21-9-2011
Werken met verontreinigde grond & De Arbeidsomstandighed enwet
Even voorstellen
Wim Scheltema, Inspecteur bij de Arbeidsinspectie, directie Arbo. Materie deskundige voor het EC van de Arbeidsinspectie inzake asbest in grond en verontreinigde grond.
2
Arbeidsinspectie 21-9-2011
De ingrediënten van dit verhaal 1.De bedoeling van de Arbowet 2.Arbeidshygiënische strategie 3.Wettelijke regels voor het Bouwproces 6.De RI&E versus bodemonderzoeken 7.Bodemonderzoeken 8.Risico klassen 9.De rol van de opdrachtgever 10.Hoe vervult de opdrachtgever zijn rol 11.Hoe handhaaft de Arbeidsinspectie bij de opdrachtgever
3
1
21-9-2011
4
Bedoeling van de Arbowet Beschrijft rechten en plichten van werkgevers en werknemers op het terrein van arbeidsomstandigheden Geldt overal waar wordt gewerkt Schrijft voor: risico’s in het werk moeten zoveel mogelijk worden voorkomen Voor bouwlocaties: ook van toepassing op opdrachtgevers 5
Arbeidshygiënische strategie Arbowet schrijft voor beheersing van risico’s conform de Arbeidshygiënische Strategie aanpak aan de bron collectieve maatregelen persoonlijke bescherming
6
2
21-9-2011
Arbeidshygiënische strategie CMR Stoffen Arbobesluit schrijft voor beheersing van risico’s bij CMR stoffen een verplichte Arbeidshygiënische Strategie voor 1. aanpak aan de bron 2. collectieve maatregelen 3. persoonlijke bescherming
7
Wettelijke regels voor het Bouwproces 1 Voor bouwplaatsen gelden extra regels omdat het lastiger is de Veiligheid en Gezondheid goed te organiseren.
Doel: preventie van arbeidsrisico’s; zowel algemeen als de risico’s als gevolg van de samenloop van werkzaamheden tot stand brengen van goede samenwerking tussen alle betrokken partijen
8
Wettelijke regels voor het Bouwproces 2 Opdrachtgever moet in ontwerpfase rekening houden met de arbeidsrisico’s in de uitvoeringsfase (Arbobesluit 2.26) Opdrachtgever zorgt voor V&G plan bij grotere bouwwerken en bouwwerken met bijzondere gevaren (Arbobesluit 2.28) In V&G plan aandacht vereist voor risico’s als gevolg van de samenloop van werkzaamheden op de bouwplaats n.b. GGW werkzaamheden zijn “bouwwerken”.
9
3
21-9-2011
Wettelijke regels voor het Bouwproces 3 •In V&G plan aandacht vereist voor specifieke gevaren als gevolg van de wisselwerking met doorgaande exploitatiewerkzaamheden Aanstellen van coördinatoren wanneer in de uitvoering twee of meer werkgevers en/of zelfstandigen actief zijn Coördinatoren in de ontwerpfase en in de uitvoeringsfase
10
Tussendoor ……..
Discussievraag:
Wanneer wordt er door de opdrachtgever nagedacht over een veilige en gezonde uitvoering van het werk?
11
De wettelijke eisen inzake (risico)inventarisatie •
• •
•
De in de circulaire bodemsanering 2009 genoemde interventiewaarden hebben over het algemeen een gezondheidskundige waarde die gebruikt worden voor het bepalen van arbeidshygiënische risico’s voortkomende uit de bodemverontreiniging, zowel chemisch als met asbest. Ten aanzien van asbest is o.m. de Productenregeling Asbest van kracht. Deze is via het Productenbesluit Asbest en artikel 16 Arbowet gekoppeld aan de Arbowet, maar ook aan de WM. Art 4.54a is gelet op het bepaalde in lid 1 onder a niet van toepassing, artikel 4.2 des te meer. In aansluiting op de bedoelde circulaire bodemsanering 2009, moet altijd zijn vastgesteld wat de bodemkwaliteit is via b.v. de NEN 5725 / 5720, NEN 5740, NEN 5707 / 5897, NTA 5725 De wettelijke verplichting voor onderzoek naar asbest in bodem of puin komt uit het Productenbesluit Asbest
Art 4.2 en 4.13, H2.2.9, H2.3.3, H3.1, H3.7, M1.2.1, M 2.1, M2.2, M2.3.1 12
Arbeidsinspectie 21-9-2011
4
21-9-2011
Bodemonderzoeken • Als eerste moet er altijd een NEN 5725 of NEN 5720 onderzoek worden uitgevoerd om vast te stellen of een bodem of waterbodem historisch gezien verdacht is en verontreinigd kan zijn. Dit onderzoek strekt zich uit voor zowel chemisch (water)bodem als voor asbest.
13
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken Criteria voor de verdenking met betrekking tot asbest tijdens een locatiebezoek zijn (NEN 5720, NEN 5725, NEN 5707): a) de aanwezigheid van stukjes en restanten asbestverdacht materiaal; b) de aanwezigheid van asbest op aangrenzende locaties (geldt alleen voor bodem en in-situpartijen); c) de aanwezigheid van restanten bouw- en sloopafval (geldt niet voor gecertificeerd granulaat); d) de aanwezigheid van schade aan asbesthoudende bouwmaterialen aan en op gebouwen en constructies in de omgeving, veroorzaakt door een calamiteit met asbest (o.a. asbestbrand).
14
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken Criteria voor de verdenking met betrekking tot de aanwezigheid van asbest tijdens een historisch onderzoek zijn (NEN 5720, NEN 5725, NEN 5707): • aanwezigheid in het verleden van asbest verwerkende industrie (o.a. in de omgeving Goor en Harderwijk, maar ook b.v. Krommenie is dit van belang); • aanwezigheid in het verleden en/of heden van naastgelegen asbesthoudende wegen en erfverhardingen (o.a. in de omgeving van Goor en Harderwijk is dit van belang); • (vroegere) aanwezigheid van glastuinbouw; • toepassing van asbesthoudende beschoeiing langs waterkanten en afperkingen in (volks)tuinen; • aanwezigheid van ophogingslagen en verhardingslagen met bouw- en sloopafval op boerenerven en bij oude bedrijfsgebouwen; 15
Arbeidsinspectie 21-9-2011
5
21-9-2011
Bodemonderzoeken Criteria voor de verdenking met betrekking tot de aanwezigheid van asbest tijdens een historisch onderzoek zijn (NEN 5720, NEN 5725, NEN 5707): • voorkomen in het verleden van calamiteiten met asbest (o.a. asbestbrand) in de omgeving; • verwachting aanwezigheid asbest op basis van regionale asbestkansenkaart. • Binnen de onderhavige norm wordt tijdens het vooronderzoek aandacht besteed aan de potentiële verontreiniging met asbest. Indien sprake is van een verdenking met betrekking tot asbest moet het vooronderzoek ook voldoen aan de eisen uit NEN 5707. Het asbestonderzoek volgens NEN 5707 kan vervolgens gelijktijdig worden uitgevoerd met het verkennend onderzoek volgens NEN 5740.(zie ook NEN ADV 223) 16
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken •
Bij het uitvoeren van bodemonderzoek moet volgens de Arbo-wetgeving worden gewerkt volgens hetgeen in de arbocatalogus over dit onderwerp is vermeld of bijvoorbeeld conform hetgeen is vermeld in de CROW publicatie 132, 4e druk, met name hoofdstuk 3.
17
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken (NEN 5707) asbestverdachte locatie: •
locatie of een deel van een locatie waarbij uit het vooronderzoek asbest blijkt dat in het verleden asbest is toegepast in een bouwwerk en/of productieproces, een brand heeft gewoed in een asbestbevattend gebouw (zogenoemde asbestbrand), uit de visuele inspectie of het vervolgonderzoek blijkt dat op de locatie asbest aanwezig is of kan zijn
OPMERKING Ook als uit de locatie-inspectie blijkt dat op de locatie puin aanwezig is, wordt de locatie als asbestverdacht beschouwd.
18
Arbeidsinspectie 21-9-2011
6
21-9-2011
Bodemonderzoeken Asbest onverdachte locatie locatie die voldoet aan de volgende voorwaarden: • uit het vooronderzoek asbest blijkt dat er geen verdenking met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid van asbest is; • op de locatie is/zijn geen puin(granulaat) en/of andere bijmengingen aanwezig; • deze hypothese wordt door het verkennend onderzoek asbest en/of nader onderzoek asbest bevestigd
19
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken locatie waarin geen asbest is aangetoond locatie die voldoet aan de volgende voorwaarden: • er is sprake van een onverdachte locatie; • na analyse tijdens het nader onderzoek asbest is volgens deze norm geen analytisch aantoonbaar gehalte aan asbest aangetroffen OPMERKING Volgens deze norm is het potentieel mogelijk om ook reeds na het verkennend onderzoek asbest te concluderen dat er sprake is van een locatie waarin of waarop geen asbest is aangetoond. De daarbij te hanteren onderzoeks- en analyse-inspanning is echter gelijk aan de inspanning voor het nader onderzoek asbest.
20
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken NEN 5897: Voor de bepaling van het gehalte aan asbest in bodem en grond met meer dan 20 % (V/V) puin(granulaat), en bouw- en sloopafval en puin(granulaat), opgeslagen in depot of toegepast als (half)verhardingslagen en funderingslagen op wegen en bouwterreinen, moet NEN 5897 worden gebruikt. Deze norm beschrijft methoden voor de bepaling van het gehalte aan asbest in: • onbewerkt bouw- en sloopafval; • bewerkt bouw- en sloopafval; • recyclinggranulaat. De voorgeschreven werkwijze is geschikt voor het bepalen van het gehalte aan asbest, onafhankelijk van de vraag in welke vorm het asbest aanwezig is.
21
Arbeidsinspectie 21-9-2011
7
21-9-2011
Bodemonderzoeken Waarde en functie van de bodemkwaliteitskaart •
De bodemkwaliteitskaart vormt de basis voor het vastleggen van de kwaliteitseisen die gelden op de locatie van toepassing. In sommige gevallen kan de bodemkwaliteitskaart ook gebruikt worden als milieu hygiënische verklaring.
•
De richtlijn voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten in het kader van het besluit en de regeling bodemkwaliteit is beschikbaar via de NEN-website.
22
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Bodemonderzoeken LET OP! Als er geen volledige en actuele bodemonderzoeken zijn (dus niet ouder dan 5 jaar en bestaande uit zowel een NEN 5725 of NEN 5720, gevolgd door een NEN 5740 (zowel voor grond als grondwater) en een NEN 5707 en of NEN 5897, dan wel NTA 5727 (asbest in waterbodem), dan dient men er alert op te zijn, dat men niet beschikt over voldoende gegevens om de zogenaamde Basis of Toxische en F(brandbaarheids)klasse te bepalen als bedoeld in artikel 4.2 van het Arbobesluit.
23
Arbeidsinspectie 21-9-2011
24
8
21-9-2011
Basis- en T & F-klassen • De indeling in de 3T klassen is gekoppeld een de toxiciteit van de in bodem aangetroffen stoffen, die de I-waarde overschrijden. Zie hiervoor de tabel M2.1. in de module 2 (blz. 17) van de CROW publicatie 132, 4e druk. • Met de combinatie toxiciteit van de diverse stoffen, is in deze methodiek maar beperkt rekening gehouden. Wetenschappelijk is naar dit fenomeen nauwelijks onderzoek gedaan. • Stoffen die op de CMR lijst staan, worden altijd ingedeeld in 3T. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld Cadmium, Benzeen, Asbest, bepaalde bestrijdingsmiddelen of bepaalde vluchtige chloorverbindingen! De CMR lijst is te downloaden op www.ser.nl 25
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Asbest in (water)bodem • Als je de omschrijving leest van een asbest verdachte locatie leest, zoals omschreven in het onderdeel bodemonderzoeken (NEN 5725 / 5720, NEN 5707 / NEN 5897 /NTA 5727), kan je de conclusie trekken, dat bijna al het binnenstedelijk gebied, dat voor 1994 bebouwd was, alle puinvoorkomens en lagen van voor 2003 (inclusief die langs waterkanten), erfverhardingen en dammen bij boerderijen en boerenerven beschouwd moeten worden als zijnde asbest verdacht en deze als dusdanig onderzocht moeten zijn. • Een zinsnede in bijvoorbeeld een NEN 5740 onderzoek, dat er geen asbest is waargenomen en de locatie dus voor asbest onverdacht is, is niet acceptabel en geeft aan dat er vermoedelijk een onvolledig of onjuist bodemonderzoek ten aanzien van asbest is uitgevoerd.
26
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Asbest in (water)bodem Het onderzoek naar asbest in (water)bodem is niet optioneel, maar is zowel op basis van het Besluit Bodem Kwaliteit (zie bijlage 3 bij de circulaire bodemsanering 2009) als op grond van het Arbeidsomstandighedenbesluit (art 4.2), alsmede het Productenbesluit Asbest en de Productenregeling Asbest verplicht. Houdt er bij de beoordeling van de bodemonderzoeken rekening mee, dat voor een asbest-verdachte locatie een grotere onderzoeksinspanning is voorgeschreven, dan voor een onverdachte locatie (verdacht (ca.)5 proefsleuven van 0,5 x 3 meter per 1000m2)
27
Arbeidsinspectie 21-9-2011
9
21-9-2011
28
De risicobeheersing voor de medewerkers en gebruikers • Bij het werken met asbest, dus > 100mg/kg d.s. g.g. (ook het onderzoek) ten minste 48 uren (digitaal) voorafgaand melden bij de AI. • Houden aan hetgeen expliciet gesteld wordt in H3.7 (onderzoek) en H 4.4. Denk hierbij ook aan hetgeen gesteld wordt over het transport. • Terrein inrichten als omschreven in M 8.3, figuur 12. • Gebruik 4(!) traps deco-unit zonder onderdruk. • Onderdruk komt uit de asbestsloop en is voorgeschreven indien er sprake is van een containment met onderdruk. (zie M8.3, verontreinigde zone) • Materieel, inclusief vrachtwagens, moeten voorzien zijn van een FOD, welke voldoet aan M8.5. Art 3.2, 3.22, 3.23, 3.24, 3.27, lid 1, 4.1c, 4.18, 4.47c, 6.2, lid 1 t/m 4 29
Arbeidsinspectie 21-9-2011
Ontheffingsmogelijkheden • De wetgever staat het niet toe, dat er ten aanzien van onderwerpen: • genoemd in hoofdstuk 4, de afdeling 1 • genoemd in hoofdstuk 4, afdeling 2 (kankerverwekkende of mutagene stoffen, waaronder asbest) • genoemd in hoofdstuk 6, afdeling 1 een vrijstelling of ontheffing wordt gegeven! Het betreft hier dus bijna alle voorschriften voor het werken met asbest of verontreinigde grond, grondwater en waterbodem! (art 9.19, onder d. en f. Arbobesluit) 30
Arbeidsinspectie 21-9-2011
10
21-9-2011
Rol opdrachtgever bij voorkomen blootstelling aan toxische stoffen / asbest Vooraf de blootstellingsrisico’s in kaart brengen Altijd doen: historisch onderzoek op basis van NEN 5725 archief onderzoek en gegevens verzamelen over gebruik en toepassing in verleden plus een veldinspectie op locatie. Bij verdenking van asbest ook altijd doen: onderzoek volgens NEN 5707
31
Naar aanleiding van historische onderzoek: Bodemonderzoek (NEN 5740) Waterbodem (NEN 5720) Asbest (NEN 5707 of 5897) Onderzoek moet actueel zijn (niet ouder dan 5 jaar) Minimaal toepassen CROW 132
32
33
11
21-9-2011
Hoe vervult de opdrachtgever zijn rol Door vanaf begin van ontwerp na te denken over V&G in uitvoering Door goede planning en organisatie Door het bieden van een veilige arbeidsplaats Door weloverwogen materiaalkeuzen Door adequate informatie te verzorgen over verontreinigingen in de grond, in wegfundaties en waterbodems Door het maken van een op het project toegesneden V&G plan Door het tijdig aanstellen van een coördinator ontwerpfase 34
Het V&G plan van de opdrachtgever Moet worden gemaakt als het een groter werk is: als geraamde duur meer dan 30 werkdagen is en op die bouwplaats > 20 werknemers tegelijk werken; of als met de bouw > 500 mensdagen zijn gemoeid
Moet worden gemaakt als er sprake is van bijzondere gevaren: bedelving, vallen, blootstelling aan gevaarlijke stoffen (ook in de grond, asbest), verdrinkingsgevaar, werk in de nabijheid van hoogspanning, bij het graven van putten, tunnelwerken
35
Wat staat in het V&G plan Inventarisatie en evaluatie van: 1. De bijzondere gevaren 2. De risico’s vanwege de wisselwerking met doorgaande exploitatiewerkzaamheden (wegverkeer) 3. De risico’s als gevolg van de gelijktijdige en achtereenvolgende uitvoering van de verschillende werkzaamheden De maatregelen die getroffen moeten worden, de afspraken over de uitvoering hiervan en het toezicht hierop De keuzen die in de ontwerpfase zijn gemaakt in verband met de veiligheid en gezondheid van werknemers 36
12
21-9-2011
Coördinator ontwerpfase Moet worden aangesteld als meer dan één werkgever en/of zelfstandige in de uitvoering werkzaamheden verricht Coördinator: •coördineert de uitvoering van Arbobesluit 2.26 Opdrachtgever moet in ontwerpfase rekening houden met de arbeidsrisico’s in de uitvoeringsfase
•Stelt het V&G plan op •Stelt een dossier samen voor latere werkzaamheden
37
Hoe handhaaft de AI bij de opdrachtgever Betreft wettelijke verplichtingen Afhankelijk van de overtreding wordt een Eis gesteld, een waarschuwing gegeven of een boete opgelegd Huidige praktijk: inspecties bij opdrachtgever naar aanleiding van geconstateerde overtredingen in de uitvoering Toekomst: ook inspecties en zo nodig handhaven direct bij opdrachtgevers
38
VRAGEN?
? 39
Arbeidsinspectie 21-9-2011
13