INFORMATIE-BULLETIN VAN EN VOOR DE LO/SPORTORGANISATIE Interview
Wil Maaswinkel: "Onze organisatie is nog niet transparant genoeg"
I
door kap Halls van der Kaaden en aoo Rob lansen
I
E IenMaaswinkel afspraak maken voor een interview met kol Wil is geen eenvondige klus. Niet dat hij daar voor wegloopt, integendeel hij draagt de Zandloper een warm hart toe en was mede verantwoordelijk dat de Zandloper in zijn huidige vorm hij u in de hus valt. Tijd, dat is het toverwoord. Altijd even energiek aan het werk voor zijn LOlSportorganisatie, waarover hij van 1995 tot 1 juni 1999 het commando voerde. Zodoende vond dit interview pas plaats op de eerste dag van zijn functioneel leeftijdsontslag (FLO) hij hem thuis in EttenLeur. Zoals vele hem zullen kennen levert één vraag genoeg tekst op om een hele Zandloper vol te schrijven. Toch zegt hij aan het eind van het interview: "Hou het
maar kort en schrijf niet te veel over vroeger." Toch komen we niet om een stukje geschiedenis heen, dat begint in 1964. "Toen kwam ik op als dienstplichtige in Vught in hel pOlentieel kader peloton", steekl Wil Maaswinkel van wal. "Dat bestond uit 120 man, waarvan er vec11ig werden uitgekozen om naar de School Reserve Officieren (SRO) Ie gaan. Ik was daar bij en kwam op de SRO van de Infanterie in Ermelo terecht. Eigenlijk was ik voorbestemd voor het KeT, maar omdat er op dat moment juist de AMX werd ingevoerd, die waren verrekte klein, moesten de kleinqes daar naar toe. Zodoende kwam ik bij 17e Painfbat in Oirschol terecht. In dal bataljon zat ook HalTie van Meegen. Bij die parate club, zaterdagmorgen werken en parate weekeinden, heb ik met plezier gewerkt. Oh ja, ik was er ook de sportcoördinator van dat onderdeel." Studeren Wil Maaswinkel wilde na zijn diensttijd in 1966 gaan studeren aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding, die toen nog in Den Bosch gevestigd was, maar kwam op de SMLO in Hooghalen terecht. "Er werden sportofficieren gevraagd en men adviseerde mij eens in Hooghalen te gaan kijken. Dat beviel goed, zodal ik begon aan de acht maanden durende opleiding. In Hooghalen kwam ik Jan Kasper weer tegen, waar ik samen mee op de HBS had gezeten. Mijn eerste plaatsing als LO/Sportofficier was in Seedorf,
1
een gouden tijd waar ik nog op terug kom. In 1969 ging ik studeren aan de Academie in Den Haag. Dat wilde ik eerst niet, omdat ik het vreselijk naar mijn zin had in Duitsland. Cor den Hollander overtuigde mij om het wel Ie doen. Ik kwam daar opnieuw Jan Kasper tegen. Na de periode Den Haag kwam ik in Havelte terecht en kreeg ik de functie van C-LO/Sportgroep. Twee jaar later werd ik LO/Sporlofficier Overijssel. Deze baan stond voor mij te ver van de praktijk af, zodat ik blij was, dal ik Ben Verkerke als hoofdinstrucleur op de SMLO kon opvolgen."
Inhoudsopgave Jaargang 6, nummer 5,juni 1999 Wil Maaswinkel: "Onze organisatie is nog niet transparant genoeg" door kap Hans van der Kaaden en ClOO Rob lansen Risico-Inventarisatie en Evaluatie door maj Wim Roest Ruud Kruizinga: "Ik moet voor de fijnafstelling zorgen" door aoo Rob lansen Nema problema sa promalraci Misijon Europski Zajednice door maj Stas Szamrowicz Negen adjudanten en 44 sergeanten-majoor er bij door aoo Rob Jansen Cordelet Vert nog vèèèr weg door sm Jan-Piet Bosma Panta Rhei, deel 3 door Prils Oldenburger Commando-overdracht door aoo Rob lansen Jan, het is jouw beurt door kap Jan Maree Vet meten? Gaat u maar op de weegschaal slaan door Pieter Helmhout Wist u dat door 000 Rob Jansen
Pag. I
Pag. 3 Pag. 4
Pag. 5
Pag. 8 Pag. 10 Pag. 12 Pag. 14 Pag. 16 Pag. 17 Pag. 19
Zandloper Omvormen en reorganiseren Wil Maaswinkel kreeg te maken met de omvorming van de SMLO naar OCLO en de reorganisatie van de LO/Sportorganisatie naar RVE. "Toen de SMLO OCLO werd. wilde men de algemene kader opleiding (AKO) in de functieopleiding integreren. Daar zaten veel voordelen, maar ook consequenties aan. In eerste instantie wilden we de boot afhouden. We hadden angst, dat er dan helemaal geen animo zou zijn van goede mensen om in deze uithoek te werken. Het viel niet mee om goed personeel naar Ossendrecht te krijgen. Uiteindelijk ging het door en we deden het met verve. Het leverde veel voordelen op. omdat we de leerlingen veel langer op het OCLO konden vormen. Het idee werd hier door de praktijk gelogenstraft."
Wil Maaswinkel ontspannen aan de
kc~tfie
in Etten-Leur.
Weerstand "Ik dacht verwend te worden, maar veel anderen bleken niet te willen. De School moest namelijk naar Ossendrecht verhuizen en werd het OeLG. Dat zag niet iedereen zitten. Toen heb ik geleerd om met weerstand om te gaan en dat een vcmÎeuwing invoeren staat of valt met mensen. Enkele heel goede gingen gelukkig mee. In Ossendrecht heb ik als hoofd opleidingszaken vijf jaar heel prettig gewerkt. De volgende uitdaging lag in Weert op de KMS. Door persoonlijke conflicten lag die LO/Sportgroep op zijn achterste. Ik werd Hoofd LO/Sport en uiteindelijk bleef Thei Berns als enige instructeur over, de rest van de instructeurs was nieuw. Die had ikzelf opgeleid in Ossendrecht. Ik zat daar lang en versleet geloof ik, vier kolonels. Omdat ik er zo lang zat, maakten ze veel gebruik van mijn ervaring vooral op het gebied van de LO/FT."
Tropenjaren "Over bleef hierna nog een functie op de staf in Utrecht, als ik tenminste nog iets wilde. Voor mij hoefde dat niet zo nodig, want ik was een gelukkige majoor. Aansluitend werd het weer Ossendrecht als C-OCLO. Daar was snel weer oom st, want het OCLO zou samengevoegd worden met de staf en in Amersfoort gesitueerd worden. Niet lang hierna werd ik gevraagd om C-LO/Sportorganisatie te worden. Dat betekende veel op en neer reizen en de organisatie moest gereorganiseerd worden, dus kleiner. Ik koos er voor het BOT personeel binnen te houden, met alle gevolgen van dien. Ook moesten we de organisatie aanpassen aan de Krijgsmacht. Het werden als C-LO/Sportorganisatie tropenjaren. Uiteindelijk kregen we wel de bevestiging, dat onze organisatie goed functioneerde. De keuze minder staf en meer op de werkvloer, liep dus allemaal goed af. Zodoende kwam de energie die we er in gestopt hadden er ook uit. Gelukkig, anders waren we met een kater achtergebleven."
2
Meerwaarde "Wat me trouwens opviel, toen ik na ruim tien jaar weer terugkeerde naar het OCLO was, dat de vakgroepen verdwenen waren. Samen met Jos Hesp, John Moonen en Frits Oldenburger gaven wij in mijn eerste periode de lessen TLO, wedstrijdorganisatie, terreinwerk. parcours militair en spel. Met ons vieren waren we daar helemaal los op en dat leverde een enorme verdieping in die vakken op. Een meerwaarde voor de leerlingen, die allemaal minstens al een HBO of MBO achtergrond hadden. De vakgroepen hadden plaatsgemaakt voor een groep die les gaf aan de dienstplichtigen en een groep voor de BOT-ers. Langzamerhand werd het OCLO meer een gewoon opleidingscentrum, want veel specifieks was ingeleverd. Er werd misschien te veel gevolg gegeven in wat moest van bovenaf. De bereidheid om dingen anders te doen was er niet, zoals bijvoorbeeld het dragen van het functionele trainingspak. Dat kon niet, terwijl ik dat juist nodig vond om ons beter te profileren. Op de Franse sportschool in Fontainebleau werden bijvoorbeeld alle lessen wel in trainingspak gegeven."
Transparant "De overgang naar RVE met daarmee een andere bedrijfsvoering is nog niet helemaal voor elkaar", vindt Wil Maaswinkel. "Onze organisatie is nog niet transparant genoeg, je moet er door kunnen kijken, dat is de essentie. We weten nog steeds niet precies wat activiteiten kosten en wat die precies opleveren. Wat is de waarde van de LO/Sportorganisatie voor de KL. Het is allemaal erg moeilijk te meten. Ik denk wel. dat we over vijf jaar nog sneller en flexibeler moeten zijn, om de KL te kunnen geven wat ze nodig heeft. Dat is moeilijk te voorspellen, want we weten niet wat de politiek aan de NATO zal gaan vragen in de toekomst. Ik stel me ons werk dan ongeveer zo voor. Een voorbereidende periode in Nederland, ergens zitten in een afwachtingsgebied, echt vechten, peace keeping en het assisteren van het bevoegde gezag. De LO/Sportinstmcteur wordt dan een 'combat life server', met iedere keer andere specialisaties. De kwaliteiten daarvoor hebben we in huis en we zijn bruikbaar in alle van de vijf fases die ik al geschetst heb. Door kwaliteiten en specialisaties op de nog in te voeren SMART-card te zetten, zou er snel voor iedere operatie een team samengesteld kunnen worden, maatwerk dus."
Zandloper
Ratmentaliteit Het meeste plezier had Wil Maaswinkel als C-LO/Sportgroep en dan in het bijzonder tijdens zijn periode in Seedorf. "De LO/Sport is een veelzijdig vakgebied en dat maakt het gemakkelijk om de nodige energie aan te boren. Vooral als C-LO/Sportgroep leverde dat naast veel werk ook veel plezier op en was zodoende minder belastend dan de functie van C-LO/Sportorganisatie. Als C-LO/Sportorganisatie moest ik in een periode van veranderingen blijven zoeken naar oplossingen. Daar ik volgens een collega een 'ratmentaliteit' had, bleef ik zoeken naar kleine gaatjes. Dat mechanisme is sterk bij mij aanwezig, maar dat is tevens erg belastend. Het geeft echter wel bevrediging als je hierdoor toch een oplossing weet te vinden. Die oplossing is nooit iets echt nieuws. Het lijkt altijd wel op iets, dat al eens geblUikt is of een variatie daarop. Alleen als je ouder wordt, wordt de bron waar je uit kunt putten steeds groter." Duitsland "Mijn periode in Duitsland was voor mij een gouden tijd. Daar kwam ik nog wel eens thuis met pijn in de buik van het lachen, maar we moesten ook hard werken. Het was in een tijd, dat onze Krijgsmacht in Duitsland veel negatief in pers kwam door veel drinken en alcohol in het verkeer. Een commissie van bataljonscommandanten en de hoofden Sport en WZZ moesten hier een list voor verzinnen en die werd gevonden door de vrije tijd zinvol te besteden. Er kwam veel lUimte en geld vrij om deze vrije tijd in te vullen. Kap
Het Werk
I
I-
Bob Oostheim was toen de rayonssportofficier en die was zo enthousiast, dat ik hem moest afremmen. Dat is nu net andersom. Al1es kon. Wij richtten toen een watersportvereniging op met een complete accommodatie, een paraclub en werkten mee aan de zweefvliegclub en de manege op. Het was een avontuurlijke periode, waarvan ik veel geleerd heb. Alles kwam daar aan op het organisatietalent van de LO/Sportinstructeurs. Terecht overigens, want wij konden alles."Energie De laatste vraag, waar haalde u de laatste vier jaar de energie vandaan om uw functie zo gestalte te geven. "Geen zorgen thuis", stelt hij nadrukkelijk, "dan kun je alle energie die je nodig hebt aanwenden. Alles stond in dienst van de dienst, zodoende was er geen tijd voor hobby's. Dat kwam voort uit mijn sterke gevoel voor verantwoordelijkheid, maar het was natuurlijk wel een interessante job en dan kun je het lang volhouden. Ook de positieve reacties van je personeel levert veel energie op. Zou het in deze vier jaar in de soep gelopen zijn, dan zou het een heel ander verhaal zijn geworden", denk ik. "Succes in onze organisatie is er nid alleen in de top, omdat wij ons sneller hebben aangepast dan anderen. Een compliment is pas een compliment voor mij, als ze tegen me zeggen, wat heb jij een goede kerels. Want ik heb het echt niet alleen gedaan. Het was prettig werken met mensen, die hun werk mooi vonden en dat ook uitdroegen als professionals."
Risico-Inventarisatie en Evaluatie door mqj Wim Roest, Kenniscentrum
I
0
Im invulling te geven aan het arbobeleid moet er een
Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uitgevoerd worden binnen de LO/Sportorganisatie. Deze zal door de deskundigen van de ARBO-dienst KL worden uitgevoerd in nauw overleg met de LO/Sportorganisatie.
Door het verzamelen van informatie, uit bijvoorbeeld de oude RI&E en interviews zal een schatting van mogelijke Veiligheid-, Gezondheids- en Welzijnsrisico's gemaakt worden. Naar aanleiding van de eerste bevindingen kunnen dan gerichte vervolgonderzoeken gestart worden inclusief een korte enquête naar de persoonlijke beleving van de arbeidsomstandigheden. Het personeel van de LOlSportorganisatie heeft dus groot belang bij het zo goed mogelijk uitvoeren van deze RI&E en kan daaraan meehelpen door het invullen van het enquêteformulier. Het enquêtefonnulier wordt u aangereikt door C-LO/Sporlgroep.
Enquête De enquête bestaat uit vijftig vragen en wordt anoniem uitgevoerd. De procedure loopt via de C-LO/SpOItgroep. Hij ontvangt voor elk personeelslid van zijn LO/Sportgroep een exemplaar en draagt zorg voor het verzamelen van alle inge-
3
vulde exemplaren. Vervolgens stuurt hij deze in de retourenveloppe naar de ARBO-dienst KL die de gegevens zal totaliseren en analyseren. Rapport Nadat alle gegevens verzameld zijn, wordt één en ander geëvalueerd en in een rapport vastgelegd. Dit rapport inclusief aanbevelingen zal vervolgens aangeboden worden aan de Commandant en het onderdeelsoverlegorgaan. Concreet moet de uitvoering van deze RI&E leiden tot een rapport met daarin informatie en bruikbare adviezen voor de LO/Sportorganisatie om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Belangrijk Om een goed en bruikbaar document te kunnen produceren, is de medewerking van alle medewerkers van de LO/Sportorganisatie noodzakelijk. De RI&E zal in juni worden uitgevoerd. In september zal het totaliseren en analyseren plaatsvinden. Het plan ter verbetering wordt in oktober opgesteld en in november wordt aangevangen met de uitvoering.
Zandloper
Het Werk
I-
I
Ruud Kruizinga: "Ik moet voor de fijnafsteHing zorgen" door aoo Rob lansen
DI
I
eze keer was de Zandloper er vroeg bij. Majoor Ruud Kruizinga had nog geen week zijn intrek genomen in het bureau van lkol Rob Zimmermann of hij werd al gestrikt voor een interview met de Zandloper. Ruud Kruizinga is het nieuwe Hoofd Sectie Con trol van de LOlSportorganisatie en als zodanig de opvolger van Rob Zimmermann, die de functie van Hoofd Sectie Bedrijfsplanneulplv commandant gaat doen. Rnud Kruizinga komt niet voort uit de LOlSportorganisatie, maar is van het dienstvak der Militaire Administratie. Voor de 36-jarige KMA-officier is het de eerste Controllerfunctie. Hij is voorheen wel werkzaam geweest op diverse deelgebieden van het controllervakgebied. In drie jaar heeft Rob Zimmermann de basis gelegd en Ruud Kruizinga mag voor de fijnafstelling gaan zorgen.
vijf jaar, heb ik verschillende functies gehad. Mijn laatste was bij de staf -DTO in Den Haag. waar ik deel uit maakte van een projectorganisatie, die verantwoordelijk was voor de reorganisatie van dit onderdeel. Een ingrijpende operatie, waar ze nu nog mee bezig zijn. In de functie van Hoofd Sectie Contro1 van de LOlSportorganisatie kan ik alle kennis die ik vergaard heb aan de KMA en de ervaringen in de praktijk opgedaan, gaan benutten. Het is voor mij de uitdaging, waar ik op gehoopt had. Rob Zimmermann heeft een uitstekende basis gelegd en ik mag nu voor de fijnafstelling gaan zorgen. Maar er blijft voldoende over om er mijn tanden in te zetten. Ik hoef zeker niet stil te zitten", is hij van mening.
Werkvloer "Ik heb me dan ook voorgenomen om veel het land in te trekken". gaat Ruud Kruizinga verder. "Kijken wat er leeft aan de basis van de LOlSportorganisatie. De basis, de werkvloer, daar vindt het primaire proces plaats en moet nu eenmaal voor de uitvoering zorgdragen. De wereld draait niet om de staf. Ik heb voortdurend feedback nodig van de werkvloer. De communicatie tussen de staf en de werkvloer moet dan ook constant open gehouden worden. Goed luisteren naar elkaar."
Veelzijdige liefhebber Een topsporter is Kruizinga niet, wel een veelzijdige liefhebber. "Sportduiken, fietsen, lopen. zwemmen, badminton en voetballen", somt Ruud Kruizinga zijn favoriete sporten op. "Gevoetbald heb ik in competitieverband bij SVI toen ik in Zwolle woonde. Ik zat in de selectie, maar we speelden toen in de onderafdeling hoor", besluit Ruud Kruizinga, die momenteel in Zeewolde woont, gelukkig getrouwd en vader van twee kinderen is.
RUlld Kruizinga voelt zich al aardig thuis in Amen/oort. Koos Ruuel Kruizinga bewust voor de controllerfunctie binnen de LO/Sportorganisatie. "Zeker te weten", is zijn antwoord. "Voor iemand van mijn dienstvak is de functie van controller de mooiste die er is. Daar komt bij dat ik een sportcr ben, geen topsporter, maar ik draag de sport na aan het hart. Ik was dan ook vaak op een LO/Sportgroep te vinden en daar viel vooral het enthousiasme en de manier van omgaan met elkaar op. Dat sprak me aan. Toen er dan ook een vacature was van controller bij de LOlSparlorganisatie, heb ik mijn kans gegrepen."
Bedankt Langs deze weg ·~illen· \VijdeLO!~p()rlor~a!,-isátlé bedanken vOor het prachtige.afsclieidopé2~ mei
1999.
Controller
Wij wensen n. veelgeltlk, gezondheid en colleginlic
Ruud Kruizinga werkte nog niet als controller, maar heeft wel veel ervaring in delen van het vakgebied controlling. "Na mijn studie oude stijl bij het dienstvak Militaire Administratie op de KMA. die opleiding duurde toen nog
teit
4
WilenJrisMallswinkel
Zandloper
Uitzending
I
-
Nema problema sa promatraci Misijon Europski Zajednice door ma} SICIS Sz.alllrowicz, C-LO/Sportregio Zuid- en West-NL
I
0
Iftewel, geen problemen met ECMM, waar ik maar
mee wil zeggen, dat heel veel mensen in Bosnië/ Herzogowina geen problemen hebben met de missie van ECMM, maar dat ik ook geen problemen heb met mijn uitzending. In dit schrijven wil ik naast mijn ervaringen van mijn uitzending tot nu toe ( vier maanden), ook wat duidelijkheid verschaffen omtrent het werk van ECMM. Want wat me tot nu toe heel dnidelijk is geworden, ondanks de zeer opvallende verschijning van de ECMM waarnemers in de Balkan (de ongewapende waarnemers zijn geheel in het wit gekleed) is, dat maar heel weinig mensen, waaronder ook veel militairen, weten wat de taak van ECMM inhoudt.
Missie ECMM De missie van de Europcan COlTImunity Monitor Mission (ECMM) ging al in 1991 in het voormalig Joegoslavië van start. Het mandaat vao ECMM is 0111 ontwikkelingen op politiek, militair, humanitair en economisch gebied te volgen en de bevindingen te rapporteren aan de EU-lidstaten. Een tweede taak i8 om eventuele geschillen te beslechten. Alle informatie die ECMM vergaart, wordt aangeboden aan alle EU-lidstaten, maar ook aan SFOR en andere internationale organisaties zoals OS CE, OHR, enzovoorts. In 1995 is daar na het beëindigen van de oorlog in Bosnië het zogenaaJl1de Dayton Akkoord, wat de basis is voor de huidige vredesregeling in Bosnië, bij gekomen. Om deze vredestaak te kunnen uitvoeren, werken de teams in het wit gekleed en ongewapend met een burger status. Ondanks dat alle Nederlandse waarnemers militair zijn, is het een missie van Buitenlandse Zaken, waarbij de Nederlanders gedurende de periode van uitzending hun burgerpaspoort hebben moeten
Stas SzamrfJlvicz showt in Bosnië te midden van Zijn collega, tolk en chauffeur zUn hagelwitte out-fit van waarnemer ECMM.
5
inruilen tegen een diplomatiek paspoort. Een belangrijk gegeven is dat de waarnemers onpartijdig zijn en ze zijn als het ware de'ogen en oren' van de EU. Een ander belangrijk gegeven is ook, dat de ECMM teams 'freedom of movement' hebben. Om de taak goed te kunnen uitvoeren beschikt de ECMM over een organisatie met een totale sterkte van 510 man, waarvan 320 waarnemers en 190 lokale mensen (tolken en chauffeurs). De voertaal voor alle internationale organisaties, dus ook ECMM, is het Engels. Werkwijze Het ECMM hoofdkwartier is gevestigd in Sarajevo ·en is onderverdeeld in een vijftal Mission Offices (MO) te weten Sarajevo (Bosnië), Zagreb (Kroatië), Belgrado (Servië), Skopje (Macedonië) en Tirana (Albanië). Elke MO is weer. zoals in onze eigen LO/Sporlorganisatie, onderverdeeld in een aantal regionale bureaus (RO). Voor Bosnië zijn dat Mostar, Banja Luka en Tuzla. De plaats waar ik vanaf het begin van mijn uitzending (120199-150799) ben tewerkgesteld is Jajce, wat onder de verantwoordelijkheid valt van de RO Mostar. De plaatsen waar teams zijn gevestigd in dt RO-Mostar zijn naast team Jajce (hier M-l genoemd), Vitez (het gebied waar ook de Nederlandse SFOR-eenheden zijn gevestigd), Jablanica, Srebinje (in verband met dreiging van Bosnisch Servische zijde na de arrestatie van een oorlogsmisdadiger 'tijdelijk' gevestigd in Gorazde), Caplina en Trebinje (welk team 'tijdelijk' is ondergebracht in een Spaanse SFOR-basis, omdat de veiligheid voor het ECMM personeel sinds de bombardementen in Servië niet kon worden gegarandeerd). Het hoofdkwartier beschikt daarnaast ook nog over een aantal facilitaire afdelingen (zoals een werkplaats voor de voertuigen, een verbindingsmiddelenwerkplaats, een medisch team en een politieke afdeling, een soort KC). Elke zes maanden is één van lidstaten leading, niet alleen voor de gehele EU, maar ook voor ECMM (nu Duitsland, in juli Finland en daarna Portugal en Frankrijk). De teams bestaan sinds de reorganisatie (per I januari hebben de Duitsers de leiding overgenomen) uit drie waarnemers, waarbij een team altijd dient te bestaan uit mensen van verschillende nationaliteiten. Verder zijn de teams aangevuld met een lokale tolk (meestal een vrouw) en een lokale chauffeur. Het werken in zo'n team is een hele aparte ervaring, omdat elk land zijn eigen gewoonten heeft. Neem alleen al het tijdstip van eten en de bereiding ervan enzovoorts. [n het begin van mijn uitzending heb ik in team Jajce te maken gehad met twee zeer jonge Fransen, hetgeen ongebruikelijk is. Later (eind februari, na het vertrek van beide Fransen) is er in ons team een Engelse monitor geplaatst (van gelijke leeftijd, wat het werken een stuk gemakkelijker maakt). Deze Engelse monitor had gebruik gemaakt van een soort UBMO-regeling in Engeland en had zich als vrijwilliger opgegeven. Zijn laatste functie was commandant van
Zandloper een para-cie en omdat hij ook 'groen' denkt en doet, klikte het uiteraard meteen. We denken hetzelfde, hebben dezeltc de interesses (vrijetijdsbesteding, sport en zelfs het eten) en vinden als we eens in een van de grote steden komen dezelfde vrouwen mooi. Maar eerlijk gezegd na elf weken uitzending (zonder verlof) vind je al heel snel, heel veel vrouwen, heel mooi. Want je bent natuurlijk wel, of je wilt of niet, op elkaar aangewezen. Half april is de derde monitor in ons team geplaatst (een Griekse personeelsofTicier). Team werkzaamheden Het werk bestaat zeker de laatste twee jaar voornamelijk uit het monitoren van de ontwikkelingen op politiek en humanitair gebied en waarbij de economische- en veiligheidsaspecten nu wat minder belangrijk zijn geworden. Dit houdt in dat wij plannen, wie we willen ontmoeten en die dan door de tolk worden benaderd voor een afspraak. Het team bezoekt dan deze mensen, waarbij de werkwijze de laatste twee jaren voornamelUk het interviewen is. Het bemiddelen en onderhandelen is wat meer naar een hoger niveau verschoven. Van elke meeting wordt altijd een zogenaamd dagelijks rapport opgemaakt, wat elke dag naar de regio- en het hoofdkwartier wordt gestuurd. Het hoofdkwartier verzamelt al deze rapporten en stuurt deze al dan niet aangevuld met hun inschattingen door naar het EU hoofdkwartier in Brussel en alle lidstaten. De aard van de meetings zijn zeer gevarieerd, zoals ontmoetingen met burgemeesters, hoofden van alle departementen in de gemeenten (temgkeer vluchtelingen, reconstructie, welstand enzovoorts), politiecommandanten, directeuren van bedrijven, priesters, politieke partijen, scholen en ziekenhuizen. De bewegingsvrijheid van de teams is dan ook zeer groot, uiteraard passend binnen de aangegeven kaders. In sommige perioden worden ook wel eens speciale opdrachten opgegeven, meestal volgend op de ontwikkelingen hier in Bosnië of de gehele Balkan (bijvoorbeeld terugkeer van vluchtelingen uit Servië of Kosovo).
De dagindeling De dagindeling ziet er over het algemeen als volgt uit: Het vertrek naar de locatie van de eerste ontmoeting is meestal tussen half acht en acht uur, hetgeen afhankelijk is van de plaats en het seizoen (winter of lente/zomer). De eerste ontmoeting plannen wij altijd om negen uur en de tweede om tien uur of half elf (op een dag worden altijd minimaal twee ontmoetingen gepland). Na de terugkeer (meestal om ongeveer één uur) lunchen we eerst in ons huis en na de lunch maken we het rapport op. Elke dag dient voor half vier het rapport via het systeem verzonden te zijn (en dit is heilig). Na de verzending van het dagelijks rapport is het meestal het doornemen van heel veel berichten, die via de mail binnen zijn gekomen. Hierna bereiden we ons voor op de avondmaaltijd. Na de afwas 's avonds, worden meestal de gesprekken van de volgende dag voorbereid, de dag geëvalueerd en het binnengekomen belangrijk nieuws besproken binnen het team. Over het algemeen gezien ben je eigenlijk de hele dag bezig met je werkzaamheden, maar door de grote mate van bewegingsvrijheid kun je uiteraard je werktijden verschuiven. De zondag is altijd een vrije dag of de ontwikkelingen moeten zodanig zijn, zoals de laatste perio-
6
de met de bombardementen in Servië, dat alle teams drie weken zeven dagen lang door hebben moeten werken. De zaterdag is over het algemeen een administratieve dag, waarbij het team niet perse binnen dient te blijven. De situatie in april was zo, dat je de zondagen wel vrij was om je in Bosnië te verplaatsen, maar voor een locatie buiten Bosnië dien(de) je vooraf toestemming te krijgen. In de praktijk blijkt, dat in ieder geval in de winterperiode ook in de weekenden een paar uur per dag wordt gewerkt, want je kunt in de winterperiode in deze omgeving toch geen kant op. Accommodatie Elk team woont in een civiel huis, dat wordt gehuurd bij de lokale bevolking en die daar naar mijn mening ook zeer goed voor wordt betaald ( om een idee te geven, de modale salarissen zijn over het algemeen twee tot driehonderd Duitse marken, maar onze huur bedraagt alleen al tweeduizend Duitse marken per maand). De huizen zijn over het algemeen groot, omdat er voor drie tot vier mensen een slaapgelegenheid moet zijn en uiteraard een werkruimte. Wat de communicatiemiddelen betreft, die zijn het allerbelangrijkst in verband met de rapporten, beschikt elk team over twee computers, waarvan er een is aangesloten op een centraal ECMM-netwerk. Voor het geval de elektrische stroom uit mocht vallen, wat regelmatig gebeurt, is er in elke accommodatie ook een accu geplaatst, die de stroomvoorziening voor vier uur kan overnemen en elk team beschikt over een aggregaat wat de stroomvoorziening bij langdurige stroomuitval kan overnemen. Alle berichten (zowel de te ontvangen als de te verzenden) worden via een modem (APX-systeern) verzonden en uiteraard beschikt elk team over een telefoon en faxapparaat. Mocht de telefoon uitvallen, wat ook regelmatig gebeurt, dan beschikt het team over een mobiele satelliettelefoon (mini-M systeem) die ook op het modem kan worden aangesloten om berichten te kunnen verzenden en elk team heeft nog een capsat. Uiteraard moeten al deze systemen regelmatig worden beoefend om te kunnen garanderen dat het berichtenverkeer doorgaat, want daar gaat het tenslotte om en uiteraard moet de veiligheid van de teams gegarandeerd zijn. Om de taak uit kunnen voeren heeft elk team ook de beschikking over een auto (wilte Landrover Defender). Elk team is selfsupporting, dus moelen we zelf voor het eten en de was zorgen. De land-lady (eigenaresse van het huis, zoals ze bij ECMM worden genoemd) poetst wel elke dag het huis en strijkt de was, die jezelf hebt gewassen. ECMM heeft er ook voor gezorgd dat elk team de beschikking heeft over een TV (door de satelliet is het Nederlandse TV-programma BVN elke avond te ontvangen), video en een aantal straalkachels om in de winterperiode de kamers te kunnen verwarmen, omdat de aanwezige CV ontoereikend is. Om het geheel aantrekkelijker te laten overkomen is er in het huis ook een ligbad. Alleen de garantie van dagelijks warm water ontbreekt. Wij hebben in ieder geval water in tegenstelling tot veel mensen in afgelegen dorpen hier in Bosnië, die nog steeds geen stromend water hebben! Elk team beschikt ook over een eigen budget (zevenduizend Duitse marken per maand) om de huur, de salarissen van de tolk en chauffeur, de brandstof en telefoonkosten van te kunnen betalen.
Zandloper
Jajce Jajce ligt midden in Centraal Bosnië, ongeveer één uur rijden ten zuiden van Banja Luka en twee en een halfuur rijden ten westen van Sarajevo. Op de kaart lijken de afstanden . wel mee te vallen, maar de reisafstand is beduidend langer. Vandaar dat men in Bosnië over reistijd spreekt en niet over afstand. De bevolking bestaat voor zestig procent uit Bosnische Kroaten en vecl1ig procent uit Moslims. De gehele stad (ongeveer twaalfduizend inwoners) wordt beheerst door de Kroaten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het betaalmiddel in Jajce de (Kroatische) kuna is in plaats van het wettig betaalmiddel de mark. De omgeving is schitterend (bergen tot een hoogte van 1100 meter) en ideaal voor partizanen en commando's om er ongezien te kunnen infiltreren. In de Tweede Wereldoorlog bleek Jajce een van de schuiladressen en uitvalsbases te zijn van Tito (onder het kasteel van J;:\jce was zijn schuilbunker gevestigd). Net buiten Jajce ligt een schitterend meer met een aantal kleine watervallen die uiteindelijk uitmonden in de watervallen van Jajce (voor veel toeristen was Jajce vroeger bekend om zijn watervallen). Jajce is arm met een hoog werkloosheidspercentage en het aanbod van winkels is zeer beperkt. In de winter is verse groente praktisch niet te koop en het vlees ziet er eigenlijk niet uit, maar na een paar dagen overleven valt het weer gewoon mee.
Ervaringen Wat mijn ervaringen betreft, heb ik veel positieve maar ook een aantal negatieve ervaringen opgedaan. Omdat alle leden van de teams een 'reizende functie' hebben, zien we heel veel van dat deel van Bosnië waar wij verantwoordelijk voor zijn. Echter elke stad of dorp heeft zo zijn eigen geschiedenis. Mijn ervaring in de eerste weken was dat door de veelheid van informatie die je krijgt te verwerken, je alles door elkaar gooit. Heel veel achtergrondinformatie, alles over de politieke partijen in Bosnië, alle communicatiemiddelen met hun gebruiksaanwijzingen enzovoorts. Plus uiteraard dat alles in het Engels gebeurt, maar na een week of zes merkje datje de zaak door begin te krijgen. Tot nu toe heb ik in ieder geval het gevoel gehad met een missie bezig te zijn, waarbij ook daadwerkelijk de mensen hier worden geholpen (direct of indirect). Dit blijkt ook uit het feit dat het arrangeren van gesprekken met mensen geen enkel probleem is en vooral de burgemeesters vaak zitten te wachten op ons bezoek om zodoende hun 'noodkreten' via de ECMM op EU-niveau te krijgen. De mensen zijn over het algemeen zeer vriendelijk en gastvrij. Dat uit zich in het regelmatig aanbieden van 'rakja' (voor mij een soort Joegoslavische wodka). Gezien de cultuur hier, mag dit niet geweigerd worden. Met mijn Poolse afkomst is het natuurlijk niet verwonderlijk, dat me dit veel deugd doet en men verwacht natuurlijk ook van mij, ook al is het negen of tien uur in de morgen, dat we hun gebaar op prijs stellen. Uit veel ontmoetingen (en uitnodigingen) is het voor mij duidelijk geworden dat veel leidinggevende functionarissen in Bosnië de ECMM belangrijk vinden. De mensen zelf zijn zeer vriendelijk en behulpzaam, maar leven helaas onder zeer arme omstandigheden en waar ze van kunnen leven is soms een raadsel (geen werk, geen inkomen). Het overlevings- en improvisatievermogen is in ieder geval zeer groot.
7
ECMM DEPLOYMENT
Alleen de jongere mensen zien vaak geen toekomst meer in dit land en willen elders een toekomst opbouwen. Ze spreken hier over 'emigreren'. Een ander leerzame ervaring is het samenwerken met iedereen hier in een uitzendgebied. Een minpunt vind ik wel dat er van enige coördinatie tussen alle internationale organisaties eigenlijk geen sprake is. Omdat ECMM op allerlei gebieden actief is, botsen wij daar regelmatig tegen aan. \Vij rapporteren dit ook en in mijn ogen gaan zo miljoenen guldens verloren. Een voorbeeld: een gemeente heeft bij sommige organisaties geen inspraak in welke huizen worden gereconstrueerd. Als dan door een organisatie huizen zijn aangewezen, blijkt dat er in dat dorp bijvoorbeeld geen stroom is. Er kan dus niet gebouwd worden. Ook krijgen mensen van twee verschillende organisaties hulp of bewonen twee huizen terwijl in sommige huizen
Zandloper noodgedwongen drie of vicr gezinnen moeten wonen. De vooruitgang in Bosnië gaat zeer traag en in mijn ogen wijken veel nationalistische politici nog steeds nict vall hun lijn af en blijft de noodzakelijke samenwerking op politiek gebied binnen de gemeenten allerbelabberdst. Wat me ook opgevallen is, dat de rol die Nederland speelt bij ECMM heel bescheiden is. Andere landen met name Frankrijk en Engeland maken zich druk om de belangrijke hoge posten bij ECMM, terwijl wij momenteel geen enkele belangrijke post bezitten en zodoende ook minder inspraak hebben dan de andere landen, Als Nederlandse ECMM-er heb ik ook duidelijk het gevoel dat wij binnen de Nederlandse krijgsmacht in Bosnië er niet 'echt bij' horen. Als je niet oppast, word je met alles vergeten, Het is alles SFOR wat de klok slaat. Een negatieve ervaring voor mij was en is nog steeds de zeer slechte postvoorziening voor de teams, die ver van hun regio zitten (ook Jajee), Door de KL wordt het uitstekend geregeld totdat de post in Sarajevo is en dan door ECMM moet worden verspreid naar alle Nederlandse waarnemers. Als wij toevallig niet in Sarajevo komen, blijft onze post daar dus gewoon liggen (soms drie tot vier weken). Ondanks allerlei plannen (na protesten van veel teams) is er
Personeel
I
I-
nog geen enkele verbetering zichtbaar. Een aparte (negatieve) ervaring is het verkeer. Ze rijden als gekken, halen bijvoorbeeld overal in enje ziet zodoende nog al wat auto's in de bermen liggen Vooral in de winterperiode is het hier best gevaarlijk. Strooien doen ze niet en de wegen zijn door ijsvorming spiegelglad. Door die gladheid zijn we, bij afwezigheid van onze eigen ervaren lokale chauffeur, met ons team tegen een rots geslipt. Een andere ervaring die je opdoet is natuurlijk dat je heel flexibel leert denken en doen. Zowel binnen het team, ECMM en de plaatselijke bevolking, Hoe het thuisfront met de uitzending omgaat is natuurlijk heel belangrijk. Gelukkig kan mijn echtgenote deze situatie goed aan zodatjeje toch goed kunt concentreren op je werk. Uiteraard vindt ze deze situatie niet leuk (geen enkele echtgenote, denk ik), maar een positieve benadering van je thuisfront sterkt wel je motivatie om je missie goed uit te voeren. Wel is het zo dat je tijdens zo'n uitzending toch wel je gezÎn mist. Al met al is zo'n uitzending een zeer leerzame en boeiende ervaring in een schitterend, maar arm land. Dit vergeet je heel je leven niet, vooral door de afgrijselijke dingen die zich hier jaren terug hebben afgespeeld,
Negen adjudanten en 44 sergeanten-majoor er bij door aoo Rob lansen
HI
I
et gaat allemaal zeer voorspoedig met het toewijzen
van de functies in onze organisatie. Ane adjudanten en sergeant-majoor functies zijn inmiddels ingevuld. Dat betekent voor maar liefst negen sergeanten-majoor en 44 sergeanten der eerste klasse een bevordering. Een overzicht.
De functies zijn door CDPO afdeling PDBOT als volgt toegewezen: Adjudanten: Staf LO/Sportorganisatie RVE adjudant: John Labes; KC Stoo Doctrine: Rob Jansen; KC Stoo Oplontw: Piet Leering; KC Stoo Secr Sportcommissie: Johan Bouman. LO/Sportschool Coörd: Arthur Vaessen; Cursusleider: Klaas de Jong, Emiel Klaassen, Ron Kaag en Jack Wouters, LO/Sportregio N en 0 NED (Oldehroek) Regio adjudant: Ger Ruitenberg; Stoa: Jos Bourgondien.
C-LO/Spol'tgroep Frank van Bijnenkaz te Apeldoorn: Richard Doeve; Gen. Winkelmankaz te Nunspeet: Hemmo Kerkhof; Lpl Harskamp: Vincent Evers; Kamp Holterhoek te Eibergen: Frans Bultink; Nieuw Milligen: Richard van der Meulen; Pr. Margrietkaz te Wezep: Theo Vonk; Brederode/Lunettenkaz te Vught: Leo Sannen; Alexanderkaz Den Haag: Ka van de Griek; Fred, Hendrikkaz te Venlo: Wil Philippen; Pr. Irene Kamp te Eindhoven: Huub van Gulik; Seeligkaz te Breda: Ton CaJ·ton; Hfd LO/Sportgroep KMA te Breda: Theo Hunek, Managementoudersteuner Gen Spoorkaz te Ermelo: Henk Bais; Johannes Postkaz te Steenwijk: Jan Piepers; JWF-kaz te Assen: Warrie Lindeman; Genm Kootkaz: Jan Maas; Oranjekaz te Schaarsbergen: Berry Manders; Lpl 't Harde: Feike Greidanus; E. van Nassaukaz te Roosendaal: Rob Hellendoorn; RVS-kaz te Oirschot: Levinus Houwen; Van Hornekaz te Weert: Dick Kuiten, Sergeant-majoor
LO/Sportregio Z en W NED (Breda) Regio adjudant: Wim van Breugel; Stoa: Joop van Pelt,
LO/Sportschool: Gerrit Hof, Jeroen Kuipers, Cor den Daas en Rob Burgers
8
Zandloper LO/Sportgroep Ede: Richard Wiehhart, Hans van Batavia, Ben Hoefsloot en Anthony de Miranda
LO/Sportgroep BrederodelLunettenkaz te Vught: Tiny van Kuyk
LO/Sportgroep Gen Spoorkaz te Ermelo: Nico Spierenburg, Bouke Grootjans en Teun Vis
LO/Sportgroep Brunssum: Ger van den Berg
LO/Sportgroep Gen Winkelmankaz te Nunspeet: Meine de Boer en Rob Zijlstra
LO/Sportgroep Den Haag: Ruud Woord en Julius Breinburg
LO/Sportgroep Joh, Postkaz te Steenwijk: Ton Neppelenbroek en Eric Hoek
LO/Sportgroep Dumoulinkaz te Soesterberg: Fred de Ruijler, Hans van Leeuwen. Max Sibbald en Raymond Bernard
LO/Sportgroep JWF-kaz te Assen: Peter Janssen, Jurjen Blokzijl en Jan Welling
LO/Sportgroep E. Van Nassaulmz te Roosendaal: Leon de Frel, Berry Bodelier, René Dekkers, Lieuwe Wobbema en Ed Janssens
LO/Sportgroep Kamp Koningsweg Noord te Schaarsbergen: Bert Wennekes en Frank Brocks
LO/Sportgroep F. Hendrikkaz te Venlo: Wiljan van Vijfeijken
LO/Sportgroep Genm Kootkaz te Stroe: Fred lansen, Bart Haggeman, Ronaid Poulissen, René de Jager en Willîam Verploegen LO/Sportgroep Oranjekaz te Schaarsbergen: William Frieling, Jan Joosen, Hans Wakelkamp, Ruud Raijer en Frits Adelmeyer
LO/Sportgroep Kpl van Oudheusdenkaz te Hilversum: Jan Stijger LO/Sportgroep Palmkaz te Bussum: Marcel van der Borden LO/Sportgroep Pro Irene Kamp te Veldhoven: Carly van Pinxten
LO/Sportgroep Pro Margrietkaz te Wezep: Alexander Kculenmns
LO/Sportgroep RVS-kaz te Oirschot: Gerrit Pasman, Berrie van Moorsel, Frans Krechting, Frank Hoek, RonaId Tielemans, Frank Paymans en Peter Crooymans
LO/Sportgroep 't Harde: Richard Borecki, Kees laket en Brucht Bergsma LO/Sportgroep Seedorf: Rob Fox, Rolf Strijland en Jan Bult
LO/Sportgroep van Hornekaz te Weert: Fred Timmennans, Jeroen Mecking, René van Stokkem en Roei Cuppen
LO/Sportgroep Munster: André Wijnberger LO/Sportgroep Heidelberg: Toon Berkers
Instructie KMA te Breda: Joep van Renswouw, Richard Hesterman, Jack 001115 en Humphrey Broos
LO/Sportgroep Bernhardkaz te Amersfoort: Joop Klinkenberg, Jel1e Schipper en Arno Budel
9
Zandloper
Het Werk
1
Cordelet Vert nog vèèèr weg door sm Jan-Piet Bosma, LO/Sportgroep JWF-kazerne
IV Ian de ruim dertig (!) gegadigden voor
de cursus eordele! Vert kwam er slechts een zevental LO/Sportinstructeurs met 'glans' door de intest. De zeven waren: De sergeanten Jeroen van Dongen, Oscar van den Bulk, Maikel Vergunst, Jurjen Blokzijl, Robert Meyer en sergeant majoor Jan-Piet Bosma van de LO/Sportorganisatie KL en de wachtmeesters Mark Temming en Ronaid Hoogstraat van de LO/Sportorganisatie KMar. Jan-Piet Bosma tekende het één en ander op en doet er verslag van. Uiteindelijk zijn van dit clubje Maikel. Jurjen, Mark en Robert daadwerkelijk geslaagd. Ik heb ze helaas nog niet allemaal persoonlijk kunnen feliciteren, maar aoo Borneman heeft mij gegarandeerd dat het dik verdiend was, dat deze personen het fel begeerde groene koord mogen dragen. Nogmaals gefeliciteerd met het behaalde resultaat.
Zelfvertrouwen De meldingsinstructies lieten niets te wensen over: locatie (Amersfoort), tijd (08.30 uur), tenue (Gvt), vergoeding, verzorging en bereikbaarheid, alles was op papier geregeld. Dus maandagmorgen om vijf uur togen wij, Jurjen en ondergetekende, vanuit het hoge noorden, je houdt natuurlijk altijd rekening met die vervelende files, naar Amersfoort. We hadden behoorlijk wat speling qua tijd in acht genomen, want te laat komen bij aoo Borneman en consOl·ten, betekent dat je waarschijnlijk al met een kleine achterstand aan de cursus zou beginnen. Om deze eigenhandig verkregen achterstand weg te werken, moet je wel van hele
De sergeanten V.l.n.r. Jemen van Dongen, Oscar van de Bulk, Maikel VerguJ1.\>t, Jurjen Blokzijl, Robert Meyer en sm Jan-Piet Bosma van de LO/Sportorganisatie KL en de ~vachtllleesters Mark Temming en RonaId Hoogstraat kijken niet op eell touwtje meer (~fll1illder.
JO
Ie
Asse11
goede huize komen. Hoezo geen zelfvertrouwen? Wie dat wel hadden, hetgeen later ook zou blijken, waren onze vrienden van de KMar. Zij kwamen gewoon te laat. Select gezelschap Een beetje ingetogen, een grote mond kon immers weer een achterstand (?) betekenen, werd 'kennisgemaakt' met de cursusleiding: aoo Gert Borneman, sm Nico Spierenburg, sm Gerrit Pasman, sm Emiel Klaassen en ow Jan Haak (KMar). Tijdens het introductiepraatje kwamen verschillende personen aan het woord. We kregen toen het speciale gevoel, dat we wel een heel select gezelschap moesten zijn. Later bleek dit gevoel geheel juist te zijn. Na het introductiepraatje kon dan eindelijk het feest beginnen. Modules De cursus was in een aantal modules verdeeld en werd zowel overdag als in de avonduren gegeven: Twee weken vaardigheden op de klimtoren Amersfoort; Een week vaardigheden Marche Les Dames; Drie dagen vaardigheden op de klimtoren Amersfoort; Een week, I-week Marche Les Dames. Eerste cursusdag Nadat iedere cursist de gordel in orde had gemaakt, was de eerste actie het inschatten van de beginsituatie, Traverseren op de klimmuur in de sporthal, dat was natuurlijk geen enkel probleem. We lieten niet merken dat we gelijk al geweldig opgezette onderarmen kregen. Dat we eruit vielen lag ook niet aan de vaardigheid van de cursist, maar meer aan de manier waarop de grepen op de klîrnmuur bevestigd waren. Daarna de kIimtoren, 34 keer omhoog. Uiteraard, na enkele interventies plegend, ook weer naar beneden. Als afsluiting tijdens de relatieve rust hebben wc de nodige knopen gelegd en principes van het installeren in onze grijze massa opgeslagen. Ik ben hierbij even vergeten te vertellen, dat er ook nog enkele honderden meters lijnen, we mogen geen touwen meer zeggen, dit is ouderwets, mee naar boven gingen. Na het avondeten gingen we nog een aantal uren door lel' verbetering en het inslijpen van aangeleerde vaardigheden. Als afsluiting van de dag, als al het materiaal opgeruimd is, snel nog even douchen. Daarna hebben we kort, onder het genot van een drankje in de manschappen kantine, deze dag geëvalueerd. Binnenslapende LO/Sportcollega's hoorden de verschillende ervaringen van de cursisten, de zoveelste cursus, met waterige ogen aan. Om elf uur als een speer, het is namelijk zo weer half zeven, richting het hotel. Onderwijl werden er nog even wat zaken geregeld met, hij sliep namelijk in hetzelfde hotel, kolonel Wil Maaswinkel. Tijdens dit interessante gesprek/debat, kwamen in een sneltreinvaart de belangrijkste opleidingspeilers van de LO/Sportorganisatie ter sprake. Een kleine reminder: GV A duiken-, klim-, MZV - en 'sneeuw-activiteiten', zoals dit werd genoemd. Ondergetekende plaatste daar, omdat deze
Zandloper
geoefend. Het tempo lag ook wat hoger dan voorafgaande weken. Tijdens het beklimmen van de vele pistes, werd het aangeleerde in de praktijk gebracht Installaties opbouwen maar ook weer afbreken, klimmen, afdalen, interventies plegen, tekeningen maken enzovoorts en heel veel tips en toais. Ik heb ze maar even opgeschreven, want ze vlogen me, tijdens het bouwen en controleren van de verschillende installaties, links en rechts om de oren.
De traditionele groep.\jo!o. Boven: Maikel Vergunst, Oscar v.d. Bulk, Jemen van Dongen, Mark Ternming, Gerr;! Pasman en Jan Haak. Midden: Ralla/d HoogstraaI, JUIjen Blokzijl en Jall~Piet BOSlJlG. Onder: Gert Borneman, Nico Spierenburg en Emiel Klaassen. waarschijnlijk vergeten waren, de Sport- en Spelactiviteiten (ik bedoel natuurlijk voetbal) bovenop. Dit was uiteraard niet vergeten, maar niet belangrijk ('1), Ik zal u de verdere details van dit gesprek besparen, maar om ongeveer half één kon ik eindelijk, na een zeer voldane dag, beginnen aan een welverdiende nachtrust.
Praktijk Het is niet om de zaak af te raffelen, maar globaal kwamen de kazernedagen op hetzelfde neer. Alleen voorzien van enkele tussentijdse niveau metingen. Veel leren en veel doen. In deze twee 'binnenweken' zijn we één keer op een andere locatie geweest, namelijk Limburg. Kennismaking met een andere omgeving en in de praktijk brengen van wat je voorafgaand had aangeleerd. De meeste moesten nog veel leren. De twee weken werden afgesloten met een persoonlijke evaluatie en konden we ons op gaan maken voor Marche Les Dames. Marche Les Dames Het 'echte' werk kon beginnen. Eigenlijk kwam het programma globaal op hetzelfde neer. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat was je met touwen bezig. Je klom 34x omhoog en ................... (zie week Amersfoort). Het enige verschil was, dat de omgeving wat hoogteverschillen kende. Daarnaast werd het oo-hotel ingewisseld voor een jeugdherberg en de mess voor een 'echt' restaurant. Dit was allemaal werkelijk perfect geregeld. Als cursist kon je hierover niets te klagen hebben. Hulde hiervoor. Waar je misschien wel over zou kunnen klagen, is dat de Ardennen heel veel natuurlijke- en kunstmatig klimsporen heeft, waar je dan ook regelmatig op vertoeft. Werkelijk alles werd be- en
II
Een kleine opsomming Wat is dit ................................. ?; Zie ik je vandaag nog een keer?; Wie heeft dit gemaakt ............. ?; Wat vind je er zelf van ............ ?; Dit is mooi 'kut'; Dan ben je echt niet blij meer; Wat benje aan het 'kloot-violen'; Dit gaat dus mooi effe niet gebeuren; Nou, dan kun je je lachen inhouden tot je beneden ligt; Als je dit doet; dan moet je in je auto stappen en snel wegrijden; Kijk eens even in de spiegel en sla jezelf in het gezicht; Als je dit doet, dan sta je al met één been in de bus; Een kleinigheidje hou je altijd; Klimmen met dat geraamte; Dit is bijna goed. Als je dit allemaal leest, zal het ook duidelijk zijn waarom ik net nog even te licht ben voor het 'grote' werk. Toch heb ik heel veel en dat is het belangrijkste, geleerd. Veel plezier gehad en heel veel gelachen. Tussendoor natuurlijk ook nog enkele GV A momentjes ervaren, vooral nadat ik ongeveer drie meter naar beneden kwam op een klimspoor met niveau 5 C. Zoals ik dus al eerder memoreerde: even te licht voor het grote werk. De I-week Zoals al in het bovenstaande staat geschreven, was ik te licht voor het echte werk. Geen verslag dus. Als afsluiting van mijn ervaring, wil ik nog twee zaken kwijt: 1. Aan de lezers, die vinden dat ze niet tot de categorie klimgeit willen of kunnen behoren: Kijk naar de foto's, zijn het geen plaatjes? Een paar weken zo rond lopen en je bent CV of bijna CV. Het is zeker de moeite waard, want het is een zeer leuke en leerzame cursus. Ondanks of dankzij de vele touwen heb je ook nog veel plezier; 2. Een paar tips en tools richting de cursusleiding: Schaf een aantal mannelijke ezels ten behoeve van de vele lijnen, ladders, beschermmateriaal en ijzerwerk aan, zodat dit vele, zware materiaal eens op een andere rug dan die van de cursisten mee naar boven genomen kan worde!l. Geef voorafgaand aan de cursus een eigentijdse studie in de vorm van: driedimensionaal tekenen. Als cursist zou je hier heel veel voordeel bij hebben. Probeer in België eens een andere bakker te vinden, want steeds hetzelfde gebak is wat eenzijdig. Ondanks deze (min) puntjes, bedank ik Gert, Nico, Gerrit, Emiel en Jan voor de leuke, helaas door mij niet positief afgesloten cursus. Misschien tot de volgende keer.
Zandloper
Het Werk
Pan ta Rhei deel 3
I
door Frits Oldenburger
ID i e 71 jarige Frits Oldenburger werkte eerst even als militair en later als burger in de LO/Sportorganisatie. Hi.i kwam op als dienstplichtige in Assen in 1950 en zwaaide als bnrgerdocent op het OCLO in 1987 in Ossendrecht af. De tussenliggende 37 jaar volgde hij de veranderingen en vernieuwingen in de LO/Sport op de voet en zag veel van het huidige beroepspersoneel aan zich voorbijtrekken. Frits Oldenburger zette zijn, zeker niet helemaal volledige levensverhaal, op papier en zal door de Zandloper in verschillende afleveringen worden gepubliceerd onder de titel Panta Rhei. Hier volgt het derde deel: Het vervolg van de vijftiger jaren.
De eerste officiers- en beroepsonderojjïcieren klas (19541955). Staande helemaal rechts Oliveyra.
Het zwemmen Het zwemmen vond plaats in het Helperbad te Groningen. Het vervoer geschiedde met 3-tonners. Om ' s winters bevriezing te voorkomen werd er dikwijls gestopt en ging het een paar kilometer in de looppas verder. Later werd gebruik gemaakt van comfortabele bussen. Met het comfort namen echter ook verkoudheid en blessures toe. In dit verband kan aan het ontstuitbare bewegingsverhaal van Frans Kuijs in één van de vorige Zandlopers nog een ontbrekend element worden toegevoegd. Zwemmen ligt de gemiddelde atleet niet en Frans demonstreerde dit tijdens zijn opleiding aan de SMLO overduidelijk door altijd met paarsblauwe handen uit het zwembad te komen. Omdat op de School het welzijn van de leerling altijd centraal stond. kreeg hij toestemming om tijdens het zwemmen zijn wollen diensthandschoenen te dragen. Het hoeft geen betoog, dat karaktermens Kuijs deze voorkeursbehandeling verontwaardigd heeft afgewezen. Hoogvliegers In deze jaren traden ook een aantal personen naar voren, wier staat van dienst niet onvermeld mag blijven. In deze
12
jaren volgde Kees Duijndam de zes maanden durende opleiding voor LO/Sportonderofficier en hij slaagde glansrijk als nummer één van de klas. Daarvoor had hij de opleiding voor beroepsonderofficier op de eerste KSI te Weer1 gevolgd, een opleiding, die in die jaren vergeleken kon worden met de commando-opleiding in Roosendaal. Jaap ter Haar kan daar van getuigen. Ook hij volgde toen de opleiding in Weert en is nog nooit zo mager geweest als toen. De Romeinse stelregel: "Wie later wil bevelen, moet eerst leren gehoorzamen" werd daar consequent en hardhandig toegepast. Daarna ging Kees În de avonduren zijn middelbare schooldiploma halen (staatsexamen!). Dit diploma was noodzakelijk om tot de officiersopleiding te worden toegelaten. Kees ging toen naar de SROI in Ermelo. werd officier en verscheen in ] 960 ten tweede male in Hooghalen om de acht maanden durende opleiding voor LO/Sportofficier te volgen (en hij had het toenmalige SMLO regime al zes maanden meegemaakt!). Kees slaagde wederom als nummer één en scoorde bovendien een cursusgemiddelde, dat gedurende twintig jaar dat deze officiersopleiding in Hooghalen plaatsvond, nimmer is geëvenaard. Dat hij daarna nog drie jaar naar de ALO in Den Haag ging om daar wederom in de voorste gelederen zijn akte MO-P te halen, mag geen verbazing wekken. Onder andere Pfrommer en Kuitems hadden een soortgelijke staat van dienst. Het waren destijds LO/Sp0l10fficieren. die dikwijls ook hoge eisen stelden aan anderen en de conclusie dient te zijn: "toegestaan" .
De commandanten Rijkens was bijna 25 jaar commandant van de SMLO (1945-1969) en heeft in de beginjaren het gezicht van de School bepaald. In de jaren zestig werd hij bijgestaan door een officier toegevoegd, waarvan Rudenko de meeste furore maakte en VermeItfort de meeste indruk. Rijkens werd in 1969 opgevolgd door Hoedelmans, de enige van de School die in 1976 zonder tegenzin naar Ossendrecht ging. In dat jaar vond ook de naamswijziging plaats van de School voor (SMLO) in Militaire Lichamelijke Opvoeding Opleidingscentrum Lichamelijke Oefening (OCLO). Na het vertrek van Hoedelmans in 1980 waren achtereenvolgens Jonckheere (tot 1991) en Maaswinkel commandant van het Opleidingscentrum. Na een verblijf van bijna twintigjaar in het Brabantse ging het Opleidingscentrum in 1996 naar Amersfoort onder de naam van LO/Sportschool met als commandant Driever, thans opgevolgd door Groen.
Hoofdinstructenrs Tussen 1945 en 1950 werd de functie van hoofdinstructeur vervuld door dienstplichtige LO/Sportoflïcieren (van Koningsveld en Kranenburg) en vervolgens door Vermeulen (1950-1952), stijlvol en rustig; De Vries (19521962), emotioneel. Van hem was een bekende uitdrukking op examenvergaderingen: "Heb medelijden met deze leer-
Zandloper
ling en laat hem daarom niet slagen." Spanjaard (19621964), hij gaf de aanzet voor een nieuwe systematiek en methodiek, het zogenaamde Gereglementeerde Systeem. Welter (1964-1970), vriendelijk en slim; Verkerke (19721975), manager met een uitstekende man-handIîng; Maaswinkel, onvermoeibaar en creatief. Hij kreeg de ondankbare taak om de SMLO, die als een oude dennenboom vergroeid was met de Drentse bodem, naar Ossendrecht te loodsen.
Instructeurs Als instructeur traden dienstplichtige LO/Sportofficieren alsmede een aantal beroerpsonderofficieren, die specifieke vakken gaven als Ongewapend Gevecht (OG), hindernisbaan, boksen en schermen. De bekendste instructeurs in die jaren waren Oliveyra, Krijger en Spierenburg. Een belangrijke gebeurtenis in 1955 was de komst van de burgerleraren.
Burgerleraren De lessen werden tot 1955 gegeven door dienstplichtige LO/Sportofficieren in het bezit van de akte MO-P. Dat betekende om de achttien maanden nieuwe instructeurs, hetgeen bepaald niet bevorderlijk was voor de continuïteit en stabiliteit van de opleiding. Het was majoor De Wijk die daarom in 1955 de benoeming bewerkstelligde van vijf burgerleraren, te weten Scheepmaker, Siegers, Oldenburger, Van Loo en lansen. Scheepmaker gaf de medische vakken en gaf het zwemmen body. Siegers was de gymnastiekboer. Hij was een geboren lesgever. Elke gymnastiekles werd driemaal gegeven: glad - rafelen - onderlinge instructie. Gymnastiek was in die jaren het oefengebied bij uitstek waar het lesgeven werd ingeslepen en gepolijst. Oldenburger maakte van wedstrijdorganisatie een vak en stond aan de wieg van het Parcours. Van Loo tilde de vaardigheidsproeven naar grote hoogte en lansen begon als zwemdocent. Het instituut burgerleraren heeft in die jaren in belangrijke mate bijgedragen aan de stabiliteit en diepgang van de opleiding. Van Loo en lansen haakten in de beginjaren zestig af, Siegers overleed in 1967, voor Scheepmaker was in 1976, gelet op zijn leeftijd, de sprong naar Ossendrecht te ver. En toen Oldenburger in 1987 met de VUT ging, eindigde met hem na een periode van 32 jaar, het instituut van de burgerleraren. De nieuwe generatie van beroeps LO/Sportofficieren met de akte MO-P zouden de opvolgers van de burgerleraren zijn. Oliveyra Oliveyra was een kOlie gedrongen, ijzersterke kerel, die hindernisbaan en OG en later ook schermen gaf. De eerste les OG begon steevast met een verwurging van achteren. Als'plaatje' (demo) moest een leerling deze greep bij hem aanleggen. Met het respect dat men in die jaren had voor een instructeur en ook vanwege het grote ontzag voor de stierennek van Oliveyra, werd deze greep volgens hem altijd veel te slap aangelegd. Hij bestempelde de greep graag als vrouwelijk geflikflooi, waarna hijzelf de greep op de leerling demonstreerde. Hij kneep daarbij het strottenhoofd van de ongelukkige tegen zijn nekwervels, tilde hem daarna op, draaide zich om en toonde het slachtoffer, wiens uitpuilen-
13
Het parcours nabij het Mo/enveen (1967). Gelukkig (') nog geen vrouwelijke. de ogen bijna op de OG-mat lagen, triomfantelijke aan de klas, die bij dit alles ademloos en verbijsterd toekeek. Bekend was ook zijn moppenregistratie. Aangezien hij aan alle klassen lesgaf en een uitstekend moppen repertoire had, hield hij de presentatie nauwgezet in zijn cijferboekje bij. Hij was namelijk ijdel en verafschuwde het idee om aan een klas tweemaal dezelfde mop te vertellen. Om onbegrijpelijke redenen werd hij op een gegeven ogenblik overgeplaatst naar de Koksschool in Leiden in de functÎe van beheerder. Aangezien administratie echter zijn zwakste zijde was, zakte hij met alle voorschriften en reglementen en de daarbij behorende administratie volledig door het ijs. De eens zo gevierde OG en hindernisbaan instructeur verliet gedesillusioneerd de dienst. Hij overleed kort hierna.
Spierenburg De KLu sergeant Roei Spierenburg werd halverwege de jaren vijftig aan de instructie afdeling toegevoegd. Een allround sportman, bijzonder goede lesgever en een fantastisch voetballer. Hij was jarenlang aanvoerder van NEe en het oostelijk elftal. Speelde in vertegenwoordigende elftallen met coryfeeën als Vente, Kick Smit en Bakhuis. Gaf het
Zandloper zaalvoetbal op de School een geweldige impuls. Hij werd later geen vakofficier, waardoor een uitstekend onderofficier gefrustreerd de dienst verliet.
Krijger Rinus Krijger was ook van de KLu en verzorgde als gastdocent jarenlang het boksen. Het was een kleine gedrongen, massieve man met lange armen. Het boksen was zijn evangelie. Als men met hem sprak dan stond hij altijd met zijn linkervoel naar voren, kijkend over zijn linkerschouder. Hij werd ome Rinus genoemd, maar in zijn lessen was hij bepaald niet vaderlijk. Onder andere het touwtje springen kreeg bij hem een geheel nieuwe dimensie voor wat betreft tempo en tijdsduur. Tijdens de praktijklessen werden de officier- en beroepsonderofficiersklassen vaak samengevoegd. Het boksen was dan dikwijls de ideale gelegenheid om onderlinge meningsverschillen te beslechten. Merceijl nam later de bokslessen van Krijger over.
Het parcours Met de komst van luchtmachtpersoneel op de SMLO werd in de opleiding het zogenaamde parcours d'évasion geïntroduceerd. Het was een oefening voor piloten die, wanneer er een crash in vijandelijk gebied plaats vond, moesten proberen wederom de eigen linies te bereiken. Bij de luchtmacht waren dit zeer pittige oefeningen. Met parachutes werd men 's nachts boven onbekend gebied gedropt. Als vijand fungeerden vaak commando's uit Roosendaal, waarbij vooral de zogenaamde ondervragingsteams zeer gevreesd waren. Het parcours d'évasion op de SMLO was heel wat milder. 's Ochtends vroeg in de duisternis werden de deelnemers in geblindeerde 3-tonners weggebracht en ergens gedropt in de uitgestrekte bossen van Drente. De groepen waren klein, twee tot vier deelnemers en zij kregen een kaart van Drente met daarop uitgezet een tiental posten. De opdracht was
simpel: "begeef u vanaf het droppingspunt naar de dichtstbijzijnde post." Alleen deze post was bemand en daar werd de vervolgopdracht verstrekt. Op alle verharde en onverharde wegen werd gepatrouilleerd. Groepen die werden gezien kregen straftijd. Het ging dus om, na een grondige oriëntatie, via een aantal posten zo snel mogelijk ongezien de finish te halen. Het terrein was ruig en moeilijk met veel waterpartijen en de afstand was ongeveer twintig kilometer. Uit dit parcours d'évasion heeft zich in de vijftiger jaren het parcours militair ontwikkeld. Aan de natuurlijke hindernissen werden kunstmatige hindernissen toegevoegd. Het doel van dit parcours was het toetsen van lichamelijke geoefendheid, hardheid en improvisatievermogen van zowel de enkele man als de groep. Het fungeerde als sluitsteen van de militaire lichamelijke oefening. Drente met zijn uitgestrekte bossen, heidevlakten, zandverstuivingen, vennen, moerassen, sloten en het Oranje kanaal bleek een ideale kraamkamer voor het parcours. Toen Oldenburger en Kuitems in 1967 voor de eerste keer het parcours in Schaarsbergen bij 1 LK introduceerden, betekende dit ook in bredere kring erkenning van de grote waarde van het parcours. Bij de parate eenheden werd duidelijk dat de spil van de onderdeelsvorming. leiderschap en teamwork op uitstekende wijze in en door het parcours ontwikkeld en getoetst kon worden. Toen de eerste cursisten van de SMLO zich veertig jaar geleden vloekend, zwetend en zuchtend met hun persoonlijke wapen of lichte mitrailleur langs de touwbaan over het Oranjekanaal trokken, kon niemand weten dat ditzelfde parcours eens het belangrijkste onderdeel van de wedstrijdkalender KL zou worden. Door de grote personele en logistieke inzet werd het parcours in de loop der jaren organisatorisch wel een zwaargewicht. Nochtans waren de parcoursen langs de Dinkei en de Vecht en in Diever zonder meer hoogstandjes, waarmee de naam van Herman Woesthuis onverbrekelijk is verbonden.
Het Werk
Commando-overdracht
I
door aoo Rob lansen
ID i e gehele LOlSportorganisatie met aanhang, oudgedienden en genodigden verzamelden zich op 27 mei in de Bernhardkazerne te Amersfoort voor de commando-overdracht van de LO/Sportorgauisatie KL. Voor het feitelijk overdragen van het commando van kol Wil Maaswinkel aan kol Peter Rommelse om drie uur in de
middag, waren er een tal van activiteiten op touw gezet door eeu projectgroep met aan het hoofd Ikol Rob
Zimmermann. Het was een dag in de huisstijl van onze organisatie: stijlvol, perfect georganiseerd en overgoten met veel zon. De dag begon met het verzamelen van het personeel in de manschappenkantine, gevolgd door een sportmorgen voor al het LOlSportpersoneeL De vaardigheidsklokwedstrijden waren ontsproten uit het brein van kap Hans van der Kaaden en sm Richard Hesterman met als thema: Astrix en Obelîx.
14
Zoals gewoonlijk hebben enkele leden van de sfq{ hUil oogkleppen weer op.
Zandloper
onze organisatie. Ruben Driever moest dan ook veel vragen beantwoorden bij zijn voordracht over de veranderingen binnen de LO/Sportorganisatie. Lunch Om één uur werd er door allen geluncht in het bedrijfsrestaurant en werden de prijzen van de sportmorgen uitgereikt. Hier nam ook de LO/Sportorganisatie afscheid van kol Wil Maaswinkel. Lkol Rob Zimmermann sprak hier zijn commandant toe en bood enkele cadeaus aan. Het mooiste cadeau vond kol Wil Maaswinkel het bord waarop alle personeelsleden stonden vermeld, die op uitzending zijn geweest. Het was één van de vele ideeën van kol Wil Maaswinkel zelf, die op de valreep nog werd gehonoreerd.
Oudgediendelllvisselen sterke verhalen ui/. V.l.n.r.: Mevr. Kuitems, RUlld Kuf/ems, Bob Oostheill1 en FrilS Oldenburger.
Kosten nog moeite waren door dit tweetal bespaard, want op de Vlasakkers viel menig zweetdruppeltje en werd een grote aanslag op inventiviteit, conditie en inzet gepleegd. Obelix kwam zelf hoogstpersoonlijk het startschot voor de wedstrijden geven.
Commando-overdracht Tegen drie uur kwam de militaire kapel het gezelschap ophalen bij het bedrijfsrestaurant en werd er koers gezet naar het gravel veld naast de sporthal. Keurig en in stijl vond hier, onder toeziend oog van veel genodigden, de officiële overdracht plaats. Hier gaf kol Maaswinkel de LO/Sportvlag, aangedragen door onze eigen RVE-adjudant 10hn Labes, over aan kol Peter Rommelse. Receptie Lang was de rij en daar veranderde het eerste uur niet veel aan, van genodigden die in de manschappenkantine afscheid wilden nemen van kol Wil Maaswinkel en die kol Peter Romrnelse succes kwamen wensen met zijn commando over de LO/Sportorganisatie.
Oudgedienden Ma] Ruben Driever ontfermde zich in tussentijd over de oudgedienden, die ook een kijkje kwamen nemen bij de vaardigheidsklokwedstrijden. Vooral onze grondlegger van deze spelen Frits Oldenburger, kon hier zijn hart ophalen. De oudgedienden bleken nog steeds erg betrokken te zijn bij
Kol Wil Maa.\'lvinkel (links) bezig aan zijn laatste speech. ZUl1 opvolger kol Peter Rommelse luitstert aandachtig.
15
Sm René van Stokkem (links) en sm Richard Hesterman houden nauwgezet de stand bUo
Zandloper
De Pen
I
-
Jan, het is jouw beurt door kap Jan Maree, bureau opleidingscoördillclI;e/ost LO/Sportschool
IJl ~
n het algemeen is het een eer om in de Zandloper te lezen, dat jij 'de pen' krijgt toegewezen. Je naam wordt dan van tevoren aangekondigd. Jammer dat er mensen zijn die dan weer weigeren om van deze eer gebruik te maken (de notoire \veigeraars), "De pcn' bloedt dan dood en er moeten weer nieuwe enthousiaste~ lingen opstaan. Dan komt het erg hard aan als je zonder vooraankondiging in de Zandloper, van de hoofdredacteur te horen krijgt dat het jouw beurt is. Je krijgt dan 'de pen' omdat je een keer een tochtje met die man gelietst hebt en daarbij wat zadelpijn opgelopen hebt. Rob Jansen, bedankt en hou vol! Dit 'penstuk' wil ik gebruiken om even terug te kijken, stil te blijven staan bij de rol van het bureau Opleidingscoördinatie/Ost LO/Sportschool en tenslotte even vooruit te blikken.
Verleden Nadat ik in 1983 het atheneum in Soest had afgerond, begon voor mij een geweldige studietijd aan de ALO in Amsterdam. Met alleen maar goede herinneringen aan deze tijd, stapte ik in juli 1987, drie dagen na mijn laatste examen, de poorten van de Wilhelminakazerne in Ossendrecht binnen. Hier zou ik, samen met een aantal ALO-maten, even snel mijn diensplicht vervullen, om daarna weer snel bij Hotelplan/Club Escolette te gaan werken. Tijdens mijn ALO tijd had ik een 'beetje' bijverdiend in Oostenrijk, Joegoslavië en Gran Canaria en was vastbesloten dit na mijn dienstplicht weer voort te zetten. Die OCLO tijd zal ik niet zo snel meer vergeten: die 'strenge' luitenant Groen in het bivak, het ongelofelijke loopvermogen van Ko van de Griek, de dronkemansavonturen van Antoine Nikkessen en mijn twee rapportjes CC. Het Duitslandprobleem werd, zoals in elke lichting, met sponsorgelden van de gehele lichting prima opgelost. ]n oktober vertrok ik in een gammel autootje naar Bergen Hohne. Na een monsterrÎt van dik zes uur belandde ik op de Engelse kazerne en werd daar opgevangen door Mike 'CK' Becker. Vanaf dat moment begon ik mij steeds meer thuis te voelen in de LO/Sportorganisatie en werd mijn toekomst in de reiswereld steeds meer verdrongen. De dienstplichttijd in Bergen/Hohne bij 41 Tkbat en 125 Hrstcie was fantastisch en leerzaam. Joop van Pelt en later Jacco van de Burg waren toen mijn C-LO/Sporlgroep. Bijkomend geluk was de mooie golfbaan, die naast de kazerne lag. Hier heb ik vele uren doorgebracht en veel mensen leren kennen waaronder de nu al legendarische Ikol Alexander (op dit moment Ccadettenbataljon ). Na Bergen/Hohne was ik één van de gelukkige, die een KVV -plaats in Seedorf aangeboden kreeg. Een wat enge overstap van een zeer besloten club in Hohne naar het toen grootste sportbureau op een legerplaats met volgens de Telegraaf, louter drugsverslaafden. Terug naar af, maar
16
absoluut een perfect referentiekader voor mijn latere loopbaan (wal ik loen nog niel wist). Kees MeijU en laler Henk Stuut waren de C'n-LO/Sportgroep. Met Rob Burgers woonde ik samen in een appartement boven een boerderij in Seedorf, dat was echt lachen. Ook hier aUeen mooie herinneringen en drukke, maar prettige tijden met onder andere Theo Vonk, Fons Kool, John Labes, Humphrey Broos, Rob Burgers en RoeI Cuppen. Na vier pogingen werd ik aangenomen op de officiersopleiding COCO) en begon ik in 1990 aan een pittig jaartje in Breda, gevolgd door de functieopleiding op het OCLO. Via een prachtige startfunctie in Wezep, daarna Havelte, belandde ik op het districtsbureau. Door allerlei omstandigheden was de invulling van deze functie niet zoals het zou moeten, maar deze minder leuke periode was wel zeer leerzaam, mede door de samenwerking met Wim Roest. Na drie verhuizingen van het districtsbureau en een werkorganisatie, mocht ik dan invulling gaan geven aan het bureau Opleidingscoördinatie/Ost LO/Sportschool.
Bureau Opleidingscoördinatie/Ost LO/Sportschool. Ko van de Griek, Inge de Vdes en ondergetekende hebben in het afgelopen anderhalf jaar getracht dit bureau een functionele plaats in de LO/Sportorganisatie te geven. Mijn inziens is dit aardig gelukt en kunnen Ad Derksen en Althur Vaessen met Inge de Vries de eerste opzet verder perfectioneren. Voor de LO/Sportorganisatie is dit bureau het zenuwcentrum met betrekking tot opleidingen en activitei-
Zandloper
ten. De volgende taken worden door dit bureau uitgevoerd: • beheren database specialisme LO/Sportgroep; inventariseren opleidingsbehoefte aan de hand van de IST-SOLL situatie uit database specialisme per LOlSportgroep en extra opgave cursussen 'nice to have'; vaststellen opleidingsprogramma (aantal cursussen) van de LO/Sportschool aan de hand van de instructiecapaciteit LO/Sportschool en de opleidingsbehoefte; actualiseren studiegids map 6a; vullen van de cursussen met op te leiden personen en verzorgen meldingsînstructies; inschrijven opleidingen bij OCLOG, OCEDE, ILMO, OCRIJ, buitenlandse opleidingen; indelen van legalisaties en intoetsen; indelen van hulpinstructeurs GV A-duiken bij GV A-duikweken; vraagbak met betrekking tot het GV A-duiken; beheren van de activiteitenkalender LOlSportorganisatie en eenmaal per maand uitgeven van de meest actuele versie; budgetbewaking LO/Sportschool; Al met al aardig wat bezigheden. Het is van groot belang, dat iedereen in onze organisatie nu weet waar informatie over opleidingen verkregen kan worden. Toekomst De LO/Sportorganisatie gaat vanaf I juli weer op volle toeren draaien in een nieuwe samenstelling. Een organisatie waarin een ieder zich hopelijk prettig voelt. Soms stoort het mij als ik collegae spreek die zich vaak negatief uitlaten en zich onbewust scharen onder de categorie 'notoire klagers', zonder zich te realiseren dat het allemaal zo slecht nog niet is. Ik ga mij samen met Johan Bouman en Adri Beeuwkes
Het Werk
I
-
bezig houden met de Sportcommissie, daarnaast zal ik voor vijftig procent werkzaam zijn op het Kenniscentrum. Weer een nieuwe job met een hoop uitdagingen en daar heb ik zin in' Natuurlijk ben ik ook beschikbaar om mijn 'bijbaantje' als kwaliteitsbewaker van de golfsport binnen het defensieapparaat op een kwalitatief juiste manier in te vullen, dus als er wensen zijn dan hoor ik dat graag. De pen Ik wil niet in herhaling vallen, maar het is namelijk in 1999 onmogelijk om 'de pen' te krijgen en hem daarna weer ongebruikt terug te geven. Dus eigenlijk zou ik 'de pen' door willen geven aan diegene die zich aan het bovenstaande schuldig heeft gemaakt, maar hij heeft waarschijnlijk geen tijd in verband met vak~ntie. Mijn collegae van het 'Jongeren officieren collectief (JOC)' zijn op dit moment zeer druk bezig met het schrijven van de nieuwe LO/Sportorganisatie, die in 2005 van start gaat. Zij hebben echt geen tijd. Want het leiding geven aan een LO/Sportorganisatie in 2005 is echt 'serious business', maar wel weggelegd voor dit JOe. Zet 'm op Jan van den Dool, Arnold Hofsté, Antoine Nikkessen en Marien van der Eijnden (Wim Hoogendoom is helaas afgehaakt). Speurtocht In mijn speurtocht naar de volgende kandidaat voor 'de pen' heb ik vele de revue laten passeren. C-vakantiekampen, onlangs tot luitenant bevorderd en solliciterend naar een avondje op stap met het JOe, Gert Borneman stond hoog op de lijst. Maar Gert heeft al genoeg 'gepend' voor de Zandloper. Uiteindelijk is, in het kader van integratie van de burgers, de keus gevallen op een echte Held (dat denkt hij) uit Arnhem. "Wie ben jij eigenlijk Hans en wat doe je daar in gebouw Y? Leef je uit, Hans van der Held 1"
Vet meten? Gaat u maar op de weegschaal staan... door Fie1e,. Helmhou1, gezondheid.nve1ellschapper Bureau TF
I
EI
en overmaat aan lichaamsvet gaat moeilijk samen met militaire fysieke prestaties. Dit geldt vooral voor weight-bearing exercises als hardlopen, lopen met bepakking of dragen van lasten. Op langere termijn ontstaan bovendien risico's voor de gezondheid van de militair: verhoogde bloeddruk, aderverkalking en - uiteindelijk - hart- en vaatziekteu. Het is voor deskundigen op het gebied van LO en FT dus noodzakelijk te beschikken over eenvoudige en betrouwbare methoden om de lichaamssamenstelling (vetmassa, spiermassa) van een iudividu te kunnen bepalen.
Meetmethoden Verschillende praktische methoden om het percentage lichaamsvet te bepalen zijn bekend: de huidplooidiktemeting, Quetelet-index, middel-heupomtrek enzovoorts. Aan elke methode kleven echter nadelen. De Quetelet-index houdt bijvoorbeeld geen rekening met spiermassa en is
17
daarom nogal onnauwkeurig bij individueel gebruik, de huidplooidiktemeting vereist op zijn beurt weer veel ervaring van de testleider. In deze editie van de Zandloper besteden we aandacht aan een relatief nieuwe - en wellicht veelbelovende - meetmethode om 'vet te meten': de bioimpedantiemeting. Achtergrond bio-impedantie Eerst iets over de achtergronden van de bio-impedantietechniek. Impedantie betekent elektrische weerstand. Bioimpedantie is de weerstand die een elektrische stroom ondervindt als het zich door het menselijk lichaam verplaatst. Deze weerstand wordt bepaald door de weefsels die de stroom passeert. Lichaamswater heeft een lage weerstand, water geleidt immers goed. Spieren, botten en organen, samen ook wel vetvrije massa of lean body mass (LBM) genoemd, bevatten relatief veel water en hebben dus een lage weerstand. Vet daarentegen bevat heel weinig
Zandloper water en heeft daarom een hoge weerstand. De impedantieverschillen tussen weefsels kunnen worden gebruikt om van een persoon achtereenvolgens te berekenen: de totale hoeveelheid lichaamswater, de LBM en hieruit de vetmassa (lichaamsgewicht minus LBM). De bio-impedantiemeting De techniek van de bio-impedantie wordt al tientallen jaren in medische wereld toegepast. De meetprocedure is echter nogal omslachtig en tijdrovend voor gebruik in de dagelijkse (LO/Sport-) praktijk. De laatste jaren wordt de markt echter overspoeld met modernere, eenvoudiger bio-impedantiemethoden, waarbij het bijvoorbeeld niet meer nodig is om de testpersoon met elektroden vol te plakken. De persoon gaat blootsvoets op een speciale weegschaal staan, met de voeten op twee metalen platen. Enkele gegevens worden ingevoerd (onder andere lengte, type sporter), de weegschaal meet het lichaamsgewicht en na enkele seconden verschijnt het vetpercentage van de betreffende persoon op het scherm. Eenvoudiger lijkt het bijna niet te kunnen! Logische vraag: hoe nauwkeurig is nou zo'n vetmeting? In de wetenschap wordt dan met name gekeken naar de betrouwbaarheid en validiteit van het meetsysteem. Betrouwbaarheid Hoe betrouwbaar is deze bio-impedantiemethode? Met andere woorden, in hoeverre blijft het berekende vetpercentage gelijk als je een persoon bijvoorbeeld op twee of drie achtereenvolgende dagen meet onder precies dezelfde omstandigheden. Eén ding is zeker: je zit in ieder geval niet met de onervarenheid van een testleider. die het ene moment zus en het andere moment zo (nét even twee centimeter meer naar rechts) meet, zoals dat met de huidplooi diktemeting het geval kan zijn. Pluspunt voor de betrouwbaarheid! Wetenschappelijke literatuur geeft aan dat er wel andere factoren zijn die de meting kunnen beïnvloeden. Van invloed zijn met name de dag tot dag variatie en de variatie binnen één dag, veroorzaakt door veranderingen in vochthuishouding (overmatig drinken, eten, zweten) en het bioritme van de persoon. Geconcludeerd wordt dat als met dergelijke zaken rekening wordt gehouden tijdens de meting, de bioimpedantiemethode betrouwbaar genoemd mag worden. Validiteit Hoe staat het met de validiteit van de bio-impedantiemethode? Met andere woorden: in hoeverre meten we wat we denken te meten, namelijk het percentage lichaamsvet. De literatuur geeft hierover geen eensluidende conclusie. In de berekening van het vetpercentage worden een aantal aannames gedaan, die bijvoorbeeld geen rekening houden met leeftijd of etnische achtergrond. Desóndanks worden in de literatuur hoge correlaties gevonden tussen bio-impedantiescores en de scores op andere, ingewikkelder methoden zoals onderwalerweging. Een hoge correlatie betekent dat als met de ene methode een hoog (laag) vetpercentage gevonden wordt bij een persoon, ook met de andere methode een hoog (laag) percentage gevonden wordt. Dit zegt natuurlijk niet alles, want tussen beide methoden kan dan bijvoorbeeld nog wel een systematisch verschil van vijf procent lichaamsvet bestaan! Het is dus zaak om ook op indivi-
18
dueel niveau scores te vergelijken, Vorig jaar heeft TGTF een (interne) vergelijkingsstudie uitgevoerd tussen de huidplooidiktemeting en een bepaald type bio-impedantiemeter, de TBF-30S Body Analyzer van de firma Tanita Corporation, Hieronder worden enkele resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. TG TF-studie Van 55 mannelijke militairen is bij een reguliere TGTFsportkeuring het vetpercentage berekend met behulp van een huidplooidiktemeting en een bio-impedantiemeting. De testleider had veel ervaring met de huidplooidiktemeting. De Body Analyzer TBF-30S heeft een zogenaamde. 'standat'd-mode' voor niet-sporters en een 'athJete-mode' voor de sporter. De informatie die we van de firma Tanita kregen was summier; de athlete-mode moest worden gebruikt als de testpersoon aan de volgende criteria voldeed: a) recreatieve of professionele sportbeoefening van minimaal tien uur per week; b) deelname aan plaatselijke en nationale sportevenementen; c) een rusthartfrequentie van minder dan zestig slagen per minuut. Uit het onderzoek bleek dat voor twee methoden die in principe dezelfde grootheid - namelijk het percentage lichaamsvet - meten, de mate van overeenkomst in scores onacceptabellaag was, met verschillen die opliepen tot boven de zeven en een half procent vel. Op grond van bovenstaande is dan ook geadviseerd niet de huidplooidiktemeter en de Body Analyzer TBF-30S naast elkaar te gebruiken. Onze kritiek op de Body Analyzer had met name te maken met de keuze voor 'standard' of'athlete', een in onze ogen wel erg grove indeling. Reden waarom deze keuze gemaakt wordt, is dat personen met verschillende hoeveelheid spiennassa ook een verschillende verhouding lichaamswater : LBM hebben. Op deze verhouding baseert de methode zijn vetmassa-berekening. Tips voor gebruik van een bio-impedantiemeter Heeft u zelf een bio-impedantiemeter ter beschikking of bent u van plan er een aan te schaffen? Gaat u in de (nabije) toekomst wellicht zelf bio-impedantiemetingen verrichten? U moet zich realiseren dat de berekende vetpercentages voor een groot deel zijn gebaseerd op aannames en modellen. Ten aanzien van de meting zelf wordt geadviseerd op de volgende punten te letten: a) meet de testpersoon pas drie uur nadat hij of zij is opgestaan; b) laat de testpersoon tot drie uur voor de meting geen zware lichamelijke inspanning verrichten, overmatig eten of drinken, alcohol nuttigen (werkt vochtonttrekkend!), sauna's bezoeken of diuretica gebruiken; c) het beste is als de testpersoon direct voorde meting geürineerd heeft; cl) bio-impedantiemetîngen bij menstruerende vrouwen zijn niet betrouwbaar. Als met al deze zaken geen rekening wordt gehouden, kan het percentage lichaamsvet van een persoon niet goed worden geschat. Dit komt de toepasbaarheid van de bio-impedantiemethode in de dagelijkse (LO/Sporl-)praktijk uiteraard niet ten goede.
Zandloper
Wist U dat I
Wist u dat
de salarissen in de sector Defensie per I juni structureel verhoogd worden met 2,85%; het Defensiepersoneel in december een eenmalige uitkering krijgen tcr grootte van 0,5% van het jaarsalaris; de looptijd van het huidig sociaal beleidskader wordt verlengd tot I januari 2004; defensie er niet langer van uit gaat dat militairen in principe verhuizen bij een overplaatsing, zodat de tegemoetkoming voor het dagelijkse woon-werkverkeer niet meer aan een maximum termijn is gebonden; één en ander terug te vinden is in brief PERS/ ALG/39-99 van de afdeling Personeel; er we er weer vicr BOT-sergeanten in de organisatie erbij gekregen hebben_ (Zie foto);
de projectgroep van de commando-overdracht terugkijkt met een tevreden blik; daarom alle deelnemers en hulpverleners nogmaals worden bedankt voor hun getoonde inzet;
De vier nieuwe BOT-ers worden door C-LOSS toegesproken op de diploma uitreiking. V.I.Il.r. maj Ruhen Driever en de sergeanten Gerard Machielse, Pierre Sc!wonel1, Plerre van den Berg en Gert Jan Humblel. het thema Asterix en Obelix een bij toeval gekozen item was en zodoende de vergelijking bij de commando-overdracht louter op toeval beruslte; Jon Tak en Niek van Gils van de LO/Sportgroep Oranjekazerne een tevredenheidsbetuiging hebben ontvangen. Zij haalden op Terschelling tijdens een oefening een bewusteloze sergeant van de Koningscompagnie van het 11 e bataljon luchtmobiel Garde Grenadiers uit het water;
Korte berichten I -
van
op"ang-e,o_b',geleicling van
genezing. We blij-
19
Zandloper
Uitgezonden personeel Uitgezonden personeel Mr Stas Szamrowics (buddy kol Peter Rommelse) mr47 08 31456 NL Det ECMM NAPO 45, 3509 VP Utrecht sm William Frieling (buddy kap Ruud Dominicus) mr 59 09 22 667 12 (NL) Mechbat RVH, SVO LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht sm Meindert de Boer (buddy) mr 58 10 22122 1 (NL) NSE CIE EFORCE NAPO 75, 3509 VP Utrecht sgt 1 Jacob Ensing (buddy sgt M, Harmsen) mr 64 02 01 043 12 (NL) Mechbat RVH, C-Cie LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht
COLOFON De Zandloper is een uitgave van en voor de LO/Sport-organisatie KL RedactjeÜ'aad)
sgt 1 Leon Klnitenberg (buddy sgt I Wesse!) mr 69 0614319 12 (NL) Mechbat RVH, C-team LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht
Hoofd-Jeindredacteur:
aoo R. Jansen (*06-500-7484) kap J, van der Knaden (*06-500-7244)
Redacteur:
sm M. Becker (*06-564-2709) sm R. Hesterman (*06-500-7451) sgt I J. Welling (*06-532-8163) drs. B. vao der Doelen - TGTF (*06-557-6419)
sm Anthony de Miranda (buddy sm William Verploegen) m r62 Ol 2] 086 1 (NL) VN CIE UNFICYP NAPO 10,3509 VP Utrecht
Rednctic-Kopijadres'
LOlSportorganisatie KL Redactie Zandloper Bernhardkazerne
MPC53B Postbus 3003 3800 DA Amersfoort
Laat eens iets van je horen!
Tel.: PTT: 033-4607484 MDTN: *06-500-7484 Kopijfbrieven volgende uitgave dienen uiterlijk 21 juni 1999 bij hel kopijadres te zijn. Casparie Emmen Casparie Emmen De inhoud van dit blad weerspiegelt niet noodzakelijk de mening van C-LOISportorganisatie. De redactie behoudt zich het recht voor ingediende kopij niet of gedeeltelijk te plaatsen. De inhoud van ingezonden brieven en artikelen blijft voor rekening van de schrijver. Artikelen uit dit blad mogen worden overgenomen mits de bron wordt venneld.
20