden. Overlopende passiva (19)
2014
2013
Vooruit gefactureerde bedragen
10.101
887
Vooruit gefactureerde contributie
9.572
10.177
Vooruit ontvangen subsidies
21.320
16.932
Onderhanden projecten
(501)
7.466
Reservering WSW geld
307
489
Div. reserveringen voor o.m. verlof en vakantiegeld
3.276
2.473
Stand per 31 december
44.076
38.423
Onderhanden projecten 2014 2013 Gefactureerde termijnen 42.251 41.400 Bestede kosten -/- reeds verantwoorde verliezen
(32.714)
(33.934)
9.537 7.466
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Overige (2015: € 1,965 miljoen) Coöperatie VNG International U.A. is diverse verplichtingen voor meerdere jaren (t/m 2018) aangegaan voor projectactiviteiten voor een totaalbedrag van ruim € 30,416 miljoen. De categorie overige omvat diverse verplichtingen, waaronder het multisupplier contract voor de facilitaire diensten € 0,807 miljoen. De totale verplichting voor het beheer en onderhoud van het automatiseringssysteem en de telefonie is € 1,000 miljoen (t/m 2016). De totale verplichting voor onderhoud software is € 0,158 miljoen. De totale verplichting voor diverse contracten is € 36,115 miljoen.
Overige informatie Bankgaranties Per juli 2012 heeft Coöperatie VNG International U.A. bij ABN AMRO een Obligokrediet van € 2,600 miljoen. Binnen dit krediet kan Coöperatie VNG International U.A. bij ABN AMRO Bank N.V. bankgaranties afsluiten. Als zekerheid zijn voor een gelijk bedrag debiteuren verpand. Voorts heeft Coöperatie VNG International U.A. bankgaranties ter waarde van totaal € 1,046 miljoen afgegeven. Het betreft een bankgarantie voor het project Turkey, Local Investment Planning (€ 0,762 miljoen) Vereniging van Nederlandse Gemeenten
55
met als begunstigde Central Finance and Contracts Unit Turkey, een bankgarantie voor het project Egypt, Improving the capacity of the HCWW (€ 0,284 miljoen) met als begunstigde the Ministery of international Cooperation. De bankgarantie ten gunste van Central Finance and Contracts Unit Turkey loopt af per 31-12-2016, de bankgarantie ten gunste van the Ministery of international Cooperation Egypt loopt af per 05-03-2015. De bankgarantie ten behoeve van begunstigde Central Finance and Contracts Unit Turkey loopt via ABN AMRO Bank N.V. De bankgarantie ten behoeve van begunstigde Ministery of international Cooperation Egypt loopt via Deutsche Bank Nederland N.V.
56
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B.3.3 GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014
Bedragen x € 1.000 Realisatie 2014 Realisatie 2013 Bedrijfsopbrengsten Netto-omzet (20) 54.807 55.012 Wijziging in onderhanden projecten
(1.915)
238
Totaal 52.892 55.250 Overige bedrijfsopbrengsten (21)
45.948
27.427
Som der bedrijfsopbrengsten
98.840
82.677
18.075
17.781
Bedrijfslasten Inkopen goederen en diensten Personeelskosten (22) Salarissen 22.131 21.637 Sociale lasten 2.599 2.412 Pensioenbijdragen 3.403 3.449 Overige personeelskosten 6.861 6.272 Afschrijvingen 1.706 1.910 Overige bedrijfskosten 44.642 31.005 Som der bedrijfslasten
99.417
84.466
Bedrijfsresultaat (577) (1.790) Financiële baten en lasten (23) Opbrengst van effecten
1.032
2.746
Rentebaten 378 652 (Rente)lasten
45 (304)
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 878 1.304 Resultaat uit verwerving lidmaatschapsrechten nieuwe dochter
-
844
Aandeel van derden in het groepsresultaat
(1)
(1)
Resultaat 877 2.147
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
57
B.3.4 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Algemeen Het resultaat is uitgekomen op € 0,877 miljoen, positief. Na de onttrekking uit de bestemmingsreserve, € 1,068 miljoen voor de kosten van de herhuisvesting is het onverdeeld resultaat uitgekomen op € 1,945 miljoen positief. Het resultaat is ten opzichte van 2013 met € 1,270 miljoen gedaald. Het bedrijfsresultaat is uitgekomen op € 0,577 miljoen negatief. Dit is een verbetering ten opzichte van 2013 met € 1,213 miljoen. Deze verbetering wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de hogere bijdragen uit de projecten. Hier staan ook hogere kosten tegenover. Geconsolideerd komen zowel de bedrijfsopbrengsten (19,5%) als de bedrijfslasten (17,7%) hoger uit dan 2013. Door de hogere procentuele stijging van de bedrijfsopbrengsten is het bedrijfsresultaat ten opzichte van 2013, iets verbeterd. De opbrengsten uit effecten dalen ten opzichte van 2013 met € 1,714 miljoen. Wegens een structuurwijziging van een van de fondsen van de vermogensbeheerder is er een verkooptransactie tot stand gekomen. Dit heeft geleid tot een gerealiseerde herwaardering- en verkoop winst in 2013. Bedragen x € 1.000 Netto-omzet (20) Realisatie 2014 Realisatie 2013 Contributies 19.705 19.827 Netto verkopen
Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A.
4.276
5.074
Coöperatie VNG International U.A.
22.923
22.647
KING 7.464 7.464
Coöperatie VNG Opleiding en Detachering U.A,
439
-
Totaal netto verkopen
35.102
35.185
Totaal netto-omzet 54.807 55.012
Bedragen x € 1.000 Overige bedrijfsopbrengsten (21) Realisatie 2014 Realisatie 2013 Projectbijdragen 37.221 19.557 Opbrengst derden 5.998 4.141 Auteursvergoedingen 18 17 Vacatiegelden 64 50 Overige opbrengsten 2.647 3.662 Totaal overige bedrijfsopbrengsten
58
45.948
27.427
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
De overige bedrijfsopbrengsten zijn in 2014 € 18,521 miljoen hoger dan vorig jaar. Dit komt voornamelijk door hogere projectbijdragen gerealiseerd uit de gemeentefonds gefinancierde projecten en een hogere afname van de dienstverlening door derden. Bedragen x € 1.000 Personeelskosten (22) Realisatie 2014 Realisatie 2013 Salarissen 22.131 21.637 Sociale Lasten 2.599 2.412 Pensioenbijdragen 3.403 3.449 Overige personeelskosten 6.861 6.272 Totaal personeelskosten 34.994 33.770
De totale bezetting van de VNG is per ultimo 2014 als volgt onderverdeeld naar de verschillende onderdelen (in fte’s): 2014 2013 VNG, de Vereniging 208,0 204,7 Coöperatie Congres- en Studiecentrum VNG U.A
20,8
20,6
Coöperatie VNG International U.A.
83,0
76,0
Coöperatie VNG Verzekeringen U.A.
3,2
3,2
Coöperatie Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING ( U.A.)
55,0
60,5
370,0 365,0
Ten opzichte van het voorgaande jaar stijgen de personeelskosten met € 1,224 miljoen. Hiervan heeft € 0,635 miljoen betrekking op de stijging van salarissen, sociale lasten en pensioenbijdragen. De salarislasten en sociale lasten nemen toe als gevolg van een stijging van het totaal aantal FTE’s en een stijging van de premies voor sociale lasten. Den pensioenbijdragen nemen, ondanks een toename van het aantal FTE’s, af. Dit is het gevolg van de daling van de pensioenpremie van 25,4% naar 21,6%. De overige personeelskosten nemen toe met € 0,589 miljoen. Bij VNG neemt het volume van extern gefinancierde projecten toe en is sprake van een toename van ingehuurd personeel. Hier tegenover staat een vrijval uit de egalisatievoorziening welke mogelijk is doordat medewerkers een passende werkkring hebben gevonden. Bij KING nemen de overige personeelskosten toe als gevolg van extra externe inhuur, opleidingen en een dotatie aan de voorziening. Financiële baten en lasten (23)
2014
2013
Uitsplitsing opbrengst effecten Dividendopbrengsten 929 983 Gerealiseerd koersresultaat obligaties
-
1.553
Gerealiseerd koersresultaat aandelen
100
175
Rente bank effectenrekening
-
-
Kosten van beheer en provisie
2
35
1.031 2.746
De financiële baten en lasten betreffen hier de opbrengsten uit effecten en de rente op de effectenrekening. De effectenrekening wordt gebruikt als overlooprekening van waaruit aan- en verkopen plaatsvinden. Het totale gerealiseerde rendement op de portefeuille kwam € 1,715 miljoen hoger uit dan het jaar er voor. Sinds 2009 is de herwaarderingsreserve niet langer Vereniging van Nederlandse Gemeenten
59
uitgeput. Dit betekent dat alle ongerealiseerde koerseffecten ten laste en/of ten gunste van de herwaarderingsreserve gebracht worden en niet in het resultaat verantwoord worden.
Overige informatie Rente- en kredietrisico’s De invloed van veranderingen in rentetarieven op de resultaten van de VNG worden zo veel mogelijk beperkt. Hierbij stelt de VNG zich ten doel de totale rentebaten te optimaliseren en de totale rentelasten te beperken. Om dit te bereiken bankiert de Vereniging in een zogenaamd rente en saldo compensabel stelsel. Hierbij bankiert zij met de door de haar (indirect) gehouden dochters. Doordat de bank in dit stelsel alleen het saldo van de verschillende rekeningen ziet, fungeren de plusstanden van de deelnemingen als dekking tegen eventuele roodstanden van de Vereniging. Debet standen op de hoofdrekening of een van de nevenrekeningen worden bij een totale saldo credit stand op de hoofd rekening gecompenseerd zo dat er in dat geval per saldo geen debetrente behoeft te worden betaald. Eventueel uit te zetten gelden buiten het stelsel geschiedt van de hoofdrekening of van uit de rekening van Coöperatie VNG Diensten U.A.. Kredietrisico’s voor de Vereniging zijn als laag te kwalificeren. De opbrengsten die de Vereniging genereert zijn nagenoeg alle afkomstig van overheidsinstellingen.
60
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
B.3.5 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT
Bedragen x € 1.000
2014 2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat (577) (1.790) Afschrijvingen en waardeverminderingen
1.706
1.910
Cashflow 1.129 120 Veranderingen werkkapitaal Toename voorraden Toename vorderingen Afname voorzieningen Toename kortlopende schulden
453
129
(16.952)
5.565
(514) 26.471
565 (3.830)
9.458 2.430 Kasstroom uit bedrijfsoperaties
10.587
Ontvangen interest
378
Ontvangen dividend
929
983
48
(180)
100
1.782
Betaalde interest Resultaat effectentransacties
2.550
546
1.455 3.094 Kasstroom uit financieringsactiviteiten
12.042
5.644
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (Des)investeringen in materiële vaste activa Investeringen in financiële vaste activa
(513) (1.160)
(691) (2.602)
(1.673) (3.293) Netto kasstroom
10.369
2.351
Mutatie liquide middelen
10.369
2.351
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
61
B.3.6 OVERZICHT MUTATIE EIGEN VERMOGEN
Vermelding van de mutatie in het eigen vermogen is volgens de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) een verplicht onderdeel van de jaarrekening. Bedragen x € 1.000 2014 2013 Geconsolideerd nettoresultaat na belastingen toekomend aan de rechtspersoon
877
2.147
Mutatie herwaarderingsreserve
3.759
(1.211)
Mutatie eigen vermogen
4.636
936
62
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
C OVERIGE GEGEVENS
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
63
64
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
C.1 O VERIGE ZAKEN BETREFFENDE DE JAARREKENING
Vaststelling jaarrekening Conform artikel 8 lid 5 legt het algemeen bestuur de jaarrekening ter vaststelling voor aan de algemene ledenvergadering.
Resultaatsbestemming Het exploitatieresultaat 2014 is gelijk aan € 0,877 miljoen positief. De onttrekking uit de bestemmingsreserve, gelijk aan € 1,068 miljoen, is toegevoegd aan het onverdeeld resultaat. Coöperatie Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeente U.A., keert behoudens bijzondere omstandigheden geen winst uit. Voorgesteld wordt om uit het onverdeeld resultaat, € 1,247 miljoen toe te voegen aan de bestaande het resultaat van KING 2014. Het overige deel van het onverdeeld resultaat, € 0,698 miljoen, wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Bestemmingsreserve Binnen het eigen vermogen is er een bestemmingsreserve van € 10,953 miljoen. De bestemmingsreserve is gevormd vanwege het feit dat de kosten voor de herhuisvestingoperatie ten laste van het eigen vermogen worden gebracht. In 2008 is daar het solidariteitsfonds aan toegevoegd. Dit fonds is ooit in het leven geroepen om omvangrijke schade bij leden, ontstaan als direct gevolg van CAOconflicten, gedeeltelijk te compenseren. In 2012 is € 0,433 miljoen toegevoegd voor de dekking van de WW en BWW rechten van de medewerkers van het expertise centrum Kinderopvang. In 2014 is de bestemmingsreserve verhoogd met € 0,881 miljoen bestaande uit de verkrijgingswaarde en het resultaat van KING. Laatstgenoemde keert behoudens bijzondere omstandigheden geen winst uit.
Opgave nevenvestigingen Coöperatie VNG International U.A. heeft drie dochterondernemingen te weten Mepco S.R.O, statutair gevestigd te Praag, Tsjechië 97,5% en CMRA, statutair gevestigd te Pretoria, Zuid Afrika 100% en CILG in Tunesië,100%, statutair gevestigd te Tunis. In Brussel heeft de Vereniging een bijhuis dat zich inzet voor Europese aangelegenheden.
Bezoldiging van bestuurders en commissarissen De beloning (inclusief pensioenlasten) van de directieraad bedroeg in 2014 in totaal € 0,342 miljoen. In 2013 was dit € 0,367 miljoen. De bezoldiging is gedaald , omdat de directieraad in 2014 uit twee leden bestond (inclusief de voorzitter) Dit in tegenstelling tot 2013, toen bestond de directieraad voor enkele maanden uit drie leden, ipv 2. Dit kwam door een wisseling van de directievoorzitter en de waarneming hiervan.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
65
C.2 CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan het bestuur van Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Den Haag VERKLARING BETREFFENDE DE JAARREKENING Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2014 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
1.1 Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de vereniging is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
1.2 Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de vereniging. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de vereniging gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
66
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
1.3 Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Vereniging van Nederlandse Gemeenten per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’.
VERKLARING BETREFFENDE HET BESTUURSVERSLAG Voorts melden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Rotterdam, 4 mei 2015 MAZARS PAARDEKOOPER HOFFMAN N.V.
w.g. drs. S. Boomman RA
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
67
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Contributievoorstel 2016
STAF/FC/U201500657 Lbr. 15/029
6 mei 2015
Samenvatting
In de bijlage vindt u het contributievoorstel 2016. De berekening van de contributie sluit aan bij de systematiek van de voorgaande jaren. Dat wil zeggen dat er drie hoofdmodules zijn:
Module A, de contributie, is gekoppeld aan de ontwikkeling van het accres gemeentefonds die in de meicirculaire bekend wordt gemaakt. Het accrespercentage is op dit moment nog niet bekend. Afhankelijk van het tijdstip van verschijnen van de meicirculaire zal het accrespercentage op de ALV bekend worden gemaakt of met een aparte ledenbrief.
Module B bevat de nacalculatie als gevolg van gemeentelijke herindelingen. De nacalculatie leidt tot een contributiecorrectie van 0,06%.
Module C bevat voorziene beleidsintensiveringen of strategische prioriteiten. Het bestuur stelt voor om de contributie op dit punt ongewijzigd te laten.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
Contributievoorstel 2016
STAF/FC/U201500657 Lbr. 15/029
6 mei 2015
Geacht college en gemeenteraad, Zoals elk jaar wordt in de ALV de contributie voor het komende jaar vastgesteld op basis van een vaste berekeningssystematiek. De contributie stijgt of daalt met hetzelfde percentage van het nominaal accres dat in de meicirculaire bekend wordt gemaakt. De meicirculaire is op dit moment nog niet beschikbaar. Afhankelijk van het tijdstip van verschijnen van de meicirculaire informeert de VNG haar leden over het exacte percentage. Over het algemeen verschijnt de meicirculaire eind mei. Dit heeft tot gevolg dat het percentage waarmee de contributie 2016 wijzigt pas op de ALV of vlak voor de ALV met een aparte ledenbrief bekend gemaakt kan worden. Het bestuur van de VNG stelt u voor in te stemmen met dit contributievoorstel op de ALV van 3 juni 2015. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
A. Jorritsma-Lebbink, Voorzitter Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Contributievoorstel 2016 Voorwoord Het belang van krachtig lokaal bestuur is nog nooit zo groot geweest; door de decentralisaties krijgen gemeenten zwaardere verantwoordelijkheden in complexe zaken. Het gevolg is dat de rol van gemeenten is veranderd. Zij zijn een belangrijke schakel geworden in de keten van burgers, organisaties, provincie en Rijk. De gemeente moet er op het lokale niveau, dus in de eigen gemeente, voor zorgen dat de juiste dingen gebeuren, op het juiste moment en voor de juiste inwoners. Om dat vorm te geven is het noodzakelijk dat we als gemeenten collectief onze visie opstellen wat we als belangrijke ontwikkelingen zien en hoe we daar als vereniging op willen anticiperen. De Agenda Gemeenten 2020 geeft daartoe een aanzet. Daarbij wordt gekeken naar welke ontwikkelingen er op gemeenten afkomen, maar ook naar hoe het bureau in Den Haag de vereniging kan ondersteunen: van belangenbehartiging tot implementatie. De gemeentelijke uitvoeringskracht vormt input en wordt naar Den Haag gebracht zodat de Haagse politiek ziet wat er bij inwoners en dus bij gemeenten als eerste overheid speelt. De basis voor de activiteiten wordt gelegd in de beleidscommissies, het bestuur en de ALV, gecombineerd met de opbrengsten uit het land zoals de Agenda Gemeenten 2020. Deze strategische keuzes zijn de kapstok voor activiteiten van de vereniging voor gemeenten als collectief waarvoor contributie wordt ingezet. Als VNG ontwikkelen wij ons voortdurend om gemeenten te kunnen ondersteunen bij hun nieuwe taken en maatschappelijke uitdagingen. In dat kader zijn we op zoek naar verbeterslagen waaronder een intensievere samenwerking met KING, VNG International, VNG Verzekeringen en het VNG Congres- en Studiecentrum en meer focus op het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten. Een goede lobby, ingegeven door de gemeentelijke praktijk, mag daar niet aan ontbreken. Onze contributie-inkomsten zorgen voor een stabiel fundament door de jaren heen en maken de versterking van de gemeentelijke uitvoeringskracht en de inzet van de VNG mogelijk. Onze overige inkomsten be-
staan uit inkomsten uit extern gefinancierde projecten en uitnamen uit het gemeentefonds. De continuering van uitnamen uit het gemeentefonds is op dit moment onzeker. Het ministerie van BZK heeft aangegeven uitnamen uit het gemeentefonds voor directe bekostiging van de VNG niet langer als een vanzelfsprekendheid te zien. De VNG verwacht dat in de nabije toekomst behoefte zal blijven bestaan om namens het collectief van gemeenten producten en diensten te ontwikkelen en beheren waarvan we overtuigd zijn dat dit voor het collectief grote voordelen met zich meebrengt. Met het rijk zal overlegd moeten over een wijziging van de Gemeentewet of zal een nieuwe contributiesystematiek moeten worden ontwikkeld. Mogelijk leidt dit tot een wijziging in de contributiesystematiek bij het contributievoorstel voor 2017. Het contributievoorstel van 2016 wordt nog aan u voorgelegd ‘op de oude manier’. Jantine Kriens, voorzitter directieraad VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Inleiding Voor u ligt het voorstel voor de contributie over het jaar 2016. In dit voorstel zijn de kaders voor het bepalen van de hoogte van de contributie zoals deze tijdens de buitengewone algemene ledenvergadering in 2011 zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. Dit houdt in dat de hoogte van de contributie mee stijgt of daalt met de ontwikkeling van het nominaal accres van het gemeentefonds, de ‘trap op trap af systematiek’. Bij het vaststellen van de contributie wordt gebruik gemaakt van de volgende drie hoofdmodules: 1 Module A, de ontwikkeling van de contributie wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van het accres gemeentefonds. 2 Module B, omvattende de nacalculatie voor de weglekeffecten van de gemeentelijke herindeling. 3 Module C, omvattende nieuwe taken van de VNG die niet in de plaats komen van oude taken maar een uitbreiding zijn van het huidige takenpakket van de VNG. De opbouw en uitkomsten van deze modules wordt in het navolgende nader toegelicht.
Module A: Koppeling contributie VNG aan ontwikkeling accres gemeentefonds Uitgangspunt is om de contributie te koppelen aan de prognose voor de ontwikkeling van het nominaal accres gemeentefonds. Deze wordt bekend gemaakt in de meicirculaire. Het percentage waarmee het accres stijgt of daalt, is het percentage waarmee de contributie stijgt of daalt. Zodra de meicirculaire is verschenen informeert de VNG de leden met welke percentage de contributie zal stijgen of dalen. Over het algemeen verschijnt de meicirculaire eind mei. Dit heeft tot gevolg dat het percentage waarmee de contributie 2016 wijzigt mogelijk niet eerder dan op de ALV in juni bekend gemaakt zal kunnen worden. De meest recente circulaire van het gemeentefonds is de decembercirculaire van 2014. Behoudens uitzonderingssituaties vindt in de decembercirculaire echter geen formele vaststelling van het accrespercentage plaats. De laatst bekende accresraming is opgenomen in de septembercirculaire van 2014. Het geschatte accrespercentages komt in deze circulaire voor 2016 uit op +1,85%. Dit accrespercentage is in bijlage II gebruikt bij de voorbeeldberekening.
Module B: Gemeentelijke herindeling Als gevolg van gemeentelijke herindelingen neemt het aantal gemeenten af en vindt er een verschuiving plaats, procentueel gezien, van de hogere tariefgroepen naar de tariefgroepen met de lagere tarieven. De contributie wordt voor dit weglekeffect gecorrigeerd. Op 1 januari 2015 is het aantal gemeenten afgenomen met tien, van 403 naar 393 gemeenten. Het weglekeffect bedraagt € 11.217,- . Dit betreft een contributiecorrectie van 0,06%.
Module C: Beleidsontwikkelingen De nieuwe taken van de VNG die niet in de plaats komen van oude taken maar een uitbreiding zijn van het huidige takenpakket van de VNG worden opgenomen in module C. Het bestuur ziet voor 2016 geen aanleiding om in module C beleidsintensiveringen op te nemen. Bijdrage Benchmarkinstrumentarium De aanvullende bijdrage voor het structureel beheren, verder ontwikkelen en blijvend promoten van de benchmarkproducten bedroeg in 2015 voor alle gemeenten gezamenlijk € 175.671. Voorgesteld wordt om, net als bij de contributie, de ‘trap op, trap af’ systematiek toe te passen op deze bijdrage. Na het verschijnen van de meicirculaire zal de exacte bijdrage voor 2016 worden vastgesteld. De VNG zal haar leden te zijner tijd informeren. Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Bijlage I: Tarieven 2016 Contributie Het bedrag, wat door een gemeente aan contributie wordt betaald, is afhankelijk van het aantal inwoners. Het uitgangspunt voor het aantal inwoners wordt per 1 januari van het betreffende jaar bepaald a.d.h.v. de cijfers van het CBS. Er gelden 4 tarieven: 1 Een tarief van 0 tot 5.000 inwoners 2 Een tarief van 5.000 tot 25.000 inwoners 3 Een tarief van 25.000 tot 200.000 inwoners 4 Een tarief vanaf 200.000 inwoners In 2015 werden de volgende tarieven gehanteerd: 1 Van 0 tot 5.000 inwoners :
€ 1,402 per inwoner
2 Van 5.000 tot 25.000 inwoners :
€ 1,288 per inwoner
3 Van 25.000 tot 200.000 inwoners :
€ 1,109 per inwoner
4 Vanaf 200.000 inwoners :
€ 0,552 per inwoner
De tarieven voor 2016 zullen definitief vastgesteld worden na het verschijnen van de meicirculaire. Bijdrage Benchmarkinstrumentarium De aanvullende bijdrage voor de financiering van het benchmarkinstrumentarium zal in de vorm van een afzonderlijke factuur samen met de contributienota worden verzonden. De bijdrage voor 2016 zal definitief vastgesteld worden na het verschijnen van de meicirculaire.
Bijlage II: Rekenvoorbeeld op basis van de septembercirculaire 2014 Ter illustratie wordt onderstaand weergegeven wat de contributiewijziging voor 2016 zou zijn indien uitgegaan wordt van de gegevens uit de septembercirculaire 2014. De septembercirculaire 2014 is de laatst verschenen circulaire waarin een formele vaststelling van het accres heeft plaatsgevonden. Rekenvoorbeeld contributiewijziging op basis van septembercirculaire 2014: Modules Contributievoorstel Module A – Koppeling nominaal accres Module B – Gemeentelijke herindelingen Module C – Beleidsintensiveringen Totale contributiewijziging
Wijziging contributie (%) 1,85% 0,06% 1,91%
Toelichting rekenvoorbeeld: Module A: 1. Koppeling van de contributie aan het nominaal accres gemeentefonds Ontwikkeling nominaal accres gemeentefonds (x € 1 mln), septembercirculaire 2014. Accres Geschat accres in procenten
2016
2017
2018
290 1,85%
153 0,96%
74 0,46%
Als gevolg van de koppeling van de contributie aan de ontwikkeling van het nominaal accres gemeentefonds zou de contributie met 1,85% stijgen.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Module B: In 2015 is als gevolg van gemeentelijke herindelingen het aantal gemeenten afgenomen van 403 naar 393. Het weglekeffect bedraagt € 11.217,- . De correctie bedraagt 0,06%. Module C: Voorgesteld wordt om voor 2016 geen nieuwe beleidsintensiveringen en investeringen in het contributievoorstel te verwerken.
Bijlage III: Raming 2016 Op basis van het voorliggend contributievoorstel is een verwachte raming voor 2016 opgenomen. In het najaar van 2015 wordt de begroting voor 2016 opgesteld. Omschrijving Bedrijfsopbrengsten
(Bedragen in € x 1000)
Contributie Bijdragen Projecten Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten
Begroting 2015 Raming 2016 19.862 56.155 5.940 81.957
20.240 43.991 5.809 70.040
Personeelskosten Afschrijvingen Activiteitskosten Kantoor-en huisvestingskosten Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten
23.224 1.733 55.290 3.628 2.302 86.177
19.982 1.733 46.983 3.678 1.784 74.160
Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten Resultaat deelnemingen Resultaat gewone bedrijfsuitoefening
(4.220) 1.820 938 (1.462)
(4.120) 1.820 938 (1.362)
1.362 (100)
1.362 0
Bedrijfslasten
Goedgekeurde dekking uit het eigen vermogen Resultaat van de Vereniging
Jaarlijks wordt aan het vermogen een bedrag onttrokken van € 1,362 miljoen ter dekking van de kosten van de herhuisvesting (€ 1,038 miljoen) en ter dekking van de kosten van het meerjarenplan ‘Wetenschapsfunctie’ (€ 0,324 miljoen). In 2015 is sprake van een negatieve begroting, éénmalig is een bedrag van € 0,1 miljoen ter beschikking gesteld om invulling te geven aan de quotumwet.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8393
bijlage(n)
1
betreft
ons kenmerk
datum
De Gemeente 2020
BB/U201500705
6 mei 2015
Lbr. 15/033
Geacht college en gemeenteraad, Aan de leden, In de publicatie De Gemeente 2020 hebben we op basis van gesprekken die we in samenwerking met de provinciale afdelingen begin dit jaar hebben gevoerd de belangrijke thema’s voor de Nederlandse gemeenten uitgeschreven en met elkaar verbonden. We vragen u of u de vraagstukken in deze beschrijving herkent en of dit inderdaad de vraagstukken zijn waarop wij als gemeenten in verenigingsverband de komende tijd antwoorden moeten zoeken. In november 2014 stelden we: om als lokale overheid zelfbewust en krachtig onze rol te vervullen, is een heldere visie nodig. Een visie op de maatschappelijke en bestuurlijke opgaven waar de gemeenten in de periode naar het jaar 2020 mee te maken krijgen. Op de wijze waarop gemeenten daar adequaat op kunnen inspelen. En op wat we samen, als collectief binnen onze vereniging willen oppakken. We stelden u voor om een verenigingsagenda voor de langere termijn op te stellen. Een voorstel dat door u breed gedragen werd tijdens de Buitengewone Algemene Ledenvergadering op 17 november 2014. In samenwerking met de provinciale afdelingen zijn begin dit jaar door het hele land gesprekken gevoerd met burgemeesters, wethouders, griffiers, raadsleden en secretarissen. Daarbij stonden drie vragen centraal:
Wat moet er veranderen om de aansluiting tussen de samenleving en het lokale bestuur te vinden en te behouden? Wat kunnen wij als gemeenten zelf en welke randvoorwaarden zijn daarbij nodig c.q. wenselijk? Wat zijn lokale of regionale vraagstukken en wat willen we als gemeenten de komende jaren gezamenlijk oppakken?
De bijeenkomsten hadden geen vaste agenda. Elke regio heeft vooraf die onderwerpen aangedragen die in die regio door deelnemers belangrijk werden geacht. Het waren stuk voor stuk boeiende bijeenkomsten. Het enthousiasme en de drang om veranderingen in gang te zetten is overal in het land zeer groot. En hoewel geen regio gelijk is en elke regio eigen accenten legde, bleek er grote eensgezindheid over de belangrijkste opgave waarvoor gemeenten staan. Dé opgave van gemeenten voor de komende periode is het versterken en vitaliseren van de lokale democratie. We willen een krachtige lokale overheid zijn. Dat vraagt van gemeenten om het op veel vlakken anders te doen, om een antwoord te geven op nieuwe vraagstukken en een nieuwe balans te vinden in de verhouding tussen overheid en de sterk veranderende samenleving. Met de inwoner centraal, een krachtige visie op de nieuwe rol van de gemeente en een excellente uitvoering winnen we vertrouwen. En vertrouwen is de basis voor een versterkte lokale democratie. De verenigingsstrategie 2020 richt zich dan ook op deze ambitie. Om lokaal een sterke overheid te kunnen zijn, zullen we op diverse terreinen als gemeenten gezamenlijk moeten optreden. Van visievorming, innovatie en experimenteerruimte, tot gemeenschappelijke infrastructuur en collectieve inkoop. Van verdergaande samenwerking op diverse schalen tot het onderling differentiëren van taken. Van het organiseren van de correcte sturingsinformatie en eigen monitor- en verantwoordingssystemen tot aan nieuwe vormen van financiering van gemeenten. Onze ambitie is daarbij om vanuit eigen kracht te opereren; als eerste overheid mogen inwoners dat ook van ons verwachten. Dat dit ook moet leiden tot andere verhoudingen met onder meer het Rijk spreekt daarbij vanzelf. In de publicatie De Gemeente 2020 staat beschreven wat wij als VNG in collectief verband willen oppakken. De basis hiervoor wordt gevormd door wat in bijeenkomsten naar voren is gebracht als belangrijkste ontwikkelingen en vraagstukken waarvoor gemeenten zich gesteld zien. Op basis van ‘De Gemeente 2020’ wordt in de komende maanden gewerkt aan een verdere prioritering en uitwerking van thema’s voor 2016. Daarbij hanteren we opnieuw de aanpak die bij het opstellen van deze verenigingsstrategie 2020 is gebruikt: op basis van dialoog met elkaar. Het resultaat is een ‘Agenda 2016’ die in november op de BALV aan u zal worden voorgelegd.
onderwerp
de Gemeente 2020 datum 6 mei 2015
02/03
We willen het samen blijven doen, want samen zijn wij de gemeenten. En samen zijn wij in 2020 die krachtige lokale overheid die we willen zijn. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
A. Jorritsma-Lebbink, Voorzitter
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
de Gemeente 2020 datum 6 mei 2015
03/03
DE GEMEENTE 2020
Verenigingsstrategie en collectieve agenda
De Gemeente 2020 Verenigingsstrategie en collectieve agenda
Inhoudsopgave Voorwoord 5 Een krachtige lokale overheid
7
De Gemeente 2020
13
Verenigingsagenda 2016
37
Het VNG-bureau
43
Bijlage: Samenvatting van de adviezen van Bovens en Van Aartsen
45
4
Voorwoord In november 2014 stelden we: om als lokale overheid zelfbewust en krachtig onze rol te vervullen, is een heldere visie nodig. Een visie op de maatschappelijke en bestuurlijke opgaven waar de gemeenten in de periode naar het jaar 2020 mee te maken krijgen. Op de wijze waarop gemeenten daar adequaat op kunnen inspelen. En op wat we samen, als collectief binnen onze vereniging willen oppakken. We stelden u voor om een verenigingsagenda voor de langere termijn op te stellen. Een voorstel dat door u breed gedragen werd tijdens de Buitengewone Algemene Ledenvergadering op 17 november 2014. In samenwerking met de provinciale afdelingen zijn begin dit jaar door het hele land gesprekken gevoerd met burgemeesters, wethouders, griffiers, raadsleden en secretarissen. Daarbij stonden drie vragen centraal: • Wat moet er veranderen om de aansluiting tussen samenleving en het lokale bestuur te vinden en te behouden? • Wat kunnen wij als gemeenten zelf en welke randvoorwaarden zijn daarbij nodig c.q. wenselijk? • Wat zijn lokale of regionale vraagstukken en wat willen we als gemeenten de komende jaren gezamenlijk oppakken? De bijeenkomsten hadden geen vaste agenda. Elke regio heeft vooraf de onderwerpen aangedragen die in de desbetreffende regio door deelnemers belangrijk werden geacht. En al verschilden soms de onderwerpen en verliepen discussies overal anders, het waren stuk voor stuk boeiende bijeenkomsten. Wat duidelijk naar voren is gekomen is dat het enthousiasme en de drang om veranderingen in gang te zetten overal in het land zeer groot is. En dat grote eensgezindheid heerst over de belangrijkste opgave waarvoor gemeenten staan. Dé opgave van gemeenten voor de komende periode is het versterken en vitaliseren van de lokale democratie. We willen een krachtige lokale overheid zijn. Dat vraagt van gemeenten om het op veel vlakken anders te doen, om een antwoord te geven op nieuwe vraagstukken en een nieuwe balans te vinden in de verhouding tussen overheid en de sterk veranderende samenleving. 5
Met de inwoner centraal, een krachtige visie op de nieuwe rol van de gemeente en een excellente uitvoering winnen we vertrouwen. En vertrouwen is de basis voor een versterkte lokale democratie. De verenigingsstrategie 2020 richt zich dan ook op deze ambitie. Om lokaal een sterke overheid te kunnen zijn, zullen we op diverse terreinen als gemeenten gezamenlijk moeten optreden. Van visievorming, innovatie en experimenteerruimte, tot gemeenschappelijke infrastructuur en collectieve inkoop. Van verdergaande samenwerking op diverse schalen tot het onderling differentiëren van taken. Van het organiseren van de correcte sturingsinformatie en eigen monitor- en verantwoordingssystemen tot aan nieuwe vormen van financiering van gemeenten. Onze ambitie is daarbij om vanuit eigen kracht te opereren; als eerste overheid mogen inwoners dat ook van ons verwachten. Dat dit ook moet leiden tot andere verhoudingen met onder meer het rijk spreekt daarbij vanzelf. In deze publicatie De Gemeente 2020 staat beschreven wat wij als VNG in collectief verband willen oppakken. De basis hiervoor wordt gevormd door wat in bijeenkomsten naar voren is gebracht als belangrijkste ontwikkelingen en vraagstukken waarvoor gemeenten zich gesteld zien. De verenigingsstrategie zal de komende maanden worden verbonden aan concrete activiteiten. Daarbij hanteren we opnieuw de aanpak die bij het opstellen van deze verenigingsstrategie 2020 is gebruikt: op basis van dialoog met elkaar. Voor de uitvoering van alle plannen leggen we jaarlijks aan de leden een activiteitenagenda voor en rapporteren we over de voortgang en de resultaten. Daarmee blijven we met elkaar in het goede gesprek over de dingen die ertoe doen. We willen het samen blijven doen, want samen zijn wij de gemeenten. En samen zijn wij in 2020 die krachtige lokale overheid die we willen zijn. Het bestuur van de VNG
6
Een krachtige lokale overheid Uit de bijeenkomsten komt één rode draad helder naar voren: de behoefte - zo niet noodzaak - om de lokale democratie te versterken en te vitaliseren. Als dé ambitie voor de vereniging en daarmee bepalend voor de verenigingsstrategie en de agenda 2020, is dan ook geformuleerd: Het zijn van een krachtige lokale overheid, door het versterken en vitaliseren van de lokale democratie.
7
De thema’s die tijdens de bijeenkomsten zijn besproken en in
Een raadslid in De Ronde Venen: ‘Na de crisis
het volgende hoofdstuk worden beschreven, kunnen worden
is niets meer wat het was. Oude mechanismen
ingedeeld naar enkele hoofdthema’s.
falen, het is tijd voor een nieuw ontwerp. Ik beschouw het als een verandering van
Een veranderende samenleving en nieuwe verhoudingen
tijdperk, waarbij we alle rollen opnieuw
Horizontalisering, netwerksamenleving, informatiesamenleving,
moeten uitvinden. Dat geldt ook voor de rol
vloeibare samenleving… het zijn enkele van vele definities die
van gemeenten en de lokale democratie. Die
aangeven dat de samenleving echt fundamenteel is veranderd. Met vanzelfsprekend consequenties voor de relatie overheid
zoektocht naar nieuwe verhoudingen is goed. We
en samenleving, en daarmee de invulling van de lokale demo-
moeten niet zoeken naar antwoorden, maar naar
cratie en het lokaal bestuur. Denk daarbij aan omgaan met en
stappen voorwaarts.’
stimuleren van maatschappelijke initiatieven, nieuwe vormen van participatie, een goede invulling van de rol van de gemeenteraad etc.
Een nieuwe rol van de gemeente: innovatie, het anders doen en nieuwe taken en rollen Door ontwikkelingen in de samenleving, met steeds meer initiatief vanuit deze, worden thema’s meer lokaal en regionaal vormgegeven. Denk daarbij aan thema’s als energie en economische ontwikkeling. De koers wordt bepaald door steeds weer wisselende coalities van inwoners, ondernemers, organisaties en partijen. De gemeente is daarbij de spil tussen deze partijen. Dit vraagt om een andere werkwijze. Meer samen, meer op basis van vraag en met eigen verantwoordelijkheid van inwoners.
Een optimale samenwerkingsvorm Bij al deze nieuwe vraagstukken staat de vraag cen-
Een burgemeester uit Flevoland: ‘Wij moeten het doen.
traal: wie kan dat het beste doen? Het leidt tot een
En ik vind dat wij het beter moeten doen dan het
ander beeld van bestuurlijk Nederland, tot diverse
bedrijfsleven. Onze burgers verdienen het.’
samenwerkingsvormen op meerdere schaalniveaus en tot de vraag of taakdifferentiatie een oplossing voor vragen kan zijn. Het leidt ook tot het met elkaar orga-
niseren van een gemeenschappelijke infrastructuur en bouwstenen voor de back office voor onder meer dienstverlening. Het borgen van de lokale democratie is daarbij het uitgangspunt.
8
De juiste randvoorwaarden Dat het nodig is om als lokaal bestuur met deze complexe vraagstukken te kunnen beschikken over meer financiële ruimte moge evident zijn. Dat vraagt om een vernieuwing van de financiering van gemeenten. En ook een heldere onafhankelijke positionering als autonome bestuurslaag hoort daarbij: geen belemmerende wet- en regelgeving meer vanuit het rijk, maar het als overheid samendoen, ten behoeve van onze inwoners. In het volgende hoofdstuk vindt u een beschrijving van de thema’s die zijn besproken tijdens de regionale bijeenkomsten. De komende maanden zullen aan deze thema’s concrete activiteiten worden verbonden voor 2016: de verenigingsagenda. De ambitie is helder. De weg ernaar toe is aan ons als gemeenten.
9
De wethouder [2015]
De wethouder [2020]
Het valt tegenwoordig niet mee als bestuurder.
Veel kan veranderen in vijf jaar, maar feedback
Je hebt niet alleen met complexe zaken te
via Twitter is er nog steeds. Onze positie
maken maar wordt bij je werk ook begeleid
tegenover Den Haag is verschoven, we zijn nu
door een stroom van feedback via de sociale
niet langer uitvoeringsorgaan van Den Haag,
media. Gevraagd maar vaker ook ongevraagd.
maar een gelijkwaardige gesprekspartner.
Door mensen die je niet kent maar wel vinden
Bottom-up redeneren, de lokale werkelijkheid
dat jij hen moet kennen. En moet doen wat zij
naar Den Haag brengen, dat is wat we nu
willen.
doen. Om zo samen de agenda te bepalen. Als
Ik denk wel eens terug aan de tijd dat ik mijn
wethouder ben ik zoekend naar hoe dat moet
dienstplicht vervulde, aan de sergeant die overal
en wat mijn rol nu precies inhoudt. Ik stem veel
tussenin zat. Als wethouder zit je in een zelfde
af met wethouders van andere gemeenten,
positie. Je bent aan je klus begonnen omdat
vooral van gemeenten in de regio. Want meer
je iets wilde doen voor de samenleving. Maar
dan driehonderd lokale werkelijkheden naar
gaandeweg ben je erachter gekomen dat veel
Den Haag brengen vergt een gezamenlijke visie,
van je werk rechtstreeks uit Haagse
ambitie en strategie. We brengen die lokale
kokers komt, voorzien van strikte voorschriften,
werkelijkheid naar Den Haag, maar dan moet je
onvoldoende geld en weinig draagvlak bij de
ook weten wat zich in die lokale werkelijkheid
lokale bevolking. Terwijl je gekozen bent door
afspeelt. De inwoner dwingt ons, terecht, de
die lokale samenleving in de stad waar je bent
straat op te gaan en te luisteren. Naar wat er
geboren, ben je voor een flink deel uitvoerder
speelt. Online en offline. Het is een schat aan
van rijksbeleid. Ik wring me in duizend bochten
informatie, waarbij ik – meer dan pakweg vijf
om het zo goed mogelijk aan mezelf en de
jaar geleden – nu ook dat online platform durf
inwoners te verkopen maar veel waardering
te gebruiken. Leren luisteren en durven vragen.
levert dat niet op. Behalve de feedback van
Steeds meer taken komen op ons bordje te
Twitter natuurlijk.
liggen. Als het logisch is dat lokale overheid taken uitvoert, dan moeten ze ook naar gemeenten is mijn visie. Onze gemeente is daar klaar voor. Mijn grootste uitdaging? Verbinden, blijven luisteren en niet zelf met alle antwoorden willen komen.
10
Een inwoner [2015] Ik heb een mooie en behoorlijk goed betaalde baan in de dienstverlenende sector. Ondanks de drukte met werk en gezin help ik mijn buren, sta ik op zaterdag te vlaggen op het sportveld en zit ik in een paar raden van toezicht. Dat soort dingen. Leuk om te doen en ik voel me er goed bij. De buurt waar ik woon gaat me aan het hart. Ik ben samen met een aantal buurtbewoners op het gemeentehuis gaan praten over dingen die wij wel willen doen. In het beheer van het wijkcentrum bijvoorbeeld en onderhoud van groen. Kort gezegd kwam het er op neer dat niets kon want het beleid voor de buurt was al vastgesteld. Maar de vrijwilligerscentrale kon vast nog wel wat goede krachten gebruiken. Ik heb daar toen even over getwitterd en werd de dag erop door de wethouder uitgenodigd. Die blij was dat wij wat wilden doen maar hij was aan handen en voeten gebonden en bovendien liet het bestemmingsplan en de verordening niet toe dat… Met een hijgende raad in de nek kon hij toch niet… Enfin, ik ben er wel klaar mee. Ik voel weer een tweet opkomen!
Een inwoner [2020] Wat is er een hoop gebeurd in de afgelopen vijf jaar. Gelukkig zijn er een paar constanten: ik heb nog dezelfde – minstens even leuke – baan en vlaggen op zaterdag doe ik ook nog steeds. Ik ben iets minder actief in allerlei raden, mijn focus is verschoven naar activiteiten in de wijk. We hebben drie jaar geleden een wijkbudget gekregen. Eerst was het ontwikkelen van het wijkplan een pittige klus. Het was zoeken naar hoe je keuzes maakt als wijk, hoe betrek je iedereen die betrokken wil zijn en bovenal hoe maak je uiteindelijk keuzes. ’t Zijn toch heel wat belangen die dan samenkomen. De raad is van begin af aan meegenomen en heeft de kaders bepaald: focus op groenvoorziening, een grote groep buurtgenoten betrekken en elk half jaar de raad informeren. Het park is opnieuw aangelegd en onze wijk is nog hechter geworden. Ik breng mijn tijd nog steeds in dezelfde wijk door, maar nu vaker buiten de muren van mijn eigen huis. Heerlijk!
11
Een raadslid [2015] Vorig jaar is mijn derde periode als raadslid ingegaan. Ik heb nooit de ambitie gehad om wethouder te worden, maar ik hou van mijn dorp en wil graag wat voor de samenleving doen. Al kost het wel veel tijd. Het is nu weer wat rustiger geworden maar vorig jaar kon ik met mijn raadswerk gemakkelijk drie dagen in de week vullen, omdat mijn fractie echt werk wilde maken van de decentralisaties sociaal domein. Over het resultaat daarvan ben ik niet echt tevreden: het college heeft besloten bijna alles weg te zetten naar een samenwerkingsverband. Terwijl we zulke goede plannen hadden waarmee we mensen echt konden helpen. Vooral jammer vind ik dat ik geen goed antwoord meer heb als mensen mij aanspreken op wat mijn partij nu echt voor ze doet. Ik vraag me sowieso wel af wat er nog voor de raad overblijft nu het college vooral samen met inwoners het beleid wil maken en budget wil overhevelen naar buurtinitiatieven. Als je niet meer over het budget gaat en je niet meer met het beleid mag bemoeien, wat is dan
Een raadslid [2020] Een paar jaar terug zijn we als raad in een soort identiteitscrisis beland. Als raad werden we steeds meer buitenspel gezet. Er waren allerlei initiatieven van inwoners en ambtenaren steunden die initiatieven, maar betrokken ons vervolgens niet in dat proces. Uiteindelijk zijn we met B&W, ambtenaren en inwoners in gesprek gegaan. Wie heeft nu welke rol en hoe kunnen we elkaar versterken? We bepalen nu als raad veel meer de kaders. Hierdoor hebben we meer grip, ook op de samenwerkingsverbanden. Het is nu duidelijk welke beslissingen in de raad moeten worden besproken. We blijven controleren, dat is ook onze rol. Maar we zijn niet meer de boeman die ‘altijd moeilijk doet’. Ik ben gemiddeld twee dagen per week aan de slag, maar de focus ligt niet meer op het doorspitten van gemeenschappelijke regelingen. Eindelijk heb ik weer tijd om te gaan luisteren naar de verhalen van de mensen die ik vertegenwoordig. En ik kan antwoorden op de vraag wat mijn partij voor ze doet. Ik vind het wel spannend eigenlijk, al die veranderingen. Zeker nu duidelijk wordt dat er nog meer taken bij gemeenten komen te liggen.
je positie als raadslid nog? Wie vertegenwoordig ik eigenlijk nog? 12
De Gemeente 2020 Openbaar bestuur draait om het leveren van maatschappelijke meerwaarde. Vanuit die overtuiging zijn we op zoek gegaan naar de kansen die betrokkenen bij het openbaar bestuur zien om die meerwaarde te kunnen blijven leveren. Om meer van waarde te zijn voor de samenleving. Om ons werk en onze werkwijze zodanig in te richten dat het ten dienste staat van de maatschappij, van de inwoners van onze dorpen en steden. En daarmee staan we voor de complexe opgave om inwoners en organisaties actief te betrekken bij de publieke zaak, een evenwicht te vinden in de verschillende rollen die we als overheid moeten spelen, netwerken te verbinden, te zorgen voor een goede leefomgeving, goed onderwijs, adequate zorg en hoogwaardige dienstverlening. De opgaven zijn niet nieuw, thema’s die in ‘de Gemeente 2020’ aan de orde komen zijn binnen de vereniging vaker onderwerp van gesprek geweest. Wel wordt de urgentie sterker gevoeld dan ooit. Het afgelopen decennium ging het debat
Het leveren van
vooral over de inrichting van het openbaar bestuur met een eenvoudige
maatschappelijke
vraagstelling: moeten we bestuurlijk opschalen of bestuurlijk samenwerken? Het ging vooral over structuur, minder vaak keken we om ons heen hoe de samenleving om ons heen veranderde en wat die veranderende maatschappij van de overheid vraagt. Opvallend is dat in een aantal van de adviezen die op verzoek van de
meerwaarde is de kern van het openbaar bestuur. Onze nieuwe samenleving vraagt om een nieuw
VNG over bestuur en maatschappij zijn uitgebracht wel degelijk aan-
evenwicht in rollen en
dacht aan die vraag uit de samenleving is besteed en dat daarover zeer
verhoudingen. Goed lokaal
zinvolle aanbevelingen zijn gedaan. Veel van de suggesties zijn nog
bestuur kan niet zonder
steeds zeer actueel.
een eigen gemeentelijke agenda. Als eerste overheid
Nu de formele verantwoordelijkheid voor een groot deel van het sociaal domein aan de 393 gemeenten is overgedragen en de invoering soepel is verlopen, ontstaat niet alleen ruimte maar ook noodzaak om de koers
willen we daarom minder afhankelijkheid van het Rijk.
van de vereniging opnieuw te bepalen. Nu we in steeds meer opzichten eerste overheid zijn, willen we ons ook zelfbewuster en minder afhankelijk van rijk en Kamer gaan opstellen. Dat we niet meer 13
afwachten wat er in Den Haag wordt bedacht maar onze eigen agenda opstellen, waarbij het rijk niet sturend maar faciliterend moet zijn. Een aantal bijna vergeten adviezen uit de bovengenoemde rapporten krijgt daarbij opnieuw actualiteitswaarde.
Eerdere adviezen In de afgelopen jaren zijn op verzoek van de VNG diverse adviezen uitgebracht over de toekomst van het openbaar bestuur in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen. Daarbij springen de rapporten van de commissies Bovens en Van Aartsen het meest in het oog. Hoewel het eerste rapport uit die reeks al uit 2006 stamt, zijn veel begrippen uit de rapporten nog steeds actueel en bieden ze ook voor de komende periode nog perspectief. Kernbegrippen waren onder meer: gemeente als eerste overheid, versterking bestuurskracht, meer autonomie voor gemeenten, verbeteren dienstverlening, relatie burger en bestuur, differentiatie, horizontalisering en bestuurlijke opschaling.1 De adviezen van Bovens en Van Aartsen staan op
De kernboodschap van de commissie Toekomst Lokaal Bestuur (2006), beter bekend als de commissie Bovens, was dat gemeenten meer vrijheid moeten krijgen om zelf keuzes
gespannen voet met elkaar
te kunnen maken. Haar rapport ‘Wil tot Verschil, gemeenten in 2015’ is een krachtig
maar zijn nog steeds actueel.
pleidooi voor ruimte voor lokale democratie. De lokale samenleving moet samen met het gemeentebestuur tot maatwerk kunnen komen, het begrip horizontalisering wordt ge-
ïntroduceerd. Het ‘recht op ongelijkheid’ moet in de grondwet worden verankerd. Daarbij hoort ook de mogelijkheid om in bestuur en werkwijze te kunnen differentiëren, en zo ‘het verschil te maken’. Een jaar later introduceert de commissie Gemeentewet en Grondwet (commissie Van Aartsen) het begrip eerste overheid. Vervolgens keert de commissie zich radicaal tegen de voorstellen van Bovens waar het gaat om differentiatie in het lokaal bestuur. Differentiatie leidt volgens Van Aartsen namelijk tot ondoorzichtigheid, bestuurlijke drukte en belemmering van de democratische controle. De commissie pleit vervolgens voor bestuurlijke opschaling en afschaffing van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Uitwerking van de adviezen De grote verschillen van opvatting tussen de commissie Bovens en Van Aartsen hebben binnen en buiten de vereniging veel discussie opgeleverd. Het debat beleefde een hoogtepunt toen het VNG-bestuur aan de leden het voorstel Thorbecke 2.0 voorlegde. Een van de scenario’s was een bestuurlijke opschaling van de gemeenten, 1 Een samenvatting van de rapporten van Bovens en Van Aartsen is als bijlage bijgevoegd.
14
De opschalingsdiscussie leidt tot grote verdeeldheid binnen de vereniging. De koers wordt verlegd naar intergemeentelijke samenwerking maar de discussie is niet voorbij. Gemeenten vinden weliswaar unaniem: de inmenging van andere overheden
in de media ook wel het 40 gemeentenplan genoemd. Daardoor polariseerde het debat enorm. Het voorstel over de bestuurlijke schaal vormde een splijtzwam binnen de vereniging. Na consultatie van de leden is de koers verlegd: vanaf dat moment heeft de VNG vooral ingezet op het ondersteunen en faciliteren van gemeenten bij regionale samenwerking. En heeft zich op het standpunt gesteld dat discussies over opschaling en samenwerking op lokaal/regionaal niveau thuishoren. En nergens anders.
in schaaldiscussie moet stoppen, de afwegingen daarover vinden plaats op
Buiten de vereniging ging de opschalingsdiscussie gewoon door, flink
lokaal/regionaal niveau.
aangewakkerd toen een nieuw punt op de agenda verscheen: de decentralisaties in het sociale domein. Het zittende kabinet deed een voorzet
om op te schalen naar gemeenten met minstens 100.000 inwoners. Dat plan is nu officieel van tafel maar duikt ook steeds weer op. Om de nieuwe taken in het sociaal domein goed uit te kunnen voeren, zijn vervolgens door het hele land nieuwe regionale samenwerkingsverbanden tot stand gekomen. Die constructies roepen ook weer nieuwe vragen op. Als één ding duidelijk werd in de bijeenkomsten die we landelijk hebben gehouden, is het wel dat de onderwerpen die in de rapporten zijn behan-
Een burgemeester uit Flevoland: ‘Gemeente als eerste overheid; regie aan de gemeente.
deld nog steeds zeer actueel zijn. Sterker nog, de grotere rol die gemeen-
De samenleving vraagt om een krachtige
ten door hun verantwoordelijkheid op sociaal vlak zijn gaan spelen in de
gemeente, we moeten het samen doen:
leefwereld van hun inwoners, versterkt de noodzaak er flink werk van te gaan maken. Over bestuurlijke opschaling waren de meningen volstrekt
co-creatie.’
duidelijk: er is geen enkel bezwaar om bestuurlijk op te schalen als daarover op lokaal niveau overeenstemming bestaat. Maar even duidelijk is dat inmenging van andere overheden daarbij niet langer wordt getolereerd: de afweging hoort op lokaal niveau thuis. Juist in het openbaar bestuur is menselijke maat een belangrijke factor. Meer dan vroeger zoeken bestuurders
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot een politiek versnipperd landschap en een sterke
naar oplossingen om bestuur en samenleving dichter bij
opkomst van de lokale partijen. Het verzet tegen
elkaar te brengen. Die zoektocht sluit aan bij de in de hierboven al benoemde kernthema’s zoals horizontalise-
Haagse regeldruk en landelijke blauwdrukken groeit.
ring, meer ruimte voor lokale afweging, democratische
Er moet meer ruimte komen voor lokale afwegingen en
legitimiteit en dergelijke. In de onderstaande hoofd-
lokale democratie.
stukken komen al die thema’s opnieuw langs. 15
Een veranderend politiek landschap Nederland kent een lange traditie van lokale partijen, vooral in het Zuiden en Oosten van ons land. In de tweede helft van de 20e eeuw opereerden zij vaak onder de naam Gemeentebelangen. Kern van die beweging was dat het lokale belang belangrijker werd geacht dan politieke kleur of stroming. Of dat ‘kwaliteit van het bestaan boven opvattingen van links en rechts stond’. Dat wil overigens niet zeggen dat de bewegingen werden bevolkt door mensen zonder politieke voorkeur. Hun politieke voorkeuren bewaarden ze echter voor kwesties die op landelijk niveau speelden. Onvrede over de politieke cultuur in Nederland leidde vanaf de eeuwwisseling tot het ontstaan van veel nieuwe lokale partijen. Veel van die nieuwe partijen beoogden de macht van de politieke elite te doorbreken omdat die zich onvoldoende zou inzetten voor en te ver zou afstaan van de gemiddelde inwoner. Ze staan voor een andere manier van politiek bedrijven en verzetten zich tegen de in hun ogen gedateerde en elitaire bestuurscultuur die aan de traditionele partijen kleeft. Met de oudere lokale partijen hebben ze in ieder geval gemeen dat het ze gaat om de behartiging van de belangen van de inwoners en de lokale samenleving. Een wethouder uit Zuid Holland: ‘Vanuit een Haagse Inmiddels zijn in vrijwel alle Nederlandse gemeenten
werkelijkheid kijkt men nu naar de problemen. De rivier als
lokale partijen actief. Bij de gemeenteraadsverkie-
een blauw streepje op een landkaart. Maar als je niet weet
zingen in 2014 konden ze rekenen op de steun van ongeveer 30% van de kiezers. In veel gemeenten maken zij ook onderdeel uit van het college. Bij de verkiezing van de Provinciale Staten 2015 heb-
dat die rivier meandert, soms wild en woest is, dan weet je niet welke oplossing daar past. Daarom is het zaak dat we er samen voor zorgen dat de kennis over de regio, die lokale
ben lokale partijen in ongeveer de helft van de pro-
werkelijkheid, naar het Binnenhof komt.’
vincies de krachten gebundeld en regionale kandidatenlijsten aangeleverd. Met als doel meer invloed te
krijgen op beslissingen die het lokale belang raken. In het verlengde daarvan gaat het ook om beïnvloeding van de manier waarop de landelijke politiek omgaat met de lokale autonomie: Haagse regelgeving werkt belemmerend op de wens van de lokale gemeenschappen om zelf invulling te geven aan het beleid. De lokale partijen staan met hun eis voor meer respect voor de lokale afweging niet alleen. De discussie waarover ‘Den Haag’ zou moeten gaan en waar de lokale samenleving zelf aan het stuur zit, heeft de laatste jaren in brede kring een nieuwe impuls gekregen. De wijze waarop kabinet en kamer omgingen met het wetgevingstraject van de drie decentralisaties heeft bij gemeentebestuurders veel ergernis opgeroepen. Die is niet alleen veroorzaakt door de extra bezuinigingen die werden opgelegd maar ook de sturende, eisende en wantrouwende houding tegenover gemeenten hebben de afstand tussen landelijk en lokaal bestuur vergroot. Op het vraagstuk van meer ruimte voor lokale democratie komen we hieronder terug. 16
Ondanks de decentralisaties
Meer ruimte voor lokale democratie
houdt het rijk gemeenten
De spanning in het bestel is de laatste decennia flink opgelopen. Er lijken twee
steeds vaster in de greep. Om
tegengestelde bewegingen aan de gang te zijn: enerzijds wordt de beteke-
meerwaarde te kunnen realiseren,
nis van de lokale overheid voor de samenleving steeds groter maar anderzijds
is meer bewegingsruimte voor
doet het rijk er alles aan om zijn grip op de lokale samenleving en het lokale
gemeenten en lokale democratie
bestuur te verstevigen. Dat decentraliseren ook loslaten betekent, is niet overal
nodig. Den Haag toont weinig
doorgedrongen. Hoewel in de Grondwet de verhoudingen tussen de overheden wel worden genoemd, lijkt dit geen rol te spelen bij de beleidsoverwegingen op rijksniveau. De Raad van State constateerde in 2007 al dat er een gemis aan kennis is bij de wetgever over de staatsrechtelijke verhoudingen tussen rijk, midden- en lokaal bestuur. Juist dat gebrek aan kennis heeft er toe geleid dat het rijk zich vooral gedraagt als opdrachtgever van gemeenten.
respect voor de meerwaarde van het lokaal bestuur en lokale afwegingen. Het speelveld moet geëgaliseerd worden en de spelregels opnieuw vastgesteld.
De gemeente moet niet langer worden gezien als een lagere overheid, ze is de eerste overheid. Inwoners lopen het huis van Thorbecke binnen door de deur van de gemeenten. De discussie moet niet gaan over de vraag wie de bestuurlijke baas is in Nederland, maar over de vraag hoe het bestuur de belangen van onze inwoners het best kan dienen en daardoor maatschappelijke meerwaarde kan bieden, ook in de toekomst. Als vanuit dat principe wordt geredeneerd komt er ook een goede verdeling van taken en bevoegdheden tussen de overheden tot stand. Voorwaarde is dan wel dat het speelveld tussen de overheden gelijk is en ook wordt gerespecteerd. Om die reden is allereerst een meer expliciete verankering van die verhoudingen in de Grondwet nodig. Pas dan kan de zelfstandige positie van het lokaal bestuur werkelijk vorm en inhoud krijgen. De commissie Van Aartsen deed al de volgende aanbeveling voor een aanvulling van de Grondwet, het zogeheten lokaliteitsbeginsel: ‘Voorstellen voor wetgeving en bestuur waarbij bepaalde aangelegenheden tot rijks- en provinciaal beleid worden gerekend, worden slechts gedaan indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden wegens de aard, de omvang of de gevolgen daarvan, niet voldoende door de gemeentebesturen kunnen worden verwezenlijkt’. Bij een gelijk speelveld horen ook duidelijke spelregels. Die regels moeten opnieuw worden vastgesteld. Voor ons is dit de eerste stap in de discussie die we moeten blijven voeren over de bestuurlijke inrichting van Nederland in de toekomst. Want Nederland is niet af.
Opschalen en meerschaligheid Hoe groot is de ideale gemeente? Die vraag lijkt als een rode draad door het debat over het openbaar bestuur te lopen. De voorstanders van opschaling vinden dat Nederland grotere bestuurlijke eenheden nodig heeft omdat de kosten te hoog oplopen, er te veel bestuurlijke drukte is, de besluitvaardigheid in het geding is, kleine 17
Meerschaligheid is geen optie gemeenten hun taken niet aankunnen en dat democratische controle door
maar een maatschappelijke en
de raad in de knoei komt omdat er met andere gemeenten moet worden
bestuurlijke realiteit. De ideale
samengewerkt. Anderen wijzen er op dat een kleine bestuurlijke schaal de
schaal voor gemeenten bestaat
afstand tussen bestuur en inwoners verkleint, dat opschaling geen financieel
niet. Intussen loopt het aantal
voordeel oplevert, dat ook kleinere gemeenten hun taken prima aankunnen, al dan niet in samenwerking met de regiogemeenten, en dat opschaling vooral een zaak van de lokale gemeenschappen zelf moet zijn. Feit is dat in Nederland het aantal gemeenten gestaag terugloopt. Nu zijn het er 393
gemeenten gestaag terug en groeit de intergemeentelijke regionale samenwerking. De
maar in 1980 telden we nog 811 gemeenten.
discussie over schaal moet lokaal/
Feit is ook dat geen enkele gemeente, hoe groot of klein ook, als stand-
wordt daar ook gevoerd. De
alone functioneert: elke gemeente neemt deel aan samenwerkingsverban-
bezwaren tegen het democratisch
den. Al naar gelang het onderwerp kan aard, omvang en werkwijze daarvan
gehalte van sommige
verschillen; elk vraagstuk kent immers een eigen optimale schaal voor de
samenwerkingsregelingen
aanpak en de oplossing. En vaker niet dan wel valt die schaal samen met de
zijn terecht en moeten
regionaal worden gevoerd en
bestuurlijke grens van een gemeente, regio, provincie of zelfs de landsgrens: werkloosheidsproblematiek, schooluitval, economische activiteit, onderwijs, economische ontwikkeling Een burgemeester uit Friesland: ‘Het bestuur zal op de schop gaan. Als je ziet wat inwoners
houden geen rekening met stippellijnen op de landkaart.
worden weggenomen. Samenwerkingsverbanden moeten vanuit de inhoud vorm krijgen, verplichte samenwerking
Net zo min als onze moderne
is niet effectief. Belemmeringen
nu al aanpakken. Heb vertrouwen en profiteer
samenleving zich iets van
bij grensoverschrijdende
van al die burgerkracht, door te zorgen dat we
die lijnen aantrekt, de reden
samenwerking moeten worden
waarom gemeentelijke samen-
weggenomen. Het debat over
werking onmisbaar is gewor-
goed bestuur moet gevoerd
den. De afgelopen jaren is het
blijven worden.
het als gemeenten goed faciliteren. Dan kan de raad nog beter zijn rol nemen als controlerende factor, in plaats van te verzanden in ingewikkelde gemeenschappelijke regelingen.’
aantal samenwerkingsverban-
den verder toegenomen onder invloed van de decentralisaties. Er is sprake van regionale, bovenregionale en zelfs landelijke samenwerking. Veel zorgtaken worden regionaal ingekocht, dienstverlening
wordt vaak in samenwerking uitgevoerd, op landelijk niveau gaat het veelal om zeer specialistische zorg, landelijke telefoonnummers en dergelijke. Meerschaligheid is een maatschappelijke en bestuurlijke realiteit, meerschaligheid sluit aan bij de huidige samenleving en de maatschappelijke vraagstukken. We moeten ermee leren omgaan. Meerschaligheid is een gegeven, 18
de ideale schaal van een gemeente bestaat niet. Verdere discussie daarover getuigt van een gebrek aan inzicht in de maatschappelijke realiteit. De inrichting van het openbaar bestuur is niet leidend voor de ontwikkeling van de samenleving en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, het is juist andersom: het
Een raadslid in de gemeente Aa en Hunze: ‘Wil je samenwerking, dan moet je iets doen aan de regelgeving.
openbaar bestuur moet zich in vormgeving aanpassen aan
Die werkt nu belemmerend. Heel herkenbaar is het
de samenleving en de maatschappelijke ontwikkelingen en
gesteggel met de gemeenschappelijke regelingen,
opgaven. Gemeenten en de lokale gemeenschappen moe-
daar zitten we allemaal mee. We willen praktische en
ten die afweging zelf kunnen maken. Ze laten al decennia lang zien dat ze daartoe uitstekend in staat zijn en hebben daarbij geen ongevraagde en ongewenste hulp van andere
pragmatische oplossingen, maar controle wordt steeds moeilijker.’
partijen nodig. Die dynamische en onmisbare samenwerking tussen gemeenten is ook onderwerp van kritiek. Deels is dit verklaarbaar omdat bij samenwerking, hoe nuttig ook, compromissen moeten worden gesloten. Daarnaast is er ook – vooral bij raadsleden – een ongemakkelijk gevoel over de vormgeving van samenwerkingsverbanden op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Veel raadsleden ervaren dat zij weinig zicht en sturingsmogelijkheden hebben op taken die ‘buiten de deur worden gezet’. Tegelijkertijd zien ook zij dat voor veel opgaven de samenwerking in de regio broodnodig is. Voor die bezwaren ten aanzien van sturing en controle mogen we de ogen niet sluiten. En dus moeten we de komende periode verder bouwen aan samenwerkingsvormen die niet alleen onmisbaar maar ook werkbaar en bestuurbaar zijn. Want democratische Een wethouder uit
controle is een van de belangrijke pijlers waarop ons openbaar bestuur rust.
Gelderland: ‘De schaal van het
Naast het probleem van de democratische legitimiteit, is ook de effectiviteit van
besluitvormingsniveau zou
de samenwerking een punt van aandacht. Dat geldt niet alleen voor de nieuwe
je moeten aanpassen aan de
samenwerkingsverbanden in het sociale domein, voor veel bestuurders werken
schaal van het maatschappelijk probleem dat zich voordoet.
ook de huidige grenzen van de arbeidsmarktregio’s belemmerend voor hun economische en arbeidsmarktbeleid. Deze – vaak onder Haagse druk opgelegde – samenwerking betekent meestal het einde van echte samenwerking. Samenwerking slaagt als hij geleidelijk en van onderaf is opgebouwd, niet als hij tot stand is gekomen op grond van een technische en geografische indeling. Op een aantal
plaatsen in ons land is dat goed zichtbaar. Nu de decentralisaties technisch zijn afgerond, willen we de komende jaren op zoek naar samenwerkingsverbanden die qua schaal en inhoud bij elkaar passen. Die niet voor eeuwig hoeven te zijn. Want samenwerking heeft alleen zin als deze functioneel is en dus voordeel oplevert. 19
Bijzondere aandacht vraagt de samenwerking over de landsgrenzen heen. In veel regio’s langs de grens met Duitsland en België krijgt die al vorm, vooral op economisch gebied en in het onderwijs. Verschillen in wet- en regelgeving belemmeren een optimale samenwerking nog regelmatig. Grensoverschrijdende samen-
Een burgemeester uit Zeeland: ‘Het belangrijkste vind ik
werking vraagt inzet van de regio’s zelf maar ook van
de samenwerking, op veel meer gebieden. We kopen als
de wetgever. Net als voor de bestuurlijke grenzen
Zeeland al gezamenlijk energie in. Ook werken we samen
binnen Nederland geldt, mogen ook de landsgrenzen
met andere regio’s zoals in biobased industry, waarin we
geen belemmeringen opwerpen voor ontwikkeling. Dat geldt des te meer omdat ook de Europese en
samenwerken met West-Vlaanderen en West-Brabant.
mondiale invloed steeds groter worden, niet alleen
Ook in economische thema’s, zoals de haven en de delta,
door regelgeving maar ook op het gebied van milieu, duurzaamheid en economie.
moeten we veel meer streven naar samenwerking. Denk aan samenwerking tussen gemeentebesturen, ondernemers en
We schreven het al eerder: bestuurlijk is Nederland
bijvoorbeeld het onderwijs. Voor het geheel geldt: veel meer
niet af. Als collectief van gemeenten blijven we
kijken naar kansen, denk creatief en out of the box.’
nadenken over de inrichting en de werkwijze van het lokaal bestuur waarbij we aansluiten bij de ontwikkelingen en vragen uit de samenleving. Voor de korte
termijn ligt die opgave eerst bij een goede vormgeving en omgang met meerschaligheid. Maar ook moeten we thema’s als differentiatie in werkwijze en bestuurlijke inrichting van gemeenten met elkaar aan de orde stellen. Bij taakdifferentiatie is het vinden van een goede bestuurlijke vorm noodzakelijk. En als we spreken over differentiatie in bestuurlijke inrichting lopen we aan tegen de wettelijke vaste indeling in bestuur, omvang van de raad, en een landelijke regeling voor de gemeenteraadsverkiezingen, op een vast moment, eens per vier jaar. Die uniformering gaat in tegen de slag die gemeenten willen maken, de weg naar verschil en meervormigheid. Geen lokale gemeenschap is gelijk en geen gemeente is gelijk. Omdat we lokaal werkelijk het verschil willen maken, gaan we als vereniging ook het debat over pluriformiteit in bestuurlijke inrichting en werkwijze voeren.
20
Vertrouwen in het bestuur Het vertrouwen van inwoners in de landelijke politieke partijen, de overheid en bestuurlijke systemen neemt al jaren af, zowel landelijk, provinciaal als lokaal. De snelle groei van de lokale partijen kan daaruit deels worden verklaard, maar ook die partijen zijn niet in staat gebleken om dat verlies aan vertrouwen te compenseren of bij te sturen. Het zit dieper. Ons bestuurlijk systeem is gebaseerd op verkiezingen en daarmee op een mandaat dat kiezers aan hun vertegenwoordigers in de raad geven. De partijen die elkaar op inhoud kunnen vinden, sluiten een akkoord, geven kaders mee aan het dagelijks bestuur van de gemeente en controleren of alles naar behoren 21
Democratie vraagt meer dan het
verloopt. Op deze manier behartigen zij de belangen van hun
vierjaarlijks organiseren van verkiezingen.
kiezers.
Een stem is geen mandaat meer en ook bestuurlijk gezag wordt minder snel
In een paar decennia is de samenleving gekanteld. Gezag en
erkend. Er zit een flinke spanning tussen
macht van de overheid is niet meer vanzelfsprekend. De samen-
formele legitimiteit en hoe die legitimiteit
leving denkt en beweegt in meer horizontaal geordende net-
door inwoners wordt ervaren. Het systeem van inspraak voldoet niet meer, beleidsen besluitvorming moet meer een zaak worden van inwoners én bestuur. Maar bovenal: vertrouwen ontstaat niet vanzelf
werken, fysiek of digitaal. De samenleving is daardoor minder geneigd zich te laten besturen en te laten vertegenwoordigen en schikt zich minder snel in besluiten die door de overheid zijn genomen. Landelijk opererende politieke partijen zijn hun traditionele aanhang voor een aanzienlijk deel verloren. Veel kiezers voelen zich niet meer vertegenwoordigd door de mensen
en moet van twee kanten komen. De actie
of partijen aan wie ze een mandaat hebben gegeven. Als ze dat
ligt bij het bestuur.
mandaat al hebben gegeven. Democratie, die bedoeld is om van onderen naar boven te werken, wordt meer en meer ervaren als
van boven naar beneden. Veel bestuurders stellen zich dan ook de vraag hoe ze een samenleving moeten besturen die zichzelf wil besturen en
Een burgemeester uit Noord-Holland: ‘De
vertegenwoordigen. Het vraagstuk zit niet in een gebrek
veranderende maatschappij vraagt om een
aan formele legitimiteit van het bestuur maar in de ervaren legitimiteit. Besturen is daardoor veel moeilijker gewor-
andere rol van de overheid. Wij moeten daarop
den, elke bestuurder merkt dat. Daarom zijn gemeenten al
inspelen. Kort gezegd: van een verzorgende
jaren aan het experimenteren met vormen van inspraak en
naar een faciliterende overheid. Samenwerking
zelfbestuur. Van autonome stadsdelen tot wijkraden, van het in eigen beheer geven van de openbare ruimte tot leefbaarheidsbudgetten. Veel van die initiatieven leiden vaak tijdelijk
en kennisdelen zijn daarbij cruciaal: samenwerking tussen overheden, tussen
tot verbetering maar er doen zich ook veel problemen voor.
inwoners onderling en tussen maatschappelijke
Inspraak is nu eenmaal iets anders dan zelfbestuur, loslaten
ondernemers en overheid.’
is een stap verder. Dat kan trouwens vaak ook niet, bijvoorbeeld omdat de overheid wettelijke verantwoordelijkheden heeft die zich niet lenen voor zelfbestuur door inwoners of wijkraden. Bestuurders willen graag het vertrouwen van de samenleving maar geven er zelf niet altijd blijk van dat zij zelf vertrouwen hebben. Daarmee houden we elkaar in een wurggreep. Besturen zonder vertrouwen is een democratisch ingerichte maatschappij niet mogelijk. Althans niet voor langere duur. 22
Het is aan het bestuur om samen met de samenleving oplossingen te zoeken die het ervaren gemis aan democratische legitimiteit van het bestuur wegnemen en leiden tot herstel van vertrouwen. Afwachten helpt niet, we komen alleen verder als het bestuur zelf actie onderneemt en ook vertrouwen geeft. Het vergroten van regelruimte aan inwoners is daarbij een belangrijke stap. Maar even belangrijk is het daadwerkelijk tonen van betrokkenheid en het geven van gelegenheid tot actieve deelname. Vertrouwen ontstaat niet vanzelf.
Verklein de afstand, geef ruimte voor initiatief Het belang van het ‘dichten van de kloof’ tussen inwoners en bestuur is al jaren onderwerp van discussie in alle lagen van het openbaar bestuur. De afstand lijkt niet kleiner te worden. Dat beeld wordt versterkt door de opkomst van sociale media die serieuze commentaren met aloude borrelpraat mengen. De ‘instantjournalistiek’ heeft in rap tempo het gat gevuld dat de traditionele journalistiek heeft achtergelaten bij haar vertrek uit de raadszaal. Naast alle kritiek op de overheid is echter ook een andere beweging zichtbaar: een ontwikkeling van een maatschappij die zich minder afhankelijk opstelt van de overheid en het initiatief terug wil pakken. De overheid is zich sinds de jaren 60 van de vorige
De overheid heeft de afgelopen decennia te veel zaken naar zich
eeuw op steeds meer terreinen gaan manifeste-
toegetrokken. Dat vindt de samenleving ook, ze neemt afstand
ren, heeft veel maatschappelijke zelfredzaamheid
van de overheid en wil zelf initiatief nemen. Dat vraagt om een
overgenomen en zich daardoor onmisbaar gemaakt.
herbezinning op de rol en taakopvatting van de overheid. We
We noemen dit de klassieke verzorgingsstaat. Deze
zoeken naar nieuwe verhoudingen. Met experimenten zoals de
ontwikkeling, aangevuld met uitdijende regelgeving
G1000 slaan we nieuwe wegen in. Bestuurders, raadsleden en
en controle heeft er mede toe geleid dat het maatschappelijk initiatief is teruggelopen, de overheid regelt het immers wel. Het heeft er alle schijn van dat
ambtenaren zoeken naar hun nieuwe rol en plaats. Dat wordt op een aantal terreinen de passagiersstoel of de achterbank.
de overheid in haar verzorgings- en regeldrift te ver is gegaan en daarmee een maatschappelijke tegenreactie heeft veroorzaakt. Een reactie die resulteert in initiatieven van groepen mensen die het heft zelf in handen willen nemen, samen ideeën ontwikkelen en uitwerken en de overheid daar niet bij nodig hebben. Veel van de ideeën ontstaan en worden ontwikkeld via de sociale media, in niet traditionele netwerken. Het is een ontwikkeling die synchroon loopt met het denken bij de overheid zelf, al dan niet beïnvloed door een kleinere financiële armslag. We zien dus twee bewegingen gelijk oplopen: het ontstaan van meer maatschappelijk initiatief en een overheid die een stapje terug moet doen. Gecombineerd is dat een prachtig startpunt om de verhoudingen tussen maatschappij en overheid opnieuw vorm en inhoud te geven. Er is wel een maar: als de overheid ruimte en vertrouwen wil geven voor het maatschappelijk initiatief moet dat zonder daaraan direct voorwaarden te willen verbinden. Ruimte die de overheid biedt moet echte ruimte zijn. 23
Deze nieuwe rol van de overheid is nog geen gemeengoed. Het blijkt nog vaak lastig om de juiste onderlinge verhoudingen te vinden tussen alle spelers. Maar op tal van plaatsen wordt er serieus mee geëxperimenteerd. Het vraagt van bestuurders en ambtenaren een andere manier van denken en handelen, niet alleen meer in de initiërende en besluitvormende stand maar ook in de rol van meedenker en ondersteuner, balancerend tussen verticale en horizontale verhoudingen. Volop in de belangstelling staat de G1000, een idee van David van Reybrouck, die toen in België de formatie van een nieuw kabinet in een langdurige impasse raakte, in 2011 met een aantal ‘gewone’ burgers aan de slag ging om voor het land een breed gedragen agenda te formuleren. In Nederland wordt sinds 2014 ook op verschillende plaatsen met deze werkwijze geëxperimenteerd. De vorm en naamgeving verschillen, zoals de 24-uurse Zeist, de burgerjury Rotterdam en de stadgesprekken in Utrecht. Op het VNG-jaarcongres en in het Jaarbericht 2015 wordt aandacht besteed aan deze nieuwe ontwikkelingen. Een gemeentesecretaris in de provincie Utrecht: ‘Wie is de leider, wie is aan zet? Er zijn geen eenvoudige oplossingen, maar het is duidelijk dat we per situatie moeten kijken welke partij
Het is een belangrijke maar niet gemakkelijke werkvorm. Het vraagt een flinke draai voor bestuur en organisatie om dingen uit handen te geven en op de handen te zitten, niet terug te vallen op procedures, verordeningen en voorschriften. Maar misschien nog uitdagender is
sterk is in het onderwerp. De ene keer zal dat
het leren omgaan met de verschillende rollen waartussen door de
een burger zijn die initiatief neemt, de andere
overheid moet worden geschakeld. De ontwikkelingen dwingen ons
keer de gemeente.’
ook om goed na te denken over de rol en de positie van de gemeenteraad. Want wat moet die rol zijn als inwoners zelf de besluiten nemen? Ben je dan als raadslid nog volksvertegenwoordiger? En hoe
zit het met je kaderstellende en controlerende rol? Wie controleer je als raad eigenlijk nog? Hoe kan ook de raad een goede rol en positie krijgen in een meer horizontale bestuursstructuur? En wat wordt de positie van de ambtenaar in zo’n nieuwe bestuurlijke realiteit? Het vinden van de juiste vorm, het omgaan met andere verhoudingen, de juridische consequenties, het is nog onontgonnen gebied. Maar voordat het tegendeel is bewezen lijkt het een ontwikkeling die recht doet aan de veranderingen in de maatschappij. En anders dan we gewend zijn, hoeft de overheid niet altijd aan het stuur maar zit ze ook op de passagiersstoel of de achterbank.
24
De rollen van het bestuur Een horizontale aanpak is noodzakelijk maar kan een verticale aanpak niet vervangen, omdat het bestuur soms eindverantwoordelijkheid draagt, zoals bij openbare orde en veiligheid, en besluiten moet nemen op grond van wettelijke voorschriften. Van het allergrootste belang is dat bestuur en organisatie zicht hebben op hun verschillende sturingsmogelijkheden, over voldoende vaardigheden beschikken om die rollen – afwisselend en in samenhang - te spelen, wanneer ze welke sturingsvorm toepassen en zo maatschappelijke meerwaarde kunnen leveren. Er worden veel sturingsvormen onderscheiden zoals de rechtmatige overheid, de presterende overheid, de netwerkende overheid en de participerende overheid. De rechtmatige overheid werkt op klassieke verticale wijze waarbij rechten en plichten, procedures en onpartijdigheid kernbegrippen zijn; bij de presterende overheid gaat het vooral om output, meetbare prestaties, resultaatgerichtheid en de burger als klant; de netwerkende overheid 25
Niet alle gemeentelijke taken lenen zich even goed voor een horizontale aanpak, ook dat kan lokaal verschillen. Het bestuur moet leren variëren in
Een raadslid in de gemeente De Ronde Venen: ‘Neem richt zich meer op horizontale verbindingen en samenwerking met maatschappelijk middenveld en marktpartijen terwijl de participerende overheid vooral
burgerparticipatie. Daar is de raad helemaal voor. Maar hoe komt het over op de raad als de wethouder onaangekondigd zwaait met de resultaten van een burgerparticipatietraject? Het kan verkeerd vallen: namelijk als onderbouwing om de
de rollen die ze speelt,
aansluit bij bewegingen die
een nieuwe opgave voor
zich in de samenleving voor-
bestuurders, raadsleden en
doen, die initiatieven zo nodig
ambtenaren.
stimuleert en faciliteert en die overheidstaken waar mogelijk aan de samenleving overdraagt.
plannen van het College van B&W door te drukken.’
Elk gemeentebestuur kan in principe zijn eigen werkwijze kiezen. Maar om recht te doen aan de maatschappelijke ontwikkelingen moeten we ons al die rollen eigen maken en kunnen variëren in handelingsperspectief. Dat gaat veel vragen van gemeentebestuurders en zeker ook van de ambtelijke organisatie. Ook hier gaat het steeds om de zoektocht naar de maatschappelijke meerwaarde die de overheid kan en moet bieden.
Informatiemaatschappij en -technologie: een omslag in denken en doen De informatiemaatschappij komt er niet meer aan: hij bestaat al. Vrije toegang tot kennis en informatie hebben de samenleving ingrijpend veranderd. Iedereen kan in principe meedoen: de hoeveelheid informatie neemt niet alleen exponentieel toe, het gebruik dat mensen en bedrijven ervan maken ook. De invloed van die ontwikkeling op het openbaar bestuur is immens, we profiteren van de geweldige kansen maar ondervinden ook de schaduwzijden van de democratisering van de informatie en informatietechnologie. Daarbij mogen we overigens niet vergeten dat een deel van onze samenleving niet voldoende aan kan haken. We zullen groepen in de samenleving moeten blijven ondersteunen zodat zij niet over de rand van de informatiemaatschappij vallen. Het openbaar bestuur moet zich aan de informatiesamenleving aanpassen, anders zal de samenleving het openbaar bestuur wel aanpassen. Dat gaat een stuk verder dan papierloos vergaderen of het onderhouden van een website met gemeentelijke informatie. De aanpassing aan en adaptatie van de informatiesamenleving zal op verschillende niveaus moeten plaatsvinden: bij de bestuurlijke taakuitoefening, in de interne werkprocessen en in de gemeentelijke dienstverlening. Waar het gaat om beleidsvorming moeten we uitgaan van een meer horizontale aanpak, de in de lokale samenleving aanwezige kennis kunnen we veel meer benutten dan we tot nu toe gewend zijn. De overheid moet haar traditionele initiërende rol daarbij deels inleveren ten gunste van ideeën en planvorming die uit de samenleving zelf komen. De klassieke burgerparticipatie schuift zo op naar het burgerinitiatief: de gemeente sluit aan op initiatieven van inwoners en ondernemers in plaats van andersom. 26
Ook op het gebied van dienstverlening wordt veel van gemeenten verwacht. Bedrijven hebben de standaard gezet door 24 uur per dag online bereikbaar te zijn, 7 dagen per week. Het onderscheid tussen dag en nacht vervaagt snel, een vijfdaagse werkweek en een vrij weekend zijn bijna anachronismes geworden. De gemeentelijke organisatie en de gemeentelijke processen zijn nog niet volgens dat dienstverleningsconcept ingericht. Natuurlijk is het online bestellen van een boek iets anders dan het aanvragen van een nieuw paspoort. Maar toch kunnen we ons niet achter die constatering blijven verschuilen. Of blijven volhouden dat het maximaal zes weken duurt voordat een brief wordt beantwoord, met de mogelijkheid van verlenging van de termijn van nogmaals drie weken. Informatietechnologie is een belangrijke sleutel voor de verbetering van de gemeentelijke dienstverlening.
27
De informatiemaatschappij heeft veel invloed op de werkwijze Inwoners en ondernemers verwachten ook van de gemeente
van het openbaar bestuur. Zij
een vorm van dienstverlening die online overal en altijd
vraagt om aanpassingen van onze
beschikbaar is. Lokale politieke of bestuurlijke afwegingen
dienstverlening en de manier
dienen hierbij een ondergeschikte rol te spelen, in de wereld
waarop we beleid ontwikkelen. De
van online dienstverlening spelen gemeentegrenzen geen
uitwisseling van informatie stopt
rol. Juist hierom moeten gemeenten regionaal of zelfs lan-
niet bij de gemeentegrens. Daarom
delijk samenwerken. De inhaalslag kunnen we alleen maken
is standaardisering en een uniforme
als we elkaars oplossingen optimaal benutten. Om dit te realiseren is het essentieel om meer op eenzelfde manier te
infrastructuur noodzakelijk.
werken, processen te standaardiseren en voor gezamenlijke ICT-oplossingen te kiezen. Alleen dan kunnen de kosten worden beperkt zodat meer budget overblijft voor de primaire gemeentelijke taken. Het gebruik van standaarden bij informatieprocessen kan niet Een burgemeester uit Drenthe: ‘Door digitalisering lijken informatiestromen oneindig. Dat leidt tot nog meer inzichten, maar levert ook een hoeveelheid werk op. Daar moeten we samen efficiënt mee omgaan.’
beperkt blijven tot gemeenten onderling. Informatie stroomt niet alleen naar gemeenten, maar ook tussen gemeenten en van gemeenten naar het UWV, de Belastingdienst en andere uitvoeringsorganisaties. Dat betekent dat we als gemeenten in het netwerk met ketenpartners een actieve rol moeten vervullen. Regelgeving en systemen moeten aansluiten op hoe gemeenten willen werken, in plaats van andersom. Hiervoor is het zaak één lijn te trekken richting het rijk en ketenpartners. Naast de noodzaak om collectief dezelfde standaarden te gebrui-
ken, speelt ook de kwestie van de technologie zelf. De afgelopen decennia hebben gemeenten miljarden besteed aan het opbouwen, beheren en vernieuwen van de infrastructuur. Sommige gemeenten doen dat ‘stand-alone’ en met eigen medewerkers, andere in regionaal verband en/of met inschakeling van externe adviseurs. Met sommige informatiseringsprojecten zijn uitstekende resultaten bereikt, maar vaak is ook sprake van vertraging, budgettaire overschrijdingen of slecht functionerende systemen. Steeds gaat daarbij veel publiek geld verloren. Meer bundeling van kennis en expertise is nodig als we als gemeenten een sterkere marktpositie willen krijgen en betere resultaten willen boeken.
28
Wie doet wat in Nederland? De discussie over taken en bevoegdheden van de verschillende overheidslagen lijkt – althans in bepaalde kringen – op een nationaal gezelschapsspel. Daarbij gaat het niet alleen over de vraag welke overheidslaag het beste bepaalde taken op zich kan nemen, ook bijvoorbeeld partijen in de zorg en het onderwijs zijn bij de discussie betrokken. We moeten blijven streven naar een verdeling van taken die voor inwoners de meeste waarde toevoegt, waarin volstrekt duidelijk is wie verantwoordelijk is, waarin zich geen afwentelingsmechanismes voordoen, de beste resultaten kunnen worden behaald en de kosten in een juiste verhouding staan tot de opbrengsten. In het verlengde daarvan moet ook duidelijk zijn waar de overheid ruimte geeft en inwoners zelf aan het roer staan. De laatste jaren hebben we grote decentralisatiebewegingen in gang gezet maar tegelijkertijd is er ook sprake van (re)centralisatie, zoals bij de vorming van de Nationale Politie. De onderbouwing en de uitgangspunten voor die tegengestelde bewe-
Als de maatschappij ontwikkelt, ontwikkelt
gingen zijn steeds verschillend en soms ook met elkaar in tegenspraak.
het bestuur mee. Taakverdelingen tussen
Waarom is de kwaliteit van de kinderopvang het best geborgd bij
overheden zijn niet in beton gegoten, steeds
marktpartijen, kan de jeugdzorg het best bij gemeenten worden belegd,
moeten we blijven onderzoeken waar een
is de provincie de aangewezen partij voor (delen van) het openbaar
taak het best kan worden belegd om zoveel
vervoer en het rijk verantwoordelijk voor het onderwijs? Waarom zijn
mogelijk maatschappelijke meerwaarde te
gemeenten verantwoordelijk voor de uitgifte van paspoorten en identiteitskaarten?
genereren. Waar stopt de rol van de overheid en nemen inwoners en/of maatschappelijke
Natuurlijk kunnen de opvattingen over verantwoordelijkheidstoedeling tussen overheid, markt en maatschappelijke partijen in de loop der
instituties het over? Een continue dialoog daarover is noodzakelijk.
jaren wijzigen maar zolang er geen uniform kader voor decentralisatie en centralisatie bestaat, houden we niet alleen het gezelschapsspel in stand maar verspelen we ook veel publiek geld in grensconflicten en beschadigen we het vertrouwen van inwoners in de overheid. Onduidelijkheid is er ook over de vraag waar de bemoeienis van de overheid stopt en inwoners en maatschappelijke instituties zelf verantwoordelijkheid en initiatief kunnen en moeten nemen. Die discussie Een wethouder uit Utrecht: ‘Als er taken zijn, moet je kijken wie die het beste kan uitvoeren. Indien het logisch is, moet een taak naar de gemeente’
wordt nu al gevoerd tussen inwoners en hun lokale bestuur. Daar dient in overleg te worden vastgesteld waar de grenzen liggen, waar de overheid ruimte moet geven en waar niet. Het is een kwestie van lokale afweging. Met het wettelijk verankeren van het ‘right to challenge’ in de WMO is de wetgever op een stoel gaan zitten die de lokale gemeenschappen zelf toebehoort en is het gesprek al beëindigd voordat het goed en wel is begonnen.
29
Het is van groot belang dat we de komende periode systematisch verkennen hoe en waar we taken beleggen. Als gemeenten willen we die discussie open ingaan, niet vanuit de mantra dat decentralisatie per definitie tot betere oplossingen leidt. Het is een opdracht voor de hele overheid die gezamenlijk moet worden opgepakt.
Meer financiële zelfstandigheid voor gemeenten Gemeenten zijn in hoge mate financieel afhankelijk van het rijk voor het uitvoeren van hun taken. Het overgrote deel van de inkomsten van gemeenten komt rechtstreeks van de centrale overheid. Met de decentralisaties is de financiële afhankelijkheid van het rijk nog verder toegenomen, een steeds kleiner deel van de gemeentelijke
30
Als de lokale democratie meer
portemonnee wordt gevuld met eigen inkomsten. En tot hoever die
ruimte krijgt moeten gemeenten ook
gevuld wordt, hangt af van de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Met
financieel zelfstandiger worden. Onze
andere woorden, de hoofdkraan staat niet alleen op het Binnenhof, er
financiële afhankelijkheid van het rijk
wordt daar ook aan de kraan gedraaid.
is groot en wordt steeds groter. Er is een fundamentele aanpassing van de systematiek nodig. De commissie Financiële ruimte voor gemeenten onder leiding van de heer Rinnooy Kan zal daarover voorstellen doen.
Inkomsten uit grondexploitatie waren lang de motor voor investeringen die gemeenten konden doen in de ruimtelijke en economische ontwikkeling van steden en landelijke gebieden. Die investeringsruimte is voor een belangrijk deel weggevallen. Autonome demografische en economische ontwikkelingen leiden er volgens een recent Coelo-rapport toe dat gemeenten de komende ja-
ren een financieel gat zullen moeten zien te overbruggen van ca. 4,7 miljard euro. Dat zal in vrijwel alle gevallen leiden tot het snijden in het voorzieningenniveau dat gemeenten hun inwoners kunnen bieden omdat de mogelijkheden die gemeenten hebben om zelf belasting te heffen te klein zijn. Nu steden en regio’s meer en meer het brandpunt van de economische ontwikkeling gaan vormen, moeten gemeenten mogelijkheden hebben ook een bijdrage te kunnen leveren. Gemeenten geven al jaren aan dat de financieringssystematiek tekortschiet bij de taken en bevoegdheden die gemeenten hebben. De VNG pleit voor een fundamentele herziening die recht doet aan de huidige én toekomstige situatie. Als gemeenten meer taken krijgen moet de afweging over inkomsten en uitgaven ook meer bij de gemeenten komen te liggen. Het gaat niet alleen om het gemeentelijk belastinggebied, er moet breder naar de financie- ringssystematiek voor gemeenten worden gekeken. Daarom is de onafhankelijke Commissie Financiële ruimte voor gemeenten ingesteld die onder voorzitterschap van de heer Rinnooy Kan voorstellen zal ontwikkelen voor de financiële ruimte die gemeenten nu en in de toekomst nodig hebben.
Regionaal economisch beleid Nederland heeft internationaal gezien geen echte metropolen maar wel een dicht netwerk van grote en middelgrote steden en stedelijke agglomeraties. Volgens de OESO ligt in die structuur de economische kracht van Steden en stedelijke regio’s gaan de brandpunten van de regionale economische groei worden. Om groei mogelijk te maken moeten de partners (bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid) de banden aanhalen en samen optrekken. De inzet op topsectoren werkt onvoldoende. De financiële en beleidsmatige inzet willen we kantelen naar stedelijke regio’s. 31
ons land besloten. Het dichte weefsel van die stedelijke agglomeraties kan de economische ontwikkeling positief beïnvloeden als de onderlinge verbindingen goed zijn. Verbinding is het aangrijpingspunt voor groei. En geen enkele gemeente kan het alleen. Het gaat om verbinding met elkaar, groot en klein, van stad en ommeland, van economie en sociaal en met de private en publieke partners.
Een opvallend Nederlands fenomeen is dat het kabinet geen specifiek beleid heeft voor regionale economische ontwikkeling. Dat is zo bijzonder omdat juist in een regionale aanpak onze kracht schuilt. Dat blijkt in de praktijk: in veel gebieden en op allerlei schalen is de triple helix benadering tot stand aan het komen. Op regioniveau is het eenvoudiger om alle betrokkenen te bereiken, de juiste richting aan te geven en in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Daarom moet de energie gericht worden op de regio’s. In een regionale aanpak benoemen en ontwikkelen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid gezamenlijk de ambities, kansen en knelpunten, aansluitend bij het DNA van die regio. De huidige inzet van het kabinet op alleen Topsectoren werkt onvoldoende, terwijl op regionale schaal juist veel 32
kansen voor groei aanwezig zijn. We kunnen de economie echt versterken als steden en regio’s in staat worden gesteld om te investeren in lokale en regionale kansen. Door bestaande overheidsbudgetten voor het stimuleren van innovatie en groei (gedeeltelijk) te kantelen naar de regio kunnen de kansen die daar liggen worden aangeboord en verzilverd. Niet alleen voor het aanjagen van samenwerking en innovatie en voor fysieke en digitale bereikbaarheid moeten middelen beschikbaar komen. Knelpunten zitten ook bij de toegang tot kapitaal. Dat geldt in het bijzonder voor het MKB en de overal opkomende innovatieve kleine bedrijven. Een slimme schakel tussen grote investeerders en de regio is nodig voor het mobiliseren van de innovatiekracht die vaak op lokaal niveau te vinden is.
Sociaal domein De decentralisaties in het sociaal domein zijn in 2015 een feit. Alle 393 gemeenten hebben noodzakelijke processen voor de invoering tijdig
De taken zijn overgedragen, nu staan
afgerond en zijn erin geslaagd de continuïteit van de ondersteuning
gemeenten aan de lat voor de inhoudelijke
aan kwetsbare inwoners te waarborgen. Daarmee is de eerste belang-
vernieuwing van het sociaal domein. Daarbij
rijke stap gezet (de transitie) en ontstaat ruimte om verder te werken
moeten we ook de regionale samenwerking
aan de vernieuwingsagenda (de transformatie). De centrale vraag
onder de loep nemen en eventueel opnieuw
daarbij is hoe we de zorg en ondersteuning zo op elkaar afstemmen en verbeteren dat onze inwoners ook daadwerkelijk, tegen acceptabele kosten, beter worden geholpen. Die vernieuwingsagenda is al eerder vastgesteld, het was de basis om de decentralisaties in gang te zetten. In het land zijn opmerkelijke verschillen te zien in het tempo
inrichten, de samenhang tussen beleid en uitvoering verder vorm gaan geven en belemmerende regelgeving uit de weg ruimen.
waarin de vernieuwing plaatsvindt: sommige gemeenten hebben direct vanaf de invoering vernieuwende aanpakken ingevoerd, andere hebben zich meer beperkt tot het regelen van de technische randvoorwaarden. Maar overal geldt dat de mogelijkheden en de kansen die de decentralisaties bieden nog niet genoeg zijn onderzocht en benut. Regionale samenwerkingsverbanden bieden de goede schaal om de vernieuwing en onderlinge afstemming verder vorm te geven. Hoewel gemeenten steeds de noodzaak voor onderlinge samenhang in de decentralisaties hebben benadrukt, zijn we er nog lang niet. Niet alleen liggen er verschillende wettelijke kaders (die elkaar soms tegenwerken) maar werken we op veel plaatsen ook met een lappendeken van regionale samenwerkingsverbanden. Dat ze niet congruent zijn kan een belemmering vormen voor een samenhangende benadering. Of dat echt zo is, zal de komende jaren duidelijk worden. En wat de beste vorm van samenwerking is, moeten we nog uitzoeken. Samenwerkingsvormen mogen in ieder geval niet in de weg staan bij de doorontwikkeling van het sociaal domein. Datzelfde geldt voor de wetgeving: als de drie wetgevende kaders belemmerend werken op de integrale agenda 33
voor het sociaal domein, zullen ze tot één wet moeten worden samengevoegd. Tijdens het wetgevingsproces is de bewegingsruimte van gemeenten om tot een integrale uitvoering te komen danig ingeperkt door aanvullende regelgeving en doordat de wetgever delen van het pakket bij andere partijen heeft belegd. Dat staat niet alleen een efficiënte uitvoering in de weg, het zorgt ook voor onduidelijkheid bij inwoners ‘wie er over gaat’. Afschuifgedrag en afwentelingsmechanismes zijn slecht voor de kwaliteit van de zorg en het vertrouwen dat inwoners in de overheid stellen. De opgave voor de komende jaren is daarmee duidelijk: de vernieuwing, de transformatie, moet als eerste worden opgepakt. Onderdeel van die opgave is het vinden van de goede samenwerkingsvormen, het opsporen van tegenstrijdigheden in wetgeving en het verder uitwerken van een samenhangende aanpak in het sociaal domein. De vernieuwingsoperatie vindt niet onder centrale regie plaats maar is een lokale en regionale aangelegenheid. Die benadering zal tot verschillen gaan leiden in de aanpak en het niveau waarop gemeenten inwoners gaan ondersteunen. En dat was ook precies de bedoeling.
Fysiek domein Sinds het uitbreken van de financieel-economische crisis is het verdienmodel voor veel gemeenten drastisch veranderd. Projectontwikkeling en huizenbouw zijn vanaf 2009 grotendeels tot stilstand gekomen waardoor de inkomsten uit grondexploitatie veranderden in kostenposten. Gemeenten hebben miljarden op hun exploitaties moeten afschrijven. Maar ook nu we het diepste punt voorbij lijken te zijn, ziet het er niet naar uit dat we de komende jaren weer snel op hetzelfde niveau komen als voor de crisis. Dat heeft grote gevolgen voor het verdienmodel van gemeenten. Investeringen in herstructurering, wonen en leefbaarheid zullen moeilijker kunnen worden gefinancierd.
Investeringen in herstructurering, wonen en leefbaarheid staan al langere tijd onder druk. Het ziet er niet naar uit dat de leegstandsproblematiek zal worden opgelost. De verschillen tussen stedelijke omgeving en het landelijk gebied worden groter. We moeten onze verwachtingen en ambities voor de toekomst gaan bijstellen. Besluiten over bouwen en investeren moeten op regionaal niveau worden genomen waarbij de omgevingswet kan worden gebruikt om lokale diversiteit te bewerkstelligen. Er ligt een collectieve gemeentelijke opgave om te werken aan duurzaamheid in beleid en bedrijfsvoering, ook de facilitering van bewonersinitiatieven maakt daar deel van uit.
34
Niet alleen de woningbouw is de afgelopen periode vrijwel tot stilstand gekomen, hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van kantoren en bedrijven. Technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zorgen er daarnaast voor dat er de komende jaren structureel minder bedrijfs- en kantoorruimte nodig zal zijn: we werken minder op vaste plekken, zijn minder op kantoor, winkelen vanuit huis en produceren in het buitenland. Vanuit dit segment kunnen gemeenten weinig inkomsten verwachten. Integendeel zelfs, het afnemend volume vraagt veel geld voor sloop, herbestemming en investeringen in leefbaarheid. Geld dat er in de meeste gevallen niet (meer) is. De leegstandsproblematiek beperkt zich niet tot winkelstraten, kantoorparken en bedrijvenlocaties in steden, ook op het platteland is het zichtbaar. In krimpgebieden gaat het in de dorpen ook om woningen, scholen, winkels en andere voorzieningen; op het platteland ook om leegstaand agrarisch vastgoed. Niet overal is de problematiek even groot maar leegstandsproble-
De collectieve inkoop van
matiek is wel overal zichtbaar.
producten en diensten wordt voortgezet maar
Sinds 1945 is Nederland gewend geraakt aan constante groei. Het vertrou-
met nieuwe spelregels.
wen in een mooiere en betere toekomst lijkt zich in onze genen te hebben
Uitgangspunt is en blijft:
genesteld. In die periode van groei hebben we er alles aan gedaan om ook
wat lokaal kan, moet lokaal.
in de ruimtelijke sfeer alles perfect te maken. Nu het wat minder is, zul-
len we onze verwachtingen en eisen in neerwaartse zin moeten bijstellen. Leegstand en krimp zijn geen tijdelijk verschijnsel. En dus moeten we accepteren dat Nederland er wellicht iets minder aangeharkt uit gaat zien dan we steeds hebben nagestreefd. Met het bijstellen van onze ambities zijn de problemen nog niet opgelost. Dat niet elke gemeente een eigen schouwburg hoeft te hebben, is wel geaccepteerd. Maar op het gebied van woningbouw, ontwikkeling van bedrijfslocaties en andere voorzieningen is dat minder vanzelfsprekend. Gemeenten moeten de samenwerking opzoeken om te voorkomen dat ze met elkaar gaan concurreren. Om echte resultaten te boeken, moet dan ook een regionale dialoog op gang komen waarbij ook het provinciebestuur wordt betrokken. Immers, provincies rekenen de zorg voor het fysieke/ruimtelijke domein als een van hun kerntaken. In het fysieke domein gelden dezelfde uitgangspunten als bij economische ontwikkeling: niet-competitieve samenwerking, versterken wat goed is, elkaar iets gunnen en slimme verdeling van beschikbare middelen leveren meer op dan onderlinge strijd en concurrentie. Op ruimtelijk gebied moet de gemeentegrens alleen van belang zijn voor het Kadaster. Nieuwe kansen voor de gemeente liggen er zeker bij de komst van de nieuwe Omgevingswet en de Herziene Woningwet. De Omgevingswet zal veel mogelijkheden bieden voor keuzevrijheid op gemeentelijke schaal. Daarmee kan een mooi evenwicht worden bereikt tussen wat in regionaal verband moet en wat op lokale schaal kan. En de nieuwe Woningwet biedt ons een mogelijkheid om samen met woningcorporaties en de huurders ervoor te zor35
gen dat mensen die op eigen kracht geen dak boven hun hoofd kunnen regelen, toch goed gehuisvest worden. Energiegebruik en -opwekking moeten duurzamer worden, de overheid speelt hierbij een rol. Aan deze brede en onomkeerbare ontwikkeling gaan ook de gemeenten niet voorbij. Inwoners en bedrijven vragen erom en nemen zelf initiatieven. Alle gemeenten zijn aan het werk om hun eigen bedrijfsvoering en hun beleid duurzamer te maken. Maar het gaat verder: ook in het ondersteunen van inwoners die energie willen besparen of coöperaties die zelf energie willen opwekken. Natuurlijk hoort daar ook het faciliteren van elektrisch rijden bij. Ook op bovengemeentelijk niveau worden gezamenlijke energievisies opgesteld, mogelijk met een groot effect op de bestaande infrastructuur van energienetten. Als over een aantal jaren alternatieve energieopwekking de traditionele energiebronnen vervangt, zal de huidige infrastructuur daarop moeten worden aangepast en deels overbodig worden. Daarom is het van belang dat gemeenten en regio’s de energiesector bij hun planvorming betrekken.
Lokale, regionale of collectieve uitvoering Bijzondere aandacht vraagt het thema lokale, regionale of collectieve uitvoering. Wanneer kopen we collectief diensten in? Hoe organiseren we innovatie? Uitgangspunt is dat taken die het best lokaal kunnen worden belegd, ook lokaal worden belegd. Welke taken dat dan precies zijn, blijft onderwerp van voortdurende dialoog. De kern van de decentrale verantwoordelijkheid is het leveren van maatwerk. Maatwerk betekent verschil en ongelijke behandeling. Waar geen verschil wordt geaccepteerd, is een andere overheidslaag aan zet. De lokale verantwoordelijkheid voor een domein betekent echter niet dat elke gemeente ook afzonderlijk alle onderdelen moet uitvoeren. Soms is het efficiënter om delen van de uitvoering regionaal, bovenregionaal of als collectief van gemeenten op te pakken. Regionale uitvoering van taken door samenwerkende gemeenten is niets bijzonders meer, op het gebied van dienstverlening aan inwoners en ook in de jeugdzorg gebeurt het op grote schaal. Sommige taken kunnen beter collectief worden uitgevoerd. Sinds begin dit jaar is de uitvoering van een aantal wettelijke taken in het sociaal domein bij de VNG belegd, zoals de landelijk opererende kindertelefoon en een aantal specialistische zorgtaken. De financiering loopt via het gemeentefonds. Uitvoering van taken die collectief via het gemeentefonds worden bekostigd gebeurt alleen als aan een aantal specifieke criteria is voldaan, zoals een noodzaak tot innovatie, standaardisering en/of een aanzienlijk financieel voordeel. Voorstellen moeten aan de leden van de vereniging ter besluitvorming worden voorgelegd, collectieve uitvoering is slechts aan de orde als de leden daarom hebben verzocht. Uitgangspunt blijft echter lokaal als het lokaal kan. We hebben daarvoor nieuwe spelregels opgesteld die geagendeerd worden op de algemene ledenvergadering in juni 2015.
36
Verenigingsagenda 2016 De Agenda 2016 Het zijn van een krachtige lokale overheid door het versterken en vitaliseren van de lokale democratie, dat is de ambitie voor de gemeente van 2020. In de Agenda 2016 gaan we aan de hoofdthema’s uit de Gemeente 2020 invulling geven: een veranderende samenleving en nieuwe verhoudingen, een nieuwe rol van de gemeente, een optimale samenwerkingsvorm en de juiste randvoorwaarden. Aan elk van deze pijlers worden vervolgens sub thema’s verbonden. Een veranderende samenleving en nieuwe verhoudingen, waarbij volgende thema’s centraal staan: • Herbezinning op de rol en taakopvatting van de overheid
We zoeken naar nieuwe verhoudingen. Met experimenten zoals de G1000 slaan we nieuwe wegen in. Bestuurders, raadsleden en ambtenaren zoeken naar hun nieuwe rol en plaats. Die is niet meer altijd aan het stuur maar op een aantal terreinen op de passagiersstoel of de achterbank.
• Continue dialoog over de taakverdeling tussen overheid en inwoners en/of maatschappelijke instituties
Taakverdelingen tussen overheden zijn niet in beton gegoten, steeds moeten we blijven onderzoeken waar een taak het best kan worden belegd om zoveel mogelijk maatschappelijke meerwaarde te genereren. De overheid moet zich niet langer op alle terreinen willen manifesteren. Waar stopt de rol van de overheid en nemen inwoners en/of maatschappelijke instituties het over? Een continue dialoog daarover is noodzakelijk.
Een nieuwe rol van de gemeente: innovatie, het anders doen en nieuwe taken en rollen. Dat betekent: • Herbezinning op de rol en taakopvatting van het bestuur
Niet alle gemeentelijke taken lenen zich even goed voor een horizontale aanpak, ook dat kan lokaal verschillen. Het bestuur moet leren variëren in de rollen die het speelt, een nieuwe opgave voor bestuurders, raadsleden en ambtenaren.
• Meer ruimte voor lokale afwegingen en lokale democratie
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben geleid tot een sterke opkomst van de lokale partijen. 37
Het verzet tegen Haagse regeldruk en landelijke blauwdrukken groeit. Er moet meer ruimte komen voor lokale afwegingen en lokale democratie. Dat vraagt om een fundamentele verandering in de verhouding tussen rijk en gemeenten. • Fysiek domein
De verschillen tussen stedelijke omgeving en het landelijk gebied worden groter. We moeten onze verwachtingen en ambities voor de toekomst bijstellen. Besluiten over bouwen en investeren moeten op regionaal niveau worden genomen waarbij de omgevingswet kan worden gebruikt om lokale diversiteit te bewerkstelligen. Er ligt een collectieve gemeentelijke opgave om te werken aan duurzaamheid in beleid en bedrijfsvoering, ook de facilitering van bewonersinitiatieven maakt daar deel van uit. 38
Een optimale samenwerkingsvorm, door de aandacht te richten op: • Opschalen en meerschaligheid
De ideale schaal voor gemeenten bestaat niet. De discussie over schaal moet lokaal/regionaal worden gevoerd en wordt daar ook gevoerd. Samenwerkingsverbanden moeten vanuit de inhoud vorm krijgen, verplichte samenwerking is niet effectief. Belemmeringen bij grensoverschrijdende samenwerking moeten worden weggenomen. Het debat over goed bestuur moet gevoerd blijven worden.
• Regionaal economisch beleid
Steden en stedelijke regio’s gaan de brandpunten van de regionale economische groei worden. Om groei mogelijk te maken moeten de partners (bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid) de banden aanhalen en
39
samen optrekken. De inzet op topsectoren werkt onvoldoende. De financiële en beleidsmatige inzet willen we kantelen naar stedelijke regio’s. • Sociaal domein
De taken zijn overgedragen, nu staan gemeenten aan de lat voor de inhoudelijke vernieuwing van het sociaal domein. Daarbij moeten we ook de regionale samenwerking onder de loep nemen en eventueel opnieuw inrichten, de samenhang tussen beleid en uitvoering verder vorm geven en belemmerende regelgeving uit de weg ruimen.
De juiste randvoorwaarden creëren en dus aandacht voor: • Meer financiële zelfstandigheid voor gemeenten
Als de lokale democratie meer ruimte krijgt moeten gemeenten ook financieel zelfstandiger worden. Onze financiële afhankelijkheid van het rijk is groot en wordt steeds groter. Er is een fundamentele aanpassing van de systematiek nodig. De commissie Financiële ruimte voor gemeenten onder leiding van de heer Rinnooy Kan zal daarover voorstellen doen.
• Informatiemaatschappij en -technologie: een omslag in denken en doen
De informatiemaatschappij vraagt om aanpassingen van onze dienstverlening en de manier waarop we beleid ontwikkelen. De uitwisseling van informatie stopt niet bij de gemeentegrens. Daarom is standaardisering en een uniforme infrastructuur noodzakelijk.
De komende periode zullen we in dialoog (deel)vragen definiëren en daaromheen activiteiten formuleren om antwoorden met elkaar te vinden. Daarbij wordt vanzelfsprekend zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij al bewezen praktijk, wetenschappelijke inzichten en bestaande programma’s. De Agenda voor 2016 wordt voorgelegd en vastgesteld op de Buitengewone Algemene Ledenvergadering in november 2015. Borging huidige relevante activiteiten in Agenda 2016 In 2015 lopen reeds programma’s met activiteiten die sterke raakvlakken hebben met een aantal van de genoemde thema’s, waaronder: Lokale democratie in beweging, gericht op • de rol van lokale media in de lokale democratie • de rol van de overheid in een samenleving die zelf initiatieven neemt • verschillende vormen van participatie, waaronder D en G1000 • de benodigde cultuuromslag in de gemeentelijke organisatie
40
De Commissie Jaarbericht 2015 De commissie zal de positie van de gemeenteraad in een horizontale samenleving met samenwerkingsvormen van gemeenten op diverse niveaus onderzoeken en zal tijdens de Buitengewone Algemene Ledenvergadering de resultaten presenteren. De commissie Financiële ruimte voor gemeenten Deze commissie Financiële ruimte voor gemeenten onder leiding van de heer Rinnooy Kan heeft een analyse gemaakt van de financieel-economische, demografische en bestuurlijke ontwikkelingen die van invloed zijn op 41
de financiën van gemeenten. Vervolgens kijkt de commissie naar nieuwe mogelijkheden voor de inrichting van de financiën. Tijdens het congres zal de heer Rinnooy Kan bevindingen delen. Het advies wordt aan het bestuur verstrekt. Daaropvolgend zal de VNG bijeenkomsten in het land organiseren om onze gezamenlijke visie op financiële ruimte voor gemeenten, vast te stellen. Regionale Economische Ontwikkeling en Arbeidsmarkt Dit programma richt zich op ondersteuning van gemeenten om bij te dragen aan de groei van economie en behoud en groei van werkgelegenheid. De urban agenda is het richtsnoer voor de gezamenlijke activiteiten rondom belangenbehartiging. Omgevingswet De nieuwe omgevingswet die in 2018 van kracht wordt biedt meer bestuurlijke afwegingsruimte voor gemeenten. Activiteiten richten zich op belangenbehartiging en ondersteuningsactiviteiten ter voorbereiding op de implementatie van de wet. Digitale Agenda De informatiesamenleving heeft zo’n impact, op de bestuurlijke taakuitoefening, in de interne werkprocessen en in de gemeentelijke dienstverlening, dat we alleen als gemeenten samen deze uitdagingen aan kunnen. Trendwatching, visieontwikkeling, collectieve voorzieningen en standaardisatie zijn daarbij kernwoorden. Dat is verwoord in de Digitale Agenda, met als kern ‘samen doen wat samen kan: collectief optreden waar mogelijk maakt ons sterk.’ Daarbij besluit de ALV over de projecten die collectief worden opgepakt, zijn verantwoordingslijnen en financiering helder beschreven en is de landelijke ondersteuning geborgd. In 2015 worden de eerste collectieve projecten gerealiseerd. Programma Energie In september 2013 is door een groot aantal partijen het Energieakkoord voor duurzame groei (het SER Energieakkoord) ondertekend. Doel van het akkoord is om gezamenlijk te werken aan besparing van energiegebruik, vergroting van het aandeel duurzame energie en vergroting van de werkgelegenheid. Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de realisatie van deze doelen. Om gemeenten hierbij te ondersteunen heeft de VNG een ondersteuningsprogramma. Samen werken we aan een lokaal krachtige overheid. Vanzelfsprekend worden activiteiten en resultaten van deze activiteiten aan de Agenda van 2016 verbonden.
42
Het VNG-bureau Het VNG-bureau ondersteunt gemeenten bij het organiseren van tal van activiteiten om te komen tot antwoorden op vragen die vanuit de verenigingsstrategie naar voren komen. Onder meer door het vergaren en vertalen van wetenschappelijke inzichten naar de uitvoeringspraktijk, het actief ophalen en weer opnieuw delen van kennis en ervaringen vanuit de gemeentelijke praktijk en door het verzamelen van informatie op basis van onderzoek en monitoring, zoals middels het instrument www.waarstaatjegemeente.nl. Door vervolgens collectief te ontwikkelen en te implementeren, bouwstenen aan te leveren voor lokaal beleid en lokale uitvoering en nieuwe vragen op te halen denken we gemeenten optimaal te ondersteunen in tal van maatschappelijke uitdagingen waarop gemeenten individueel en collectief antwoorden dienen te formuleren. Dit biedt vervolgens de basis voor een sterke belangenbehartiging in het Haagse: gebaseerd op de uitvoeringspraktijk en vanuit de eigen kracht en visie vormgegeven. In het tweejaarlijkse onderzoek dat de VNG onder gemeenten uitvoert, wordt van de VNG gevraagd meer trendsettend te zijn. Daarnaast worden samenwerking en slagvaardigheid als verbeterpunten genoemd. Deze punten staan hoog op onze agenda en vertalen we op dit moment naar een aantal concrete omwentelingen. Want net als gemeenten is ook het VNG-bureau voortdurend in ontwikkeling, om gemeenten optimaal te kunnen ondersteunen. In 2014 is er een nieuwe werkwijze van het bestuur en de bestuurlijke commissies ingericht. Ook bestuurders die niet actief zijn in de commissies worden betrokken via bestuurdersnetwerken. Hierdoor worden lokale belangen en prioriteiten sneller en duidelijker de organisatie binnen gebracht. We doen meer samen met diverse netwerken binnen gemeenten. Producten en diensten ontwikkelen om gemeenten te faciliteren, krijgt meer prioriteit. Daarbij is co-creatie een belangrijke werkvorm om te komen tot de juiste producten en diensten, direct toepasbaar in de praktijk.
43
Een professionele ondersteuning vraagt om continue aandacht voor professionalisering van medewerkers en van werkwijzen. In 2014 zijn de eerste stappen gezet voor een vergaande samenwerking en integratie van de bedrijven van de VNG: VNG-bureau, KING, Congres- en Studiecentrum, VNG Verzekeringen en VNG International, die onder één VNG vlag naar buiten zullen treden. Door intensieve samenwerking kan optimaal gebruik worden gemaakt van elkaars kennis, producten, diensten en netwerken waardoor onze diensten voor gemeenten worden verrijkt. Vanzelfsprekend hoort bij een goede ondersteuning ook een heldere verantwoording in zowel financiële termen als in resultaatstermen. Tijdens de Buitengewone Algemene Ledenvergadering in november 2015 zal de Agenda 2016 worden voorgelegd. De Verenigingsstrategie en de Agenda 2016 zullen de basis zijn voor het denken en doen van de VNG en dus van het VNG-bureau. Samen werken we aan een krachtige lokale overheid.
44
Bijlage: Samenvatting van de adviezen van Bovens en Van Aartsen a In 2006 presenteerde de commissie Toekomst Lokaal Bestuur, beter bekend als de commissie Bovens, haar rapport ‘Wil tot Verschil, gemeenten in 2015’. De commissie Bovens neemt het algemene gebrek aan vertrouwen in de overheid als punt van vertrek en schetst een beeld van een overheid die weinig effectief is en het zicht op ‘de burger’ is verloren. Ook de inwoners gaan niet vrij uit: zij zijn hun interesse in de gemeente kwijtgeraakt. De commissie pleit voor een stevige aanpak van het bestuurlijk systeem én voor ander bestuur waarin verticale lijnen plaats maken voor horizontale.
Het hart van het rapport gaat over de noodzaak om als gemeente eigen keuzes te kunnen maken. De lokale democratie moet meer ruimte krijgen en minder gestuurd worden door regels en voorschriften van het rijk. Bovens noemt dat gemeentelijke autonomie.2 Dat is volgens de commissie geen doel op zichzelf, maar een middel voor gemeenten om burgers te helpen. Geen mens is gelijk en zo zou ook geen gemeente gelijk moeten zijn. Pas als je ‘het verschil kunt maken’ kan een gemeente waarde toevoegen, pas dan kan de lokale gemeenschap zich ontwikkelen, kan de gemeente zich dicht bij de inwoners opstellen en kunnen inwoners de gemeente als dichtbij ervaren. We moeten altijd blijven uitgaan van de vraag wat de gemeente voor inwoners kan betekenen en hoe de gemeente kan bijdragen aan samenhang in de lokale gemeenschap.
De decentralisaties aan het eind van de vorige eeuw hebben de bewegingsvrijheid en mogelijkheden ingeperkt door strikte uitvoeringsvoorschriften, prestatienormen en verantwoordingsbepalingen. Naast bestuurlijke autonomie is ook financiële zelfstandigheid een voorwaarde: ‘zonder zelfstandigheid op financieel gebied is een discussie over autonomie zinloos’.
De belangrijkste oorzaak van de aantasting van de gemeentelijke autonomie is volgens de
2 Autonomie moet in dit verband niet worden opgevat in haar strikt juridische betekenis: het gaat Bovens niet om volledige onafhankelijkheid maar om de mogelijkheid die gemeenten moeten hebben eigen afwegingen te maken.
45
commissie de roep om gelijke behandeling van mensen, een wens die vooral in de Tweede Kamer sterk leeft. Daardoor worden steeds nieuwe algemene landelijke normen gesteld. Gemeenten zijn er echter juist voor de verschillen en voor het aanbrengen van de plaatselijke beleidsafweging, voor maatwerk. Zij worden echter steeds geconfronteerd met de opvatting dat voorzieningen, lastendruk en beleid overal in ons land gelijk moeten zijn. Die voortdurende discussie moet worden gestopt en afgerond. Dat kan alleen als het recht op ongelijkheid voor gemeenten in de grondwet wordt verankerd.
Samengevat leiden de voorstellen tot een pleidooi het gemeenten mogelijk te maken zowel in werkwijze als in bestuurlijke inrichting te kunnen differentiëren, ofwel ‘het verschil te maken’.
b De commissie Gemeentewet en Grondwet, beter bekend als de commissie Van Aartsen, werd in 2007 ingesteld om de aanbevelingen van ‘Wil tot Verschil’ uit te werken. Zij kreeg als opdracht concrete belemmeringen in wet- en regelgeving in kaart brengen die gemeenten hinderen bij het invullen van hun autonome positie en het realiseren van lokale differentiatie. Ook werd de commissie gevraagd waar nodig met voorstellen van wijziging van de Gemeentewet en eventueel de Grondwet te komen om deze belemmeringen op te heffen. De commissie heeft zich nauwgezet van deze taak gekweten en presenteerde een serie wijzigingsvoorstellen. Verder introduceerde Van Aartsen het begrip eerste overheid. Inwoners lopen, aldus Van Aartsen, het huis van Thorbecke binnen door de deur van de gemeente. De lokale overheid is het meest nabij, inwoners moeten in principe bij de gemeente zijn, tenzij er goede redenen zijn dat een taak bij een andere overheid ligt.
In haar rapport keert de commissie Van Aartsen zich vervolgens sterk tegen de voorstellen van Bovens voor differentiatie in bestuurlijke inrichting en werkwijze van gemeenten. Die fijnmazigheid en verschillen helpen ons van de regen in de drup. Differentiatie leidt volgens Van Aartsen tot ondoorzichtigheid, bestuurlijke drukte en belemmering van de democratische controle. Gemeenten kunnen pas hun positie als eerste (herkenbare en democratisch gelegitimeerde) overheid pakken als zij krachtig zijn en zonder hulpstructuren (zoals de Wet Gemeenschappelijke Regelingen) al hun taken kunnen uitvoeren. Daarom pleit de commissie Van Aartsen voor bestuurlijke opschaling en afschaffing van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
46
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
ons kenmerk
datum
BB/U201500647 Lbr. 15/030
6 mei 2015
(070) 373 8393 Spelregels collectieve inkoop en financiering
Aanleiding De afgelopen jaren is het aantal uitvoerende taken dat bij het VNG-bureau is belegd flink gegroeid. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om inkoop van specialistische zorg in het sociaal domein, informatietechnologie en standaarden, uitwisseling van gegevens en dergelijke. Omdat enerzijds geen sprake lijkt te zijn van een tijdelijk verschijnsel, maar anderzijds aan de collectieve uitvoering en de financiering daarvan allerlei haken en ogen zitten, is het noodzakelijk hierover heldere afspraken te maken. In de bijgevoegde notitie presenteren wij voorstellen daartoe. Inhoud In de nota gaan we allereerst nader in op de problematiek. Hierbij geven we ook aan welk traject we inmiddels met het Rijk hierover hebben afgelegd. Met het Rijk hebben we afgesproken dat de huidige wijze van financiering voor de collectieve uitvoering van taken door de VNG in het jaar 2016 kan worden voortgezet, maar dat wel per direct een aantal spelregels inzake besluitvorming en verantwoording moeten ingaan en dat nadere uitwerking en aanvulling van deze spelregels door de VNG en de fondsbeheerders geagendeerd zal worden in de ALV van 2016. Deze uitwerking richt zich op: 1) Het definiëren van die activiteiten die thans collectief door het VNG-bureau worden uitgevoerd en waarvoor de bestaande financieringsconstructie per 2017 kan worden omgezet in financiering door de leden middels specifieke bijdragen, dan wel middels de contributie. 2) Het nader uitwerken van de vorm waarin de gemeentelijke betrokkenheid wordt gegoten, het preciseren van de vorm waarin de verantwoording gaat plaatsvinden en het uitwerken van afspraken over de looptijden van de financieringsconstructie waarbij directe betalingen vanuit het GF aan de VNG aan de orde zijn. 3) Het vastleggen van de bepaalde spelregels in een reglement.
Tot slot gaan we in de notitie in op de noodzaak die wij zien om afspraken te gaan maken over een verplichtende vorm van uniformering, oftewel een regeling waaraan alle leden van de VNG gehouden kunnen worden zoals dat nu ook reeds het geval is in relatie tot de CAO voor overheidspersoneel. Met name in relatie tot de digitale ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van de inrichting van de ICT infrastructuur, vinden we uniformering van werkwijzen en standaarden van belang. Besluit 1) De ALV stemt in met de spelregels inzake besluitvorming en verantwoording die per direct gaan gelden en geeft het bestuur de opdracht deze nader uit te werken en aan te vullen in afstemming met de fondsbeheerders voor de ALV van 2016. 2) De ALV geeft het bestuur opdracht een reglement op te stellen voor algemeen verbindende afspraken.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Spelregels collectieve inkoop en financiering
BB/U201500647 Lbr. 15/030
6 mei 2015
(070) 373 8393
Geacht college en gemeenteraad, Binnen de vereniging gaan we uit van het principe dat taken die het best lokaal kunnen worden belegd ook lokaal moeten worden belegd. Geen mens is gelijk, geen gemeente is gelijk. Daarom leveren gemeenten maatwerk in hun beleid en de uitvoering van taken. Elke gemeente moet, binnen vastgestelde wettelijke kaders, zelf beleid kunnen en willen maken. Dat is een belangrijk en onvervreemdbaar onderdeel van ons staatkundig bestel. Lokale autonomie betekent echter niet dat de uitvoering van de taken ook in alle gevallen op lokale schaal moet gebeuren. Soms is het efficiënter en effectiever om (delen van) de uitvoering regionaal, bovenregionaal of zelfs collectief op te pakken. Regionale uitvoering van taken door samenwerkende gemeenten is niets bijzonders meer, op het gebied van dienstverlening en de (jeugd)zorg gebeurt het op grote schaal. Een aantal uitvoerende taken kan zelfs beter collectief worden belegd. Namens de gemeenten voert het VNG-bureau een aantal van die taken collectief uit. Voorbeelden zijn het WOZ-datacenter, de kindertelefoon, het maken en beheren van standaarden etc. In het onderstaande wordt eerst nader ingegaan op het gegeven dat de collectieve uitvoering van taken door de VNG, gezien de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan en voordoen, geen tijdelijk verschijnsel lijkt te zijn. Voorts wordt ingegaan op de haken en ogen die aan de collectieve uitvoering en de financiering daarvan zitten. De notitie eindigt met een aantal voorstellen. Ontwikkelingen De afgelopen jaren is het aantal uitvoeringstaken dat bij het VNG-bureau is belegd flink gegroeid. Deze groei is het gevolg van twee dominante ontwikkelingen. Allereerst is er sprake van groei in relatie tot de decentralisaties in het sociaal domein. In dit kader heeft de VNG onder andere de centrale bekostiging van een aantal landelijke voorzieningen voor
haar rekening genomen. Voorbeelden zijn de Kindertelefoon, Opvoeden.nl, Sensoor, voorzieningen voor doven e.a. Ook is de VNG in een aantal gevallen de faciliterende partij bij het centraal afsluiten van raamcontracten. De VNG onderhandelt over prijs en specificaties. Voorbeelden van deze vorm van inkoop zijn de contracten met landelijk opererende specialistische aanbieders (sociaal domein), collectieve regelingen (verzekeringen), zorgcontracten (vanuit cao gemeenten en SW) en HR21 (functiewaarderingssysteem). Naast de groei die het gevolg is van de decentralisaties in het sociaal domein is er een tweede ontwikkeling die eveneens een toename van het aantal uitvoeringstaken dat bij het VNG-bureau wordt belegd met zich meebrengt. Hierbij gaat het om de innovaties in de wereld van de dienstverlening, het informatiebeleid en de digitale revolutie. Systemen moeten met elkaar kunnen communiceren om goede gegevensoverdracht en beheer van gegevens mogelijk te maken. Deze communicatie stopt niet bij de gemeentegrens, de uitwisseling gaat tussen gemeenten, instellingen en andere overheden. Standaardisering van processen en infrastructuur is noodzakelijk om die uitwisseling te kunnen garanderen en de kosten te beheersen. Een collectieve aanpak is noodzakelijk en onvermijdelijk. Wat doen we nu collectief? Grosso modo gaat het om vier blokken van activiteiten: a) Projecten die verband houden met de elektronische overheid. Voorbeelden zijn de informatiebeveiligingsdienst, NUP, GBA; b) Projecten die verband houden met de informatievoorziening, zoals (V)ISD, het WOZdatacenter; c) Financiering van landelijk opererende organisaties die taken uitvoeren in het kader van de WMO en/of Jeugdwet en de Participatiewet. Voorbeelden: Stichting de Kindertelefoon, Stichting Opvoeden.nl, Vertrouwenswerk, Anonieme hulp op afstand, Doventolk etc; d) Overige activiteiten: KING, het Expertisecentrum Kinderopvang, 14+netnummer etc.
Wijze van financiering De activiteiten die nu collectief worden uitgevoerd, worden rechtstreeks bekostigd uit het gemeentefonds. Aan deze constructie zitten haken en ogen. Ten eerste zijn deze directe betalingen aan de VNG (via uitnamen) uit het gemeentefonds strijdig met de Financiële-verhoudingswet (Fvw). In het gemeentefonds kunnen alleen verplichtingen ten behoeve van de algemene middelen van de gemeenten worden opgenomen. Gemeenten moeten ieder voor zich kunnen bepalen welke activiteiten zij hiermee bekostigen. Indien deze betalingen structureel van aard worden kan dit, op basis van kwalitatieve gronden, ook gevolgen hebben voor de bedrijfsvoeringsparagraaf en de controleverklaring in latere jaren, ondanks het gegeven dat de omvang van de betalingen aan de VNG uit het gemeentefonds (ook na 2015) vooralsnog binnen de kwantitatieve toleranties voor een goedkeurende controleverklaring blijft. In relatie tot het bovenstaande is van Rijkszijde geïnventariseerd welke varianten denkbaar zijn om dienstverlening en voorzieningen collectief te organiseren en te financieren. Daarbij is door
onderwerp
Spelregels collectieve inkoop en financiering datum 6 mei 2015
02/05
het Rijk geconcludeerd dat vooralsnog de enige variant die volledige rechtmatigheid garandeert (én passend is bij de verantwoordelijkheidsverdeling die het gevolg is van de decentralisaties) de variant is waarin wordt uitgegaan van financiering van de activiteiten die nu collectief door het VNG-bureau worden uitgevoerd middels bijdragen van de leden (via specifieke bijdragen of contributie). Wij vinden een heldere scheiding tussen de financiering van de reguliere taken en collectieve uitvoeringstaken van groot belang. Daarom vinden we dat de traditionele taken (belangenbehartiging en de reguliere ondersteuning van de leden zoals vraagafhandeling, voorbeeldverordeningen, bijeenkomsten en publicaties) gefinancierd moeten blijven vanuit de contributie. De taken die liggen op het gebied van collectieve uitvoering zien we graag bekostigd via directe financiering vanuit het Gemeentefonds. Het Rijk stelt zich op het standpunt dat voor een aantal activiteiten die collectief door het VNGbureau worden uitgevoerd de bestaande financieringsconstructie ter discussie kan worden gesteld, maar dat met name waar het gaat om diensten die relateren aan de decentralisaties in het sociaal domein geldt dat het van belang is het risico te minimaliseren dat kwetsbare mensen tussen wal en schip geraken. Ook waar het de ontwikkeling van standaarden en infrastructuur in relatie tot digitalisering betreft onderschrijft het Rijk dat het nodig kan zijn dat activiteiten die collectief door het VNG-bureau worden uitgevoerd, voor een bepaalde periode kunnen worden gefinancierd middels directe betalingen aan de VNG vanuit het gemeentefonds. Zowel VNG als Rijk vinden dat hoe dan ook op zo kort mogelijke termijn de gemeenteraad aan de voorkant van de besluitvorming over activiteiten die collectief worden uitgevoerd beter in positie moet worden gebracht. In dit kader hebben VNG en Rijk afgesproken dat de huidige wijze van financiering voor de collectieve uitvoering van taken door de VNG in het jaar 2016 kan worden voortgezet, maar dat wel een aantal spelregels inzake besluitvorming en verantwoording moeten worden vastgesteld en dat de nadere uitwerking en aanvulling van deze spelregels door de VNG en de fondsbeheerders geagendeerd zal worden in de ALV van 2016. Deze uitwerking richt zich op: 1) Het definiëren van die activiteiten die thans collectief door het VNG-bureau worden uitgevoerd en waarvoor de bestaande financieringsconstructie per 2017 kan worden omgezet in financiering door de leden door specifieke bijdragen of middels de contributie. 2) Het nader uitwerken van de vorm waarin de gemeentelijke betrokkenheid wordt gegoten, het preciseren van de vorm waarin de verantwoording gaat plaatsvinden en het nader uitwerken van afspraken over de looptijden van de financieringsconstructie waarbij directe betalingen vanuit het GF aan de VNG aan de orde zijn. 3) Het vastleggen van de bepaalde spelregels in een reglement. Spelregels inzake besluitvorming en verantwoording In het onderstaande worden nieuwe spelregels inzake besluitvorming en verantwoording voorgelegd die na akkoord van de ALV per direct zouden moeten ingaan. Deze spelregels geven de randvoorwaarden aan waaraan de besluitvorming, de organisatie en de verantwoording over de activiteiten moeten voldoen.
onderwerp
Spelregels collectieve inkoop en financiering datum 6 mei 2015
03/05
1. Collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten Uitgangspunt is dat taken die het beste lokaal kunnen worden belegd, lokaal moeten worden belegd. We gaan daarbij uit van de principes van maatwerk, gemeentelijke autonomie, het recht op ongelijkheid en financiële zelfstandigheid. Regionale, bovenregionale en landelijke arrangementen mogen de mogelijkheid om lokaal ‘het verschil te maken’ niet in de weg zitten. Dergelijke arrangementen ondersteunen het lokale maatwerk, zij staan lokale afwegingen niet in de weg. Collectieve uitvoering komt pas in beeld als decentrale (lokale of regionale) uitvoering niet gewenst of niet mogelijk is. Dat is het geval als: sprake is van een wettelijke eis voor collectieve uitvoering en/of; uitvoering alleen maar landelijk kan en/of; collectieve uitvoering aantoonbaar efficiënter en goedkoper is en/of; een landelijke standaard gewenst is om de kwaliteit van de uitvoering te borgen. Voor de governance en de organisatie gelden de volgende regels: Alle voorstellen worden ter besluitvorming voorgelegd aan de ALV. Voor collectieve uitvoering is een meerderheid van tenminste 80% van de stemmen nodig. Het bestuur krijgt de opdracht van de ALV en legt verantwoording af aan de ALV. Het VNG-bureau voert de regie over de uitvoering, c.q. de inkoop. De betreffende beleidscommissies van de VNG zijn betrokken. Gemeentelijke uitvoerders worden als adviseur bij de uitvoering betrokken.
2. Collectieve innovatie De ontwikkeling van nieuwe producten en diensten die voor alle gemeenten grote voordelen opleveren kan collectief worden georganiseerd. Dit geldt met name op het terrein van informatietechnologie, de digitale toepassingen. Juist op dit gebied gaan de ontwikkelingen razendsnel en zijn de risico’s groot. De innovaties moeten leiden tot een efficiëntere en betere taakvervulling van gemeenten. Voor de governance en de organisatie van innovatieprojecten gelden de volgende regels: De ontwikkeling moet voortvloeien uit een strategische vierjaarlijkse ‘digitale agenda’. De ALV stelt deze strategische agenda vast. De agenda is leidend voor de projecten die van hieruit worden opgezet. Het bestuur legt jaarlijks aan de BALV een projectenplan voor, op advies van de betrokken beleidscommissies en gemeentelijke uitvoerders. Over de uitvoering van de projecten legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan de ALV. 3. Niet-collectieve inkoop- of innovatieprojecten Er kan een beroep worden gedaan op het VNG-bureau om voor een groep van gemeenten een product te ontwikkelen of in te kopen. Omdat een dergelijk product of dienst niet alle gemeenten ten goede komt, dienen de deelnemende gemeenten zelf de kosten te dragen.
onderwerp
Spelregels collectieve inkoop en financiering datum 6 mei 2015
04/05
Voor de governance en organisatie van deze diensten geldt de regel dat het VNG-bestuur besluit en de betreffende beleidscommissie is betrokken. Algemeen verbindende afspraken Binnen de vereniging hebben we geen mogelijkheden individuele leden te binden aan een door de ALV genomen besluit. Er is één uitzondering: de afspraken die in het kader van de Cao voor overheidspersoneel worden gemaakt zijn algemeen verbindend. De digitale ontwikkelingen, met name die in de infrastructuur en gegevensuitwisseling, maken het noodzakelijk om met elkaar afspraken te gaan maken over een verplichtende vorm van uniformering. Een regeling waaraan alle leden zijn gehouden. We stellen voor om in samenspraak met de fondsbeheerders hiervoor een dergelijke regeling nader uit te werken en aan de ALV voor te leggen. Gevraagde besluiten: 1) De ALV stemt in met de nieuwe spelregels inzake besluitvorming en verantwoording die per direct gaan gelden en geeft het bestuur de opdracht deze nader uit te werken en aan te vullen in afstemming met de fondsbeheerders voor de ALV van 2016. 2) De ALV geeft het bestuur opdracht een reglement op te stellen voor algemeen verbindende afspraken.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
A. Jorritsma-Lebbink, Voorzitter
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
Spelregels collectieve inkoop en financiering datum 6 mei 2015
05/05
Collectief werken aan uitvoeringskracht EEN OVERZICHT VAN DE ALV-VOORSTELLEN
Samenwerkende gemeenten
Gemeenten zijn sinds 1 januari (en daarvóór) hard aan de slag met het nieuwe, uitgebreide takenpakket. Zowel bestaande als nieuwe taken kennen een grote dynamiek en hoge eisen. Het vraagt veel van gemeenten om de ambities waar te maken; zowel in termen van omvang als kwaliteit. Bovendien is de schaal van problemen en kansen regelmatig groter dan die van de individuele gemeenten. Dat is de reden waarom gemeenten steeds vaker en intensiever opereren in samenwerkingsverbanden. Sterker nog: er is geen gemeente die dat niet doet.
Landelijke schaal Voor een aantal van deze onderwerpen waarop wordt samengewerkt, hebben de gemeenten ervoor gekozen om de zaken via de VNG te organiseren op een landelijk schaalniveau. In alle gevallen geldt een business-case waarin de landelijk schaal de meeste voordelen voor gemeenten oplevert. Dat kan zijn omdat het gaat om landelijke vraagstukken, omdat er sprake is van zeer specifieke expertise, omdat het gaat om landelijke standaarden en ict-aspecten, omdat het gaat om innovatie en ontwikkeling, of omdat een landelijke schaal de meeste kostenvoordelen oplevert, kwetsbaarheid vermindert en kwaliteit verbetert. In het stuk bij agendapunt 7 ‘Collectieve inkoop en financiering’ wordt verder ingegaan op de overwegingen en wijze van bekostiging die daar bij past.
Voorliggende voorstellen Het ALV-pakket gaat uit van de stand van zaken en ontwikkelingen op een aantal terreinen waarop gemeenten landelijk samenwerken. Hier worden alleen de onderwerpen belicht die een (hernieuwd) besluit van de Algemene Ledenvergadering vragen. Het vorig jaar aangekondigde volledige overzicht van alle collectieve financiering wordt gegeven onder agendapunt 6b ‘Inhoudelijke projectverantwoording collectieve financiering Gemeentefonds 2014’. Wanneer de ALV daarmee instemt, wordt op basis van de uitgangspunten die onder agendapunt 8 worden voorgesteld, verder gewerkt aan een werkwijze rond de collectieve financiering van producten en diensten vanaf 2017. Daarom gaat het hierbij, ook als het structurele activiteiten over meerdere jaren betreft, alleen om de jaren 2015 en 2016.
2
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
1
Nieuwe of uitgebreidere werkzaamheden via de VNG
In een tweetal voorstellen aan de ALV is sprake van nieuwe dan wel uitgebreidere werkzaamheden die gemeenten bij de VNG beleggen of via de VNG regelen. De Digitale Agenda (2020) betreft een collectieve gemeentelijke aanpak op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid, inclusief een meerjarige projectenagenda. Het gaat hierbij om een nieuw initiatief in opdracht van de ALV, dat voor wat betreft de financiering in de nieuwe spelregels past binnen de categorieën 1) collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten en 2) Collectieve innovatie. Het is een vervolg op de werkzaamheden van de VNG afgelopen jaren op het terrein van dienstverlening en informatiebeleid. De werkzaamheden van de VNG op het gebied van de informatievoorziening in het sociaal domein lopen al langer, en zijn van essentieel belang voor het slagen van de taken na de decentralisaties. Landelijke standaarden en een ICT-infrastructuur voor gegevensuitwisseling zijn noodzakelijk voor een snelle, adequate, integrale werkwijze waarin ook elementen als privacy en informatieveiligheid worden geborgd. Grote risico’s en/of kostenontwikkelingen voor individuele gemeenten worden met deze gedegen aanpak ondervangen. Concreet gaat het om twee onderdelen. Ten eerste de laatste tranche in ontwikkeling en innovatie binnen het programma, die per 2015 wordt afgerond. Ten tweede hetgeen overblijft ná de ontwikkeling: het beheer van de ontwikkelde systemen. De financiering van de activiteiten die hier via de VNG worden ontplooid, past in de nieuwe spelregels binnen de categorieën 1) Collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten en 2) Collectieve innovatie. Bij beide programma’s wordt vanzelfsprekend sterk gelet op een kostenefficiënte uitvoering.
De Digitale Agenda (2020) Achtergrond De Buitengewone Algemene Ledenvergadering (BALV) van 2014 heeft de VNG de opdracht gegeven om voor de ALV van juni 2015 een collectieve gemeentelijke aanpak uit te werken op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid inclusief een meerjarige projectenagenda, governance en financiering. De leden hebben daarmee een keuze gemaakt: voor de (financiële) voordelen van efficiënt samenwerken aan digitale dienstverlening, de informatiesamenleving en e-overheid, het vergroten van het innovatievermogen van het gemeentelijke veld, stroomlijning van gemeentelijke processen, sterkere beïnvloeding van het Rijk en een impuls in het opdrachtgeverschap richting softwareleveranciers. Dit voorstel bevat de uitwerking van deze opdracht in de vorm van een collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 in de vorm van de Digitale Agenda (2020) Deze heeft de status van een strategische agenda zoals beschreven in het afwegingskader collectieve financiering en inkoop.
Toelichting Dit voorstel levert op dat gemeenten transparant participeren in de informatiesamenleving, en effectief en efficiënt inspelen op de behoeften van inwoners en ondernemers. De ambitie is om (1) open en transparant in de participatiesamenleving te staan, (2) te werken als 1 efficiënte overheid, en (3) massaal digitaal en maatwerk lokaal mogelijk te maken. Hiervoor wordt een aanpak geboden (inclusief passende governance) waarin het verandervermogen aan de basis (met 393 innovators) wordt gecombineerd met de slagkracht die nodig is voor collectieve opschaling op gebieden waar gemeenten zich niet onderscheiden.
Vereniging Van Nederlandse gemeenten
3
In de eerste anderhalf jaar wordt enerzijds gewerkt aan de continuïteit (van de basis informatievoorziening en implementatie en gebruik van de Generieke Digitale Infrastructuur), anderzijds wordt een aanpak opgezet en fijngeslepen die direct al tastbare resultaten bereikt in de (voorbereiding van) opschalingsprocessen. Concreet gaat het dan om het volgende: A. Een aanpak met bijpassende ondersteuningsorganisatie, waarmee gemeenten steeds meer gefaciliteerd worden om zelf collectieve projecten te selecteren en tot uitvoering te brengen. B. Een set projecten die binnen de kaders van de hierboven genoemde aanpak worden opgepakt.
Het komende jaar wordt met deze projecten: 1. De effecten van de informatiesamenleving op de gemeenten in beeld gebracht en met enkele innovatieve experimenten concreet gemaakt . 2. De uitvoeringsprocessen van gemeenten geïnnoveerd door kansen van informatie en ondersteunende technologie te benutten door1: o standaardisatie van dienstverleningsprocessen (denk aan uitgifte rijbewijzen) o informatievoorziening het sociaal domein (separaat geagendeerd) 3. De relatie met de nationale Generieke Digitale Infrastructuur geborgd 4. Toegewerkt naar verdere vormen van samenwerking en collectivisering, waarmee de sturing op gemeentelijke leveranciers wordt versterkt
Deze aanpak helpt gemeenten om snel kwalitatief en transparant te participeren in de constant veranderende informatiesamenleving. Door te collectiviseren ontstaat de ruimte en komen middelen vrij voor gemeenten om individueel en lokaal in te spelen op de behoeften van inwoners en ondernemers in hun eigen leefomgeving.
Informatiebeleid Sociaal Domein (Informatievoorziening Sociaal Domein) Achtergrond Een belangrijke doelstelling van de decentralisaties is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten in de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Een sterke vereenvoudiging is mogelijk door innovatievere manieren van sturing en bekostiging (zoals sturen op outcome of populatiebekostiging) en door landelijke afspraken te maken over verantwoording en rechtmatigheid. Daarbij is het noodzakelijk dat de ICT-systemen van gemeenten en zorgaanbieders goed op elkaar aansluiten. Hierbij wordt aangesloten bij Digitale Agenda 2020. Digitale Agenda 2020 maakt zoveel mo- gelijk gebruik van de in 2014 en begin 2015 door ISD ontwikkelde werkmethodes (de pilotstarter met bijbehorende pilots) en de reeds ingerichte en werkende organisatie. Informatiebeleid en informatie- technologie is immers ondersteunend aan de beleidsinhoud. Het afgelopen jaar zijn in het VNG-programma ‘informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD) belangrijke stappen gezet om de administratie en de informatievoorziening in het sociaal domein te regelen. Die stappen waren er vooral op gericht om een soepele overgang naar de gemeenten mogelijk te maken, en uitval van zorg te voorkomen. Dat is gelukt.
Op korte termijn is de volgende stap nodig: het daadwerkelijk ‘omdraaien’ van een product (pxq) georiënteerde administratie naar een sturing op outcome en resultaat. De ervaring in de eerste maanden van 2015 laat zien dat er vooralsnog een forse toename is in de administratieve lasten. Deze toename is te begrijpen als gevolg van de gecontroleerde overgang. Een voorzichtige schatting is dat in 2015 de gemeenten en zorgaanbieders hiervoor gezamenlijk € 100 - € 150 miljoen extra kosten maken. Zonder een aanpassing van de werkwijze is het risico groot dat een aanzienlijk deel van de toegenomen administratieve belasting structureel zal blijven.
1
Deze werkwijze zal ook toegepast worden in andere domeinen (denk met name aan de Omgevingswet).
4
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
Toelichting De aanpak gaat uit van de praktijkervaring en de innovatiekracht in de gemeenten. Goede voorbeelden uit gemeenten worden opgehaald en gemeenten worden ondersteund bij het verder ontwikkelen van deze innovatieve werkwijzen. De benodigde landelijk ICT-voorzie- ningen worden collectief ontwikkeld, van-voor-en-door de gemeenten. Het programma levert de volgende resultaten op voor de gemeenten: 1. De resultaten van diverse praktijkpilots die begin 2015 gestart zijn, om vanuit de praktijk van gemeenten (en aanbieders) de werkwijze te bepalen. Vanuit de praktijk worden in elk geval de vereenvoudigde administratieve processen ontwikkeld, en de Ge- meentelijke Monitor Sociaal Domein. 2. Het realiseren van de buitengemeentelijke informatievoorziening. Het doorontwikkelen van de administratieve standaarden (iWmo en iJW) en de collectieve ICT-voorzieningen voor (beveiligd) elektronisch berichtenverkeer tussen gemeenten en zorgaanbieders. 3. Het ondersteunen van gemeenten bij het aansluiten op de standaarden, administratieve afspraken en de collectieve ICT-voorzieningen. Hierbij wordt aangesloten bij andere soortgelijke projecten binnen de VNG. 4. Het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een goede informatievoorziening, met name het borgen van de privacy, en de beveiliging van uitgewisselde informatie. Hierbij wordt samengewerkt met de digitale agenda 2020.
Om te zorgen dat de ontwikkelde standaarden en ICT-voorzieningen structureel kunnen blijven draaien, is het voorstel dat de VNG de regie over het beheer organiseert.
Vereniging Van nederlandse gemeenten
5
2
Voortzetting van werkzaamheden via de VNG
Onder de titel ‘Organisatie van uitvoeringskracht’ belegden de gemeenten in de ALV van juni 2014 een aantal taken binnen het sociaal domein op landelijke schaal bij de VNG. De vereniging werd het scharnierpunt voor collectieve inkoop voor de doventolk, het landelijk telefoonnummer AMHK, vrouwenopvang 18+ en het knooppunt huwelijksdwang en achterlating en de opvang van mannelijke slachtoffers van geweld in huiselijke kring. Ook het team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein werd georganiseerd via de VNG. De voortzetting van deze activiteiten via de VNG vraagt om een nieuw mandaat van de ledenvergadering aan het bestuur voor 2016. Deze werkzaamheden passen voor wat betreft de bekostiging in de nieuwe spelregels binnen de categorie 1) Collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten.
Achtergrond Voor een aantal specialistische en/of landelijk georganiseerde nieuwe gemeentelijke taken is het uit het oogpunt van efficiency en effectiviteit wenselijk dat de VNG op landelijk niveau alle gemeenten centraal ondersteunt. Tijdens de ALV van juni 2014 hebben gemeenten dan ook in ruime meerderheid hiermee ingestemd.
Toelichting Het gaat om de volgende voorzieningen:
Doventolk Er is een landelijke regeling Doventolk omdat in 2014 vanuit de landelijke politiek en de cliënt/dovenorganisaties er op aangedrongen is om de voormalige AWBZ doventolkvoorziening voor de ‘leefwereld’ per 2015 als landelijke voorziening/inkoop overeind te houden. Vanuit doelmatige en kwalitatieve reden, en gezien de in aantal beperkte doelgroep, heeft het de voorkeur om de doventolkvoorziening voor de jaren 2015 en 2016 landelijk te organiseren en uit te voeren.
Beheer Landelijk telefoonnummer AMHK Een van de nieuwe taken van gemeenten is het in stand houden van een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). De AMHK’s of Veilig Thuis-organisaties zoals deze worden genoemd, moeten 24 uur per dag bereikbaar zijn met een gratis landelijk telefoonnummer. Dit is een wettelijke taak. Inmiddels is telefoonnummer 0800-2000 operationeel. Het beheer en monitoring is belegd bij Optitel bv. Provider is KPN.
Vrouwenopvang 18+ Gelet op het advies van de gezamenlijke wethouders van de 35 centrumgemeenten voor Vrouwenopvang om het budget voor de financiering van vrouwenopvang apart te houden hebben wij de ALV in juni 2014 voorgesteld in te stemmen met een uitname van € 4 miljoen voor vrouwenopvang 18+. Reden hiervoor is de extreme veiligheidsrisico’s waarmee deze groepen te maken hebben en de wens om als gemeenten geen afzonderlijke rekeningen voor deze hulp te ontvangen. De ALV heeft hiermee ingestemd. Voorgesteld wordt om dit in 2016 te continueren, zodat opvang voor deze kwetsbare groep is gewaarborgd voor alle gemeenten. Door een correctie kan dit wel voor een wat lager bedrag,
6
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
te weten € 3.729.500,-. De commissie Gezondheid & Welzijn van de VNG heeft in maart jongsleden hiermee ingestemd.
Knooppunt huwelijksdwang en achterlating Het knooppunt huwelijksdwang en achterlating bundelt expertise rond de problematiek van gedwongen huwelijken. Het is ook het centrale aanspreekpunt voor andere partijen in binnen- en buitenland (politie, justitie, buitenlandse zaken). Het knooppunt is in 2015 ingericht in Den Haag.
Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring Reeds langer is sprake van een opvangfaciliteit voor mannelijke slachtoffers van geweld in huiselijke kring. Met de decentralisaties in het sociaal domein is dit een gemeentelijke verantwoordelijkheid geworden. In de praktijk voeren de G4-gemeenten de opvang uit voor mannelijke slachtoffers uit het gehele land. Op de Algemene Ledenvergadering in juni 2014 hebben gemeenten ingestemd met een uitname uit het Gemeentefonds ten behoeve van deze opvang. De VNG heeft met de G4 een convenant afgesloten teneinde een goede verantwoordingsrelatie vast te leggen richting alle gemeenten over de wijze waarop de middelen besteed zijn. Voorgesteld wordt om deze directe financiering van de G4 via de Doeluitkering Vrouwenopvang te continueren.
Team Landelijke coördinatie sociaal domein De ALV heeft op 29 november 2013 en 18 juni 2014 ingestemd met het door de VNG opstellen van een aantal landelijk werkende raamcontracten in het sociaal domein. De voornaamste reden dat er is gekozen voor een collectieve financiering van deze functies is het feit dat dit typisch landelijke voorzieningen zijn, waarvoor het ofwel onmogelijk is om de kosten toe te delen aan een specifieke gemeente (bijvoorbeeld voor de kindertelefoon en Sensoor wegens de anonimiteit van de beller), ofwel vanuit kostenefficiëntie het effectiever is om het landelijk via de VNG in te kopen.
Destijds is ook ingestemd met de aanstelling van een kwartiermaker en het vormgeven van de landelijke coördinatiefunctie sociaal domein van de VNG. De landelijke coördinatiefunctie sociaal domein bestaat in het kort uit drie elementen: o Monitoren en verantwoorden van de landelijke raamovereenkomsten met aanbieders met landelijke schaal en specialistische functie o Opdrachtgeverschap namens gemeenten o Communicatie met gemeenten en aanbieders.
De landelijke coördinatiefunctie sociaal domein is ingericht om de raamovereenkomsten te sluiten, te monitoren, te beheren, de uitnames te beheren en verantwoording daarover af te leggen aan gemeenten. Namens gemeenten heeft de VNG afspraken gemaakt in de vorm van raamovereenkomsten met aanbieders met een landelijke schaal en een specialistische functie van jeugdhulp voor de Jeugdwet en zintuiglijk gehandicapten voor de WMO. Gemeenten rekenen bij de raamovereenkomsten af naar gebruik. De VNG zal deze rol voor de jaren 2015-2017 vervullen. In die periode zal opnieuw worden bezien of er op landelijk niveau raamcontracten gesloten moeten worden en zo ja of de VNG dat blijft doen of dat individuele gemeenten of een derde partij dat namens anderen gaat doen.
In de raamovereenkomsten is opgenomen dat de aanbieders elk kwartaal beleidsinformatie toesturen, zodat de landelijke coördinatie sociaal domein de functie van de raamovereenkomsten goed kan monitoren. Deze informatie wordt aan de gemeentelijke contactpersonen die bij de landelijke coördinatie bekend zijn verzonden en eveneens gepresenteerd in de commissie Gezondheid en Welzijn en de subcommissie Jeugd.
Vereniging Van nederlandse gemeenten
7
Ook voert het team landelijke coördinatie twee keer per jaar ontwikkelgesprekken met de landelijke aanbieders. Voorafgaand krijgen gemeenten de gelegenheid input te leveren en kunnen ze zich aanmelden voor deze gesprekken. Tijdens deze gesprekken worden de ontwikkelagenda’s besproken, de ontvangen beleidsinformatie en indien van toepassing, signalen vanuit gemeenten.
8
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
3
Handhaving en Naleving: kwaliteitsverbetering
Het RCF Kenniscentrum Handhaving is in 2003 ingesteld op initiatief van de VNG en --- financiering door --- het Ministerie van SZW. De keuze voor autonome teams heeft geleid tot grote onderlinge verschillen in aanpak, kwaliteit en waardering. De VNG heeft op 27 mei 2014 besloten een Taskforce in te richten om de toekomstige positie en opdracht te onderzoeken. Vanaf 1 januari 2015 is de VNG inhoudelijk en financieel verantwoordelijk. Momenteel wordt gewerkt aan inbedding van het beleidsthema handhaving en Naleving in het Sociaal Domein. De nu ingezette lijn brengt met zich mee dat de subsidie van SZW in het gemeentefonds wordt gestort en van daaruit wordt doorgeleid naar een aantal gemeenten (die personeel detacheren naar de VNG) en de VNG.
De decentralisaties van de WMO, Jeugdzorg en de Participatiewet hebben geleid tot meer taken voor gemeenten. Zij zijn regievoerder geworden over het sociale domein. Doordat gemeenten een steeds grotere verantwoordelijkheid hebben voor meer gemeenschappelijke middelen is de vraag aan de orde hoe de mogelijke fraude te voorkomen en zorg te dragen voor adequate opsporing van misbruik. De interdisciplinaire samenwerking op het terrein van fraude en handhaving is georganiseerd in een interventiestructuur waarin het Ministerie van SZW, het Ministerie van Financiën, Belastingdienst, Inspectie SZW, UWV, Gemeenten (vertegenwoordigd door Divosa en VNG), SVB, Politie en Openbaar Ministerie samenwerken. Samen vormen deze partijen de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI). Op landelijk niveau is de LSI verantwoordelijk voor het functioneren van de interventieteams. Op regionaal niveau zorgen de Regionale Platforms Fraudebestrijding (RPF) voor de verbinding met het LSI en de regionale totstandkoming en uitvoering van projecten. Om afspraken te maken met ketenpartners op landelijk niveau, voor gegevensuitwisseling, productontwikkeling, het uitvoeren van multidisciplinaire projecten en kennisdeling is een landelijk kenniscentrum nodig: Handhaving en naleving. Het toekomstscenario gaat uit van 2015 als een overgangsjaar. De werkorganisatie, die gestart is op 1 januari 2015, werkt in dit jaar onder bestuurlijke, inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van de VNG. De medewerkers worden voor het jaar 2015 gedetacheerd naar de VNG. Het budget gaat via een decentralisatie-uitkering via het gemeentefonds naar de gemeenten (tbv betaling gedetacheerde medewerkers)/VNG (werkbudget). De commissie Werk & Inkomen heeft positionering binnen de VNG als te onderzoeken uitgangspunt gekozen. Een aspect dat hierbij meespeelt, is dat het samenspel tussen belangenbehartiging/beleid en uitvoering een plek moet krijgen binnen de nieuwe structuur. Bestuurlijke borging is daarbij van groot belang. Begin juni 2015 wordt besluitvorming afgerond in de commissie Werk en Inkomen. De financiering bedraagt € 4,2 mln (2015) en € 3,5 mln (2016) afkomstig van SZW.
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
9
4
Financiële vertaling
De collectieve werkzaamheden die in dit voorstel worden geschetst, behoeven een collectieve financiering. Onder agendapunt 7 ‘Collectieve inkoop en financiering’ is ingegaan op de overwegingen en wijze van bekostiging die daar bij past. Toegepast op de hier geschetste werkzaamheden, geeft een en ander aanleiding tot het bestemmen van gelden uit het gemeentefonds voor deze collectieve activiteiten. Deze financiële paragraaf geeft een technische vertaling hiervan naar deze uitnames uit het gemeentefonds.
Korte historie In de ALV van juni 2015 is een aantal financieringsvoorstellen overgenomen waarmee collectieve activiteiten in met name het sociaal domein voor 2015 mogelijk werden. Ook op de BALV in het najaar van 2014 werd, mede vanuit de urgentie van dat moment, een aantal beslissingen genomen die alleen het budget 2015 betroffen. In dit stuk is de voortzetting in termen van bestaande en enige nieuwe activiteiten aangegeven. Het betreft alleen díe uitnames waarvoor een nieuw mandaat benodigd is. Opnieuw wordt hier een horizon gehanteerd, namelijk tot en met 2016. Met het Rijk is nu namelijk een overgangsregeling afgesproken waarbij geldt dat de huidige wijze van financiering voor het jaar 2016 kan worden voortgezet. In de notitie ‘spelregels collectieve inkoop en financiering’ worden voorstellen gepresenteerd over continuering van de wijze van bekostiging. Deze uitgangspunten over de collectieve financiering van producten/diensten in de toekomst worden verder uitgewerkt in afstemming met de fondsbeheerders.
10
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
Overzicht Per onderwerp is onderstaand aangegeven welke uitnamen benodigd zijn uit het Gemeentefonds 2015 en 2016. Meer informatie vindt u in de agendastukken. In de eerste kolom van de tabel is aangegeven welke agendapunt het betreft.
Overzicht gevraagde nieuwe uitnamen Gemeentefonds
Agendapunt
Onderwerp
Aanvullende uitname
Uitnamen Gemeentefonds
Gemeentefonds (2015)
(2016)
9
Digitale Agenda
€ 2.295.000
€ 6.600.000
10
iSD --- uitvoering laatste tranche
€ 6.700.000
0
0
€ 11.300.000
€ 8.995.000
€ 17.900.000
iSD - beheer
Totaal
Overzicht bestendiging uitnamen Gemeentefonds
Agendapunt
Onderwerp
11a
Doventolk leefdomein
€ 8.650.000
Landelijk telefoonnummer AMHK
€
Vrouwenopvang 18+
€ 3.729.500
Uitnamen Gemeentefonds (2016)
400.000
Knooppunt huwelijksdwang en achterlating
€
Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huise-
€ 1.200.000
250.000
lijke kring
Landelijke coördinatie sociaal domein
€
250.000
Totaal
€ 14.479.500
Kostenneutrale uitname Gemeentefonds
Agendapunt
Onderwerp
Uitnamen Gemeentefonds
11b
Landelijke coördinatie
Uitnamen Gemeentefonds
(2015) € 4.200.000
(2016) € 3.500.000
handhaving en naleving
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
11
5
Technische toelichting
Digitale Agenda 2020 De uitvoering van de voorgestelde projecten onder de Digitale Agenda 2020 is voor 2015/2016 begroot op een totaalbedrag van € 9,995 miljoen. Hiervan wordt € 1,1 miljoen gefinancierd uit een incidentele meevaller van 14+ netnummer 2014 (€ 633.000), een eenmalige onderuitputting van Operatie NUP (€ 117.000) en de Rijksbijdragen van € 350.000. Gevraagd wordt om de eenmalige onderuitputting te mogen inzetten voor de projecten van de Digitale Agenda 2020. De uitname voor de Digitale Agenda 2020 is na inzet van de onderdekking gelijk aan € 8,895 miljoen.
Informatievoorziening Sociaal Domein --- uitvoering laatste tranche Het programma Informatievoorziening Sociaal Domein voorziet in een collectieve aanpak om de administratie in het sociaal domein te vereenvoudigen. Noodzakelijke randvoorwaarden hierbij zijn het beveiligd kunnen uitwisselen van persoonsgegevens en het borgen van de privacy van inwoners. De collectieve aanpak voorziet in het realiseren van landelijke standaarden voor de administratie en een ICT-infrastructuur voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. Deze aanpak is de laatste tranche in het VNG-Programma ‘ Informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD). Voor de uitvoering van de laatste tranche wordt een éénmalige bijdrage van € 6,7 miljoen gevraagd uit het Gemeentefonds.
Informatievoorziening Sociaal Domein --- beheer Om te zorgen dat de ontwikkelde standaarden en ICT-voorzieningen structureel kunnen blijven draaien is het noodzakelijk om het beheer goed te organiseren. Op dit moment is het beheer (tijdelijk) als projectmatige activiteit ondergebracht in het programma iSD. Om het beheer mogelijk te maken, en de continuïteit van het beheer te borgen is een structurele financiering van € 11,3 miljoen per naar noodzakelijk. Hiervoor wordt voor 2016 een uitname gevraagd.
Doventolk leefdomein In de ALV van 18 juni 2014 is besloten om vanaf 2015 de regeling doventolk voor het leefdomein landelijk (te blijven) uitvoeren. Hiervoor is € 8,65 miljoen onttrokken aan het Gemeentefonds 2015. Met VWS is overeengekomen dat voor 2015 eenmalig een extra bedrag van € 2,4 miljoen beschikbaar werd gesteld. Dit bedrag is aan het Gemeentefonds toegevoegd en is conform besluitvormging van de BALV van 2014 uit het Gemeentefonds 2015 onttrokken. Omdat het een eenmalig extra bedrag betrof wordt voor 2016 een onttrekking gevraagd van € 8,65 miljoen, zijnde het structureel beschikbare bedrag. De totale kosten voor 2016 worden geraamd op € 10,295 miljoen. Vanuit de eenmalig ter beschikking gestelde middelen is eind 2015 waarschijnlijk € 1,3 miljoen beschikbaar. Gevraagd wordt om de eenmalige onderuitputting te mogen inzetten in 2016. Het te verwachten tekort van € 345.000 zal worden gedekt door waar mogelijk versoberingen door te voeren.
Beheer landelijk telefoonnummer AMHK Ter dekking van de gebruikerskosten en beheer van het landelijk telefoonnummer AMHK (Advies en Meldpunten Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) heeft de ALV van juni 2014 ingestemd met een uitname van € 400.000,- uit het Gemeentefonds 2015. Voor het jaar 2016 wordt opnieuw hetzelfde budget aangevraagd. De VNG kan hierdoor er voor zorgen dat de continuïteit van deze internationale verplichting voor alle gemeenten geborgd is.
12
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
Vrouwenopvang 18+ In juni 2014 heeft de ALV ingestemd met een uitname van € 4,0 miljoen uit het Gemeentefonds 2015. Voorgesteld wordt om dit in 2016 te continueren, zodat opvang voor deze kwetsbare groep is gewaarborgd voor alle gemeenten. Door een correctie kan dit wel voor een wat lager bedrag, te weten € 3.729.500. De commissie Gezondheid & Welzijn van de VNG heeft in maart jongsleden hiermee ingestemd.
Knooppunt huwelijksdwang en achterlating Het knooppunt is in 2015 ingericht in Den Haag. Voorgesteld wordt om dit in 2016 te continueren, voor hetzelfde bedrag als in 2015, te weten € 250.000,-.
Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring Deze opvang wordt door de G4 uitgevoerd voor de opvang van mannelijke slachtoffers uit het gehele land. Om fiscale redenen is besloten de financiering van de mannenopvang niet via de VNG te laten lopen (dat zou een forse vermindering van het te besteden budget hebben betekend voor mannenopvang), maar direct via de Doeluitkering Vrouwenopvang aan de bestaande uitvoerders van de mannenopvang, te weten de G4. Voorstel is om deze situatie te continueren in 2016.
Landelijke coördinatie sociaal domein Ter continuering van het team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein wordt gevraagd om een uitname van € 250.000,-. Het betreft hetzelfde bedrag als in 2015.
Landelijke coördinatie handhaving en naleving (voorheen RCF) Eind 2014 heeft de VNG de landelijke taak op zich genomen tot het versterken van handhaving en naleving. Dit wordt gefinancierd door middel van een subsidie van SZW. De Staatssecretaris van SZW heeft begin 2014 besloten deze bijdrage aan de instandhouding van de RCF’s in fases te verlagen van ruim € 5,4 tot € 2,5 miljoen in het jaar 2017. Om de continuïteit van het team te borgen wordt voor 2015 gevraagd om dit budget van € 4,2 miljoen in 2015 en € 3,5 miljoen in 2016 over te hevelen naar het Gemeentefonds. De uitnamen uit het gemeentefonds zijn dan ook kostenneutraal.
Vereniging
Van
nederlandse gemeenten
13
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
ons kenmerk
datum
(070) 373 8393 betreft
ALV voorstel De Digitale Agenda ECIB/U201500588 2020 Lbr. 15/034
6 mei 2015
Samenvatting
De Bijzondere Algemene Ledenvergadering (BALV) van 2014 heeft de VNG de opdracht gegeven om voor de ALV van juni 2015 een collectieve gemeentelijke aanpak uit te werken op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid inclusief een meerjarige projectenagenda, governance en financiering. De leden hebben daarmee een keuze gemaakt: voor de (financiële) voordelen van efficiënt samenwerken aan digitale dienstverlening, de informatiesamenleving en e-overheid, het vergroten van het innovatievermogen van het gemeentelijke veld, stroomlijning van gemeentelijke processen, sterkere beïnvloeding van het Rijk en een impuls in het opdrachtgeverschap richting softwareleveranciers. Gevraagde beslissing Dit voorstel bevat de uitwerking van deze opdracht in de vorm van een collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 in de vorm van de Digitale Agenda (2020) (zie bijlage). Deze heeft de status van een strategische agenda zoals beschreven in het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. De leden wordt gevraagd in te stemmen met: 1. de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020, inclusief een meerjarige aanpak, projectenagenda, governance en financiering; 2. uitvoering van de voorgestelde projecten 2015/2016 begroot op in totaal €9,995 miljoen inclusief BTW (zie bijlage 1), gefinancierd uit het gemeentefonds (€8,895 miljoen), de onderuitputting van projecten NUP en 14+netnummer (€750 duizend), en Rijksbijdragen (€350 duizend).
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
ALV voorstel De Digitale Agenda 2020
ECIB/U201500588 Lbr. 15/034
6 mei 2015
(070) 373 8393
Geacht college en gemeenteraad, De Bijzondere Algemene Ledenvergadering (BALV) van 2014 heeft de VNG de opdracht gegeven om voor de ALV van juni 2015 een collectieve gemeentelijke aanpak uit te werken op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid inclusief een meerjarige projectenagenda, governance en financiering. De leden hebben daarmee een keuze gemaakt: voor de (financiële) voordelen van efficiënt samenwerken aan digitale dienstverlening, de informatiesamenleving en e-overheid, het vergroten van het innovatievermogen van het gemeentelijke veld, stroomlijning van gemeentelijke processen, sterkere beïnvloeding van het Rijk en een impuls in het opdrachtgeverschap richting softwareleveranciers. Gevraagde beslissing Dit voorstel bevat de uitwerking van deze opdracht in de vorm van een collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 in de vorm van de Digitale Agenda (2020) (zie bijlage). Deze heeft de status van een strategische agenda zoals beschreven in het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. De leden wordt gevraagd in te stemmen met: 1. de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020, inclusief een meerjarige aanpak, projectenagenda, governance en financiering; 2. uitvoering van de voorgestelde projecten 2015/2016 begroot op in totaal €9,995 miljoen inclusief BTW (zie bijlage 1), gefinancierd uit het gemeentefonds (€8,895 miljoen), de onderuitputting van projecten NUP en 14+netnummer (€750 duizend), en Rijksbijdragen (€350 duizend). Toelichting Dit voorstel levert op dat gemeenten transparant participeren in de informatiesamenleving, en effectief en efficiënt inspelen op de behoeften van inwoners en ondernemers. De ambitie is om (1)
open en transparant in de participatiesamenleving te staan, (2) te werken als 1 efficiënte overheid, en (3) massaal digitaal en maatwerk lokaal mogelijk te maken. Hiervoor wordt een aanpak geboden (inclusief passende governance) waarin het verandervermogen aan de basis (met 393 innovators) wordt gecombineerd met de slagkracht die nodig is voor collectieve opschaling op gebieden waar gemeenten zich niet onderscheiden. Indien de ALV besluit in te stemmen met dit voorstel, wordt in de eerste anderhalf jaar enerzijds gewerkt aan de continuïteit (van de basis informatievoorziening en GDI), anderzijds wordt een aanpak opgezet en fijngeslepen die direct al tastbare resultaten bereikt in de (voorbereiding van) opschalingsprocessen. Concreet gaat het dan om het volgende: A. Een aanpak met bijpassende ondersteuningsorganisatie, waarmee gemeenten steeds meer gefaciliteerd worden om zelf collectieve projecten te selecteren en tot uitvoering te brengen. B. Een set projecten die binnen de kaders van de hierboven genoemde aanpak worden opgepakt. Het komende jaar wordt met deze projecten: 1. De effecten van de informatiesamenleving op de gemeenten in beeld gebracht en met enkele innovatieve experimenten concreet gemaakt 2. De uitvoeringsprocessen van gemeenten geïnnoveerd door kansen van informatie en ondersteunende technologie te benutten door*: standaardisatie van dienstverleningsprocessen (denk aan uitgifte rijbewijzen) informatievoorziening het sociaal domein (separaat geagendeerd) 3. De relatie met de nationale Generieke Digitale Infrastructuur geborgd 4. Toegewerkt naar verdere vormen van samenwerking en collectivisering, waarmee de sturing op gemeentelijke leveranciers wordt versterkt * Deze werkwijze zal ook toegepast worden in andere domeinen (denk met name aan de Omgevingswet). Deze aanpak helpt gemeenten om snel kwalitatief en transparant te participeren in de constant veranderende informatiesamenleving. Door te collectiviseren ontstaat de ruimte en komen middelen vrij voor gemeenten om individueel en lokaal in te spelen op de behoeften van inwoners en ondernemers in hun eigen leefomgeving. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
A. Jorritsma-Lebbink, Voorzitter
Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
ALV voorstel De Digitale Agenda 2020 datum 6 mei 2015
02/02
Digitale Agenda (2020) Inleiding De Buitengewone ledenvergadering (BALV) van november 2014 heeft de VNG de opdracht gegeven om voor de ALV van juni 2015 een collectieve gemeentelijke aanpak uit te werken op het gebied van dienstverlening en informatiebeleid inclusief een meerjarige projectenagenda, governance en financiering. De leden hebben daarmee een keuze gemaakt: voor de (financiële) voordelen van efficiënt samenwerken aan digitale dienstverlening, de informatiesamenleving en e-overheid, het vergroten van het innovatievermogen van het gemeentelijke veld, stroomlijning van gemeentelijke processen, sterkere beïnvloeding van het Rijk en een impuls in het opdrachtgeverschap richting softwareleveranciers. Dit voorstel bevat de uitwerking van deze opdracht in de vorm van een collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020. Dit voorstel heeft de status van een strategische agenda zoals beschreven in het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. De leden wordt gevraagd in te stemmen met: 1. de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020, inclusief een meerjarige aanpak, projectenagenda, governance en financiering; 2. uitvoering van de voorgestelde projecten 2015/2016 begroot op in totaal €9,995 miljoen inclusief BTW (zie bijlage 1), gefinancierd uit het gemeentefonds (€8,895 miljoen), de onderuitputting van projecten NUP en 14+netnummer (€750 duizend), en Rijksbijdragen (€350 duizend). De gemeente van de samenleving De wijze waarop mensen en organisaties met elkaar omgaan is door ontwikkelingen in informatietechnologie en informatiestromen ingrijpend veranderd. Informatie is snel en moeiteloos op te roepen, thuis, op het werk of elders, door nagenoeg iedereen. De uitdaging voor gemeenten is om een antwoord te formuleren op de vraag: hoe verhoud ik me tot de samenleving? Dit heeft te maken met andere verwachtingen die in de samenleving ontstaan ten aanzien van digitale dienstverlening en een andere informatiepositie van inwoners en ondernemers door bijvoorbeeld Wikipedia, sociale netwerken, google(maps) of eetumee.nl. In die zin is werkelijk sprake van een emancipatie van de inwoners waardoor de verhouding tussen inwoner en bestuur verandert. Het maken en handhaven van regels, het maken en onderhouden van openbare voorzieningen, het faciliteren van wonen, werken, onderwijs, welzijn en sport, en de daaruit volgende passende dienstverlening aan inwoners en ondernemers, én het ondersteunen van zwakken (gericht op welzijn en zelfstandigheid) zijn de kerntaken van elke gemeente. Gemeenten willen deze taken op een hedendaagse manier uitvoeren. Dit vraagt om een koerswending waarbij gebruik moet worden gemaakt van alle mogelijkheden die informatie, nieuwe technologieën en de randvoorwaardelijke digitale infrastructuur bieden. Zo kunnen inwoners meer regie krijgen op eigen gegevens en hun eigen leefomgeving, kan de lokale economie worden versterkt door de administratieve lasten voor ondernemers te minimaliseren en kan de gemeente zelf effectiever sturen op bijvoorbeeld veiligheid en welzijn. De vernieuwende en ondersteunende rol van informatie Informatie is een bron voor vernieuwing, een strategisch middel voor dienstverlening en ook een basis voor de bedrijfsvoering. De nieuwe ontwikkelingen in de samenleving, wetenschap en technologie maken de veranderopgave van gemeenten noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan de rol van ‘Big Data’ bij sturingsinformatie voor gerichte beleidssturing en horizontale verantwoording. Informatie maakt verder vernieuwing mogelijk in de bedrijfsprocessen; maar ook in wet- en regelgeving, samenwerking en de lokale uitvoeringspraktijk van gemeenten. Dit gebeurt met name in het sociaal domein, het fysieke domein en het economisch domein en in de dienstverlening aan inwoners en ondernemers. Gemeenten onderscheiden zich niet op hun digitale infrastructuur, maar op wat zij ermee doen. Deze digitale infrastructuur moet veilig, betrouwbaar en ‘digitaal duurzaam’ zijn, zeker nu steeds meer informatie in verschillende digitale vormen, in zaakdossiers moet worden opgenomen. De digitale
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
1
infrastructuur bestaat uit oplossingen van de markt die verbonden zijn met landelijke voorzieningen. Een aanzienlijk deel van deze basisvoorziening is de zogenaamde overheidsbrede Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), die wordt aangestuurd door onze Digicommissaris (Eenhoorn) en waar bijvoorbeeld de basisregistraties (personen, adressen en gebouwen, en kadaster) en MijnOverheid berichtenbox onderdeel van uitmaken. Ambitie voor de komende jaren Bij de start van de commissie Dienstverlening en Informatiebeleid zijn innovatie in dienstverlening aan inwoners en ondernemers, het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten en samen werken in uitvoeringsketens als belangrijkste ambities geformuleerd. Redenerend vanuit het afwegingskader collectieve financiering en inkoop zijn op het gebied van digitalisering goede redenen om samenwerking regionaal en landelijk vorm te geven. Deze redenen zijn onder andere minder kosten en kwetsbaarheid, meer kwaliteit en rechtmatigheid. In nauwe samenwerking met gemeenten, zowel bestuurlijk als vertegenwoordigers van de uitvoering, zijn de volgende drie ambities geformuleerd vanuit het adagium ‘wat samen kan ook samen doen’: 1. Open en transparant in de participatiesamenleving Gemeenten zijn een open en transparante overheid. Ze zijn ook digitaal de meest nabije overheid en benutten de kracht van inwoners, ondernemers wijken en buurten door (digitale) participatie in de democratie, bestuur, beleid en uitvoering. 2. Werken als 1 efficiënte overheid Informatie loopt in netwerken razendsnel over organisatiegrenzen heen. Gemeenten zien zichzelf als onderdeel van een netwerk van alle overheidslagen en organisaties gezamenlijk. Hierin maken overheidsorganisaties gebruik van elkaars voorzieningen om inwoners en ondernemers optimaal te bedienen. Door in te zetten op processtandaardisatie en automatisch gegenereerde (verantwoordings)gegevens worden administratieve lasten teruggedrongen. 3. Massaal digitaal, maatwerk lokaal Door de inzet op collectiviteit in de informatievoorziening wordt lokaal maatwerk mogelijk gemaakt. Door het collectief organiseren van de informatievoorziening waarop gemeenten zich niet van elkaar onderscheiden, creëren zij maximale ruimte voor lokale autonomie in de uitvoering van hun kerntaken. Bovendien wordt door uniformiteit de dienstverlening van de overheid voor inwoners eenduidiger. Dit is vergelijkbaar met hoe dit al eerder in de financiële en logistieke sectoren is gedaan. Actuele prioritaire thema’s Bij de totstandkoming van deze agenda zijn in intensieve samenwerking met gemeenten zes prioritaire thema’s op het gebied van informatie benoemd: • Trendwatchfunctie, onderzoek en ontwikkeling: Ontwikkelingen in informatiesamenleving, wetenschap, techniek en bij ICT-leveranciers gaan razendsnel. Gemeenten spelen hier proactief op in en duiden deze ontwikkelingen in het perspectief van de veranderopgave waar gemeenten voor staan. • Dienstverlening aan inwoners en ondernemers: Gemeenten communiceren op een hedendaagse manier met de samenleving; informatie is waar nodig digitaal 24x7 beschikbaar; snelheid en gemak van digitale dienstverlening staan voorop, hierbij wordt ook een link gelegd met de ambitie van het Kabinet zoals verwoord in Digitaal 2017. • Herontwerp werkprocessen: Werkprocessen, bijvoorbeeld in het sociaal of fysiek domein, kunnen sterk worden vereenvoudigd door slimme toepassing van informatie en digitalisering. • Informatie-uitwisseling: Het inrichten van digitale knooppunten vereenvoudigt de werkprocessen van gemeenten en de publieke en private organisaties waarmee samengewerkt wordt. Informatieveiligheid en het gebruik van gezamenlijke standaarden voor het uitwisselen van informatie is randvoorwaardelijk voor betrouwbare en efficiënte samenwerking.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
2
•
•
Generieke basisinfrastructuur: Alle gemeenten maken gebruik van de nationale generieke digitale infrastructuur onder de verantwoordelijkheid van de overheidsbrede (en dus ook gemeentelijke) Digicommissaris en de eigen gemeentelijke basisinfrastructuur. Gemeenten treden collectief krachtig op in de behartiging van hun gezamenlijke belang. De structurele financiering van de GDI wordt conform besluit in de Ministerraad mede gerealiseerd door een bijdrage van de decentrale overheden. Deze bedraagt € 4,4 miljoen in 2015, € 6,2 miljoen in 2016, € 5,7 miljoen in 2017, € 5,1 miljoen in 2018 en € 4,2 miljoen in 2019. Hiervan wordt 75% gefinancierd uit het Gemeentefonds. Sturingsinformatie: Slim gebruik van informatie voor beleidsinterventies, het versterken van de horizontale verantwoording van College van B&W aan gemeenteraad, waardoor deze wordt gestimuleerd en geactiveerd, en de inzet van informatie als (bestuurlijk) leerinstrument.
Waar staan we nu? De afgelopen jaren is lokaal, regionaal en collectief hard gewerkt aan een fundament voor de gemeentelijke informatievoorziening. Denk hierbij aan moderne vormen van elektronische dienstverlening, de implementatie van het stelsel van basisregistraties, investeringen in digitale veiligheid, de komst van shared serviceorganisaties en klantcontactcentra. Daarnaast is bij gemeenten een kanteling gaande van ‘beleid maken en zelf uitvoeren’ naar een ‘informatie verwerkende organisatie die zich focust op beleid, inkoop en regie’. Informatie vormt daarmee steeds meer de kern van de gemeentelijke organisatie. Door meer samen te werken en toepassing van standaardisatie kan efficiënter worden gewerkt, wordt de kwetsbaarheid van gemeenten verlaagd en kan de kwaliteit van dienstverlening verhoogd worden. Hiermee wordt aangesloten wij verwachtingen van onze inwoners en ondernemers. In de intensieve co-creatiesessies hebben gemeenten en gemeentelijke koepels aangegeven de volgende beweging te willen maken: • Van reactief naar proactief; acteren op maatschappelijke, beleidsmatige en technologische ontwikkelingen die impact hebben op de gemeentelijke informatievoorziening • Van aanbod- naar vraaggericht; de maatschappelijke vraagstukken in beleidsdomeinen zijn bepalend voor de gemeentelijke informatievoorziening • Van top-down naar bottom-up; nieuwe voorzieningen en processtandaarden worden niet centraal bedacht en ontwikkeld, maar in de gemeentelijke praktijk ontwikkeld en bij succes opgeschaald • Van individueel naar collectief; het wiel wordt niet 393 keer opnieuw uitgevonden. Geen vrijblijvendheid als het gaat om voorzieningen die door elke gemeente gebruikt worden Deze beweging is al gaande. Zo zoeken gemeenten elkaar bijvoorbeeld in het kader van de Digitale Steden Agenda en regionale ICT-samenwerkingsverbanden steeds meer op. Ook zijn op verzoek van gemeenten enkele specifieke initiatieven ondersteund om gezamenlijke inkoop te bevorderen (zoals ondersteuning op Windows XP en gezamenlijke aanbesteding telefonie) en is een collectieve Informatiebeveiligingsdienst (IBD) opgericht. Verder heeft het programma VISD waardevolle collectieve voorzieningen opgeleverd zoals het gemeentelijk gegevensknooppunt sociaal domein en toepassingen voor de jeugdzorg. Hier is bovendien de methode waarbij de behoefte van gemeenten is vertaald in informatievoorzieningen in de praktijk gebracht. Met name voor het benutten van uitvoeringsexpertise bij de besluitvorming over realisatie en opschaling van gemeentelijke initiatieven is dit van belang. Deze ervaring wordt nu ook ingezet bij de voorbereiding op de implementatie van de Omgevingswet. Besluitvorming over de ondersteuning van gemeenten bij de Omgevingswet volgt naar verwachting in een later stadium. Met de voorliggende aanpak wordt een voorstel gedaan om deze beweging te versnellen zodat het innovatie- en verandervermogen van gemeenten verder wordt vergroot.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
3
Governance en organisatie De basis voor de governance en organisatie van de digitale agenda is gelegd in de visie Gemeente 2020 en het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. Concreet wordt het volgende voorgesteld: • de Digitale Agenda 2020 inclusief werkwijze wordt door de ALV vastgesteld voor een periode van vier jaar; • de digitale agenda is leidend voor de (deel)projecten die van hieruit worden opgezet; hierover beslist het bestuur op basis van door het bestuur vastgestelde criteria geadviseerd door de beleidscommissie die op haar beurt wordt geadviseerd door betrokken gemeentelijke uitvoerders; dit gebeurt in de voorgestelde jaarlijkse cyclus; • elk project is gericht op collectieve oplossingen en geeft invulling aan de gestelde ambities; • het bestuur krijgt hiertoe de opdracht van de ALV en legt verantwoording af aan de ALV; • de beleidscommissie Dienstverlening en Informatiebeleid is nauw betrokken, waar nodig zijn ook andere VNG beleidscommissies betrokken; • verbinding met andere beleidsvelden, inwoners en ondernemers en wetenschap wordt geborgd; • betrokkenheid van gemeentelijke uitvoerders als adviseur en trekker van projecten is geregeld. Essentieel in de werkwijze is dat bestuurlijk ruimte wordt gegeven aan gemeentelijke uitvoerders (denk aan gemeentesecretarissen, directeuren en informatiemanagers) om te bepalen welke projecten in aanmerking komen voor collectivisering en op welke wijze. Zo ontstaat energie in een netwerk van uitvoerders dat de ruimte heeft om sneller te spelen op trends en ontwikkelingen. Bovendien kan de uitvoering zo aangeven welke projecten ook daadwerkelijk in de praktijk het verschil maken. Projecten die behoefte hebben aan collectieve financiering en/of bestuurlijke afspraken buiten de gegeven kaders worden door het bestuur voorgelegd aan de ALV. Kortweg kunnen hiermee drie typen projecten worden onderscheiden, die ieder een andere dynamiek en aanpak vragen: 1. Innovatieve projecten, waarbinnen durf en experimenteerruimte nodig zijn. Deze projecten hebben een korte doorlooptijd, klein budget en vragen om lichte sturing. 2. Herontwerpen en standaardiseren van werkprocessen die bottom-up (via koplopers) ontwikkeld en vervolgens grootschalig opgeschaald worden, waarbij de uitvoeringspraktijk van gemeenten leidend is. Deze projecten hebben een langere doorlooptijd, een groter budget en heldere doelen waar gericht op gestuurd wordt op het niveau van de gemeentesecretaris. 3. Collectiviseringsprojecten, die erop gericht zijn grote maatschappelijke en/of financiële voordelen te behalen voor alle gemeenten. Dit zijn collectieve projecten voor alle gemeenten, gericht op het verhogen van de implementatiesnelheid van de digitale infrastructuur. De focus zal ook het komende jaar nadrukkelijk hierop liggen. Deze projecten zijn niet vrijblijvend; alle gemeenten nemen deel volgens het principe van verplichtende zelfregulering. Gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk. Dit geldt zowel voor het aandragen alsook het (in netwerken) besturen en uitvoeren van projecten om te komen tot collectivisering als bij grootschalige implementatie van die onderdelen die daadwerkelijk gecollectiviseerd worden. Ondersteuning De VNG faciliteert de hierboven beschreven sturing en organisatie en de selectie van projecten en stelt uitvoeringskracht voor collectivisering beschikbaar. Hierbij worden de functies ingezet die gemeenten qua uitvoering op het domein van informatie collectief via de vereniging hebben georganiseerd (KING). Het jaar 2015 wordt gebruikt om de ondersteuning in te richten, en deze op basis van een bescheiden eerste set van projecten vervolgens verder te verbeteren en op te schalen. Met de projecten en ondersteuning wordt invulling gegeven aan de gestelde ambities. De ondersteuning wordt jaarlijks geactualiseerd en is geënt is op:
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
4
•
•
•
Beïnvloeden: Vanuit een gemeenschappelijke visie op de praktijkbehoefte van inwoners en ondernemers wordt krachtig invloed genomen op aanpassing in verouderde wetgeving die innovatie bemoeilijkt en op de doorontwikkeling van de generieke digitale infrastructuur. Vroegtijdige beïnvloeding om te komen tot collectieve oplossingen die gebaseerd zijn op de uitvoeringspraktijk van gemeenten bij nieuwe wet- en regelgeving die top-down vanuit het rijk wordt ingevoerd (zoals bijvoorbeeld bij de decentralisaties in het sociaal domein en de Omgevingswet). Ontzorgen: Namens gemeenten bijhouden van trends en ontwikkelingen (trendwatching) in de maatschappij, wetenschap, techniek en in de gemeentelijke domeinen, en deze vertalen naar gemeentelijke informatievraagstukken. Samen met gemeenten wordt onderzocht of specifieke projecten voor collectivisering in aanmerking komen. Hiertoe wordt een platform ingericht voor het in kaart brengen en voor alle gemeenten zichtbaar maken van lokale voorbeelden, oplossingen en ‘lessons learned’ en nationale initiatieven. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld vereenvoudiging van werkprocessen door slimme toepassing van informatie en digitalisering, vernieuwingen in dienstverlening, meer informatieknooppunten en informatie-uitwisseling en ketenintegratie met andere overheden. Werken aan standaarden en architectuur voor vergroten van interoperabiliteit en flexibiliteit van gemeenten. Er wordt met behoud van lokale beleidsautonomie gewerkt aan collectivisering van informatievoorziening waarop gemeenten zich niet hoeven te onderscheiden. Versterken: Ondersteuning van gemeenten bij het implementeren van projecten en nieuwe technologieën, gebruikmakend van ervaringen van eerdere operaties. Hierbij wordt ook op een leeraanbod ingezet dat aandacht heeft voor bijvoorbeeld intergemeentelijke samenwerking en opdrachtgeverschap vanuit. Stuurinformatie wordt doorontwikkeld waarmee monitoring en vergelijking met andere gemeenten mogelijk wordt. Daarmee is dit een leerinstrument om de eigen prestaties continu te verbeteren en de horizontale verantwoording te versterken.
Projectenkalender Het ophalen van projecten wordt structureel ingericht via een digitaal platform dat overzicht en inzicht biedt voor alle gemeenten. Voor selectie van projecten voor opschaling worden in ieder geval de volgende criteria gehanteerd: 1. Bijdrage aan ambitie 2. Potentie voor opschaling 3. Informatiecomponent aanwezig 4. Succesvol binnen 1 of 2 jaar 5. Gemeenten trekken het project 6. Potentiële bereidheid tot collectieve financiering Projecten worden geordend naar de zes prioritaire actuele thema’s en zullen zich met name richten op vernieuwing in de gemeentelijke uitvoeringspraktijk of de basis informatievoorziening en ICT infrastructuur. Hierbij zijn de samenleving, wetenschap en technologie belangrijke drijfveren, maar kan het initiatief ook bij gemeenten zelf of in overheidsbrede of nationale ontwikkelingen liggen. Voor de jaren 2015/2016 wordt gewerkt met projecten die in het voortraject opgehaald zijn bij gemeenten, de Digicommissaris en koepels (zie bijlage 1). Wat levert dit op? Dit voorstel levert op dat gemeenten transparant participeren in de informatiesamenleving, en effectief en efficiënt inspelen op de behoeften van inwoners en ondernemers. De ambitie is om (1) open en transparant in de participatiesamenleving te staan, (2) te werken als 1 efficiënte overheid, en (3) massaal digitaal en maatwerk lokaal mogelijk te maken. Hiervoor wordt een aanpak geboden (inclusief passende governance) waarin het verandervermogen aan de basis (met 393 innovators) wordt
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
5
gecombineerd met de slagkracht die nodig is voor collectieve opschaling op gebieden waar gemeenten zich niet onderscheiden. Indien de ALV besluit in te stemmen met dit voorstel, wordt in de eerste anderhalf jaar enerzijds gewerkt aan de continuïteit (van de basis informatievoorziening en GDI), anderzijds wordt een aanpak opgezet en fijngeslepen die direct al tastbare resultaten bereikt in de (voorbereiding van) opschalingsprocessen. Concreet gaat het dan om het volgende: A. Een aanpak met bijpassende ondersteuningsorganisatie, waarmee gemeenten steeds meer gefaciliteerd worden om zelf collectieve projecten te selecteren en tot uitvoering te brengen. B. Een set projecten die binnen de kaders van de hierboven genoemde aanpak worden opgepakt. Het komende jaar wordt met deze projecten: 1. De effecten van de informatiesamenleving op de gemeenten in beeld gebracht en met enkele innovatieve experimenten concreet gemaakt 2. De uitvoeringsprocessen van gemeenten geïnnoveerd door kansen van informatie en ondersteunende technologie te benutten door*: • standaardisatie van dienstverleningsprocessen (denk aan uitgifte rijbewijzen) • informatievoorziening het sociaal domein (separaat geagendeerd) 3. De relatie met de nationale Generieke Digitale Infrastructuur geborgd 4. Toegewerkt naar verdere vormen van samenwerking en collectivisering, waarmee de sturing op gemeentelijke leveranciers wordt versterkt * Deze werkwijze zal ook toegepast worden in andere domeinen (denk met name aan de Omgevingswet). Deze aanpak helpt gemeenten om snel kwalitatief en transparant te participeren in de constant veranderende informatiesamenleving. Door te collectiviseren ontstaat de ruimte en komen middelen vrij voor gemeenten om individueel en lokaal in te spelen op de behoeften van inwoners en ondernemers in hun eigen leefomgeving. Financiën Het inzichtelijk maken van de financiering en verantwoording van de uit te voeren taken is een belangrijk onderdeel van de opdracht die door de BALV in 2014 is gegeven. Deze vraag kwam niet alleen voort uit de informatie/digitale projecten maar geldt voor de gehele VNG. In agendapunt 7 van de ALV 2015 worden verschillende vormen van financiering onderkend. Voorgesteld wordt de financiering van de collectieve projecten (ontwikkeling, implementatie, beheer en gebruik) die voortvloeien uit de digitale agenda te bekostigen uit het Gemeentefonds. Immers, het gaat om een efficiëntere en/of betere invulling van taken van gemeenten. Hierbij wordt aangesloten op het afwegingskader collectieve financiering en inkoop. Het Gemeentefonds wordt niet gebruikt voor projecten die niet alle gemeenten ten goede komen.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
6
BIJLAGE 2: PROJECTEN DIGITALE AGENDA 2015/2016 Bestuurders geven meer ruimte aan gemeentelijke uitvoerders om te bepalen welke projecten in aanmerking komen voor collectivisering en op welke wijze. Hiermee wordt invulling gegeven aan de gestelde ambities. Het jaar 2015 wordt gebruik om deze aanpak goed in te richten en om structureel hiervan te leren om tot versnelling in collectivisering te komen. Voor de jaren 2015/2016 wordt gewerkt met projecten die in het voortraject opgehaald zijn bij gemeenten, de Digicommissaris en koepels. Dit geeft de mogelijkheid om de nieuwe werkwijze goed in te richten en tegelijkertijd vaart te maken. In totaal zijn de kosten van deze aanpak en alle hieronder beschreven projecten 9,995 miljoen euro inclusief BTW. Zoals in bovengelegen notitie is beschreven wordt hiermee: A. Een aanpak met bijpassende ondersteuningsorganisatie, waarmee gemeenten steeds meer gefaciliteerd worden om zelf collectieve projecten te selecteren en tot uitvoering te brengen. B. Een set projecten die binnen de kaders van de hierboven genoemde aanpak worden opgepakt. Het komende jaar wordt met deze projecten: 1. De effecten van de informatiesamenleving op de gemeenten in beeld gebracht en met enkele innovatieve experimenten concreet gemaakt 2. De uitvoeringsprocessen van gemeenten innoveert door kansen van informatie en ondersteunende technologie te benutten door*: • standaardisatie van dienstverleningsprocessen (denk aan uitgifte rijbewijzen) • informatievoorziening het sociaal domein (separaat geagendeerd) 3. De relatie naar de nationale generieke digitale infrastructuur geborgd 4. Toegewerkt naar verdere vormen van samenwerking en collectivisering, waarmee de sturing op gemeentelijke leveranciers wordt versterkt * Deze werkwijze zal in de nabije toekomst ook toegepast worden in andere domeinen (denk met name aan de Omgevingswet). Afhankelijk van de fase waarin elk project zich bevindt kan collectivisering sneller gerealiseerd worden. Van een deel van deze projecten is nu al bekend dat daadwerkelijke stappen gemaakt kunnen worden. Voorgesteld wordt die projecten in 2015/2016 op te pakken en waar nodig het gevraagde extra budget beschikbaar te stellen. Van de projecten waar momenteel nog niet eenduidig duidelijk is of en op welke wijze collectivisering mogelijk is, wordt voorgesteld deze in 2015/2016 op te nemen in het portfolio en actief te onderzoeken waar de kansen liggen. Alle hier voorgestelde projecten voldoen ten minste aan de criteria: 1) Bijdrage aan de ambitie 2) Opschaalbaar / collectiviseerbaar 3) Informatiecomponent aanwezig 4) Succesvol binnen 1 a 2 jaar 5) Gemeenten trekken het project 6) Bereidheid tot collectieve financiering De projecten zijn geordend aan de hand van de prioritaire thema’s zoals gehanteerd in de notitie Digitale Agenda (2020). Met deze thema’s en de projecten die daaronder valt wordt invulling gegeven aan de gestelde ambities.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
1
1. Trendwatchfunctie, onderzoek en ontwikkeling Onderzoek en ontwikkeling die plaatsvindt wordt via een trendwatchfunctie ingevuld. Vele interessante ontwikkelingen zijn bekend waaronder big data, democratisering, meer wijkgericht werken, grip op eigen gegevens door inwoners, datahubs, i-febo’s, preventive analytics, datamining en participatie. Specifieke projecten kunnen invulling geven aan deze ontwikkelingen en geven daarmee een concretisering hoe gemeenten op deze ontwikkelingen kunnen inspelen. Inherent aan het karakter van dit type ontwikkelingen is er nog geen scherp beeld welke projecten het meest kansrijk zijn. Deze ‘voorkant’ van het innovatieproces moet zo effectief mogelijk worden gestuurd naar opschaalbare projecten, waarbij deze selectie via pilots, impactindicaties, impactanalyses en business cases tegen minimale kosten plaatsvindt. In een notendop: duizend bloemen laten bloeien, maar snel en doeltreffend wieden en zorgen dat ze passen in het perkje van de ambities die gesteld zijn. De keuze welke projecten daadwerkelijk ondersteund worden door VNG en KING wordt bepaald met uitvoerders. In de eerste doorloop van dit proces (medio 2015 – eind 2016) richten we het keuze proces nader in. Uit de praktijk blijkt dat slechts een beperkt aantal innovaties tot succesvolle uitrol leidt. Projecten mogen ook mislukken in deze fase. Hierom moet met een behoorlijk aantal initiatieven worden begonnen waarop een impactindicatie wordt uitgevoerd. Na onderzoek valt een deel af, de rest volgt naar de fase van impactanalyse en het opstellen van de business case. Voorzien is om 18 pilots te volgen waarbij lichte begeleiding vanuit VNG en KING wordt gegeven en een impactindicatie wordt opgesteld. Daarnaast is voorzien om aanvullend voor 4 projecten een impactanalyse uit te voeren inclusief het opstellen van een business-case. Verwacht wordt dat dit tot zeker 2 opschaalbare projecten leidt. De omvang van de benodigde ondersteuning om die daadwerkelijk bij alle gemeenten te implementeren is te afhankelijk van de individuele projecten om nu reeds daarvoor financiën te reserveren. 1: Definiëren projecten vanuit Trendwatching en gemeentelijke domeinen Beschrijving project
Actief ophalen en begeleiden van kansrijke en innovatieve pilots op grond van wetenschap, maatschappij en technologie die plaatsvinden ten aanzien van ontwikkelingen als big data, democratisering, meer wijkgericht werken, grip op eigen gegevens door inwoners, datahubs, ifebo’s, preventive analytics, datamining en participatie.
Doelstelling van het project
Scouten van innovatieve ontwikkelingen en begeleiding van beproevingen in de praktijk die potentie hebben om collectief ingezet kunnen worden.
Verantwoording keuze
Betreft het aansluiten bij wetenschap, maatschappij en technologie.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties, Wetenschap, Maatschappij, Inwoners en ondernemers
Resultaat
Meerjarig inzetbare trendwatchfunctie, gepubliceerde whitepapers plus voorselectie van kansrijke projecten waarvoor een aanpak tot collectivisering wordt gemaakt middels: - 12 pilots - 4 impactanalyses
Status
Eerste inventarisatie van kansrijke ontwikkelingen is gemaakt, op basis daarvan kan gestart worden
Planning
Continu proces
Budget
€1.111.000
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
2
2. Dienstverlening naar inwoners en ondernemers Gemeenten communiceren op een hedendaagse manier met de samenleving; informatie is waar nodig digitaal 24x7 beschikbaar; snelheid en gemak van digitale dienstverlening staan voorop. Drie projecten geven invulling aan de ambitie om te werken als 1 efficiënte overheid: 1. Pilots Dienstverlening op basis van de uitvoeringspraktijk bij gemeenten 2. Pilot Regie op eigen gegevens 3. Ontwikkeling van de Generieke Transactievoorziening voor Ondernemers 1: Pilots dienstverlening op basis van de uitvoeringspraktijk bij gemeenten Beschrijving project
Drie pilots van het programma 'innovatief standaardiseren in dienstverlening' 1) Digitale dienstverlening aan begrafenisondernemers, 2) Informatievoorziening voor ZZP’ers, 3) Herontwerp van het verhuisproces
Doelstelling van het project
Processen van (gemeentelijke) dienstverlening standaardiseren en aansluiten op generieke voorzieningen en hiermee effectievere en efficiëntere dienstverlening door gemeenten in termen van beter, sneller en goedkoper realiseren.
Verantwoording keuze
De hier genoemde pilots voldoen aan de gestelde criteria voor collectivisering. Bij elke pilot zijn meerdere gemeenten betrokken.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
3 impactanalyses met beoordeling of collectivisering mogelijk is. Indien van toepassing: aanpak tot collectivisering per pilot.
Status
Voor elke pilot heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden en is een aanpak met vervolgstappen opgesteld.
Planning
Uitwerking van de pilots vindt plaats gedurende 2015
Budget
€438.000
2: Pilot Regie op eigen gegevens Beschrijving project
Deze pilot richt zich op het geven van regie op eigen gegevens aan inwoners en ondernemers. Vanuit gemeenten is een kansrijk initiatief aangedragen welke verder onderzocht wordt. Aangesloten wordt op Digitaal2017.
Doelstelling van het project
Inwoners en ondernemers krijgen meer regie over de gegevens die gemeenten over hen heeft. Ze kunnen zien over welke gegevens welke instantie beschikt, aan wie deze worden doorgeleverd en ze kunnen toestemming verlenen en intrekken aan bepaalde instanties om specifieke gegevens te gebruiken.
Verantwoording keuze
Gemeenten zijn gestart met het initiatief en hebben nadere ondersteuning verzocht.
Betrokkenen
Gemeenten, ICT leveranciers, Landelijke Overheid, Uitvoeringsorganisaties
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
3
Resultaat
Proof of Concept, pilots en Impactanalyse met beoordeling of collectivisering mogelijk is. Indien van toepassing: aanpak tot collectivisering.
Status
Meerdere gemeenten hebben aangegeven interesse te hebben in het voeren van een pilot.
Planning
Pilot wordt opgestart in Q1 en Q2 2015, uitvoering Q3 en Q4 2015
Budget
€390.000
3: Ontwikkeling van de Generieke Transactievoorziening voor Ondernemers. Beschrijving project
Met deze transactievoorziening krijgen ondernemers de mogelijkheid om op één manier het informatie- en transactieverkeer met gemeenten (en andere overheidsinstanties) te regelen op een veilige en betrouwbare manier, met gebruikmaking van bouwstenen voor identificatie, autorisatie en gegevensuitwisseling. Denk hierbij aan het Ondernemersdossier, eHerkenning, Berichtenbox en eFacturatie.
Doelstelling van het project
Met gemeenten en het Ministerie van Economische Zaken verder uitwerken van deze transactievoorziening
Verantwoording keuze
Een representatief aantal gemeenten is bereid te vinden om mee te werken in de ontwikkeling van de transactievoorziening en om de betrouwbare werking te demonstreren.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke Overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
Scopebepaling van, impactanalyse op en beschreven standaarden voor een transactievoorziening voor ondernemers waar gemeenten een keer op aan sluiten en meerdere onderdelen van de generieke digitale infrastructuur ontsloten worden.
Status
Het Ministerie van Economische Zaken is bereid te participeren en 100.000 euro te investeren. Door bijdrage vanuit collectieve gemeentelijke middelen kan het project gestart worden.
Planning
De verkennende fase is gestart
Budget
€200.000 waarvan eenmalig €100.000 vanuit het gemeentefonds gefinancierd. Inzicht in kosten voor beheer zijn onderdeel van de verkenningsfase
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
4
3. Herontwerp werkprocessen Deze projecten richten zich op de verbinding vanuit vakinhoudelijke domeinen van gemeenten met de informatiebehoefte die daaruit voortkomt. Hier bevinden zich kansen voor herontwerp van werkprocessen binnen gemeenten, in ketens en met andere gemeenten in samenwerking. Werkprocessen kunnen sterk worden vereenvoudigd door slimme toepassing van informatie en digitalisering. 1: Pilots herontwerp werkprocessen op basis van de uitvoeringspraktijk bij gemeenten Beschrijving project
Twee pilots van het programma 'innovatief standaardiseren in dienstverlening' 1) Procesherontwerp voor de verstrekking van rijbewijzen 2) Voorkomen van werkfraude
Doelstelling van het project
Processen van (gemeentelijke) dienstverlening standaardiseren en aansluiten op generieke voorzieningen en hiermee effectievere en efficiëntere dienstverlening door gemeenten in termen van beter, sneller en goedkoper realiseren.
Verantwoording keuze
Het afgelopen jaar heeft het Uitvoerdersoverleg gewerkt aan een prioritering van kansrijke projecten waar collectivisering mogelijk is. De hier genoemde pilots voldoen aan de gestelde criteria voor collectivisering. Bij elke pilot zijn meerdere gemeenten betrokken.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
Twee pilots met impactanalyses ter beoordeling of collectivisering mogelijk is. Indien van toepassing per opschaalbare pilot een aanpak tot collectivisering.
Status
Voor elke pilot heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden en is een aanpak met vervolgstappen opgesteld.
Planning
Uitwerking van de pilots vindt plaats gedurende 2015
Budget
€511.000
2: Informatievoorziening sociaal domein. Hiertoe is een separaat voorstel opgenomen aan de ALV
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
5
4. Informatie-uitwisseling Wetgevingstrajecten, grootschalige veranderingen in de uitvoeringspraktijk van gemeenten, ICT-voorzieningen, knooppunten en meer ketensamenwerking tussen overheidsorganisaties hebben allemaal invloed op de informatie-uitwisseling tussen verschillende (overheids)organisaties. De tijdige en juiste realisatie en implementatie van gemeentelijke standaarden en voorwaarden zijn essentieel. Dit geldt voor zowel gemeenten, ketenpartners als ICT leveranciers. Voor de komende jaren wordt expliciet gewerkt aan: 1: Versterken gemeentelijk opdrachtgeverschap, standaardisatie en verwerving van ICT Beschrijving project
Voor het realiseren van grootschalige veranderingen moeten bestaande informatiekundige voorzieningen aangepast worden ten behoeve van informatie-uitwisseling, collectivisering, samenwerkingsverbanden en de positie van gemeenten richting de ICT-markt.
Doelstelling van het
Instrumentarium, standaarden en voorwaarden ontwikkelen en aanbieden
project
ten behoeve van grootschalige veranderingen, samenwerking en de flexibiliteit van gemeenten. Het voorkomen van vendor-lockin en actief sturen op het juiste en tijdige gebruik van standaarden en voorwaarden. Dit versterkt het opdrachtgeverschap van gemeenten en vergroot de transparantie van de ICT-markt.
Verantwoording keuze
Het betreft doorontwikkeling van reeds ingezette werkzaamheden welke zeer goed door gemeenten worden gebruikt en gewaardeerd. Doorzetting is nodig voor een vervolgstap in informatie-uitwisseling in samenwerkende ketens en het versterken van het ICT opdrachtgeverschap.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
Versterken van gemeenten opdrachtgeverschap (individueel en collectief), compliancy instrumenten voor markttransparantie, nieuwe convenant afspraken met ICT leveranciers, doorontwikkeling van standaardisatie, gezamenlijke uniforme ICT Inkoopvoorwaarden, uitbreiding van de functionaliteit van de softwarecatalogus.
Status
Reeds gestart
Planning
Eerste stappen doorontwikkeling zijn gezet, in 2015 en 2016 worden iteratief nieuwe onderdelen opgeleverd en weer volgende onderdelen opgepakt
Budget
€2.111.000
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
6
5. Generieke basisinfrastructuur Tevens bevinden zich hier projecten vanuit de generieke basisinfrastructuur. Vanuit de basis informatievoorziening en ICT-infrastructuur kunnen grote verschuivingen en besparingen gerealiseerd worden door zaken die voor gemeenten niet onderscheidend zijn op een meer collectieve wijze te organiseren. Onderzocht wordt op welke gebieden dit kan plaatsvinden en randvoorwaarden worden ingericht om gemeenten in staat te stellen deze en de andere ambities waar te maken. 1: Informatieveiligheid Beschrijving project
Het instellen van een tijdelijke visitatiecommissie voor informatieveiligheid
Doelstelling van het
Het collectief verder verhogen en borgen van bestuurlijk bewustzijn en
project
aandacht voor informatieveiligheid. Het stimuleren van het nakomen van de afspraken zoals beschreven in de resolutie “Informatieveiligheid, randvoorwaarde voor de professionele gemeente” en bewustzijn van de ambities en visie in deze agenda.
Verantwoording keuze
Met de Resolutie Informatieveiligheid is de visitatiecommissie voorgesteld.
Betrokken
Gemeenten
Resultaat
Bestuurlijke borging van de afspraken uit de Resolutie Informatieveiligheid
Status
Project is gestart met financiering door BZK
Planning
Het project start in 2015, de financiering vanuit de ALV geldt voor de tweede helft van 2016 en de eerste helft 2017
Budget
Projectbudget € 500.000. Financiering door BZK € 250.000 en vanuit het gemeentefonds van €250.000.
2: Collectieve aanbesteding Telefonie en verkenning collectieve inkooporganisatie Beschrijving project
Collectief inkoopvoordeel behalen daar waar gemeenten niet onderscheidend zijn. In 2014 is ervaring opgedaan met gezamenlijk optreden ten aanzien van Windows XP. In 2015 is gestart met collectieve inkoop Telefonie. Voor 2016 wordt voorbereid op meer collectieve inkooptrajecten, bijvoorbeeld ten aanzien van gemeenschappelijk aanbesteden beeldmateriaal voor ruimtelijke ordening en beheer openbare ruimte. In dit project wordt onderzoek gedaan naar en een voorstel geschreven voor een collectieve inkooporganisatie.
Doelstelling van het project
Inkoopvoordelen halen voor gemeenten door op grotere schaal generieke producten en diensten te verwerven. Voorbereiding voor structurele vorm van collectieve inkooporganisatie.
Verantwoording
Gemeenten committeren zich aan collectieve inkoop van generieke
keuze
producten en diensten ten behoeve van informatievoorziening.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
7
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers
Resultaat
Verkenning uitgevoerd naar een collectieve inkooporganisatie.
Status
Collectieve inkoop Telefonie is gestart. Voorbereiden andere inkooptrajecten moet nog starten
Planning
Telefonie in 2015, opstarten inkooptrajecten 2015 met uitvoering in 2016
Budget
€103.000
3: Verkenning opschaling van niet onderscheidende delen informatievoorziening Beschrijving project
Actief wordt onderzocht welke niet-onderscheidende delen van de gemeentelijke informatievoorziening meer collectief geregeld kunnen worden. Mogelijke voorbeelden zijn datacenters, cloudoplossingen, koppelingen en netwerkinfrastructuur. Hierin worden de kansen meegenomen die ICT-samenwerkingsverbanden bieden.
Doelstelling van het project
Niet onderscheidende delen van informatievoorziening robuuster organiseren door schaalvergroting.
Verantwoording
Dit betreft de mogelijkheid tot grote verschuivingen te komen van niet
keuze
onderscheidene taken van gemeenten naar collectieve oplossingen (landelijk of via bovengemeentelijke samenwerkingen).
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
•
Verkenning op collectieve gemeentelijke datacenters
•
Stimulering van gemeentelijke samenwerkingsverbanden op gebied van informatie
•
Onderzoek en voorstel voor een collectieve implementatie van een grote upgrade van gemeentelijke informatie/berichtenstandaarden
•
Meerjarige globale roadmap voor de externe/collectivisering van de informatievoorziening
Status
Opstartfase
Planning
Onderzoek voor datacenters en upgrade van standaarden opstarten in Q2 2015. Uitvoering en aanpak vanaf dan afhankelijk van onderzoeksresultaten.
Budget
€ 954.000.
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
8
4: Benutting en doorontwikkeling Generieke Digitale Infrastructuur Beschrijving project
De Generieke Digitale Infrastructuur wordt aangestuurd door de Digicommissaris. Onderdelen bevatten de basisregistraties, digivoorzieningen, MijnOverheid, eID en e-herkenning bedrijven. Met de Digicommissaris worden prioriteiten gesteld waar alle gemeenten invulling aan geven. De relatie tussen de GDI en de Omgevingswet wordt ook verkend in het kader van dit project. Doorontwikkeling vindt plaats op: 1) Een tweejarig programma wordt gestart om de berichtenbox maximaal beschikbaar te stellen, 2) eID wordt uitgewerkt en ingevoerd, 3) Het terugmelden op basisgegevens 4) Implementatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie
Doelstelling van het
Generieke ondersteuning en serieuze inzet van gemeenten bij
project
implementatie en proactief invloed nemen op doorontwikkelingen generieke digitale infrastructuur
Verantwoording
De Generieke Digitale Infrastructuur geldt overheidsbreed. Gemeenten
keuze
hebben al grote slagen gemaakt en worden nu ondersteunt in de volgende fase in het kader van Digitaal 2017 en het ondernemersdossier.
Betrokkenen
Gemeenten, Leveranciers, Landelijke overheid, Uitvoeringsorganisaties
Resultaat
Groter gebruik generieke digitale infrastructuur en eisen en wensen vanuit gemeenten inbrengen in veranderagenda generieke digitale infrastructuur
Status
Reeds veel gedaan en beschikbaar, betreft doorontwikkeling en implementatie
Planning
Aansluiten bij de planning en beschikbaarheid van de afzonderlijke onderdelen. Bij goedkeuring kan een snelle start worden gemaakt.
Budget
€2.646.000
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
9
6. Sturingsinformatie Deze projecten richten zich op sturingsinformatie voor meer proactieve beleidssturing en versterking van de horizontale verantwoording van College van B&W naar de gemeenteraad. Het is een leerinstrument waarmee gemeenten zich continu kunnen verbeteren. 1: Sturingsinformatie Beschrijving project
Dit project innoveert de opzet, het gebruik en de innovatie van generieke landelijke sturingsinformatie. Bestaande instrumenten zijn waarstaatjegemeente.nl, de Monitor Sociaal Domein, de Verklaringsmodellen van KING, Horizontale verantwoording, Vensters op Bedrijfsvoering, Vensters op Dienstverlening (in ontwikkeling), en instrumenten ten aanzien van stuurinformatie over informatievoorziening en ICT waaronder de softwarecatalogus. Aanvullend doorontwikkeling van deze instrumenten worden innovatieve instrumenten ontwikkeld voor het versterken van de sturing op basis van informatie. Daarnaast worden gemeenten van monitorinformatie voorzien over de stand van hun digitale dienstverlening en bedrijfsvoering.
Doelstelling van het project
Scherper inzicht bieden aan gemeenten waar ze staan, ook ten opzichte van andere gemeenten, en daarmee handvatten bieden tot leren en verbeteren. Vernieuwing door gebruik te maken van big en open data.
Verantwoording keuze
Versterking gemeenten door sturingsinformatie bij beleidsbepaling en verantwoording beter te benutten
Betrokkenen
Gemeenten, Uitvoeringsorganisaties, Digitaal2017
Resultaat
Innoveren instrumentarium van landelijke sturingsinformatie. Monitoring van de gemeentelijke ontwikkeling van informatiebeleid en dienstverlening.
Status
Gestart
Planning
Maken uitwerking in 2015, ontwikkeling in 2016
Budget
€1.030.000
VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl
10
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein
ECSD/U201500757 Lbr. 15/037
6 mei 2015
(070) 373 8393
Samenvatting
Een belangrijke doelstelling van de decentralisaties is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten in de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Een sterke vereenvoudiging is mogelijk door innovatievere manieren van sturing en bekostiging (zoals sturen op outcome of populatiebekostiging) en door landelijke afspraken te maken over verantwoording en rechtmatigheid. Daarbij is het noodzakelijk dat de ICT-systemen van gemeenten en zorgaanbieders goed op elkaar aansluiten. Het Bestuur van de VNG stelt u een collectieve aanpak voor om de administratie in het sociaal domein te vereenvoudigen. De vereenvoudiging wordt gerealiseerd door gemeenten te helpen innovatief de uitvoering te organiseren. De aanpak voorziet in het realiseren van landelijke standaarden en een ICT-infrastructuur voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. Het beheer hiervan wordt geborgd. Noodzakelijke randvoorwaarden bij de gegevensuitwisseling zijn het beveiligd kunnen uitwisselen van persoonsgegevens en het borgen van de privacy van uw inwoners. De aanpak is de laatste stap in het programma ‘Informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD). De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: 1. Stemt u in met de uitvoering van de laatste tranche van het programma Informatievoorziening Sociaal Domein (iSD), en de financiering daarvan middels een eenmalige bijdrage van € 6,7 miljoen uit het Gemeentefonds? 2. Stemt u ermee in dat de VNG het beheer van de iSD-standaarden en de bijbehorende ICT-infrastructuur structureel organiseert, dat dit voor 2016 wordt gefinancierd middels een bijdrage van € 11,3 miljoen uit het gemeentefonds en dat voor de financiering voor volgende jaren medio 2016 een nader voorstel aan de ALV wordt voorgelegd?
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
ALV-voorstel Informatievoorziening
ECSD/U201500757 Lbr. 15/037
6 mei 2015
(070) 373 8393
Sociaal Domein Geacht college en gemeenteraad,
Een belangrijke doelstelling van de decentralisaties is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten in de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Een sterke vereenvoudiging is mogelijk door innovatievere manieren van sturing en bekostiging (zoals sturen op outcome of populatiebekostiging) en door landelijke afspraken te maken over verantwoording en rechtmatigheid. Daarbij is het noodzakelijk dat de ICT-systemen van gemeenten en zorgaanbieders goed op elkaar aansluiten. Hierbij wordt aangesloten bij digitale agenda 2020. Digitale agenda 2020 maakt zoveel mogelijk gebruik van de in 2014 en begin 2015 door iSD ontwikkelde werkmethodes (de pilotstarter met bijbehorende pilots) en de reeds ingerichte en werkende organisatie. Informatiebeleid en informatietechnologie is immers ondersteunend aan de beleidsinhoud. Het afgelopen jaar zijn in het VNG-programma ‘informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD belangrijke stappen gezet om de administratie en de informatievoorziening in het sociaal domein te regelen. Die stappen waren er vooral op gericht om een soepele overgang naar de gemeenten mogelijk te maken, en uitval van zorg te voorkomen. Dat is gelukt. Op korte termijn is de volgende stap nodig: het daadwerkelijk ‘omdraaien’ van een product (pxq) georiënteerde administratie naar een sturing op outcome en resultaat. De ervaring in de eerste maanden van 2015 laat zien dat er vooralsnog een forse toename is in de administratieve lasten. Deze toename is te begrijpen als gevolg van de gecontroleerde overgang. Een voorzichtige schatting is dat in 2015 de gemeenten en zorgaanbieders hiervoor gezamenlijk € 100 - € 150 miljoen extra kosten maken. Zonder een aanpassing van de werkwijze is het risico groot dat een aanzienlijk deel van de toegenomen administratieve belasting structureel zal blijven.
Gevraagde beslissing Het Bestuur van de VNG stelt u een collectieve aanpak voor om de administratie in het sociaal domein te vereenvoudigen. De vereenvoudiging wordt gerealiseerd door gemeenten te helpen innovatief de uitvoering te organiseren. De aanpak voorziet in het realiseren van landelijke standaarden en een ICT-infrastructuur voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. Het beheer hiervan wordt geborgd. Noodzakelijke randvoorwaarden bij de gegevensuitwisseling zijn het beveiligd kunnen uitwisselen van persoonsgegevens en het borgen van de privacy van uw inwoners. De aanpak is de laatste stap in het VNG-programma ‘Informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD) en de eerste van de digitale agenda 2020. De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: 1. Stemt u in met de uitvoering van de laatste tranche van het programma Informatievoorziening Sociaal Domein (iSD), en de financiering daarvan middels een eenmalige bijdrage van € 6,7 miljoen uit het Gemeentefonds? 2. Stemt u ermee in dat de VNG het beheer van de iSD-standaarden en de bijbehorende ICT-infrastructuur structureel organiseert, dat dit voor 2016 wordt gefinancierd middels een bijdrage van € 11,3 miljoen uit het gemeentefonds en dat voor de financiering voor volgende jaren medio 2016 een nader voorstel aan de ALV wordt voorgelegd? Toelichting De aanpak digitale agenda 2020 en iSD gaan uit van de praktijkervaring en de innovatiekracht in de gemeenten. Goede voorbeelden uit gemeenten worden opgehaald en gemeenten worden ondersteund bij het verder ontwikkelen van deze innovatieve werkwijzen. De benodigde landelijk ICT-voorzieningen worden collectief ontwikkeld, van-voor-en-door de gemeenten. De aansturing zal daarom gecoördineerd en in samenhang plaats vinden. Het programma levert de volgende resultaten op voor de gemeenten: 1. De resultaten van een aantal praktijkpilots die begin 2015 gestart zijn, om vanuit de praktijk van gemeenten (en aanbieders) de werkwijze te bepalen. Vanuit de praktijk worden in elk geval de vereenvoudigde administratieve processen ontwikkeld, en de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein. 2. Het realiseren van de buitengemeentelijke informatievoorziening. Het doorontwikkelen van de administratieve standaarden (iWmo en iJW) en de collectieve ICT-voorzieningen voor (beveiligd) elektronisch berichtenverkeer tussen gemeenten en zorgaanbieders. 3. Het ondersteunen van gemeenten bij het aansluiten op de standaarden, administratieve afspraken en de collectieve ICT-voorzieningen. Hierbij wordt aangesloten bij andere soortgelijke projecten binnen de VNG. 4. Het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een goede informatievoorziening, met name het borgen van de privacy, en de beveiliging van uitgewisselde informatie. Hierbij wordt samengewerkt met de digitale agenda 2020.
onderwerp
Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
02/03
Om te zorgen dat de ontwikkelde standaarden en ICT-voorzieningen structureel kunnen blijven draaien, is het voorstel dat de VNG de regie over het beheer organiseert. Het bestuur is van mening dat gevraagde bijdragen voor de ontwikkeling van het iSD-programma, en voor het beheer van de ontwikkelde standaarden en ICT een investering zijn, met een positief rendement voor gemeenten. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A. Jorritsma voorzitter VNG Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
03/03
Toelichting Informatievoorziening Sociaal Domein (iSD 2015-2016) Het Bestuur van de VNG stelt u een collectieve aanpak voor om de administratie in het sociaal domein te vereenvoudigen. De vereenvoudiging wordt gerealiseerd door gemeenten te helpen innovatief de uitvoering te organiseren. De aanpak voorziet in het realiseren van landelijke standaarden en een ICT-infrastructuur voor gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. Het beheer hiervan wordt geborgd. Noodzakelijke randvoorwaarden bij de gegevensuitwisseling zijn het beveiligd kunnen uitwisselen van persoonsgegevens en het borgen van de privacy van uw inwoners. De kern van de aanpak is: 1. Het doel is de vereenvoudiging van de administratie voor de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. 2. Dit wordt gedaan door innovaties vanuit de praktijk geschikt te maken voor alle gemeenten en hen te helpen daarop aan te sluiten. 3. Daarbij wordt het beheer van ontwikkelde standaarden en ICT-voorzieningen geregeld. De aanpak is de laatste stap in het VNG-programma ‘Informatievoorziening Sociaal Domein’ (iSD), dat in 2014 is gestart. Deze aanpak is overgenomen in de werkwijze van de Digitale Agenda 2020, die ook op de Algemene Ledenvergadering aan u wordt voorgelegd. De aansturing en de samenhang zal vanuit de VNG plaatsvinden. 1. Doel: vereenvoudigen van de administratie in het sociaal domein Een belangrijke doelstelling van de decentralisaties is het zoveel mogelijk beperken van de administratieve lasten in de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet. Een sterke vereenvoudiging is mogelijk als gemeenten meer gaan sturen op de outcome en de resultaten van de hulpverlening. Het is dan niet meer nodig om voor elke individueel geleverde dienst op persoonsniveau een toewijzing of declaratie te vragen. Een verdere vereenvoudiging van de administratie en de informatievoorziening is mogelijk door tussen gemeenten en zorgaanbieders landelijke afspraken te maken over de verantwoording en de controle op rechtmatigheid. Daarbij is het noodzakelijk dat de ICT-systemen van de gemeenten en de ICT-systemen van de zorgaanbieders goed op elkaar aansluiten. Veel van deze afspraken over de administratie kunnen landelijk gemaakt worden, van-voor-endoor gemeenten. Het maken van landelijke (model)afspraken helpt gemeenten om hun eigen administratie, sturing en bekostiging efficiënt in te richten. En het helpt te voorkomen dat zorgaanbieders, die met veel gemeenten te maken hebben, worden geconfronteerd met verschillende eisen ten aanzien van de administratie. 2. Terugblik: eerst de hulp op orde, dan de administratie Het afgelopen jaar zijn belangrijke stappen gezet om de administratie en de informatievoorziening in het sociaal domein te regelen. Dit is gebeurd in het VNG-programma ‘informatievoorziening
Sociaal Domein’ (iSD). Die stappen waren er vooral op gericht om een soepele overgang naar de gemeenten mogelijk te maken, en uitval van zorg te voorkomen. Dat is gelukt. De manier waarop per 1 januari 2015 de administratie is ingericht ligt dicht bij de werkwijzen uit het ‘oude’ stelsel. Dit is bewust gedaan om de impact voor de zorgaanbieders en de cliënten zo gering mogelijk te houden. Als onderdeel van de gecontroleerde overgang is een ICT-infrastructuur gerealiseerd om de administratieve processen te ondersteunen. In het ‘oude’ stelsel waren aanbieders gewend elektronisch te declareren en te verantwoorden. Die systematiek is omgebouwd naar de gemeenten. Het Gemeentelijk Gegevensknooppunt (GGK) is gerealiseerd. Dit is gekoppeld aan het gegevensknooppunt van de zorgaanbieders (Vecozo). Daarnaast zijn de iWmo en iJW standaarden ontwikkeld, voor elektronisch declareren en verantwoorden. Hiermee zijn de (technische en inhoudelijke) randvoorwaarden gecreëerd om te kunnen komen tot een nieuwe en vereenvoudigde inrichting van de administratie in het sociaal domein. 3. Nu doorpakken naar 2020: vereenvoudiging en standaardisering is nodig Op korte termijn is de volgende stap nodig: het verder standaardiseren van de administratie voor het collectief van de gemeenten en het ‘omdraaien’ van een product (pxq) georiënteerde administratie naar een sturing op outcome en resultaat. Snel ingrijpen is nodig. De ervaring in de eerste maanden van 2015 laat zien dat er een forse toename is van administratieve lasten voor gemeenten én zorgaanbieders. Deze toename is weliswaar te begrijpen als gevolg van de gecontroleerde overgang, maar brengt grote kosten met zich mee. De werkelijke toename laat zich moeilijk becijferen. Een voorzichtige schatting is dat in 2015 de gemeenten en zorgaanbieders gezamenlijk € 100 - € 150 miljoen extra kosten maken in de administratieve afhandeling. Dit zit deels in frictiekosten als gevolg van de transitie, maar het belangrijkste deel komt door inefficiënties in de administratieve processen en de inherente administratieve last van pxq-sturing. Zonder een aanpassing van de werkwijze zal de toegenomen administratieve belasting structureel blijven. Deze situatie zeer is onwenselijk, omdat geld dat wordt uitgegeven aan de administratie ten koste gaat van de het verlenen van hulp en ondersteuning. 4. Aanpak: innovatie vanuit de praktijk Om de vereenvoudiging van de administratie in het sociaal domein mogelijk te maken stelt het Bestuur een aanpak voor, die bouwt op de praktijk en de innovatiekracht in de gemeenten. Deze werkwijze doet recht aan de motie van Zaanstad, Utrecht e.a. uit de BALV van november 2014, waarin de leden er mee hebben ingestemd dat het Programma iSD vooral vanuit de gemeentelijke praktijk wordt vormgegeven. Veel gemeenten zijn bezig met nieuwe vormen van sturing en bekostiging, wijkgericht werken en het delegeren van verantwoordelijkheden naar zorgprofessionals. Dit leidt tot innovatieve
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
onderwerp
02/06
manieren van werken – wat past bij de gedachte achter de decentralisaties. In een aantal gemeenten heeft dit al daadwerkelijke geleid tot een vereenvoudiging van de administratie. Uitgangspunten bij de benadering vanuit de praktijk zijn: - Ondersteuning gebeurt vanuit een integrale benadering (1 gezin 1 plan 1 regisseur). - Ruimte voor de professional om maatwerk te kunnen leveren. - Door vroegsignalering en pro-actieve hulpverlening voorkomen van zwaardere vormen van gespecialiseerde hulp. - Efficiënte en doelmatige uitvoering, met minimale administratieve lasten. - Standaardisatie van de administratie waar mogelijk, met ruimte voor lokaal maatwerk. - Ruimte voor verdere innovatie en nieuwe vormen van sturing en bekostiging De aanpak van het programma iSD is er op gericht om de goede voorbeelden uit gemeenten op te halen, gemeenten te ondersteunen bij het verder ontwikkelen van deze innovatieve werkwijzen, en de werkwijze vervolgens door middel van administratieve standaarden en (model)afspraken in de andere gemeenten te implementeren. Daarmee sluit de aanpak van iSD aan op de afgesproken werkwijze voor de Digitale Agenda 2020. Dat wil zeggen dat een pilot verloopt als een project met een opdrachtgever (vaak een gemeentesecretaris of een directeur sociaal domein), in een netwerkaanpak tussen enkele gemeenten. De focus is op schaalbare projecten, waar werkwijzen worden uitgevonden die uiteindelijk in alle gemeenten toegepast kunnen worden. De praktijkpilots worden nadrukkelijk samen met de ketenpartners opgepakt. In de pilots zal in de regio de samenwerking met bijvoorbeeld zorgaanbieders, verzekeraars en landelijke ZBO’s (zoals UWV, CAK en SVB) worden gezocht. De zorgaanbieders en ketenpartners zijn ook in de uitwerking van zaken binnen het programma iSD betrokken. Waar blijkt dat innovaties vanuit de praktijk belemmerd worden door wetgeving of andere regels (bijvoorbeeld met betrekking tot rechtmatigheid), zal de VNG dit onder de aandacht brengen van het betrokken departement, en trachten deze regelgeving aangepast te krijgen. 5. Innovatieve werkwijzen geschikt maken voor alle gemeenten Om de administratie in het sociaal domein te kunnen vereenvoudiging onderneemt het Programma iSD in 2015 de volgende activiteiten: 1. Het uitvoeren van praktijkpilots, om vanuit de praktijk van gemeenten (en aanbieders) de werkwijze te bepalen. Hierbij wordt voortgebouwd op de ervaring met de Living Labs. In enkele gemeenten wordt bekeken welke oplossing goed werkt, en als het daar werkt wordt de oplossing via het iSD-programma uitgerold naar alle gemeenten. Er komen in elk geval gemeentelijke pilots voor het ontwerp van de vereenvoudigde administratieve processen, en voor het afmaken van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein. 2. Het realiseren van de buitengemeentelijke informatievoorziening. Dit is het geheel aan standaarden (iWmo en iJW), administratieve processen, afspraken over rechtmatigheid en collectieve ICT-voorzieningen, waardoor gemeenten met ketenpartners kunnen samenwerken.
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
onderwerp
03/06
3. Het ondersteunen van gemeenten bij het aansluiten op de standaarden, administratieve afspraken en de collectieve ICT-voorzieningen. 4. Het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een goede informatievoorziening, met name het borgen van de privacy, en de beveiliging van uitgewisselde informatie. Daarnaast dient er een ondersteuningsstructuur te zijn, die gemeenten helpt om de afgesproken standaarden en ICT-voorziening in de praktijk effectief te kunnen gebruiken. De ontwikkeling en ondersteuning vanuit het programma is nadrukkelijk gericht op de innovatie in de dienstverlening. De informatievoorziening is faciliterend voor nieuwe vormen van hulpverlening (meer gericht op maatwerk, in de buurt, ondersteuning van zelfredzaamheid e.d.) en op nieuwe vormen van sturing en bekostiging (meer op outcome en resultaat gericht). Meer informatie kunt u vinden in het Plan van Aanpak voor iSD 2015. Dit is te downloaden op www.vng.nl/alv2015. 6. Organiseren van beheer Om te zorgen dat de ontwikkelde standaarden en ICT-voorzieningen structureel kunnen blijven draaien, is het noodzakelijk om het beheer goed te organiseren. Op dit moment is het beheer (tijdelijk) als projectmatige activiteit ondergebracht in het Programma iSD. Voor de organisatie van het beheer is het voorstel dat de VNG de regie voert over het beheer. Deze regie op het beheer bestaat uit de volgende onderdelen: - Ketenregie: hier gaat het om het maken van strategische samenwerkingsafspraken met ketenpartners. Dit zijn in de eerste plaats de zorgaanbieders (die onderdeel zijn van de administratieve keten, maar ook bijvoorbeeld het CAK (voor de uitvoering van de eigen bijdrage) en de SVB (voor de uitvoering van de PGB-trekkingsrechten). - Opdrachtgever en (eventueel uitvoerder) voor het operationeel beheer: hier gaat het om het daadwerkelijk uitvoeren van de beheer activiteiten. Op onderdelen zal het beheer zeker aan derden worden overgelaten. Het beheer van het Gemeentelijk Gegevensknooppunt (GGK) ligt bijvoorbeeld bij het Inlichtingenbureau en het beheer van het knooppunt naar de aanbieders ligt bij Vecozo. - Adaptief onderhoud en doorontwikkeling. In de beheeropdracht is een (beperkt) budget opgenomen voor adaptief onderhoud en doorontwikkeling van de standaarden en de collectieve ICT-voorzieningen. Uit dit budget kunnen kleine aanpassingen aan de systemen of afspraken bekostigd worden. Grote aanpassingen of doorontwikkelingen zullen projectmatig opgepakt worden, en vormen geen onderdeel van de gevraagde financiering. Om het beheer mogelijk te maken, en de continuïteit van het beheer te borgen is een structurele financiering noodzakelijk. Meer informatie kunt u vinden in het Beheerplan iSD. Dit is te downloaden op www.vng.nl/alv2015.
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
onderwerp
04/06
7. Aansluiting bij de Digitale Agenda 2020 In de BALV van november 2014 hebben de gemeenten ingestemd met de aanpak ‘Innovatie Digitale Samenwerking’. Het doel is te komen tot een collectieve aanpak van ICT, informatievoorziening en dienstverlening. De gemeenten hebben onderkend dat er winst is te behalen door de ICT-ontwikkeling vanuit gemeenten gezamenlijk op te pakken. Er is ook winst te behalen door onderdelen van de uitvoering collectief te organiseren. De decentralisaties in het sociaal domein waren een belangrijke aanjager van de beweging naar meer collectieve ICTontwikkeling en de bundeling van administratie backoffice processen. In de Digitale Agenda 2020 zijn ambities geformuleerd, vanuit het adagium ‘wat samen kan ook samen doen’. Daarbij zijn zes thema’s benoemd waar bundeling van informatievoorziening tussen gemeenten met prioriteit kan worden opgepakt.1 De activiteiten in het iSD-programma vallen binnen deze zes thema’s. Het hier voorliggende voorstel voor de informatievoorziening in het sociaal domein past daarmee volledig binnen de Digitale Agenda. Bij de uitwerking van de Digitale Agenda kan worden geleerd van de ervaringen die in het sociaal domein worden opgedaan. 8. Financiering Het Bestuur vraagt de ALV om te stemmen met de financiering van de iSD aanpak en het beheer van de opgeleverde standaarden en ICT-voorzieningen. De gevraagde bijdragen zijn: - € 6,7 miljoen voor de laatste fase van het iSD-programma. Dit programma is gericht op de ontwikkeling van administratieve afspraken, standaarden en ICT voorzieningen, en op het implementeren daarvan in gemeenten. Dit is een projectmatige activiteit. - € 11,3 miljoen voor het beheer van de standaarden en collectieve ICT-voorzieningen. Dit is een structurele activiteit, waarvoor de regie bij de VNG zal worden neergelegd. Het voorstel is om beide financieringen uit het Gemeentefonds te bekostigen, conform het voorstel Financiering Collectieve Activiteiten dat eveneens in deze ALV aan u wordt voorgelegd. Beide financieringen worden eenmalig gevraagd. Voor het beheer is structurele financiering nodig. Omdat de wijze van collectieve financiering van gemeentelijke taken wordt herzien, is het nu niet mogelijk meerjarig financiering te vragen aan de ALV. In de zomer van 2016 zal een nieuw voorstel aan de ALV worden gedaan voor de structurele financiering van het beheer voor 2017 en verder. De kosten voor het beheer zijn een noodzakelijke kostenpost om de continuïteit te kunnen waarborgen van de gezamenlijke ICT-voorzieningen, en het beheer van de afspraken. De kosten van €11,3 zijn in dezelfde ordegrootte als vergelijkbare collectieve voorziening bij gemeenten en bij de rijksoverheid.2 1
De zes thema’s zijn: 1. Trendwatch-functie, 2. Dienstverlening aan inwoners en ondernemers,
3. Herontwerp werkprocessen, 4. Informatie-uitwisseling, 5. Generieke basisinfrastructuur, en 6. Sturingsinformatie. 2
ter indicatie: het beheer van de ketenvoorziening in het domein van werk & inkomen (BKWI / Suwinet) kost
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
onderwerp
05/06
De kostenraming voor het beheer is gebaseerd op de ervaringen gedurende de eerste 3 maanden van 2015 en een ‘best guess’ op basis van ervaringen in vergelijkbare gemeentelijke ketens. In de aanloop naar 2016 zullen de ramingen extern (second opinion) beoordeeld worden en verder worden verfijnd. De komende periode zal meer ervaring opgedaan worden met het beheer van de iWmo en iJW berichten. In de loop van 2016 zullen de kosten steeds beter geraamd kunnen worden. Deze ervaringen zullen in het beheervoorstel in de ALV van 2016 worden meegenomen. Het bestuur is van mening dat de gevraagde bijdragen voor de ontwikkeling van iSD en het beheer een investering zijn, met een positief rendement voor gemeenten.
ongeveer € 11 miljoen per jaar, het beheer van de administratieve standaarden in de Awbz kostte ongeveer €24 miljoen per jaar. Het beheer van de DBC-systematiek in de gezondheidszorg kost ongeveer €14 miljoen per jaar.
ALV-voorstel Informatievoorziening Sociaal Domein datum 6 mei 2015
onderwerp
06/06
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Uitnames voor Sociaal DomeinVoorzetting van de werkzaamheden
ECSD/U201500751 Lbr. 15/035
6 mei 2015
(070) 373 8393
Samenvatting
Onder de titel ‘Organisatie van uitvoeringskracht’ belegden de gemeenten in de ALV van juni 2014 een aantal taken binnen het sociaal domein op landelijke schaal bij de VNG. De vereniging werd het scharnierpunt voor collectieve inkoop voor de doventolk, het landelijk telefoonnummer AMHK, vrouwenopvang 18+ en het knooppunt huwelijksdwang en achterlating. Ook het team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein werd georganiseerd via de VNG. De voortzetting van deze activiteiten via de VNG vraagt om een nieuw mandaat van de ledenvergadering aan het bestuur voor 2016. Deze werkzaamheden passen voor wat betreft de bekostiging in de nieuwe spelregels binnen de categorie 1) Collectieve inkoop/beheer voor alle gemeenten.
Voor een aantal specialistische en/of landelijk georganiseerde nieuwe gemeentelijke taken is het uit het oogpunt van efficiency en effectiviteit wenselijk dat de VNG op landelijk niveau alle gemeenten centraal ondersteunt. Deze wijze voldoet aan het geschetste afwegingskader collectieve financiering en inkoop. Het collectief oppakken van taken voor alle gemeenten) is ook in lijn met de Verenigingsstrategie Gemeenten 2020. In november 2013 resp. juni 2014 heeft u tijdens de (B)ALV ingestemd met een twaalftal uitnames in het sociaal domein. Het bestuur vraagt de algemene ledenvergadering met voortzetting van de financiering van onderstaande functies uit het Gemeentefonds: 1.
2. 3. 4.. 5. 6.
Doventolk leefdomein: a. € 8,65 mln b. inzet in 2016 van het niet in 2015 bestede eenmalige (VWS) budget. Beheer landelijk telefoonnummer AMHK: € 400.000. Vrouwenopvang 18+: € 3.729.500 Knoo unt huwelijksdwang en achterlating: € 250.000 Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring: € 1,2 mln Landelijke Coördinatie Sociaal Domein: € 250.000
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
ons kenmerk
datum
(070) 373 8393 betreft
Uitnames voor Sociaal Domein ECSD/U201500751 Lbr. 15/035 Voorzetting van de
6 mei 2015
werkzaamheden
Geacht College en gemeenteraad,
Uit het voorgaande agendapunt blijkt dat de nieuwe taken in het sociaal domein door de gemeenten deels collectief op landelijk niveau vormgegeven. Deze wijze voldoet aan het hierboven geschetste afwegingskader collectieve financiering en inkoop (1. Het collectief oppakken van taken voor alle gemeenten) en zijn ook in lijn met de Verenigingsstrategie Gemeenten 2020. In november 2013 resp. juni 2014 heeft u tijdens de (B)ALV ingestemd met een twaalftal uitnames in het sociaal domein. Op het terrein van de Jeugd: ‐ Kindertelefoon ‐ Vertrouwenswerk ‐ Onderdeel nazorg van Stichting adoptievoorzieningen ‐ Stichting Opvoeden.nl Op het terrein van de Wmo: ‐ Doventolk leefdomein ‐ Beheer landelijk telefoonnummer AMHK ‐ Knooppunt huwelijksdwang en achterlating ‐ Opvang slachtoffers van eergerelateerd geweld, loverboyproblematiek/(jeugd)prostitutie en mensenhandel 18+ (hierna: vrouwenopvang 18+) ‐ Opvang mannelijke slachtoffers van geweld in huiselijke kring ‐ 24 uur telefonisch of elektronisch luisterend oor en advies Op het terrein van de Participatiewet: ‐ Doventolk werkdomein ‐ Meeneembare voorzieningen Voor een aantal van deze uitnames is bij die (B)ALV al expliciet verzocht en ingestemd met meerjarige uitnamen (variërend van twee tot vier jaar); voor een aantal is dat niet gebeurd. Voor die uitnames waarvoor slechts voor 1 jaar of zonder een termijn te noemen is ingestemd met
collectieve financiering via de VNG, vragen wij u nu hier wederom mee in te stemmen, voor het jaar 2016. Het gaat concreet om: - Doventolk leefdomein Er is een landelijke regeling Doventolk omdat in 2014 vanuit de landelijke politiek en de cliënt/dovenorganisaties er op aangedrongen is om de voormalige AWBZ doventolkvoorziening voor de ‘leefwereld’ per 2015 als landelijke voorziening/inkoop overeind te houden. Als VNG zien wij dat het om doelmatige en kwalitatieve reden, en gezien de in aantal beperkte doelgroep, de voorkeur heeft om de doventolkvoorziening op de een of andere manier voor de komende periode landelijk te organiseren en uit te voeren. Het benodigde budget voor 2016 bedraagt € 8,65 mln. ‘structureel’ (waarvan 8 mln. voor de regeling zelf en € 650.000 voor de uitvoering door de huidige uitvoerders Tolknet en Menzis). De VNG onderzoekt en bepaalt in 2015 waar op de regeling zelf en de uitvoering ervan, versoberd kan worden. Voor de volledigheid, het budget dat in 2015 over blijft zal worden ingezet voor 2016.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 8.65 mln. voor 2016.
‐
In te stemmen met inzet in 2016 van het niet in 2015 bestede eenmalige (VWS) budget
- Beheer Landelijk telefoonnummer AMHK Een van de nieuwe taken van gemeenten is het in stand houden van een Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). De AMHK’s of Veilig Thuis-organisaties zoals deze worden genoemd, moeten 24 uur per dag bereikbaar zijn met een gratis landelijk telefoonnummer. Inmiddels is telefoonnummer 0800-2000 operationeel. Het beheer en monitoring is belegd bij Optitel bv. Provider is KPN. Ter dekking van de gebruikerskosten en beheer heeft de ALV van juni 2014 ingestemd met een uitname van € 400.000,- uit het gemeentefonds. Voor het jaar 2016 stellen wij voor opnieuw ditzelfde budget beschikbaar te stellen.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 400.000 voor 2016.
-Vrouwenopvang 18+ Gelet op het advies van de gezamenlijke wethouders van de 35 centrumgemeenten voor Vrouwenopvang om het budget voor de financiering van vrouwenopvang apart te houden hebben wij de ALV in juni 2014 voorgesteld in te stemmen met een uitname van € 4 miljoen voor vrouwenopvang 18+. Reden hiervoor is de extreme veiligheidsrisico’s waarmee deze groepen te
maken hebben en de wens om als gemeenten geen afzonderlijke rekeningen voor deze hulp te ontvangen. De ALV heeft hiermee ingestemd. Voorgesteld wordt om dit in 2016 te continueren, zodat opvang voor deze kwetsbare groep is gewaarborgd voor alle gemeenten. Door een correctie kan dit wel voor een wat lager bedrag, te weten € 3.729.500. De commissie Gezondheid & Welzijn van de VNG heeft in maart jongsleden hiermee ingestemd.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 3.729.500,- voor 2016.
-Knooppunt huwelijksdwang en achterlating Het knooppunt huwelijksdwang en achterlating bundelt expertise rond de problematiek van gedwongen huwelijken. Het is ook het centrale aanspreekpunt voor andere partijen in binnen- en buitenland (politie, justitie, buitenlandse zaken). Het knooppunt is in 2015 ingericht in Den Haag. Voorgesteld wordt om dit in 2016 zo te continueren, voor hetzelfde bedrag als in 2015, te weten € 250.000,-.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 250.000 voor 2016.
-Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring Bij de ALV van 18 juni 2014 heeft u ingestemd met een uitname van € 1,2 miljoen voor de opvang van mannelijke slachtoffers van geweld in huiselijke kring. Deze opvang wordt de afgelopen jaren door de G4 uitgevoerd voor de opvang van mannelijke slachtoffers uit het gehele land. Om fiscale redenen is besloten de financiering van de mannenopvang niet via de VNG te laten lopen (dat zou een forse vermindering van het te besteden budget hebben betekend voor mannenopvang), maar direct via de Doeluitkering Vrouwenopvang aan de bestaande uitvoerders van de mannenopvang, te weten de G4. Voorstel is om deze situatie te continueren in 2016. ‐
De VNG heeft met de G4 een convenant afgesloten teneinde een goede verantwoordingsrelatie vast te leggen richting alle gemeenten over de wijze waarop de middelen besteed zijn. Daarmee wordt voorgesteld de directe financiering van de G4 via de DU VO te continueren in plaats van via de VNG.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 1,2 mln voor 2016 ten behoeve van de DU VO..
-Team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein Bij de BALV van november 2014 hebben wij u tevens ingelicht over de inrichting van een team Landelijke Coördinatie Sociaal Domein (zie voor een nadere toelichting op hun taken het stuk ‘collectief werken aan uitvoeringskracht’). Om de continuïteit van dit team te borgen in 2016 vragen wij u om in te stemmen met een uitname van € 250.000,-. De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ‐
In te stemmen met voortzetting van de uitname van € 250.000 voor 2016.
Conclusie: We vragen u in te stemmen met de bovengenoemde uitnames: We willen benadrukken dat bij alle hierboven opgesomde voorstellen het om dezelfde bedragen gaat als die zijn uitgevraagd voor het jaar 2015. De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: Stemt u in met de voorgestelde uitnames: a. Doventolk leefdomein: 1. € 8,65 mln 2. inzet in 2016 van het niet in 2015 bestede eenmalige (VWS) budget. b. Beheer landelijk telefoonnummer AMHK: € 400.000 c. Vrouwenopvang 18+: € 3.729.500 d. Knooppunt huwelijksdwang en achterlating: € 250.000 e. Opvang mannelijke slachtoffers geweld in huiselijke kring: € 1,2 mln f. Landelijke Coördinatie Sociaal Domein: € 250.000
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A. Jorritsma Voorzitter VNG Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Landelijke coördinatie handhaving en naleving
ECSD/U201500755 Lbr. 15/036
6 mei 2015
(070) 373 8393
Samenvatting
Het RCF Kenniscentrum Handhaving is in 2003 ingesteld op initiatief van de VNG en – financiering door – het Ministerie van SZW. De keuze voor autonome teams heeft geleid tot grote onderlinge verschillen in aanpak, kwaliteit en waardering. De Staatssecretaris van SZW heeft begin 2014 besloten de bijdrage aan de instandhouding van de RCF’s in fases te verlagen van ruim € 5,4 tot € 2,5 miljoen in het jaar 2017. De VNG heeft op 27 mei 2014 besloten een Taskforce in te richten om de toekomstige positie en opdracht te onderzoeken. Vanaf 1 januari 2015 is de VNG inhoudelijk en financieel verantwoordelijk. Momenteel wordt gewerkt aan inbedding van het beleidsthema handhaving en Naleving in het Sociaal Domein. De nu ingezette lijn brengt met zich mee dat de subsidie van SZW in het gemeentefonds wordt gestort en van daaruit wordt doorgeleid naar een aantal gemeenten (die personeel detacheren naar de VNG) en de VNG.
De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: Stemt u in met de financiering van Handhaving en naleving uit het Gemeentefonds, de bijdragen zijn afkomstig van SZW : Voor 2015: € 4,2 mln Voor 2016: € 3,5 mln
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Landelijke coördinatie handhaving en naleving
ECSD/U201500755 Lbr. 15/036
6 mei 2015
(070) 373 8393
Geacht college en gemeenteraad,
Handhaving en Naleving: kwaliteitsverbetering Het RCF Kenniscentrum Handhaving is in 2003 ingesteld op initiatief van de VNG en – financiering door – het Ministerie van SZW. De keuze voor autonome teams heeft geleid tot grote onderlinge verschillen in aanpak, kwaliteit en waardering. De Staatssecretaris van SZW heeft begin 2014 besloten de bijdrage aan de instandhouding van de RCF’s in fases te verlagen van ruim € 5,4 tot € 2,5 miljoen in het jaar 2017. De VNG heeft op 27 mei 2014 besloten een Taskforce in te richten om de toekomstige positie en opdracht te onderzoeken. Vanaf 1 januari 2015 is de VNG inhoudelijk en financieel verantwoordelijk. Momenteel wordt gewerkt aan inbedding van het beleidsthema handhaving en Naleving in het Sociaal Domein. De nu ingezette lijn brengt met zich mee dat de subsidie van SZW in het gemeentefonds wordt gestort en van daaruit wordt doorgeleid naar een aantal gemeenten (die personeel detacheren naar de VNG) en de VNG.
De decentralisaties van de WMO, Jeugdzorg en de Participatiewet hebben geleid tot meer taken voor gemeenten. Zij zijn regievoerder geworden over het sociale domein. Doordat gemeenten een steeds grotere verantwoordelijkheid hebben voor meer gemeenschappelijke middelen is de vraag aan de orde hoe de mogelijke fraude te voorkomen en zorg te dragen voor adequate opsporing van misbruik. De interdisciplinaire samenwerking op het terrein van fraude en handhaving is georganiseerd in een interventiestructuur waarin het Ministerie van SZW, het Ministerie van Financiën, Belastingdienst, Inspectie SZW, UWV, Gemeenten (vertegenwoordigd door Divosa en VNG), SVB, Politie en Openbaar Ministerie samenwerken. Samen vormen deze partijen de
Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI). Op landelijk niveau is de LSI verantwoordelijk voor het functioneren van de interventieteams. Op regionaal niveau zorgen de Regionale Platforms Fraudebestrijding (RPF) voor de verbinding met het LSI en de regionale totstandkoming en uitvoering van projecten. Om afspraken te maken met ketenpartners op landelijk niveau, voor gegevensuitwisseling, productontwikkeling, het uitvoeren van multidisciplinaire projecten en kennisdeling is een landelijk kenniscentrum nodig: Handhaving en naleving. Het toekomstscenario gaat uit van 2015 als een overgangsjaar. De werkorganisatie, die gestart is op 1 januari 2015, werkt in dit jaar onder bestuurlijke, inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid van de VNG. De medewerkers worden voor het jaar 2015 gedetacheerd naar de VNG. Het budget gaat via een decentralisatieuitkering via het gemeentefonds naar de gemeenten (tbv betaling gedetacheerde medewerkers)/VNG (werkbudget). De commissie Werk & Inkomen heeft positionering binnen de VNG als te onderzoeken uitgangspunt gekozen. Een aspect dat hierbij meespeelt, is dat het samenspel tussen belangenbehartiging/beleid en uitvoering een plek moet krijgen binnen de nieuwe structuur. Bestuurlijke borging is daarbij van groot belang. Begin juni 2015 wordt besluitvorming afgerond in de commissie Werk en Inkomen. De financiering bedraagt 4,2 mln (2015) en 3,5 mln (2016) afkomstig van SZW. De vraag aan de Algemene Ledenvergadering van de VNG is: ∙
In te stemmen met de uitname van € 4,2 mln voor 2015 en 3,5 mln voor 2016.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
A. Jorritsma voorzitter VNG Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
Landelijke coördinatie handhaving en naleving datum 6 mei 2015
02/02
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Bekendmaking voordracht adviescommissie VNG
BB/U201500720 Lbr. 15/026
24 april 2015
(070) 373 8393
Samenvatting
Hierbij ontvangt u het overzicht van de door de adviescommissie gestelde kandidaten voor negen vacatures in het bestuur en een aantal vaste beleidscommissies van de VNG. De adviescommissie draagt Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht, voor in de vacature van voorzitter van de VNG. Op de Algemene Ledenvergadering van 3 juni 2015 zullen de leden stemmen over alle door de adviescommissie gestelde kandidaten en eventuele tegenkandidaten. In deze ledenbrief wordt een toelichting gegeven op de enkelvoudige voordracht van de adviescommissie voor de vacatures en de verdere procedure, waaronder de mogelijkheid om tegenkandidaten te stellen. Voorts wordt een voorstel tot wijziging van de Statuten aangekondigd dat het mogelijk maakt dat vertegenwoordigers uit gemeenten die reeds in het bestuur zitting hebben in aanmerking kunnen komen voor het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap van de VNG. Daarmee wordt voorkomen dat vertegenwoordigers uit deze gemeenten, waaronder op dit moment drie van de vier G4-gemeenten en negen G32-gemeenten, op voorhand worden uitgesloten van het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
betreft
ons kenmerk
datum
Bekendmaking voordracht adviescommissie VNG
BB/U201500720 Lbr. 15/026
24 april 2015
(070) 373 8393
Geacht college en gemeenteraad, Hierbij ontvangt u het overzicht van de door de adviescommissie gestelde kandidaten voor een aantal vacatures in het bestuur en een aantal vaste beleidscommissies van de VNG. De adviescommissie draagt Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht, voor in de vacature van voorzitter van de VNG. Op de Algemene Ledenvergadering van 3 juni 2015 zullen de leden stemmen over alle door de adviescommissie gestelde kandidaten en eventuele tegenkandidaten. In deze ledenbrief wordt een toelichting gegeven op de enkelvoudige voordracht van de adviescommissie voor de vacatures en de verdere procedure, waaronder de mogelijkheid om tegenkandidaten te stellen. Voorts wordt een voorstel tot wijziging van de Statuten aangekondigd dat het mogelijk maakt dat vertegenwoordigers uit gemeenten die reeds in het bestuur zitting hebben in aanmerking kunnen komen voor het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap van de VNG. Daarmee wordt voorkomen dat vertegenwoordigers uit deze gemeenten, waaronder op dit moment drie van de vier G4-gemeenten en negen G32-gemeenten, op voorhand worden uitgesloten van het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap.
Toelichting op voordracht adviescommissie Algemeen Kwaliteit van kandidaten staat voorop, maar de adviescommissie houdt daarnaast vanzelfsprekend rekening met de herkenbaarheid van bestuur en commissies voor de achterban van gemeenten. Dat betekent dat de adviescommissie naast de beoordeling van kandidaten aan de hand van de profielschetsen, ook rekening heeft gehouden met de criteria geografische
spreiding, gemeentegrootte, partijpolitieke kleur, man-vrouw verhouding en doelgroep (burgemeester, wethouder, raadslid, secretaris en griffier). De profielschetsen voor de vacatures In deze vacatureronde is gewerkt met specifieke profielschetsen voor de verschillende vacatures. De profielschets voor de voorzitter van de VNG is vastgesteld door het VNG bestuur in zijn vergadering van 12 maart jl. De specifieke profielschetsen voor de overige vacatures zijn gebaseerd op de eerdere profielschetsen voor het bestuur en per commissie. Bij deze specifieke profielschetsen staan de inhoudelijke portefeuilles van het bestuur en de commissies centraal. Van kandidaten wordt gevraagd dat zij over de juiste mix van expertise, ervaring en netwerk beschikken om de betreffende portefeuille in de commissie te behartigen. Deze profielschetsen vormden een centraal uitgangspunt in de afwegingen van de adviescommissie. Andere aandachtspunten: de vertegenwoordiging van vrouwen en de doelgroep raadsleden De samenstelling van bestuur en commissies moet ook herkenbaar zijn voor de leden. In de grote vacatureronde na de raadsverkiezingen was de meer evenredige vertegenwoordiging van vertegenwoordigers van lokale partijen een belangrijk speerpunt. In de nieuwe bestuurlijke organisatie is het aandeel van de vertegenwoordigers van lokale partijen verdubbeld en zij vormen de grootste politieke partij of beter gezegd “politieke stroming”. In de Buitengewone ALV van 17 november 2014 heeft Peter Noordanus, voorzitter van de adviescommissie, aangegeven dat in de komende periode de vertegenwoordiging van vrouwen en van de doelgroep raadsleden belangrijke aandachtspunten van de adviescommissie zijn. Invulling van vacature voor voorzitter VNG Een delegatie uit de adviescommissie heeft op 13 april jl. een gesprek gevoerd met Jan van Zanen. Mede op basis van dit gesprek is de adviescommissie van mening dat Jan van Zanen zeer goed past in de profielschets voor de VNG voorzitter en daarmee een uitstekende kandidaat is voor het voorzitterschap van de VNG. De adviescommissie ziet in hem: - Een “verbinder” die herkenbaar is voor de verschillende geledingen in de achterban, zowel voor grote als kleine gemeenten en zowel voor burgemeesters, wethouders, raadsleden, secretarissen als griffiers -
Iemand die, in zijn eigen woorden, “vergroeid” is met de vereniging en die eerder onder meer als commissielid Bestuur & Veiligheid en voorzitter van de Stichting Regres Bouwfraude een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het werk van de VNG
-
Een gezaghebbende vertegenwoordiger van de gemeenten richting het Rijk en andere stakeholders, die beschikt over een breed netwerk en een ruime ervaring in het openbaar bestuur.
onderwerp
2015
Bekendmaking kandidaten voor vacatures in bestuur en commissies VNG datum 24 april 02/05
Invulling vacatures in bestuur en commissies VNG Invulling vacatures In de ledenbrief van 13 maart jl. zijn in totaal negen vacatures opengesteld. De adviescommissie doet thans een enkelvoudige voordracht voor de invulling van deze vacatures. Bestuur/commissie/CvA:
Ontstaan door (komend) vertrek:
Voordracht adviescommissie:
Voorzitter bestuur
Annemarie Jorritsma, burgemeester Almere
Jan van Zanen, burgemeester Utrecht
Lid Bestuur
Wendy Verkleij, wethouder Bodegraven
Arne Weverling, wethouder Westland
Lid commissie Bestuur & Veiligheid
Rob Jonkers, wethouder Montfoort
Sander van Alfen, Wethouder Buren
Lid commissie Dienstverlening & Informatiebeleid
Richard Meulenbroek, secretaris Breda
Marcel Meijs, secretaris Enschede
Lid commissie Ruimte & Wonen (twee vacatures)
Marco Out, burgemeester Borger-Odoorn
Patricia Hoytink-Roubos, wethouder Berkelland
Ewout Casse, wethouder Haarlem
Jonathan van Diemen, raadslid Ronde Venen
Lid commissie Onderwijs, Cultuur & Sport
Paul Depla, burgemeester Heerlen
Paul de Rook, wethouder Groningen
Lid commissie Europa & Internationaal (twee vacatures)
Amy Koopmanschap, burgemeester Diemen
Leontien Kompier, burgemeester Vlagtwedde
Onno Hoes, burgemeester Maastricht
Marcelle Hendrickx, wethouder Tilburg
onderwerp
2015
Bekendmaking kandidaten voor vacatures in bestuur en commissies VNG datum 24 april 03/05
Statutenwijziging Het voorstel Het voorstel tot wijziging van de Statuten maakt het mogelijk dat vertegenwoordigers uit gemeenten die reeds in het bestuur zitting hebben in aanmerking kunnen komen voor het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap van de VNG. Daarmee wordt voorkomen dat vertegenwoordigers uit deze gemeenten, waaronder op dit moment drie van de vier G4gemeenten en negen G32-gemeenten, op voorhand worden uitgesloten van het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap. Deze reparatie van de Statuten sluit aan bij de uitgangspunten van de commissie Governance, waarin kwaliteit centraal staat bij de selectie van kandidaten. Toelichting In zijn vergadering van 12 maart jl. heeft het bestuur van de VNG de profielschets voor het voorzitterschap van de VNG vastgesteld. Het bestuur heeft op dat moment, nog vóór de openstelling van de vacatures, ook vastgesteld dat onverkorte naleving van de huidige Statuten een onbedoeld en ongewenst effect oplevert. De statutaire bepaling dat iedere gemeente met maximaal één lid in het bestuur vertegenwoordigd kan zijn, leidt ertoe dat vertegenwoordigers uit gemeenten die reeds in het bestuur zitting hebben niet benoembaar zijn als voorzitter of vicevoorzitter. Daarbij gaat het op dit moment onder meer om drie van de vier G4-gemeenten en negen G32 gemeenten. Voor de goede orde, zittende bestuursleden kunnen zich vanzelfsprekend wel zelf kandidaat stellen. Het genoemde effect is ook in tegenspraak met de uitgangspunten van de commissie Governance, waarin bij selectie de kwaliteit van kandidaten centraal staat. Voorstel tot wijziging van de Statuten Om de Statuten op dit punt te repareren stelt het bestuur voor om het huidige lid 4 van artikel 16 “Samenstelling bestuur” als volgt te wijzigen. Huidige tekst artikel 16, lid 4:
Uit eenzelfde gemeente kan niet meer dan één persoon zitting in het bestuur hebben.
Voorgestelde nieuwe tekst artikel 16, lid 4:
a. Uit eenzelfde gemeente kan niet meer dan één persoon zitting hebben in het bestuur. b. Het onder a van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op de benoeming van personen in de functie van voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur.
onderwerp
2015
Bekendmaking kandidaten voor vacatures in bestuur en commissies VNG datum 24 april 04/05
Het voorstel voor de Statutenwijziging zal in de ALV van 3 juni a.s. aan de leden worden voorgelegd. Voor aanvaarding van het voorstel is minimaal een twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen nodig. Samenloop Statutenwijziging en verkiezing nieuwe voorzitter Met Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht, draagt de adviescommissie een kandidaat voor die afkomstig is uit een gemeente waarvan een vertegenwoordiger reeds zitting heeft in het VNG bestuur. Jeroen Kreijkamp, wethouder van Utrecht, is als commissievoorzitter Onderwijs, Cultuur & Sport qualitate qua lid van het bestuur. Dat betekent dat de voorgestelde Statutenwijziging noodzakelijk is om Jan van Zanen te kunnen benoemen als voorzitter van de VNG. Ook bij de thans geldende Statuten kan de ALV Jan van Zanen benoemen als voorzitter van de VNG, zij het onder opschortende voorwaarden. De goedgekeurde Statutenwijziging dient eerst in een notariële akte te worden vastgelegd, waarna de formele benoemingstermijn van de nieuwe voorzitter ingaat na het passeren van de akte Statutenwijziging door de notaris. Het formele besluitvormingsproces vergt dat aan de ALV wordt voorgesteld om: - in te stemmen de Statutenwijziging - de notulen op dit punt vast te stellen - zich uit te spreken over Jan van Zanen, voorgedragen door de adviescommissie governance, én eventuele tegenkandidaten voor het voorzitterschap van de VNG, onder de opschortende voorwaarde van het passeren van de Statutenwijziging bij de notaris. Mogelijkheid tot het stellen van tegenkandidaten Conform de bepalingen in de Statuten en het Huishoudelijk Reglement van de VNG hebben de leden de mogelijkheid om tegenkandidaten te stellen tot uiterlijk 13 mei 2015, 12.00 uur. Een tegenkandidaat kan alleen worden aangemeld door de gemeente of het gewest, waarvan de kandidaat lid van een bestuursorgaan, de secretaris of de griffier is. Voorts dient de tegenkandidatuur door tien andere leden van de Vereniging te worden gesteund. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
A. Jorritsma-Lebbink Voorzitter Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.
onderwerp
2015
Bekendmaking kandidaten voor vacatures in bestuur en commissies VNG datum 24 april 05/05