Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg is een uitgave van Coöperatie VGZ. Concept en redactie Arin van Zee, Leonie Voragen, Jord Neuteboom, Sandra Adamini, Claske Helders en Mirjam Davidson Eindredactie Claske Helders Fotografie Chris Pennarts, Babet Hogervorst, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vormgeving Loep ontwerp, Arnhem Illustraties Yune Drukwerk Rikken Print, Gendt © VGZ, 2014
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Colofon
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Voorwoord In de loop van de jaren ben ik anders naar de zorg gaan kijken. Mijn moeder lag een aantal jaren geleden een tijd in het ziekenhuis. Zij klaagde dat haar eten koud geworden was, en de verpleegkundige klaagde dat ze het te druk had en niet alles tegelijkertijd kon. Ze vroeg mij of ik niet vaker kon komen om mijn moeder eten te geven. En zelfs of ik ook nog de buurvrouw kon helpen! Destijds kon ik dat absoluut niet waarderen. Ik was zelfs een beetje beledigd. Nu denk ik ‘waarom niet’? Wijknetwerken zijn een krachtige manier om zorg en welzijn aan elkaar te verbinden. Iemand met reumaklachten kun je leren hiermee om te gaan door een aantal sessies te organiseren over hoe hij met zijn ziekte moet omgaan. Dit in plaats van hem steeds maar weer naar een arts toe te sturen. Hierdoor neemt iemand de regie over zijn of haar leven. De zorg wordt onbetaalbaar als we niet op deze manier gaan denken.
We staan aan de vooravond van een verandering in hoe we onze zorg organiseren. Voor iedere klacht is wel een specialist te vinden. Maar sommige klachten kunnen prima op een andere manier behandeld worden. Zonder de hulp van dure specialisten. Zorgverzekeraars, zoals Coöperatie VGZ, gaan meer samenwerken met gemeenten. En kijken naar oplossingen om te ‘demedicaliseren’. Oftewel te kijken naar alternatieven voor het geven van medische zorg. Natuurlijk hebben we altijd professionele hoogwaardige zorg nodig. Maar dan denk ik aan het bieden van professionele zorg zoveel en zolang als dat nodig is. En niet meer dan dat. Een wijkverpleegkundige, een maatschappelijk werkster of een buurvrouw kunnen prima taken vervullen waardoor iemand niet meer bij de huisarts terecht komt. Een goed voorbeeld van de participatiemaatschappij. In dit boek staan verhalen van mensen die op de een of andere manier betrokken zijn bij wijknetwerken, maar ook ervaring die Coöperatie VGZ opgedaan heeft in samenwerking met gemeenten. Deze resultaten zijn onder andere omgezet in convenanten met gemeenten, een handboek voor inkopers en gedeelten zijn inmiddels geïncorpereerd in het beleid van Coöperatie VGZ. Het is een doorlopend proces en de persoonlijke verhalen inspireren ons om verder na te denken over de inzet van wijknetwerken. Ik ben al overtuigd. En ik hoop dat u dat na het lezen ook bent.
Peter Hoppener Directievoorzitter Divisie Zorg
Inhoud
Strip: Zorg dichterbij de burger
6
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Het basecamp Interview Ab Klink Samenwerken in de wijk brengt evenwicht Beeldverhaal: Beweeg je fit Van eenzame lifter naar groepsreis De ontwikkeling van de gezondheidszorg Definitie van gezondheid Ontwikkelingen vanuit de overheid Interview Machteld Huber
9 10 13 15 16 17 20 22 24
2 2.1 2.2 2.3
Op weg gaan... Interview Kim Putters Beeldverhaal: Gewichtige gezinnen Verbroken verbindingen Een transitie in de zorg Interview Jord Neuteboom Complexe vraagstukken
27 28 30 32 33 36 38
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Reisgenoten Interview Bert Frings Beeldverhaal: Huis van de wijk Organisator van zorg Waarom sociale wijkteams? Interview Paula Starre Van bureaucratie naar de mens centraal De burger meenemen in de reisplannen Interview Jan Lamers
41 42 45 46 47 48 52 53 54
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Pionieren Interview Anita Kreuk Beeldverhaal: KanDoen Een leidraad voor wijknetwerken Het inkoopproces voor wijknetwerken Interview Esther en Bart Sociaal wijkteam Lindenholt Nijmegen De werking van wijkteams Interview Walter Klein Bleumink De kanteling van Coöperatie VGZ Buurtinitiatieven Interview George Schmitz
57 58 60 62 63 64 68 69 72 74 75 76
Epiloog
79
Colofon
omslag
Zorg dichterbij de burger
In Nederland is de zorg prima geregeld, voor iedereen. We kunnen bijvoorbeeld naar de huisarts, een psycholoog en kunnen gebruikmaken van thuiszorg. Er zijn enorm veel verschillende aanbieders in zorg en welzijn waardoor we altijd iets te kiezen hebben.
Iets tevéél te kiezen zelfs. Een patiënt kiest door de veelheid aan loketten vaak voor wat hij kent: zijn huisarts. Het gevolg?
De helft van de overvolle wachtkamers van huisartsen is gevuld met mensen die vragen hebben die niet zorg-, maar welzijngerelateerd zijn. Zorgverzekeraar VGZ denkt dat dát anders kan.
Zorg- en welzijnsinstanties bundelen hun krachten in zo’n netwerk en pakken het probleem van Esther gezamenlijk aan. Dankzij het Wijknetwerk komt Esther terecht bij het Schoolwandelbusproject.
Ze begeleidt kinderen lopend naar school en beweegt daardoor elke dag een half uur. Bij het project ontmoet ze Samira; ook moeder én deelneemster aan de workshop Verstandig Koken, waarover ze Esther enthousiast vertelt.
Samira en Esther gaan niet alleen samen verstandig koken maar trainen ook samen voor de Zevenheuvelenloop. Buurvrouw Petra vangt de kinderen op tijdens de trainingsuurtjes. In ruil daarvoor doen de kinderen van Esther en Samira eens per week karweitjes bij de moeder van Petra.
Een voorbeeld: In de wachtkamer van de huisarts zit Esther. Esther is een alleenstaande moeder en heeft het niet breed. Ze werkt thuis achter haar computer en beweegt weinig. Veel vrienden heeft ze niet en daardoor voelt ze zich regelmatig eenzaam.
Doordat ze maar weinig de deur uitkomt, is ze eigenlijk iets te zwaar. En ze heeft last van haar rug. Met die klacht is ze naar de dokter gegaan. Behandelt de dokter dit als zorgklacht, dan zal de pijn verdwijnen.
Maar wat blijft, is het welzijnsprobleem dat de klacht heeft veroorzaakt. Om dat probleem op te lossen is een andere, bredere aanpak nodig. In de aanpak van VGZ maakt Esthers huisarts onderdeel uit van een Wijknetwerk.
Zij is slecht ter been en kan wel wat gezelschap gebruiken. Door het probleem van Esther gezamenlijk aan te pakken, is niet alleen haar pijn verdwenen maar is haar hele leven verbeterd. Ze straalt weer en dat heeft invloed op haar omgeving.
Zorgverzekeraar VGZ wil de 1e-lijns zorg laten aansluiten op bestaande structuren in wijken. We halen samen met gemeenten de schotten tussen zorg en welzijn als het ware weg.
Hiermee zorgen we ervoor dat iedereen eenvoudig en duurzaam geholpen wordt. Nu én in de toekomst. Want voor goede zorg, zorg je samen.
6
7
1 Het basecamp
8
9
Ab Klink Lid Raad van Bestuur Coöperatie VGZ Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Er is geen sector zo bijster complex georganiseerd als de zorg. En dat terwijl het uiteindelijk om mensen gaat. Het is mijn missie om de zorg zo te ijken dat deze tegemoet komt aan de wensen van degenen die zorg nodig hebben. Mijn drijfveer is deels ontstaan door mijn politieke achtergrond en mijn vader die last kreeg van hartfalen en zorg nodig had. Ook mijn bezoeken aan de VS, waar welzijn en zorg zeer versplinterd is, zijn een inspiratiebron.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Een verzekeraar moet mede investeren in welzijn. Denk aan het voorkomen van eenzaamheid en valpreventie. Als we met experimenten in proeftuinen kunnen aantonen dat de zorgconsumptie minder wordt, dan levert dat een voordeel op voor de zorgverzekeraar. Als verzekeraar kunnen we ons vervolgens hiermee onderscheiden van anderen. Bekijk per schakel, 0e-, 1e- en 2e-lijn, wat er gebeurt en wat de impact is op de schakel erna. En durf ook ‘waterbedeffecten’ te voorkomen door te stoppen met financieren van wat niet nodig is. Maak op basis van de uitkomsten van de proeftuinen nieuwe contractafspraken. Daar wil ik naar toe.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Mensen worden niet gelukkig als ze het medische circuit ingetrokken worden. Overdaad schaadt en zeker als het gaat om medische zorg. Door je te richten op preventie creëer je een win-winsituatie voor de patiënt en de zorgverzekeraar. Het geld dat bespaard wordt zou meer in welzijnstrajecten gestopt moeten worden.’
Machteld Huber vraagt: ‘Wat voor financieringsstructuren zie je als je je meer gaat richten op gezondheid en preventie?’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Allereerst moeten we beginnen met het verbeteren van de zorg en vanuit daar naar een verlaging van de kosten. Met wijknetwerken kunnen we nieuwe interventies inventariseren. Denk vanuit de mensen, het gaat tenslotte om de kwaliteit van leven en de toegang tot zorg verbeteren. De ervaring die we opdoen in de samenwerking met gemeenten kunnen we meenemen in onze inkoopprocessen bij andere gemeenten.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Zoeken naar kwaliteitsinterventies en die gaan betalen. Zowel in de 0e-, 1e- en 2e-lijn. Dit moet je uitvoeren en monitoren in vastgestelde proeftuinen. Hiermee creëer je een benchmark die de informatie oplevert en met deze kwaliteitsindicatoren kun je sturen op inkoopcontracten en/of convenanten waarmee de verbinding steeds meer vorm krijgt.’
‘Het is mijn missie om de zorg zo te ijken dat deze tegemoet komt aan de wensen van degenen die zorg nodig hebben.’
Ab Klink antwoordt: ‘We betalen nu niet voor vermijden van zorg, en voor de kwaliteit van leven. Dat moet veranderen. Onze structuur is nu zo dat we betalen voor een consult. Maar wie is echt patiënt en wie niet?’
11
Samenwerken in de wijk brengt evenwicht Met 27 gemeenten sluit Coöperatie VGZ convenanten. Middels deze convenanten worden afspraken gemaakt over de terreinen waarop samenwerking plaatsvindt. Het inrichten van wijkteams staat centraal maar een belangrijke ander thema is preventie. Door een combinatie van wijkteams en preventie ontstaat er een evenwicht voor bewoners van een wijk in zorg, welzijn en wonen. Hierbij kiest Coöperatie VGZ voor een integrale benadering waarbij voorzieningen op het gebied van zorg en welzijn zoveel mogelijk met elkaar zijn gekoppeld. Gedacht kan worden aan het samen ontwikkelen van gecombineerde leefstijl interventies, die wijkbewoners aanzetten tot gezond gedrag, toegepast in de eigen leefwereld. Dit kan betekenen dat er onder begeleiding van een diëtist wordt gekookt in een wijkcentrum of dat een fysiotherapeut mensen begeleidt en zorgt dat ze terechtkomen bij een sportclub in de buurt. Op deze manier wordt zoveel mogelijk uitgegaan van eigen mogelijkheden binnen de wijk of het sociale netwerk. Door dit meer aan te spreken en te versterken, neemt zelfredzaamheid toe en wordt de participatie vergroot. Dit leidt uiteindelijk tot verhoging van kwaliteit van leven.
Er moet een duidelijke schakel zijn tussen de 1e-lijn en wonen en welzijn.
Coöperatie VGZ kijkt samen met de gemeente en het zorgkantoor welke benadering op het gebied van zorg en welzijn in een bepaalde wijk belangrijk zijn en zoeken dan samenwerkingen op dit gebied. Of er is al een initiatief vanuit de wijk ontstaan dat ondersteund kan worden.
13
Beweeg je fit Het Beweeg-je-fit-programma is er speciaal voor kinderen met overgewicht, van 4 tot 12 jaar, en hun ouders. In dit programma sporten de kinderen één keer per week zelfstandig en één keer samen. Het hoofddoel is dat kinderen weer plezier krijgen in bewegen. Dit gebeurt met buitenspelen en bij een sportvereniging. Hierbij is het halen van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen het uitgangspunt. Naast bewegen leren kinderen zelf gezonde keuzes te maken op het gebied van eten en drinken en worden normen en waarden spelenderwijs uitgelegd.
Nederlandse Norm Gezond Bewegen Om een goede gezondheid te behouden is het gewenst tenminste vijf dagen per week 30 minuten lichaamsbeweging te hebben. Voor kinderen, jongeren en mensen met overgewicht is het gewenste aantal minuten per dag tenminste 60.
Gezond eten is lekker, en sporten is fijn!
15
1.1 Van eenzame lifter naar groepsreis
1.2 De ontwikkeling van de gezondheidszorg
Oktober 2012 staat Coöperatie VGZ in het teken van een enorm spannende reis, zonder precies te weten waar we uitkomen. Het uitrollen van het concept wijknetwerken is een proces, waarbij we vooraf een aantal uitgangspunten met elkaar formuleren. En waarbij we tegelijkertijd afspreken, dat we accepteren dat er bij aanvang nog veel onduidelijk is. We zien dat ons concept een belangrijke bijdrage kan leveren aan de transitie van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. En de decentralisaties die daarmee te maken hebben.
Het zorgregime dat we de afgelopen decennia gebouwd hebben, past niet meer bij de huidige vraag en mogelijkheden. Thomas Plochg, directeur van de Netherlands Public Health Federation heeft het in dit verband zelfs over een zorgregime dat de vorige oorlog probeert te winnen. De metafoor die hij gebruikt, is die van de Maginotlinie. Een moderne verdedigingswal, gebouwd op basis van de laatste inzichten van oorlogsvoering na de Eerste Wereldoorlog. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bleken die inzichten volledig achterhaald. Tanks reden er omheen en vliegtuigen vlogen er overheen. Zo, stelt Plochg, kun je je afvragen of ons zorgsysteem niet gebouwd is op ziekten uit de vorige eeuw.
Symposium Hoe groot onze groei is blijkt in februari 2014, tijdens ons tweede symposium. Beide keren bestaat het programma uit twee delen. ’s Middags gaan zorginkopers, accountmanagers van VGZ en ambtenaren van vooruitstrevende gemeenten met elkaar in gesprek over hun ervaringen met wijknetwerken. Het resultaat hiervan is een bestuurlijke agenda die we aan het einde van de middag overdragen aan de bestuurders van Coöperatie VGZ en de gemeenten. Tijdens het avondprogramma gaan zij over deze onderwerpen met elkaar in gesprek. 2013 stond vooral in het teken van uitdagingen als financiering van wijkteams, de samenstelling van wijkteams, preventie en bestuurlijke aanhaking. In 2014 is direct duidelijk dat we al een enorme ontwikkeling hebben doorgemaakt. Want de uitdagingen van 2013 zijn niet meer zo prominent aanwezig. Hierdoor is er voldoende ruimte om met elkaar het gesprek aan te gaan hoe we de burger centraal kunnen stellen.
Zelf ook veranderen Tegelijkertijd erkennen we dat er ook intern een transitie nodig is. Daarbij moeten we onze huidige werkwijze, processen en cultuur onder de loep nemen. De uitdaging van het spelen op meerdere borden nemen we dan ook met veel plezier aan. Het is een pittig traject. Door hieraan met meerdere disciplines van zowel VGZ als de deelnemende gemeenten samen te werken pakken we één voor één alle beren op de weg aan. Het concept is in de afgelopen anderhalf jaar volwassen geworden. We hebben met elkaar belangrijke thema’s benoemd, die we verdiept en verder uitgewerkt hebben.
Geen reis alleen Het is op een schitterende manier duidelijk geworden dat VGZ een reis is begonnen, maar dat we niet alleen reizen. De gemeenten reizen met ons mee. We zijn weliswaar allemaal bezig met het organiseren van onze eigen reis, maar onze eindbestemming ligt wel erg dicht bij elkaar. Dit maakt dat we elkaar onderweg regelmatig tegenkomen en soms ook op elkaar zijn aangewezen om de volgende stap te kunnen maken. Het is een mooie, soms moeilijke maar altijd uitdagende reis. We zijn er allemaal van overtuigd dat de eindbestemming alle hindernissen en uitdagingen meer dan waard is.
Multimorbiditeit is inmiddels een vraagstuk waar in Nederland meer dan 1,3 miljoen mensen mee te maken hebben. En waar ons zorgsysteem over het algemeen nog geen raad mee weet. Betekenisvol De nadruk zal daarom steeds meer verschuiven van langer leven naar betekenisvol leven. In de zorg worden we geconfronteerd met de fragiliteit van het bestaan: vanuit ouderdom, handicaps, tegenslag en één of meer chronische ziekten tegelijk. Dit roept fundamentele levensvragen op. Er moet een verschuiving optreden. Van een efficiënt, maakbaar en technisch volmaakt zorgsysteem, naar een betekenisvolle samenleving, waarin leren leven met tekorten en kwetsbaarheid centraal staat. En waarin zorgen (voor onszelf, voor anderen en voor onze omgeving) een centrale waarde wordt.
Langer leven Rond 1900 richtte ons zorgsysteem en allerlei maatregelen voor hygiëne, voeding en riolering zich op overleven. Zo krijgen we eind 19e eeuw infectieziekten als pest en cholera onder controle. De levensverwachting stijgt daardoor aanzienlijk. Je zou kunnen zeggen dat de richting verschoof van overleven naar langer leven. De afgelopen eeuw gemiddeld in Nederland met zelfs 25 jaar. Dat creëerde wel een nieuw probleem: voor oude ziekten kwamen nieuwe in de plaats, namelijk acute, enkelvoudige ziekten zoals hartaanvallen. Met ons huidige medisch-specialistische model hebben we daar de afgelopen decennia een antwoord op gevonden. Het succes daarvan heeft geleid tot een nieuw probleem, namelijk dat van chronische ziekten. We zijn in staat mensen steeds langer te laten leven, maar vaak wel met één of meer chronische ziekten tegelijk.
De langdurende zorg van de toekomst als geheel richt zich dan veel meer op de spirituele omgang met lijden en de betekenis daarvan voor innerlijke groei in alle levensfasen. Zingeving wordt een integraal onderdeel van de zorg. En de waarom-doe-ik-wat-ik-doe-vraag wordt bepalend bij de inrichting van onze samenleving en bij de keuzes in een ieders levensloop. De ethische dilemma’s rond levenseinde, doordokteren, medische mogelijkheden en zorgkosten gaan uiteindelijk het maatschappelijk debat voeden over de vraag: ‘Wat is betekenisvol leven?’.
Van langer leven naar betekenisvol leven.
16
17
1.3 Definitie van gezondheid In 1948, bij haar oprichting, definieerde de World Health Organization gezondheid als ‘a state of complete physical, mental and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity.’ Een definitie die, vlak na de Tweede Wereldoorlog, met een behoorlijke dosis idealisme werd omarmd. De overtuiging was sterk dat door de ontdekking van antibiotica het mogelijk zou zijn alle ziekten uit de wereld te helpen. Deze definitie was baanbrekend en weerspiegelt tegelijkertijd de tijdgeest met haar vele infectieziekten.
De zes dimensies van positieve gezondheid
geïnspireerd op het nieuwe concept van positieve gezondheid van dr. Machteld Huber
Zes hoofddimensies De definitie is in 2010 gepubliceerd in de British Medical Journal en in lijn met nieuwe opvattingen die gezondheid en gedrag centraal stellen in plaats van ziekte. De afgelopen jaren heeft Huber de definitie in opdracht van ZonMW operationeel gemaakt. Op basis van onderzoek, onder behandelaren, cliënten, beleidsmakers en verzekeraars, onderscheidt Huber zes hoofddimensies, die nader gedifferentieerd zijn in 32 aspecten. De bedoeling is om deze zes dimensies in pilots verder te ontwikkelen en te verbinden met meetinstrumenten en handelingsperspectieven.
Verouderd Inmiddels wordt duidelijk dat deze definitie in de huidige tijd niet meer voldoet. We worden steeds ouder en we hebben te maken met steeds meer chronisch zieken. In Nederland worden 4,5 miljoen mensen als chronisch ziek beschouwd. Daarnaast hebben we ook te maken met een groeiend aantal ziekten, waartegen geen vaccin of antibioticum helpt.
Fascinerend in het onderzoek van Huber is om te zien hoe stakeholdergroepen op de verschillende dimensies scoren. Zo waardeert de groep cliënten alle domeinen met gelijke mate. Beleidsmakers hebben vooral oog voor lichaamsfuncties en kwaliteit van leven, maar nauwelijks voor sociaal-maatschappelijke participatie en spiritualiteit. Kennelijk gaat gezondheid in de praktijk over meer, dan we op papier bedenken.
Nieuwe definitie van gezondheid Volgens Machteld Huber van het Louis Bolk Instituut vraagt de huidige tijd daarom om een nieuwe formulering van de definitie van gezondheid. Volgens haar leidt de formulering van de oude definitie onbedoeld tot medicalisering. Immers: het ideaal van compleet welbevinden is prachtig, maar het betekent ook, dat iedereen met een gebrek daar dan niet aan voldoet. Zo bezien zijn maar weinig mensen in Nederland gezond. Ook wordt de oude formulering van de definitie gezondheid gezien als een statische toestand. Terwijl we nu weten dat het leven dynamisch is, en er voortdurend veranderingen zijn. Samen met onderzoekers wereldwijd organiseerde Huber in 2010 een invitational conference om een nieuwe formulering van gezondheid te ontwikkelen met oog voor dynamiek en chronische ziekten. Volgens hen is gezondheid ‘the ability to adapt and to self manage, in the face of social, physical and emotional challenges’. De focus ligt met name op vitaliteit en veerkracht, zelfregie en ‘gezondheidsopvoeding’.
20
21
1.4 Ontwikkelingen vanuit de overheid Wie je in het politiek-maatschappelijke veld ook spreekt, iedereen zal zeggen dat we ons midden in een transitie bevinden van verzorgingsstaat naar participatiestaat. Het verhaal doet de ronde dat als we ons beleid niet wijzigen, we in 2050 de helft van ons inkomen aan zorg zullen uitgeven en de andere helft aan energie. Het stelsel is simpelweg financieel niet langer houdbaar. En als we daar niet spoedig op inspelen zal de wal onverbiddelijk het schip keren. Dat besef is overigens niet nieuw. Wie denkt dat onze koning voor het eerst de term participatiesamenleving publiekelijk maakte, heeft het mis. Al in 1991 benoemde toenmalig Minister Wim Kok in een artikel in het NRC dat Nederland zich in transitie bevond: ‘Wij zitten in een overgangsfase: van een verzorgingsstaat naar een werkzame participatiesamenleving.’
Zorgkosten Pas tijdens de oorlog, later dan de ons omringende landen, werd in Nederland door de Duitsers een ziekenfondsverplichting ingevoerd. In 1968 werd de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) van kracht. Alle Nederlanders werden zo verplicht verzekerd voor de kosten van opname en verpleging van chronisch zieken en gehandicapten. Sinds die tijd is er continu sprake geweest van aanvullende wetgeving, die ervoor moest zorgen dat de AWBZ mee ontwikkelde met maatschappelijke trends. Al begin jaren 80 groeide het besef dat de AWBZ op termijn onbetaalbaar zou worden. De trend van een groeiende AWBZ kon niet worden gekeerd. Zo zijn de uitgaven aan langdurige zorg in het kader van de AWBZ de afgelopen 12 jaar met bijna 40% gestegen van € 18 miljard in 2002 naar 25 miljard in 2012. Een soortgelijke groei is zichtbaar in de andere zorguitgaven van de overheid. Het CBS berekende dat in 2012 bijna € 93 miljard werd uitgegeven aan gezondheids- en welzijnszorg.
Verzorgingsstaat We kennen de verzorgingsstaat in Nederland pas sinds de jaren na de Tweede Wereldoorlog. In het begin van de 20e eeuw was weliswaar het besef aanwezig van de noodzaak tot een actiever sociaal-economisch beleid. Maar de praktijk was dat de confessioneel-liberale overheid zich tot de oorlog betrekkelijk afwachtend opstelde ten opzichte van ordenend ingrijpen in de maatschappij. Wanneer ze dat wel deed gebeurde dat vaak in de vorm van een corporatief beleid, waarbij het gezag bij burgers lag, maar ondersteund werd door financiering en wettelijke kaders vanuit de overheid. Dit werd vooral zichtbaar in het beleid naar de toenmalige woningbouwverenigingen, destijds belangrijke instrumenten in het gevecht tegen armoede en ongezondheid.
Rol van de burger Om het tij te keren vindt momenteel een omvangrijke stelstelwijziging plaats door een decentralisatie van de AWBZ, de Jeugdwet en de Participatiewet. De hypothese is dat deze gelden op lokaal niveau efficiënter ingezet kunnen worden. Bovendien gaan de decentralisaties gepaard met forse kortingen. Hiermee komt als vanzelf een nieuwe rol van de burger in zicht. Met de verantwoordelijkheid van gemeenten om zorg- en welzijnsbeleid uit te voeren en onder druk van bezuinigingen, komt de bal steeds nadrukkelijker bij bewoners in wijken te liggen. De uitdagingen van de lokale overheden zal er dan ook voornamelijk in liggen het lokale initiatief te stimuleren en burgers uit te nodigen lokaal verantwoordelijkheid op te pakken.
22
23
Machteld Huber Arts en onderzoeker
Jan Lamers vraagt: ‘Hoe kun je, als je kijkt naar wijknetwerken, een gezondheidsprobleem voor zijn? Hoe kun je werken aan preventie en gezondheidswinst boeken?’
Machteld Huber antwoordt: ‘Het kortste antwoord is het voorbeeld van de ‘Blue Zones’ in de wereld, waar mensen héél gezond en heel gelukkig héél oud worden. Het geheim van deze mensen: 1 wakker worden met een plan 2 vrienden hebben om je plan mee uit te voeren 3 veel bewegen 4 gezond eten.’
Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Ik was huisarts toen ik jaren geleden een ernstige ziekte kreeg. Als patiënt ontdekte ik dat er veel winst te behalen valt door wat je zelf als mens kunt doen, náást de medische behandeling. Dat had ik overtuigend ervaren, en dat kwam door heel andere dingen dan die ik in mijn studie geleerd had. Het werd mijn persoonlijke missie om hier verder onderzoek naar te doen.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik zie mezelf als een centrale figuur, die nieuwe ideeën en initiatieven met elkaar verbindt. Door publicaties en onderzoek laat ik zien dat we in Nederland anders moeten en kunnen gaan denken. Ik spreek veel op congressen en krijg veel reacties als: ‘Dit is wat we willen en waar we op gewacht hebben. Hier komt alles samen.’ En nu probeer ik te bevorderen dat die beweging doorgaat en handen en voeten krijgt.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘In ons land zijn alle blikken gericht op ziekten, al dan niet chronisch. Het medisch domein is dominant, sterk specialistisch en duur. Door mijn eigen ervaring weet ik dat een mens over een behoorlijk potentieel beschikt om te genezen. Leer mensen om hun gezondheid te versterken. Het gaat namelijk niet om de ziekte alleen, maar om je hele leven daar omheen. Positieve gezondheid noem ik dat.’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Om dit goed voor elkaar te krijgen is heel veel verandering nodig. Zorg en welzijn moeten dichter bij elkaar komen, en de verkokering moet verminderen. Wat mij betreft gaan kinderen op school al leren hoe ze lekker in hun vel kunnen zitten. Dat levert uiteindelijk veerkrachtigere en gezondere mensen op.’
‘Positieve gezondheid, dat gaat veel verder dan kijken naar een ziekte.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Er ontstaan nu al buurtcentra waar iemand met een vraag terecht kan. Deze vraag komt dan niet direct terecht bij een arts, maar bijvoorbeeld bij een praktijkondersteuner of maatschappelijk werker. Via zo’n ‘keukentafelgesprek’ wordt gekeken welke oplossing het beste past. Dat kan een consult bij een arts zijn, maar ook een zelfhulpgroep. Op deze manier ‘demedicaliseer’ je problemen en ben je bezig met positieve gezondheid. Daar moeten wij wat mij betreft naar toe.’
25
2 Op weg gaan…
26
27
Kim Putters Directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘De zorg is de enige publieke sector die gaat over kwesties van leven en dood. Vroeg of laat krijgen we daar allemaal mee te maken. Mijn vraag is hoe ik eraan kan bijdragen dat de zorg goed geregeld is als mensen het nodig hebben. En dat ze zich er tot die tijd niet druk om hoeven te maken. Het komt voort uit mijn fascinatie voor zorg en gezondheid. En uit mijn respect voor mensen die werken in zo’n dienend beroep, dat heel lichamelijk en persoonlijk is.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Het Sociaal en Cultureel Planbureau hanteert een integrale benadering; een burger is niet alleen ziek, maar woont ook in een wijk en heeft een bepaalde tijdsbesteding. Wij hebben het welbevinden van de burger als uitgangspunt en niet het sectorale beleid van departementen, waar veel beleidsoptimisme in klinkt. Het is mijn taak om tegenwicht te bieden aan het Haagse beleid en daar een spiegel voor te houden met een andere - maatschappelijke - realiteit.’ Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Sommige zorg zoals medisch specialistische en acute zorg moet je vanuit centrale normstelling organiseren en kun je niet aan het lot van de markt overlaten. Maar verder zal de zorg op lokaal niveau heel gevarieerd worden, via zorgcentra met huisartsen en praktijkondersteuners, dorpshuizen met zorgvoorzieningen en zelfs ziekenhuizen in de buurt.‘
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘De zorg moet veel meer uitgaan van de behoeften van mensen. Zorg, wonen en werk kunnen daarvoor dichterbij en met mensen worden georganiseerd. Gemeenschapszin, zelfredzaamheid en zorgzaamheid ontstaan in wijken en buurten, op het lokale niveau. Zo transformeren we Nederland geleidelijk aan naar een verzameling verzorgingssteden met veel meer variatie.’
Jord Neuteboom vraagt: ‘Hoe krijgen we meer beweging in de zorg?’
Kim Putters antwoordt: ‘Zorgoplossingen zijn steeds meer te vinden in andere sectoren en domeinen, die allemaal aan de zorg raken. Daar kunnen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en overheden zich nog veel meer op richten. Het vraagt wel om een lange termijn visie op preventie en een veel inhoudelijker dialoog tussen aanbieder en verzekeraar.’
‘De participatiesamenleving vraagt om nieuwe agenda’s.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Er is veel meer samenspraak met burgers mogelijk en afstemming tussen andere agenda’s. Een morele agenda met een debat over wat we goede en slechte kwaliteit van zorg vinden. Een institutionele agenda door meer lokale zeggenschap, bijvoorbeeld via wijkraden. En een betere (ervarings)kennisagenda over wat werkt. Dat vraagt vertrouwen van burgers, want verworvenheden vallen weg. En het vraagt tegelijk het vertrouwen van professionals dat ze transparant en ontkokerd werken en van overheden dat ze durven los te laten.’
29
Gewichtige gezinnen Gezond leven staat bij het programma ‘Gewichtige Gezinnen’ centraal. Oude gewoontes, onregelmatig eten, er vaak alleen voor staan, negatieve gedachten en gevoelens, zorgen ervoor dat het moeilijk is om een gezonde leefstijl te bereiken. Met gewichtige gezinnen krijgt een gezin een steunmaatje uit de eigen omgeving die met het gezin aan de slag gaat om een gezonde leefstijl te krijgen en te behouden. Vaak is het met name belangrijk om mensen uit hun isolement te halen door samen te eten of te bewegen. Hierdoor wordt de kwaliteit van leven al verbeterd. Het programma bestaat uit groepsbijeenkomsten en persoonlijke begeleiding en duurt negen maanden.
Een gezonde levensstijl bereiken en behouden.
30
2.1 Verbroken verbindingen
2.2 Een transitie in de zorg
De reis is begonnen, maar onderweg lopen we nog wel tegen een aantal dingen aan. De zorg in Nederland staat op een kwalitatief hoog niveau. In internationale vergelijkingen doen we het goed. Toch hebben we ook serieuze zorgen over de zorg. Die zorgen worden gevoed door vele symptomen, die onthullen dat het zorgsysteem nu al met een echte ‘beheersziekte’ kampt. Algemeen bekende symptomen zijn: de medicalisering van nietmedische problemen, de kosten die oplopen terwijl de tevredenheid van zorgvragers daalt, rigiditeit in regelingen.
Omgekeerde wereld Momenteel raken waarden die mensen in de zorg belangrijk vinden, zoals nabijheid, compassie en aandacht, ondergesneeuwd bij systeemwaarden als doelmatigheid, efficiëntie en afrekenbaarheid. Het systeem lijkt daarmee belangrijker geworden dan de mens. Financiering en planning sturen welke zorg mensen ontvangen. In plaats van dat het zorgsysteem faciliteert dat in de zorgbehoeften van mensen goed wordt voorzien. De leefwereld en de systeemwereld staan daarmee als het ware op zijn kop. Deze omgekeerde wereld manifesteert zich in de zorg in verbroken verbindingen. Bijvoorbeeld tussen mens en systeem, tussen de inhoud en de financiering van de zorg, tussen zorgvrager en zorgverlener en tussen werkvloer en management.
Transitiemanagement is de sturingsfilosofie achter het programma wijknetwerken. De essentie ervan is dat ruimte wordt gemaakt voor leren en experimenteren rond taaie vraagstukken. Vaak in sectoren die op de een of andere manier zijn of dreigen vast te lopen. Er wordt ruimte gemaakt om een transitie te faciliteren: een fundamentele en structurele verandering van een complex maatschappelijk systeem. In de zorg gaat het dan om een transitie naar toekomstige duurzame zorg, die mensgericht is, maatschappelijk ingebed en economisch verantwoord. De kern is dat nieuwe (zorg)praktijken zich kunnen ontplooien, die beter inspelen op de veranderingen en nieuwe behoeften in het maatschappelijke landschap van de zorg.
Regimes Het is duidelijk dat transities complex, grillig en onvoorspelbaar verlopen en dat controle en beheersing van zo’n complex proces een illusie is. De transitiekunde spreekt hier van regimes bestaande uit dominante structuren en systemen, gebaseerd op gevestigde belangen. Regimespelers hebben geen baat bij een dergelijke transitie. Het regime heeft de neiging de macht te blijven houden, ook als de algemeen geaccepteerde werkwijze niet langer meer adequaat is. Immers met een transitie verandert de positie van deze regimespelers ook. Het regime zal dus, impliciet of expliciet, subtiel of botweg, afwijkende praktijken proberen te marginaliseren, te neutraliseren of te incorporeren.
Positieve gezondheid Deze verbindingen laten zich niet zo gemakkelijk herstellen. Ze zijn een uitdrukking van waar het zorgsysteem momenteel vastzit. De oplossing om daar beweging in te krijgen begint bij mensen zelf. Wanneer ze hun persoonlijke verbinding met gezondheid gaan ontdekken. De nieuwe formulering van de definitie van positieve gezondheid biedt daarvoor een mooie richtingaanwijzer. Het helpt mensen om aan te geven wat ze in de zorg werkelijk belangrijk vinden. En dat is iets anders dan het huidige zorgaanbod beoordelen. Het gaat om hoe mensen versterkt worden in het nemen van hun eigen regie, en de bronnen vinden ze vaak in de wijk of in de buurt.
Vooruitstrevende gemeenten Het programma wijknetwerken is ingericht als zo’n ‘ruimte’, een plek en proces waar gezocht, geleerd en geëxperimenteerd wordt. Wijknetwerken richt zich op de koplopers onder de gemeenten en maakt met hen experimenteerruimtes op lokaal niveau (pilots). Het verbindt bovendien deze vooruitstrevende gemeenten (met bijeenkomsten en communicatie) zodat zij van elkaar kunnen leren. Daarnaast wordt gezamenlijk gezocht naar een gemeenschappelijk toekomstbeeld voor ‘Zorg Dichtbij’, dat als wenkend perspectief kan dienen. Het doel van dit alles is het in gezamenlijkheid vormgeven van de zorg van de toekomst op lokaal niveau met belanghebbenden als zorgvragers, zorgaanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars.
Bijsturen en aanpassen Dit soort transitieprocessen zijn dus moeizaam of zelfs niet te regisseren; hoogstens kun je bijsturen en aanpassen. Uit onderzoek blijkt dat de grootste kans voor versnelling daar ontstaat wanneer vooruitstrevende regimespelers, onder externe druk of vanuit eigen gevoelde urgentie, ruimte gaan geven aan koplopers (radicale vernieuwers). En aansluiting gaan zoeken bij de dynamiek van een maatschappelijke onderstroom. Dan kan een beweging ontstaan, die bedding geeft aan wat nieuw is en de machtsstructuren die tot het verleden behoren, los durft te laten. De transitie heeft dan een kantelpunt gekregen waardoor het tot versnelling komt en in steeds grotere mate vernieuwing brengt in een sector. Transitiemanagement is de kunst van het regisseren van belangen, perspectieven en spelers rond dit punt.
Uitdagingen Deze symptomen zijn niet uniek voor Nederland. Ze komen in de hele westerse wereld voor, en ieder land probeert zijn eigen unieke oplossingen te ontdekken. De maatschappij waarin wij leven is volop in beweging. Verschillende soorten crisissen grijpen in elkaar en raken ons ook in het dagelijks leven. Zo staan we in de zorg voor een financiële uitdaging, waarin ons wordt gevraagd om meer met minder te gaan doen. Maar ook voor een technologische uitdaging om op een mensgerichte manier de bijna onbegrensde digitale mogelijkheden te kunnen gaan toepassen. En tenslotte voor een demografische uitdaging, waarin we kwalitatief goede zorg voor iedereen toegankelijk willen houden, terwijl de bevolking vergrijst, verkleurt en ontgroent. Om deze uitdagingen op de lange termijn het hoofd te kunnen bieden moeten we allereerst een goede diagnose stellen van de huidige problematiek. We zien dat de hardnekkige problemen in de zorg in essentie zijn terug te voeren op een kloof. Een kloof tussen de leefwereld van mensen enerzijds en de wereld van organisaties, regels en financiering in de zorg anderzijds.
32
33
Jord Neuteboom Transitiemanagementadviseur Viatore Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘In de zorg overleeft ons besef van de fragiliteit en sterfelijkheid van ons bestaan. Wie met zorg in aanraking komt, zelf, met een dierbare of om te werken komt vanzelf in aanraking met de uiteindelijke vragen over wat werkelijk waardevol en betekenisvol is. Ik wil eraan bijdragen dat de zorg niet het afvalputje is van een prestatiemaatschappij, maar het kloppende hart van onze samenleving.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Als Viatore willen we de leefwereld van mensen en de systeemwereld van regels en organisaties op een duurzame wijze verbinden. Daarvoor adviseren we op het niveau van mensen, organisaties en het systeem. Met aansprekende visies, met ontregelende praktijkexperimenten en met stimulerende leernetwerken.’ Wat is jouw ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Juist op lokaal niveau kan de zorg mensgericht, economisch volhoudbaar en maatschappelijk worden ingebed. En kan een nieuwe diversiteit aan lokale zorgvormen ontstaan. Wijknetwerken zijn hiervoor een belangrijk middel, niet als blauwdruk maar als instrument om de verantwoordelijkheid en creativiteit bij mensen los te maken.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘De behoeften van mensen veranderen. Het gaat niet meer om overleven of langer leven, maar om betekenisvol leven. Gezondheid omvat daardoor, naast fysiek en mentaal welbevinden, ook kwaliteit van leven, sociale participatie en zingeving. Zorg wordt daarmee onderdeel van ieders Volle Leven, waaraan ook andere sectoren en domeinen preventief bij kunnen gaan dragen.’
Walter Klein Bleumink vraagt: ‘Wat is het gouden advies voor Coöperatie VGZ in deze maatschappelijke verandering?’
Jord Neuteboom antwoordt: ‘Met haar coöperatieve waarden en visie kan VGZ zich als geen ander doorontwikkelen tot maatschappelijke partner in de zorg. Geef daarvoor ruimte aan de eigen medewerkers die al trots zijn op de nieuwe manier van (wijknet)werken in co-creatie met burgers, zorgaanbieders en gemeenten.’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Met haar coöperatieve waarden en visie kan VGZ zich als geen ander doorontwikkelen tot maatschappelijke partner in de zorg. Geef daarvoor ruimte aan de eigen medewerkers die al trots zijn op de nieuwe manier van (wijknet)werken in co-creatie met burgers, zorgaanbieders en gemeenten.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Aansluiting vraagt om vertrouwen en durven loslaten op alle niveaus. Bijvoorbeeld bij burgers die zich ontwikkelen en claims en rechten loslaten. Bij professionals die ontregelen en vaste routines verlaten. Bij instellingen die ontkokeren en grenzen tussen zorg en welzijn overbruggen. En zorgverzekeraars die ontschotten door financiering op wijkniveau.’
‘Het maatschappelijke zorglandschap van de toekomst ontstaat vanuit mensen.’ 37
2.3 Complexe vraagstukken In een transitie ontstaan vraagstukken die niet makkelijk op te lossen zijn, omdat er verschillende belanghebbenden bij betrokken zijn. Vraagstukken waarvan onduidelijk is hoe de toekomstige oplossing er uit moet zien en hierdoor niet meer in een format passen. Vraagstukken waarbij we niet weten wat een interventie op de ene plek betekent voor wat er op een andere plek in het systeem gebeurt. De transitie van de zorg is zo’n complex vraagstuk waar we het hier over hebben. Hoe maken we ons zorgsysteem weer mensgericht, maatschappelijk ingebed en economisch vol te houden?
Multi-stakeholder-vraagstuk Als je met dit soort vraagstukken moet werken, vereist dit een aantal bijzondere vaardigheden van diegenen die zich wagen aan een vorm van sturing op dit soort vraagstukken. Normaal gesproken hebben we de neiging sociale vraagstukken nogal instrumenteel aan te pakken. We doen een aantal studies, bij voorkeur door gerenommeerde instituten. Op basis van hun aanbevelingen benoemen we doelen, ontwikkelen een plan en starten met de implementatie ervan. Na verloop van tijd, vaak al voordat het programma ten einde is, starten we, veelal onder politieke druk, met het evalueren ervan.
Dynamisch Er zijn diverse stakeholders bij betrokken, allemaal met hun eigen belangen en perspectieven. Zorgaanbieders, gemeenten, welzijnspartijen, woningcorporaties, zorgverzekeraars en burgers. Allemaal hebben ze zo hun eigen ideeën over wat goed zou zijn. Daarnaast groeien we toe naar een geheel nieuwe situatie, zoals we niet eerder zijn tegengekomen. Het gaat in de zorg om een nieuwe verhouding tussen de logica van de overheid, de markt en de logica van burgers. We hebben daarvoor nog geen bewezen format in de la liggen. Bovendien verandert de uitgangssituatie van het vraagstuk steeds opnieuw. Het is geen statische, maar een hoogst dynamische situatie. Dat maakt de uitkomst van elke interventie op zijn best slechts gedeeltelijk stuurbaar.
Lab-benadering Inmiddels is er genoeg casuïstiek om te weten dat het zo niet werkt. Op verschillende plekken wordt inmiddels getest met nieuwe aanpakken, die we met de naam ‘transitielab’ aanduiden. Kenmerkend is dat deze participatief is, zich richt op beïnvloeding van het hele systeem en een snelle cyclus van testen, evalueren en aanpassen kent. Zoveel mogelijk belanghebbenden zijn onderdeel van het proces. Daarnaast kenmerkt een lab-benadering zich door een snellere cyclus van testen, evalueren en aanpassen. In plaats van een experthouding aan te nemen, is een open en lerende houding van alle deelnemers effectiever: we weten allemaal niet precies waar we naar toe gaan.
Veranderingen en kwaliteiten van een transitieorganisatie Ziet veranderen als een constante activiteit
Heeft sterk lerende kwaliteiten
Vaak is het niet makkelijk om zo’n aanpak te agenderen binnen bestaande organisaties. Een uniek proces zonder succesgarantie aangaan, daar komt al gauw de druk van het management op te staan: wat zijn de mijlpalen, wat zijn de resultaatverwachtingen op korte termijn? Eén ding is zeker: als we doorgaan met wat we al deden, krijgen we wat we al hebben.
38
39
3 Reisgenoten
40
41
Bert Frings Wethouder Nijmegen Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Alles draait bij mij om mensen. Dat iedereen dezelfde kansen krijgt, ongeacht komaf. Mee mogen doen is de allerbelangrijkste factor om niet ziek te worden. Eén mens kan het verschil maken. In mijn geval is dat meester Spek van de lagere school. Hij zag in mij een slimme jongen en zorgde ervoor dat ik naar de middelbare school kon.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik ben een inspirator en motivator in kijken naar wat mensen nog kunnen. Durf talenten te ontwikkelen ondanks een beperking. Dat drijft mij. Ik heb het eindplaatje al heel lang goed in mijn hoofd. Het sturen in een bepaalde richting gaat me goed af. Je moet weten waar je heen wilt, en dat is voor mij klip en klaar.’ Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Dan denk ik aan een vast team in een wijk dat voor meerdere jaren achter elkaar aanblijft. Mensen die er werken moeten de bewoners kennen en snel kunnen schakelen. Als je dat ideaal doortrekt dan heeft dat invloed op het huidige zorgsysteem en moet je wijknetwerken en ‘populatiegebonden zorg’ op elkaar aan laten sluiten.‘
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Afgezien van de kosten is mijn filosofie dat mensen vanuit hun eigen kracht baas over hun eigen leven moeten blijven. En dan bedoel ik niet dat je aan je lot over gelaten moet worden in het kader van ‘zelfredzaamheid’. Maar ik doel op ‘samenredzaamheid’ door zelf de regie op je leven te houden of te krijgen.
Paula Starre vraagt: ‘Hoe kijk je naar een gezonde leefstijl en sport? Wat is hierbij voor jou persoonlijk belangrijk?’
Bert Frings antwoordt: ‘Sport heeft een belangrijke maatschappelijke betekenis. Het betekent voor veel mensen plezier, voldoening en gezelligheid. Voor mij is sport een belangrijk middel in het belang van gezondheidspreventie. In Nijmegen ontwikkelen wij programma’s voor sportstimulering, werken we aan ‘de gezonde school’ en stimuleren we beweegprogramma’s op wijkniveau.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Na een quickscan in onze pilot sociale wijkteams bleek dat in 30% van de gevallen de oplossing voor een probleem of vraag zit in het eigen netwerk of vrijwilligers. Zo kwam een depressieve man bij de huisarts met de vraag voor medicijnen. De huisarts vroeg door en kwam erachter dat de man alleen maar thuis zat. De maatschappelijk werkster in het sociale wijkteam ontdekte dat de man goed was in klussen. Inmiddels is hij voor de woningbouwvereniging aan het werk en heeft hij de huisarts niet meer bezocht.’
‘Mee mogen doen in de maatschappij is waar het om gaat.’
43
Huis van de wijk Het initiatief voor het Huis van de wijk, volledig door vrijwilligers gerund, is ontstaan door het project VenloDroom. Dit is hét trefpunt waar mensen elkaar kunnen ontmoeten voor activiteiten of gewoon een gezellig praatje. Het is ook een plek waar mensen terecht kunnen met vragen, advies en ondersteuning bij de zorg van familieleden. Naast praktische zaken is het ook een gezellige ontmoetingsplek om onder het genot van een drankje met elkaar bij te praten. Op de locatie Park Rijnbeek krijgen bezoekers iedere donderdagmiddag een maaltijd gereserveerd.
Meer dan een gezellige ontmoetingsplek.
45
3.1 Organisator van zorg Als je samen op reis gaat is het belangrijk om samen met je reisgenoten te bepalen welke richting je op wilt. Welke belangen spelen er bij de verschillende reisgenoten en hoe kom je tot een overeenstemming over waar je naartoe gaat? De verbinding tussen de reisgenoten binnen zorg en welzijn begint met de volgende vraag. Bent u gezond of ziek? Dat is niet altijd een makkelijke vraag. Want is iemand met suikerziekte echt ziek? En iemand met een gebroken been? Zij kunnen zich op en top gezond voelen. Aan de andere kant heeft een heel eenzame man geen fysieke klachten, maar voelt zich slecht. Gezondheid hangt van meer zaken af dan alleen van je lichamelijke toestand. Wanneer we mensen willen helpen om gezond te blijven, moeten we ook investeren in meer factoren dan alleen de fysieke. We moeten investeren in de leefwereld van mensen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
3.2 Waarom sociale wijkteams? Leefwereld Oplossingen die er niet waren gekomen, zonder in de leefwereld van de patiënt te duiken. En dat is de kern van ons idee van wijknetwerken. De zorg dichtbij brengen. Zodat er voor iedereen een passende oplossing is. Met slim samenwerkende en goed op elkaar afgestemde organisaties. Uitgaan van mogelijkheden Om echt goede zorg te organiseren is een volgende stap nodig. Het is belangrijk om op een integrale manier naar de hulpvraag van burgers te kijken. Om dit te bereiken kijken we samen met gemeente naar integrale oplossingen. Daarbij formuleren we niet alleen een zorgoplossing, maar kijken we ook naar de mogelijkheden van de hulpvrager en zijn omgeving. Als er zorg nodig is, dan komt die er. Maar in plaats van uit te gaan van de belemmeringen van de hulpvrager, leggen we de nadruk op de mogelijkheden. Dit sluit naadloos aan bij het gedachtegoed van de WMO. En de ontwikkelingen in gemeenten naar aanleiding van de overheveling van de AWBZ. Coöperatie VGZ ziet het dan ook als haar verantwoordelijkheid om aan te sluiten bij deze ontwikkelingen. We proberen zorg en welzijn ook zo goed mogelijk aan elkaar te verbinden. Hierdoor ontstaat een nieuwe infrastructuur van zorg, waarbij we op een wezenlijk andere manier zorg aanbieden. Het resultaat moet uiteindelijk niet alleen doelmatige zorg zijn, maar vooral een betere kwaliteit van zorg en een betere kwaliteit van leven.
Een voorbeeld Meneer Jansen uit Venlo had twintig uur thuiszorg nodig omdat hij reuma aan zijn handen heeft en slecht ter been is. Hij komt bij de huisarts met depressieve klachten. Na een paar consulten zet de huisarts een GGZ-traject in, om de depressieve klachten te verhelpen. Dit helpt niet. De huisarts stuurt meneer Jansen, in overleg, door naar het wijkteam. Het wijkteam komt er met een keukentafelgesprek achter dat hij nog rouwt om zijn overleden vrouw, ruzie heeft met zijn zoon, zich zorgen maakt over het onderhoud van zijn tuin en dat hij schulden heeft. Samen met het wijkteam zijn de volgende oplossingen gevonden: - Cursus rouwverwerking - Mediation met zoon (helpt nu in het huishouden en met de betalingen) - Hij komt via ‘meer bewegen voor ouderen’ in het buurthuis om de hoek en is weer onder de mensen. - Hij is lid geworden van stichting Zonnebloem - Er is een buurman gevonden die aangeboden heeft zijn tuin te onderhouden
46
Sinds het kabinet Rutte I is het sociale domein in de ban van grote decentralisaties. De grootste van alle decentralisaties betreft de splitsing van de AWBZ en het onderbrengen van een deel van deze zorg in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Maar ook op het gebied van de jeugdzorg (nieuwe Jeugdwet) en aan de onderkant van de arbeidsmarkt (Participatiewet) vinden grootschalige decentralisaties plaats. Uitgangspunt is dat gemeenten mensgerichter en efficiënter kunnen werken.
Verschillen Hoe gemeenten sociale wijkteams inrichten verschilt per gemeente. Grofweg zijn er twee vormen te ontdekken. Sommige gemeenten kennen een lange traditie van informele samenwerking tussen de partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Met name in kleinere gemeenten kennen professionals in het sociale domein elkaar vaak al lange tijd en wordt er vanzelfsprekend samengewerkt. Een mooi voorbeeld hiervan vormt de gemeente Medemblik. Andere gemeenten zetten formele wijkteams op met een vaste kern van zorg- en welzijnsspelers, gehuisvest in multifunctionele gezondheidscentra in de wijk. Deze meer geplande manier van werken is bijvoorbeeld zichtbaar bij stedelijke gemeenten als Den Bosch en Nijmegen.
Verschuivingen Daar komt nog bij dat in toenemende mate mensen langer thuis moeten blijven wonen en daar zorg ontvangen. De GGZ en instellingen voor langdurige zorg moeten ernaar streven om buiten de muren van hun instelling gelijkwaardige zorg aan te bieden (extramuralisering). En de overheid en de zorgverzekeraars sturen op de verschuiving van 2e-lijns zorg naar 1e-lijns en 0e-lijns zorg. Wijknetwerken en sociale wijkteams passen in deze ontwikkeling. Elke gemeente is anno 2014 op zoek naar nieuwe verbanden waarin je zorg en welzijn kunt organiseren. Je doet als gemeente niet mee als je geen visie hebt op sociale wijkteams.
In beide gevallen worden van de professionals in wijkteams specifieke vaardigheden gevraagd. Of er nu meer organisch of gepland gewerkt wordt: het is zaak om in contact te zijn met mensen die in de wijk wonen, te beseffen dat er geen gemiddelde buurt bestaat en om op te lossen daar waar het kan en door te verwijzen wanneer het moet.
Dichterbij de burger Sociale wijkteams worden ingericht vanuit de gedachte dat ondersteuningsvragen van burgers in de toekomst niet meer door verschillende hulpverleners afzonderlijk worden opgepakt. Door het koppelen van zorg en welzijn in de teams komen verschillende geldstromen bij elkaar en kunnen zij vanuit één wijkbudget passende ondersteuning bieden. Het doel daarbij is om zorg dichtbij de burger te leveren.
47
Paula Starre Projectmanager ‘Gewichtige gezinnen Rotterdam’ Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Wat mij boeit, is het aan het licht brengen van verborgen krachten en talenten. Met als doel: lekkerder in je vel te zitten. Hoe krijg je iemand zo snel mogelijk weer op de rit? Ondanks mijn eigen beperkingen, door zuurstoftekort bij mijn geboorte, zagen mensen om mij heen altijd waar ik goed in was, in plaats van wat ik niet kon. Die potentie in mensen moet je zien.’
Anita Kreuk vraagt: ‘Op tv zie je dat mensen, die in een korte tijd veel afvallen, op termijn weer aankomen. Hoe zorg je via wijknetwerken dat iemand met regie in eigen hand in de toekomst op gewicht blijft?’
Paula Starre antwoordt: ‘Je probeert groepsgevoel te creëren en ervoor te zorgen dat mensen actief blijven met steunmaatjes en beweegmaatjes. De kookworkshops geven inzicht in hoe iemand moet koken. Het gaat niet alleen om gewichtsverlies, maar om gezonde levensstijl en bewustwording. We zien dat het werkt.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik heb een faciliterende rol, zoals bij het wijkwaardenhuis. En ik ga in gesprek om interventies op maat uit te proberen en om partijen bij elkaar te brengen. Je moet heel veel zaaien voordat je kunt oogsten. Toen ik begon was overal geld voor. Daarna, in de crisis in de jaren 80, was er geen oog meer voor preventie. Dat zie je nu ook weer. Maar realiseer je goed, dat het 10 jaar kost om iets op te bouwen en verankerd te krijgen. Afbreken is zo gebeurd’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Als je laagdrempelige zorg biedt en op maat werkt, is de tijd dat je met iemand bezig bent altijd korter dan als je werkt met protocollen. Door een aanpak op maat te kiezen krijg je een andere ingang bij mensen, en gaan ze zelf aan de slag met hun probleem. Dat zagen we ook bij mensen uit het project ‘Gewichtige gezinnen’, die eerst bij allerlei hulpverleners liepen. Ze zijn van hun depressie af, eten gezonder, bewegen meer en doen zelfs vrijwilligerswerk. Wij snappen dat zij het moeilijk hebben, maar waarderen wat ze kunnen.’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Dat mensen elkaar blindelings kunnen vinden. En dat je weet wie je moet hebben. Zorg en welzijn moet je op lokaal niveau organiseren. Vooral bij het tegengaan van vereenzaming is dat belangrijk. Daarbij komt dat je mensen nodig hebt, die het werk met passie doen. Het gaat om mensen.’
‘Door een aanpak op maat te kiezen krijg je een andere ingang bij mensen, en gaan ze zelf aan de slag met hun probleem.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Door een goede samenwerking en door elkaars expertise te respecteren. In mijn werk zag ik dat mensen eindeloos hun verhaal moesten herhalen. Respecteer dat een ander al werk gedaan heeft. Sluit daarop aan in plaats van weer een nieuwe aanpak te hanteren. En met een ‘warme overdracht’ verbeter je de samenwerking.’
49
3.3 Van bureaucratie naar de mens centraal
3.4 De burger meenemen in de reisplannen
De lancering van Buurtzorg in 2006 was een ware ‘game changer’ voor AWBZ-zorgaanbieders. Plotseling was daar een snelgroeiend bedrijf in de thuiszorg met een zeer hoge klanttevredenheid en een al even hoge medewerkerstevredenheid. Een bedrijf dat in enkele jaren uitgroeide tot een organisatie met 500 teams, meer dan 5000 medewerkers en zo’n € 200 miljoen aan omzet.
Ook de burger gaat mee op reis. Dat klinkt vanzelfsprekend maar dat was de afgelopen jaren niet per se het geval. Ooit waren ziekenfondsen van burgers. Opgericht door lokale notabelen of liefdadigheidsinstellingen, door burgers die een ziekenfonds coöperatief beheerden of opgericht met een commercieel oogmerk. Maar altijd met het initiatief uit de samenleving.
Hun wijk Zelfsturende teams en wijkverpleegkundigen: samen vormen ze de kern van het wijk- en buurtgericht werken, zoals dat de laatste jaren vorm heeft gekregen onder zorgaanbieders. Innovatieve aanbieders keken daarbij ook al gauw over de grenzen van hun eigen vakgebied heen. Er ontstonden, vaak met een leidende rol voor woningcorporaties, op verschillende plekken in het land al informele wijkteams waar professionals uit het maatschappelijke veld elkaar op de hoogte hielden van het wel en wee in ‘hun’ wijk.
De mens centraal Buurtzorg raakte een primair gevoel bij veel zorgmanagers, zorgverleners en klanten. De toenemende financiële druk vanuit de overheid heeft geleid tot fusies en schaalvergroting, bureaucratisering, een focus op kostenbesparing en een dalende klant- en medewerkerstevredenheid. Zorgverleners waren uitvoerders van nauwgezette richtlijnen geworden, die - kort door de bocht - deden wat hun bovengeschikten hen opdroegen. Slechts de helft van het zorgbudget bleek daadwerkelijk aan zorg besteed te worden. Onder invloed van het voorbeeld van Buurtzorg gingen steeds meer zorgaanbieders zich bezinnen op hun werkwijze. Niet langer het systeem moest leidend zijn. De mens, zowel de cliënt als de medewerker, moest weer centraal komen te staan.
Ontzorgen De huidige bezuinigingen betekenen nieuwe uitdagingen voor zorgaanbieders. Ze moeten met hetzelfde budget meer cliënten gaan verzorgen. Veel organisaties staan voor een cultuuromslag van zorgen voor naar zorgen dat. Ontzorgen noemen de zorgaanbieders dat ook wel. Het betekent dat er gestuurd moet gaan worden op het zelfmanagement van de cliënt, waarbij een grote rol wordt toegedicht aan integrale wijkteams en ‘vrijwilligers’ en mantelzorgers, die bepaalde taken van zorgaanbieders zullen moeten overnemen. Een nieuwe episode die verder vorm zal gaan geven aan zorg dichtbij de cliënten zelf.
Regie bij de zorgverleners Het programma Zichtbare Schakel, uitgevoerd door ZonMW, bood in 2008 daarvoor de eerste handvatten. In dat programma worden wijkverpleegkundigen ingezet voor het beter verbinden van preventie en wonen, zorg en welzijn in wat toen nog de ‘krachtwijken’ heette. Wijkverpleegkundigen kregen de ruimte om niet-geïndiceerde, wijkgerichte activiteiten uit te voeren. Als verpleegkundigen kregen ze - namens hun organisaties - weer een gezicht in de wijk. Daarnaast gingen veel zorgaanbieders, in navolging van Buurtzorg, over tot zelfsturende teams. Zo werd de regie weer teruggelegd bij de zorgverleners met de handen aan het bed. De teams werden integraal verantwoordelijk voor hun eigen roostering, uren, productie en voor nieuwe cliënten. 52
Zorg duurzaam vorm geven Nu de zorgsector tegen haar financiële grenzen aanloopt en versterkt door vergrijzing en ontgroening piept en kraakt, staan we voor de vraag hoe we onze zorg weer meer duurzaam vorm gaan geven: mensgericht, financieel gezond en maatschappelijk ingebed. En hoe we zelf- en samenredzaamheid van mensen weer bevorderen. Dit ondanks het feit dat de manier waarop we onze zorgsector nu hebben georganiseerd daartoe weinig uitnodigt. Kortom, we moeten op zoek naar een nieuw samenspel tussen samenleving, overheid en markt.
De staat Het punt was wel dat zij eind 19e eeuw maar een klein gedeelte van de bevolking verzekerden. Het duurde tot de Tweede Wereldoorlog voordat er een verplichte ziektekostenverzekering werd ingevoerd voor mindervermogenden. Sinds die tijd is er een duidelijke trend zichtbaar rond het verzekeren van ziektekosten. De staat trekt het steeds meer naar zich toe. Daarmee geldt deze trend ook voor de financiering van ziekte en gezondheid. Zeker toen in 1968 het takenpakket van de ziekenfondsen werd uitgebreid met de uitvoering van de AWBZ.
Probleemoplossers Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor de zogenoemde ‘best persons’. Dit zijn probleemoplossers, die in staat zijn om anderen aan zich te binden en op een slimme manier de leefwereld van mensen weten te verbinden met de systeemwereld van organisaties, overheden en instituties. Ze kenmerken zich door organiserend vermogen, ondernemerschap en informeel leiderschap. Ze zijn voortrekkers van de gemeenschap, als het gaat om het organiseren van zorg en aandacht. Bijvoorbeeld in de vorm van het oprichten van zorgcoöperaties.
Logica Om de gelden vanuit de overheid zo optimaal mogelijk te besteden was er veel aandacht voor de professionalisering van het verzekeringswezen. Efficiency, schaalvergroting, specialisatie en management werden belangrijke begrippen. Bij de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006 was onder andere het stimuleren van onderlinge concurrentie tussen zorgverzekeraars het oogmerk. Het gevolg is intussen dat de logica van de burger ver af is komen te staan van de professionele en commerciële logica van de overheid en de zorgverzekeraars. Burgers hebben nauwelijks nog gevoel bij de kosten van ons gezondheidsstelsel. Zij voelen in toenemende mate dat genezing toebehoort aan ingewijden, waarbij zij zelf nauwelijks een rol spelen. Anders gezegd: de logica van de leefwereld van burgers is een geheel andere dan de systeemlogica van institutionele spelers.
In een duurzame organisatie van de Nederlandse gezondheidszorg spelen ‘best persons’ een belangrijke rol. Voor de systeemwereld, die gewend is te denken in structuren en gelijke kansen, is dit lastig. Overheden en zorgverzekeraars worstelen met de vraag hoe ze maatschappelijke opgaven met nieuwe spelers kunnen oppakken. Welke ondersteuning is nodig om initiatieven de ruimte te geven? We willen ze mee op reis nemen, het reisdoel bekend maken, zonder het over te nemen of het zelf te gaan doen. Tegelijk weten we dat overheid en verzekeraars het zich niet kunnen veroorloven daar niet over na te denken. Daarvoor is de maatschappelijke opgave voor de gezondheidszorg te groot.
53
Jan Lamers programmamanager VenloDroom Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Ik ben ervan overtuigd dat mensen zelf veel meer kunnen, dan zij en wij denken. Bovendien komt mijn drijfveer uit mijn politieke overtuigingen. Ik was enkele jaren wethouder van Venlo met de portefeuille Zorg en Welzijn. In die periode is de basis gelegd voor het programma dat we nu kennen als VenloDroom.’
Esther de Louwere en Bart Geluk vragen: ‘Hoe kun je dusdanig met mensen in gesprek komen en motiveren dat mensen eerst zelf een oplossing zoeken of in hun omgeving? En hun probleem niet direct bij de professional neerleggen, waarbij die mensen ook nog het gevoel hebben dat ze serieus genomen worden?’
Jan Lamers antwoordt: ‘Uit ervaring weten we dat je moet investeren in nieuwe gesprekstechnieken. Op zoek gaan naar oplossingen waar mensen vaak zelf al over denken en de vraag stellen ‘wat gaat nog wél goed?’ Dat levert vaak een positief gesprek op waarin mensen zich serieus genomen voelen en zoeken naar oplossingen.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik ben begonnen om met bewoners en professionals nieuwe voorzieningen op te bouwen en een sociaal wijkteam in te richten. Dit alles om de verkokering tegen te gaan. Ik heb mede een visie ontwikkeld en zie mezelf als een aanjager van deze vernieuwing in de zorg. Het programma VenloDroom is per 1 januari 2014 gestopt, maar de projecten houden niet op. Integendeel zelfs. Voor de gemeente blijf ik als adviseur betrokken om ervoor te zorgen, dat initiatieven van de grond komen.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘De zorg is ongelofelijk bureaucratisch geworden, staat ver van de mensen af en is ook nog eens mede daardoor te duur. Dat zag ik ook al toen mijn moeder zorg nodig had. Er kwamen heel veel mensen over de vloer, maar men wist vaak niet wat de ander deed. Dit heeft mijn motivatie om het anders te organiseren wel versterkt.’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Voor mij betekent het, dat er een logische verbinding ontstaat tussen professionele hulpverlening en bewoners. Dat zorg daar waar nodig aangeboden wordt aanvullend op wat mensen zelf kunnen. Hiervoor moet er nog veel veranderen. Zoals bijvoorbeeld de financieringsstructuur die verkokering in de hand werkt. En er moet ondersteuning komen voor bewonersinitiatieven. Met deze onderwerpen ga ik me de komende jaren stevig bezig houden. Het kost soms echt bloed, zweet en tranen. Maar het is het waard.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘De zorg moet herkenbaar en benaderbaar in de wijk aanwezig zijn. De wijkverpleegkundige moet ook de mensen kennen om te kunnen bepalen wat iemand nodig heeft. De buurtbus is een voorbeeld van een prachtige manier om eenzaamheid weg te nemen en daarmee de vraag naar zorg te verlagen. De contacten die ontstaan bij de buurtbus en de voorzieningen, die van daaruit georganiseerd worden, zijn heel belangrijk. De buurtbus is dan ook zeer succesvol gebleken.’
‘Bloed, zweet en tranen. Maar het is het waard!’
55
4 Pionieren
56
57
Anita Kreuk Lid van wijkteam Andijk en coördinerend wijkverpleegkundige bij Omring Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Ik ben opgegroeid in een dorp met een verpleeg- en verzorgingstehuis. Zorg maakte al vroeg deel uit van mijn leven. In eerste instantie wilde ik kapster of kraamverzorgster worden. Toch koos ik voor een dynamischer beroep. Als ik bij mensen thuis kom, ondersteun ik ze waar nodig. Het mooie is dat ze zelf de regie over hun leven houden. En geen onderdeel worden van een systeem zoals in een tehuis.’
George Schmitz vraagt: ‘Hoe kun jij mensen echt helpen zonder teveel betrokken te raken en wakker te liggen door het lot van iemand?’
Anita Kreuk antwoordt: ‘Als iemand een hulpvraag heeft dan ga je een professionele relatie aan. Je leert iemand kennen en probeert de juiste hulp te bieden. Toch komt het voor dat je ook thuis nog nadenkt over een situatie. Zolang je de grens tussen werk en privé bewaakt is dat geen probleem. Het blijft mensenwerk.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik ben sinds vorig jaar actief in een wijkteam. Alles komt hier samen, waardoor je heel vlot kunt schakelen en hulp in kunt zetten die nodig is. Je legt snel de vinger op de zere plek, omdat we een brede kijk op de situatie hebben. Als ik vroeger een hulpmiddel bestelde bij de gemeente en dat werd afgewezen, dan begreep ik dat niet. Daar zit een verhaal achter. Nu ken ik de persoon en het verhaal, en doen we geen dubbel werk.’ Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘In de ideale situatie kan een wijk zelfstandig functioneren zonder hulp van buitenaf en vind de weg naar het wijkteam bij problemen voor ondersteuning. En komen bewoners zelf proactief met oplossingen en initiatieven. Zoals bijvoorbeeld de aanpak van overgewicht bij kinderen. Bewoners vragen naar een speeltuin en willen dat combineren met een plek voor de jaarlijkse barbecue. Zo combineer je zorg ook nog met een sociaal aspect.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Het belangrijkste is dat de zorg betaalbaar blijft. Je moet anders kijken naar een hulpvraag en hoe de omgeving hierbij kan helpen. Neem als voorbeeld de steunkous die om medische redenen, dagelijks aan en uit moet. In plaats van iedere dag een verpleegkundige langs te sturen kun je ook hulpmiddelen gebruiken. Als je kijkt naar wat mensen nog zelfstandig in hun eigen kracht en regie kunnen, dan houd je de zorg langer buiten de deur.’ Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Als wijkverpleegkundige werk je op het snijvlak van wonen, zorg en welzijn. Dat kun je eigenlijk niet los van elkaar zien. Doe je dat wel, dan mis je informatie. Iemand die hulp vraagt bij het toedienen van oogdruppels, kampt misschien met eenzaamheid. Omdat de wijkverpleegkundige gemakkelijk bij mensen binnenloopt, ziet zij beter wat de vraag áchter de vraag is. En zo kom je tot een bredere blik en de juiste oplossing voor een vraag.’
‘In een wijkteam komt alles samen.’
59
KanDoen KanDoen is er voor mensen met een beperking of uitkering, die zich willen aansluiten bij buurtwerk en daar wat extra begeleiding bij nodig hebben. De organisatie bemiddelt en begeleidt mensen die een beperking hebben of langdurig werkeloos zijn, bij het meedoen met (onbetaald) werk in de eigen buurt. Bijvoorbeeld om meer contact met hun buren te krijgen of om ervaring op te doen met werkzaamheden in de wijk, als opstap naar een betaalde baan. Centraal staat het ‘samen met andere buurtbewoners iets doen voor de buurt’.
Een duwtje in de rug naar meer contacten en werk.
60
4.1 Een leidraad voor wijknetwerken
4.2 Het inkoopproces voor wijknetwerken
Een nieuwe vorm van werken betekent pionieren en dat is geen reis die al georganiseerd is. Bij pionieren wil je nieuwe dingen ontdekken en onderzoeken of iets nog beter kan maar je neemt ook de goede dingen mee die al ontdekt zijn. Het concept wijknetwerken is niet bedoeld als blauwdruk, maar er zijn wel gemene delers en geleerde lessen die we kunnen delen. Coöperatie VGZ ziet het als een kans en een noodzaak om de 1e-lijns zorgverlening aan te sluiten op de bestaande sociale structuren in een wijk. Vaak zijn dit de sociale wijkteams die in de meeste gemeenten in veel wijken aan het ontstaan zijn. Omdat iedere gemeente kiest voor een eigen invulling en aanpak van deze sociale wijkteams, is het niet wenselijk om hier een blauwdruk voor te maken. Het succes zit hem juist in de aanpak die het meest aansluit bij de lokale situatie. Dit maakt het concept duurzaam, maar het vraagt wel flexibiliteit, capaciteit en enige sturing.
Stappen In het handboek worden de fases in de samenwerking met gemeenten stap voor stap doorlopen. Daarbij komen alle essentiële onderwerpen aan bod. Denk daarbij aan het opstellen van het convenant, het uitwerken van de uitvoeringsprogramma’s en de communicatiemiddelen.
In 2006 kregen zorgverzekeraars, met de nieuwe Zorgverzekeringswet, een belangrijke spilfunctie. Er ontstond een basisverzekering voor iedereen. Daarmee verdween het stelsel van ziekenfonds en particulier verzekerden. Verzekeraars concurreren nu onderling. Door onderhandeling over prijs en kwaliteit van de zorg moeten we vervolgens ook de concurrentie tussen zorgaanbieders bevorderen.
Houvast Een handboek met gemene delers en geleerde lessen geeft medewerkers houvast. Het is een instrument waarmee richting wordt gegeven aan de ontwikkeling van wijkteams. Een leidraad die iedere inkoper of accountmanager kan toepassen in een gegeven situatie. Het handboek is geen statisch, maar een levend en dynamisch document, dat steeds opnieuw wordt geëvalueerd en aangevuld.
Wat het handboek uniek maakt, is dat het opgesteld is door medewerkers van Coöperatie VGZ op basis van hun praktijkervaringen. Ook hierin is bewust gekozen voor de inbreng van niet alleen de zorginkopers maar van alle VGZ-medewerkers die werkzaam zijn in het gemeentelijke veld. Het geeft dus een multidisciplinaire, integrale blik op alles wat vanuit VGZ nodig is om de samenwerking met gemeenten op een zo goed mogelijke manier vorm te geven. Dit met de wijknetwerken als uitgangspunt.
Uniek In de afgelopen maanden hebben we gemerkt dat het niet alleen een instrument is voor de medewerkers, die actief zijn in de samenwerking met gemeenten. Het is ook een informatief document waarmee alle medewerkers grip krijgen op de materie van wijknetwerken. Het geeft een helder beeld van de inzet van VGZ in de totstandkoming van wijkteams. Daarnaast biedt het inzicht in de mogelijkheden voor VGZ met betrekking tot inkoopafspraken en commerciële doelstellingen.
62
Gemeenten Recente beleidswijzigingen hebben er toe geleid dat de gemeente een belangrijke gesprekspartner is geworden. Het zorgstelsel is op de huidige manier financieel niet houdbaar. We moeten met elkaar nadenken over hoe we de zorg betaalbaar houden. Wij zien daarvoor wel mogelijkheden. Onder de noemer van wijknetwerken hebben we bedacht dat er een verbinding moet worden gelegd tussen zorg, welzijn en preventie. Alleen zo kun je een verschuiving van 2e- naar 1e- en van 1e- naar 0e-lijn realiseren. Daar ligt duidelijk een gedeeld belang met gemeenten. Zeker als je bedenkt dat gemeenten een grotere rol krijgen op het gebied van zorg en dat moeten realiseren met minder middelen.
Nieuwe rol De rol als zorginkoper is de afgelopen jaren behoorlijk veranderd. Voorheen werkten we toch meer als ‘schadeverzekeraars’, terwijl er nu steeds meer sturingsmogelijkheden op de kwaliteit van zorgaanbieders komen. Overigens zijn er nog wel de nodige hobbels te nemen. Het is lastig om de concurrentie te bevorderen als er bijvoorbeeld een tekort aan huisartsen is. Daarom richten we ons vooral, samen met het veld, op verbetering van de zorg.
Wijkteams Inmiddels zijn in veel gemeenten wijkteams opgericht. Coöperatie VGZ is druk bezig de zorgaanbieders op de wijkteams aan te sluiten. De zorgaanbieders moeten goed geïnformeerd worden over het belang van hun eigen rol en het voordeel dat ze uiteindelijk hebben als er een wijkteam in de wijk actief is. De huisarts kan zich dan weer meer bezighouden met zorg. De patiënten die fysieke klachten hebben, die voortkomen uit welzijnsproblemen, verminderen. En hij heeft een vast aanspreekpunt voor mensen met zorgen welzijnsproblemen.
Verbeteringen De afgelopen jaren hebben we ons met een aantal vooruitstrevende zorggroepen gericht op het verbeteren van bijvoorbeeld de ouderenzorg in de huisartsenpraktijk. En we hebben ons als verzekeraar ook hard gemaakt voor een casemanager die mensen met dementie en hun mantelzorgers helpt. Een aanspreekpunt maakt het duidelijker voor de klanten en efficiënter voor de zorg. Het is zo mooi om te ervaren dat je hier als inkoper samen met het veld het verschil kunt maken.
Coöperatie VGZ heeft geen blauwdruk voor het organiseren van wijknetwerken. Elke zorginkoper zal zelf opzoek moeten gaan naar verbindingen waardoor de kwaliteit van leven van de klant verbetert.
63
Esther de Louwere en Bart Geluk Zorginkoper integrale zorg Coöperatie VGZ en teamleider wijkteam in Den Bosch Wat is jullie persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? Esther: ‘Ik begon ooit als verpleegkundige, later ging ik verder als beleidsmedewerker bij een kankercentrum. Daar was ik druk met vergoedingen voor een revalidatietraject. Nu zit ik aan de zorgverzekeringskant en kan ik vanuit mijn rol meer invloed uitoefenen dan in het begin van mijn zorgloopbaan. En daar is het ontwikkelen van wijknetwerken een heel mooi voorbeeld van.’ Bart: ‘Ik ben begonnen als organisatieadviseur voor onder andere de sociale werkvoorziening. Hierdoor is mijn passie voor het sociale domein en dan met name voor doelgroepen die tussen de wal en het schip vallen in vele regelingen ontstaan. Juist in de wijknetwerken kunnen we hier veel voor betekenen.’
Kim Putters vraagt: ‘Wat doen jullie om verbinding te maken met de inhoud van de zorg en hoe zorgen jullie als samenwerkingspartner voor aansluiting op de professionals in de zorg?’
Esther en Bart antwoorden: ‘We proberen de zorg aan te haken door een wijkverpleegkundige in het team te zetten en daarnaast om het domein ‘zorg’ zo dicht mogelijk tegen het wijkteam aan te organiseren. Dit om processen op elkaar aan te sluiten en te integreren om te voorkomen dat er dubbelingen en witte vlekken ontstaan.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? Voor zowel Bart als Esther dé grote vraag: ‘Het begint met bruggen slaan. Ondanks de goede voorbeelden, is er nog een groot gat tussen zorg en welzijn. We spreken niet overal de dezelfde taal. 1e-lijns zorg heeft bijvoorbeeld een andere betekenis in het sociale domein. We hebben een goede basis nodig waarin we dezelfde taal spreken, elkaars expertise kennen en pas dan kun je verder gaan bouwen.’ Wat is jullie rol en bijdrage hierin? Bart: ‘We streven ernaar dat professionals van beide domeinen bij elkaar komen. En we laten inzien dat beide domeinen dezelfde doelen nastreven voor bewoners in wijken. Je ziet dat hierdoor een mooie samenwerking gaat ontstaan.‘
Waarom moet de zorg volgens jullie anders worden georganiseerd? Esther en Bart: ‘Wat wij belangrijk vinden, is dat mensen weer geloven dat ze zelf invloed hebben op hun zorg en welbevinden. Tegenwoordig stappen we meteen naar een professional die het probleem moet oplossen, terwijl het naar ons idee gebruikelijk zou moeten zijn om eerst zelf of binnen je familie en vriendenkring een oplossing te zoeken. Onze mentaliteit is veranderd, we zijn gewend volledig verzorgd te worden. En met het oog op de toekomst kan dat niet meer omdat het simpelweg te duur wordt.’
Wat is jullie ideale toekomstvisie over wijknetwerken? Bart: ‘Dat professionals in de wijk samenwerken zonder dat sturing en regie nodig is van wie dan ook, om goed te kunnen functioneren. Professionals kunnen elkaar naadloos vinden, begrijpen elkaar en weten waarop ze elkaar kunnen bevragen en kunnen inzetten voor de burgers in de wijk. En dat zonder overlap en zonder dat belangen een rol spelen.‘
‘Het begint met bruggen slaan.’
65
4.3 Sociaal wijkteam Lindenholt Nijmegen
4.4 De werking van wijkteams
Een van de belangrijkste pioniers is het wijkteam zelf. In de wijk Lindenholt in Nijmegen is momenteel een sociaal wijkteam actief. Haar ‘thuis’ heeft het team in het nieuwe gezondheidscentrum Lindenholt. Op de tweede verdieping, waar ook veel andere zorg- en welzijnsorganisaties vertegenwoordigd zijn. Teamcoördinator van dit team is Natasja Scholten: ‘Lindenholt is een stadsdeel van Nijmegen, ten westen van het Maas-Waalkanaal. Een typische jaren 80 wijk, voornamelijk bestaand uit laagbouw-eengezinswoningen en gekenmerkt door woonerven. In Lindenholt wonen ongeveer 16.000 inwoners.’
Elke buurt zou een soort dorp moeten worden. Een plek waar mensen elkaar kennen, ontmoeten én er voor elkaar zijn. Waar een boodschapje doen voor een buurvrouw die slecht ter been is, geen vrijwilligerswerk is maar de normaalste zaak van de wereld. Wijkteams spelen een belangrijke rol in dit proces. Zij zijn het gezicht naar buiten van de professionele zorg, aanwezig in de buurt en gericht op positieve activering van bewoners en hun eigen sociale netwerk zelf. Mocht de vraag de draagkracht van de bewoner overstijgen, dan kan de wijkwerker door haar vele contacten snel opschalen naar specifieke professionals.
Cliënt centraal Het sociale wijkteam Lindenholt komt met name in contact met bewoners via doorverwijzingen van huisartsen, scholen of wijkagenten. Bewoners vullen bij het eerste contact een kort aanmeldformulier in. Daarna wordt in het sociaal wijkteam gekeken wie tijd en affiniteit heeft om de zorgvraag op te pakken. Vervolgens plant het wijkteam een gesprek in bij de zorgvrager thuis. Daarbij is altijd iemand uit de sociale omgeving van de zorgvrager aanwezig. De cliënten zijn leidend in het gesprek. Allereerst wordt gekeken naar wat zij zelf kunnen, hoe zij hun eigen netwerk kunnen inzetten en wat eventueel door buren gedaan kan worden. Het wijkteam kijkt ook welke instantie de regisseur van het plan moet zijn zodat er één plan voor één gezin ontwikkeld wordt waarin de regisseur kan aangeven welke expertise er binnen zorg en welzijn noodzakelijk is voor dit gezin.
Sociale netwerkstrategie Het team werkt vanuit een specifieke methodiek: de sociale netwerkstrategie (SoNeStra). De missie van SoNeStra is dat professionals vanuit een basishouding werken dat burgers hun eigen beslissingen nemen. Vervolgens maken zij zelf een plan samen voor hen belangrijke mensen uit hun familie, hun sociaal netwerk. En voeren zijn zelf ook dit plan uit. Binnen deze methodiek nemen burgers zelf het besluit of professionele hulp- en dienstverleners een bijdrage mogen leveren aan het realiseren van dit plan.
Gekanteld werken Als teamcoördinator van het wijkteam merkt Natasja Scholten hoe het wijkteam echt ‘gekanteld’ werkt. Vanuit een brede expertise en met directe contacten. Dat botst nog wel eens met welzijns- en zorginstellingen, die de omslag naar gekanteld werken nog niet gemaakt hebben. De financiering en de wijze van organiseren zijn in dat geval niet afgestemd op de werkwijze van het sociale wijkteam. Daarnaast merkt Scholten op hoeveel werk er te doen is in wijken: ‘Als we fulltimers zouden inzetten, dan is er nog steeds genoeg werk. En dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Meer demente mensen in de wijk, meer psychiatrische patiënten die ambulant behandeld worden en toenemende vergrijzing.’ Kortom, sociale wijkteams staan dichter bij de burger en zijn leefomgeving daardoor kunnen ze de kwaliteit van leven voor deze mensen verhogen doordat ze weten wat er in de wijk en binnen een gezin speelt.
68
Organisatie De wijkteams worden verschillend georganiseerd. Bij wijkteams die in een stedelijke omgeving worden opgericht, vindt vanuit de lokale overheid sturing plaats op de rollen en de structuur van een wijkteam; GGZ-praktijkondersteuner, huisarts, wijkverpleegkundige. In andere gemeenten is de sturing op het wijkteam informeler. Er bestaan al informele netwerken van hulpverleners die met elkaar in contact staan en vaak gedurende lange tijd samenwerken. Deze hulpverleners kennen de wijk en de bewoners goed, maar hier kunnen andere externe factoren een probleem vormen voor de sociale cohesie. Bijvoorbeeld dat er geen winkels meer zijn of dat een centrale plek om samen te eten te ver weg ligt. Dit vergt meer organisatie dan sturing.
Als wijkwerker van het wijkteam in Den Bosch zorgt Esther van Tilburg ervoor dat bewoners de juiste hulp of zorg krijgen, snel en dicht bij huis. Esther: ‘Om dit voor elkaar te krijgen laat ik verschillende mensen samenwerken. Denk aan professionele zorgaanbieders, zoals de lokale fysiotherapeut, huisarts en wijkverpleegkundige. Maar ook medewerkers van belangrijke voorzieningen in de wijk hebben een rol. Bijvoorbeeld de sportclub, de basisschool en de kinderboerderij. En vooral de bewoners zelf dragen hun steentje bij. Al deze mensen - wijkteam, zorgaanbieders, bewoners - vormen samen een wijknetwerk. Dankzij dit wijknetwerk komt zorg niet meer van ver, maar van dichtbij.’
Insteek Wat insteek betreft hoeven beide modellen niet te verschillen. Waar het om gaat is dat een wijkteam bepaalde competenties heeft die breder zijn dan zorg alleen en oog heeft voor alle aspecten die er in het dagelijks leven toe doen. Zoals wonen, werken, zorgen, spelen, voorzieningen en groen. We streven ernaar dat medewerkers in het wijkteam in contact zijn met de mensen die wonen en werken en dat ze bewoners, ondernemers, leerlingen, corporaties en gemeenten weten te verbinden. En dat ze bovendien dusdanig flexibel zijn dat ze makkelijk weten in te spelen op datgene wat zich (toevallig) voordoet.
‘Iedereen kan iets voor een ander betekenen.’
69
Eigen kracht Het wijkteam gaat uit van de kracht van mensen en van wat ze zelf kunnen oplossen. Daardoor is professionele, en vaak dure zorg, minder vaak nodig. Mensen kunnen langer thuis blijven wonen. Dat scheelt in kosten maar bovenal brengt het mensen bij elkaar. Doordat bewoners elkaar beter leren kennen, wordt de buurt ook nog eens een stuk prettiger om in te wonen. Omdat buurtbewoners elkaar beter kennen zijn zij meer bereid iets voor elkaar te doen. Mensen die vroeger veel zorg nodig hadden, kunnen zich nu grotendeels zelfstandig redden. Of met de hulp van buurtbewoners. Eenzame ouderen komen weer buiten, hebben aanspraak en bloeien helemaal op. Het is een andere manier van denken. Het goede maar dure zorgsysteem heeft ervoor gezorgd dat mensen zich bezwaard voelen om familie, vrienden of buurtbewoners aan te spreken terwijl vaak blijkt dat de mensen in de omgeving of de familie dat helemaal niet als een bezwaar zien.
Gewone mensen Buren kunnen elkaar vaak prima helpen. De wijknetwerken van Coöperatie VGZ laten dat zien. Deze zorgen ervoor dat de mensen de zorg krijgen die ze nodig hebben, maar ook dat ze elkaar helpen. Of, als dat niet gaat, dat ze hulp krijgen van professionele zorgaanbieders in hun eigen buurt. In het wijknetwerk zijn buurtbewoners dus heel belangrijk. Want iedereen kan iets voor een ander betekenen. Of je nu handig bent met computers, lekker kunt koken of groene vingers hebt.
Medemblik Medemblik is een gemeente in de regio West-Friesland in de provincie Noord-Holland. De gemeente is sinds 2011 een fusiegemeente met ongeveer 42.000 inwoners. Bekende dorpen in de gemeente zijn naast Medemblik, onder andere Andijk en Wognum. Kenmerk van veel van deze dorpen is de hechte sociale structuur. Ons kent ons en dat geldt ook voor de sociale professionals die er werkzaam zijn. Die professionals vormen informeel, zonder dat er een feitelijke structuur aan ten grondslag ligt, een sociaal wijkteam. Ze hebben elkaars telefoonnummers, weten elkaar snel te vinden en zijn ook voor burgers ‘goed vindbaar’. Deze professionals zitten dan ook niet in een gebouw te wachten op burgers die naar hen toe komen, maar hebben een zogenoemde vindplaatsgericht werkwijze. Vindplaatsen zijn scholen, buurthuizen, sportverenigingen: daar waar jongeren of ouderen samenkomen. Door aanwezig en aanspreekbaar te zijn, wordt op een heel organische manier wijkgericht gewerkt.
Den Bosch In de gemeente Den Bosch pakt de gemeente nadrukkelijk haar rol als coördinator van de sociale wijkteams. De conclusie die de gemeente getrokken heeft, is dat het momenteel heel druk is in de wijk met hulpverleners, maar dat deze voornamelijk aanbodgericht werken en weinig responsief zijn naar initiatieven van burgers. Om responsiever te kunnen werken zijn in twee wijken in Den Bosch pilots georganiseerd rond wijkteams. Op basis van ervaringen uit deze pilots worden momenteel vier nieuwe wijkteams opgericht, waarmee de hele stad ‘gedekt’ is. Deze teams bestaan uit professionals van verschillende organisaties, met verschillende competenties, maar gelijke karaktereigenschappen: wars van procedures, geen 9-tot-5-mentaliteit, operationele creativiteit en in principe zonder ruggespraak vanuit de eigen organisatie. De wijkteams hebben de opdracht om burgerinitiatieven te stimuleren en mogelijk te maken; om de samenhang in de wijk te verbeteren om zo uiteindelijk de kosten van zorg- en hulpverlening omlaag te brengen. Tot 2016 worden deze teams aangestuurd door de gemeente die zo wil bewaken dat betrokken aanbieders echt over de grenzen van hun eigen organisatie heen gaan kijken. De bedoeling is dat de sociale wijkteams als een soort coördinatiemechanisme gaan fungeren in de wijken waarbinnen algemene vragen afgehandeld gaan worden. Vanuit het wijkteam is er afstemming met regionale expertteams die betrokken kunnen worden als er sprake is van meer specialistische vraagstukken. De experts kunnen dan op het niveau van casuïstiek worden ingevlogen. Den Bosch is een voorbeeld van een gemeente waarin veel ‘georganiseerder’ wordt gestuurd op de nieuwe ontwikkelingen.
Bert Frings vraagt: ‘Hoe regel je structurele overleggen/ samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars?’
Martin van Rijn antwoordt: ‘Er is een praktische kant. Hoe wordt de wijkverpleegkundige de schakel in het koppelen van zorg en welzijn en hoe wordt deze bekostiging ingevuld. In de bekostiging zit ruimte voor samenwerking. Er moet ook een structurele invulling komen. De gemeenten en zorgverzekeraars.’
70
71
Walter Klein Bleumink Projectmanager wijknetwerken Coöperatie VGZ Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Misschien leuk om te weten dat ik eigenlijk een IT’er ben, zonder een achtergrond in de zorg. Maar inmiddels is mijn blik zo veranderd, dat ik eigenlijk niets anders meer wil, dan werken voor een maatschappelijk verantwoorde organisatie. Ik wil iets bijdragen aan de samenleving. Er toe doen. Wijknetwerken zijn voor mij de kans om dat te waar te maken.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘De eerste ideeën over wijknetwerken gingen alle kanten op. Ik zat in soort van grote vlindertuin. Stuk voor stuk goede ideeën, maar zonder doel om naar toe te werken. Ik heb de vlinders als het ware bij elkaar gebracht en ben mijlpalen gaan stellen. De vraag vanuit het management hierbij was ook ‘wat levert het op?’ Door meer structuur aan te brengen en het gericht toewerken naar concrete mijlpalen kunnen we conclusies trekken. Het levert ons heel veel op. In geld en in kwaliteit van leven.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Dat zorg geld kost, is geen nieuws. En dat wij ons huishoudgeld anders moeten gaan besteden, staat als een paal boven water. Dat kan ook als je de zorg anders organiseert. Misschien wordt iemand met een zware depressie wel veel gelukkiger van een avond bij de bridgeclub in plaats van een uur in de stoel bij de psychiater. Er is veel meer wat we kunnen doen in het aanbieden van zorg.’
Ab Klink vraagt: ‘Welke leermomenten zijn er vanuit jullie trajecten die ook van invloed kunnen zijn op de contractering van de 1e- en 2e-lijns zorg?‘
Walter Klein Bleumink antwoordt: ‘Producten zoals een handboek voor de inkopers en een monitor voor wijknetwerken helpen de inkooporganisatie om breder inzicht te krijgen in de resultaten binnen de vooruitstrevende gemeenten. Deze resultaten kunnen breed doorvertaald worden in de contractering. De inzichten en producten kunnen we ook inzetten bij projecten zoals ‘Populatiegebonden zorg’.’
Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Om wijknetwerken echt van de grond te krijgen moet je af van het traditionele kokerdenken. Als je zowel horizontaal als verticaal kunt denken, bereik je meer. Je denkt mee met de persoon en kijkt naar wat iemand echt nodig heeft. Als zorgverzekeraar verander je dan in een organisator van zorg. Die transitie van anders denken en doen in de zorg moeten we echt op gang brengen binnen en buiten Coöperatie VGZ.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Door de wijknetwerken die we nu opzetten. Ga in gesprek met de persoon en kijk wat de omgeving aan mogelijkheden biedt. Het resultaat is dat dit de kosten verlaagt en tegelijkertijd de kwaliteit van de zorg en het welzijn van de persoon verhoogt. Door wijknetwerken weet je, of kom je er achter, wie je buren zijn en waarvoor je bij iemand terecht kunt. Dat werkt in iedere wijk weer anders, maar ik geloof in de kracht die dat met zich meebrengt. Together strong noemen we dat!’
‘Together strong!’
73
4.5 De kanteling van Coöperatie VGZ
4.6 Buurtinitiatieven
Het is niet te missen dat er veel gebeurt in het zorglandschap. Deels wordt dit gestuurd door hoofdlijnakkoorden en beleidsmaatregelen. Maar voor een groot deel komt dit ook door de veranderde behoefte van de burgers, de patiënten en dus onze verzekerden. Bij deze transitie van de zorg wordt de nadruk gelegd op eigen regie en zelfredzaamheid. Dit vraagt van Coöperatie VGZ, als zorgverzekeraar, dat we nadenken over hoe we ons in dit veranderende landschap willen positioneren.
Transitie Onze zorginkopers moeten er dan wel voor zorgen dat in de onderhandelingen bij de inkoop deze aansluiting met aanpalende terreinen een plek krijgt. Het vraagt ook van ons dat we nadenken over hoe ver we kunnen en willen gaan in het organiseren van goede aansluiting bij deze terreinen. Die horen van oudsher namelijk niet tot onze verantwoordelijkheid. Maar zou het niet fantastisch zijn wanneer onze verzekerden ons zouden zien als meer dan alleen een administrateur? Door te laten zien wat Coöperatie VGZ doet en door de klant echt centraal te stellen kunnen we onze verzekerden meenemen in onze eigen transitie. Hier gaan we de reis maken van zorgadministrateur naar zorgorganisator.
Buurtbewoners die samen een buurthuis open houden; burgers die samen een zorgcoöperatie oprichten, inclusief een wederdienstenwinkel; een lokale ondernemer die in een leegstaand pand van een zorginstelling met de inzet van mensen met een licht verstandelijk beperking een restaurant voor ouderen in de buurt begint. Nederland kent talrijke voorbeelden waarin burgers en (lokale) ondernemers van onderaf maatschappelijke initiatieven opzetten. Het zijn unieke initiatieven, passend bij de omgeving van de betreffende gemeenschap. Vaak gerealiseerd vanuit een gevoel van urgentie, omdat de gemeente niet langer kan voorzien. Soms uit frustratie over het uitblijven van initiatief uit gevestigde instellingen of gewoon vanuit sociaal ondernemerschap.
Omslag in denken Doordat we de samenwerking met gemeenten aangaan en open staan voor samenwerkingsvormen met zorgen welzijnsaanbieders, ziet de burger wat onze rol in het organiseren van goede zorg is. Op deze manier kunnen we laten zien wat we doen en hoe dat zijn weerslag heeft op de zorg én de polissen. Hierdoor kan VGZ inhoudelijk in gesprek gaan en blijven met burgers. En kunnen we voortdurend werken aan de relatie met hen. De afgelopen periode heeft daarin al bewezen dat door samen met de gemeente te werken aan zichtbaarheid en door gebruik te maken van allerlei lokale mogelijkheden de afstand tussen VGZ en de verzekerde verkleind kan worden. Het vraagt wel een omslag in het denken en doen. Dat kunnen we met recht een interne transitie noemen.
Niet meer omheen Voor de gevestigde instellingen, die gewend zijn te denken in structuren, processen en gelijke kansen, is het lastig met deze initiatieven om te gaan. Hoe kun je als zorgaanbieder of zorgverzekeraar gezamenlijk een maatschappelijke opgave oppakken met deze nieuwe spelers? Kun je een contract met hen afsluiten? Hoe zit het dan met aanbestedingsregels? Welke transparantie kun je vragen zonder deze initiatieven teveel in de weg te zitten? Hoe voorkom je dat je als instelling of gemeente het initiatief gaat overnemen, waardoor de energie eruit gaat?
Geen declaratiefabriek Het feit dat de gemiddelde burger de zorgverzekeraar ziet als administrateur en declaratiefabriek, maakt het niet makkelijk om uit te leggen dat we veel meer zijn dan dat. De focus in verzekeraarsland ligt nu eenmaal sterk op financiën. Maar er is ook steeds meer aandacht voor andere belangrijke factoren, zoals kwaliteit van zorg en klantbeleving. In de zorginkoop wordt sterk gestuurd op een combinatie van deze drie factoren. Deze vormen voor ons dan ook de basis van Goede Zorg. Wijknetwerken In het concept wijknetwerken komen deze drie factoren, financiën, zorg en klantbeleving, duidelijk herkenbaar terug. De klantverhalen waarin we zien dat zorg alléén niet de oplossing is, maar dat het gaat om het juiste antwoord op de hulpvraag, maken duidelijk dat de aanpalende terreinen van zorg ook voor ons als zorgverzekeraar belangrijk zijn. Vaak maakt juist een goede aansluiting met deze terreinen de klantbeleving optimaal. En door samen te werken met andere disciplines dan alleen maar zorg maken we de kwaliteit van zorg alleen maar groter.
74
Nieuw denken In het nieuwe denken word je als burger in de positie en macht gezet om zelf je processen uit te denken. Met nieuwe dilemma’s als gevolg. Want maatschappelijk initiatief valt niet op collectieve schaal te organiseren. Deze is per definitie uniek, gevarieerd en dus ongelijk. Dat heeft verschillen tussen mensen als gevolg. Burgerinitiatieven, zegt hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen in zijn boek ‘De fatale staat’, gaan per definitie over gekozen solidariteit in plaats van oplegde solidariteit. Deze hebben te maken met lotsverbondenheid. En die kun je nu eenmaal niet met iedereen voelen. Coöperaties In het nieuwe lokale speelveld hebben verschillende instellingen (zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten) en burgerinitiatieven hun plek en moeten zij samen, ieder vanuit eigen kracht en beperking, vorm geven aan de participatiesamenleving. Dat is vooral een proces van experimenteren en uitproberen. Zo spelen in dorpen in Brabant energie- en zorgcoöperaties inmiddels een rol van betekenis. Het zijn vaak een paar vitale senioren met tijd en hart voor het dorp of de wijk, die het initiatief nemen en een coöperatie oprichten. Een coöperatie, juist om het initiatief van en voor de bewoners te laten zijn en blijven. Burgers kunnen vaak voor een gering bedrag lid worden van zo’n coöperatie en daardoor gebruik maken van de diensten die geleverd worden: vervoersdiensten, beweeggroepen voor ouderen, klussendiensten en bemiddeling met zorgaanbieders.
In een nieuwe ‘participatiesamenleving’ kunnen gevestigde partijen echter niet meer om deze initiatieven heen. Er wordt van burgers gevraagd zolang mogelijk zelfstandig te zijn en zorg te organiseren vanuit hun eigen netwerk. De burger is te lang als een consument tegenover de institutionele orde gezet. Waarbij je kunt zeggen dat instellingen leveranciers van diensten zijn geworden.
Zo ontstaat nieuwe samenhang gedragen door burgers zelf. Enerzijds leidt dit nieuwe speelveld tot vragen rond solidariteit. Bijvoorbeeld of er nog wel gezorgd wordt voor de echt kwetsbare mensen. Anderzijds biedt het ook enorme kansen voor sociaal ondernemerschap.
75
George Schmitz Supermarktmanager Albert Heijn, Venlo-Oost Wat is je persoonlijke drijfveer voor het werken in of met de zorg? ‘Ik ben supermarktmanager en bij de mensen die werken bij Albert Heijn zit het helpen van anderen in de genen. Met een winkel in het hart van Venlo-Oost kan ik een persoonlijke bijdrage leveren aan de mensen die er wonen en winkelen. Wat is er mooier dan een supermarktmanager die in de winkel op je staat te wachten om even te vragen hoe het met je gaat. Door het project VenloDroom ben ik nog meer betrokken geraakt bij wonen, welzijn en werk in de wijk. En ik ben me ervan bewust wat ik voor anderen kan betekenen.’
Martin van Rijn vraagt: ‘Als je zelf nadenkt over je oude dag en je indenkt dat je in die situatie zit, hoe zou je dan willen dat het eruit ziet?’
George Schmitz antwoordt: ‘Die vraag leeft bij mij al heel lang. Mijn vader stelde ooit, wij hebben zeven kinderen groot gebracht, wie van de zeven brengt ons naar het einde? Dus wij genieten nu nog iedere dag van onze ouders en helpen daar waar nodig. Ik hoop dat mijn omgeving mij ook helpt als ik dat nodig heb.’
Wat is jouw rol en bijdrage hierin? ‘Ik neem de tijd om even met mijn klanten te praten. Ik dacht eerst dat mijn werk draaide om gevulde schappen en de kassa. Maar ik kwam erachter dat ik daar niet gelukkig van word. Ik wil vooral betrokken zijn bij wat er om mij heen gebeurt. Een sportief evenement voor kinderen sponsor ik liever met 10 flessen vruchtensap. Dat is meer waard dan het doneren van € 50,00. Het schept een band.’ Wat is je ideale toekomstvisie over wijknetwerken? ‘Dat mevrouw Jansen op de kinderen van buurvrouw past, omdat zij even boodschappen wil doen. En de kinderen op hun beurt het gras in de tuin van mevrouw Jansen maaien, omdat ze wat moeilijk ter been is. Dat we elkaar blijven helpen. Dat is mijn ideaal. We roepen dat wel, maar we doen vaak het tegendeel.’
Waarom moet de zorg volgens jou anders worden georganiseerd? ‘Toen mijn vader prostaatkanker kreeg, werd hij dagelijks met de taxi van Roermond naar Maastricht gebracht, en weer terug. Denk eens aan de kosten van alleen al het vervoer. Achteraf denk ik, dat we dat anders hadden kunnen doen. Ik kom uit een gezin met zeven kinderen. Die taak hadden we gemakkelijk op ons kunnen nemen. En dat zou ook moeten. Zorg wordt gewoon veel te duur.’
‘Dat we elkaar blijven helpen. Dat is mijn ideaal.’
Hoe kun je de zorg en welzijn goed op elkaar laten aansluiten? ‘Door meer naar je eigen omgeving te kijken. Wat kun je vanuit je eigen gezin regelen, of met de buren? We zijn de simpele ‘burenhulpdienst’, waarbij je elkaar helpt, uit het oog verloren. Door kaartmiddagen of sportclubs kun je in contact blijven met je omgeving, en elkaar helpen als het nodig is. Bijvoorbeeld bij het uitlaten van de hond van de buurvrouw als zij een weekendje weg wil.’
77
Epiloog Aan het einde van onze reis zijn we aan het dromen hoe de ideale bestemming eruit zou moeten zien. Aan de hand van dit verhaal willen we jullie meenemen naar onze eindbestemming. Een reis moet een prettige ervaring zijn en dat willen we graag realiseren voor onze klanten. Geen stress over waar je naartoe moet en welk vervoersmiddel je dan moet nemen, maar een goed advies en zo georganiseerd dat je alleen maar in hoeft te stappen.
Meer service De aanvullende service bevalt me goed. Je merkt er niet zoveel van als je altijd gezond bent. Maar als je plotseling ziek wordt, dan is het snel duidelijk dat je echt veel baat hebt bij een zorgverzekeraar die snapt wat je nodig hebt. Toen vorig jaar mijn man ernstig ziek werd, was ik in één keer mantelzorger. Dat doe je natuurlijk met alle liefde voor je echtgenoot, maar ik moet eerlijk zeggen dat het wel erg prettig is dat VGZ een mooi aanbod heeft voor mantelzorgers. Zo kan iemand af en toe je taken overnemen, zodat je even een middagje kunt ontspannen.
Voor goede zorg, zorg je samen Mijn naam is Inge Heitens en ik ben 54 jaar oud. Ik weet nog goed waarom ik in december 2013 besloten heb om over te stappen naar Coöperatie VGZ. Daar heb ik geen moment spijt van gehad. VGZ viel me positief op, omdat ik hoorde wat ze allemaal deden om de zorg op wijkniveau goed georganiseerd te krijgen. Op een wijkdag waren medewerkers van VGZ aanwezig. Die vertelden mij bijvoorbeeld dat de zorgverzekeraar samen met de gemeente drukdoende zijn om zorg en welzijn aan elkaar te verbinden.
Veerkracht-poli Er is ook een ‘veerkracht-poli’. Dat is een samenwerking tussen medici en welzijnsmedewerkers. Hier leren mensen met hun ziekte om te gaan. Mijn man heeft hier niet alleen geleerd hoe hij zelf zijn toestand in de gaten kan houden, maar hij heeft er ook mee leren omgaan. Mijn man voelt zich nu niet ziek, ondanks het feit dat hij een chronische ziekte heeft. En ik voel me niet voortdurend mantelzorger. Ik hoorde dat deze poli er mede dankzij VGZ is, omdat zij geloven in de kracht van gezondheid.
Zorg Dichtbij Ik las ook dat VGZ in zee is gegaan met de zorgcoöperatie, die we hier hebben opgericht. Ze hebben samen met de burgers van deze coöperatie onderzocht wat voor hen goede zorg is. En hoe de coöperatie die samen met VGZ kan inkopen. Dit noemen ze Zorg Dichtbij. Een medewerker die ik sprak, legde mij uit dat Zorg Dichtbij niet betekent dat ze allemaal nieuwe dingen ontwikkelen, maar dat ze juist de zaken die goed werken aan elkaar proberen te verbinden. Hierbij is het uitgangspunt dat de kwaliteit van zorg optimaal is, de kwaliteit van leven stijgt en de zorg doelmatig is. Die medewerker vertelde mij ook dat ze artsen niet meer op het aantal afspraken afrekenen, maar op het resultaat van wat de arts doet in die afspraak. Nu snap ik ook waarom ik steeds vaker gevraagd word of ik aan wil geven hoe tevreden ik ben. En wat de behandeling me heeft opgeleverd.
78
En die gaat verder dan niet ziek zijn. Ik ben echt blij met een verzekeraar die zo tegen ziekte en zorg aankijkt. Ze vinden gezondheid belangrijker dan zorg, en dat merk je. De klant staat bij hun centraal en samen met de klant zoeken ze naar de beste oplossingen om iedereen een gezond leven te kunnen bieden. Hun motto is dan ook niet voor niets: voor goede zorg zorg je samen.
79
Dankwoord Met heel veel plezier heb ik de afgelopen twee jaar gewerkt aan het implementeren van het concept wijknetwerken. Ik ben er trots op dat ik met zoveel gedreven mensen heb mogen samenwerken om een koppeling tussen zorg en welzijn te kunnen realiseren. In de gezondheidsbeleving van mensen spelen meer factoren een rol dan alleen fysieke gezondheid. Met wijknetwerken hebben we een eerste stap gemaakt op weg naar een integrale benadering van gezondheidsproblemen. Het inspireert mij om verder te gaan als ik zie dat mensen echt geholpen worden en dat er zoveel passie uitgaat van de mensen die een bijdrage leveren aan deze hulp. Dit boek is tot stand gekomen omdat we de gedrevenheid die we ervaren in het veld, bij collega’s en samenwerkende partijen met een breder publiek willen delen. Ik hoop dat de verhalen in dit reisverslag u zullen inspireren en motiveren om na te denken over wat uw bijdrage op weg naar positieve gezondheid zou kunnen zijn. Ik wil alle betrokken medewerkers van Coöperatie VGZ en in het bijzonder het projectteam wijknetwerken bedanken voor hun tomeloze inzet en de positieve energie die ze me geven om deze verandering in de zorg te laten slagen. Mijn speciale dank gaat uit naar Mirjam Davidson, communicatieadviseur, Sandra Adamini, beleidscoordinator cVGZ, en Jord Neuteboom en Arin van Zee van adviesbureau Viatore, voor hun bijdrage aan dit boek.
Leonie Voragen
Projectleider wijknetwerken
80
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg is een uitgave van Coöperatie VGZ. Concept en redactie Arin van Zee, Leonie Voragen, Jord Neuteboom, Sandra Adamini, Claske Helders en Mirjam Davidson Eindredactie Claske Helders Fotografie Chris Pennarts, Babet Hogervorst, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vormgeving Loep ontwerp, Arnhem Illustraties Yune Drukwerk Rikken Print, Gendt © VGZ, 2014
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Colofon
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg is een uitgave van Coöperatie VGZ. Concept en redactie Arin van Zee, Leonie Voragen, Jord Neuteboom, Sandra Adamini, Claske Helders en Mirjam Davidson Eindredactie Claske Helders Fotografie Chris Pennarts, Babet Hogervorst, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vormgeving Loep ontwerp, Arnhem Illustraties Yune Drukwerk Rikken Print, Gendt © VGZ, 2014
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg
Colofon
Wijknetwerken Een inspirerende reis op weg naar duurzame zorg