Wijkraden: de weg naar sociale cohesie? De kern van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) raakt de participatie van de burger in zijn of haar gemeenschap. Het bereiken en stimuleren van de deelname van de burger aan zijn/haar leefomgeving is geen eenvoudige opgave, dat blijkt steeds weer opnieuw bij allerlei initiatieven die worden ondernomen. Uiteindelijk zijn het vaak dezelfde personen die bereid zijn zich op een of andere wijze in te zetten voor de gemeenschap waarin zij leven. Dat is echter al lang niet meer voldoende om werkelijk een sociale cohesie tot stand te brengen, die zorg, verbinding en gehechtheid waarborgen.
Oorzaken Waar liggen de oorzaken van een dergelijk verschijnsel? Zij zijn divers en iedere oorzaak heeft zijn eigen ‘verhaal’ en betekenis. De al sinds de vorige eeuw ingezette individualisering van de samenleving is een belangrijke oorzaak voor het uiteenvallen van de samenleving als gemeenschap. Er zijn tot nu toe zowel door de politiek als door de samenleving te weinig krachten ontwikkeld om de negatieve gevolgen ervan op te vangen en te doen keren. Het lijkt er zelfs op dat er geen adequate antwoorden te geven zijn, gezien de zich voortzettende individualisering van de maatschappij. Deze ontwikkeling wordt nog eens versterkt doordat mensen zich steeds meer in groepen terugtrekken, waarbinnen zij veiligheid en vertrouwdheid menen te kunnen vinden. Dit roept echter eerder tegenstellingen op dan dat het leidt tot het creëren van verbindingen over de eigen grenzen heen. De als maar dieper doordringende mogelijkheden van de digitalisering heeft mensen aangezet om een gedigitaliseerde wereld op te bouwen, waarin zij bezig zijn een ‘eigen leven en bestaan’ vorm te geven, geisoleerd van de werkelijke wereld waarin zij dagelijks leven. Het is niet alleen de jeugd die zich hiermee intensief bezighoudt. De opkomst en het veelvuldige gebruik van sociale media als Twitter, YouTube, Facebook, Linkendin, Hyves, Flickr hebben deze sociale isolering versterkt, ook al hebben zij tegelijkertijd het vermogen in zich om allerlei verbindingen te leggen met degenen die bij deze sociale netwerken zijn aangesloten. Echter, ieder is optimaal bezig binnen zijn eigen ‘netwerk’ en creëert daarmee gewild en ongewild een virtuele wereld met enorme potenties, die haar directe raakvlakken met de eigen leefomgeving veelal ontberen. Voor velen is het veel interessanter en spannender om in deze ‘vertrouwde’ omgeving actief te zijn dan in de eigen leefomgeving. In de achter ons liggende perioden hebben we de oude structuren van ingebouwde zorg en medeleven die diep in onze samenleving verankerd lagen 1
verwaarloosd en we hebben er geen nieuwe inhoud aan weten te geven. Deze structuren zijn deels ook afgebroken. Het bekende ‘nabuurschap’, zoals we dat vooral in Oost-Nederland kenden, bestaat nog nauwelijks. De sociale cohesie is daarmee voor een groot deel uit onze samenleving verdwenen. De basistructuur van de menselijke maat die in dergelijke structuren opgesloten lag kennen we niet meer en waar we de sociale cohesie trachten te organiseren zien we dat de menselijke maat uit het oog wordt verloren. Veelal overstijgt de organisatie van de verbondenheid het overzicht, waarin mensen in de activiteiten die worden ontplooid zichzelf kunnen herkennen. Deze schaal veroorzaakt desinteresse bij degenen voor wie het is bedoeld en soms teleurstellingen bij degenen die hierin actief zijn en zich inzetten voor de gemeenschap. Nederland is er anders uit gaan zien door de vele culturen die in onze samenleving een plaats hebben gekregen. Daarmee is Nederland kleurrijker geworden en gedifferentieerder, maar daardoor is het ook niet meer vanzelfsprekend dat de oude en vertrouwde tradities van generatie naar generatie worden doorgegeven. Vele Nederlanders voelen zich niet langer geworteld in de waarden die in vele eeuwen zijn opgebouwd. Zij moeten als het ware opnieuw verworven en eigen gemaakt worden, vertaald naar het tijdsbestek waarin we nu leven. Dat blijkt geen eenvoudige opgave te zijn, gelet op de herhaalde aandacht die hiervoor is en wordt gevraagd. Dit verschijnsel veroorzaakt mede dat er allerlei structuren en verbindingen door de samenleving heen zijn gaan lopen, die niet eenduidig en voor iedereen herkenbaar zijn. Nederland is een verbrokkelde samenleving geworden die weinig houvast meer biedt voor het ontwikkelen en handhaven van het gevoel van verbondenheid. Door het groeiend consumptisme verschuift de aandacht in de samenleving onbewust van welzijn naar welvaart. Het consumptisme wordt van hogerhand krachtig gestimuleerd om onze economie te laten groeien, zodat we meer kunnen kopen, zodat......... etc. En het is zeker geen verschijnsel waarin mensen zich manifesteren als individu, want het gebeurt massaal - half Nederland trekt en masse elke Zondag naar het centrum van Amsterdam om filegewijs te proberen de auto in de parkeergarage van de Bijenkorf te stallen en de warenhuizen en winkelstraten te bezoeken. Niet om te kijken, maar om te kopen. En om te kopen wat iedereen koopt. Als er ergens sprake is van kuddegedrag is het wel in het consumptisme. Een dominant kenmerk van onze Westerse beschaving is onze kapitalistische instelling, waarin het marktmechanisme domineert en we geacht worden keuzes te maken die ons het meeste voordeel opleveren. In dit gedrag ontstaat er steeds minder ruimte en tijd om aandacht te besteden aan mensen in de eigen leefomgeving die fysiek en mentaal minder bedeeld zijn. Het voordeel van welbevinden en van het gevoel een bijdrage te kunnen leveren aan een beschaafde samenleving, dat eventueel uit deze aandacht zou kunnen voortvloeien, wordt nauwelijks onderkend. 2
Tenslotte, de landelijke en gemeentelijke politiek hebben een afstand gecreëerd met de kiezer waardoor de burger zich vervreemd is gaan voelen van het bestuurlijke niveau. Deze afstand is de laatste decennia alsmaar toegenomen en lijkt nauwelijks meer te overbruggen. De politiek probeert deze kloof te slechten, maar is hiertoe nauwelijks in staat gebleken, omdat zij zich blijft uitdrukken in voor de burger doorgaans onbegrijpelijke taal en de echte belangstelling voor de burger en zijn wel en wee zich lijkt te beperken tot enkele weken vóór de verkiezingen. Daarna krijgt de burger het gevoel er niet echt meer toe te doen. Initiatieven van de politiek om de burger meer te betrekken bij de samenleving krijgen daardoor minder belangstelling dan verwacht zou mogen worden. Het resultaat is dat pogingen om tot een hechting in de samenleving te komen waarin solidariteit het dragend element is, een bijna bij voorbaat al verloren race lijkt.
Structuren versus ruimte scheppen Bovenstaande oorzaken hebben weliswaar ieder een eigen verhaal en betekenis, maar er is een samenhang en richting in te ontdekken die in eerste instantie weinig hoop geven voor het bereiken en versterken van de sociale cohesie in de Oisterwijkse gemeenschap. Toch hoeft de somberheid niet toe te slaan. Ieder mens wordt gekenmerkt door twee schijnbaar strijdige behoeften: die om zich te onderscheiden én die om ergens bij te horen. De behoefte om zich te onderscheiden wordt in een individualistische samenleving meer benadrukt, maar de behoefte om ergens bij te horen manifesteert zich voortdurend. De weg om deze laatste behoefte in te vullen ligt echter niet primair in het in elkaar zetten van structuren, maar in het creëren van ruimte waarin mensen zelf invulling kunnen geven aan de wijze waarop zij willen deelnemen aan hun leefomgeving. Het gaat derhalve om het realiseren van de materiële en financiële randvoorwaarden om samenwerking en zorg op kleine schaal van de grond te doen komen. De participerende burger kan hierin de mogelijkheden vinden een bijdrage te leveren aan het tot stand brengen van de noodzakelijke sociale cohesie in zijn leefomgeving. De WMO-raad maakt deze opmerking omdat de gemeenteraad van Oisterwijk wil investeren in het versterken en verder realiseren van de wijkraden in Oisterwijk. Daar is niets mis mee. In de contacten die de WMO-raad met de nu bestaande wijkraden heeft gehad, heeft zij gemotiveerde leden van de wijkraden ontmoet die vol met plannen zitten om een betere leefomgeving te creëren in de wijk waarvoor zij verantwoordelijkheid hebben genomen. Zij worden door de gemeente ondersteund middels ambtenaren die specifiek tot taak hebben de wijkraden bij te staan en een brug kunnen slaan tussen de wijkraden en de gemeente. Zij zijn zeer tevreden over de wijze waarop deze taak door de
3
wijkcoördinatoren van de gemeente wordt ingevuld en zij hebben daardoor het gevoel bij de gemeente een beter gehoor te vinden voor hun wensen en noden. Om de wijkraden werkelijk betekenisvol te doen zijn voor de Oisterwijkse gemeenschap moet er echter meer gebeuren.
De sociale schaal van de menselijke maat Opvallend is dat de wijkraden niet op de hoogte zijn van wat er zich op individueel en buurtniveau binnen de wijken afspeelt en daarvan ook geen beeld hebben. Zij geven te kennen dat dat ook niet tot hun taak behoort. Bijgevolg richten de wijkraden zich doorgaans op vraagstukken van infrastructuur (herinrichten van een plein, opknappen en stimuleren van het aanbod aan voorzieningen), veiligheid en saamhorigheid. De buurten profiteren daarvan, maar de wijkraden dringen niet door tot het hart van de eigen leefomgeving. De schaal is daarvoor te groot, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het zorggebied van de wijkraad van de Pannenschuur. Zij richt zich op 6000 inwoners van Oisterwijk. Daarmee is de wijkraad, hoe wezenlijk ook in het stimuleren van de sociale gehechtheid in de wijk, niet het eerst aangewezen orgaan om een grotere sociale cohesie in de Oisterwijkse samenleving tot stand te brengen. Wel kan zij daarvoor de randvoorwaarden scheppen door zich te richten op de integratie en afstemming van werkzaamheden en activiteiten die de buurten overstijgen. Buurten dienen nooit meer dan enkele straten te omvatten. Deze schaal sluit aan bij de menselijke maat waarbinnen men het gevoel kan krijgen en hebben van betekenis te kunnen zijn voor anderen die in de buurt wonen en invloed te kunnen uitoefenen. Men kan overzien waarvoor men verantwoordelijk kan zijn en voor wie men zich inzet. Op deze schaal zijn de randvoorwaarden geschapen om elkaar te kunnen leren kennen en deel te nemen aan het sociale leven in de buurt. Dat wil nog niet zeggen dat dat ook gebeurt. De effectiviteit is afhankelijk van de bereidheid te participeren in het sociale leven en van degenen die het voortouw willen nemen om een sociale cohesie in de buurt tot stand te brengen. Mooie voorbeelden van deze benadering is ‘Buurt aan zet’ en het functioneren van de wijkcentra en buurtverenigingen. Maar het is zeker niet voldoende.
Sociale cohesie in het licht van bezuiniging en participatie De wmo legt het accent op de participatie van de burger en om dit te bereiken wordt een beroep gedaan op de zelfraadzaamheid van de burger. Zijn of haar inzet zou moeten bijdragen tot het stimuleren en inhoud geven aan de gewenste sociale cohesie. Uiteindelijk zou dit een leefbare en beschaafde gemeenschap moeten opleveren. Het zijn uitgangspunten die moeten leiden naar het activeren van burgers, hen meer zelf laten doen. Op het niveau van de buurt moet het primaat bij de burger gelegd worden. Maar dit heeft consequenties, met name 4
voor de rol die de gemeente hierin heeft of zou moeten hebben. De gemeente wordt co-producent die, uitgaande van de kracht van mensen, burgers met gemeentegeld de eigen leefomgeving laten inrichten. In deze tijd van grote bezuinigingen kan dit een kracht worden en een weg om ruimte in de bezuinigingen te vinden. Het slim combineren van bezuinigingen en burgerschap kan niet alleen leiden tot creatieve oplossingen zoals bijvoorbeeld het meedoen aan het onderhoud van buurtgroen en beheer van buurtvoorzieningen, maar ook tot het leveren van een wezenlijke bijdrage aan de doelstellingen van de wmo. In dit kader zou ook gedacht moeten worden aan het toekennen van bewonersbudgetten komende uit de onverplichte uitgaven. Het is een ontwikkeling die in veel gemeenten al werkelijkheid is geworden. Het is in ieder geval veel effectiever dan het ingevoerde burgerinitiatief, waarmee burgers onderwerpen in de gemeenteraad kunnen agenderen. Daarna hebben zij geen enkele invloed meer op de mate van politieke belangstelling voor de ingebrachte onderwerpen en op de wijze waarop het eventueel vorm wordt gegeven. Bij de toekenning van bewonersbudgetten, dat veel verder gaat dan het geven van geld voor feestjes of de barbecue, bepalen de burgers zelf hoe de bestedingen vorm krijgen. Op deze wijze komt de gemeente Oisterwijk op de bovenste trede te staan van de participatieladder. De politiek zou met een dergelijke benadering ook zijn voordeel kunnen doen. De gegroeide kloof tussen burger en politiek zou hiermee voor een deel overbrugd kunnen worden. Door vertrouwen te geven aan de buurt en aan de burger kan het vertrouwen in de politiek en overheid terugkeren en groeien. De burger van Oisterwijk voelt zich weer serieus genomen en kan beter begrijpen waar bestuurders mee bezig zijn, welke ingewikkelde vraagstukken zij moeten behandelen en welke besluiten zij moeten nemen. De inwoner van Oisterwijk moet dan wel merken dat zij meer voor elkaar krijgt als hij of zij actief is in de wijk of in de buurt. Dit vraagt de bereidheid de gemeentelijke democratie zo plat mogelijk te organiseren en na te denken over de rol die B&W en de gemeenteraad wil en kan spelen.
Wegen naar sociale cohesie Vormgeving Voor echte burgerparticipatie is een permanente structuur nodig die de randvoorwaarden schept en garandeert voor actieve deelname van burgers aan de Oisterwijkse samenleving. De keuze om de structuur van de wijkraden in Oisterwijk in breder verband in te voeren is een goede weg om een begin te maken met de realisatie van de lokale democratie. Enige ervaring is al opgedaan met de drie bestaande wijkraden. De kennis die daar is vergaard in het efficient 5
en effectief functioneren van de wijkraden kan worden meegenomen bij het in het leven roepen van een structuur van wijkraden voor heel Oisterwijk. Binnen deze structuur kunnen gemeenschapscentra en wijkcentra hun plaats krijgen en kunnen zij gezien worden als een ontmoetingsplaats van mensen binnen de wijken. Zij kunnen via de wijkraden verbindingen leggen met de gemeenten en noden en wensen aan de orde stellen waar voor de oplossing ervan de inzet van de gemeente nodig is. Tegelijkertijd zullen naast de al bestaande buurtverenigingen nieuwe buurtverenigingen in het leven geroepen moeten worden die op kleine schaal straten verenigt. Op dat niveau zou de motor van de lokale democratie inhoud moeten krijgen. In de buurt moet de dynamiek van de dialoog gestimuleerd worden, moeten plannen worden gesmeed, voorstellen worden gedaan en moet aandacht gevraagd worden voor het tot stand brengen van de sociale cohesie in de buurt. Uiteindelijk zou er een mentaliteit moeten ontstaan waarin burgers zich echt verantwoordelijk voelen voor hun woonomgeving. Voortrekkers/buurtconcierges Lang niet iedereen is bereid deel te nemen aan buurtactiviteiten en een inbreng te leveren voor het realiseren van een sociale cohesie. Zij zullen gestimuleerd moeten worden en soms zelfs uitgedaagd. Goede voortrekkers en/of buurtconciërges zijn nodig om de gang er in te houden en om ook moeilijke groepen te bereiken. De gemeente zou hierin ook een belangrijke stimulans kunnen zijn door op het niveau van de buurt interactieve bijeenkomsten te blijven begeleiden. De gemeente is al bezig te zoeken naar ook andere vormen voor het vergroten van de participatie. Dit zou geintensiveerd moeten worden om de mensen in de buurten meer te binden en zelf aan te zetten tot het nemen van initiatieven. Wijk- en buurtbudgetten Echte vernieuwing gaat alleen maar ontstaan als wijken en buurten de mogelijkheid krijgen mee te beslissen over hun wijk- en buurtbegroting. De zeggenschap van burgers moet niet geremd worden door hen af te sluiten van zeggenschap over de financiële middelen. De jaarlijkse besteding van de onverplichte uitgaven zou in beginsel een zaak moeten zijn van de wijken en buurten, gedragen door onderbouwde voorstellen. Deze wijk- en buurtaanpak kan stimuleren dat het initiatef van de mensen zelf komt, omdat zij direct geconfronteerd met hun eigen (buurt)belang. Uit ervaringen die hiermee elders al zijn opgedaan blijkt dat bewoners zuinig met overheidsgeld omgaan en op verantwoorde wijze met voorstellen komen. Jeugd en sociale media
6
De digitalisering van de maatschappij is een feit en het heeft vele verschijnselen. Vaak zijn we geneigd de negatieve aspecten ervan te benadrukken, terwijl juist in de diversiteit waarin de digitalisering zich voordoet vele mogelijkheden liggen om verbindingen te leggen en cohesie te intensiveren. Men moet er wel voor open staan. In wijken en buurten zou eens nagegaan kunnen worden of de digitale middelen die de jeugd in gebruik hebben ook ingezet kunnen worden voor het versteken van de sociale cohesie. Men zou er zelfs aan kunnen denken op het internet voor de jeugd een ‘digitale hangplek’ te creëren, waarin zij in hun eigen wereld de gelegenheid krijgen zich te uiten over vraagstukken die in de wijk spelen.
Tenslotte De WMO-raad is er van overtuigd dat de aanpak van de sociale cohesie via wijken en buurten vele oorzaken van het uiteenvallen van de samenleving als gemeenschap kan wegnemen. De oude sociale structuren die grotendeels zijn weggevallen kunnen een nieuwe inhoud krijgen en daardoor kan de zorg voor elkaar weer een plaats krijgen in de eigen woonomgeving. Het is om deze reden dat de WMO-raden haar gedachten over de sociale cohesie gaarne aan u voorlegt in de verwachting dat de leden van de gemeenteraad hierover met elkaar een serieuze gedachtewisseling willen voeren. De WMO-raad hoopt dat hieruit een visie voortkomt die zicht geeft op de wijze waarop de sociale cohesie in de Oisterwijkse samenleving voor de periode van vier jaar gerealiseerd en versterkt kan worden. De verwerkelijking hiervan kan niet alleen een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van de wmo, maar evenzeer vorm geven aan de noodzakelijke samenwerking tussen raad en burger. Vanzelfsprekend is de WMO-raad bereid een toelichting te geven op de gedachten die in deze notitie zijn weergegeven.
7