Een Amsterdam, 8 februari 2016 De massief houten deur van het koffiehuis gaat open. Daar staat Pepijn de Jong. De tweeëndertig jarige dromer, cartoonist en verslaafde koffiebaardmans. Hij wrijft in zijn handen, want o God wat is het koud buiten. Dat hij deze erbarmelijke fietstocht heeft overleefd. Het mag een wondertje genoemd worden. Natuurlijk is hij ook weer eens zijn handschoenen vergeten. Als Pepijns hoofd niet zou vastzitten, dan was hij die geheid ergens kwijtgeraakt. Deze keer is hij ze echter niet vergeten omdat hij met zijn gedachten bij de wekelijkse boodschappen was. En evenmin was hij de hoogte- en dieptepunten van afgelopen weekend op een rijtje aan het zetten. Was dat het maar. Was het maar zoiets onschuldigs. Pepijn is al dagenlang aan het peinzen over ‘de afspraak.’ De afspraak houdt hem ’s nachts wakker. De afspraak maakt dat hij urenlang ligt te draaien en te piekeren in zijn bed. Soms knipt hij plotseling rond de klok van drieën zijn nachtlampje aan en grist hij naar een novelle van een stapeltje ongelezen boeken naast zijn bed. Als na een half uurtje lezen zijn oogleden zwaar worden, probeert hij het nog eens. Meestal zonder succes. Als het wel lukt om te slapen droomt hij slecht 1
of wordt hij niet veel later trillend en zwetend wakker van een nachtmerrie. Afgelopen vrijdag besloot hij dat de maat vol was. Hij belde de doktersassistente voor een afspraak en die zei, zo nors en zakelijk als ze altijd is, dat er nog één plekje vrij was. Vijf over vier. Pepijn kreeg tien minuten de tijd om zijn huisarts te overtuigen van zijn chronische slaapprobleem. Het was even alsof hij opnieuw zijn proefschrift moest verdedigen. De huisarts schreef aarzelend en met gefronste wenkbrauwen de medicatie voor. Het liefst zag hij zijn patiënt wat minder hard werken. Maar de huisarts wist dat hij daar niet over moest beginnen. Pepijn spoedde zich meteen naar de apotheek en vertrouwde erop die avond in een halve narcose te worden gebracht. Hij had nog niet het flauwste vermoeden dat de voorgeschreven medicijnen te licht waren voor zijn zorgelijke brein. Uren en uren heeft hij versuft, maar bij bewustzijn naar het plafond liggen staren. Net zo lang totdat er wat eerste reepjes zonlicht in zijn slaapkamer vielen en het autoverkeer voor zijn deur geleidelijk toenam. Pepijn heeft de volgende morgen geaarzeld of hij de afspraak zou annuleren, want zo ellendig en brak als dat hij zich voelde kon hij toch zeker niet aanvangen? Hij zou een modderfiguur slaan. Een uitgebluste indruk maken, net als die keer dat hij als een bezetene over de avenues van Parijs fietste. Wat hem tegenhield om af te zeggen? Pepijn wist geen goed excuus te bedenken. Wat moest hij zeggen? Dat hij met hoge 2
koorts op bed lag te ijlen? Dat hij zo slim is geweest om rauwe kip te eten en als gevolg daarvan al drie dagen diarree heeft? Moest hij zeggen dat hij gebukt ging onder een migraineaanval? Het was hem er alles aan gelegen om een energieke en onverwoestbare indruk achter te laten en dit zou daarbij niet echt van dienst zijn. Moest hij dan misschien liegen over een sterfgeval in zijn familie? Ook dit was een weinig plausibel idee, dacht hij. Over het algemeen is een afscheid al vijf dagen van tevoren bekend. Pepijn ging zorgvuldig alle opties na en kwam uiteindelijk tot een zeer heldere maar teleurstellende conclusie: afzeggen was onverstandig. Het zou bovendien alleen maar uitstel van executie betekenen. En waarom zou hij na zoveel jaren van onzekerheid en twijfel over zijn toekomst überhaupt dit belangrijke moment voor zich uit willen schuiven? Pepijn zou alleen maar nog langer gebukt gaan onder slapeloosheid en uiteindelijk als een halve zombie op de afspraak verschijnen. De afspraak waar Pepijn zo verschrikkelijk tegenop ziet, de afspraak die hem heel wat kopzorgen en slapeloze nachten bezorgt en zelfs tot medicijngebruik heeft gedwongen is over minder dan twee uur. Pepijn is op van de zenuwen. Zijn hartslag zit in zijn keel. Van de slapeloze nachten en nervositeit is gelukkig aan de buitenkant weinig op te merken. Hij heeft geen kringen onder zijn ogen, bijvoorbeeld. En zijn handen trillen nog niet als die van een Parkinson patiënt. Wel 3
ziet hij wit. Zo wit zelfs als een vel papier. Maar dat ziet iedere Nederlander aan het einde van een ijzige, donkere winter. Pepijn kan met zo’n hoge hartslag het beste geen koffie drinken. Maar de cafeïne is nodig om alert en scherp van geest te zijn. Het kan hem de opgewekte en uitgeruste uitstraling geven die nodig is om een goede indruk te maken. Het kan hem de energie geven die nodig is deze belangrijke afspraak te overleven. Pepijn groet de barista genaamd Elise en zegt een medium Americano te willen. ‘Is het voor hier?’ vraagt Elise. Pepijn knikt instemmend. ‘Anders nog iets?’ ‘Nee, dank je,’ zegt Pepijn, die maar al te graag een muffin, croissant of tosti uit de vitrine zou willen, maar dat niet bestelt teneinde te voorkomen dat hij zo moddervet wordt als zijn grote broer Bastiaan. Die is een paar jaartjes ouder en weegt minstens honderdvijftig kilo. Als gevolg daarvan heeft hij zo’n beetje alle denkbare ziektes gekregen. Van hartaandoeningen tot diabetes en van obstructieve slaapapneu tot artrose. Pepijn is zich bewust van de genetische risico’s en de gevolgen van opgehoopte lichaamsvetten. Hij heeft daarom, in tegenstelling tot Bastiaan, een uitstekende body mass index en geen greintje pijn bij het opstaan of traplopen. Elise noemt het bedrag, waarop Pepijn zijn pinpas 4
omhoog houdt. ‘Ik wil pinnen.’ Hij houdt de pas tegen de automaat en hoort dat het goed is. ‘Espresso is het deze week.’ ‘Watte?’ vraagt Pepijn. ‘Espresso?’ ‘De Wi-Fi code.’ ‘Ach, sorry… ben nog niet helemaal wakker.’ ‘De koffie zal vast helpen,’ lacht Elise. ‘Laten we het hopen.’ Pepijn ziet toe hoe de boontjes worden gemalen en door Elise met een koffie tamper worden aangedrukt in de filterdrager. De aroma’s die vrijkomen bezorgen een glimlach rond zijn droge lippen. Dat belooft weer een mooie koffie, denkt hij. Op hetzelfde moment gaat de deur open. Het is Henk de glazenwasser. ‘Goeiemorguh,’ zegt hij met een zeer krachtige stem. ‘Ik kom de ramen doen. Maar ken ik eerst effe een bakkie van je krijge, schat?’ Henk heeft opvallende grijze krulletjes en een te bruine huid voor de tijd van het jaar. Zijn schouders zijn breed, net als zijn hele torso, en onder zijn opgestroopte mouwen zijn een paar opzichtige tatoeages aangebracht. Pepijn herkent het rode schild met daarop een zwarte paal met drie onder elkaar geplaatste Andreaskruisen op zijn linkerarm. Op zijn rechterarm domineert het logo van de voetbalclub Ajax en biermerk Heineken. 5
‘Hé,’ zegt Henk. ‘Mot je het helemaal alleen doen, vandaag?’ ‘Nee, hoor,’ reageert Elise en wijst richting het keukentje. ‘Jor is er ook.’ ‘HÉ, BIJGOOCHEM!’ roept Henk. ‘DIT KEN NIET HÈ. JE KEN HAAR NIET ZO ALLEEN LATEN. ’ Nieuwsgierig steekt Jor zijn hoofd om het hoekje. ‘Sorry, wat is er Henk?’ vraagt hij en hij pakt een geblokte theedoek om zijn handen mee af te drogen. ‘Ik moest even de vaatwasser uitruimen.’ ‘Ik zei dat je dit niet kan maken. Dit wijffie staat zich het schompes te werken en jij bent een beetje aan het maffen achter.’ ‘Ik moest de vaatwasser uitruimen.’ ‘Ja, dat zou ik ook zeggen.’ ‘En hoezo werkt enfant terrible zich het schompes? Ik zie maar één klant.’ ‘Hoe noem je dit wijffie?’ vraagt Henk. ‘Enfant terrible.’ ‘Enfant terrible?’ ‘Zo noem ik haar altijd. Ze is namelijk een onmogelijk geval.’ ‘Jij bent anders geen schijntje beter,’ reageert Elise als door de hond gebeten. ‘Wil je er nog iets bij, Henk?’ ‘Nee, hoor. Ik mot van mijn vrouw weer aan de lijn denken,’ zegt hij en hij en pakt vervolgens een flinke vetrol vast. ‘Zie jij iets?’ vraagt hij met de onschuld van een 6
kind. Elise kijkt van schrik de andere kant op. Ze wil niet weten wat Henk tussen zijn duim, wijs- en middelvinger heeft geklemd. ‘Nee, nee, ik zie niets,’ zegt ze en knijpt haar ogen samen. ‘Dat bedoel ik,’ zegt Henk geamuseerd. ‘Hé, maar heb je misschien wel een saffie voor me? Of jij misschien, maatje?’ Jor haalt zonder iets te zeggen een sigaret uit een pakje dat tussen de kassa en een stapeltje schoteltjes ligt geklemd. ‘Hé, te gek, man,’ zegt Henk en doet de sigaret in één beweging achter zijn oor als een ingenieur zijn potlood. Dan inspecteert hij de ramen. ‘Ken ik dat zo effe weghalen? En dat daaro? Ik ken er anders niet bij met m’n ladder.’ Elise knikt en schuift intussen de koffie over het granieten blad naar Pepijn. ‘Een medium Americano.’ ‘Dank je,’ reageert Pepijn die ervan baalt dat de bestelling is afgerond, want de flamboyante Henk doet zijn zorgen voor een moment vergeten. Hij denkt even een minuut niet aan de afspraak en dat is zowel heerlijk als verbazingwekkend, want Henk lukt wat verslavende en kostbare slaaptabletten niet lukt. Pepijn is vooral gefascineerd door de luide stem. Het is bijna alsof hij omver wordt geblazen. Het volumineuze past bij zijn postuur en zijn beroep. 7
Pepijn kan genieten van combinaties die kloppen, want dat geeft hem het gevoel dat het leven niet zo onbegrijpelijk is als dat ze lijkt. Pepijn grijpt de mok met beide handen vast en voelt zijn vingertoppen tintelen door het temperatuurverschil. Onderweg naar zijn favoriete stekje pakt hij een krant van de leestafel. Even aarzelt hij of zijn vaste plek wel de grootste kans biedt op een ongestoorde blik in het landelijke dagblad. Daarnaast zit namelijk een jong gezin. De ouders zitten bewegingloos naar hun smartphone te kijken. Een jongetje en meisje zitten een croissant te ontleden en tekenen met stiften op afwisselend witte velletjes papier en de tafel. Ongestoord. Maar gaat dat straks niet zitten klieren? Ik geef ze het voordeel van de twijfel, denkt Pepijn en werpt zijn jas over de stoel. Dan ziet Pepijn hoe Henk zich met dat grote lijf van hem tussen een lage stoel en een vrouw op een barkruk aan het raam wurmt. Hij geeft daarbij de vrouw per ongeluk een tik. ‘Sorry, mop,’ hoort Pepijn de glazenwasser luidkeels zeggen. De vrouw kijkt over haar linkerschouder en op dat moment verstomt Pepijn. Wat is dat voor een prachtige vrouw? Wat een onvoorstelbaar mooie vrouw! De vrouw draait vanuit een bepaalde nieuwsgierigheid ietwat door, vindt de ogen van Pepijn en blijft daar even. Dan kijkt ze weer verlegen 8
weg. Wow, Pepijn kan haast niet geloven hoe mooi en aantrekkelijk ze is. Terwijl hij zijn stoel wat naar achteren schuift en langzaam plaatsneemt bestudeert hij de onbekende vrouw van boven naar beneden. Pepijn is van nature geneigd alles te willen verklaren en zo probeert hij ook een verklaring te vinden voor haar schoonheid. Zijn het de dominante wenkbrauwen in combinatie met de helderblauwe ogen? Of zijn het haar mooi gevormde lippen en stoere kaaklijn die het beeld kloppend maken? Pepijn is in tegenstelling tot het stereotype man niet geïnteresseerd of een vrouw cup B of D heeft. En ook hoeft een vrouw geen kont te hebben als Beyoncé. Niet alleen blondines, maar ook brunettes en rossige typetjes komen door de keuring. Pepijn verschilt ook in andere opzichten van de mainstream. Hij is bijvoorbeeld slecht in flirten. Zodra hij oogcontact maakt gedraagt hij zich als een zielig en verlegen ventje. Ook nu de onbekende vrouw zich nogmaals omdraait en zijn ogen halsstarrig opzoekt zit Pepijn wat neurotisch op zijn stoel te bewegen. Wat moet ze van me, denkt hij. Maar gelijk daarna verstart hij weer bij het zien van zoveel schoonheid. Pepijn besluit de krant te openen teneinde niet ten prooi te vallen aan verleidingen en wilde fantasieën. Hij snelt langs de koppen alsof hij de trein moet halen. Iets met Griekse migrantenstroom, verzwakte 9
jihadisten en sancties tegen Rusland. Eigenlijk interesseert het Pepijn weinig wat er in de wereld gebeurt. Hij heeft nu wel wat beters aan zijn hoofd. Over twee uur heeft hij de afspraak. Hoe kan hij de tijd doorbrengen zonder aan iets anders te denken? Het liefste verdooft hij zichzelf. Met alcohol bijvoorbeeld. Waarom niet een paar Merlots of Prosecco’s achterover tikken? Gevolgd door een Schotse whisky of drie. En dan eindigen met cognacjes die alcoholpromillages hebben waar zelfs de meest gedreven comazuipers van terugdeinzen. Of misschien dat hij liever eindigt met een kruidige rum. Als afsluiter is een gin ook geen gek idee. Het is dé garantie op lekker slapen, nooit meer wakker worden. Pepijn kijkt op van zijn krant. Hij ziet de mooie vrouw naar buiten kijken. Daar rijden auto’s, fietsers en scooters voorbij. Een ambulancewagen met gillende sirene. Maar net op het moment dat Pepijn weer in de krant wil kijken ziet hij hoe de vrouw zich half omdraait, hem recht in de ogen kijkt en zuinig lacht. Pepijn verzamelt al zijn moed en lacht terug op een manier waarover geen misverstand kan bestaan. De zenuwen gieren door zijn lijf. Hij duikt weer weg in zijn krant en grijpt zijn mok vast. Geleidelijk brengt hij deze naar zijn mond. Zal ze wel echt naar mij kijken, bedenkt hij zich ineens. Voor hetzelfde geld kijkt en lacht ze zo lief naar de barista die vlak achter hem aan de bar staat. Hij draait zich om en daar ziet 10
hij Jor. Maar hij is geconcentreerd bezig bij de sealmachine. Het is onmogelijk dat de mooie vrouw met hem flirt. Plotseling staat de vrouw op van haar hoge kruk. Pepijns hart slaat in zijn keel. Wat een prachtverschijning, denkt hij – ondertussen haar jonge lichaam gadeslaande. Zijn ogen blijven vooral steken rond haar middel. Ze heeft een hoge broek aan die prachtig de mooie vorm van haar lichaam accentueert. Het duurt niet lang of het godinnenlichaam komt in beweging. Pepijn kan haast niet geloven hoe uitgebalanceerd het loopje is. Niet te zelfverzekerd of juist onbeholpen. Valt er dan helemaal niets op deze schoonheid af te dingen? Is er dan werkelijk niets wat minder geslaagd of appetijtelijk oogt? Zo op het eerste gezicht niet. Maar allicht dat onder die kleren een aantal aanstootgevende tatoeages schuilgaan. Pepijn heeft niets met Chinese tekens of draken op de onderrug. Het doet hem simpelweg teveel herinneren aan al die ordinaire pornoclips die hij vanaf zijn vijftiende met enige regelmaat opzet. Enkel en alleen omdat hij te beroerd is zijn eigen fantasie te gebruiken. Als er onder die kleren geen onaangename verrassingen schuilgaan, dan zijn het wel eigenschappen die imperfect zijn. Of gebeurtenissen uit het verleden, zo redeneert Pepijn. Hoe vaak was hij al dan niet tegen een vrouw opgelopen die ogenschijnlijk lief en zorgzaam was, maar na verloop van tijd vooral egoïstisch en onbetrouwbaar bleek? 11
De vrouw die door het leven gaat als Lieke, staat bij de bar en zegt tegen Jor: ‘Een goeie koffie verkeerd, graag.’ ‘Een goeie koffie verkeerd, enfant terrible,’ snauwt Jor naar Elise en slaat de bestelling aan op de kassa. ‘Anders nog iets?’ ‘Nee, dank je’ zegt Lieke en rekent af. Ze kijkt een keer om naar Pepijn en zoekt naar mogelijkheden om met hem in contact te komen. Mijn portemonnee laten vallen is te cliché, denkt ze. De Wi-Fi code vragen? Dat is tamelijk vreemd als je net van de bar komt. Bovendien kijkt de lekkere jongen naar een krant en niet zijn smartphone. Waarom zou hij de Wi-Fi code weten? Er moet toch iets te verzinnen zijn, vraagt ze zich af. Maar dan besluit ze dat het niet haar taak is om actie te ondernemen. Lieke is een moderne vrouw, maar wil desalniettemin dat de man het initiatief neemt. Dat de man dapper genoeg is om haar aan te spreken en een originele invalshoek bedenkt. ‘Een goeie koffie verkeerd,’ roept Elise en Lieke kijkt van schrik om. Ze pakt de mok vast en loopt terug naar de barkruk bij het raamkozijn. Maar niet zonder nog één keer te hebben omgekeken naar Pepijn. De man die hier iedere maandagochtend een medium Americano bestelt en wat ochtendbladen doorspit.
12
Ze is echt perfect, denkt hij. Iemand met zo’n fijne kledingsmaak moet wel voortreffelijke lingerie dragen. Pepijn is verzot op kant. Strings, dat vond hij maar wat ordinair. Totdat hij zijn huidige vriendin ontmoette. Zij draagt bijna alleen maar strings en godverdomme, wat kan hij zich dan altijd moeilijk inhouden. Zou die mooie vrouw niet een tipje van de sluier kunnen oplichten? Pepijn kan het natuurlijk vergeten met zo’n hoge heupbroek. Al zou ze op de kruk helemaal vooroverbuigen, dan is het nóg onmogelijk dat ze iets prijsgeeft. Het blijft een goed verborgen geheim. Zou er iemand in haar leven zijn die het wel mag zien en zelfs mag uittrekken? Ach, denkt Pepijn… vast wel! De meeste vrouwen van tegenwoordig nemen het niet zo nauw als het om seks gaat. Heb je een beetje vlotte babbel en leuk koppie, dan lig je binnen een mum van tijd te wippen. Alles en iedereen is van God los, hier! Het heeft Pepijn, die toch ietwat terughoudender is op dat gebied, altijd tegengestaan aan de zogenaamd moderne tijd. Waarom weet hij zelf niet zo goed. Het is waarschijnlijk jaloezie, want hij verstaat de kunst van het verleiden niet. Het kan ook de gedachte zijn dat als hij een vrouw ligt te neuken, hem al minstens veertig pikken zijn voorgegaan. Lieke kijkt wat dromerig naar buiten. Daar ziet ze alleen wat auto’s voorbij snellen. Het is een ontzettend leuke jongen, denkt ze. En ze lijkt zijn aandacht te 13
hebben. Maar zal hij het bij een leuke flirt houden of grijpt hij deze kans met beide handen aan? Zal ze misschien toch zelf het voortouw nemen? Het is zonde om het niet geprobeerd te hebben. Maar wat nou als ze een blauwtje loopt? Ze kijkt nog een keer om en ziet hoe de jongeman haar uitdagend aankijkt. Hij lacht zuinig. Er bestaat geen twijfel over. Hij vindt haar leuk. Zij vindt hem leuk. Lieke zal zeker geen blauwtje lopen. Opeens verzamelt ze al haar moed en staat ze op. Pepijn verwacht niet dat het verder komt dan flirten en denkt dat ze zojuist iets is vergeten. Misschien wat suiker voor in de koffie verkeerd. Ja, ze wil vast wat suiker aan haar koffie verkeerd toevoegen, denkt Pepijn. Maar de vrouw kijkt hem bijna intimiderend aan. Pepijn probeert zo nonchalant mogelijk een andere kant op te kijken. Maar hij beseft zich terdege dat het negeren van deze schoonheid een onbegonnen zaak is. Vanaf het moment dat hij hier ging zitten leek dit moment onvermijdelijk. Hij kijkt haar weer aan en ziet nu hoe ze recht op zijn tafeltje afloopt. O, God… ze gaat me aanspreken! De beeldschone vrouw gaat me aanspreken, denkt hij. En ettelijke seconden later staat ze pal voor hem. ‘Mag ik bij je komen zitten?’ vraagt ze.
14