Windenergie in Binnenmaas "zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers" Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Colofon Auteurs: Johan van de Heijning Anne Jochum de Vries Lex Runia Anita te Lindert
In samenwerking met projectgroep: Peter de Bakker Moniek Filak Ilse Voogt
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Inhoud
Blz.
1
Vertrekpunt en visie.............................................................................................2
1.1 1.2 1.3
Uitgangssituatie ................................................................................................................... 2 Waarom dit Plan van Aanpak? ............................................................................................. 2 Leeswijzer en besluitvorming ............................................................................................... 4
2
Planologische randvoorwaarden ..........................................................................5
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3
Beleidskader ........................................................................................................................ 5 Provincie Zuid-Holland ......................................................................................................... 5 Overdracht bevoegdheid ...................................................................................................... 6 Gemeentelijk beleid ............................................................................................................. 6 (Milieu)planologische randvoorwaarden ............................................................................. 8 Randvoorwaarden planologie ............................................................................................ 15
3
Randvoorwaarden participatie ........................................................................... 16
3.1 3.2
Bouwstenen regionaal participatiemodel Hoeksche Waard ............................................... 16 Kaders voor participatie in Binnenmaas ............................................................................. 17
4
Randvoorwaarden communicatie ....................................................................... 19
4.1 4.2 4.3
Taakverdeling .................................................................................................................... 19 Doelgroepen ...................................................................................................................... 20 Uitgangspunten ................................................................................................................. 20
5
Stappenplan ...................................................................................................... 22
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Stappenplan op hoofdlijnen ............................................................................................... 22 Stap 1: Intentieovereenkomst ............................................................................................ 23 Fase 2: Notitie reikwijdte en detailniveau .......................................................................... 23 Fase 3: Milieu-effectonderzoek .......................................................................................... 24 Fase 4: Anterieure overeenkomst ...................................................................................... 25 Fase 5: Planologische procedure ........................................................................................ 26 Fase 6: Vergunningen en realisatie ..................................................................................... 27
6
Samenvatting inhoudelijk kader ......................................................................... 28
Bijlagen: 1. 2.
Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard Overzicht benodigde vergunningen ontwikkeling windenergie
blad 1
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
1 1.1
Vertrekpunt en visie Uitgangssituatie Op 30 januari 2013 hebben Provinciale Staten met het vaststellen van de Verordening Ruimte de locatie Oude Maas als "locatie windenergie" planologisch vastgelegd. Dit betekent dat de locatie Oude Maas de enige locatie in de gemeente is waar de ontwikkeling van windenergie kan - en bij aangetoonde geschiktheid moet - plaatsvinden. Op 4 juli 2013 heeft de gemeenteraad besloten om "mee te werken aan het verzoek van de provincie om samen met de provincie het gebied bij de Oude Maas voor de realisering van circa 15 MW windturbines te gaan onderzoeken." Op 12 juli heeft het College van B&W per brief aan Gedeputeerde Staten aangegeven mee te willen werken aan het onderzoeken van de locatie Oude Maas en gevraagd om overdracht van de planologische en procedurele bevoegdheden. Inmiddels heeft zich voor deze locatie een initiatiefnemer gemeld. Op 10 september 2013 hebben Eneco & Renewable Factory een officieel verzoek ingediend bij het College van B&W voor de ontwikkeling van een windpark binnen de "locatie windenergie". Bij het initiatief hebben zij een korte projectpresentatie gevoegd waarin zij hun eerste ideeën presenteren en een globale haalbaarheidsscan hebben toegevoegd.
figuur 1.1.: eerste schets initiatiefnemer van mogelijke opstelling
Kortom, de uitgangssituatie is dat een "locatie windenergie" door de provincie is vastgelegd langs de Oude Maas, dat er een initiatiefnemer zich heeft gemeld en de provincie bereid is, middels een overeenkomst, de bevoegdheid voor de planvorming en procedure "over te dragen" aan de gemeente. Wij zijn nu aan zet om het onderzoek en de planvorming concreet handen en voeten te geven.
1.2
Waarom dit Plan van Aanpak? Visie op windenergie in Binnenmaas De gemeente Binnenmaas heeft een beleid vastgesteld met duurzaamheidambities. Al eerder heeft het College geconstateerd dat windenergie een belangrijke bijdrage kan leveren om deze ambitie te realiseren. De gemeenteraad van Binnenmaas heeft dan ook besloten haar medewerking te verlenen aan de noodzakelijke procedure om de geschiktheid van de locatie Oude Maas te onderzoeken, ondanks het feit dat het niet de voorkeurslocatie van het College en de Raad is. De keuze om toch medewerking te verlenen komt voort uit een analyse van de provinciale besluitvorming, waaruit is gebleken dat dit een feit en hard is. Vanuit deze overweging kiest de gemeente er voor om zelf de regie op het proces en de procedure(s) in handen te willen houden. Dit verzoek is kenbaar gemaakt aan de provincie Zuid Holland.
blad 2
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Waarom zelf de regie houden? Het College en de Raad zijn van mening, dat het onderzoeken van de locatie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet plaatsvinden, waarbij de betrokkenheid en belangen van de direct omwonenden, de inwoners van de gemeente Binnenmaas en andere stakeholders moeten worden geborgd. Korte lijnen, heldere communicatie en transparantie in het proces en de besluitvorming zijn daarbij belangrijke voorwaarden. Onze gemeente wil op deze aspecten zelf kunnen sturen. Ook hecht de gemeente veel waarde aan een evenredige verdeling van de lusten en lasten van het windinitiatief; door zelf de regie te houden kunnen wij sturen op de uitgangspunten voor financiële participatie van inwoners, bedrijven en organisaties. Informeren en betrekken Via een digitale nieuwsbrief, de gemeentelijke website en speciale informatiebijeenkomsten informeren wij de inwoners over de ontwikkelingen rondom locatie Oude Maas. Daarnaast hebben wij er voor gekozen om een aantal direct belanghebbenden - de Stichting Noordrand Open, het Hoekschewaards Landschap, de provincie Zuid-Holland en de initiatiefnemers Eneco & Renewable Factory - direct te betrekken bij het uitwerken van het Plan van Aanpak. De eerste informatiebijeenkomst vond plaats op 5 februari 2014 in het gemeentehuis (zie bijlage 1 voor het verslag van deze avond in de eerste nieuwsbrief). De direct omwonenden hebben voor deze bijeenkomst een persoonlijke uitnodiging ontvangen. Naast het verstrekken van informatie over het proces is de bijeenkomst vooral gebruikt om naar inwoners te luisteren. Er is gelegenheid geweest om vragen te stellen, maar ook om de eigen gevoelens kenbaar te maken. Belangrijke conclusie is dat er bij de inwoners nog veel vragen leven over wat er nu straks feitelijk gaat gebeuren en welke gevolgen dat voor hen heeft. Kortom, er is zorg. Echter, het is in deze fase nog niet mogelijk om al deze vragen inhoudelijk te beantwoorden. In dit Plan van Aanpak zijn, waar mogelijk, de vragen of zorgen van inwoners meegenomen in de gemeentelijke randvoorwaarden en uitgangspunten. Daarnaast is er een tweede informatiebijeenkomst medio mei 2014 (vóór de behandeling in de raadscommissie en de gemeenteraad), waarin onafhankelijke deskundigen inwoners verder inhoudelijk informeren over de (mogelijke) effecten van het plaatsen van windmolens op de locatie Oude Maas. Doel van het Plan van Aanpak De procedure om de geschiktheid van de locatie Oude Maas voor windenergie te onderzoeken start met dit Plan van Aanpak. Wij hebben er voor gekozen om in het Plan van Aanpak niet alleen de noodzakelijke procedures en vergunningen te beschrijven, maar tegelijkertijd het gemeentelijk kader voor de beoogde ontwikkeling te formuleren. Het kader bestaat uit randvoorwaarden en eisen, die de gemeente aan de ontwikkeling stelt. Deze randvoorwaarden richten zich op:
de wijze van informeren, communiceren en betrekken van de omgeving, taakverdeling tussen initiatiefnemer en gemeente, een kader voor financiële participatie, een breed (planologisch en milieutechnisch) onderzoek naar geschiktheid locatie en de impact op andere (gemeentelijke) initiatieven.
Dit Plan van Aanpak vormt het startpunt van het bepalen van de geschiktheid van de locatie. Als uit het onderzoek blijkt dat de locatie geschikt is, moet vervolgens de planologische procedure worden doorlopen en de benodigde vergunningen worden aangevraagd.
blad 3
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
1.3
Leeswijzer en besluitvorming Het Plan van Aanpak wordt integraal ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. Dit betekent, dat de gemeenteraad wordt gevraagd in te stemmen met het Plan van Aanpak als geheel, en daarmee de inhoudelijke kaders voor het vervolgtraject vast te stellen. Met het vaststellen van het Plan van Aanpak, geeft de gemeenteraad het college van B&W opdracht te handelen volgens de uitgangspunten in dit Plan van Aanpak en de volgende stap in het proces, namelijk een intentieovereenkomst en de Notitie reikwijdte en detailniveau, samen met de initiatiefnemer uit te werken en aan de gemeenteraad voor te leggen. Het Plan van Aanpak is als volgt opgebouwd:
hoofdstuk 2: beleidskader en planologische voorwaarden hoofdstuk 3: randvoorwaarden participatie hoofdstuk 4: randvoorwaarden communicatie hoofdstuk 5: stappenplan hoofdstuk 6: het besluit
blad 4
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
2 2.1 2.1.1
Planologische randvoorwaarden Beleidskader Provincie Zuid-Holland Op basis van de Elektriciteitswet beschikt de provincie over de bevoegdheid voor het vaststellen van een inpassingsplan en voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie 1 van een windpark van ten minste 5 MW maar niet meer dan 100 MW . De windmolenlocatie valt dus onder provinciaal bevoegd gezag. De locatie Oude Maas (door de provincie aangeduid als locatie "Bedrijventerrein Hoeksche Waard Noord/A29") is in de Nota Wervelender (vastgesteld door PS in januari 2011) aangeduid als "studielocatie". Van deze locaties verwacht de provincie dat de hier beoogde opstelling van windmolens binnen twee jaar in het bestemmingsplan is opgenomen. Voor de locatie Oude Maas is 15-30 MW als te realiseren vermogen opgenomen. Op 30 januari 2013 is de Verordening Ruimte 2013 vastgesteld door Provinciale Staten. De locatie Oude Maas is als "locatie windenergie" verankerd in deze verordening en heeft daarmee planologische doorwerkingskracht (provinciaal belang). Voor gronden buiten de aangegeven locaties voor windenergie, mogen geen bestemmingsplannen worden opgesteld die de plaatsing van windturbines met een vermogen van meer dan 30 kW mogelijk maken. Met de vaststelling van de Verordening Ruimte 2013 is de locatie Oude Maas de enige locatie in de gemeente Binnenmaas, waar windenergie planologisch is toegestaan. In de ontwerp Verordening Ruimte 2014 zijn de grenzen van de locatie windenergie bijgesteld om de initiatiefnemer de mogelijkheid te geven het windpark goed in te passen in de omgeving. De inperking van de zone in oostelijke richting is in de definitieve versie teruggedraaid naar de oorspronkelijke lengte, zie figuur 2.1. Op 22 april 2014 is door GS de Verordening Ruimte vastgesteld, waarna deze op 25 juni 2014 door Provinciale Staten zal worden vastgesteld.
1
Vanaf 100 MW is conform de Elektriciteitswet het Rijk het bevoegd gezag.
blad 5
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
2.1.2
Overdracht bevoegdheid 2
De provincie is bereid om de bevoegdheid voor de coördinatie en besluitvorming voor vergunningverlening voor de realisatie van een windpark op de locatie Oude Maas "over te dragen" aan de gemeente Binnenmaas, omdat de gemeenteraad op 4 juli 2013 heeft aangegeven mee te werken aan het verzoek van de provincie om samen met de provincie het gebied bij de Oude Maas voor de realisering van circa 15 MW windturbines te gaan onderzoeken. De provincie zal hiertoe met de gemeente een overeenkomst sluiten met daarin de voorwaarden waaronder de provincie de bevoegdheid zal overdragen. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op planning, te realiseren MW's en participatiemogelijkheden. In de overeenkomst tussen gemeente en provincie is tenminste 15 MW als te realiseren vermogen opgenomen. Het tekenen van de overeenkomst staat gepland op 3 juni 2014. Op 3 juni zullen provincie en gemeente een overeenkomst tekenen over het overdragen van de bevoegdheid van provincie naar gemeente. Met het Plan van Aanpak en de bevoegdheid kunnen we - op onze manieren onder onze voorwaarden - de windmolenlocatie onderzoeken en vervolgens planologisch vastleggen.
2.1.3
Gemeentelijk beleid Op 7 maart 2013 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie Binnenmaas 2020 vastgelegd. Voor het onderzoeken van de locatie Oude Maas zijn de volgende kaders relevant:
M.b.t. duurzaamheid: "Binnenmaas is een duurzame gemeente en heeft hierin een voortrekkersrol in de Hoeksche Waard. De regionale ambitie dat 20% van het totale energieverbruik in 2020 afkomstig is van duurzame energiebronnen, is in Binnenmaas gehaald. Binnenmaas ligt inmiddels op koers voor de regionale doelstelling van 50% in 2030. Duurzame ontwikkeling is het uitgangspunt als het gaat om de verdere toekomst van Binnenmaas." M.b.t. windenergie: Ten zuiden van 's-Gravendeel is een locatie ("De Wacht") aangewezen waar 3 onder voorwaarden - windmolens gerealiseerd kunnen worden. M.b.t. het zoekgebied: "Zoeken naar mogelijkheden voor uitbreiding van de natuur langs de Oude Maas, waarbij in eerste instantie gedacht wordt aan polder De Buitenzomerlanden ten oosten van de Boonsweg. Nagaan hoe de beleving van het water in Heinenoord en Puttershoek versterkt kan worden."
zoeklocatie nieuwe natuur ontwikkeling recreatieve knooppunten
figuur 2.2: Uitsnede plankaart Structuurvisie Binnenmaas 2020 2
Dit voornemen is per brief d.d. 24 september 2013 door Gedeputeerde Staten aan het College van B&W kenbaar gemaakt. De locatie De Wacht is begin 2013 opgenomen in het regionale voorstel van de Hoeksche Waard aan de provincie voor alternatieve invulling van de windopgave t.o.v. de Verordening Ruimte. Op 16 april 2013 heeft de provincie per brief aangegeven dat zij vasthoudt aan de locatie Oude Maas en niet ingaat op het regionale voorstel. De provincie stelt dat locatie De Wacht niet samengaat met de windmolens aan de overkant van De Wacht. 3
blad 6
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Op basis van de Nota Ruimtelijke Fondsen - herziening d.d. 23 mei 2013, naar aanleiding van de Structuurvisie Binnenmaas - geldt voor nieuwe windmolens dat € 10.000 per MW afgedragen dient te worden aan het lokale fonds van de gemeente Binnenmaas. . De exacte bestemming hiervan wordt bepaald door de gemeente. In de Structuurvisie Hoeksche Waard - door de Raad vastgesteld in juli 2009 - zijn vijf zoekgebieden voor de opstelling van grote windmolens aangegeven (waaronder de locatie Oude Maas/Noordrand). Voor een definitieve keuze wordt een nadere afweging nodig geacht, waaronder zo nodig een MER (incl. alternatieven). Over het zoekgebied bij de Oude Maas is het volgende vastgelegd: Het gebied ten noorden van de Buitengorzendijk is aangeduid als "buitendijks natuur- en recreatiegebied". Hier wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een 'groene zoom' om de Hoeksche Waard met buitendijkse natuur- en recreatiegebieden en aangrenzende binnendijkse groengebieden. Buitendijks ligt het accent op natuur (Deltanatuur) en op het beter beleefbaar maken van het buitenwater, inclusief de ontwikkeling van 'waterfronten' bij de kernen. Het gebied ten zuiden van de Buitengorzendijk - de omgeving van het Bedrijvenpark Hoeksche Waard - kent de aanduiding "Kwaliteitsimpuls landschap" (omgeving regionaal bedrijventerrein). Voor dit gebied wordt een integrale aanpak nodig geacht om te voorkomen dat het gebied verrommelt en ervoor te zorgen dat het gebied onderdeel wordt van het ‘Regiopark Noordrand’.
buitendijks natuur- en recreatiegebied
Kwaliteitsimpuls landschap
figuur 2.3: Uitsnede plankaart structuurvisie Hoeksche Waard
In het Masterplan Noordrand Hoeksche Waard - door de Raad vastgesteld op 4 juli 2013 - worden de ambities uit de Structuurvisie Hoeksche Waard uitgewerkt. Het Masterplan is geen planologische blauwdruk, maar dient als inspiratiebron om het landschap te versterken. Voor de Noordrand ("Het Blaaksedijkse kwartier") schetst het Masterplan een"gekoppelde rood-groen-blauwe ontwikkeling", met daarbinnen als ideeën: een duidelijk blauw-groen kader dat de geplande bedrijventerreinontwikkeling inkadert; met een coulissedijk haaks op de Blaaksedijk, die het Bedrijvenpark Hoeksche Waard aan het zicht onttrekt en een shortcut voor de recreant kan vormen; een nieuw te realiseren oeverbos in de opgespoten polder De Gorzen; een (recreatieve) fietsroute over de dijk langs de Gorzen; aan het uiteinde van De Boonsweg een uitzichtpunt over de Oude Maas. Het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard ontwikkelt voor het Blaaksedijkse Kwartier (het gebied tussen het Suikerfabriekterrein en de A29) kwaliteitskaders voor toekomstige ruimtelijke projecten zoals bedrijventerreinen, windmolens, natuur en agrarische ontwikkelingen. In dit kader heeft het Kwaliteitsteam een advies uitgebracht voor de uitwerking van de windmolenlocatie Oude Maas. Hierover meer in § 2.2.
blad 7
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
2.2
(Milieu)planologische randvoorwaarden 4
In een milieueffectrapport (MER ) zal de initiatiefnemer de milieuplanologische geschiktheid van de locatie Oude Maas voor windmolens moeten aantonen. In een notitie reikwijdte en detailniveau (eerste stap in de m.e.r.-procedure) zal de onderzoeksmethodiek worden uitgewerkt: de te onderzoeken alternatieven, het beoordelingskader en de wijze van onderzoek. De rolverdeling zal zijn dat wij de procedure voeren en de initiatiefnemer de onderliggende documenten opstelt. Als aanzet tot deze procedure - en als doorkijk voor het bevoegd gezag - lichten we kort de belangrijkste voorwaarden toe. 5 Het betreft de volgende onderwerpen : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Geluidhinder Slagschaduw Gezondheid Veiligheid Natuur Landschap Radarverstoring Plaatsingmogelijkheden in de Oude Maas Planschade Koppeling met windmolenlocatie Barendrecht
1. Geluidhinder Het geluid van windturbines is minder luid dan van andere bronnen, zoals verkeer en industrie, maar wordt sneller als hinderlijk ervaren. Dit wordt vooral veroorzaakt door het karakter van het geluid (zoeven en zwiepen). Er gaan stemmen op dat het laagfrequente deel van het geluid van windturbines, net als bij andere bronnen, tot extra hinder kan leiden, maar hiervoor is geen bewijs (RIVM/GGD, 2013). Hierover meer bij het onderdeel "gezondheid". Windturbines moeten voldoen aan de voorschriften uit de milieuwetgeving. Daarbij wordt rekening gehouden dat er voldoende afstand tussen turbine en bewoning moet zijn. De gemiddelde maximale geluidsbelasting mag niet hoger zijn dan 47 dB (Lden) en 41 DB (Lnight) op de gevel van woningen. Wij vinden het belangrijk dat niet alleen getoetst wordt aan geluidsnormen, maar ook inzicht geboden wordt in de beleving van het geluid en in het bijzonder de piekbelasting. Wij willen hierover met de initiatiefnemer afspraken maken. Op basis van het Activiteitenbesluit milieubeheer kunnen wij als gemeente ervoor kiezen om maatwerkvoorschriften te stellen, als door een cluster van windmolens een overschrijding dreigt te ontstaan bij geluidgevoelige terreinen (cumulatie van geluid). We kunnen dan lagere geluidnormen voorschrijven voor één of meerdere windmolens om te voldoen aan de normstelling. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om in verband met bijzondere lokale omstandigheden, bijvoorbeeld een stiltegebied, lagere geluidnormen te stellen. Uitgangspunt voor het stellen van een maatwerkvoorschrift is dat voor een afwijking van de norm/regels, een gedegen motivering een vereiste is. Aanvullende randvoorwaarde: Wij verlangen van de initiatiefnemer dat: hij bij het in beeld brengen van de geluidseffecten ook inzicht biedt in de piekbelasting op woningen; hij zich inspant om onnodige overlast te voorkomen en bij overlastsituaties technische of mitigerende maatregelen zal toepassen; wij met hem afspraken zullen maken over het monitoren van de geluidsproductie na de realisatie van het windmolenpark. 4
met "MER" wordt het milieu-effectrapport bedoeld; met "m.e.r." de bijbehorende procedure die moet worden doorlopen Bij het bepalen van de relevante onderwerpen, is nadrukkelijk de input van de informatieavond op 5 februari 2014 meegenomen. 5
blad 8
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
2. Slagschaduw Windturbines hebben door de draaiende rotor een bewegende schaduw, de zogenaamde slagschaduw. Op bepaalde plaatsen en onder bepaalde omstandigheden kan de slagschaduw op een raam van een vertrek vallen en in dat vertrek een hinderlijke wisseling van lichtsterkte veroorzaken. De mate van hinder wordt onder meer bepaald door de opstelling, door de blootstellingsduur en door de intensiteit van de wisselingen in lichtsterkte. De invloed van slagschaduw kan verder reiken dan voor geluid het geval is (tot enkele kilometers). De invloed wordt kleiner naarmate de afstand toeneemt. Voor slagschaduw geldt geen algemene regel qua afstand; de effecten zullen bij vergunningverlening moeten worden bepaald en getoetst worden aan richtwaarden (in termen van hoeveelheid tijd van slagschaduwhinder op ramen) uit het Activiteitenbesluit. De toetsing kan leiden tot maatregelen (lees: stilstand) op bepaalde tijdstippen als de zon ongunstig staat voor nabijgelegen woningen. In de praktijk blijkt dat deze stilstandvoorziening de financiële exploitatie niet in gevaar brengt, wanneer de 6 windturbines vanwege de geluidsnormen al op ruim voldoende afstand van huizen staan . Aanvullende randvoorwaarde: De initiatiefnemer geeft in het MER duidelijk inzicht in de te verwachten slagschaduw op de woningen bij de verschillende te onderzoeken alternatieven.
3. Gezondheid De mogelijke gezondheidseffecten van het wonen nabij windmolens, als gevolg van met name (laagfrequent) geluid en slagschaduw, is één van de voornaamste zorgen van omwonenden. Op 31 maart 2014 heeft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Tweede Kamer de stand van zaken met betrekking tot de kennisontwikkeling over laagfrequent geluid toegelicht. De brief is gebaseerd op recente onderzoeken in opdracht van het ministerie van 7 Volksgezondheid, Welzijn en Sport (door RIVM en GGD ) en de Rijksdienst voor Ondernemend 8 Nederland (RVO) . De brief beschrijft de belangrijkste inzichten, waaronder:
"Allereerst is het inzicht van belang, dat het menselijk gehoororgaan voor de waarneming van laagfrequent geluid van windturbines het gevoeligste lichaamsdeel is. Bij zeer hoge niveaus (die bij windturbines en bij het gangbare omgevingslawaai niet voorkomen) kunnen andere lichaamsdelen ook in trilling geraken. Laagfrequent geluid wordt bij windturbines (en ook bij veel andere bronnen) in samenhang met hogere frequenties gehoord en niet afzonderlijk hiervan. Dit betekent dat laagfrequent geluid van windturbines kan worden gemeten en beoordeeld met het daarvoor gangbare akoestische instrumentarium. Dit impliceert tevens dat de effecten van laagfrequent geluid op mensen niet anders zullen zijn dan effecten van geluid met hogere frequenties zoals hinder, slaapverstoring, moeheid, concentratieproblemen en dergelijke. Voor beweringen dat laagfrequent geluid van windturbines allerlei klinische ziekten bij mensen kan veroorzaken is geen betrouwbare bewijsvoering aangetroffen, hetgeen in lijn is met de voorgaande inzichten. Laagfrequent geluid wordt grotendeels opgewekt door de rotor van een windturbine en wordt door de atmosfeer op een gevel overgedragen. De bewering in enkele literatuurbronnen dat ook overdracht door de grond plaatsvindt is ongegrond, hetgeen blijkt uit nauwkeurige metingen van de trillingsniveaus in de bodem rond windturbines. Het feitelijke aandeel laagfrequent geluid in het brongeluid van een windturbine is gering. Daarom is ook het aandeel in de geluidbelasting op een woninggevel gering. Wel kan geluid met lage frequentie voor een groter deel een slecht geïsoleerde woning binnendringen. Ook hier gaat het dan om enkele decibel."
6
http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-land/milieu-enomgeving/slagschaduw 7 RIVM/ GGD, Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden; GGD Informatieblad medische milieukunde,' update 2013 8 LBPSight, Literatuuronderzoek laagfrequent geluid windturbines, in opdracht van AgentschapNL, september 2013
blad 9
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Verder schrijft de staatssecretaris dat de aanwezigheid van een windmolen in de woonomgeving negatiever kan worden beleefd als de geluidbelasting door mensen wordt gecombineerd met persoonlijke zorgen over de waarde van hun woning, de verwachte veranderingen in een vertrouwde omgeving en twijfel over het nut van windmolens. Het antwoord hierop moet niet een aanpassing van de geluidnorm zijn, maar een toegankelijke en betrouwbare informatievoorziening over de beleidskeuzen van het kabinet voor energie en klimaat. Daarnaast past het om in milieu-effectrapporten (MER) nauwkeurig te beschrijven welke effecten precies gepaard zullen gaan met de komst van een windpark. Wij vinden het belangrijk dat gedurende de planvormingsfase omwonenden en burgers goed geïnformeerd worden over de meest actuele inzichten op het gebied van gezondheid in relatie tot milieueffecten van (de verschillende alternatieven voor) het windpark. Daarnaast nemen wij als eis op dat - om de hinder van geluid en slagschaduw voor onze bewoners te beperken en hiermee tegemoet te komen aan de wensen van inwoners én omdat dit de haalbaarheid van beoogde windontwikkeling niet in gevaar brengt - de windmolens minimaal 900 meter van woonkernen (grens bebouwde kom) moeten staan. Dit is een verdubbeling van de afstand van 450 meter, die veelal als vuistregel wordt gehanteerd op basis van de geluidscontour op basis van wet- en regelgeving. Aanvullende randvoorwaarden: een minimale afstand van de windmolens tot de rand van woonkernen Heinenoord en Kuipersveer van 900 meter; objectieve informatievoorzieningen over actuele stand van zaken gezondheidseffecten geluid en slagschaduw voor omwonenden; monitoren gezondheidseffecten (combi slagschaduw en geluid) en afspraken over reageren op meldingen.
4. Externe veiligheid Windmolens kunnen risico opleveren voor de omgeving, door de kans op mastbreuk of afgeworpen gondels en rotorbladen. Er zijn drie risicoscenario's te onderscheiden: direct risico voor aanwezige personen in de nabijheid van een windmolen; het risico op domino-effecten met nabijgelegen risicobronnen (risicovolle inrichtingen, vervoer van gevaarlijke stoffen, buisleidingen), waardoor het risico voor omwonenden toeneemt; het risico op beschadiging van objecten (zoals kabels en leidingen). Om het risico tot een acceptabel niveau te beperken gelden afstandseisen tot bepaalde objecten. Externe veiligheid bij windturbines is geregeld in meerdere wetten en besluiten waarvan het Activiteitenbesluit de belangrijkst is. Hierin zijn normen gesteld voor de minimale afstand tussen 9 windmolen en (beperkt) kwetsbare objecten . Daarnaast volgen vanuit diverse andere besluiten eisen voor de afstand tussen windmolens en bijvoorbeeld buisleidingen of risicovolle bedrijven. Tot slot hebben belanghebbende partijen eigen standpunten over de afstand die windmolens dienen aan te houden tot hun eigendommen. In het Handboek risicozonering windturbines zijn wet- en regelgeving, richtlijnen en adviesafstanden gebundeld en toegelicht. Dit handboek is in 2000 opgesteld en geactualiseerd in 2005 en 2013. Initiatiefnemers van windparken moeten aantonen dat het risico dat de windmolens veroorzaken voor de omgeving binnen de daarvoor gestelde kaders blijft en dat de belangen van derden niet geschaad 9
De definitie van kwetsbare- en beperkt kwetsbare objecten is opgenomen in het Bevi. Kwetsbare objecten zijn bijv. kantoren groter dan 1500 m2, burgerwoningen (dichtheid >2 woningen/hectare) en objecten bestemd voor meer dan 50 personen. Beperkt kwetsbare objecten zijn nagenoeg alle andere gebouwen die bedoeld zijn voor menselijk gebruik en objecten van hoge infrastructurele waarde.
blad 10
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
worden. In de omgeving van de locatie bevindt zich de A29, de Oude Maas, een ondergrondse leiding voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en enkele (beperkt) kwetsbare objecten. De initiatiefnemer moet aantonen dat de ontwikkeling van het windpark voldoet aan de eisen die daarvoor gesteld zijn: A29/Oude Maas Buisleiding (bep.) Kwetsbare objecten
: circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken; : Besluit externe veiligheid buisleidingen, standpunt leidingbeheerder ; : Activiteitenbesluit.
5. Landschap Het jaarplan van 2014 van het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard geeft aan dat het team advies uitbrengt over ruimtelijke kaders voor de uitwerking van het masterplan Noordrand Hoeksche Waard: het Blaaksedijkse Kwartier. Enerzijds gaat het over de afstemming tussen de Hoeksche Waard en de provincie over de programmering van bedrijventerreinen. Anderzijds betreft het de uitwerking door de gemeente Binnenmaas van de locatie Oude Maas, die onlosmakelijk is verbonden met de uitwerking van het Blaaksedijkse Kwartier in zijn geheel. Gezien de samenstelling van de partijen die bij de ontwikkelingen zijn betrokken hebben de provinciale adviseur en de kwaliteitsadviseur van de Hoeksche Waard besloten om er een gezamenlijk initiatief van te maken. Vanuit die optiek heeft het Kwaliteitsteam een tussentijds advies opgesteld over de inbedding van de ruimtelijke kwaliteit voor de plaatsing van de windmolens, dat als bijlage 1 bij dit Plan van Aanpak is opgenomen. Het advies richt zich op twee ruimtelijke aspecten: 1.
2.
De relatie met de geplande lijnopstelling aan de overzijde van de Oude Maas in Barendrecht. Geadviseerd wordt om, in samenwerking met de gemeente Barendrecht, de opstelling over en weer 'uit te lijnen' om zo het onrustige effect van gridvorming te voorkomen. De afstand tot de rivieroever. Het advies dat het bureau H+N+S opstelde in opdracht van de provincie stelt dat de molens iets terug moeten liggen t.o.v. de oevers, om de rivier de ruimte te geven. Echter, als je vanaf het verstedelijkte IJsselmonde uit de tunnel komt, aan de kant van de Hoeksche Waard, kom je in een klap in een andere, open en landelijke wereld. Dat is een groot en mooi contrast, dat is het venster op de Hoeksche Waard. Dat effect wordt teniet gedaan als de windmolens voorbij de tunneluitgang landinwaarts worden geplaatst; die overheersen dan het beeld.
De volgende stap is om te kijken naar mogelijkheden om meerwaarde te behalen door een samenhangende ontwikkeling van de voorgestelde projecten in het gebied voor natuurontwikkeling, windenergie, bedrijventerreinen, de agrarische sector en recreatie. Belangrijk is om te kijken naar de kwaliteit van de ruimte die overblijft tussen de projecten – het tussengebied – zodat dat er geen restruimte ontstaat. Dit moet resulteren in uitgangspunten voor de ruimtelijke kwaliteitskaders voor het gebied, uitgewerkt in een definitief advies aan het Portefeuillehoudersoverleg (PFO) Ruimte van de Samenwerkingsorgaan Hoeksche Waard en Gedeputeerde Staten, eind april 2014. Aanvullende randvoorwaarde: De initiatiefnemer geeft bij het uitwerken van het windpark en het hiertoe onderzoeken van diverse planalternatieven aan hoe hij invulling geeft aan het advies van het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard.
blad 11
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
6. Natuur De ontwikkeling van windmolens kan effecten hebben op beschermde dier- en plantensoorten en beschermde natuurgebieden, door aanvaringsslachtoffers onder vogels en vleermuizen, aantasting van beschermde vaste rust- of verblijfplaatsen, barrièrewerking en verstoring van foerageergebieden. De ecologische waarden worden planologisch beschermd door de Natuurbeschermingswet (Natura 2000gebieden), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Verordening Ruimte (Ecologische hoofdstructuur (EHS)). Gebieden in en nabij de locatie windenergie vallen binnen Natura 2000 en/of EHS (zie figuur 2.4).
Figuur 2.4: Overzicht Natura 2000-gebieden (arcering) en EHS (groen) (Bron: Provincie Zuid-Holland)
Nabij de locatie windenergie ligt Natura 2000-gebied Oude Maas. De smalle uiterwaarden vormen het grootste, nog resterende zoetwatergetijdengebied van ons land. Voor een windpark nabij Natura 2000gebieden moet worden onderzocht of er een mogelijk significant negatief effect is op de instandhoudingsdoelen voor het gebied, inclusief eventuele externe werking en cumulatie (in samenhang met de effecten van andere plannen en projecten). De EHS is een Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Ontwikkeling van windmolens in de EHS is alleen toegestaan indien er geen negatieve effecten ontstaan op de wezenlijke kenmerken en waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen. Is er wel significant negatief effect op deze kenmerken en waarden, dan geldt het ‘nee, tenzij-regime’. Een project kan dan alleen doorgaan als er geen reële alternatieven zijn en als sprake is van een groot openbaar belang. Dit beschermingsregime is verankerd in de Verordening ruimte. De ecologische waarden zijn planologisch beschermd; de effecten van de ontwikkeling van windmolens op deze waarden zullen in het MER moeten worden getoetst en zijn medebepalend voor de planologische geschiktheid van de locatie.
7. Radarverstoring Radarsystemen kunnen hinder van het windpark ondervinden. Het kan gaan om militaire radarposten, radar voor scheepvaartnavigatie op zee en op rivieren en radar voor luchtvaart. Per type radarbeelden beoordelen de verantwoordelijke instanties of de ontwikkeling leidt tot verstoring van de radarbeelden. Voor de locatie Oude Maas zijn relevant: Radar scheepvaart Op de Oude Maas wordt gevaren middels radarposten, waardoor verstoring van de zichtlijnen van die radarposten kan optreden. Hierdoor ontstaat hinder voor de scheepvaart, omdat door de verstoring spookbeelden voor de scheepvaart kunnen ontstaan. Vanuit de beleidsregel windturbines bij Rijkswaterstaatswerken volgt de verplichting dat eventuele verstoring van scheepvaart nader
blad 12
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
onderzocht dient te worden, waarbij de initiatiefnemer moet aantonen dat er geen hinder voor de scheepvaart ontstaat. In afstemming met Rijkswaterstaat moeten hiertoe de exacte locaties van de radarposten in de omgeving inzichtelijk worden. De molens moeten uit de zichtlijnen van scheepvaart op de radarposten geplaatst worden. Zendmast Aan de Parallelweg nabij Zomerlandseweg 11 te Heinenoord staat naast de A29 een zendmast, die wordt gebruikt voor de uitzending van radio op de middengolf. Windmolens kunnen functioneren van de zendmast beïnvloeden, bijvoorbeeld doordat windmolens een verstoring veroorzaken in het zenddiagram (sterkte en richting van uitzenden). Daarnaast zijn de rotorbladen van windmolens geleidend, waardoor het uitgezonden signaal wordt opgevangen door de windmolen(s). Hierdoor ontstaat een elektromagnetische veldsterkte in de windmolen en wordt het zenddiagram van de zendinstallatie nog meer verstoord. De beheerder van de zendmast, NOVEC BV, onderzoekt samen met de initiatiefnemer 10 de invloed van de plaatsing van windmolens op de zendmast . Radar defensie De locatie Oude Maas ligt in het radarverstoringsgebied van het radarstation Woensdrecht van het Ministerie van Defensie. Het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) bevat een regeling over de beperkingen die gelden voor het ruimtegebruik in de verstoringszones van radarstations. Vanuit het Barro geldt de verplichting dat in het kader van het bestemmingsplan voor het windpark een radarverstoringstoets moet worden uitgevoerd. Het ministerie geeft aan (brief d.d. 11 maart 2014) dat bij vroegtijdig overleg veel projecten zo kunnen worden ingericht dat de verstoring sterk beperkt wordt. Windenergieprojecten kunnen daardoor vrijwel altijd doorgang vinden.
figuur 2.5: Uitsnede kaart radarstations en radarverstoringsgebieden (Rarro, bijlage H)
Bij de invulling van de windmolenlocatie dient rekening gehouden te worden met diverse radarsignalen. De gebruikers c.q. beheerders van deze signalen zullen hier scherp op toezien. Aanvullende gemeentelijke kaders zijn niet nodig.
8. Molens in de Oude Maas Aan de noordzijde van de locatie windenergie ligt de Oude Maas. Sommige bewoners opperen om de molens in het water te plaatsen. Langs rivieren wordt plaatsing van windmolens toegestaan bij een afstand van tenminste 50 meter uit de rand van de vaarweg. De vaarweg is het deel van het water dat voor de doorgaande vaart bestemd is en als zodanig is gemarkeerd. Binnen 50 meter uit de rand van de vaarweg wordt plaatsing alleen toegestaan, als uit aanvullend onderzoek blijkt dat er geen hinder voor wal- en scheepsradar optreedt. Bovendien mag plaatsing geen visuele hinder opleveren voor het scheepvaartverkeer en bedienend personeel van kunstwerken. Het zicht op vaarwegmarkeringstekens mag niet door windmolens worden afgeschermd. In het geval van de Oude Maas moet er ook rekening mee gehouden worden dat het een route is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (zie kopje 4, externe veiligheid). Aanvullende randvoorwaarde: Gezien bovengenoemde knelpunten op het gebied van radar, visuele hinder en externe veiligheid, alsmede het feit dat de Oude Maas buiten de locatie windenergie is gelegen, schatten wij de haalbaarheid van plaatsing van windmolens in de Oude Maas niet hoog in. Desalniettemin vragen wij de initiatiefnemer dit nader uit te zoeken om duidelijkheid te verschaffen. 10
Bron: brief BMD Advies namens Novec B.V. d.d. 19 maart 2014
blad 13
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
9. Waardevermindering en planschade Waardevermindering van woningen is een veelgehoorde zorg van de omwonenden van windmoleninitiatieven, zo ook in Binnenmaas. Echter, de beelden over de omvang van de waardevermindering lopen sterk uiteen en vertroebelen de discussie. Het is wenselijk dat de waardevermindering vroegtijdig in beeld wordt gebracht en - bij voorkeur - dat met de gedupeerden vooraf overeenkomsten worden gesloten over compensatie. Wij kunnen dit als gemeente echter niet afdwingen. Vanuit omwonenden komt het verzoek om de financiële compensatie voor waardevermindering van hun eigendom als gevolg van de plaatsing van windmolens aan het begin van de planologische procedure te regelen, in plaats van via de formele planschadeprocedure nadat het planologische besluit onherroepelijk is geworden. Deze mogelijkheid bestaat. Hiertoe dient de eventuele waardevermindering in beeld gebracht te worden (planschade risicoanalyse) en door omwonende en initiatiefnemer op basis hiervan een overeenkomst gesloten te worden. Bijkomend voordeel is dat het vroegtijdig helderheid brengt in de discussies over eventuele waardevermindering. Naast compensatie zetten wij als gemeente (en regio) hoog in op de mogelijkheid voor onze inwoners om te participeren in het nieuwe windpark. Hierover meer in hoofdstuk 3. Aanvullende randvoorwaarde: Vroegtijdig inzicht in de omvang van de waardevermindering van omliggende woningen als gevolg van de windmolenontwikkeling door een planschade risicoanalyse, uit te voeren door de initiatiefnemer; keuze onderzoeksbureau in afstemming met gemeente/klankbordgroep (zie hoofdstuk 4, communicatie) Initiatiefnemer spant zich in om met de aantoonbaar gedupeerden te komen tot overeenkomst over compensatie van de geconstateerde waardevermindering voorafgaand aan de planologische procedure.
10. Relatie met ontwikkeling Barendrecht Aan de overzijde van de Oude Maas is een locatie voor windenergie aangewezen in de gemeente Barendrecht. Conform de wens van de provincie, om tot een goede afstemming tussen deze twee locaties te komen, hebben wij overleg gevoerd met de gemeente Barendrecht. Het initiatief in Barendrecht bevindt zich in een andere fase en daarom is er voor gekozen om de gemeente Barendrecht te betrekken bij onze werkwijze en stappen, zodat zij altijd op de hoogte zijn van de actuele stand van zaken. Daarnaast nemen wij in ons kader als eis op, dat de initiatiefnemer de effecten op de locatie in de gemeente Barendrecht en vice versa in beeld moet brengen. De eis is gericht op een optimale afstemming tussen beide locaties. Wij bewaken dit proces nauwgezet. Aanvullende voorwaarde: De initiatiefnemer onderzoekt de milieuplanologische geschiktheid van de locatie in het MER, nadrukkelijk in samenhang met de geplande windenergieontwikkeling aan de overzijde van de Oude Maas.
blad 14
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
2.3
Randvoorwaarden planologie Voor het aantonen van de milieuplanologische geschiktheid van de locatie Oude Maas voor windenergie zal in het m.e.r. getoetst worden aan de wettelijk vastgestelde normen en richtlijnen, bijvoorbeeld op het gebied van ecologie, milieu en radar. Vanuit onze zorgplicht naar burgers en in relatie tot onze beleidsambities voor het gebied voegen wij hier de volgende voorwaarden/ beoordelingskaders aan toe: 1.
2. 3.
4. 5. 6.
Met betrekking tot geluid: bij het in beeld brengen van de geluidseffecten dient de initiatiefnemer ook inzicht te bieden in de piekbelasting op woningen; de initiatiefnemer dient zich aantoonbaar in te spannen om onnodige overlast te voorkomen en bij overlastsituaties technische of mitigerende maatregelen toe te passen; wij zullen met de initiatiefnemer afspraken maken over het monitoren van de geluidsproductie na de realisatie van het windpark; In het plan-MER dient de initiatiefnemer duidelijk inzicht te bieden in de te verwachten slagschaduw op de woningen bij de verschillende te onderzoeken alternatieven; Met betrekking tot gezondheid: een minimale afstand van de windmolens tot de rand van woonkernen van 900 meter.; objectieve informatievoorzieningen over up-to-date stand van zaken gezondheidseffecten geluid en slagschaduw voor omwonenden; monitoren gezondheidseffecten (combi slagschaduw en geluid) en afspraken over reageren op meldingen; Invulling geven aan het advies van het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard bij het uitwerken van het windpark en het onderzoeken van diverse planalternatieven; Uitsluitsel bieden over de (on)mogelijkheid van de plaatsing van windmolens in de Oude Maas; M.b.t. effect op waarde van omliggende woningen: Vroegtijdig inzicht in de omvang van de waardevermindering van omliggende woningen als gevolg van de windmolenontwikkeling door middel van een planschade risicoanalyse, uit te voeren door de initiatiefnemer; keuze onderzoeksbureau in afstemming met gemeente/klankbordgroep; Initiatiefnemer spant zich in om met de aantoonbaar gedupeerden te komen tot overeenkomst over compensatie van de geconstateerde waardevermindering voorafgaand aan de planologische procedure.
blad 15
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
3
Randvoorwaarden participatie Vanuit het eerlijkheid- en rechtvaardigheidsbeginsel en vanwege draagvlak vinden wij dat windenergie zo breed mogelijk gedragen moet worden en onze inwoners de mogelijkheid moeten hebben om te kunnen participeren. Het windpark kan door participatie worden verankerd in de lokale samenleving, doordat er een betere balans ontstaat tussen lusten en lasten. Participatie kan het draagvlak en mentaal eigenaarschap van de windmolens vergroten. Het gaat enerzijds om de maatschappelijke acceptatie van windenergie door onze inwoners en anderzijds om lokaal meedelen met de (economische) baten van windenergieprojecten. In dit Plan van Aanpak stellen wij daarom kaders aan de initiatiefnemer om de participatie in het nieuwe windpark te borgen (§ 3.2). We sluiten daarbij aan op het regionale participatiemodel dat we in Hoeksche Waards verband aan het ontwikkelen zijn (§ 3.1).
3.1
Bouwstenen regionaal participatiemodel Hoeksche Waard We werken samen met de andere gemeenten in de Hoeksche Waard aan de ontwikkeling van een regionaal participatiemodel voor alle windmolenprojecten. Op 6 maart 2014 is de "Beslisnotitie Regionaal Participatiemodel Hoeksche Waard" in het PFO Ruimte vastgesteld, met daarin de bouwstenen voor dit model. In de komende periode wordt het model samen met initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties en burgers concreet uitgewerkt. Het Regionaal participatiemodel zal ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Voor de ontwikkeling van een Regionaal participatiemodel voor windenergieprojecten in de Hoeksche Waard is in het PFO Ruimte een vijf stappenplan bepaald: 1. 2. 3. 4. 5.
Inventarisatie participatiemodellen; Gesprekken met partijen; Informatie/communicatie naar burgers; Gedragen keuze voor participatiemodel; Afspraken maken over het participatiemodel en de implementatie van het model.
Bij het opstellen van de Beslisnotitie (resultaat stap 1) zijn de meest gebruikte participatievormen en voorbeelden uit de praktijk geanalyseerd en afgezet tegen het effect dat ze hebben op "draagvlak" (zie tabel 3.1). Het regionaal participatiemodel voor de Hoeksche Waard zal bestaan uit de volgende bouwstenen:
De mogelijkheid voor burgers om met risico en zeggenschap te participeren in de windparken; de coöperatievorm lijkt hiervoor de meest geschikte vorm. Coöperatie HW Duurzaam kan hierin een rol krijgen. Een algemene verplichting aan windontwikkelaars om een percentage van het investeringsbedrag open te stellen voor financiële participatie met weinig risico en zeggenschap, bijvoorbeeld in de vorm van obligaties. Een regionale profitregeling gebaseerd op uniform afgebakende doelgroepen: onderscheid direct omwonenden en overige inwoners. Naast het Regiofonds Hoeksche Waard de mogelijkheid bieden om op lokaal/ gemeentelijk niveau een aanvullend fonds te creëren, waarbij de lokale gemeenschap mede zeggenschap heeft op de besteding van het fonds. Per locatie onderzoeken of het mogelijk is om 'werk-met-werk' te realiseren, alsmede een regionaal traject opzetten om nieuwe, aan windenergie gelieerde, projecten te bevorderen, bijv. door kennisuitwisseling, ondersteuning in organisatie, begeleiden bij aanwenden fondsen, etc.
blad 16
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Hoeksche Waards Model
Inkomsten gemeente
Stimuleren duurzaamheid
Impuls economie
M ++
+
o
+
++
Coöperatie
++
+
o
+
+
Dorps-/poldermolen
++
+
o
+
o
Aandelen
+
+
o
+
o
Obligaties
+
+
o
o
o
Grondvergoeding
o
o
o
o
o
Profitregeling
+
+
o
o
o
Maatschappelijk fonds
o
o
++
+/o
+/o
Spin-off projecten
+
o
+/o
+
++
'Werk-met-werk'
+/o
o
+/o
o
+
+
o
o
++
+
Burgerinitiatief 1. De burger aan het stuur
2. De burger als mede-eigenaar
3. De burger gecompenseerd
4. De lokale ondernemer gestimuleerd
Effect op doelstellingen Verdeling lusten/ lasten
Participatievormen
Directe stroomlevering
Lokaal draagvlak
Tabel 3.1 Schematisch overzicht regionaal participatiemodel Hoeksche Waard (Bron: Beslisnotitie Regionaal Participatiemodel Hoeksche Waard, 2013)
3.2
Kaders voor participatie in Binnenmaas De exacte invulling van de participatie is een samenspel tussen initiatiefnemer, inwoners en gemeente. In de anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer zullen de kaders hiervoor worden vastgelegd in een participatieplan. Het regionale participatiemodel vormt de kapstok. Bij de uitwerking van het regionale model voor de locatie Oude Maas vragen wij een nadere uitwerking op de volgende onderdelen: 1.
2.
3.
4.
Het betrekken van stakeholders bij de uitwerking van de plannen Dit proces van transparante communicatie en betrokkenheid staat centraal in de communicatiestrategie in hoofdstuk 4. Het bieden van een profitregeling voor direct omwonenden In afstemming met regionaal model worden de kaders gesteld voor initiatiefnemers om invulling te geven aan een passende profitregeling. Het is aan de initiatiefnemer om de regeling concreet uit te werken; hij zal hiertoe in overleg treden met omwonenden en de klankbordgroep. Het bieden van een mogelijkheid voor financiële participatie door omwonenden en overige inwoners van Binnenmaas. Het gaat zowel om participatie zonder of met weinig risico en zeggenschap als participatie met risico en zeggenschap. De initiatiefnemer ontwikkelt een vorm van financiële burgerparticipatie en heeft een resultaatsverplichting voor het aanbieden van financiële producten. Dit om de producten tijdig en voor lange tijd actief onder de aandacht te brengen. Hierbij sluit hij aan bij het Regionaal Participatiemodel. Het leveren van een financiële bijdrage aan de gemeenschap. De initiatiefnemer heeft de verplichting tot een bijdrage aan het regiofonds Hoeksche Waard en het (lokale) Fonds Ondernemend Binnenmaas. M.b.t. het lokale fonds onderzoeken wij de mogelijkheid om het windmolenproject onder te brengen in het Fonds Vitaal Binnenmaas en het bedrag wat in dit fonds gestort wordt direct naar het gebied terug te laten vloeien. Daarnaast onderzoeken wij de
blad 17
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
5.
mogelijkheid om omwonenden een stem te geven bij het bepalen van de bestemming van het fonds. Het onderzoeken van mogelijke win-win situaties met de natuur- en recreatieambities in de Noordrand Als gemeente zullen we hiertoe een proces inrichten om onze recreatieve natuurambitie voor de polder Buitenzomerlanden en omgeving te concretiseren en daarbij koppelingen te maken met het windmolentraject en andere ontwikkelingen. Deze uitwerking zal in samenspraak met het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard plaatsvinden.
De omvang en voorwaarden aan de tweede en derde vorm van financiële participatie zullen, zoals gezegd, in regionaal verband in samenwerking met marktpartijen en maatschappelijke organisaties worden uitgewerkt. De hieruit voortvloeiende afspraken zullen een plaats krijgen in een met de initiatiefnemer te sluiten overeenkomst. Wij vragen van de initiatiefnemer een uitgewerkt participatieplan, waarin hij duidelijk aangeeft op welke wijze hij invulling geeft aan bovenstaande kaders. Wij vinden het belangrijk dat alle inwoners van Binnenmaas en in het bijzonder de direct omwonenden een kans hebben in de participatie bij het nieuwe windpark en dat de participatieopties eenvoudig uitvoerbaar zijn en de effecten op langere termijn zichtbaar en blijvend merkbaar zijn. Bij de beoordeling van dit plan zullen wij de volgende criteria hanteren:
Tijdigheid en lokaliteit Draagvlak bij de inwoners is een belangrijke voorwaarde voor een zo kort mogelijke doorlooptijd voor vergunningverlening van windparken. Het is redelijk dat bewoners die dicht bij een opstelling wonen meer profiteren van het rendement van de windenergie-opwekking. Dit laat onverlet dat bewoners en bedrijven op grotere afstand ook moeten kunnen participeren, bijvoorbeeld met een kleiner rendement. Haalbaarheid De financiële constructie moet eenvoudig beheerst en georganiseerd kunnen worden, waarbij uitgegaan wordt van normale producten. Minimale inlegmogelijkheid burgers of ondergrens openstelling De initiatiefnemer biedt bewoners en bedrijven in de Hoeksche Waard de mogelijkheid om voor minimaal 5% van de investering in het project financieel deel te nemen. Er moet een redelijk rendement voor deelnemende burgers zijn. Lage instaphoogte participanten Ook minder draagkrachtigen in de gemeenschap krijgen de mogelijkheid om financieel te participeren. Differentiatie in producten is daarom gewenst. Transparantie Het moet duidelijk zijn hoe de participatie-opties in elkaar steken, wat dat voor eventuele deelnemers betekent qua rendement en risico en waarom voor deze opties is gekozen (en voor andere dus niet).
blad 18
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
4
Randvoorwaarden communicatie Zorgvuldig, transparant, sensitief en pro-actief zijn sleutelwoorden in het proces. Zorgvuldigheid en transparantie naar omwonenden in de directe omgeving, inwoners van de gemeente, belanghebbenden, belangenbehartigers en naar bestuurders van provincie en de omliggende gemeenten. De na onderzoek aantoonbare geschiktheid van de locatie voor dit windinitiatief heeft een grote verandering van het landschap tot gevolg. Het is van groot belang de impact daarvan en de daarbij behorende maatregelen helder over te brengen. Een correcte en goed doordachte betrokkenheid van stakeholders is hierbij van belang. De inwoners van de gemeente Binnenmaas zijn door de provincie Zuid-Holland niet actief betrokken geweest bij het proces dat uiteindelijk heeft geresulteerd in het aanwijzen van locatie Oude Maas voor windenergie. Er is zorg en er leven bij inwoners nog veel vragen, ook over het proces tot nu toe. Inwoners hebben daaraan uiting gegeven tijdens de informatiebijeenkomst op 5 februari 2014. De onvrede resulteert in een negatieve houding ten opzichte van windenergie, teleurstelling in de rol van de overheid en frustratie over de positie van inwoners. Het belang van transparantie en heldere communicatie met direct en indirect belanghebbenden in de volgende stappen van het proces is daarom groot. Wij zien hierin nadrukkelijk een rol voor de initiatiefnemer, aanvullend op de eigen verantwoordelijkheid die de gemeente op het gebied van communicatie heeft. De gemeente Binnenmaas zet in op een open en actief communicatie- en participatieproces; waarbij inwoners vooraf geïnformeerd worden, waarbij inwoners betrokken worden en waarbij de inbreng vanuit de gemeenschap een zichtbare vertaling krijgt in het project.
4.1
Taakverdeling In de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor communicatie brengen wij de volgende scheiding aan; publiekscommunicatie en communicatie gericht op realisatie van het initiatief. De publiekscommunicatie blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid, maar vragen wij van de initiatiefnemer een ondersteunende en faciliterende rol. Op het moment dat -na alle onderzoeken en procedures- de geschiktheid van de locatie is aangetoond, is de "bouwcommunicatie" een verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, waarbij echter alle activiteiten vooraf met ons worden afgestemd. Wij zullen onze inwoners met name informeren over het gemeentelijk (toetsings)kader, zoals vastgelegd in dit Plan van Aanpak, en de procedurele aspecten. Dus welke procedure start wanneer en wat zijn daarbij de belangrijke momenten voor de inwoners en welke eisen stelt de gemeente. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor de meer inhoudelijke communicatie over de "hoe", "wat" en "waar" aspecten. Vanuit dit kader willen wij een aantal uitgangspunten als eis opnemen in de anterieure overeenkomst. Een algemene eis is dat inwoners altijd vooraf, tijdig en volledig worden geïnformeerd over de plannen en activiteiten van de initiatiefnemer en dat zij, waar mogelijk, actief worden betrokken bij de uitwerking daarvan. De initiatiefnemer stelt hiertoe een communicatie- en participatieplan op, dat door ons vooraf moet worden goedgekeurd. De initiatiefnemer dient hierbij onderscheid te maken tussen indirect en direct belanghebbenden.
blad 19
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Voor deze vorm van interactie is een werkgroep of klankbordgroep bestaande uit omwonenden en andere belanghebbenden een goed instrument. Initiatiefnemer dient, in overleg met de gemeente,een representatieve groep samen te stellen. Tijdens de planvorming legt de initiatiefnemer de stappen voor aan de groep.
4.2
Doelgroepen Het windinitiatief heeft in principe betrekking op alle inwoners van de gemeente Binnenmaas, de Hoeksche Waard en de inwoners van de gemeente Barendrecht aan de overzijde van de Oude Maas. Zij zijn degenen die de windmolens in hun gebied krijgen en de nadelen van deze molens kunnen ondervinden, maar ze zijn ook degenen die eventueel kunnen investeren in het windenergieproject en ervan kunnen profiteren. In het kader van communiceren en participeren is het wenselijk een aantal doelgroepen te onderscheiden. De initiatiefnemer dient het communicatieplan hierop in te richten. De inwoners zijn onder te verdelen in drie groepen: 1. 2. 3.
4.3
Direct omwonenden; ondervinden directe hinder. Omwonenden; kunnen eventueel hinder ondervinden (w.o. bewoners Heinenoord, Kuipersveer en Barendrecht). Overige inwoners; ondervinden geen directe hinder.
Uitgangspunten Het communicatie- en participatieplan van de initiatiefnemer dient in ieder geval de volgende uitgangspunten c.q. onderdelen te bevatten: 1.
2.
3. 4. 5. 6.
7.
8.
De visie van de initiatiefnemer op publieks- en bouwcommunicatie, de rolverdeling tussen gemeente en initiatiefnemer en de wijze waarop initiatiefnemer de gemeente gaat ondersteunen bij de publiekscommunicatie. De wijze waarop inwoners worden geïnformeerd over de stand van zaken binnen het project en hoe inzicht wordt gegeven in de verschillende onderdelen van het project. Deze informatie dient, in ieder geval, beschikbaar gesteld te worden via de gemeentelijke website, nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten. Het aanwijzen van een contactpersoon door de initiatiefnemer, die beschikbaar en bereikbaar is voor vragen vanuit de gemeenschap. De initiatiefnemer dient inzichtelijk te maken op welke wijze en met welke middelen de gemeente wordt gefaciliteerd bij de publiekscommunicatie. Initiatiefnemer stelt een stakeholdermatrix op en geeft daarin aan welke stakeholders in beeld zijn en welke stakeholders, op welke momenten, op welke wijze bij welke aspecten betrokken worden. De wijze waarop de klankbordgroep wordt samengesteld, de werkwijze die daarbij wordt gehanteerd en de wijze waarop de verbinding tussen de gemeente en de klankbordgroep wordt ingevuld. Het vooraf actief communiceren over de uit te voeren "onderzoeken", en daarna over de uitkomsten daarvan en de gevolgen die dit heeft voor inwoners, natuur en landschap. In het communicatieplan geeft de initiatiefnemer aan: op welke wijze de onderzoeken vooraf worden gecommuniceerd, hoe inwoners daarbij betrokken worden, op welke wijze met burgers wordt gecommuniceerd, die door het project hinder ondervinden. Het actief communiceren over landschappelijke inpassing van het project. In het communicatieplan dient de initiatiefnemer uit te werken op welke wijze: inwoners en belangenbehartigers vooraf actief worden betrokken bij de ruimtelijke invulling van het project, op welke wijze inwoners en belangenbehartigers daarop invloed kunnen uitoefenen,
blad 20
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
-
9.
op welke wijze tijdig en met 3D-visualisaties inzicht wordt gegeven in de ruimtelijke impact, vanuit verschillende locaties en vanaf verschillende afstanden. Het actief betrekken van de inwoners en belangenorganisaties bij het uitwerken van het participatiemodel.
blad 21
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
5 5.1
Stappenplan Stappenplan op hoofdlijnen In dit hoofdstuk treft u het integrale stappenplan aan voor het onderzoeken van en - vervolgens uitwerken van de plannen voor de windmolenlocatie Oude Maas. Hierbij zijn drie sporen te onderscheiden het milieu(effect)onderzoek, de planologische procedure en het privaatrechtelijke spoor (overeenkomst). Het stappenplan bestaat uit zes hoofdfasen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Intentieovereenkomst; Notitie reikwijdte en detailniveau; Milieueffectonderzoek; Anterieure exploitatieovereenkomst; Bestemmingsplan en planologische procedure; Vergunningen en realisatie.
In onderstaand schema staan de fasen en hun onderlinge samenhang schematisch weergegeven. In het stappenplan hebben we de fasen 1 t/m 5 uitgewerkt naar het doel, de werkzaamheden op hoofdlijnen, de bijbehorende besluitvorming en de afstemming met inwoners/ stakeholders.
Fase 2: Notitie reikwijdte en detailniveau kennisgeving notitie reikwijdte en detailniveau raadpleging, incl. Commissie MER advies reikwijdte en detailniveau
Fase 3: Milieueffectonderzoek uitvoeren effectonderzoek opstellen MER voorkeursalternatief advies Commissie m.e.r
Fase 1: Intentieovereenkomst kostenverhaal haalbaarheidsfase taken/ verantwoordelijkheden planning afspraken over uitwerken communicatie en participatie
Fase 5: Planologische procedure opstellen voorontwerp bestemmingsplan instemmen met voorontwerp bestemmingsplan, incl. MER Inspraak en overleg voorontwerp bestemmingsplan + MER opstellen en instemmen met ontwerp bestemmingsplan ter inzage legging bestemmingsplan vaststellen bestemmingsplan beroep
Fase 4: Anterieure overeenkomst kostenverhaal participatieplan communicatieplan
Fase 6: Omgevingsvergunning
Figuur 5.1: Schematisch overzicht onderzoek en planvorming windpark Oude Maas
blad 22
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Eén van de voorwaarden voor de provincie om de bevoegdheid voor het voeren van de procedure aan onze gemeente over te dragen is dat uiterlijk 31 december 2015 het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage moet liggen. Dit biedt in onze ogen ruimte voor het door ons noodzakelijk geachte zorgvuldige proces. In onderstaand schema is een globale planning (in maanden) opgenomen, waarmee deze deadline gehaald kan worden. Fasen onderzoeks- en planvorming
jul
aug
sep
2014 okt
nov
dec
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
2015 jul
aug
sep
okt
nov
dec
1. Intentieovereenkomst 2. Notitie reikwijdte en detailniveau 3. Uitvoeren Plan-MER 4. Anterieure overeenkomst 5a. Opstellen voorontwerp bestemmingsplan 5b. Inspraak en overleg (voorontwerp/MER) 5c. Opstellen ontwerp bestemmingsplan 5d. Terinzagelegging ontwerp bestemmingsplan
5.2
Stap 1: Intentieovereenkomst Doel Het afspreken en vastleggen van de taken en verantwoordelijkheden tussen initiatiefnemer en gemeente en het kostenverhaal in de haalbaarheidsfase (tot en met vaststellen bestemmingsplan). Werkzaamheden Op het moment dat gemeente en initiatiefnemer(s) met elkaar in overleg treden over de planontwikkeling (de notitie reikwijdte en detailniveau) dienen al de eerste afspraken te worden vastgelegd in een intentieovereenkomst. Daaronder vallen onder andere afspraken over welke werkzaamheden door welke partij dienen te worden verricht, welke producten opgesteld moeten worden en voor wiens rekening die komen, met een daarbij behorende tijdsplanning. In deze overeenkomst leggen we ook vast dat de initiatiefnemer een participatieplan en communicatieplan zal opstellen conform de uitgangspunten in dit Plan van Aanpak. Dit is een eerste overeenkomst met betrekking tot het verplichte kostenverhaal tot en met de haalbaarheidsfase. Besluitvorming Vaststellen intentieovereenkomst door college van B&W Betrekken stakeholders Bij deze fase zijn alleen gemeente en initiatiefnemer betrokken; zij sluiten immers de overeenkomst.
5.3
Fase 2: Notitie reikwijdte en detailniveau Doel Uitwerken en vaststellen van de onderzoeksmethodiek voor het bepalen van de milieuplanologische geschiktheid van de locatie: alternatieven, beoordelingskader en wijze van onderzoek. Werkzaamheden Op het windinitiatief is de uitgebreide m.e.r.-procedure van toepassing die bestaat uit een aantal vaste stappen (zie figuur 5.2). In hoofdlijnen valt de procedure daarbij uiteen in drie delen: 1. 2. 3.
Kennisgeving en raadpleging (m.b.v. notitie reikwijdte en detailniveau) Uitvoering MER-onderzoek Inspraak en vaststelling MER
blad 23
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
In deze fase wordt het eerste deel van de m.e.r.-procedure doorlopen. De gemeente is bevoegd gezag (dus verantwoordelijk voor de procedure) en de initiatiefnemer (afhankelijk van de uitkomst van deel 1) is verantwoordelijk voor de aanlevering van de notitie reikwijdte en detailniveau. De fase start met de mededeling van de initiatiefnemer aan het bevoegd gezag dat hij een m.e.r. wenst te doorlopen in het kader van de planologische procedure voor het windpark (stap 1). Vervolgens zal het college van B&W als bevoegd gezag de kennisgeving verzorgen (stap 2). Hierin kondigt zij aan dat een m.e.r.-procedure zal worden doorlopen voor het beoogde initiatief. Bij de kennisgeving zal de notitie reikwijdte en detailniveau als inhoudelijke toelichting worden gebruikt. In de notitie reikwijdte en detailniveau geeft de initiatiefnemer aan op welke wijze en met welke diepgang de milieueffecten van de beoogde ontwikkeling worden onderzocht. Vervolgens vindt Raadpleging (stap 3) plaats van overheidsorganen en adviseurs over de reikwijdte en detailniveau van het MER. Tegelijkertijd legt het college van B&W, gezien de maatschappelijke betrokkenheid bij windontwikkeling, de notitie reikwijdte en detailniveau ter inspraak, zodat een ieder hierop kan reageren. De resultaten uit de Raadpleging worden verwerkt in een advies reikwijdte en detailniveau aan de initiatiefnemer (stap 4). Gezien de maatschappelijke gevoeligheid van de ontwikkeling kiezen wij ervoor de notitie reikwijdte en detailniveau te laten vaststellen door de Raad.
Figuur 5.2: m.e.r.-procedure (bg = bevoegd gezag)
Besluitvorming Kennisgeving door de gemeente (door College) Vaststelling notitie reikwijdte en detailniveau door Raad Betrekken stakeholders Formele inspraak in de procedure (parallel aan de Raadpleging) Publieks- en bouwcommunicatie: stakeholders/inwoners informeren en betrekken volgens de uitgangspunten, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van dit Plan van Aanpak.
5.4
Fase 3: Milieu-effectonderzoek Doel Op een transparante wijze bepalen van de milieuplanologische geschiktheid van de locatie. Werkzaamheden Op basis van de notitie reikwijdte en detailniveau en de adviezen uit de Raadpleging zal het milieueffectonderzoek plaatsvinden. De initiatiefnemer zal het opstellen van het MER voor zijn rekening nemen (stap 5 uit figuur 5.2). Belangrijk aandachtspunt voor ons is dat stakeholders goed geïnformeerd worden over de wijze van onderzoek en de totstandkoming van de resultaten. De eisen die wij stellen aan de onderzoeksplicht (§ 2.3 en 2.4) en communicatie (§ 4.3) zijn van toepassing.
blad 24
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Als het MER gereed is, en door het college van B&W akkoord wordt bevonden, zal het MER ter inzage gelegd worden (stap 6) en kan een ieder gedurende een inspraakperiode van zes weken zijn zienswijzen 11 indienen op het MER (stap 7). Tijdens de inspraakperiode zal de Commissie m.e.r. haar advies uitbrengen over het MER (stap 8). De resultaten van de inspraak worden meegenomen in de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad van Binnenmaas (stap 9). Stap 10 is de bekendmaking van het besluit door de gemeente. De laatste stap in de m.e.r.-procedure is de evaluatie (stap 11). De derde fase zal parallel plaatsvinden aan de planologische procedure (fase 5). Dat wil zeggen dat het MER samen met het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd zal worden en dat de gemeenteraad hierover één integraal besluit neemt. Het MER fungeert als milieuplanologische onderbouwing bij de gekozen planregeling in het voorontwerp bestemmingsplan. Besluitvorming Vaststelling van het MER (tezamen met voorontwerpbestemmingsplan in fase 5) door de Raad Betrekken stakeholders Formele inspraak in de procedure Publieks- en bouwcommunicatie: stakeholders/inwoners informeren en betrekken volgens de uitgangspunten, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van dit Plan van Aanpak.
5.5
Fase 4: Anterieure overeenkomst Doel Het uitwerken en vastleggen van de inhoudelijke aspecten met betrekking tot contractuele kaders van de windontwikkeling Oude Maas tussen gemeente en initiatiefnemer. Werkzaamheden Zodra de onderzoeks- en ontwerpfasen zijn afgerond en de planologische procedure (fase 5) wordt opgestart, dient tussen gemeente en initiatiefnemer een (vervolg) anterieure overeenkomst te worden gesloten omtrent het verzekeren van het kostenverhaal. In de anterieure overeenkomst leggen beide partijen de onderlinge afspraken omtrent het kostenverhaal vast met betrekking tot de ontwikkeling van de locatie Oude Maas. De overeenkomst omhelst het kostenverhaal ten aanzien van de plankosten en de fysieke werken en werkzaamheden voor de ontwikkeling van het windpark. Ook worden de afspraken omtrent participatie en communicatie verder ingevuld en vastgelegd; het communicatieplan en het participatieplan zijn bijlagen bij deze overeenkomst. De anterieure overeenkomst moet - conform ons gemeentelijk grondexploitatiekader - gesloten zijn uiterlijk voor het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan. Wanneer partijen uiteindelijk niet tot overeenstemming komen over het kostenverhaal via een anterieure overeenkomst dient uiteindelijk ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan eveneens een exploitatieplan te worden vastgesteld. Besluitvorming Vaststellen intentieovereenkomst door college van B&W Vaststellen anterieure overeenkomst door college van B&W, ter inzage naar de Raad Betrekken initiatiefnemers Bij deze fase zijn alleen de gemeente en de initiatiefnemer betrokken; zij sluiten immers de overeenkomst.
11
De Commissie voor de m.e.r. is een bij wet ingestelde onafhankelijk adviseur bij m.e.r.-procedures. Zij adviseert de overheid (het bevoegd gezag) over de inhoud en kwaliteit van milieueffectrapporten (MER).
blad 25
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
5.6
Fase 5: Planologische procedure Voorwaardelijk: Vanwege de ruimtelijke en maatschappelijke impact hebben wij de voorkeur om de reguliere planologische procedure te doorlopen voor het windpark en niet bestemmingsplan- en vergunningsprocedure te integreren via de zogenaamde coördinatieregeling. Voorafgaand aan het starten van de procedure, bepalen gemeente en initiatiefnemer gezamenlijk of alsnog mogelijkheden gezien worden voor de coördinatieregeling. De keuze hangt voor ons primair af van de kwaliteit en uitkomst van de fasen 1 tot en met 4. Wij zien alleen mogelijkheden voor de coördinatieregeling, indien er een gedragen voorkeursopstelling voortkomt uit het milieueffectonderzoek; dat de zorgen en wensen van burgers en gemeente een goede plaats hebben gekregen in het milieueffectonderzoek en participatieplan; voldaan is aan de andere eisen in dit Plan van Aanpak. Doel Vastleggen van de ruimtelijk-planologische kaders om de ontwikkeling van het windpark mogelijk te maken in een bestemmingsplan. Werkzaamheden De initiatiefnemers vertalen binnen de gemeentelijke kaders en met input van MER-onderzoek het beoogde initiatief naar een passende planologische regeling. In grote lijnen worden in deze fase de volgende stappen doorlopen: 1.
2.
3.
4.
5.
6.
Opstellen voorontwerpbestemmingsplan Het voorontwerpbestemmingsplan (planregels, verbeelding en toelichting) wordt, in samenspraak met de gemeente, door de initiatiefnemer opgesteld. De resultaten van het MER-onderzoek (voorkeursalternatief) vormen hiervoor de basis. Inspraak en vooroverleg Op basis van het voorontwerp vindt overleg plaats met de wettelijke overlegpartners, zoals de provincie, de buurgemeenten en het Waterschap. Tegelijkertijd zal het college van B&W het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage leggen. Hierdoor krijgt een ieder de mogelijkheid om in te spreken op het plan. Het college van B&W zal een standpunt innemen over de ingediende overlegen inspraakreacties. Dit kan leiden tot een aanpassing van het plan. Opstellen ontwerpbestemmingsplan Mede op basis van inspraak en overleg stelt de initiatiefnemer, in samenspraak met de gemeente, het ontwerpbestemmingsplan op. Het college van B&W zal instemmen met het ontwerpbestemmingsplan (indien vooraf een anterieure overeenkomst is getekend). Hiermee begint de formele planologische procedure. Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan zullen we zes weken ter inzage leggen, zodat een ieder zijn of haar zienswijzen kenbaar te maken. Het College zal vervolgens alle zienswijzen formeel beantwoorden in een zienswijzennota. Vaststellen bestemmingsplan De zienswijzennota en het ontwerpbestemmingsplan (mogelijk aangepast als gevolg van de zienswijzen) zullen in de Raad behandeld worden en door de Raad worden vastgesteld. Beroep Het vastgestelde bestemmingsplan zal opnieuw voor zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende deze zes weken kunnen belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend tegen het besluit om het bestemmingsplan vast te stellen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Omdat het een windpark betreft van > 5 MW is op basis van de Crisis- en Herstelwet de verkorte beroepsprocedure van toepassing.
blad 26
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Besluitvorming Vaststelling van het bestemmingsplan door de Raad Betrekken stakeholders Informatie- en inspraakavonden gedurende de inspraak- en zienswijzenperiode Publiekscommunicatie: stakeholders/inwoners informeren en betrekken volgens de uitgangspunten, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van dit Plan van Aanpak.
5.7
Fase 6: Vergunningen en realisatie Nadat de planologische procedure is afgerond kan de initiatiefnemer starten met de diverse vergunningaanvragen in het kader van de realisatie. Het voert voor dit Plan van Aanpak te ver om dit volledig uit te werken. In bijlage 2 is ter illustratie een overzicht gegeven van de benodigde vergunningen voor het windpark.
blad 27
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
6
Samenvatting inhoudelijk kader Korte samenvatting van het inhoudelijke kader: a. Het onderzoek richt zich op het aantonen van de geschiktheid van de locatie Oude Maas. b. De initiatiefnemer dient in zijn planvorming 15 MW als uitgangspunt te hanteren. c. De initiatiefnemer dient in ieder geval twee scenario's uit te werken: één met een opstelling van vijf molens en één met een opstelling van zes molens. d. De initiatiefnemer dient in het m.e.r., conform wettelijke normen en voorschriften, aan te tonen welke effecten de ontwikkeling van windenergie op de locatie Oude Maas heeft op het terrein van flora & fauna, natuur, landschap, geluid, gezondheid, externe veiligheid etc. en op welke wijze deze effecten zijn gemitigeerd en zo niet, worden gecompenseerd. De uitgangspunten in het hoofdstuk "planologische randvoorwaarden" dienen als aanvullend kader voor het onderzoek en planvorming. e. De initiatiefnemer dient een communicatie- en participatieplan op te stellen. De uitgangspunten in het hoofdstuk "communicatiestrategie" vormen hierbij het toetsingskader. f. De initiatiefnemer dient aan te geven hoe invulling wordt gegeven aan financiële participatie voor de inwoners van Binnenmaas en in het bijzonder de direct omwonenden. De uitgangspunten in het hoofdstuk "participatie" vormen hierbij het toetsingskader. g. Het College opdracht te geven afspraken te maken met initiatiefnemer over de gebruikstermijn van de windmolens en voorwaarden voor sanering en hercertificering. h. Alle kosten die de gemeente maakt om de planvorming voor het windpark op de locatie Oude Maas mogelijk te maken zullen verhaald worden op de initiatiefnemer.
blad 28
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Bijlage 1:
Advies Kwaliteitsteam Hoeksche Waard Advies Plan van Aanpak windmolens Binnenmaas Advisering over windturbines als uitwerking van het Masterplan Noordrand. In het concept Plan van Aanpak voor de windmolens Binnenmaas wordt voorgesteld dat B&W van Binnenmaas op een aantal onderwerpen aanvullende eisen stelt, namelijk aan de cumulatie van effecten met ontwikkelingen in de omgeving, w.o. het regionaal bedrijventerrein en de ontwikkeling van de Suikerunieterrein. Dit richt zich op de uitwerking van het Masterplan Noordrand, het Blaaksedijkse kwartier. In het jaarplan 2014 van het Kwaliteitsteam Hoeksche Waard is opgenomen dat het team adviseert over de uitwerking van het masterplan. Gezien de betrokkenheid van de provincie bij de plannen in het gebied gebeurt dit in samenwerking met de provinciale adviseur. De komende tijd wordt gekeken naar scenario’s voor mogelijke meerwaarde van ontwikkelingen in de Noordrand, waarvan de windenergie er een is. Uit een onlangs gehouden eerste verkenning van alle plannen en initiatieven in het Blaaksedijkse Kwartier, een atelier dat werd gehouden op 12 maart j.l. is al een aantal observaties over de opstelling van de windmolens naar voren gekomen: 1. Lijnopstelling op de Noordrand tegenover Barendrecht: In de provinciale aanwijzing zijn twee zoekgebieden ter weerszijden van de Oude Maas opgenomen: een op het grondgebied van Barendrecht en een op het grondgebied van Binnenmaas. Beide liggen in lijnopstellingen ter weerszijden van de Heinenoordtunnel. In diverse (provinciale) nota’s en adviezen. o.a. van de voormalige rijksadviseur landschap, ir. Yttje Feddes, komt naar voren dat een lijnopstelling te verkiezen is boven een grid, vanwege de onrust die dat laatste met zich meebrengt. Bovendien beveelt zij aan om de structuur van grote wateren en waterwegen te volgen, omdat dit de schaal is waarop windturbines zich verhouden tot het landschap en daarmee het landschap ‘leesbaar’ maken. De lijn bij Barendrecht tegenover die van de Noordrand heeft echter, omdat ze zo dicht op elkaar staan, het effect van een grid. Bij de uitwerking van de opstellingen op beide oevers adviseren we om in overleg met Barendrecht te treden om de opstelling over en weer ‘uit te lijnen’ om zo het onrustige effect van gridvorming te voorkomen. 2. Afstand tot de rivieroever: Het tweede aspect van de plaatsing van windmolens is de afstand t.o.v. de rivieroever. In het advies dat het bureau H+N+S opstelde in opdracht van de provincie wordt gesteld dat de turbines iets terug moeten liggen t.o.v. de oevers, om de rivier de ruimte te geven. Echter, als je vanaf het verstedelijkte IJsselmonde uit de tunnel komt, aan de kant van de Hoeksche Waard, kom je in een klap in een andere, open en landelijke wereld. Dat is een groot en mooi contrast, dat is het venster op de Hoeksche Waard. Dat effect wordt teniet gedaan als de windmolens voorbij de tunneluitgang landinwaarts worden geplaatst; die overheersen dan het beeld. Ook voor dit aspect vragen we aandacht bij de uitwerking. Procestappen in het Plan van Aanpak Windmolens Binnenmaas In het concept plan van aanpak is een aantal stappen benoemd om tot plaatsing van de windmolens te komen. Bij twee daarvan kan een advies van het Kwaliteitsteam een toegevoegde waarde hebben. Ten eerste is te denken aan een advies aan B&W van Binnenmaas over de door de initiatiefnemer nog op te stellen notitie Reikwijdte en Detailniveau. Een tweede belangrijke stap om over te adviseren is het actief communiceren over landschappelijke inpassing van het project. In het communicatieplan dient de initiatiefnemer dit namelijk uit te werken zodat: inwoners en belangenbehartigers vooraf actief worden betrokken bij de ruimtelijke invulling van het project, duidelijk is op welke wijze inwoners en belangenbehartigers daarop invloed kunnen uitoefenen,
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
duidelijk is op welke wijze tijdig en met 3D-visualisaties inzicht wordt gegeven in de ruimtelijke impact, vanuit verschillende locaties en vanaf verschillende afstanden.
Tot slot Tot slot is, als bijlage, het vorig jaar door het Kwaliteitsteam aan het SamenwerkingsOrgaan Hoeksche Waard uitgebrachte advies bijgevoegd, een algemeen procesdocument waarin geadviseerd wordt welke aspecten een rol kunnen spelen bij de plaatsing van windmolens.
Miranda Reitsma voorzitter Kwaliteitsteam Hoeksche Waard
Zelf sturen op een eigen en zorgvuldige koers Plan van Aanpak onderzoek en procedure windmolenlocatie Oude Maas
Bijlage 2: Overzicht benodigde vergunningen ontwikkeling windenergie Vergunning Bouwen van nieuwe windturbines Omgevingsvergunning Bouwen Goedkeuring welstand Omgevingsvergunning Werk of werkzaamheden (vanwege archeologie of leidingen) Melding Activiteitenbesluit (BOR bijlage 1 categorie 20) +OBM of mer (indien bevoegd gezag heeft beslist dat mer nodig is) Wbr vergunning PMV ontheffing (stiltegebieden) permanente situatie PMV ontheffing (stiltegebieden) tijdelijke situatie BUS melding/ Melding Wet bodembescherming Watervergunning (op basis van Keur)
Graafmelding Ontheffing Bouwbesluit (geluid tijdens bouw) Melding besluit bodemkwaliteit
12
Bevoegd gezag
Proceduretijd normaliter
Gemeente Binnenmaas Gemeente Binnenmaas Gemeente Binnenmaas
8 weken + 6 weken nader af te stemmen 8 weken + 6
Gemeente Binnenmaas
8 weken + 6
Rijkswaterstaat (wegen) Provincie Zuid-Holland
8 weken + 6 6 maanden
Provincie Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland Waterschap Hollandse Delta
6 maanden 5 weken/ 15 weken met bevoegd gezag afstemmen. In principe 8 + 6 weken 20 werkdagen 8 weken + 6 weken 5 werkdagen
Gemeente Binnenmaas Gemeente Binnenmaas/ Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta Waterschap Hollandse Delta
Watervergunning (bronneren) Melding lozen buiten inrichtingen (bronneringswater) Aanleggen van wegen, kabels en kraanopstellingen Omgevingsvergunning voor het aanleggen, Gemeente Binnenmaas beschadigen, veranderen van een weg (art. 2.11 APV)
8 weken + 6 weken 4 weken
Omgevingsvergunning voor het maken van een uitweg (art. 2.12 APV) Verkeersmaatregelen aan wegen (verkeersbesluit BABW) Omgevingsvergunning Bouwen kraanopstellingen Watervergunning (op basis van Keur)
Gemeente Binnenmaas
8 + 6 weken
Wegenverkeerswet
8 + 6 weken
Gemeente Binnenmaas Waterschap Hollandse Delta
Verkeersbesluit Invloed op Natura-2000 en Flora- & Fauna
Gemeente Binnenmaas
8 weken + 6 weken met bevoegd gezag afstemmen. In principe 8 + 6 weken 8 + 6 weken
NB-wetvergunning Ontheffing Flora- & Faunawet
Rijk (Min EZ) Rijk (Min EZ)
26 weken (mer) 16 weken
12
8 weken + 6 weken
Veel vergunningenaanvragen kunnen in de tijd parallel plaatsvinden, de totale doorlooptijd is dus niet de optelsom van alle individuele aanvragen.