Wijkoverleg in beeld en beweging Adviesnotitie SWV Amsterdam Diemen, 2 februari 2016
Inleiding In het ondersteuningsplan 2014-2016 is gekozen om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van passend onderwijs bij de schoolbesturen in Amsterdam en Diemen te beleggen. Dat betekent dat de middelen voor de basis- en de extra ondersteuning hiervoor aan de schoolbesturen worden uitbetaald. Schoolbesturen maken binnen de kaders van het ondersteuningsplan eigen keuzes over de wijze, waarop ze aan de extra ondersteuning inhoud geven. Eén van de uitgangspunten is dat schoolbesturen op regionaal- en wijkniveau samenwerken bij het effectueren van de zorgplicht, het afstemmen van de toelating, het realiseren van eventueel tussenschoolse ondersteuningsarrangementen en de afstemming met de jeugdhulpverlening vanuit de gemeenten. Onderliggende gezamenlijke visie is om ieder kind zoveel mogelijk in de eigen wijk goed onderwijs te willen bieden. ‘Geen kind de wijk uit’ en ‘thuisnabij onderwijs’ zijn hierbij leidende principes. Sinds de start van Passend Onderwijs, de Transitie Jeugdzorg en de verschuivende gemeentelijke taken naar de centrale stad is er rond het ‘wijkoverleg’ grote diversiteit ontstaan. Het Samenwerkingsverband ontvangt regelmatig signalen dat deze wijkoverleggen niet overal goed verlopen, wat potentieel gevolg heeft voor de realisatie van de uitgangspunten. Omdat deze overleggen een belangrijke voorwaarde zijn voor het optimaal laten slagen van het door ons gekozen zgn. “schoolmodel” heeft het SWV de wijkoverleggen in kaart gebracht. Door dit in kaart te brengen leren we van situaties waar het overleg constructief verloopt en het passend onderwijs in de wijk versterkt wordt, maar ook welke knelpunten belemmerend werken of om aanpassing vragen. Vanuit bijgaand onderzoek is het Samenwerkingsverband tot een advies voor het vervolg gekomen.
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
A. Kader en uitgangspunten wijkgerichte samenwerking
Ieder kind heeft de mogelijkheid om onderwijs in de eigen wijk te volgen. Gemeente en onderwijs werken samen daar waar het gaat gemeentelijke verantwoordelijkheid voor hulpverlening en jeugdzorg en de onderwijsverantwoordelijkheid om ieder kind passend onderwijs te bieden. Scholen en schoolbesturen werken op wijkniveau samen in het kader van het invullen van de wettelijke zorgplicht.
Hieruit voortvloeiende afspraken zijn:
Scholen en schoolbesturen werken op regionaal en wijkniveau in ieder geval samen bij o het bestuurlijk doorbroken effectueren van de zorgplicht in de wijk, o het afstemmen van de toelating, o het realiseren van eventueel gewenste tussenschoolse ondersteuningsarrangementen, o de afstemming met de Jeugdhulpverlening vanuit de gemeenten. De verantwoordelijkheid van de scholen richt zich hierbij op het optimaliseren van de leeromstandigheden voor leerling en leerkracht. De ondersteuning van jeugdhulpverlening is gericht op het versterken van de persoonlijke en sociale context van het kind en de ouders. De inzet van Ouder en Kind Adviseurs (OKA’s) en het Ouder en Kind Team (OKT) worden hiertoe wijkgericht georganiseerd. Wanneer beide vormen van ondersteuning elkaar nodig hebben wordt samengewerkt op basis van elkaar aanvullende verantwoordelijkheden, één aanspreekpunt binnen het ondersteuningscircuit, een snelle professionele aanpak en een transparant en effectief systeem van opschaling. De wijkindeling van de scholen loopt parallel aan de wijkindeling vanuit de gemeente.
B. Bevindingen onderzoek naar het functioneren van de wijken In de periode 15-11-2015 tot 25-01-2016 zijn alle wijken door middel van veelal telefonische interviews, op basis van een vooraf vastgestelde vragenlijst, in kaart gebracht. Algemene informatie: Enkele wijkgrenzen zijn gedurende de looptijd van passend onderwijs organisch herschikt op initiatief van de scholen zelf. Redenen hiervoor zijn natuurlijke samenwerkingen tussen scholen, maar ook door terugtrekken van enkele scholen uit het wijkoverleg, bestuurlijke grote verschillen of grote inhoudelijke verschillen tussen scholen. Een klein aantal scholen heeft hierdoor momenteel geen ‘vaste’ plek in een bestaand wijknetwerk. Het aantal scholen dat binnen een wijk een geheel vormt varieert van 3-13 scholen.
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
In de huidige situatie is er sprake van 25 wijknetwerken waarvan er 17 daadwerkelijk regelmatig bijeen komen. Alle wijken zijn geïnterviewd, ook daar waar het wijkoverleg niet meer bijeen kwam waren de redenen waarom interessant om verbeterpunten uit te kunnen destilleren. Ondanks het in 2014 geformuleerde uitgangspunt m.b.t. de samenwerking op wijkniveau van scholen en schoolbesturen in het kader van het invullen van de wettelijke zorgplicht, is het niet duidelijk of er bestuurlijke betrokkenheid/sturing is geweest en op welke wijze hieraan is vormgegeven. Van de 17 wijken waarbij het wijkoverleg regelmatig bijeen komt hebben 4 wijken een sterke sturing vanuit een stadsdeel functionaris, wat invloed heeft op de te bespreken onderwerpen (breder dan de doelstelling van het wijkoverleg) 1 wijk heeft een combinatie gemaakt: eerst stadsdeeloverleg in aanwezigheid van directeuren, gevolgd door wijkoverleg passend onderwijs waarbij directeuren en intern begeleiders aanwezig zijn. De veelheid van onderwerpen die school/ wijk gerelateerd zijn en de onderwerpen die het proces van passend onderwijs en transitie jeugdzorg betreffen, leiden tot onduidelijkheid over het doel van het wijkoverleg. Van de 17 wijken waarbij het wijkoverleg regelmatig bijeen komt kun je bij 15 wijken spreken van een redelijk tot goed lopend wijknetwerk, waar met de juiste interventies alleen maar versterking te verwachten is. 1 wijk komt wel bijeen, maar daar is sprake van forse verstoring in de samenwerking, waardoor doelen niet behaald kunnen worden. 1 wijk heeft een goedlopend wijkoverleg, maar daar is pas net gestart met het bespreken van onderwerpen die gelinkt kunnen worden aan passend onderwijs en de transitie jeugdzorg. De 25 bevraagde kartrekkers van het wijkoverleg beoordelen het wijkoverleg heel divers. Er zijn wijken waarbij de wijkgerichte samenwerking een doorslaand succes is, waarbij de intentie van ‘geen kind de wijk uit’ ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. En er zijn wijken waarbij de meerwaarde van wijkgericht samenwerken niet ervaren wordt of dat er dusdanige belemmeringen zijn waardoor het niet van de grond komt. In die wijken is sprake van het ongewenst ‘leuren’ met leerlingen die op zich zouden profiteren van regulier basisonderwijs, al dan niet met extra ondersteuning. Dit geeft risico op voortijdige plaatsing naar SBO/SO of thuiszitten. Ook is er een aantal wijken waar de behoefte aan samenwerking minder groot is, omdat er geen noodzaak is/lijkt te zijn om samen te werken op gebied van passend onderwijs en jeugdhulpverlening. Iedere school regelt het voor zich of valt terug op scholen van het eigen bestuur. Wat werkt? Wat belemmert? Wat wordt gemist? : Niet ieder wijkoverleg en wijkgerichte samenwerking verloopt soepel en effectief. Vanuit de interviews zijn de goedwerkende praktijkvoorbeelden én de belemmerende factoren duidelijk in beeld gekomen. Goede praktijken/ succesfactoren: Korte lijnen en onderlinge samenwerking : Het kennen van elkaar bevordert onderlinge samenwerking. Nieuwsgierigheid en interesse in elkaars scholen zonder concurrentie oogmerk. Aanwezigheid van directeuren én intern begeleiders van de scholen rond passend onderwijs. Bij elkaar kijken naar specifieke aanpak. Expertise delen zonder angst voor concurrentie op zorg.
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
Expertise delen daar waar gelijke vraag ligt, bv. gezamenlijke wijk studiemiddag ‘pittig kleutergedrag’. Goede samenwerking met extern betrokkenen zoals de ouder en kind adviseurs vanuit het ouder en kind team, directe samenwerking met de onderwijsadviseurs vanuit het SWV. Aanhaken bij het wijkoverleg van OKA en Begeleider passend onderwijs. Op vraag aanwezigheid van teamleider OKT of andere externen bij het wijkoverleg. Combinatievergadering: eerste deel stadsdeeloverleg in aanwezigheid van stadsdeelfunctionaris en directeuren, daarna wijkoverleg passend onderwijs waarbij de IBers aanhaken.
Inhoudelijke benadering: Bij start van het wijkoverleg formuleren van visie, doel en verantwoordelijkheden als wijk. Concrete onderlinge afspraken over het tussentijds overnemen van leerlingen geformuleerd. Opstellen van een wijkprofiel op beschikbare expertise. Matrix ‘plaatsingsruimte’ in de wijk. Overzicht van elkaars verbeterplannen. Casusbespreking in concrete en/of fictieve situaties. Uitwisselend gesprek over welk type arrangementen worden ingezet. Onderling vergelijken van de SOP’s. Arrangementsaanvraag voor de wijk op gezamenlijke gemiste/afwezige expertise, om zo een dekkende expertise in de wijk te realiseren. Belemmeringen die worden ervaren: Concurrentie Onderstaande concurrentie levert volgens de kartrekkers een onveilig onderling klimaat, waardoor passend onderwijs belemmerd wordt. Er is sprake van onderlinge concurrentie om verschillende redenen. Ten gevolge van leerling krimp (soms tegengestelde belangen tussen bestuur en wijk) Tussentijds weghalen van elkaars leerlingen. Angst voor aanzuigende werking van ‘zorg’ leerlingen wanneer school over bepaalde expertise beschikt. Segregatie. Concurrentie op zorg. . Gezamenlijke verantwoordelijkheid t.a.v. zorgplicht binnen de wijk. Onduidelijkheid over definiëring ‘zorgplicht’. Gemis aan gezamenlijke verantwoordelijkheid t.a.v. zorgplicht. Onduidelijkheid over redenen van afwijzing van collega-scholen; met name het begrip ‘vol’ is discutabel en roept onderling bepaalde kritiek/beeldvorming op. Praktische zaken Structureel afwezige scholen. Veel wisselingen bij IBers én directeuren. Ook veel interim directeuren. Prioritering in tijd, schoolbelang gaat voor wijkbelang.
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
Gezamenlijke onderwerpen passend onderwijs Te magere agenda, waardoor de deelnemers geen urgentie of doel tot bijeenkomen ervaren. Te weinig informatie vanuit besturen en samenwerkingsverband rond passend onderwijs en transitie Jeugdzorg, waardoor op onderdelen onduidelijkheid ontstaat. Spanning tussen bestuurlijk gekozen schoolmodel en wijkgerichte aanpak. Verschillende organisatiestructuren van passend onderwijs. Onduidelijkheid over financiële constructies en beschikbare middelen rond passend onderwijs. Vastliggende constructies waardoor maatwerk niet mogelijk is/lijkt. Verschillende ‘opdracht/belang’ vanuit eigen bestuur en vanuit overkoepelende samenwerking op passend onderwijs. Gemist wordt de bestuurlijke betrokkenheid bij het wijkgericht werken.
Samenwerking onderwijs en jeugdhulpverlening. De samenwerking met de jeugdhulpverlening kan zowel onder de goede praktijken als onder de belemmeringen worden genoemd. De samenwerking met de OKA’s en het OKT wordt sterk wisselend ervaren. De tevredenheid hierover is zeer persoonsafhankelijk. Over het algemeen is er sprake van een goede samenwerking met de OKA’s die een achtergrond ‘school maatschappelijk werk’ hebben i.t.t. diegene met andere werkervaring. De expertise van OKA’s is verschillend. Het begrip ‘privacy’ binnen de hulpverlening wordt als belemmerend ervaren. De strikte naleving van privacy rondom de ondersteuning rond kinderen en hun gezinssysteem belemmert het wederzijds samenwerken op de schoolse werkvloer. Ook wordt de routing naar een snelle ondersteuning voor kind en gezinssysteem regelmatig als vertragend ervaren, voorheen vanuit IB een snellere lijn. Het tegengestelde werd ook genoemd, juist een snelle toeleiding naar de juiste ondersteunende inzet van jeugdhulpverleningsarrangementen. Binnen een wijk zijn veel verschillende OKA’s op scholen werkzaam, wat de vraag opwerpt naar de beoogde koppeling van OKA op wijkniveau. Is deze gerealiseerd? Gemist wordt: Directe eensluidende informatie vanuit Samenwerkingsverband. Informatie komt nu niet, fragmentarisch, vertraagd en soms onjuist binnen. Sturing op de agenda van het wijkoverleg vanuit het SWV, bv. in de vorm van gezamenlijke (deel)agenda. Bestuurlijke betrokkenheid. Het wijkgericht werken wordt door de scholen ervaren als bestuurlijk gezien van minder belang, soms van tegenstrijdig belang. Extern (betaalde) proces ondersteuner en begeleider wijkoverleg. Wijken c.q. scholen worden (te) laat in de processen betrokken. Ze willen graag bevraagd worden op specifieke thema’s. Enkele wijken verwoorden een pleidooi voor ophalen van informatie vanuit de praktijk via de wijken. Aansluiting en doorlopende lijn m.b.t. de voorscholen.
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
C. Toetsing van doel en uitgangspunten
Terugkomend op gestelde doelen is de conclusie dat daar waar een wijk goed samenwerkt en men het belang van een goede onderwijsplek voor een kind voorop stelt het goed mogelijk is om de zorgplicht bestuur doorbroken vorm te geven. Bijkomend effect van deze wijken is een versterking van elkaars expertise en onderlinge waardering en begrip voor elkaars scholen. Genoemde goede praktijken komen voort uit deze wijk samenwerkingen. Ook mag geconcludeerd worden dat de samenwerking met de jeugdhulpverlening veel potentie heeft, maar ook de nodige verbeterpunten kent. Anderzijds is er een negental wijken die niet of niet meer bijeen komen, om diverse redenen. Waarbij concurrentie met bijkomende gevolgen voor de samenwerking, de te magere agenda, grote onderlinge verschillen in scholen en geen reden/behoefte aan wijkgericht samenwerken het meest genoemd worden.
D. Advies Wanneer we het wijkoverleg willen handhaven en faciliteren is daarvoor minimaal nodig:
Gezamenlijk kader waarbij doel en voorwaarden voor samenwerking door de afzonderlijke scholen én hun besturen gedragen wordt. Facilitering van de intern of extern voorzitter of ondersteuner van het wijkoverleg. Duidelijkheid over de bekostiging daarvan, bv. vanuit het SWV voorafgaand aan de toekenning van de ondersteuningsmiddelen. Directe informatie lijn vanuit het SWV (halen en brengen) Sturing op de agenda door regelmatig bespreekpunten en/of informatie vanuit het SWV aan de kartrekkers van het wijkoverleg te doen toekomen. Regelmatige afstemming van de teamleiders van het OKT met de wijk. Daadwerkelijke bestuurlijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid bij het wijkgericht werken. Elke wijk wordt door een bestuurder ‘geadopteerd’. Er is sprake van bestuurlijke verantwoordelijkheid t.a.v. het bijeenkomen en functioneren van het wijkoverleg. Gedeelde intentie binnen de wijken: geen concurrentie op zorg! Handhaven van de stedelijke afspraken m.b.t. tussentijdse overname van leerlingen, ook daar waar het geen leerlingen met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte betreft. De wijkindeling is gekoppeld aan de wijkindeling vanuit de gemeente in het kader van de samenwerking op gebied van jeugdhulpverlening. Specifiek onderbouwde uitzonderingen daargelaten. Het uitgangspunt is dat alle scholen deelnemen aan de wijkgerichte samenwerking op gebied van onderwijs en hulpverlening. Duidelijkheid m.b.t. wie er aanspreekbaar is binnen de wijk voor het SWV, rond het functioneren van het wijknetwerk of wanneer er sprake is van een zorgplicht case. Helderheid
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)
over hoe de bestuurlijke betrokkenheid en de aanspreekbaarheid van de bestuurlijke betrokkenheid zich met elkaar verhouden. Daarnaast zijn de ‘goede praktijken’ te delen en te gebruiken van elkaar om het wijknetwerk te versterken. Het SWV zou een rol kunnen spelen in het toegankelijk maken ervan. Wanneer we het wijkoverleg niet handhaven, zullen we andere antwoorden moeten vinden op een aantal belangrijke thema’s, te weten: De verantwoordelijkheid voor de zorgplicht. De zorgplicht is wettelijk een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Wanneer het wijkoverleg niet meer kan worden benut om in die situaties waarbij sprake is van een niet of niet meer kunnen voldoen aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een specifieke leerling, kan dit ten koste gaan van thuisnabij onderwijs voor de leerling. Bij grote besturen wellicht geen probleem om een leerling op een andere school van het eigen bestuur thuisnabij passend onderwijs te bieden, maar bij kleinere besturen is dat niet vanzelfsprekend en leidt dat mogelijk tot ‘shoppen’ met leerlingen. Ook ligt er een risico voor de zgn. populaire scholen, waar mogelijk meer leerlingen met een extra ondersteuningsvraag aangemeld kunnen worden. Het gelijkelijk verdelen van zwaarte is minder mogelijk dan wanneer dit op wijkniveau mogelijk zou zijn, met eventueel aanmeldingsproblematiek als gevolg. De beoogde samenwerking tussen jeugdhulpverlening en onderwijs. Andere organisatievorm? Op schoolniveau laten? Rol voor de steunpunten passend onderwijs?
Het advies vanuit het Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen is om de wijkoverleggen te handhaven en te versterken met behulp van de geformuleerde minimale voorwaarden.
Bijlagen: Wijkoverleggen overzicht, opbrengsten interviews Wijkindeling februari 2016
Notitie wijkoverleg t.b.v. DB/AB, februari 2016 (AV, 02-02-2016)