Wijk en Psychiatrie 2005-2007 onderzoeksrapportage 2005-2007
Erica Brettschneider Simon Kranendonk Hinke Veenstra Karin van der Wiel
2007
COLOFON Het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht is een bundeling van een aantal lectoraten op het gebied van zorg en welzijn, sociaal beleid, maatschappelijke participatie, ondersteuning en dienstverlening, arbeid, recht en veiligheid. Het doel van het kenniscentrum is om kennis te ontwikkelen, te bundelen en over te dragen ten behoeve van onderwijs en praktijk. In het kader van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Participatie, Zorg en Ondersteuning heeft in de periode van 2005 – 2007 procesvolgend onderzoek plaatsgevonden naar het project en de methode Wijk en Psychiatrie te Amersfoort. Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door ‘De Open Ankh’. Auteurs Erica Brettschneider Simon Kranendonk Hinke Veenstra Karin van der Wiel Lector Jean Pierre Wilken Onderzoekers Erica Brettschneider Studentonderzoekers Simon Kranendonk Hinke Veenstra Karin van der Wiel Jaar van uitgave 2007 Kenniscentrum Sociale Innovatie, Hogeschool Utrecht Postbus 85397- 3508 AJ Utrecht Heidelberglaan 7 - 3584 CS Utrecht Tel. 088-4819831 www.socialeinnovatie.hu.nl www.wijkenpsychiatrie.nl www.hu.nl
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
1
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ................................................................................................................................................4 1.1 HET PROJECT WIJK EN PSYCHIATRIE.........................................................................................................4 1.2 ONDERZOEK NAAR DE EFFECTIVITEIT ........................................................................................................5 1.2.1 Het projectplan...........................................................................................................................6 1.2.2 Onderzoeksplan ........................................................................................................................10
2.
BEANTWOORDING VAN DE DEELVRAGEN ............................................................................................20 2.1 DEELVRAAG 1: VERVAARDIGING VAN DE BUURTSCAN ...............................................................................20 2.2 DEELVRAAG 2: INTERVIEWS MET CLIËNTEN .............................................................................................20 2.2.1 Inleiding ....................................................................................................................................20 2.2.2 Uitwerking interviews ..............................................................................................................20 2.2.3 Analyse van de interviewuitkomsten........................................................................................32 2.2.4 Beantwoording van de deelvraag ............................................................................................34 2.2.5 Conclusie ..................................................................................................................................36 2.2.6 Aanbevelingen ..........................................................................................................................37 2.3 DEELVRAAG 3 INTERVIEWS MET DE MEDEWERKERS VAN DE TREFHORST ........................................................37 2.3.1 Inleiding ....................................................................................................................................37 2.3.2 Uitwerking interviews ..............................................................................................................38 2.3.3 Analyse van de interviewuitkomsten........................................................................................52 2.3.4 Beantwoording van de deelvraag ............................................................................................56 2.3.5 Conclusie ..................................................................................................................................59 2.4 DEELVRAAG 4: ENQUÊTES ONDER MEDEWERKERS VAN ANDERE INSTELLINGEN ...............................................61 2.4.1 Inleiding ....................................................................................................................................61 2.4.2 Uitwerking van de enquêtes .....................................................................................................61 2.4.3 Analyse van de interviewuitkomsten........................................................................................70 2.4.4 Beantwoording van de deelvraag & conclusie .........................................................................70 2.4.5 Aanbevelingen ..........................................................................................................................73 2.5 DEELVRAAG 5 HET VOLGEN VAN DE WEP-CONSULENTE ...........................................................................73 2.5.1 Inleiding ....................................................................................................................................73 2.5.2 De gestelde doelen ...................................................................................................................74 2.5.3 De Werkwijzenkarakteristieken................................................................................................80 2.5.4 Rode draad door het werken ....................................................................................................86 2.6 CONCLUSIE .......................................................................................................................................91 2.7 AANBEVELINGEN ...............................................................................................................................92
3.
BEANTWOORDING VAN DE HOOFDVRAAG ...........................................................................................93 3.1 3.2 3.3 3.4
DEFINITIE INTEGRATIE .........................................................................................................................93 BEANTWOORDING HOOFDVRAAG..........................................................................................................94 AANBEVELINGEN VOOR HET WEP-PROJECT .............................................................................................97 AANBEVELINGEN VOOR HET KENNISCENTRUM SOCIALE INNOVATIE ..............................................................98
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
2
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5 BIJLAGE 6 BIJLAGE 7 BIJLAGE 8
FUNCTIEBESCHRIJVING WEP-CONSULENTE .................................................................................99 ANALYSE-INSTRUMENT ..............................................................................................................101 PLANNING (TIJDPAD) ..................................................................................................................104 CONTACTGEGEVENS ...................................................................................................................107 INTERVIEW CLIËNTEN .................................................................................................................108 INTERVIEW MEDEWERKERS WIJKCENTRUM DE TREFHORST .....................................................114 INTERVIEW EXTERNE MEDEWERKERS ........................................................................................120 OVERZICHT VAN DE GEBRUIKTE LITERATUUR ............................................................................127
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
3
1.
Inleiding
Voor u ligt het onderzoeksrapport van het onderzoek naar de opstart en werkzaamheid van het project Wijk en Psychiatrie. In de periode september 2005 tot juni 2007 is onderzoek gedaan naar de werkwijze en effectiviteit van het project Wijk en Psychiatrie, waarvan hier verslag wordt gedaan. In dit rapport vindt u achtereenvolgens een uitleg van het project, een toelichting bij het onderzoek, zoals in het projectplan omschreven, de onderzoeksuitslagen per deelvraag, de conclusies die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen en de aanbevelingen die door de onderzoekers aan het project zijn gedaan.
1.1
Het project Wijk en Psychiatrie
Sinds augustus 2005 start in de wijk Schothorst in Amersfoort een nieuw en innovatief project. Dit project, Wijk en Psychiatrie, kortweg WeP genoemd, gaat in het wijkcentrum De Trefhorst van start en is geïnitieerd door Stichting Welzijn Amersfoort. De initiatiefnemers beogen de deelname van mensen met een psychiatrische achtergrond aan het maatschappelijke leven te bevorderen. Paragraaf 1.1 en 1.2 bevatten een omschrijving van dit project en van het bijbehorende onderzoek naar de werkzaamheid van dit project. Een breedgedragen hedendaagse visie op de hulpverlening is dat het goed is om (ex) psychiatrische cliënten te laten reïntegreren in de maatschappij. Waar in de 19e eeuw de publieke opinie bestond dat het goed was om ‘gekken’ op te sluiten buiten het oog van de mensen, ontstond halverwege de 20e eeuw steeds meer de behoefte om (ex-) psychiatrische cliënten onderdeel te laten zijn van de maatschappij. Deze vermaatschappelijking wordt momenteel, in de 21ste eeuw verder doorgevoerd. (Ex-) psychiatrische cliënten wonen steeds meer in de wijk, in eigen woningen, in doorsnee steden. Om mensen in de maatschappij te laten integreren blijkt echter meer nodig dan alleen het aanbieden van een woning in de stad. Uit onderzoek en door ervaringen van dienst- en hulpverleners blijkt steeds meer dat (ex-) psychiatrische cliënten vereenzamen. Tevens blijkt dat de buurt niet goed weet hoe de mensen op te vangen in hun gelederen. Vanuit Ravelijn, vrijwilligersorganisatie in Amersfoort, kwam het signaal dat veel van de (ex-) psychiatrische cliënten vereenzaamden en dat de integratie niet verliep zoals gewenst. Zij namen initiatief om een project op te zetten en verzamelden een initiatiefgroep om zich heen met de GGZ-instellingen RIAGG Amersfoort, Kwintes (voorheen Vindicta) en de Symforagroep en met de welzijnsinstelling Stichting Welzijn Amersfoort (SWA). Hieruit ontstond de werkgroep met de vijf partners die het project opstelden. Vanuit Stichting Welzijn Amersfoort werd een WeP-consulente en projectleider aangesteld. Zoals hierboven genoemd, is het WeP-project een project dat de maatschappelijke reïntegratie van de (ex-) psychiatrische cliënten tracht te bevorderen. Het project, dat in eerste instantie twee jaar zal duren, moet gezien worden als een pilot voor andere wijken en andere steden.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
4
Het project vindt plaats in de wijk Schothorst omdat hier relatief gezien veel (ex-) psychiatrische cliënten wonen. Midden in deze wijk staat het wijkcentrum De Trefhorst waar veel activiteiten worden georganiseerd. Doel van het WeP-project is om de (ex-) psychiatrische cliënten zoveel mogelijk deel te laten nemen aan de bestaande activiteiten van het wijkcentrum om op deze manier hen te laten integreren met de andere bewoners uit de wijk. Op die manier wordt het welzijnswerk en niet de GGZ van de stad ingezet om de integratie van de (ex-) psychiatrische cliënten te bevorderen. Dat het welzijnswerk in wordt gezet om de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten te bevorderen is redelijk uniek in Nederland. Een voorbeeld van deze aanpak is het Project “Koffie om de hoek” 1. Dit project is een vorm van kwartiermaken, werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond, en vindt sinds april 2003 plaats. Het project wil mensen met een psychiatrische achtergrond de mogelijkheid bieden naar het wijkcentrum te komen om daar een kopje koffie te drinken en zo onder de mensen te zijn. In eerste instantie zou er alleen koffie worden gedronken, later kwamen daar activiteiten bij als sjoelen, koken, kaarten, wandelen en bingo. Dit project “Koffie om de hoek” vindt plaats in twee wijkcentra in Huizen en Hilversum. De WeP-consulente, Anne Tuk, aangesteld door de SWA, heeft een aanstelling gedurende twee jaar. Haar taak bestaat uit het bereiken van de doelgroep en hen vertrouwd te maken met het bestaande aanbod aan activiteiten als middel tot integratie. Men kan haar zien als de spil in het gehele project. Zij creëert een netwerk aan doelgroepleden, faciliteert activiteiten die aangepast zijn op de doelgroep en schetst haar werkwijze en handelingen. Op die manier probeert zij voor in- en outsiders te schetsen hoe het project doorgang krijgt.
1.2
Onderzoek naar de effectiviteit
Zoals hierboven beschreven is het WeP-project een pilot. Dit betekent dat het WeP-project een eerste poging is om te trachten de reïntegratie van (ex-) psychiatrische cliënten binnen een wijk te bevorderen. Gezien de verregaande vermaatschappelijking van de zorg is de verwachting dat in de toekomst steeds vaker getracht zal worden dergelijke projecten door het land heen op te zetten. Daarom is het van groot belang dat er onderzocht wordt in hoeverre het WeP-project daadwerkelijk bijdraagt aan de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten en welke elementen aan het project veranderd kunnen worden om de integratie te bevorderen en te vergroten. Vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, voormalig Lectoraat Maatschappelijke Reïntegratie en Community Support, is er een projectleider aangesteld, Erica Brettschneider. Door de Open Ankh is er geld beschikbaar gesteld om een onderzoek en een programma-evaluatie te doen naar de effectiviteit van het WeP-project. Het onderzoek is een tweejarig onderzoek en wordt uitgevoerd door twee groepen vierdejaars studenten, iedere groep gedurende een jaar. 1
zie “Koffie om de hoek”, Zorg en welzijn maken ruim baan voor mensen met een psychische handicap in ’t Gooi. Symfora groep Gooi en Vechtstreek, Hilversum, december 2004
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
5
Voor het eerste jaar zijn er vanuit de Hogeschool Utrecht vier studenten Social Work aangewezen om dit onderzoek uit te voeren. Deze studenten zijn uitgekozen op hun affiniteit met de doelgroep en het onderzoek. Zij zullen het eerste deel van het onderzoek uitvoeren, met als eindresultaat een tussenevaluatie van het project. Het tweede deel van het onderzoek zal door andere studenten worden uitgevoerd; hun namen zijn op moment van schrijven nog niet bekend. Zij zullen onderzoek doen ten behoeve van de eindevaluatie van het WeP-project.
1.2.1 Het projectplan Onder deze paragraaf vindt u een gedeelte uit het projectplan. Achtereenvolgens volgt hieronder de projectomschrijving, probleemomschrijving, omschrijving van de opdrachtgever van het project en van de deelnemende instanties. 1.2.1.1 Projectomschrijving ‘Wijk en Psychiatrie’ wil de toenemende eenzaamheid van mensen met een Psychiatrische achtergrond, die in de wijk Schothorst wonen, doorbreken dan wel tegengaan. Dit wil zij bewerkstelligen door de deelname van deze doelgroep aan activiteiten in de wijk en in het wijkcentrum te bevorderen. Dit vraagt om inzet van verschillende partijen: van de begeleidende instellingen van de doelgroep, van de medewerkers van het wijkcentrum, van de buurtbewoners die actief zijn in of vanuit het wijkcentrum en van de doelgroep zelf. Voor de uitvoering van het project is ervoor gekozen om een WeP-consulente aan te stellen. Deze consulente is verantwoordelijk voor de invoering van het project. Haar doel is om binnen de bestaande structuur de groep (ex-) psychiatrische cliënten mee te laten draaien met de activiteiten binnen het wijkcentrum De Trefhorst. Hierbij valt te denken aan creatieve clubs, sport & ontspanning, wandelclubs, maar tevens aan het meedraaien binnen het vrijwilligerswerk dat in grote mate binnen het wijkcentrum wordt gedaan. Op deze wijze wordt geprobeerd om hen onderdeel te maken van alle activiteiten in het wijkcentrum. 1.2.1.2 Probleemomschrijving Door de vermaatschappelijking van de zorg en door de eigen wens een volwaardig leven te kunnen leiden, worden steeds meer mensen die (langdurig) opgenomen zijn geweest in een psychiatrische instelling, gestimuleerd om buiten de instelling te gaan wonen. In een huis, een beschermende woonvorm, gewoon in een wijk tussen anderen. Veel van deze (ex-)psychiatrische cliënten gedragen zich anders dan men van de meeste buurtgenoten gewend is; er wordt hardop gepraat tegen denkbeeldige anderen, soms geschreeuwd. Anderen zijn schichtig en durven niemand aan te kijken. Er is bij een aantal vaak wat minder aandacht voor de inrichting van het huis en op gebied van kleding kan de norm soms wat anders zijn dan gemiddeld.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
6
Dit afwijkende gedrag is niet voortdurend zichtbaar; dat kan met perioden verschillen. De buurt weet er niet mee om te gaan; buurtbewoners mijden deze groep of bellen de politie. Onbekendheid met, in dit geval psychiatrische problematiek, roept angst op. Gevolgen van deze ontwikkelingen kunnen zijn: • Mensen met een psychiatrische achtergrond doen weinig nieuwe contacten op; vereenzamen, verzorgen zichzelf daardoor minder goed, worden steeds inactiever en daardoor zieker. Sommigen vervuilen, anderen worden thuis- of dakloos. • Het levert negatieve beeldvorming omtrent deze mensen op waardoor er nog meer mijdend gedrag bij anderen wordt veroorzaakt. Hierdoor is het niet onvoorstelbaar dat er meer heropnames in de psychiatrie zullen zijn. Derhalve wordt er veel gezocht naar manieren om deze heropnames te voorkomen. Door het gehele land worden er projecten gezocht om de vereenzaming tegen te gaan en de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten te bevorderen. Zo ook het WeP-project. Veel voorzieningen in een wijk, zoals sportclubs, verenigingen en wijkcentra zijn voor deze mensen beperkt toegankelijk. De huidige hulp en ondersteuning binnen deze voorzieningen zijn onvoldoende om de sociale positie zodanig te verbeteren dat er sprake is van participatie door (ex-) psychiatrische cliënten: de aansluiting bij anderen blijft veelal moeilijk en/of achterwege. In veel grote steden vindt men deze problematiek van de geringe participatie in het dagelijks leven terug. Zo zijn hiervan ook de tekenen zichtbaar in de stad Amersfoort. Vanuit Stimulans (Vriendendienst Salus) en de GGZ worden mensen vaak thuis in ernstig vervuilde toestand aangetroffen. Sommigen onder hen durven soms niet meer de straat op. In sommige gevallen gebruiken ze veel alcohol of worden steeds opnieuw opgenomen. Dit zijn dan alleen de mensen met wie Stimulans contacten heeft, vermoedelijk zijn er velen meer. De kansen voor de doelgroep om een zelfstandig en redelijk bestaan op te bouwen kan veel groter. Grootste noemer hierin is aandacht. Met wat aandacht (vooral ook van buurtgenoten) en wat ondersteuning zullen de kansen op een redelijk bestaan thuis voor deze mensen vele malen groter worden. Daarom hebben een aantal GGZ-instellingen besloten om gezamenlijk te werken aan verhoging van de mogelijkheid tot participatie in de verschillende, wijkgebonden activiteiten en contacten voor deze doelgroep. Voor de pilot-uitvoering van dit project is gekozen voor de Amersfoortse wijk Schothorst. Uit een recente telling van de GGZ-instellingen onder hun cliënten met een psychiatrische achtergrond is gebleken dat zij aantoonbaar meer in deze wijk wonen dan in de andere wijken van Amersfoort. 1.2.1.3
Omschrijving van de opdrachtgever
Het WeP-project is tot stand gekomen omdat de verschillende samenwerkende partijen de handen ineen hebben geslagen. De uiteindelijke opdrachtgever voor het project is Stichting Welzijn Amersfoort.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
7
De uitvoering van het project Wijk en Psychiatrie wordt mogelijk gemaakt door subsidies van de Gemeente Amersfoort, de Provincie Utrecht, het Zorgkantoor Utrecht en het Oranje Fonds 2 1.2.1.4 Deelnemende instellingen Op 14 november 2005 is er in Amersfoort een convenant ondertekend waarin de deelnemende partijen zich hebben gecommitteerd aan het WeP-project en aan elkaar. Deze deelnemende instellingen worden hieronder in het kort beschreven. Deze deelnemende instanties zijn de instanties in Amersfoort die directe betrokkenheid bij de doelgroep van het WeP-project hebben. Symforagroep De Symfora groep is op 1 januari 2000 ontstaan uit een fusie van de Stichting Psychiatrisch Centrum Zon & Schild en de Stichting RIAGG Gooi en Vechtstreek. Tegelijkertijd droeg de RIAGG Flevoland het in Almere gevestigde deel van haar organisatie over aan de Symfora groep. De Symfora groep is een organisatie in de sector ‘geestelijke gezondheidszorg’, werkend in de regio’s Almere, Gooi en Vechtstreek, Oostelijk Utrecht en een deel van de Veluwe Vallei. De Symfora groep wil in deze regio’s alle gewenste vormen van geestelijke gezondheids-zorg bieden, in goede samenwerking met alle partners. De Symfora groep beoogt zorg te bieden die is gebaseerd op de vraag van de klant, waarbij naast de direct betrokken cliënt, familie en relaties, óók verwijzers, verzekeraars en vertegenwoordigende organisaties als klant worden beschouwd. De Symfora groep maakt deel uit van het werkverband ‘De Open Ankh’. De Symfora groep tracht haar activiteiten uit te voeren door middel van het oprichten en het in stand houden van intra- semi- en extramurale voorzieningen, gericht op preventieve zorg, behandeling, verpleging, verzorging, begeleiding, en huisvesting voor de cliënten.
Kwintes, voorheen Vindicta Kwintes RIBW is een organisatie in de geestelijke gezondheidszorg met ruim 350 goed opgeleide en ervaren medewerkers. RIBW staat voor Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen. Zij helpt mensen met chronische psychiatrische en psychosociale problemen bij het vinden van een weg in de samenleving. Het doel van de organisatie is dat deze doelgroep met de steun van Kwintes naar tevredenheid een eigen leven kan leiden. Kwintes richt zich op de regio’s, provincie Utrecht en op een deel van Zuid-Holland. Kwintes ondersteunt en begeleidt cliënten op het gebied van wonen, dagbesteding, werk, sociale contacten, persoonlijke verzorging, geestelijke en lichamelijke gezondheid en financiën.
2
Zie bijlage 1 voor volledige overzicht van de financiering.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
8
Het bovengenoemde behoort in een van de onderstaande vormen van zorgaanbod die Kwintes aanbiedt: • begeleiding • wonen • dagbesteding • zorgbemiddeling • logeerweekenden RIAGG Amersfoort Het RIAGG biedt hulp bij geestelijke of emotionele problemen, die de huisarts of maatschappelijk werker niet kunnen verhelpen. De behandeling bestaat voornamelijk uit gesprekken. RIAGG Amersfoort werkt vanuit de overtuiging dat haar klanten recht hebben op de best mogelijke zorgmethode die op elk moment, gegeven hun problematiek en individuele vraag, voorhanden is. De organisatie staat in het midden en ten dienste van de samenleving. Om aan deze maatschappelijke taak uitvoering te geven wil de organisatie zo transparant en toegankelijk mogelijk zijn voor alle belanghebbenden, zodat ieder vanuit zijn eigen belang invloed kan uitoefenen op de zorgverlening. Om de betrokkenheid van belanghebbenden bij de zorgverlening te garanderen worden de cliënten, de verwijzers en de belangrijke partners in de regio zoveel mogelijk bij de ontwikkeling van de zorgactiviteiten betrokken. Deze betrokkenheid wil men bereiken door zo veel mogelijk het actief communiceren met cliënten en verwijzers en het aangaan van duurzame samenwerking met verschillende zorg- en maatschappelijke organisaties te bevorderen en te houden. De organisatie heeft 5 zorgafdelingen: • Kinderen en Jeugd • Psychiatrie • Psychotherapeutische zorg • Ouderenzorg • Preventie Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) Stichting Welzijn Amersfoort is een stedelijk sociaal ondernemende instelling. Dit houdt in dat men de bewoners helpt bij het oplossen van de problemen in de stad. Men is ook bezig met het aantrekkelijk maken van de stad. Om te komen tot deze activiteiten werkt de stichting samen met andere partijen in de stad en omgeving. De stichting verzorgt in Amersfoort een breed scala aan welzijnsactiviteiten in verschillende wijken van de stad.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
9
Ruim 200 medewerkers en een veelvoud aan vrijwilligers en vakkrachten zijn werkzaam in de productgroepen Kinderopvang, Welzijn en Middelen. Vanuit haar maatschappelijke opdracht en met hart voor de stad en haar bewoners, stelt de stichting mensen in staat hun eigen welzijn vorm en inhoud te geven en bevordert zij de ontwikkeling en participatie van de bewoners van de stad. De stichting heeft de volgende projecten lopen verspreid over verschillende wijken: • Piep zei de muis • Buurtbemiddeling • Buitenkasten • Samen Buurten • Wijk en Psychiatrie • Meridiaantunnel • Raadhoven Stichting Ravelijn Stichting Ravelijn is hét punt in Amersfoort voor vraag en aanbod van vrijwilligerswerk. De stichting werkt ook aan de professionalisering en aan het creëren van een positief imago van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers, hulpvragers, mantelzorgers, vrijwilligersorganisaties, scholen en bedrijven kunnen bij de stichting terecht voor informatie, advies, ondersteuning, bemiddeling, begeleiding, beleidsvorming, deskundigheidsbevordering, projectvorming en men kan er ook terecht met ideeën en initiatieven. Stichting Ravelijn wil de maatschappelijke deelname en betrokkenheid van de mensen en partijen in Amersfoort en omgeving stimuleren rondom de centrale thema’s vrijwilligerswerk, mantelzorg en maatschappelijk ondernemen. Onder de Stichting valt ook Salus (vrijwillige inzet thuis & ondersteuning mantelzorg), Matchpoint (betrokken ondernemen) en VBA (vrijwilligersbemiddeling & advisering).
1.2.2 Onderzoeksplan 1.2.2.1 Inleiding In dit hoofdstuk vindt u de opzet zoals vastgesteld voor het onderzoek. Eerst zal de doelstelling van het onderzoek uitgezet worden. Uit de doelstelling vloeit de vraagstelling. Om te beslissen welke manier van onderzoeken het meest effectief is, is eerst literatuurstudie gedaan naar de verschillende manieren van onderzoek. Vanuit die studie is gekozen om voor de verschillende deelvragen verschillende wijzen van onderzoeken te hanteren. In dit komende hoofdstuk kunt u hiervoor de onderbouwing vinden. Tenslotte wordt in dit hoofdstuk tevens ingegaan op de werkwijze gedurende dit onderzoek.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
10
1.2.2.2 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek naar de effectiviteit van het WeP-project is: Het in kaart brengen van de belemmerende en bevorderende factoren van het WeP project ten behoeve van de integratie van (ex-)psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort- Schothorst. Om deze doelstelling te behalen zijn er ter ondersteuning vijf subdoelen gevormd. Deze subdoelen zullen ook als deelvragen fungeren tijdens het onderzoek. De subdoelen en de relevantie van de subdoelen zullen hieronder beschreven worden. De subdoelen zijn een belangrijke ondersteuning, omdat deze uiteindelijk zullen leiden tot de conclusie en tot de aanbevelingen die worden gedaan aan het einde van dit onderzoek. Subdoelen: 1 Er is zicht op de socio-demografische kenmerken van de wijk Schothorst; 2.a Er is zicht op de behoeften van de (ex-) psychiatrische cliënten t.a.v. het project Wijk en Psychiatrie; 2.b Er is zicht op de beleving van de (ex-) psychiatrische cliënten t.a.v. het project Wijk en Psychiatrie; 3.a Er is in kaart gebracht hoe de medewerkers het WeP-project ervaren; 3.b Er is in kaart gebracht in welke mate de medewerkers zich toegerust voelen om mee te draaien in het WeP-project; 4.a Er is in kaart gebracht welke instellingen deelnemen aan het WeP-project en wat voor rol zij hier in hebben; 4.b Er is in kaart gebracht hoe de medewerkers van deelnemende instellingen het WePproject hebben ervaren; 5 Er is zicht op de werkwijze van de WeP-consulente. 1.2.2.3 Vraagstelling De hoofdvraag in dit onderzoek is: In hoeverre draagt het WeP-project bij aan de maatschappelijke integratie van (ex) psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort Schothorst? Deelvragen: 1. Hoe ziet de geschiedenis, demografische, geografische en sociale structuur van de wijk Schothorst eruit? 2. Hoe ervaart de cliënt het WeP-project en in welke mate draagt dit project bij aan de integratie van deze cliënten in de wijk Schothorst? 3. Hoe ervaren de medewerkers, die betrokken zijn bij de uitvoering van het WeP-project, de werkwijze van de WeP-consulente, het WeP-project en de deelname van de cliënten aan WeP-activiteiten? 4. Welke instellingen zijn betrokken bij het WeP-project en hoe ervaren de werknemers van deze instellingen het WeP-project? 5. Hoe ziet de werkwijze van de WeP- consulente eruit?
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
11
Na de realisatiefase van het onderzoek zullen de resultaten verwerkt worden. Uiteindelijk zullen de resultaten van de vier subvragen bij elkaar worden gelegd, zodat er antwoord gegeven kan worden op de hoofdvraag van het onderzoek. Het analyse-instrument dat daarbij gebruikt zal worden zijn de doelen die de begeleidingsgroep gesteld heeft aan het WeP-project met daarbij de werkwijzenkarakteristieken die voor dit project zijn geformuleerd. In de uiteindelijke aanbevelingen zullen de resultaten afgezet worden aan deze doelen. Zo zullen alle betrokken partijen inzicht krijgen in de mate van effectiviteit van het WeP-project. Deze doelen en werkwijzenkarakteristieken kunt u vinden in bijlage 2. 1.2.2.4 Werkwijze Van oktober 2005 tot juli 2007 is onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de pilot Wijk en Psychiatrie. 1.2.2.5 Type onderzoek Dit onderzoek had zowel een kwalitatief als een kwantitatief karakter. Er is onderscheid tussen het eerste subdoel en de andere vier subdoelen. Subdoel één: Het eerste subdoel, zicht krijgen op de socio-demografische kenmerken van de wijk Schothorst, heeft een meer kwantitatief karakter. In de buurtscan die vervaardigd zal worden om zicht te krijgen op de socio-demografische kenmerken van Schothorst, zullen de resultaten in percentages uitgedrukt worden. Het betreft hier een grote steekproef, waarin gezocht wordt naar wat de gemiddelden zijn. Om deze redenen spreken we over een kwantitatief karakter. 3 Subdoel twee tot en met vijf: Het WeP-project zal in de praktijk getoetst worden. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten zullen er aanbevelingen worden gedaan: we spreken daarom over een praktijkgericht onderzoek 4. Het betreft hier een kwalitatief onderzoek omdat de beleving van de verschillende betrokken partijen in kaart gebracht zal worden. Daarnaast hebben de onderwerpen van het onderzoek betrekking op processen en interacties in een bestaande situatie en instelling. Tenslotte is de verwachting dat een gedeelte van de respondenten moeite heeft met het verwoorden van hun opvattingen. 5 Omdat hier sprake is van een kwalitatief onderzoek zal er gebruik gemaakt worden van kwalitatieve gegevens. Deze kwalitatieve gegevens zullen bestaan uit: logboekgegevens, notulen, enquêtes en open interviews. 3
www.os.amsterdam.nl/onderzoek/onderzoeksmethoden/kwantitatief/40220 “Het ontwerpen van een onderzoek”, Piet Verschuren en Hans Doorewaard, uitgeverij LEMMA BV, Utrecht-1995, derde druk 2003, pag 36 5 “Kwalitatief onderzoek”, Ilja Maso, uitgeverij Boom, Amsterdam, 1987, derde druk 1994, pag. 11 4
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
12
Het verzamelen van de gegevens: Het verzamelen van de gegevens zal op gestructureerde wijze gebeuren. Het is duidelijk welke informatie er gezocht wordt. Daarom zullen er gerichte vragen worden gesteld en zal er gericht geobserveerd worden. Verder wordt er gebruik gemaakt van een indirecte manier van meten, daar er op die manier meer mogelijkheden zijn om vast te stellen wat er gemeten dient te worden.6 1.2.2.6 Werkwijze per subdoel Om de kwaliteit en effectiviteit van het programma te evalueren, zullen de hieronder opgestelde subdoelen en deelvragen onderzocht worden. Subdoel 1:
Er is zicht op de socio-demografische kenmerken van de wijk Schothorst; Het WeP-project is een uniek project in Nederland. Er is behoefte aan methoden om (ex)psychiatrische cliënten te laten integreren in de maatschappij, zoals blijkt uit paragraaf 1.2.1.2. Ook blijkt uit stukken in de media dat er al langere tijd wordt gezocht naar een rol van wijkcentra in het integratieproces van (ex-) psychiatrische cliënten in de maatschappij. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de notitie van GroenLinks Statenfractie Groningen die in december 2000 stelt dat het goed is als er in dorps- en buurthuizen loketten komen voor vragen en laagdrempelige hulp- en dienstverlening ten behoeve van de ouderen en integrerende (ex-) psychiatrische cliënten. Op deze wijze kan het buurt- en dorpshuis weer een centrale plaats innemen in het maatschappelijke leven. 7 In de toekomst, zo is de verwachting, zal de vermaatschappelijking van de zorg verder doorgaan. Ook in de politiek wordt hierover al langere tijd gesproken. De inzet van deze discussie kunnen we onder anderen vinden in 1999, als minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een notitie inbrengt over de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten. De minister legt in deze nota de verantwoordelijkheid bij de lokale overheden neer. 8 Dit brengt met zich mee dat er door het land heen meer gekeken wordt naar manieren om de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten te bevorderen. Voorbeelden hiervan zijn al te vinden, als voorbeeld noemen wij het project ‘Koffie om de hoek’ in ’t Gooi. 9 Daarom is het goed om niet alleen naar de belemmerende en bevorderende factoren van het WeP-project in de wijk Schothorst te kijken, maar ook naar de wijk zelf. Om de wijk Schothorst in kaart te brengen zullen we zo uitgebreid mogelijk kijken naar de wijk. Daarom zullen we niet alleen naar de geografische aspecten kijken, maar tevens naar de demografische, historische en sociale aspecten. 6
reader Afstudeerproject SPH-MWD, versie 2005-2006 Trudy Dankers en Monique Groeneweg, blz 38 en 39 http://www.groenlinksgroningen.nl/notas/zorg.doc, pagina 13 8 http://www.ggzbeleid.nl/pdfggz/taskforce.pdf 9 zie “Koffie om de hoek”, Zorg en welzijn maken ruim baan voor mensen met een psychische handicap in ’t Gooi. Symfora groep Gooi en Vechtstreek, Hilversum, december 2004 7
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
13
Een goede manier is, om dit in een buurtscan te verwerken. Een buurtscan is een uitgebreide manier om een wijk in kaart te brengen, waarin zowel de feitelijke gegevens worden verwerkt als ook de beleving van de bewoners en de sociale structuren. Omdat het hier een onderzoek betreft naar de reïntegratie van (ex-) psychiatrische cliënten zullen we de buurtscan hierop ook aanpassen. In deze buurtscan zal vooral worden gekeken naar aspecten in de buurt die voor deze doelgroep van belang zijn. Daaruit vloeit voort dat we veel aandacht zullen geven aan de sociale kaart van de wijk. Wanneer de buurtscan een duidelijk beeld geeft van de sociale structuur, geschiedenis, demografische en geografische aspecten zal de buurtscan zijn doel bereikt hebben. Het doel is om een duidelijk beeld te geven van de wijk waarin het WeP-project geïmplementeerd werd. Het WeP-project is uniek in die zin dat er sprake is van kwartiermaken (Kal, 2001) in de wijk. Wanneer men een onderzoek doet naar het kwartiermaken, is het tegelijk nuttig om te kijken in welke wijk dit kwartiermaken is gebeurd. Het project Wijk en Psychiatrie is een pilot-project dat wordt uitgevoerd in de wijk Amersfoort Schothorst en zal wellicht in de toekomst geïmplementeerd worden in andere wijken. Subdoel 2: In de huidige samenleving is men het er over eens dat mensen met een zorg- of hulpbehoefte een zo normaal mogelijk leven moeten kunnen opbouwen, zo veel mogelijk worden voorzien van de noodzakelijke zorg en ondersteuning in de eigen woonomgeving. Daarbij is niet het zorgaanbod het uitgangspunt, maar de cliënt met zijn of haar hulpvraag. 10 Dit gegeven wordt duidelijk ondersteund vanuit de politiek en vanuit verschillende zorginstellingen. Het gehele WeP-project richt zich op de cliënten, het is daarom van groot belang dat zij ook betrokken worden bij het project. Zonder deze cliënten is er geen project en zonder dit project is er ook geen aanbod van activiteiten die aangepast zijn aan de hulpverlening en aan de doelgroep. De betrokkenheid van de cliënt zal zich dus niet alleen moeten richten op het meedoen met de activiteiten, maar die betrokkenheid kan ook gestimuleerd worden door de cliënten de opdracht te geven om zelf iets te organiseren of te helpen bij de organisatie. Cliënten dienen het gevoel hebben dat zij daadwerkelijk deelnemen aan het project. Aan de hand van de interviewvragen zal er zicht worden verkregen op de volgende elementen: • De beleving van de cliënten met betrekking tot het WeP-project. • De stimulerende en de belemmerende factoren waar de cliënten tegen aanliepen. • De wensen en behoeften van de cliënten met betrekking tot het WeP-project. Er wordt gebruik gemaakt van een halfgestandaardiseerd interview. Hierbij zijn voor de aanvang van het gesprek onderwerpen op papier gezet die besproken gaan worden. De gesprekspartner kan in zijn eigen woorden zijn antwoorden formuleren, maar kan niet het gespreksonderwerp bepalen. 10
PRIMO, “Tussen GGZ en Welzijnswerk”; Een verkenning van reïntegratiemogelijkheden voor (ex) GGZ-cliënten in de lokale samenleving.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
14
De uitkomsten van de interviews zullen worden gebruikt om te meten in hoeverre de doelen worden gehaald die door de begeleidingsgroep voor aanvang van het project zijn gesteld, en om te meten in hoeverre er volgens de doelen en de werkwijzenkarakteristieken (bijlage 2) wordt gewerkt. Op basis van de uitkomsten van de interviews worden er aanbevelingen gedaan om aanpassingen en veranderingen in het verdere traject van het WeP-project te realiseren. Subdoel 2.a :
Er is zicht op de behoeften van de (ex-) psychiatrische cliënten t.a.v. het project Wijk en Psychiatrie. Het is belangrijk om zicht te hebben op de behoeften van de cliënten, omdat men dan het WePproject en de bijbehorende activiteiten aan kan passen aan de behoeften van de cliënten. Indien uit het onderzoek naar voren komt dat er een bepaalde behoefte is die vele cliënten met elkaar delen dan kan dit veel tijd en geld besparen bij het vervolg van het project. Subdoel 2.b :
Er is zicht op de beleving van de (ex-) psychiatrische cliënten t.a.v. het project Wijk en Psychiatrie. Ook de beleving van de cliënten speelt een grote rol bij het opzetten en aanbieden van verschillende activiteiten. Er moet rekening worden gehouden met verschillende en meerdere belevingswerelden. Dit kan men alleen doen door deze beleving zo goed mogelijk in kaart te brengen. Indien de beleving in kaart wordt gebracht is het ook mogelijk om te achterhalen hoe de mensen uit de doelgroep het WeP-project en de bijbehorende activiteiten ervaren. Op deze manier zal er een meting worden gedaan van de tevredenheid van deze cliënten t.a.v. het WePproject. In het werkplan van het WeP-project wordt beschreven dat er vanuit een aantal werkwijzen-karakteristieken gewerkt dient te worden, waaronder participatie, Push & Pull en empowerment. In de interviews met de deelnemers aan het WeP-project zal ook gemeten worden in hoeverre er volgens die werkwijzenkarakteristieken wordt gewerkt. Subdoel 3:
Binnen elke organisatie spelen de medewerkers een belangrijke rol in het uitvoeren van de activiteiten waar de organisatie voor staat. In de uitvoering van de activiteiten, die aangeboden en geïnitieerd worden door de WePconsulente, nemen de werknemers van het wijkcentrum Trefhorst een grote rol in. Van deze medewerkers wordt gevraagd om de cliënten op het WeP-project te wijzen en hen zich welkom te laten voelen in het wijkcentrum. Zij zullen veelvuldig in contact komen met de doelgroep. Tevens worden de cliënten gestimuleerd om vrijwilligerswerk te doen binnen De Trefhorst. Ook hierin zullen zij aangespoord dienen te worden door de medewerkers van het wijkcentrum. Daarnaast is het van belang om de belevingen en ervaringen van de medewerkers te evalueren aan de hand van interviews. De uitkomsten van de interviews zullen worden afgezet tegen de doelen worden die door de begeleidingsgroep voor aanvang van het project zijn gesteld en tegen de werkwijzenkarakteristieken (bijlage 2) . De uitkomsten van de interviews kunnen dienen als aanbevelingen voor het vervolgtraject van het WeP-project. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
15
Door gebruik te maken van een halfgestandaardiseerd interview, wordt het volgende in kaart gebracht: De ervaringen van de medewerkers bij de implementatie van het WeP-project in het wijkcentrum Trefhorst. De stimulerende en de belemmerende factoren die de medewerkers zijn tegengekomen bij de implementatie van het WeP-project. De kwaliteit van de begeleiding en de ondersteuning bij het uitvoeren van het programma. De aanbevelingen van de medewerkers met betrekking tot programma. Subdoel 3.a :
Er is in kaart gebracht hoe de medewerkers van het wijkcentrum De Trefhorst het WeP-project ervaren. Het WeP-project is een nieuw en uniek project voor alle medewerkers van het wijkcentrum De Trefhorst. Om bij de middenevaluatie aanbevelingen te doen voor het overige deel van het traject zullen de ervaringen van de medewerkers in kaart worden gebracht. Ook voor een eventuele nieuwe implementatie van het project in andere wijken is het van belang om de ervaringen van de medewerkers van het wijkcentrum in kaart te hebben gebracht. Het in kaart brengen van de ervaringen is niet alleen belangrijk voor de voortgang van het project, maar ook voor de medewerkers zelf. Zij kunnen zich uiten over het project en hun feedback geven ten behoeve van het project. Ook hierin geldt dat de betrokkenheid van de medewerkers bij het WeP-project van groot belang is. Door het afnemen van interviews zullen de medewerkers zich betrokken en gehoord voelen. Wanneer hun feedback meegenomen wordt in het vervolgtraject zal dit de betrokkenheid van de medewerkers bij het WeP-project bevorderen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten van dit deeldoel kunnen er aanbevelingen worden gedaan over de huidige activiteiten en de huidige werkwijze die gehanteerd worden binnen het WeP-project en een eventuele aanpassing hiervan. Subdoel 3.b:
Er is in kaart gebracht in welke mate de medewerkers zich toegerust voelen om mee te draaien in het WeP-project. Bij de start is er een WeP-consulente aangenomen die zich bezighoudt met de opzet, uitvoering, implementatie en bestendiging van het WeP-project. Zij zal in samenwerking met de medewerkers van De Trefhorst de activiteiten opzetten, uitvoeren en begeleiden. Voor de functie van de WeP-consulente is een omschrijving opgesteld. De medewerkers van De Trefhorst echter zijn niet geworven voor dit project. Zij zijn sinds langere tijd werkzaam in het wijkcentrum, welke gericht is op alle inwoners van de wijk Schothorst. Met de invoering van het WeP-project is er echter op een geheel nieuwe doelgroep gefocust, te weten (ex-) psychiatrische cliënten. Het is belangrijk om na te gaan in hoeverre de medewerkers zich toegerust voelen met kwaliteiten, competentie en deskundigheid om mee te draaien in het WeP-project. Naar
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
16
aanleiding van de onderzoeksresultaten kunnen er hierover aanbevelingen worden gedaan tijdens de tussenevaluatie. Er zal daarom achterhaald worden of iedereen in dit project zich toegerust voelt om mee te draaien in het programma òf dat er bepaalde kwaliteiten, deskundigheid of toerusting nodig is die men nu mist om met deze doelgroep te werken. Subdoel 4:
Bij de implementatie van het WeP-project zijn niet alleen de medewerkers van het wijkcentrum betrokken, maar ook werknemers van de deelnemende instellingen en van het buurtnetwerk. Het WeP- project is tot stand gekomen in samenspraak tussen RIAGG Amersfoort, De Symforagroep, Kwintes, stichting Ravelijn en Stichting Welzijn Amersfoort (SWA). Bij de uitvoering van het WeP- project wordt er door deze partijen nauw samengewerkt. Daarnaast wordt er ook nauw samengewerkt met het buurtnetwerk. De werknemers van deze partijen zijn betrokken bij de doelgroep van het WeP-project. Vaak valt deze doelgroep onder de begeleiding van deze instellingen en daarom is een goede samenwerking en afstemming van groot belang. Op welke manier deze partijen betrokken zijn bij de samenwerking van het WeP- project zal door middel van een enquêteonderzoek in kaart worden gebracht. Naast de samenwerking is het ook belangrijk om de ervaringen van de medewerkers in kaart te brengen. Deze ervaringen zijn van belang voor het vervolg van het project. Ook deze ervaringen worden door middel van een enquête in kaart gebracht. Subdoel 4.a:
Er is in kaart gebracht welke instellingen deelnemen aan het WeP-project en wat voor rol zij hier in hebben. Bij het WeP-project zijn RIAGG Amersfoort, De Symforagroep, Kwintes, Stichting Ravelijn en Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) betrokken. Daarnaast wordt er ook nauw samengewerkt met enkele partijen die tevens zijn vertegenwoordigd in het buurtnetwerk. Deze partijen nemen deel aan het WeP- project en zijn tevens verantwoordelijk voor een het uitvoeren van een aantal taken. Om in kaart te brengen wat hun rol is in het WeP-project, is het belangrijk om te kijken naar de aanpak en uitvoering van hulpverlening die men aanbiedt aan de doelgroep van het WeP-project. Dit willen we achterhalen middels een enquête. De uitkomsten van de interviews zullen worden afgezet tegen de doelen die door de begeleidingsgroep voor aanvang van het project zijn gesteld en tegen de werkwijzenkarakteristieken (bijlage 2). Subdoel 4.b:
Er is in kaart gebracht hoe de medewerkers van deelnemende instellingen het WeP- project hebben ervaren. Het in kaart brengen van de ervaringen van de medewerkers is van groot belang voor het voortzetten van een goede samenwerking en voor het vervolg traject. Door de ervaringen van de medewerkers in kaart te brengen, kan er een beeld geschetst worden hoe deze partijen in de toekomst de samenwerking positief kunnen voortzetten en of verbeteren. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
17
Door het afnemen van de enquêtes zullen er punten naar voren komen waar men tegenaan is gelopen en waar men erg tevreden over was. Deze punten zijn van belang bij het opstarten van het vervolgtraject. Er wordt dan direct rekening gehouden met de rol van de deelnemende instellingen en hoe deze rol een plaats zal krijgen in het vervolg van het WeP-project. Subdoel 5: Er is zicht op de werkwijze van de WeP-consulente. Het WeP-project is een pilotproject. In dit project kan men de WeP-consulente als de spil beschouwen. Zij is aangesteld voor de uitvoering van het project, daarom is het van belang dat haar manier van werken tijdens de uitvoering van het project in kaart wordt gebracht. Zo wordt er inzicht verkregen in de wijze waarop de implementatie van het project in de wijk Schothorst is verlopen. Wanneer de wijze van implementatie gedurende de pilot duidelijk in kaart is gebracht, kan de implementatie in andere wijken goed verlopen. Om de werkwijze van de WeP-consulente in kaart te brengen, zal gezocht worden naar de rode draad in haar werkwijze. Ook dit onderdeel van het onderzoek zal uitgevoerd worden, met als analyse-instrument de gestelde doelen van de begeleidingsgroep aan het project en de werkwijzenkarakteristieken. De rode draad zal worden gezocht door haar logboeken door te nemen en daarin te kijken op welke manier de WeP-consulente tot haar besluiten is gekomen. Hoe is zij te werk gegaan? Waarom zijn de keuzes gemaakt zoals ze gemaakt zijn? Is het door de consulente gestelde doel behaald? Zijn de doelen zoals vastgesteld door de begeleidingsgroep behaald? In hoeverre wordt er volgens de werkwijzenkarakteristieken gewerkt? Daarnaast zal het programma van het WeP-project in buurtcentrum De Trefhorst gevolgd worden. Tenslotte zullen er twee open interviews gehouden worden met de consulente om duidelijk te krijgen hoe zij haar werk uitvoert en hoe de functie van WeP-consulente wordt ervaren. Deze interviews vinden begin maart en begin juni plaats. Door de totale uitkomsten hiervan in kaart te brengen zal een duidelijk beeld ontstaan van de rode draad die haar manier van werken doorkruist. Hierdoor wordt in kaart gebracht in hoeverre en op welke manier de consulente door haar werkzaamheden de integratie van de (ex-) psychiatrische cliënten in de wijk Schothorst heeft bevorderd. 1.2.2.7 Gewenste situatie Het WeP-project is zoals hierboven al vermeld is een pilot-project. Het is een tweejarig project dat een vervolg krijgt indien het een geslaagd project wordt. Om te kunnen achterhalen of het project een geslaagd initiatief is, is er vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht een tweejarig onderzoek ingesteld waarin onderzocht wordt of het WePproject de integratie van de (ex-) psychiatrische cliënten wonende in de wijk Schothorst bevorderd. Het onderzoek is een programma-evaluatie. Onderzocht wordt of het programma de integratie bevordert, hoe het programma geïmplementeerd is en wat de rol van alle betrokken partijen is. Omdat het project door een speciaal aangestelde WeP-consulente uitgevoerd wordt, is het van belang om te kijken hoe deze consulente te werk gaat.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
18
De werkwijze van de WeP-consulente zal in kaart gebracht worden, om van hieruit een eventuele nieuwe implementatie van een soortgelijk project op een andere plek te bespoedigen. Vanuit dit onderzoek zullen er aanbevelingen gedaan worden ten behoeve van het vervolgtraject. De belemmerende en bevorderende factoren van het WeP project ten behoeve van de integratie van (ex-)psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort- Schothorst zullen in kaart gebracht worden. Zoals eerder beschreven is dit onderzoeksplan het plan voor het eerste van het twee jaar durende onderzoek. In het tweede jaar van dit onderzoek zal vervolgens de programma-evaluatie worden voortgezet. Het eindproduct en de bijbehorende kwaliteitseisen zullen in overleg met Het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, de begeleidende docente en de verschillende WeP-medewerkers nader bepaald worden. De resultaten van het onderzoek zullen in juni 2006 worden gepresenteerd aan de begeleidingsgroep van het project. De resultaten en uitkomsten van het onderzoek zullen ook gecommuniceerd worden naar de betrokken partijen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Inleiding
19
2.
Beantwoording van de deelvragen
Onder dit hoofdstuk vindt u de beantwoording van de hoofd- en deelvragen. Uiteindelijk dient de hoofdvraag beantwoord te worden, derhalve wordt deze hier nogmaals genoemd. In hoeverre draagt het WeP-project bij aan de maatschappelijke integratie van (ex) psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort Schothorst? Hieronder vindt u eerst een uitwerking van de deelvragen van het onderzoek. Er is gekozen voor een aanpak waarin de deelvragen één voor één uitgewerkt worden, de conclusies per deelvraag worden getrokken en de aanbevelingen per deelvraag worden gedaan. In de laatste paragraaf vindt u dat ten slotte de conclusie op de hoofdvraag en de aanbevelingen die worden gedaan voor het project Wijk en Psychiatrie.
2.1
Deelvraag 1: Vervaardiging van de buurtscan
Hoe ziet de geschiedenis, demografische, geografische en sociale structuur van de wijk Schothorst eruit? Ten behoeve van het onderzoek naar de effectiviteit van het WeP-project, is ervoor gekozen om tevens een buurtscan te vervaardigen. In deze buurtscan wordt antwoord gegeven op deelvraag 1 van het onderzoek en wordt de geschiedenis van de wijk en de demografische, geografische en sociale structuur van de wijk Schothorst beschreven. De buurtscan is apart verkijgbaar.
2.2
Deelvraag 2: Interviews met cliënten
Hoe ervaart de cliënt het WeP-project en in welke mate draagt dit project bij aan de integratie van deze cliënten in de wijk Schothorst?
2.2.1 Inleiding Het WeP-project richt zich op de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten. Het is daarom van groot belang dat zij ook betrokken worden bij het project. Zonder deze deelnemers is er geen project en zonder dit project is er ook geen aanbod van activiteiten die aangepast zijn aan de doelgroep. Derhalve zijn 9 van de 20 deelnemers aan het WeP-project geïnterviewd. De uitwerking van deze interviews vindt u in de volgende paragraaf. De uitkomsten van de interviews worden geanalyseerd aan de hand van het analyse-instrument om vervolgens de deelvraag te kunnen beantwoorden. Uit deze beantwoording van de deelvraag komen aanbevelingen voor het vervolgtraject van het WeP-project naar voren.
2.2.2 Uitwerking interviews Voor het onderzoek naar WeP zijn 9 deelnemers met een psychiatrische achtergrond geïnterviewd. Zij nemen deel aan de activiteiten van het WeP-project in het wijkcentrum De Trefhorst, te Schothorst. Hieronder volgen de uitkomsten van de interviews.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
20
Bekendheid WeP-project 1. Kent u het WeP-project? Ja 9
Nee 0
1.A Neemt u wel eens deel aan activiteiten binnen het wijkcentrum? Ja Nee 9 0 1.B Zo ja, aan welke activiteiten neemt u dan deel? Activiteiten: Creatieve club Wandelen Bewegen & Ontspannen Spelmiddag Koffiekamer Spreekuur Studiedag Engelse les Anders; Vrouwendag 2. Waarvan kent u het WeP-project? Ik ken het WeP-project via: De WeP consulent Ik heb over het WeP gelezen in de krant Het DagActiviteitenCentrum De Boeier Ik heb een folder in de bus gehad Mijn woonbegeleidster vertelde me erover De ondersteunster van de cliëntenraad van Kwintes vertelde me erover Ik ben komen kijken bij Trefhorst Bij Stimulans hebben ze mij erover verteld Een wijkbewoonster die een wandelgroep op maandag heeft opgericht, vertelde me erover
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 4 5 4 1 0 0 2 1 1
Aantal keren genoemd 1 2 1 3 1 1 2 1 1
21
Deelname aan activiteiten 3. Hebt u deelgenomen aan de activiteiten van dit project? Ja Nee 9 0 4. Door wie bent u geïnformeerd over de activiteiten? Informatie activiteiten: U hebt erover gelezen in de krant. U bent gebeld door iemand van het wijkcentrum. U hebt een folder gekregen Uw woonbegeleider Uw vrienden hebben u erover verteld. U hebt een uitnodiging ontvangen. De consulent heeft me erover geïnformeerd Via een ondersteunster van Kwintes Een wijkbewoonster die een wandelgroep op maandag heeft opgericht
Aantal keren genoemd 2 0 3 1 0 0 2 1 1
4.A Wat was voor u doorslaggevend om toch deel te nemen aan de activiteiten? Het volgende heeft de doorslag geven: Aantal keren genoemd Ik wilde meer sociale contacten 2 Ik wilde deelnemen aan activiteiten die niet verplicht waren om 1 aan mee te doen Dat er een project is voor mensen met een psychiatrische 1 achtergrond Dat men door middel van activiteiten mensen met een 1 psychiatrische achtergrond willen betrekken bij de maatschappij De WeP-activiteiten zijn mijn redding geweest toen ik erg 1 depressief was Ik vond de aangeboden activiteiten gewoon leuk 1 Ik voelde me op mijn gemak en voelde mij thuis in de groep. 1 De medewerkers van het buurthuis waren en zijn nog steeds zeer vriendelijk biedt Het WeP-project biedt een stukje veiligheid
1
Ik kan zelfstandig aan de slag
1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
1
22
5. Hebt u alleen of met een vriend of vriendin deelgenomen aan de activiteiten? Deelname activiteiten: Aantal keren genoemd Alleen 7 Soms alleen en soms samen 2
6. Aan welke activiteiten heeft u deelgenomen? Deelname activiteiten: Spreekuur reatieve club Wandelen Bewegen & Ontspannen Koffiekamer Spreekuur Spelmiddag Engelse les Studiedag 6.A Hoe lang/sinds wanneer doet u al mee aan de activiteiten? Tijd: Sinds begin WeP Sinds januari 2006 Sinds februari 2006 Sinds maart 2006
Aantal keren genoemd 0 4 5 5 0 0 1 1 1
Aantal keren genoemd 6 1 1 1
Waardering van de activiteiten 7. Aan welke activiteiten nam u deel, voor u aan de WEP-activiteiten ging deelnemen? Deelname activiteiten voor het WeP-project: Aantal keren genoemd Geen activiteiten 1 Ik nam deel aan een woonwerkgemeenschap voor mensen met 4 een psychiatrische achtergrond Vrijwilligerswerk 1 Bewegen & Ontspannen 5 Spelmiddag 1 Creatief bezig zijn 1 Muziek maken 1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
23
7.A Zijn er naast deze activiteiten, activiteiten die u graag had willen doen? Ja Nee 6 3 7.B Zo ja, welke activiteiten zijn dit? Activiteiten: Ik had graag carrière willen maken Ik zou graag oude spulletjes opknappen Ik zou graag muziek of schrijfles willen volgen Ik zou graag dansles willen volgen. Tekenen en schilderen Bewegen en ontspannen Creatieve club
Aantal keren genoemd 2 1 1 1 1 1 1
7.C Zo nee, waardoor kwam het dat u deze activiteiten niet heeft kunnen doen? Ik heb deze activiteiten niet kunnen doen omdat: Aantal keren genoemd Ik was toentertijd te ziek was 1 Ik het te druk heb, ik doe al zo veel 2 Het te moeilijk is tijd vrij te maken i.v.m. een gezin 1 Deze activiteiten niet door het WeP-project worden 1 aangeboden 8. Bent u betrokken geweest bij het opzetten en verzinnen van de activiteiten? Ja Nee 1 8 8.A Zo ja, op wat voor manier werd u betrokken? En wat vond u van deze manier? Betrokkenheid activiteiten: Aantal keren genoemd WeP consulent heeft mij gevraagd of ik les wilde geven aan 1 anderen. Ik vond het wel leuk om te doen 9. Welke activiteiten vond u het leukst om aan deel te nemen en waarom? Ik vond de volgende Reden waarom de activiteit leuk Aantal keren activiteiten leuk om te was. genoemd doen: Spreekuur 0 Creatieve club Ik ben een creatief persoon, dit 1 past bij mij. Het is leuk om te doen. 1 Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
24
Ik vond de volgende activiteiten leuk om te doen: Wandelen
Bewegen & Ontspannen
Spelmiddag Koffiekamer Studie
Reden waarom de activiteit leuk was. Het is een gezellig groepje. Ik vind het fijn dat het in de buitenlucht is. Het is erg ontspannend. Na afloop wordt er koffie gedronken. Ik vind het een fijne groep om mee te sporten. Er wordt veel gedanst. Er is muziek tijdens de activiteit. Het zijn heerlijke oefeningen om te doen. Het is erg gezond om te bewegen. Je kunt in je eigen tempo meedoen. Het is fijn dat er alleen vrouwen meedoen. Je hoeft niet persé mee te doen met de activiteit. Het is er altijd gezellig. Ik kan zelfstandig. Ik vind het leuk om te leren.
Aantal keren genoemd 3 3 1 1 4 2 1 1 2 1 1 1 1 0 1 1
10.Welke activiteiten heeft u als het minst leuk ervaren en waarom? Activiteiten Reden waarom de activiteit Aantal keren niet leuk was: genoemd Ik vind alles leuk . 4 1 Creatieve club Je wordt op jezelf aangewezen tijdens de activiteit. 1 Ik mis begeleiding en ondersteuning tijdens de activiteit. 1 Ik weet nooit wat ik moet doen tijdens de activiteit. De koffiekamer Wandelen Bewegen & Ontspannen Spelmiddag Spreekuur
Het is te ouderwets.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
1 0 0 0 0
25
11. Vindt u het wijkcentrum De Trefhorst een leuke plek om naar toe te gaan om deel te nemen aan verschillende activiteiten? Voelde u zich er welkom? Ja Nee 9
0
11.A. Zo ja, waarom vindt u dat? De Trefhorst is een leuke plek omdat…
Aantal keren genoemd 5
Iedereen goed met elkaar omgaat Ik mij veilig en thuis voel De begeleiders die er werken aardig zijn Het wijkcentrum erg goed bereikbaar is met de bus. Het wijkcentrum mensen uit hun isolement haalt
3 5 1 1
De activiteiten die worden aangeboden erg leuk zijn Ik goedkoop thee kan drinken Het wijkcentrum is bereikbaar op loopafstand
1 1 1
12. Nu u deelneemt aan de activiteiten… Door deelname aan de activiteiten:
Aantal keren genoemd 6 5
Kom ik meer buiten Heb ik meer contact met anderen Kom ik vaker in het wijkcentrum Neem ik vaker deel aan andere activiteiten Heb ik meer structuur in mijn dagbesteding
4 2 1
Anders: Heeft er geen verandering plaatsgevonden
2
13. Vindt u dat de activiteiten makkelijk uit te voeren waren? Ja 8
Nee 1
13A. Zo nee, wat vindt u moeilijk bij het meedoen aan de activiteiten? & waarom vindt u het moeilijk? Ik vind het volgende moeilijk: Sommige oefeningen bij Bewegen & Ontspannen zijn best moeilijk
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 1
26
14. Komt u door uw deelname aan de activiteiten binnen het wijkcentrum meer buitenshuis dan voorheen? Ja Nee 6
3
14.A. Zo ja, hoe zou dit komen denkt u? Ik kom meer buitenshuis omdat:
Aantal keren genoemd
Ik veel wil doen en het wijkcentrum biedt mij die kans. Ik door mijn deelname aan het project weer een eigen leven leid. Ik houd er niet van om binnen te zitten en het WeP-project beidt mij de kans om meer buitenshuis dingen te gaan doen.
2 1 4
15. Wordt u door diegene(en) voldoende ondersteund en begeleid tijdens de activiteiten Ja
Nee
9
0
15.A Zo ja, wat vindt u goed aan de begeleiding en ondersteuning die u krijgt? De volgende punten vind ik goed aan de begeleiding en ondersteuning: Ik voel me begrepen door de begeleidsters Het klikt goed met de begeleidsters De begeleidsters komen ontspannen over De activiteiten zijn door de begeleidsters niet te moeilijk gemaakt De begeleidsters zijn enthousiast en vriendelijk Ik kan altijd bij de begeleidsters terecht voor vragen De begeleidsters moedigen je aan en geven je complimenten tijdens de activiteiten en daar buiten om.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 2 2 1 1 2 3 1
27
16. Wat mist u tijdens de activiteiten & wat kan er beter? Ik mis het volgende aan de activiteiten: Dat er aandacht is voor iedereen De activiteiten mogen langer duren en vaker in de week gegeven worden. Wanneer activiteiten niet doorgaan moet dit tijdig doorgegeven worden Niets Ik vind dit een moeilijke vraag
Aantal keren genoemd 1 1 1 3 1
17. Wat vindt u goed gaan tijdens de activiteiten en waarom vindt u dat? Ik vind het volgende goed gaan: Aantal keren genoemd Ik kan altijd met mijn vragen terecht bij de begeleidsters 1 Ik kan zelfstandig aan de slag 1 Ik kan mijn eigen invulling geven aan de activiteit 1 Het tempo van de activiteiten is goed 1 Er wordt rekening gehouden met andere deelnemers 1
Nieuwe contacten 18. Hebt u nieuwe mensen leren kennen tijdens de activiteiten? Ja Nee 8 1 18.A Zo ja, tijdens welke activiteit bent u in contact gekomen? Activiteiten: Spreekuur Creatieve club Wandelen Bewegen en ontspannen Studiedag Engelse les Spelmiddag Koffiekamer
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 0 3 2 4 1 2 0 0
28
18.B Wat hebt u zelf of hebben anderen gedaan om in contact te komen met andere mensen? Ik heb het volgende gedaan om in contact te komen met Aantal keren anderen: genoemd Ik heb een gesprek gevoerd met de ander 6 Ik stond open voor contact 1 Niets 2 18.C Zo nee, wat had u zelf of hadden anderen kunnen doen om u met andere mensen in contact te brengen? Aantal keren genoemd Iedereen moet blijven napraten of een bakje koffie/thee 1 doen na afloop van de activiteiten 19. Hebt u er behoefte aan om nieuwe mensen te leren kennen? Ja 6
Nee 3
19.B Zo nee, waarom niet? Ik heb geen behoefte nieuwe mensen te ontmoeten omdat: Ik ken al heel veel mensen Ik ben liever alleen
Aantal keren genoemd: 2 1
20. Als u nieuwe mensen heeft ontmoet, heeft u buiten de activiteiten ook contact met hen? Ja Nee 1 8 20.A Zo ja, hoe vaak hebben jullie dan contact buiten de activiteiten om? Ik heb: Aantal keren genoemd 1 keer in de week contact 1 21. Wat voor activiteiten zou u nog meer willen doen, die niet op het programma staan? Activiteiten: Aantal keren genoemd Muziek maken 2 Zingen 1 Dichterclub 1 Fitnessen 1 Schilderen 2 Fietsen 1 Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
29
Activiteiten:
Aantal keren genoemd 2 1 1 1 1 1 1
Muziek maken Zingen Dichterclub Fitnessen Computerles Zwemmen Bioscoop
22. Zou u betrokken willen worden bij het opzetten en verzinnen van activiteiten? Ja Nee 6
3
22.A Zo ja, wat zou u dan graag willen doen? Activiteiten: Muziek maken Dichterclub Fitnessen Schilderen Fietsen Computerles Zwemmen Bioscoop Deelnemen aan een cliëntenraad Lesgeven Een schrijf- of schilderwedstrijd 22.B Zo nee, waarom niet Ik wil niet betrokken worden bij de activiteiten omdat: Ik vind het goed zoals het nu gaat Ik ben daar te passief voor Ik zou het moeilijk vinden om activiteiten te verzinnen en op te zetten.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 2 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1
Aantal keren genoemd 1 1 1
30
23. Wat kan er volgens u beter bij het organiseren en uitvoeren van de activiteiten? De volgende punten kunnen beter Aantal keren genoemd Meer mensen op de hoogte brengen om mee te doen met 1 wandelen Sommige activiteiten duren te lang 1 Er moet altijd begeleiding aanwezig zijn bij de activiteiten 1 Niets 6 24. Heeft u nog andere tips of opmerkingen voor de organisatie van het WeP-project? Tips of opmerkingen met betrekking tot het WeP-project Aantal keren genoemd Het aanbieden van activiteiten op het gebied van gedichten maken, tekenen en schilderen. De deelnemer geeft ook aan 1 dat hij het fijn zou vinden vaker zijn eigen gedichten voor te dragen die gaan over het leven. Grotere activiteiten organiseren, zoals met kerst en de 1 Vrouwendag Meer activiteiten die buiten het wijkcentrum om plaats 1 kunnen vinden Het is een geslaagd project 5 Het is een origineel project 2 Het project is een goed initiatief om ex-psychiatrische mensen in contact te brengen met niet-psychiatrische mensen Vooral zo doorgaan en iedereen blijven betrekken bij het project Nee
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
4 1 1
31
2.2.3 Analyse van de interviewuitkomsten Om uiteindelijk tot een antwoord op de deelvraag te komen, worden de uitkomsten onder dit punt eerst afgezet tegen de werkwijzenkarakteristieken en de doelen die gesteld zijn door de begeleidingsgroep van het project. 2.2.3.1 Werkwijzenkarakteristieken Empowerment Wanneer de respondenten gevraagd werd naar de ondersteuning en de begeleiding uitten zij zich daar heel tevreden over. Er werd verteld dat er tijdens de activiteiten rekening werd gehouden met de capaciteiten van de doelgroep. De activiteiten zijn niet al te moeilijk gemaakt en hebben een vrijwillig karakter. Er is aandacht voor de doelgroep tijdens de activiteiten, men krijgt er complimenten en men wordt gestimuleerd om te blijven komen. De respondenten geven ook aan dat ze altijd terecht kunnen bij de begeleiding wanneer zij vragen hebben of iets willen bespreken. Participatie Tijdens het interview is er gevraagd of de respondenten vormen van participatie hebben ervaren, maar hierop werd niet bevestigend geantwoord. De respondenten zijn niet betrokken geweest bij de discussie over het project. Tevens geven bijna alle respondenten aan dat ze niet actief betrokken zijn geweest bij het opzetten en organiseren van de activiteiten. Het merendeel, namelijk 66% van de respondenten geeft aan wel geïnteresseerd en bereid te zijn om mee te helpen bij het organiseren en bedenken van activiteiten. Het gaat dan voornamelijk om die activiteiten die momenteel niet opgenomen zijn in het programma en die men mist. Vraaggestuurde wijkaanpak De respondenten geven in de interviews aan dat zeer tevreden zijn over de begeleiding en de ondersteuning die ze ontvangen van de begeleidsters. Zij worden tijdens de activiteiten gestimuleerd en krijgen complimenten. Mede hierdoor blijven de respondenten gemotiveerd om te blijven komen. De begeleiders staan altijd klaar om de vragen te beantwoorden van de WePdeelnemers en besteden veel tijd aan hen tijdens de activiteiten en buiten de activiteiten om. Push en Pull Het WeP-project is bij alle respondenten bekend. Daarnaast neemt elke respondent deel aan de activiteiten die gegeven worden in het kader van het project. De manier waarop de respondenten in aanraking zijn gekomen met het project verschilt erg per ondervraagde.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
32
Het ontvangen van een folder wordt door drie deelnemers genoemd als reden om deel te nemen aan het project. De respondenten wisten tijdens de interviews ook de betekenis van de afkorting WeP te benoemen. Slechts in drie van de negen gevallen (33%) is er daadwerkelijk sprake van Push & Pull. De begeleiders in het wijkcentrum zijn meestal degenen die hebben ‘gepulled’ om de respondenten over te halen om mee te doen en om te blijven meedoen. De Pull van Push & Pull wordt wel ervaren. 2.2.3.2 Doelen Cliëntbewoner gerichte doelen Wanneer men kijkt naar de uitkomsten van de interviews is het doel om een zinvolle dagbesteding te creëren voor een groot deel bereikt. Over het hebben van een groter sociaal netwerk, een positieve rol in wijkactiviteiten door deelname aan het project is onderstaand terug te vinden in de interviews. Een groter sociaal netwerk 89% van de respondenten heeft tijdens hun deelname aan het project anderen ontmoet. Met de mensen die ze hebben ontmoet hebben ze alleen contact binnen het wijkcentrum. De respondenten (op één na) hebben buiten het project om onderling geen contact. Tevens geven velen aan dat ze de meeste bezoekers al kennen van het psychiatrische circuit, bijvoorbeeld van het dagactiviteitencentra of van andere instellingen. 66% van de respondenten geeft aan dat zij behoefte hebben om hun sociale netwerk te vergroten, hier zal derhalve meer aandacht aan moeten worden besteed. Een zinvolle dagbesteding in de eigen buurt De meeste respondenten geven aan dat ze dankzij het WeP-project meer buiten komen en vaker meedoen aan activiteiten in het wijkcentrum. Ook het feit dat het wijkcentrum goed bereikbaar is per bus, fiets of lopend speelt een rol bij de keuze om toch deel te nemen aan de activiteiten. De meeste activiteiten zijn bij alle respondenten bekend. De activiteiten Koffiekamer en Spreekuur zijn niet bekend. De respondenten nemen graag deel aan de activiteiten en zouden graag ook andere activiteiten in het wijkcentrum doen die op dit moment niet worden aangeboden zoals naar de bioscoop gaan of schilderen. Een positieve rol in de wijkactiviteiten Alle respondenten ervaren het wijkcentrum als een veilige plek om naartoe te komen. Tevens nemen ze met plezier deel aan de activiteiten. Allen zijn zeer positief over het verloop van het project. De respondenten nemen deel aan de activiteiten, maar hebben geen rol bij het organiseren of bedenken van de activiteiten, op een één ondervraagde na. Er is momenteel nog geen zicht op de deelname van de activiteiten die in de wijk zelf worden georganiseerd.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
33
Instellingsgerichte doelen De meeste respondenten zijn via een folder bij het project terecht gekomen. Daarnaast zijn andere respondenten weer terecht gekomen via instellingen zoals de Stimulans en het DagActiviteitenCentrum De Boeier. Veel van de respondenten ontvangen nog professionele hulp, maar zijn meestal niet doorverwezen door deze organisatie. Zij hebben zelf actie ondernomen om deel te nemen aan het WeP-project. Het is opmerkelijk dat de meeste instellingen geen gebruik hebben gemaakt van de informatie die er was over het project om de doelgroep door te verwijzen en te attenderen op het bestaan van het WeP-project. Wijkcentrum gerichte doelen De deelnemers zijn zeer tevreden over de begeleiding en ondersteuning die men krijgt tijdens de activiteiten en daar buiten om. De activiteiten die aangeboden worden, passen bij de doelgroep. Er worden door de respondenten nog veel activiteiten genoemd die toegevoegd kunnen worden aan het programma. Er moet derhalve meer gevraagd worden naar datgene wat de doelgroep zelf leuk vindt om te doen. Over het wijkcentrum geven de respondenten aan dat zij zich daar prettig voelen. Zij ervaren het wijkcentrum als een leuke en veilige plek om te komen. Hiervoor wordt het meest aangegeven dat iedereen aardig met elkaar omgaat en dat de mensen die er werken een vriendelijke en open houding hebben naar hen toe. Wijkbewoner gerichte doelen De respondenten geven aan tevreden te zijn over het project. Middels het project proberen de medewerkers de doelgroep in contact te brengen met de rest van de bezoekers. Maar dit gebeurt alleen binnen het wijkcentrum en niet in de wijk zelf. Buiten het wijkcentrum hebben de respondenten geen of nauwelijks contact met mensen zonder een psychiatrische achtergrond. Er is wel degelijk een behoefte om in contact te komen met andere wijkbewoners.
2.2.4 Beantwoording van de deelvraag De uitkomsten van de interviewgegevens brengen in kaart hoe de WeP-deelnemers het WePproject ervaren en in welke mate dit project dit bijdraagt aan de integratie in de wijk. Deelvraag 2: Hoe ervaart de cliënt het WeP-project en in welke mate draagt dit project bij aan de integratie van deze cliënten in de wijk? Ervaring cliënten Alle respondenten ervaren het WeP-project zeer positief en zijn tevreden over de manier waarop er vorm is gegeven aan het project.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
34
De respondenten zijn ook tevreden over het aanbod van de activiteiten, hoewel zij nog veel andere activiteiten zouden willen doen in het kader van het project. Ze kunnen binnen het project zelfstandig te werk gaan en ze zijn niet verplicht om mee te doen aan de activiteiten. De deelnemers voelen zich veilig in het wijkcentrum en het is er gezellig. Ze kunnen er altijd terecht wanneer zij vragen hebben of een praatje willen maken. De respondenten ervaren het project ook als een kans om weer actief deel te nemen binnen de maatschappij. Ze krijgen de kans om meer buitenshuis te zijn. Opvallend is dat veel respondenten deelnemen aan “actieve” activiteiten. De activiteiten de Creatieve Club, Bewegen & Ontspannen en het Wandelen zijn activiteiten waarbij veel van de WeP-deelnemers wordt gevraagd en verwacht. En juist deze activiteiten zijn populair. Tijdens de interviews kwam ook naar voren dat de respondenten nog andere behoeften hebben met betrekking tot de activiteiten. Elke respondent heeft zijn of haar persoonlijke behoeften aan kunnen geven. Deze lopen sterk uiteen, variërend van fietsen tot schilderen. De respondenten hebben in eerste instantie deelgenomen aan het project, omdat zij bepaalde persoonlijke vragen of behoeften hadden. Het WeP-project bood hen de kans om daarin te voorzien. Waar het precies om gaat, verschilt per persoon. Hieronder volgt een opsomming: • Men wil meer sociale contacten. • Men wil deelnemen aan activiteiten met weinig verplichtingen. • Men heeft de behoefte om deel te nemen aan een project dat zich richt op mensen met een psychiatrische achtergrond. • Men wil graag deelnemen aan een project dat hen betrekt bij de maatschappij. • Men zoekt naar een manier om meer buitenshuis te komen. • Men zoekt naar een project dat veiligheid biedt. • Men zoekt naar een project dat een stukje zelfstandigheid verwacht van hen. Eén van de respondenten is wel tevreden over de activiteiten, maar zou graag willen dat de activiteiten langer zouden duren en wat vaker in de week plaats zouden vinden. Een ander vindt dat de aandacht die de begeleiders geven eerlijk verdeeld moet worden. Eén van de respondenten vindt dat het tijdig doorgegeven moet worden wanneer activiteiten niet doorgaan. Over de begeleiding is men erg tevreden. De respondenten geven aan dat ze bij de begeleiding terecht kunnen met al hun vragen. De begeleiders hebben ook de activiteiten niet te moeilijk gemaakt en ze moedigen iedereen aan en geven complimenten. Op deze manier raken de respondenten meer gemotiveerd om te blijven meedoen. Tevens worden de begeleiders enthousiast en vriendelijk genoemd. Integratie van de cliënt in de wijk: Het project draagt bij aan de integratie van de WeP-deelnemers in de wijk. Het overgrote deel, namelijk acht van de respondenten, geeft aan dat zij tijdens de activiteiten nieuwe mensen hebben leren kennen. De meeste zijn elkaar tegen gekomen tijdens de activiteiten Wandelen, Creatieve Club, Bewegen & Ontspannen en tijdens de Engelse les. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
35
Zij geven aan dat ze zelf het initiatief hebben genomen om in gesprek te gaan met een ander. Daarnaast geven zes van de negen respondenten aan dat ze behoefte hebben om nieuwe mensen te leren kennen en drie geven aan hier geen behoefte aan te hebben. De reden waarom deze drie respondenten niet in contact willen komen met andere personen is, dat zij al veel mensen kennen en liever alleen willen zijn. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan vaker buitenshuis te komen. Vijf van de negen respondenten geeft ook aan dat ze meer contacten hebben met anderen. Het contact met anderen tijdens de activiteiten wordt echter buiten het wijkcentrum niet gecontinueerd. De integratie lijkt derhalve bij de deur van het wijkcentrum te stoppen. Tevens zijn de activiteiten die op dit moment plaatsvinden niet of nauwelijks gemengd, waardoor er weinig wordt gedaan aan de integratie van doelgroep en de overige bezoekers.
2.2.5 Conclusie Het WeP-project is bij alle respondenten bekend en allen wisten de afkorting te benoemen. Dit geeft aan dat de respondenten erg betrokken zijn bij het project. De respondenten zijn allen erg tevreden met het bestaan van het project en met de begeleiding en de ondersteuning de ze krijgen vanuit het wijkcentrum. De activiteiten Creatieve Club, Bewegen & Ontspannen en het Wandelen zijn activiteiten die het meest geliefd zijn bij de deelnemers. Het Spreekuur en de Koffiekamer zijn niet bekend bij de respondenten. De respondenten zijn voor een groot deel in aanraking gekomen met het project via de folder van WeP of hebben zelf initiatief genomen om deel te gaan nemen aan het project. Het is opvallend dat zij niet via de organisaties waar men hulp krijgt geattendeerd zijn op het WePproject. Het is voor de respondenten een grote stap om zelf het initiatief te nemen. Concluderend kan men zeggen dat Push & Pull niet lijkt te werken. Het vergroten van een sociaal netwerk wordt als reden gegeven om mee te doen aan het project. Tijdens de interviews komt naar voren dat er vanuit het WeP-project weinig wordt gedaan om het sociale netwerk te vergroten. De respondenten ontmoeten er wel mensen, maar buiten de activiteiten is er van dat contact geen sprake meer. Hier is echter wel behoefte aan. De respondenten geven aan dat ze nu meer buitenshuis komen dan voorheen. Zij worden uit hun isolement gehaald en krijgen de kans om zich te mengen met anderen in het wijkcentrum en in de wijk. De respondenten geven aan erg tevreden te zijn over de aangeboden activiteiten, maar zouden graag ook andere activiteiten willen doen die nog niet in het WeP-programma zijn opgenomen. Tevens geeft de meerderheid aan dat ze graag betrokken willen worden bij de opzet en het verzinnen van de activiteiten. De respondenten zijn tot-nu-toe niet betrokken geweest bij het opzetten van de activiteiten die binnen het WeP-project worden aangeboden.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
36
2.2.6 Aanbevelingen Door de onderzoeksgroep van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie bevelen aan: 1. dat de deelnemers aan WeP meer betrokken worden bij de ontwikkelingen en initiatie van activiteiten; 2. dat er in samenspraak met de deelnemers aan WeP een groter aanbod van activiteiten wordt gecreëerd, waarbij vooral naar meer creatieve activiteiten wordt gekeken; 3. dat de betrokken instellingen meer aandacht besteden aan WeP gedurende hun begeleiding aan (potentiële) deelnemers; 4. dat er meer interventies worden gedaan om het sociale netwerk van de deelnemers aan WeP in de wijk te vergroten; 5. dat de activiteiten WeP-spreekuur en Koffiekamer worden verwijderd uit het programma; 6. dat er meer grootschalige activiteiten worden georganiseerd;
2.3
Deelvraag 3 interviews met de medewerkers van de Trefhorst
Hoe ervaren de medewerkers, die betrokken zijn bij de uitvoering van het WeP-project, de werkwijze van de WeP-consulente, het WeP-project en de deelname van de cliënten aan WePactiviteiten?
2.3.1
Inleiding
In de uitvoering van de activiteiten, die aangeboden en geïnitieerd worden door de WePconsulente, nemen de werknemers van het wijkcentrum Trefhorst een grote rol in. In het wijkcentrum De Trefhorst in de wijk Schothorst zijn de volgende medewerkers werkzaam: de buurtbeheerder, de volwassenwerker, een gastvrouw, stagiaires en de opbouwwerker. Zij zijn daar tussen de 6 maanden en 5,5 jaar werkzaam. Van deze medewerkers wordt gevraagd om de (potentiële) deelnemers op het WeP-project te attenderen en hen welkom te laten voelen in het wijkcentrum. De medewerkers komen veelvuldig in contact met de doelgroep. Om de belevingen en ervaringen van de medewerkers in kaart te brengen en deze te evalueren is ervoor gekozen om interviews af te nemen. De uitwerking van deze interviews vindt u in onderstaande tabellen. De uitkomsten van de interviews worden geanalyseerd aan de hand van het analyse-instrument om vervolgens de deelvraag te kunnen beantwoorden. Uit deze beantwoording van de deelvraag komen aanbevelingen voor het vervolgtraject van het WeP-project naar voren.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
37
2.3.2 Uitwerking interviews Voor het WeP–onderzoek zijn zes medewerkers, werkzaam in wijkcentrum ‘De Trefhorst’, te Schothorst geïnterviewd. De uitwerking van deze gegevens vindt u in onderstaande tabellen.
Algemene informatie 1.Wat is uw functie binnen het wijkcentrum? Soort functie Buurtbeheerder Volwassenwerk Gastvrouw Stagiaire Opbouwwerker
Aantal werkzame mensen 1 1 1 2 1
2.Hoe lang bent u werkzaam in het buurthuis? Aantal jaren Aantal werkzame mensen 5,5 1 2,5 2 1,5 tot 2 1 1 1 0,5 1
Bekendheid met het project 3. Weet u waar de afkorting WeP voor staat? Ja Nee 5 1 3.A Weet u wat het doel van het WeP-project is? Ja Nee 6 0 3.B Zo ja, hoe zou u deze omschrijven? Het doel van het WeP-project is: Mensen meer vertrouwen geven in de maatschappij Mensen met een psychiatrische achtergrond laten integreren in de samenleving Mensen zelfstandig dingen te laten ondernemen Mensen meer te laten participeren in welzijnsorganisaties (buurthuis, Dagactiviteitencentra) Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 2 4 2 1
38
Het doel van het WeP-project is: Mensen met een psychiatrische achtergrond laten integreren in de bestaande groep en in de wijk De “gezonde” wijkbewoners informeren over de ziektebeelden van mensen met een psychiatrische handicap Het afstemmen tussen de instellingen beter laten verlopen, waardoor er meer zicht is op elkaars werk en er betere doorverwijzing plaats kan vinden. En daarnaast het inbrengen van signalen.
Aantal keren genoemd 3 1 1
4 Wat is uw rol bij de uitvoering van het WeP-project? Functie Rol Buurtbeheerder Ik vang de bezoekers als eerste op. Ik bied hen koffie en thee aan. Ik zorg ervoor dat de ruimtes beschikbaar zijn die worden gebruikt voor de WePactiviteiten en dat daar spullen staan die nodig zijn. Ook zorg ik ervoor dat er iemand achter de bar staat om de bezoekers van dienst te zijn. Volwassenwerk Ik heb tot nu toe geen actieve rol gehad binnen het project. Maar deze rol moet ik wel aan gaan nemen na de zomer van 2006, omdat de activiteiten van het WeP-project onder het volwassenenwerk komen te vallen. Gastvrouw Als gastvrouw maak ik praatjes met de aanwezige bezoekers en stel ik hen op hun gemak. Daarnaast voorzie ik de hen van koffie, thee e.d. als het nodig is. Stagiaire SPH Mijn functie bestaat uit het opzetten en uitvoeren van de activiteiten (activiteitenbegeleidster). Daarnaast motiveer ik de WeP-deelnemers om te blijven komen naar de activiteiten. En tevens houd ik contact met de doelgroep. Stagiaire MWD Mijn functie als stagiaire bestaat uit het opzetten en uitvoeren van de activiteiten (activiteitenbegeleidster). Daarnaast bestaat mijn functie ook uit contacten leggen en onderhouden. Als de WeP-deelnemers ergens mee zitten, achterhalen wat het probleem is en er daar ook daadwerkelijk iets mee doen. Ik motiveer en stimuleer de WeP-deelnemers, en weet ook om te gaan met mensen die in een psychose zitten of manisch-depressief zijn.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
39
Functie Opbouwwerk
Rol Als opbouwwerker besteed ik aandacht aan de signalen die door de “gewone” wijkbewoners worden gegeven tijdens een gesprek. Indien nodig verwijs ik de bewoner (in dit geval de expsychiatrische cliënt) door naar het WeP-project. Een Opbouwwerker is vooral zoekende naar een mogelijkheid om de gezonde bewoner en de bewoners met een psychiatrische achtergrond met elkaar in contact te brengen. Daarbij vind ik het belangrijk te kijken naar hoe deze betrokkenheid gevonden en behouden kan worden.
5. Hebt u wat geleerd binnen het kader van WeP-project? Ja Nee 3 3 5.A Zo ja, wat heeft u geleerd en hoe zou u datgene wat u geleerd heeft kunnen toepassen in uw huidige functie? In het kader van het WeP-project heb ik het volgende Aantal keren geleerd: genoemd Dat er meer mensen met een psychiatrische achtergrond 1 in de wijk Schothorst wonen dan ik dacht Hoe ik rekening moet houden met deze doelgroep 1 Hoe ik deze doelgroep op een adequate manier moet 1 benaderen Hoe een andere kijk te ontwikkelen naar mensen met 1 psychiatrische achtergrond. Hoe activiteiten op te zetten en deze uit te voeren, hoe 1 om te gaan met mensen die in een psychose zitten, hoe contacten te leggen en te onderhouden. Als de cliënten ergens meezitten, achterhalen wat het probleem is en er ook daadwerkelijk iets meedoen. Adequaat handelen tijdens een crisissituatie. Het toepassen van de juiste benaderingwijze met 1 betrekking tot deze doelgroep
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
40
5.B Zo nee, wat had u graag willen leren binnen het kader van het WeP-project. In het kader van het WeP- project had graag het Aantal keren volgende willen leren: genoemd Hoe de juiste gespreksvoering te hanteren Welke benaderingwijze toe te passen m.b.t deze doelgroep Niets, ik ben al bekend met de doelgroep Niets
1 2 1 2
6. Denkt u dat u wat bijdraagt aan het project? Ja Nee 6 0 6.A Zo ja, hoe hebt u een bijdrage geleverd aan het project? En wat hebt u bijgedragen? Ik heb een bijdrage geleverd door: Aantal keren genoemd De WeP-deelnemers op hun gemak te stellen Ervoor te zorgen dat (potentiële) WeP-deelnemers de stap durven te maken om binnen te komen Het geven van informatie en advies aan collega’s Mijn netwerk te gebruiken om mensen te werven voor het project Geschikte kandidaten aan te gegeven voor het project Een band op te bouwen met de WeP-deelnemers, waardoor ze blijven komen Het uitvoeren van activiteiten De WeP-deelnemers te steunen en te begeleiden bij hun vragen met betrekking tot het project
3 2 1 1 1 1 2 2
Informatievoorziening over het WeP-project 7. Op wat voor manier en door wie bent u geïnformeerd over het WeP-project? Informatievoorziening: Aantal keren genoemd Ik ben geïnformeerd door een gesprek met de WeP6 consulente Ik ben geïnformeerd tijdens de teamoverleggen 1 Ik ben geïnformeerd tijden een speciale 2 informatiebijeenkomst over het project Ik ben geïnformeerd tijdens een gesprek met de projectleider 2 Tineke Gierveld
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
41
Informatievoorziening: Ik ben geïnformeerd aan de hand van oriëntatiegesprekken over de start van het project met daarbij de aandacht gericht op de werkwijze en de doelen van het project. Daarnaast is ook de rol van iedere werknemer binnen het project besproken.
Aantal keren genoemd 1
8. Wat vindt u van de manier waarop u bent geïnformeerd over het project? De manier waarop ik ben geïnformeerd vind ik: Aantal keren genoemd Goed, ik ben nu meer op de hoogte van het project 6 Goed, ik word op de hoogte gehouden over veranderingen en 6 vorderingen met betrekking tot tot het project 9. Welke punten vond u sterk met betrekking tot de informatiestrekking en waarom vindt u dat? Ik vond de volgende punten sterk: De informatiebijeenkomst: ik voelde me door de informatie bijeenkomst echt betrokken bij het project Andere organisaties: ik vond het goed dat er andere organisatie aanwezig waren, en dat deze ook meer vertelden over het project tijdens de informatiebijeenkomst De verwachtingen: tijdens de bijeenkomst werd er goed aangegeven wat er van iedereen verwacht werd en wat men kon verwachten van het project. De bijeenkomsten, deze waren erg informatief Samenwerking andere partijen: ik vond het goed dat er werd aangegeven dat er samengewerkt wordt met andere instellingen Terugkoppeling van informatie: de WeP-consulente houdt de medewerkers op de hoogte
Aantal keren genoemd 1 1 1 3 1 2
10. Welke punten zou u liever anders hebben gezien met betrekking tot de informatiestrekking en op welke manier dan? Ik had meer willen weten over: Aantal keren genoemd De benaderingwijze die bij deze doelgroep hoort 2 Meer kennis over de achtergrond van de deelnemers 1 Niets 3
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
42
Het WeP-project & de activiteiten 11. Wat vindt u van de activiteiten die worden aangeboden met betrekking tot het WeP-project? Ik vind de activiteiten: Aantal keren benoemd: Positief 6 Negatief 0 Neutraal 0 Anders: gevarieerd 1 12. Wat vindt u goed aan de activiteiten en waarom vindt u dat? Ik vind de activiteiten goed omdat: De doelgroep actiever wordt Er wordt contact gemaakt met doelgroep De doelgroep wordt betrokken bij de activiteiten Door het aanbod van activiteiten de doelgroep steeds meer deelnemen aan de activiteiten Er tijdens de activiteiten aandacht en tijd word besteedt aan de doelgroep Het leuke activiteiten zijn en de andere wijkbewoners( bewoners zonder psychiatrische achtergrond) worden ook betrokken bij de activiteiten Je ziet dat mensen het erg naar hun zin hebben Het gewoon leuke activiteiten zijn Er tijd is om na te praten en om een kop koffie of thee te drinken na de activiteiten Het aanbod gevarieerd is De activiteiten niet meteen gericht zijn op het samen moeten werken. Een ieder kan zijn eigen weg uitstippelen en eigen ruimte creëren. Een voorbeeld hiervan is de activiteit bewegen en ontspannen. De doelgroep vindt het prettig deel te nemen aan activiteiten met zo min mogelijke verplichtingen. 13. Wat kan er volgens u verbeterd worden aan de activiteiten? Aan de activiteiten kan het volgende aan verbeterd worden: Niets Inhoudelijk heb ik niets te zeggen over de activiteiten Er moet begeleiding mee bij de activiteit Wandelen Er moeten meer mensen geworven worden Er kunnen eventueel meerdere tijdstippen en of andere tijden ingeroosterd worden
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 1 2 2 1 2 2 1 1 1 1 1
Aantal keren genoemd 2 1 1 1 1
43
14. Wordt u betrokken bij de besluitvorming aangaande activiteiten die worden uitgevoerd? Ja Nee 2 4 14.A Zo ja, bent u tevreden over de wijze waarop u bent betrokken bij de besluitvorming? Wat had u graag anders gezien: Tevredenheid aangaande besluitvorming activiteiten: Aantal keren genoemd Nee, ik ben niet tevreden, ik had graag een actievere rol gehad omdat ik de groepen overneem wanneer het project afloopt (volwassenwerk). Ja, ik ben tevreden, want ik bereid de activiteiten voor en voer deze ook uit. Ja, ik ben tevreden, want er is voldoende ruimte om mijn ideeën in te brengen.
1 1 1
14.B Zo nee, had u wel betrokken willen worden en op welke manier had u betrokken willen worden? Betrokkenheid activiteiten Aantal keren genoemd Nee, ik had niet betrokken willen worden bij de activiteiten. Nee, ik had niet betrokken willen worden bij de activiteiten, omdat het anders een chaos zou worden wat de organisatie betreft.
3 1
Eigen ervaringen met het project 15. Hoe ervaart u uw eigen deelname aan het WeP-project? Mijn ervaringen met het WeP-project kan ik als het volgende omschrijven:
Aantal keren genoemd
Ik moet de doelgroep meer aandacht geven dan de doorsnee bezoeker
1
Gesprekken met de doelgroep kosten veel tijd en energie en dat is soms lastig.
1
Ik ben te weinig op het wijkcentrum om over mijn ervaring te praten
1
Prettig
2
Ik heb het erg naar mijn zin door het contact met de doelgroep
1
Ik ervaar het niet anders dan met de doorsnee bezoekers Zeer actieve en verantwoordelijke rol
1 1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
44
Mijn ervaringen met het WeP-project kan ik als het volgende omschrijven: (activiteitenbegeleidster) Ik kan makkelijker verbanden kan leggen met betrekking tot deze doelgroep tijdens een gesprek met de gewone wijkbewoner door middel van doorvragen( opbouwwerker)
Aantal keren genoemd 1
16. Zijn uw werkzaamheden anders geworden dan voor de start van het WeP-project? Ja
Nee
1
5
16.A Zo ja, kunt u deze veranderingen benoemen en hoe heeft u deze veranderingen ervaren? De veranderingen zijn: Ervaringen Ik richt mij niet alleen op de uitvoering van activiteiten, maar ben nu ook meer gericht op het signaleren van problemen bij de WeP-deelnemers Ik onderhoud contacten en heb daarbij ook telefonisch contact en huisbezoeken
Deze veranderingen hebben bij gedragen aan een grote verantwoordelijkheid binnen mijn functie als MWD stagiaire
16.B Zo nee, had u graag veranderingen in willen zien? Welke veranderingen hadden volgens u dan plaats moeten vinden? Eventuele veranderingen: Nee Ja, Ik had een actievere rol moeten krijgen binnen het wijkcentrum Ja, er had meer overleg plaats moeten vinden tussen collega’s Ik had meer ervaring met de doelgroep op moeten doen 17. Hoe ervaart u het contact met de cliënten? Ervaring contact met de doelgroep: Leuk Lastig Leuk om voortgang te zien bij de doelgroep Ik heb te weinig contact met de doelgroep Ik heb een vertrouwensband opgebouwd met de doelgroep Positief Prettig
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 2 1 1 1
Aantal keren genoemd 3 1 1 1 1 2 1
45
Bekendheid met de doelgroep 18. Bent u op de hoogte van de achtergrond van de doelgroep? Ja 6
Nee 0
18.A Zo ja, kunt u deze achtergrond omschrijven? Omschrijving achtergrond doelgroep: Mensen met een psychiatrische achtergrond Mensen met een psychische achtergrond, waaronder depressies, schizofrenie, psychose
Aantal keren genoemd 5 1
19. Wat voor beeld had u van de doelgroep voordat het WeP-project van start ging? Eigen beeldvorming over doelgroep voor de start van het WeP-project: Ik was bang dat ze andere bezoekers zouden afschrikken Ik was bang dat er extreme gevallen er tussen zouden zitten, zoals junkies Ik dacht dat het gewone bezoekers zouden zijn met een bepaalde geschiedenis. Negatief Ik dacht dat het moeilijke mensen zouden zijn om mee om te gaan Ik dacht dat het mensen waren die anders uit de hoek komen
Aantal keren genoemd 1 1
Ik dacht dat ze anders zouden zijn dan de “gewone” bezoekers Neutraal en positief beeld Geen beeld
1 2 1
1 1 1 1
20. Is het beeld dat u had van de doelgroep nu anders? En waardoor komt dit denkt u? Verandering beeldvorming van doelgroep na de start van het WeP-project: Nee, ik was al bekend met de doelgroep Ja, ik weet nu dat de doelgroep meer aandacht nodig heeft dan de overige bezoekers Ja, ik weet nu dat de doelgroep vaker een steuntje in de rug nodig heeft Ja, mijn beeld is veranderd en dat komt doordat ik me in de
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 3 1 1 1 46
Verandering beeldvorming van doelgroep na de start van het WeP-project: theorie heb verdiept met betrekking tot de doelgroep Ja, ik heb veel contact met de cliënten. Ja, ik sta nu meer open voor de doelgroep Ja, ik had niet verwacht dat de doelgroep positief zou zijn over de activiteiten Ja, ik had niet verwacht dat de doelgroep contact zou willen hebben met de rest van de bezoekers
Aantal keren genoemd 1 1 1 1
21. Bent u op de hoogte van de beeldvorming die de overige bezoekers van het wijkcentrum hebben met betrekking tot de doelgroep Ja Nee 5 1 21.A Zo ja, wat is deze beeldvorming volgens u? Beeldvorming andere bezoekers: Sommige bezoekers vonden het maar gekke mensen Sommigen hadden een scheef beeld van de doelgroep Ik denk dat de bezoekers goed geïnformeerd zijn en dat daardoor geen voordelen zijn ontstaan Soms zijn de mensen wat angstig maar door uitleg van de begeleidster wordt deze angst omgezet in belangstelling voor de doelgroep Positief en begripvol
Aantal keren genoemd 1 1 1 1 1
22. Hebt u door middel van uw werk iets aan de beeldvorming van de doelgroep kunnen doen? Ja Nee 4 2 22.A Zo ja, op wat voor manier heeft u dat gedaan? Ik heb bijgedragen aan de beeldvorming van de doelgroep door: Vragen te beantwoorden van de andere wijkbewoners m.b.t de doelgroep De bezoekers attenderen over de folders, affiches en posters van het WeP-project
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 3 1
47
22.B Zo nee, waarom hebt u dat niet gedaan? Ik heb geen bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de doelgroep omdat: Ik ben nooit gevraagd naar de beeldvorming De beeldvorming nooit ter sprake is gekomen De bezoekers goed geïnformeerd zijn over de doelgroep Dat niet mijn taak is
Aantal keren genoemd 3 2 1 1
23. Denkt u dat de deelname van de doelgroep aan de activiteiten er voor zorgt dat de doelgroep zich mengt met andere bezoekers van het wijkcentrum? Ja Nee 4 2 23.A Zo ja, op wat voor manier gebeurt dat? De doelgroep mengt zich met andere bezoekers van het wijkcentrum doordat: De activiteiten gemengd zijn zoals wandelen De mensen elkaar tegenkomen tijdens het koffie drinken Thema activiteiten worden georganiseerd zoals de Vrouwenavond, waar zowel de gewone bewoners als de WePdeelnemers aanwezig zijn 23.B Zo nee, hoe komt dat denkt u? De doelgroep mengt zich niet met de andere bezoekers van het wijkcentrum omdat: De bestaande groepen vaste groepen zijn en daar kom je niet zo gemakkelijk tussen als buitenstaander De WeP-activiteiten alleen voor mensen zijn met een psychiatrische achtergrond Het WeP-project nog niet zo lang van start is gegaan en om dit te bereiken is tijd voor nodig De activiteiten te hoogdrempelig zijn De cliënten zelf bepalen wat ze toelaten en bij welke activiteit zij zich willen aansluiten
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 5 1 2
Aantal keren genoemd 2 1 3 1 1
48
24. Wat zou er volgens u moeten gebeuren om de doelgroep te laten mengen met de andere bezoekers van het wijkcentrum? Om de doelgroep te laten mengen zal het volgende moet gebeuren: Er is goede begeleiding en ondersteuning nodig bij het introduceren van de doelgroep bij de overige bezoekers Het organiseren van laagdrempelige activiteiten De doelgroep en de wijkbewoners moeten meer benaderd worden om deel te gaan nemen aan de activiteiten De doelgroep moet er klaar voor zijn om zich te mengen met de overige bezoekers Het mengen met andere bezoekers blijft een moeilijk punt, dat niet in een keer zal lukken
Aantal keren genoemd 1 4 1 2 3
25. Voelt u zich voldoende toegerust om met de doelgroep te kunnen werken? Ja Niet helemaal Nee 3 2 1 25.A Zo ja, wat vindt u goed gaan tijdens het werken met de doelgroep? Het volgende gaat goed tijdens het werken met deze doelgroep: De activiteiten lopen zoals ze moeten lopen Ik doe veel ervaring op met de doelgroep Het onderhouden van contact met de doelgroep gaat heel goed Ik behandel de doelgroep hetzelfde als de andere bezoekers
Aantal keren genoemd 1 1 1 1
25.B Zo nee, wat mist u om te kunnen werken met deze doelgroep? Om te kunnen werken met de doelgroep mis ik het volgende: Aantal keren genoemd Ik heb geen ervaring met deze doelgroep 1 Ik heb geen kennis over de doelgroep 1 Ik heb geen kennis met betrekking tot medicatie en weinig 1 kennis over de de ziektebeelden De juiste benaderingswijze 1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
49
Begeleiding 26. Door wie bent u begeleid en ondersteund bij de start van het project en tijdens het verloop van het WeP-project? Ik ben begeleid en ondersteund door:
Aantal keren genoemd
De WeP-consulente
6
De Netwerkbijeenkomsten
1
27. Vindt u dat u door deze persoon voldoende begeleiding of ondersteuning krijgt om te kunnen werken met deze doelgroep? Ja
Nee
6
0
27.A Zo ja, waaruit bestaat deze begeleiding en wat vindt u er goed aan? De begeleiding met betrekking tot het WeP-project bestaat uit Aantal keren het volgende: genoemd Ik word op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen binnen 2 het project Ik wordt geïnformeerd met betrekking tot het project 2 Ik kan altijd bij de WeP-consulente terecht voor vragen 4 Ik heb veel overleg met de consulente 2 Ik krijg advies en tips van de consulente 2 De consulente steekt veel tijd in mij en in de doelgroep 1 De consulente geeft mij feedback met betrekking tot mijn 1 werkzaamheden De WeP-consulente heeft en eerlijke en kritische houding en 1 neemt de tijd voor uitleg en besprekingen Er worden vaak ideeën uitgewisseld 1 28. Bent u door de begeleiding op de hoogte gehouden van allerlei veranderingen en vorderingen die zich voordoen tijdens het verloop van het WeP-project? Ja Nee 5 1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
50
28.A Zo ja, op welke manier gebeurde dat? Ik ben op de volgende manier op de hoogte gehouden: Tijdens de teamoverleggen of gewoon tussen de werktijd door Door de consulente. Zij informeert mij persoonlijk en houdt mij op de hoogte Door de netwerkbijeenkomsten Ik word niet inhoudelijk op de hoogte gehouden, maar soms hoor ik wat van collega’s of van de WeP-consulente
Aantal keren genoemd 1 3 1 1
28.B Zo nee, had u wel op de hoogte willen zijn van de veranderingen en vorderingen? Veranderingen en vorderingen met betrekking tot het WePproject Nee, en dat wil ik ook niet
Aantal keren genoemd 1
29. Tot slot heeft u nog tips en of aanbevelingen met betrekking tot het WeP-project? Tips en of aanbevelingen met betrekking tot het WeP- project Aantal keren zijn: genoemd 2 Er moet meer nagedacht worden over de vraag op welke manier de doelgroep geïntroduceerd moet worden bij de reguliere groepen Meer lesmateriaal voor de activiteit bewegen en ontspannen 1 De groepen moeten meer gemengd worden met de doelgroep 1 en met de overige wijkbewoners 1 De volwassenwerker moet meer betrokken worden bij het WeP-project, omdat deze doelgroep gaat overnemen na afloop van het project. Meer laagdrempelige activiteiten organiseren 1 Er moet nagedacht worden over de haalbaarheid van het 2 gegeven dat het project over 2 jaar over wordt gedragen naar de reguliere groep. 1 Er werd ook een vraag gesteld: Wat is de rol van de opbouwwerk binnen het WeP- project mede doordat deze functie zich richt op de leefbaarheid van de bewoners binnen de wijk en hoe moet de integratie in de wijk vorm krijgen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
51
2.3.3 Analyse van de interviewuitkomsten 2.3.3.1 Werkwijzenkarakteristieken Empowerment De medewerkers gaan uit van de potentie, de capaciteiten en kwaliteiten van de deelnemer tijdens het uitvoeren van de activiteiten. Er wordt rekening gehouden met het capaciteitsvermogen van de WeP-deelnemer. Hierdoor kan elke WeP-deelnemer tijdens de activiteiten zijn eigen capaciteiten en kwaliteiten aanspreken. Als er wordt gekeken naar de empowerment met het oog op de leefsituatie in de wijk dan speelt de opbouwwerker een belangrijke rol door de bewoner te ondersteunen. Het is namelijk de taak van de opbouwwerker om de bewoners te ondersteunen bij het verbeteren van de leefbaarheid van de eigen buurt of wijk. Deze ondersteuning kan vertaald worden naar concrete activiteiten zoals thema’s over veiligheid, wonen etc. Deze leefbaarheid en participatie kunnen alleen plaatsvinden door het initiatiefvermogen van de bewoner te vergroten. De wijkbewoner gaat samen met de opbouwwerker kijken naar de mogelijkheden om zijn/haar wensen vorm te geven in de wijk. Dit initiatiefvermogen is bij de deelnemer met een psychiatrische achtergrond weinig tot niet aanwezig. Deze zelfkracht zou in feite versterkt moeten worden zodat deze doelgroep in staat wordt gesteld zelf iets te doen aan de eigen leefsituatie en omgeving. Het vergroten van empowerment bij deze doelgroep kan eventueel bereikt worden in samenwerking met de opbouwwerker. Er moet hier wel aangegeven worden dat niet elke medewerker met deze werkwijzenkarakteristiek te maken krijgt. De activiteiten die door de stagiaires SPH en MWD uitgevoerd en aangeboden worden sluiten aan bij de mogelijkheden en de capaciteiten van de WePdeelnemers. De WeP-deelnemer kan elke activiteit op zijn eigen tempo uitvoeren. Dit draagt bij aan de empowerment van de cliënt. Vraaggestuurde wijkaanpak Het WeP-project werkt op dit moment aanbodgericht. Een doel waarnaar wordt gestreefd, is dat de doelgroep op den duur zelf het initiatief zal nemen, en dat het aanbodgericht werken vervangen zal worden door het vraaggericht werken. Push en Pull Door de medewerkers wordt meer de hand uitgestoken om de (potentiële) WeP-deelnemer over de drempel te trekken en deel te nemen aan de activiteiten. De WeP-deelnemers worden door de stagiaires SPH en MWD van het wijkcentrum op hun gemak gesteld, ondersteund, begeleid bij het uitvoeren van de activiteiten. Daarnaast worden de WeP-deelnemers door alle medewerkers op hun gemak gesteld en wordt er een praatje mee gemaakt. Op deze manier wordt er een handje uitgestoken om de mensen over de drempel te trekken.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
52
Intersectorale samenwerking De intersectorale samenwerking komt voor de medewerkers van het wijkcentrum Trefhorst tot stand door middel van ‘gaming’ (maken van afspraken en behalen van resultaten). De netwerkbijeenkomsten geven een beeld hoe de verschillende instellingen betrokken zijn bij het WeP-project. Een medewerker gaf tijdens het interview aan dat zij door middel van het project meer zicht heeft op de werkzaamheden van de instellingen die betrokken zijn bij het project. De medewerkers worden door de WeP-consulente op de hoogte gehouden over de veranderingen en vorderingen met betrekking tot het WeP-project en kunnen met vragen over het WeP-project bij de consulente terecht. De medewerkers houden elkaar onderling ook op de hoogte. Ook is het voor de medewerkers (stagiaire SPH en MWD) die zich bezig houden met het aanbieden en uitvoeren van activiteiten belangrijk, dat er gewerkt wordt aan de hand van de doelen die zijn opgesteld in het kader van het WeP-project, om hierdoor de gewenste resultaten te behalen. 2.3.3.2 Doelen Cliëntbewoner gerichte doelen: De behaalde resultaten van de cliënt- gerichte doelen zijn voornamelijk gericht op de deelname van de individuen met een psychiatrische achtergrond aan het project. Het is daarom moeilijk in kaart te brengen of deze doelen binnen het eerste jaar van het bestaan van het WeP-project zijn bereikt. Wel kunnen de interviewuitkomsten van de medewerkers van wijkcentrum De Trefhorst een beeld geven in hoeverre zij een bijdrage hebben geleverd aan en binnen het sociale netwerk. Een groter sociaal netwerk Elke medewerker levert voor een deel bijdrage aan de uitbreiding van het sociale netwerk van de cliënt door een positieve benaderingwijze toe te passen. Deze bijdrage bestaat uit het ontvangen van de WeP-deelnemers op een warme, vriendelijke manier en door de deelnemers op hun gemak te stellen, waardoor deze zich thuis en welkom voelen in het wijkcentrum. Daarnaast wordt er belangstelling getoond in de WeP-deelnemer door een gesprek met hem of haar te voeren. Deze positieve benadering heeft een bijdrage geleverd aan het blijven komen van de WePdeelnemers naar het wijkcentrum. Daarnaast zorgt het aanbod en de uitvoering van activiteiten ervoor dat de WeP-deelnemers zich op hun gemak voelen. Dit heeft tot gevolg dat zij in contact komen met anderen binnen het wijkcentrum. De medewerkers die zich bezighouden met de uitvoering van de activiteiten zorgen ervoor dat de WeP-deelnemers zich zowel binnen het wijkcentrum als binnen de groep op hun gemak voelen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
53
Dit wordt bereikt door de WeP-deelnemer te stimuleren, aan te moedigen, door aandacht en tijd aan hen te besteden, door een praatje te maken en belangstelling te tonen. Deze bijdrage van de medewerkers zorgt ervoor dat de WeP-deelnemer deelneemt aan de activiteiten en zo meer in contact komt met anderen. Deze contacten die binnen of buiten het wijkcentrum blijven plaatsvinden, dragen bij aan de uitbreiding van het sociale netwerk van de cliënt. Een zinvolle dagbesteding in de eigen buurt Het aanbieden van activiteiten kan gezien worden als een onderdeel van een zinvolle dagbesteding. De WeP-deelnemers komen naar het wijkcentrum om deel te nemen aan de activiteiten van eigen keuze. Om deelname te bevorderen, worden de WeP-deelnemer door de medewerkers die de activiteiten uitvoeren gestimuleerd, aangemoedigd en gecomplimenteerd. Een positieve rol in wijkactiviteiten De stagiaires SPH en MWD houden zich bezig met het aanbieden en uitvoeren van de WePactiviteiten. De medewerkers zorgen ervoor dat de WeP-deelnemers zich op hun gemak en welkom voelen tijdens deelname aan de activiteiten. Daarnaast is het een streven om de WePdeelnemers een positieve rol te laten vervullen in het opzetten en uitvoeren van de wijkactiviteiten in de wijk Schothorst. Momenteel wordt aan dit doel niet gewerkt en is de betrokkenheid van de WeP-deelnemers gering. Instellingsgerichte doelen Hierover is in de interviews niets opmerkelijks naar voren gekomen. Wijkcentrum gerichte doelen De volwassenwerker en de opbouwwerker zijn het minst betrokken bij de doelgroep. De buurtbeheerder en de gastvrouw houden zich voornamelijk bezig met het ontvangen van de cliënten. De stagiaires bieden activiteiten aan, waar de deelnemers deel aan kunnen nemen. Het wijkcentrum heeft een pro-actieve houding naar de doelgroep Elke medewerker levert zijn bijdrage bij het aannemen van een pro-actieve houding naar de doelgroep. Er wordt regelmatig een praatje gemaakt, waardoor het contact positief wordt beïnvloedt en toeneemt. Deze proactieve houding zorgt er voor dat de WeP-deelnemer uit zichzelf zijn of haar verhaal vertelt. Het zijn vooral de activiteitenbegeleidsters die meer zicht hebben op het functioneren van de doelgroep. De activiteitenbegeleidster houdt zich bezig met het aanbieden en uitvoeren van activiteiten, opbouwen en onderhouden van contacten, stimuleren en aanmoedigen van de WeP-deelnemer. De activiteiten die op dit moment worden aangeboden, voldoen aan het capaciteitsvermogen van de doelgroep. Hiermee wordt bedoeld dat activiteitenbegeleidsters ervoor zorgen dat de activiteiten toegankelijk zijn voor elke WeP-deelnemer. Er is dus ook hier sprake van een actieve houding.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
54
Wijkwelzijnsactiviteiten staan open voor de doelgroep; De activiteiten die worden aangeboden met betrekking tot het WeP-project zijn voornamelijk bedoeld voor individuen met een psychiatrische achtergrond. Daarnaast biedt wijkcentrum ‘De Trefhorst’ ook reguliere activiteiten aan die onder het volwassenwerk vallen en waar de deelnemers deel aan kunnen nemen. Het gebeurt nog niet dat WeP-deelnemers deelnemen aan reguliere activiteiten, maar de mogelijkheid tot deelname is aanwezig. Door een tal van medewerkers, wordt aangegeven dat er een goede introductie moet komen voor de WeP-deelnemers bij de reguliere activiteiten. Daarnaast vindt er steeds meer menging plaats tussen de WeP-deelnemers en de overige wijkbewoners. Deze menging vindt plaats doordat sommige activiteiten gemengd zijn. Dit zijn de activiteiten Wandelen en Bewegen & Ontspannen. Er is ook een grote mate van menging zichtbaar tijdens activiteiten als de Vrouwenavond en het Kerstdiner. Een tweetal medewerkers geeft aan dat deze laagdrempelige activiteiten tot een succes hebben geleid. De WePdeelnemers ervaren tijdens deze laatstgenoemde activiteiten geen verplichting en kunnen zelf beslissen wanneer zij willen vertrekken. Dit in tegenstelling tot de activiteit Wandelen, waar sommige deelnemers niet aan de eisen van deze activiteit kunnen voldoen. Daarnaast wordt er ook aangegeven, dat het mengen met de overige bezoekers niet overhaast moet worden, omdat het WeP-project net van start is gegaan. De WeP-deelnemer moet zijn eigen keuzes kunnen maken met betrekking tot deelname aan de activiteiten. Kennis en vaardigheden om de doelgroep te ontvangen en te begeleiden Het ontvangen en het onderhouden van contacten met de WeP-deelnemers wordt positief ervaren. Wel wordt door een aantal medewerkers aangeven dat zij de kennis en de vaardigheden missen om op een adequate manier de doelgroep te begeleiden. Zij geven echter aan dat zij door ervaringen gedurende het verloop van het project kennis hebben opgedaan en vaardigheden hebben ontwikkeld om op een adequate manier met de doelgroep om te gaan. De medewerkers hadden van te voren meer kennis willen opdoen met betrekking tot het hanteren van de juiste benaderingwijze van deze doelgroep, omdat men ervaart dat de aanpak van deze doelgroep meer tijd en energie vergt dan bij de normale bezoekers. Ook hadden ze graag meer kennis willen hebben over de ziektebeelden van de doelgroep en de eventuele medicatie die daarbij hoort. Wijkbewoner gerichte doelen Informatie over (achtergronden van de ) problematiek van de doelgroep De wijkbewoners worden door de medewerkers op de hoogte gebracht/ geïnformeerd wanneer zij vragen hebben over de doelgroep. De wijkbewoners die in het wijkcentrum komen hebben een positief beeld over de doelgroep, omdat zij door de medewerkers geïnformeerd worden.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
55
Sociale contacten met de doelgroep en vaardigheden om de doelgroep sociale steun te bieden Er is momenteel nog geen sprake van sociale contacten tussen de WeP-deelnemers en de overige wijkbewoners. Er is nog steeds sprake van een scheiding tussen de wijkbewoners met en de wijkbewoners zonder een psychiatrische achtergrond. Het opbouwen en onderhouden van de sociale contacten valt voor een deel onder de integratie van de bewoners in de wijk waar de opbouwwerker zich mee bezig houdt. Zij gaf aan dat het voor haar niet helder is wat het WePproject onder integratie verstaat. Zij geeft tevens aan dat er op dit moment vanuit het WePproject niet gewerkt wordt aan de integratie van bewoners in de wijk. Mede hierdoor beschikken de wijkbewoners niet over vaardigheden om de doelgroep sociale steun te bieden. De opbouwwerker die zich bezig houdt met de integratie van de bewoners in de wijk is vooral zoekende naar een manier om de reguliere bewoner en de bewoner met een psychiatrische achtergrond met elkaar in contact te brengen. Daarnaast vindt zij het belangrijk te kijken naar hoe deze betrokkenheid gevonden en behouden kan worden. Een plek waar men deskundigen kan consulteren Er is niet echt sprake van een plek waar men deskundigen kan consulteren, maar de wijkbewoner kan met zijn vragen terecht bij de opbouwwerker. De bewoners die het wijkcentrum bezoeken kunnen met hun vragen terecht bij de WeP-consulente of de stagiaires.
2.3.4 Beantwoording van de deelvraag De uitkomsten van de interviewgegevens geven antwoord op de volgende deelvragen: Hoe ervaren de medewerkers de werkwijze van de WeP-consulente? Hoe ervaren de medewerkers het WeP-project? Hoe ervaren de medewerkers de deelname van de cliënten aan de WeP-activiteiten? Hoe ervaren de medewerkers de werkwijze van de WeP-consulente? Alle medewerkers geven aan dat zij begeleid en ondersteund worden door de WeP-consulente. Deze begeleiding wordt positief ervaren. Dat zij altijd met hun vragen terecht kunnen bij de WeP-consulente geeft een positief gevoel. Daarnaast worden de medewerkers door de WePconsulente op de hoogte gehouden over het project en over de veranderingen die plaats vinden. Hoe ervaren de medewerkers het WeP-project? De ervaringen van de medewerkers met betrekking tot het WeP-project zijn positief. De ene medewerker heeft meer contact met de doelgroep dan de ander. Het contact met de deelnemers wordt leuk en positief ervaren. Zo hebben de activiteitenbegeleidsters meer contact met de doelgroep en inzicht in hun eigen werkwijze. Veel veranderingen in de werkzaamheden van de medewerkers heeft het WePproject niet met zich mee gebracht. Eén medewerker, stagiaire MWD, ervaart wel verandering in haar werkzaamheden. Deze veranderingen zijn vooral gericht op het signaleren van problemen bij de deelnemers met een psychiatrische achtergrond. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
56
Daarnaast zijn er ook medewerkers die graag veranderingen hadden willen zien om toch op een adequate manier om te kunnen gaan met deze doelgroep. De volwassenwerker had graag een actievere rol gezien in haar werkzaamheden met de doelgroep. Een andere medewerker had meer overlegmomenten willen hebben met andere collega’s. Alle medewerkers geven aan op de hoogte te zijn van de achtergrond van de doelgroep. Deze wordt omschreven als: mensen met een psychiatrische achtergrond. Daarnaast was er een medewerker die specifiek kon aangeven van welke stoornissen er sprake is bij deze doelgroep. De medewerkers hebben allemaal hun eigen beeld over deze doelgroep. Bij de meeste medewerkers is het beeld over deze doelgroep veranderd, mede door het positieve contact dat zij hebben met de deelnemers. Naast hun eigen beeldvorming zijn de medewerkers ook op de hoogte van de beeldvorming van de overige bezoekers. Sommige bezoekers hadden een negatief beeld over deze doelgroep maar juist door uitleg van de medewerkers over het gedrag van de deelnemers met een psychiatrische achtergrond is er zowel begrip, als een positief beeld ontstaan over de doelgroep. Door als medewerker de bewoners bij te staan, te ondersteunen en te begeleiden bij de vragen die de bewoners hebben, leveren zij een bijdrage aan een positieve beeldvorming. Als er gekeken wordt naar de menging van de doelgroep met de andere bezoekers geven de meeste medewerkers aan dat er zeker sprake is van menging tussen deze twee groepen . Deze ontstaat doordat de meeste activiteiten al gemengd zijn zoals Wandelen en Bewegen & Ontspannen. De meeste medewerkers voelen zich voldoende toegerust om te werken met de doelgroep. Maar daarnaast zijn er ook medewerkers die hebben aangeven, dat zij een gebrek aan kennis over deze doelgroep ervaren binnen hun werk. Verder wordt het werken met deze doelgroep positief ervaren. Medewerkers doen ervaringen op met de doelgroep waardoor zij beter kunnen handelen. Op de vraag of zij iets geleerd hebben in het kader van het WeP-project werd bevestigend geantwoord door de stagiaires en door de volwassenwerker. De buurtbeheerder, de gastvrouw en de opbouwwerker geven aan niets geleerd te hebben binnen het project. De stagiaires kunnen hetgeen zij hebben geleerd toepassen tijdens de uitvoering van hun werk, maar de stagiaire MWD heeft daarnaast ook aan dat zij een aantal punten die genoemd zijn binnen het kader van het WeP-project, graag had willen leren. Zo noemt zij onder anderen de gespreksvoering met de doelgroep. Wat de volwassenwerker geleerd heeft, kan zij niet direct toepassen in haar werk: zij realiseert zich nu dat het aantal deelnemers met een psychiatrische achtergrond binnen Schothorst veel meer is dan dat zij in eerste instantie dacht. Alle medewerkers geven aan een bijdrage te leveren aan het project. Vooral het op hun gemak stellen van de deelnemers wordt vaak genoemd. Daarnaast zijn het begeleiden en ondersteunen van de deelnemers en het uitvoeren van de activiteiten, punten die vaak zijn benoemd. Deze bijdrage, die door de medewerkers wordt geleverd, is vooral gericht op het contact tussen de deelnemers en medewerker. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
57
Alle medewerkers zijn door de WeP-consulente geïnformeerd over het WeP-project. Daarnaast zijn ook twee medewerkers door de projectleider geïnformeerd. Het positieve contact (gesprekken) met de WeP-consulente over het WeP-project, komt bij alle medewerkers tijdens de interview naar voren. Daarnaast hebben de informatiebijeenkomsten een belangrijke rol gespeeld bij de informatievoorziening. Deze twee manieren van informeren (gesprekken WePconsulente en informatiebijeenkomsten) hebben bij de medewerkers een positief gevoel achtergelaten. De medewerkers vonden het een goede informatiestrekking die hen meer op de hoogte heeft gebracht over het WeP- project en over de veranderingen binnen het project. Naast deze goede informatiestrekking zijn er een aantal punten naar voren gekomen die een aantal medewerkers liever anders hadden gezien. Deze punten zijn vooral gericht op de benaderingswijze van de doelgroep. Medewerkers hebben aangegeven, dat het benaderen van de doelgroep toch een andere aanpak nodig heeft dan het benaderen van de gewone wijkbewoners. Ze hadden dan ook liever van te voren meer informatie willen ontvangen over de benaderingwijze. Hoe ervaren de medewerkers de deelname van de cliënten aan de WeP-activiteiten De activiteiten van het WeP-project worden door alle medewerkers positief ervaren. Er zijn verschillende punten genoemd waarom de activiteiten positief worden ervaren. De belangrijkste punten die naar voren komen zijn de toegankelijkheid van de activiteiten voor iedere deelnemer, dat er rekening gehouden wordt met de capaciteiten van de deelnemer en dat de doelgroep persoonlijk betrokken wordt bij de activiteiten. Er zijn ook punten benoemd met betrekking tot de activiteiten die eventueel veranderd kunnen worden. Als voorbeeld het aanbieden van de maandagavond activiteiten op meerdere tijdstippen. Er is aangegeven dat de activiteiten op de maandagavond weinig worden bezocht, omdat veel bewoners niet in het donker naar het wijkcentrum durven te komen. Dit kan eventueel veranderd worden omdat er zeker animo voor deze activiteit is. Vier medewerkers geven aan niet betrokken te zijn bij de besluitvorming, aangaande de activiteiten. De twee medewerkers die wel bij de activiteiten betrokken zijn, zijn de stagiaires. De volwassenwerker die binnenkort een actieve rol zal aannemen binnen het WeP-project geeft aan dat zij deze rol wel eerder op zich had willen nemen omdat de activiteiten na de zomer van 2007 onder het volwassenwerk (het reguliere werk) gaan vallen. De andere drie medewerkers geven aan dat zij niet betrokken willen worden bij de activiteiten omdat dit niet tot de functie behoord die zij vervullen. Stimulerende factoren met betrekking tot het WeP-project De informatie over de start van het WeP-project heeft ervoor gezorgd dat de medewerkers op de hoogte zijn gebracht over het doel en de verwachtingen van het WeP-project. Daarnaast ervaren de medewerkers het prettig dat zij altijd met hun vragen bij de WeP-consulente terecht kunnen. Daarnaast speelt het positieve contact met de deelnemers een belangrijke rol in het WeP-project. Medewerkers ervaren steeds meer dat de deelnemers vaker het initiatief nemen om over zich zelf te praten.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
58
Deze verandering laat zien dat er langzamerhand een vertrouwensband ontstaat tussen de medewerkers van het wijkcentrum en de deelnemers aan WeP. Wat ook als stimulerend wordt ervaren is het aanbod van de activiteiten die een positieve ervaring achterlaat bij de deelnemers. Belemmerende factoren met betrekking tot het WeP-project De belemmerend factor die genoemd is door de medewerkers met betrekking tot het WePproject is het gebrek aan kennis om op een adequate manier om te gaan met de doelgroep. De kennis op het gebied van ziektebeelden en het toepassen van de juiste benaderingwijzen zijn punten waar de medewerkers tegenaan lopen en sommigen nog steeds tegenaan lopen. Andere belemmerde factoren zijn vooral aangegeven door de opbouwwerker. Deze hebben betrekking tot haar rol in het WeP-project. Zij heeft aangegeven niet op de hoogte te zijn wat haar functie is, hoe deze functie tot stand moet komen en vorm moet krijgen binnen het WeP-project.
2.3.5 Conclusie Het WeP-project wordt door de medewerkers als positief ervaren. Zij zijn tevreden over de informatievoorziening die voor de start van het project heeft plaatsgevonden. Vervolgens zijn de medewerkers tevreden dat zij door de WeP-consulente op de hoogte worden gebracht en op de hoogte blijven over de veranderingen binnen het WeP-project. Het contact met de medewerkers en de deelnemers wordt als positief ervaren. De medewerkers geven aan dat zij steeds vaker zien, dat deelnemers zelf het initiatief nemen om een praatje te maken. De activiteitenbegeleidsters (stagiaire SPH en MWD) zijn zeer tevreden over de deelname van de deelnemers aan de activiteiten. De activiteitenbegeleidsters zorgen ervoor dat de activiteiten voor alle deelnemers toegankelijk zijn, en dat iedere deelnemer zich welkom en op zijn gemak voelt binnen de groep. De medewerkers die betrokken zijn bij de doelgroep voelen zich steeds meer toegerust om met deze doelgroep te werken. Dit was bij de start van het project anders. De medewerkers vonden het toen lastig de juiste benaderingwijze te vinden bij het werken met de doelgroep. Door de ervaringen die zij gedurende de maanden hebben opgedaan kunnen zij op een meer adequate manier omgaan met de doelgroep. De medewerkers, waaronder de opbouwwerker en de volwassenwerker hebben aangegeven meer op de hoogte te willen zijn van de veranderingen in hun werkzaamheden met betrekking tot het WeP-project. Daarnaast willen deze twee medewerkers meer handvatten toegereikt krijgen, hoe zij op een adequate manier met deze doelgroep te werken.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
59
Aanbevelingen Door de onderzoeksgroep van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht zijn de volgende aanbevelingen opgesteld. De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie bevelen aan: 1. dat er een plan van aanpak wordt gemaakt voor de introductie van de doelgroep in de reguliere activiteiten; 2. dat de integratie van de doelgroep van WeP in de wijk bevorderd wordt door middel van een intensievere samenwerking met de opbouwwerker van de wijk Schothorst; 3. dat de opbouwwerker en de volwassenwerker worden toegerust om de begeleiding van de doelgroep adequaat over te nemen; 4. dat de WeP-consulente makkelijk bereikbaar blijft voor vragen en opmerkingen ten aanzien van het WeP-project; 5. dat de mogelijkheden worden onderzocht om de maandagavond activiteit op een ander tijdstip plaats te laten vinden; 6. dat er een discussie en/of cursus wordt georganiseerd rondom het thema integratie en rondom de vraag wat de definitie van het WeP-project in dezen is; 7. dat er een informatiebijeenkomst komt over de achtergrond van de deelnemers en de bijbehorende benaderwijze.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
60
2.4
Deelvraag 4: enquêtes onder medewerkers van andere instellingen
Welke instellingen zijn betrokken bij het WeP-project en hoe ervaren de werknemers van deze instellingen het WeP-project?
2.4.1 Inleiding Voor het WeP- onderzoek hebben wij 14 enquêtes verstuurd naar medewerkers van diverse externe deelnemende instanties aan het WeP-project. De uitwerking van de geretourneerde enquêtes vindt u in onderstaande tabellen. De uitkomsten van de interviews dienen als aanbeveling voor het vervolgtraject van het WeP-project.
2.4.2 Uitwerking van de enquêtes Respons Verstuurd Ontvangen Niet ontvangen Redenen om niet mee te doen: Geen tijd Werk pas kort bij de organisatie Doe mee aan het interne interview bij het wijkcentrum Geen reden opgegeven
Aantal 14 5 9 Aantal keren genoemd 1 1 2 5
Betrokkenheid bij het project 4. Hoe omschrijft u uw betrokkenheid bij het project? Ik voel me zeer betrokken bij het project Ik voel me betrokken bij het project Ik voel me niet betrokken bij het project WeP? Wat is dat? Anders….
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 0 5 0 0 0
61
5. Toelichting bij de betrokkenheid: Project en eigen werk raken elkaar sterk/ dezelfde doelgroep Vind het een goed initiatief Geloof in het WeP-project om eenzaamheid/passiviteit te doorbreken Maakt sociale kaart helderder
Aantal keren genoemd 3 1 3 1
Informatievoorziening over WeP-project 6. Op welke manier bent u geïnformeerd? Vanuit de organisatie van WeP Vanuit de eigen organisatie
Aantal keren genoemd 4 1
7. Wat vond u van deze manier? Zeer volledig en grondig De bijeenkomst had een hoog informatief karakter. Geen mening Nog niet voldoende duidelijk wat mijn aandeel kan zijn
Aantal keren genoemd 2 1 2 1
9. Bent u vervolgens op de hoogte gehouden van het verloop van WeP? Ja Nee 5 0 9.A Door wie bent u op de hoogte gehouden? Vanuit de organisatie van WeP Door overleg Vanuit mijn organisatie Door mijn cliënten
Aantal keren genoemd 4 3 1 1
Doelgroep 10. Bent u betrokken bij de doelgroep van WeP? Ja 5
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Nee 0
62
10.A Op welke manier bent u betrokken bij de doelgroep? Het WeP-project en mijn organisatie hebben te maken met dezelfde doelgroep Door mijn werk 11. Maakt u de cliënt attent op het WeP-project? Ja Nee 4 0
Aantal keren genoemd 2 3
Geen mening 1
11.A Op welke manier maakt u de deelnemers attent? Push Pull Uitdelen folders WeP-project Samen met de cliënt naar een activiteit Niet herkend als Push, maar wel zo omschreven Eigen medewerkers informeren over WeP en deze stimuleren hun cliënten mee te nemen/ te pushen Geen antwoord
Aantal keren genoemd 0 0 4 0 2 3 1
11.B Waarom kiest u voor deze manier? Ervaring leert dat het werkt Ik wil het laagdrempelig houden Ik wil graag wijkgericht werken Geen antwoord
Aantal keren genoemd 1 2 1 1
11.C Hoe regelmatig attendeert u uw cliënt op het WeP-project: Eens per week Wanneer er een nieuwe activiteit bekend wordt Wanneer nodig Geen antwoord
Aantal keren genoemd 1 1 1 2
11.D Heeft deze manier effect bij het betrekken van de cliënten bij WeP? Ja Nee Weet ik niet Geen mening 3 0 1 1
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
63
11.E Zo ja, waarom denkt u dat? Mijn cliënten gaan wel eens alleen Er wordt over nagedacht Mensen worden niet onder druk gezet, maar kunnen rustig kiezen Geen antwoord
Aantal keren genoemd 2 1 1 1
11.F Zo nee, waarom heeft het geen effect? Er wordt teveel beweging verwacht van de (ex) psychiatrische cliënt naar de maatschappij, terwijl de maatschappij ook meer de beweging naar de (ex) psychiatrische cliënt zou moeten doen.
Aantal keren genoemd 1
11.G Welke manieren zijn het beste om mensen te stimuleren om naar de activiteiten te gaan? Aantal keren genoemd Activiteiten op eigen woonplek starten. De drempel verlagen 1 De omgeving helpen open te staan voor de deelnemers met 2 een psychiatrische achtergrond Activiteiten thuis laten beginnen bijv; met een maatje of een 3 huisbezoek Hen blijven uitnodigen en de activiteiten blijven aanbieden 1 Laagdrempelige activiteiten organiseren, waarbij mensen ook 1 tussendoor weg kunnen
Samenwerking 12. Hoe ervaart u de samenwerking met de betrokken partijen zoals: De Symforagroep Aantal keren genoemd Er is geen samenwerking 1 Waar nodig is de samenwerking goed. 1 n.v.t. 1 Kwintes, voorheen Vindicta Er is geen samenwerking Organisatie onbekend Goed Samenwerking zou intensiever moeten zijn Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 1 1 1 1 64
RIAGG Amersfoort Er is geen samenwerking Organisatie onbekend Goed Samenwerking met deze organisatie is weinig van toepassing geweest
Aantal keren genoemd 1 1 1 1
Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) Er is geen samenwerking Waar nodig redelijk Samenwerking gaat goed via de WeP-consulente Goed Prima
Aantal keren genoemd 1 1 1 1 1
Stichting Ravelijn Waar nodig redelijk Goed Prima
Aantal keren genoemd 1 1 1
Anders… Ik mis een wijkagent waar geregeld contact mee is
Aantal keren genoemd 1
12.A Welke onderstaande manieren worden er gebruikt om samen te werken? Aantal keren genoemd Er wordt informatie uitgewisseld 2 Men informeert elkaar met betrekking tot het WeP-project 1 Men adviseert elkaar 0 Men constateert dingen van elkaar 0 Men stemt dingen op elkaar af 0 Men overlegt met elkaar 1 Men consulteert met elkaar 0 Men organiseert dingen met elkaar 1 Anders…(er wordt opgemerkt dat er nog niet veel over te 1 zeggen is, aangezien de opstartperiode veel tijd heeft gekost)
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
65
12.B Hoe verloopt de samenwerking met betrekking tot het WeP-project? Aantal keren genoemd Zeer goed 0 Goed 2 Redelijk 2 Slecht 0 Zeer slecht 0 Geen sprake van samenwerking 0 Geen antwoord 0 Anders 0 Toelichting: Moet nog op gang komen De consulent doet het goed, zij is de spil en reden voor het succes Nog weinig overleg buiten de georganiseerde bijeenkomsten We houden elkaar op de hoogte
Aantal keren genoemd 1 1 2 1
12C. Hoe verloopt de samenwerking wanneer het gaat om het stimuleren van cliënten om deel te nemen aan het WeP-project? Aantal keren genoemd Zeer goed 0 Goed 1 Redelijk 1 Slecht 0 Zeer slecht 0 Geen sprake van samenwerking 1 Geen antwoord 1 Geen idee 1 Anders… 0 Toelichting: Gezamenlijk overleg over hoe cliënten te stimuleren Komt een gezamenlijke activiteit met mijn organisatie en WeP Het materiaal (folders en dergelijke) is goed verzorgd Mondelinge PR erg belangrijk (ook zeker richting ‘gewone’ buurbewoners) Ik moet nog erg wennen aan WeP en hoe dit gebruikt kan
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 1 1 1 1 1 66
Aantal keren genoemd worden Heb er nog niet/ nog maar weinig mee te maken gehad
1
13. Zorgen de netwerkoverleggen voor een betere samenwerking en afstemming om de doelgroep te betrekken bij het WeP-project? Ja Nee Twijfel Geen mening 3
0
1
1
13.A Zo ja, wat gaat er goed? Ik kan er weinig over zeggen Het stimuleert en het houdt het project vers De ene casuïstiekbespreking gaat goed en de ander weer niet. Er wordt wel erg op mensen met een psychiatrische achtergrond toegespitst en niet op de wijkbewoners
Aantal keren genoemd 1 1 1 1
13.B Zo nee, hoe komt dat en wat kan er beter volgens u? De wijkagent is niet aanwezig tijdens de overleggen Er was een lage opkomst tijdens de 2de bijeenkomst
Aantal keren genoemd 1 1
14. Welke factoren belemmeren volgens u de voortgang van de samenwerking met de betrokken partijen en de doelgroep? Aantal keren genoemd Er is onduidelijkheid over de status bespreking 1 De afwezigheid van de wijkagent 1 Inbedding binnen organisatie 1 Te weinig variatie in disciplines: te weinig mensen van de 1 werkvloer 15. Welke factoren bevorderen volgens u de voortgang van de samenwerking met de betrokken partijen en de doelgroep? Aantal keren genoemd Het opbouwen van een betrouwbare relatie 1 16. Bent u op de hoogte van de activiteiten van de betrokken partijen in het kader van het WeP-project? Ja Nee 5 0
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
67
16.A Zo ja, kunt u deze benoemen Één respondent geeft antwoord. De rest van de respondenten noemt geen activiteiten op. WeP-consulente 17. Hoe ervaart u de werkwijze van de WeP-consulente? Prettig: Toegankelijk/open voor ideeën Betrouwbaar in afspraken Fijne samenwerking Stimulerend sterk
Aantal keren genoemd 5 2 1 2 1
18. Volgens welke werkwijzen werkt de consulente? Empowerment Participatie Push & Pull Vraaggestuurde wijkaanpak Intersectorale samenwerking Ik ken deze begrippen niet Geen antwoord
Aantal keren genoemd 0 2 2 1 0 1 1
19. Wat vindt u goed aan de werkwijze van de WeP-consulente en is deze werkwijze doelgericht? Aantal keren genoemd Uitgaan van de behoeften van de wijkbewoners Uitgaan van een groeimodel Ergens beginnen en al groeiend verder werken Laagdrempelige inloop Doelgerichte aanpak Richt de aandacht van de PP op de maatschappij Informatiestroom wordt goed op gang gehouden Intersectoraal erg goed Houding van de consulent: oprecht betrokken en enthousiast!
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
1 1 1 2 1 1 1 1 1
68
20. Wat vindt u niet goed aan de werkwijze en wat kan er volgend u beter? Aantal keren genoemd Samenwerking tussen verschillende partijen onderling is nog 1 zoekende en moet nog inbedding krijgen Er moeten meer gezamenlijke projecten organiseren 1 Algehele tips en aanbevelingen: Ik zou graag bemiddeling zien in miniprojecten binnen het WePproject om zo de samenwerking te bevorderen en de vinger aan de pols houden ten aanzien van de behoeften van de ‘gewone’ buurtbewoners Push & Pull laten participeren in het contact met de ‘gewone’ buurtbewoners De maatschappij stimuleren om zich meer te gaan richten op de mensen met een psychiatrische achtergrond.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
Aantal keren genoemd 1
1 1
69
2.4.3 Analyse van de interviewuitkomsten 2.4.3.1 Werkwijzenkarakteristieken Over de werkwijzenkarakteristieken empowerment, participatie en vraaggestuurde wijkaanpak zijn uit de enquête geen noemenswaardige uitkomsten gekomen. Push en Pull De respondenten maken gebruik van de pushmethode. Heel opvallend is dat het pushen door hen niet werd herkend in hun werkwijze. Het is belangrijk dat het pushen vaker plaats vindt, zodat de cliënten kunnen deelnemen aan de activiteiten. Zolang de pushmethode niet word gehanteerd door de instellingen zal de cliënt niet de gelegenheid krijgen om mee te doen, mee te praten en mee te beslissen binnen het kader van het WeP-project. 2.4.3.2 Doelen Cliëntbewoner gerichte doelen Tijdens de interviews is niet naar voren gekomen of de instellingen werken aan dit doel met betrekking tot het WeP-project. Instellingsgerichte doelen De meeste instellingen, hebben weinig tot geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun cliënten op de hoogte te brengen of te attenderen over het WeP-project. Ook zijn de instellingen niet tot nauwelijks op de hoogte van de diversiteit van activiteiten die door het WeP-project worden aangeboden. In de interviews komt ook niet naar voren of er afspraken zijn gemaakt ten behoeve van de integratie van de doelgroep in de wijk. Wijkcentrum gerichte doelen & Wijkbewoner gerichte doelen De instellingen houden zich niet bezig met wijkcentrum en wijkbewoner gerichte doelen.
2.4.4 Beantwoording van de deelvraag & conclusie Welke instellingen zijn betrokken bij het WeP-project en hoe ervaren de werknemers van deze instellingen het WeP-project? Na het houden van de interviews, het labellen van de uitkomsten en het analyseren van de antwoorden die gegeven zijn, wordt hieronder afgesloten met het trekken van enkele conclusies. Deze conclusies vallen uiteen in verschillende punten, die hier eerst genoemd worden: • een overzicht de deelnemende partijen; • de betrokkenheid van de partijen; • de informatievoorziening; • de samenwerking van de partijen; • de werkwijze van de WeP-consulente. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
70
Door deze aparte elementen eerst te analyseren, kan er uiteindelijk tot een antwoord op de deelvraag 4 uit het projectplan worden gekomen. Uit deze conclusies zullen de onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie enkele aanbevelingen doen voor het tweede loopjaar van het WeP-project. Overzicht de deelnemende partijen De deelnemende partijen zijn de partijen die tevens in het wijknetwerk overleg plegen. Hieronder vindt u een overzicht van deze partijen. Dit zijn tevens de partijen die een enquête opgestuurd hebben gekregen: • Stichting Welzijn Amersfoort • Projectleider WeP • Opbouwwerk Schothorst • WeP-consulente • Wijkagent • Woningbouwcoöperatie Portaal • Woningbouwvereniging De Alliantie Eemvallei • Stichting Ravelijn-Stimulans • Verzorgingshuis De Koperhorst • Amant-team AMW Schothorst • Gemeente Amersfoort, afd. WSO • SPC, Symfora • RIAGG Amersfoort en omstreken • Inloophuis Schothorst • DAC de Boeier • RIBW Kwintes De betrokkenheid van de partijen Uit de gehouden enquete blijkt dat de betrokkenheid bij het onderzoek niet erg groot is. Dit komt onder andere naar voren in het respondentgehalte. Het is zeer opvallend dat er 10 dagen na het versturen pas 21.4% van de enquêtes was geretourneerd. Na herhaaldelijk aandringen van zowel de onderzoekers als de Projectleider van WeP liep dit nog op naar 35.7%. Van de mensen die de enquête niet invulden gaf 35.7% helemaal geen reactie, de overige 28.6% gaf een reden op waarom zij niet mee wilden werken aan het onderzoek. Dat uiteindelijke 35.7% meewerkt aan het onderzoek ten behoeve van de tussenevaluatie van het project is zeer laag te noemen. De mensen die mee hebben gewerkt aan het onderzoek geven allen aan zich betrokken te voelen bij het project. Allen geven aan dat dit komt doordat ze binnen dezelfde doelgroep werkzaam zijn en geloven in het WeP-project als middel om de eenzaamheid en passiviteit bij de doelgroep te doorbreken.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
71
Als we naar de groep kijken die niet mee hebben gewerkt met het onderzoek, dan valt op dat dit partijen zijn die niet het convenant hebben ondertekend, met uitzondering van RIBW Kwintes. Van de respondenten die wel hebben meegewerkt, geeft 100% aan direct met de doelgroep te maken te hebben in het werk. De informatievoorziening Aangaande de informatievoorziening valt op dat 80% van de respondenten aangeeft de informatie te ontvangen vanuit het WeP-project, 20% zegt informatie te ontvangen vanuit de eigen organisatie. Zij zijn echter wel tevreden over de informatievoorziening. Als men nagaat dat de betrokken partijen voor een groot gedeelte het convenant hebben ondertekend, is het des te opvallender dat de informatievoorziening niet vanuit de organisaties zelf komt. De organisaties hebben namelijk wel zich gecommitteerd aan de afspraak de informatievoorziening binnen de organisatie te reguleren. Hierin kan men constateren dat er iets misloopt. We kunnen ook concluderen dat de informatievoorziening niet volledig is. Zo worden WeP en de instellingen als twee losse organisaties gezien, terwijl de organisaties, door het tekenen van het convenant, onderdeel zijn van WeP. Doordat de organisaties WeP als iets buiten de eigen voorziening zien, is de betrokkenheid ook minder groot. De samenwerking met de partijen Over de samenwerking met de partijen wordt zeer verdeeld gereageerd. De helft vindt de samenwerking met betrekking tot het WeP-project goed verlopen en evenveel respondenten vindt het niet voldoende. Redenen die gegeven worden ter verklaring waarom de samenwerking nog niet optimaal is, hebben met name betrekking op de korte looptijd van het project en dus ook van de samenwerking. Onder samenwerking wordt vooral informatie-uitwisseling genoemd. Het organiseren van activiteiten wordt maar door 20% van de respondenten genoemd. Uit de enquête komt ook naar voren dat de aanwezigheid van de wijkagent erg op prijs zou worden gesteld. Uit het interview komt tevens naar voren dat er in het netwerkoverleg zeer veel toegespitst wordt op de mensen met een psychiatrische achtergrond en niet zozeer op de wijkbewoners. De werkwijze van de WeP-consulente Over de samenwerking met de WeP-consulent zijn alle respondenten zeer tevreden. De persoon speelt hierin een rol, haar manier van werken en de manier waarop zij in haar werk staat, worden goed geëvalueerd. Men geeft aan dat men van mening is dat zij een enthousiaste instelling heeft en een open houding naar de doelgroep. Wat men ook zeer prettig vindt, is dat zij makkelijk bereikbaar en benaderbaar is. Dit wordt door alle respondenten zeer gewaardeerd.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
72
2.4.5 Aanbevelingen Door de onderzoeksgroep van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht zijn de volgende aanbevelingen opgesteld. De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie bevelen aan: • dat de betrokkenheid van de betrokken partijen vergroot wordt; • dat er meer inzicht gegeven wordt in de werkwijzenkarakteristieken, vooral Push & Pull; • dat de WeP-consulente in haar werkwijze bereikbaar en benaderbaar blijft; • dat de deelnemende instantie die het convenant hebben ondertekend vaker intern informatie voorzien aan hun medewerkers; • dat de informatievoorziening meer wordt gefocust op het convenant en dat er meer wordt gecommuniceerd dat de deelnemende instantie onderdeel zijn van WeP; • dat de wijkagent op frequente basis bij het wijknetwerkoverleg aanwezig is.
2.5
Deelvraag 5
Het volgen van de WeP-consulente
2.5.1 Inleiding Er zijn door de onderzoekers twee interviews gehouden met de WeP-consulent. In deze interviews hebben de onderzoekers gezocht naar de rode draad van de werkwijze van de consulente. Hierbij is gelet op de wijze waarop zij werkt via de werkwijzenkarakteristieken, in hoeverre ze werkt aan de doelen die door de begeleidingsgroep zijn gesteld, de dingen waar ze tegen aan loopt en haar manier van werken. Naast de interviews is er ook gekeken naar de logboeken die de consulent bij heeft gehouden, waarin ze maandelijks beschrijft wat ze doet en welke doelen ze daarmee heeft willen behalen. Tenslotte hebben de onderzoekers ook enkele programmaonderdelen van WeP gevolgd en hebben zij hierbij ook de WeP-consulente geobserveerd. Uiteindelijk zullen we dit hoofdstuk afsluiten met enkele aanbevelingen ten behoeve van het tweede jaar van het project Wijk & Psychiatrie. Onder dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de deelvraag 5: Hoe ziet de werkwijze van de WeP-consulente eruit? Om op deze vraag een antwoord te geven, zullen er eerst drie vragen beantwoord worden. Ten eerste zal er gekeken worden naar de gestelde doelen en in hoeverre deze behaald zijn. Ten tweede wordt bekeken naar de werkwijzenkarakteristieken en op welke manier de consulent via deze karakteristieken werkt. Tenslotte wordt er gekeken naar de rode draad die door haar werk en hoe zij werkt met deze doelgroep. Door deze subvragen te beantwoorden, kan uiteindelijk deelvraag 5 beantwoord worden en kan er een conclusie getrokken worden. Van hieruit zullen er aanbevelingen worden gedaan.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
73
2.5.2 De gestelde doelen Onder de gestelde doelen, kunnen we meerdere doelen naar voren halen: • doelen die de consulent zichzelf had gesteld; • doelen die in de functieomschrijving van de WeP-consulente zijn opgenomen; • doelen die in het projectplan door de begeleidingsgroep opgesteld zijn genoemd. Op al deze drie doelen zal onder dit punt ingegaan worden. 2.5.2.1 Doelen De consulent had zichzelf geen doelen gesteld vooraf. Dit heeft ze bewust niet gedaan. Ze wilde zich houden aan de doelen die de begeleidingsgroep had gesteld. Één ding hoopt ze wel te behalen: dat de mensen uit de wijk meer bewogen en geïnteresseerd zijn in mensen met een psychiatrische achtergrond. Een citaat uit het eerste interview: “Als na 2 jaar een gedeelte van de bewoners van Schothorst zegt dat ze anders kijken naar mensen met een psychiatrische handicap is mijn doel behaald. Dit gebeurt al wel, maar het zou nog veel meer mogen. Dit is mijn eigen persoonlijke doel. Dit moet ontstaan. Gebeurt meestal op de momenten dat je dat het minst verwacht.” De consulent noemt dit als persoonlijk doel, maar het is tevens één van de doelen zoals genoemd door de begeleidingsgroep in het werkplan. Daar vinden we de volgende tekst: Wijkbewoner gerichte doelen Doorbreken van stigmatisering/ vooroordelen; meer begrip voor de doelgroep, en bevorderende sociale samenhang in de wijk. Het project heeft tot resultaat dat wijkbewoners beschikken over: • informatie over (achtergronden van de ) problematiek van de doelgroep; • sociale contacten met de doelgroep; • vaardigheden om de doelgroep sociale steun te bieden; • plek waar men deskundigen kan consulteren.” Opvallend om te zien is dat juist dit doel relatief weinig aandacht krijgt. Dit zien we ook in de onderstaande tabel. Hiervoor worden zowel door de consulent als door de onderzoekers diverse redenen aangedragen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
74
In het eerste interview gaat de consulent in op dit punt. Zij geeft aan dat er wel contact wordt gezocht, maar nog niet genoeg. Hier zegt zij dat de deelnemers aan WeP (die hiertoe het vermogen hebben) wel zoeken naar contact met de andere wijkcentrumbezoekers. Dit doen zij door te kijken bij de biljarttafel of door aan tafel te blijven zitten tijdens de lunch. De consulent zegt hieruit te kunnen opmaken dat zij zich veilig genoeg voelen om toenadering te zoeken. Andersom vindt de consulent het minder. Soms zijn er ‘gezonde’ bezoekers die contact zoeken, maar dit zijn ook juist de mensen die ook wel contact hadden gezocht zonder interventies. De rest van de groep ‘gezonde’ wijkcentrumbezoekers zoekt minder het contact op. De WePconsulent geeft aan dat hierin nog wel een slag te slaan is. Zij weet echter nog niet op welke manier dit moet en of het wel haalbaar is die slag te slaan. Er wordt echter wel getracht de menging te bevorderen. Zo is er bijvoorbeeld gedurende de laatste week van maart 2006 een avond georganiseerd in het kader van de Week van de Psychiatrie, waar de mensen uit de wijk ook werden genodigd om te komen. Ook schrijven de WeP-consulent en haar collega’s stukjes in de wijkkrant waarin enkele mensen zelf aan bod komen om iets te vertellen. De consulent wil ook een keer een informatiemiddag en/of -avond gaan organiseren over ziektebeelden, zodat mensen daar wat informatie over kunnen krijgen. Zo heeft ze wel wat ideeën. In de praktijk is echter wel gebleken dat bij een dergelijk aanpak, waarbij zij informatie geeft, er weinig mensen komen. Ze blijft het echter proberen. Redenen waarom mensen niet warmlopen voor contact met (ex-) psychiatrische cliënten kan de consulent niet goed aangeven. Zij wijt het voor een deel aan desinteresse en deels ook aan onbekendheid. Ook geeft zij aan dat de reguliere bezoekers van het wijkcentrum misschien genoeg hebben aan hun eigen leven. De consulent vindt het moeilijk voor deze mensen in te vullen wat de reden is. Het kan ook angst zijn of dat mensen geen zin hebben.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
75
De doelen zoals vastgesteld door de begeleidingsgroep Onder dit punt zal geanalyseerd worden in hoeverre de consulente van mening is dat de doelen zijn behaald en waar het komende jaar de speerpunten kunnen liggen. De volgende doelen zijn door de begeleidingsgroep vastgesteld en vastgelegd in de functiebeschrijving van de WeP-consulente (In die 2 jaar dienen de onderstaande resultaten en/of producten gerealiseerd te zijn (door de WeP-consulente). De resultaten en/of producten k tot en met n worden grotendeels gerealiseerd door de projectleider): a) Sociale kaart van de wijk Schothorst; overzicht van geschikt aanbod vanuit diverse organisaties/instellingen Deze is vervaardigd en beschikbaar. b) Netwerk van (potentiële) cliënten Ten aanzien van dit punt geeft de consulent aan dat dit erg lastig is om te maken. Bij de opzet van het project heeft zij vaker ervaren dat zij ertegenaan loopt dat de privacywet tegenwerkt. Het maken van een netwerk van potentiële cliënten blijkt in de praktijk niet haalbaar te zijn, aangezien SWA niet aan de gegevens kan komen. Deze worden niet verstrekt door de instanties. De consulent geeft achteraf aan dat dit niet juist in is geschat bij het opzetten van het project. c) Netwerk van relevante instellingen/professionals/vrijwilligers Geen opmerkingen. d) Overzicht van geschikte wijkcentrumactiviteiten Is aanwezig. e) Aanpassen van bijna geschikte wijkcentrumactiviteiten Hier wil de consulent nog meer aan gaan werken. Een voorbeeld waarin dit wel gebeurde is de Vrouwendag. De Vrouwendag wordt over de gehele wereld gevierd. Er waren verschillende organisaties bij elkaar gekomen om de organisatie van de avond gezamenlijk te doen (migrantenorganisaties, inloophuis, welzijn). Hier is het WeP-project bij ingehaakt. f)
Uitgaande van de huidige doelgroep van ca.70 personen in de wijk Schothorst, zal de WeP-consulent in het eerste jaar 8-10 personen uit de doelgroep introduceren als deelnemer in de Trefhorst. Het tweede jaar zal dit aantal oplopen naar 20 personen. In mei 2006, halverwege de looptijd van het project, heeft de consulent een groep van 20 personen die meedoen aan WeP-activiteiten.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
76
Deze groep is op verschillende momenten geteld, zoals het volgend schema laat zien. Januari 2006 Maart 2006 Mei 2006 Totaal 16-05-2006
9 deelnemers 6 deelnemers erbij 5 deelnemers erbij 20 deelnemers
De consulent geeft hierbij aan dat het typerend is voor de doelgroep dat zij niet heel erg trouw zijn. Ze komen soms één of twee keer en dan niet meer. Zo komt het voor dat er bij een programmaonderdeel de ene keer maar één persoon is en de volgende keer er 9 mensen aanwezig zijn. Dit onberekenbare hoort ook bij de doelgroep. Dit is juist ook hun handicap, de vermoeidheid slaat eerder toe, door medicijngebruik is het lastiger het bed uit te komen of mensen zijn angstig en durven daardoor niet goed te komen. De consulent hoedt zich ervoor om dan direct te bellen. Dit zou ze ook niet bij andere wijkcentrumbezoekers doen en daarom doet ze dit ook niet bij de deelnemers van WeP. De consulent merkt wel dat er een groep is die altijd netjes afbelt en ‘dus laten zien dat ze het serieus nemen’, een grote groep belt niet af. g) Schriftelijk materiaal t.b.v. huisbezoeken; intakelijst, rapportageformulier, registratiesysteem, evaluatieformulier Dit is nog niet ontwikkeld, er zijn nog geen lijsten etc. Hier wordt ook niet volgens gewerkt. De consulent geeft ook aan dit niet relevant te vinden, ze staat niet achter deze formele werkwijze. Dit wil zij nog aan de orde stellen bij Tineke en de welzijnsinstelling. h) Draaiboek kennismakings-/voorlichtingsavonden; voor buurtbewoners, voor professionals, voor vrijwilligers, eventueel aangevuld met een trainingsaanbod Hiervoor geldt hetzelfde als voor het vorige punt. Er wordt niet veel volgens een draaiboek gewerkt. Er is ook nog geen trainingsaanbod. Mogelijk wordt er een vragenlijst ontwikkeld waarin kennis, ervaring, vooroordelen, wensen en mogelijkheden van werkers worden getoetst. Bij aanvang, halverwege en als bij de eindevaluatie van het project kan dit worden ingezet. Hierover moet nog verder gepraat worden. i)
Trainingsaanbod voor cliënten Er is nog geen trainingsaanbod voor cliënten.
j)
Draaiboek spreekuur Er wordt niet volgens een draaiboek gewerkt. De consulent geeft ook aan dat er vrijwel geen gebruik wordt gemaakt van het spreekuur. Als redenen geeft zij hiervoor aan dat het ofwel te weinig bekend is, of dat er geen vragen zijn.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
77
k) Wijk-start-bijeenkomst; de verschillende netwerken bij elkaar brengen om uiteindelijk toe te werken naar concrete samenwerkingsafspraken tussen relevante partijen Is ontwikkeld. l)
PR-plan Is ontwikkeld.
m) Evaluatieplan Is ontwikkeld. n) Implementatieplan Is ontwikkeld. 2.5.2.2 Doelen van het WeP-project als vastgesteld in projectplan De doelstelling van het project is in het projectplan als volgt verwoord. ‘’Dit project beoogt de maatschappelijke aansluiting van de doelgroep te bevorderen, onder meer door integratie in een wijkcentrum. Dit vraagt om inzet van verschillende partijen te weten de cliënt zelf, de begeleidende instellingen waarmee de cliënt contact heeft, de medewerkers van het wijkcentrum en de buurtbewoners die actief zijn in/ vanuit het wijkcentrum.’’ Hiervoor zijn vier typen doelen onderscheiden. Hieronder worden deze doelen uitgesplitst en per doel wordt beschreven hoe de WeP-consulente volgens dat doel heeft gewerkt. Vanuit de interviews kwam duidelijk naar voren dat het lastig is voor de consulente om de balans te houden tussen de verschillende doelen. De consulent geeft ook aan dat zij niet heel bewust volgens de doelen werkt. Zij merkte sterk dat vooral de cliëntbewoner- gerichte doelen op de voorgrond stonden. De consulent geeft hiervoor verschillende redenen, die hieronder te lezen zijn. Zij geeft hierover zelf aan: “Ik stippel niet ieder week een plan uit. Het werk doet zich voor. In dit werk is het een doorstromend geheel, het is lastig planmatig te werken. Aan de ene kant zet je dingen uit en plan je, aan de andere kant gebeuren de dingen ook, doen dingen zich gewoon voor. Hier spring je dan op in. In dit werk kan het erg chaotisch en hectisch zijn. Het is dan lastig de rode draad te bewaren en planmatig te werken.” De consulent zelf is een vrij gestructureerd persoon. Zij is sterk in het aangeven van grenzen en het stellen van prioriteiten. Dan neemt ze de tijd om bijvoorbeeld het logboek bij te werken en zo kort reflectief bezig te zijn. Ze heeft tevens met Tineke Gierveld (opdrachtgever WeP-project vanuit de SWA) afgesproken dat zij, wanneer ze de rode draad kwijt dreigt te raken, overleg heeft met Tineke. Cliëntbewoner gerichte doelen In de interviews komt sterk naar voren dat het voor de consulent als een grote valkuil geldt om cliëntbewoner- gericht te werken. Ze merkt dat het leuk is om dingen op te zetten.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
78
Wanneer haar gevraagd wordt hoe zij haar werk ervaart, geeft ze aan dat ze het erg leuk vindt om dit werk te doen, vooral omdat het zo lekker praktisch is en ze veel contact heeft met de deelnemers van het WeP-project. Ook geeft ze duidelijk aan dat dit doel haar eerste prioriteit heeft. In het logboek kan men dit ook terugzien. De consulent geeft vaak aandacht aan het creëren van een zinvolle dagbesteding; zij geeft ook in de interviews aan dat zij dit heel belangrijk vindt. Zij geeft ook aan dat zij het vergroten van het sociale netwerk wil bewerkstelligen door de activiteiten aan te bieden waarop mensen elkaar kunnen ontmoeten. Daarom neemt het ontwikkelen van activiteiten een groot deel van haar tijd in beslag. In het tweede interview kwam naar voren dat de consulent steeds meer een sturende rol heeft. Zij heeft twee tot drie stagiaires die met haar meewerken aan het project. Deze stagiaires doen steeds meer het uitvoerende werk, de consulent is steeds meer coördinerend bezig. Hiervan is de consulent zich ook bewust: zij zal vanaf mei 2007 niet meer aan het project werken, derhalve is het belangrijk om alvast taken over te geven aan anderen. Wanneer zij cliëntgericht wil werken, dan werkt ze vanuit participatie en empowerment. Zo kunnen de deelnemers van WeP een positieve rol spelen door een vrijwillige bijdrage te leveren aan de activiteit (door bedienen/houden van een expositie/ hapjes maken). Zo kunnen de mensen uit hun isolement komen en deel uitmaken van wat er georganiseerd wordt. Dit dient te leiden tot een positieve rol in de wijkactiviteiten. Wanneer mensen niet meewerken aan de organisatie hebben zij alsnog een zinvolle dagbesteding, door gewoon aanwezig te zijn. De consulent ervaart wel dat de doelgroep steeds actiever wordt. Ze ziet steeds meer mensen komen en ook participeren in de activiteiten of de organisatie van activiteiten. Ze merkt ook dat er verschillende deelnemers van WeP zijn die aan meerdere activiteiten mee doen. Samenvattend stellen we dat de consulent sterk vanuit het cliëntgerichte doel werkt, omdat deze prioriteit voor haar heeft en dit doel het meest duidelijk op de voorgrond ligt en dit een zinvolle dagbesteding en een groter sociaal netwerk bevordert. Zij probeert dit doel te bereiken door vanuit participatie en empowerment te werken. Ze merkt zeker dat dit doel gaandeweg steeds meer behaald wordt. Zij probeert zelf steeds minder activiteiten te faciliteren en dit steeds meer over te laten aan de stagiaires. Dit te meer omdat zij vanaf mei 2007 niet meer voor het WeP-project werkt en het project door anderen uitgevoerd moet worden. Instellingsgerichte doelen De consulent geeft in de interviews aan dat er vanuit de verschillende instellingen in de wijk behoefte blijkt te zijn aan samenwerking. Zo wordt ze steeds vaker betrokken bij overleg van de woningbouwcorporatie en wordt de samenwerking en communicatie met het DagActiviteiten Centrum De Boeier ook steeds hechter. Wanneer men naar het logboek kijkt, ziet men een duidelijke beweging in de samenwerking met de instellingen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
79
Zie hiervoor de onderstaande tabel: Maand
Aantal keer doel geturfd in logboek 6
Aantal keren daarvan gerelateerd aan PR en voorlichting over WeP 5
September
2
1
Oktober
4
1
November
6
2
December
2
4
Januari
6
1
Februari
9
0
Maart
10
0
Augustus
Aan het logboek kunnen we zien dat er een verschuiving gaande is geweest, waarin de consulent in eerste instantie de beweging maakte naar de instellingen toe om informatie te geven en dat dit later veel minder wordt. Wijkcentrum gerichte doelen De consulent geeft aan dat zij bewust niet veel scholing gegeven heeft aan de medewerkers van het wijkcentrum. Dit heeft zij gedaan omdat zij niet wilde dat de bezoekers gelabeld zouden worden, maar ook even uit hun rol konden stappen. Wel heeft zij altijd open willen staan voor de medewerkers van het wijkcentrum en hun vragen. Wijkbewoner gerichte doelen Hierover kunt u lezen onder punt 2.5.2.1..
2.5.3 De Werkwijzenkarakteristieken In het eerste interview werd deze vraag aan de consulent gesteld en had niet direct paraat wat de karakteristieken waren. Empowerment Op de vraag naar definitie van empowerment geeft de consulent aan dat het erom gaat dat: “je kijkt hoe je groepen of individuele mensen zo kan toerusten of ondersteunen dat zij zelf de kwaliteit van hun leven kunnen verbeteren of zelf tot meer komen dan ze tot nu toe konden.” Ze probeert de deelnemers aan WeP te stimuleren zelf verantwoordelijkheid te nemen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
80
Als voorbeeld noemt ze iemand die een activiteit wil ondernemen en daarvoor materiaal nodig heeft. De consulent kijkt dan met deze persoon wat diegene nodig heeft en stimuleert hem/haar dit zelf te gaan kopen in het winkelcentrum. Dit neemt ze niet uit handen. Een ander voorbeeld is de vrouwendag waarbij zij heeft gekeken wat het aandeel van de vrouwen van WeP kon zijn. Gevolg was dat enkelen van hen mee hielpen met de organisatie van de vrouwenavond. De consulent wil nu voor volgend jaar proberen om deze vrouwen bij elkaar te krijgen om weer te helpen in de organisatie van de Vrouwendag. Op deze wijze wil zij empoweren. De consulent geeft aan dat de werkwijze empowerment heel sterk verweven zit in het werk van een welzijnswerker. Zij geeft gedurende de interviews meerdere keren aan dat zij niet zo bewust bezig is met de empoweren (en ook met de andere werkwijzenkarakteristieken) maar dat dit vanzelf gaat. Samenvattend kan men stellen dat de consulent onbewust werkt vanuit de werkwijzenkarakteristiek empowerment, omdat dit zo sterk verweven is met haar werk als welzijnswerker. Participatie Op de vraag naar de definitie van participatie, geeft de consulent aan dat zij “binnen het cliëntenbestand mensen benadert om mee te denken. Sommige mensen krijgen ook een taak. Op deze manier kunnen ze ook dingen bijdragen, krijgen ze een rol. Cliënten mogen zelf over dingen beslissen en ideeën aandragen.” De consulent geeft aan dat ze wel bewust werkt aan deze werkwijzenkarakteristiek participatie. Ze ziet participatie als een uitvloeisel van empowerment. Zij gaat als volgt te werk: ze kijkt naar de kwaliteiten van de deelnemers van WeP. Wanneer deze kwaliteiten in te zetten zijn, vraagt zij deze mensen om mee te helpen. Soms betekent dit dat mensen op een avond twee keer rond gaan met een schaal met hapjes. Op deze manier betrekt zij dan de deelnemers, omdat ze weet dat ze niet meer van ze vragen kan. Een ander kan erg goed schilderen en heeft een miniexpositie gehouden op deze avond. Andere vrouwen hebben de ruimte versierd omdat hun kracht daar ligt. De consulent geeft aan dat er ook meegepraat wordt door de mensen over het WeP-project. Door de consulent wordt aan deelnemers gevraagd wat ze willen, wat ze missen, wat ze zoeken en wat hun behoeftes zijn. Ook geeft zij aan dat er door de deelnemers mee wordt beslist. Hier is echter nog geen officieel orgaan voor. Er wordt vooral nog individueel gekeken. In het tweede interview vertelt de consulent dat ze bezig is met de ontwikkeling van een klankbordgroep ten behoeve van het WeP-project. De consulent is bezig om de mensen te bellen en te benaderen. De consulent is bezig om in het wijkcentrum een klankbordgroepje opstellen met daarin mensen met en zonder psychiatrische achtergrond. Deze groep kan met haar meekijken naar het aanbod en wat daarin gemist wordt. Mensen kunnen dan officieel gaan meedenken. Het opstellen van een klankbordgroep ligt vanaf de aanvang van het project in de planning. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
81
De consulent vindt het goed als mensen met haar mee kijken en dat dit dan ook officieel geregeld is. Zo krijgen de deelnemers van WeP ook officieel het idee dat ze hun stem kunnen laten horen. Ze heeft hiermee even gewacht, omdat ze gefaseerd dingen in wilde voeren. Anders vraag je voor heel veel dingen tegelijk mensen. Nu loopt alles en is dit de volgende stap binnen het WePproject. Er is nu ook al sprake van participatie. De deelnemers geven hun behoeften al aan, maar dat gebeurt voornamelijk tijdens groepsmomenten. Verder zal er ook meer de wijk ingegaan worden met de vraag of mensen willen participeren, tevens door oproepen in de wijkkrant etc. Samenvattend kan gesteld worden dat de consulent bewust werkt aan de participatie van de deelnemers aan WeP. Zij ziet dit als een uitvloeisel van empowerment. Gedurende de eerste zeven maanden van het project resulteerde deze aanpak in het informeel vragen naar de beleving van de cliënten en in het vragen aan cliënten om te helpen bij de organisatie van activiteiten. Na deze eerste zeven maanden richt de consulent zich erop om deze participatie van de deelnemers officieel te maken. Dit doet zij een klankbordgroep van wijkbewoners, deelnemers van WeP en andere wijkbewoners, op te richten. Zo wil zij de participatie van de deelnemers officieel maken en bestendigen. Vraaggestuurde aanpak De consulent geeft aan dat ze met deze werkwijzenkarakteristiek niet heel bewust bezig is. Het gebeurt echter wel dat er vraaggestuurd gewerkt wordt. Binnen de organisatie (SWA) is er een werkwijze om zoveel mogelijk mensen te empoweren. Zij proberen de doelgroep zelfstandig zowel een vraag te laten formuleren als deze uit te laten voeren. Tijdens het eerste interview geeft de consulent aan dat het nog wel gebeurt dat zij op de vraag ingaat en wel de dingen organiseert. Het project loopt een half jaar en zit nog in de eerste fase, hierin vindt zij de verklaring. Ze hoopt echter wel dat ze oog kan hebben voor de vraag (waar ligt de behoefte) maar dat ze tevens de koppeling kan maken naar wie dit dan op moet pakken. De consulent legt soms wel het eerste contact tussen een deelnemer van WeP en de persoon met wie iets geregeld moet worden. De bedoeling is wel dat ze zichzelf uiteindelijk op de achtergrond kan plaatsen en dat de deelnemers weten waar ze heen moeten. De consulent legt sterk de verbinding met empowerment. Zij is sterk van mening dat mensen op hun best zijn en zelf ook de vraag in kunnen vullen als je ze activeert en motiveert in datgene waarin ze goed zijn, dit maakt de connectie met empowerment heel sterk. Eerder werd er sterk aanbodgericht gewerkt. De cliënten geven aan waar ze behoefte aan hebben, de werkers organiseren dit en de cliënten schrijven zich hierop in. Wat tegenwoordig steeds meer de trend is, is dat de vraag niet meer overgenomen en verzorgd wordt (wat ‘pamperen’ wordt genoemd). Er wordt nu veel meer gekeken hoe de cliënt ondersteund kan worden in de uitvoering van zijn eigen wens. De consulent geeft aan dat dit erg lastig is met deze doelgroep, gezien hun achtergrond.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
82
Als voorbeeld van een vraaggestuurde aanpak wordt de Vrouwendag genoemd. De Vrouwendag was een vraag vanuit vrouwen zelf. Deze vraag naar een activiteit tijdens de internationale Vrouwendag lag bij verschillende organisaties. Wijkcentrum de Trefhorst bleek als enige iets te doen aan Vrouwendag (viering) in Amersfoort, waardoor er ook vrouwen uit andere wijken kwamen. Er was dus wel degelijk behoefte aan de viering van Vrouwendag. Er wordt steeds meer gewerkt vanuit de vraag van de wijk of de mensen zelf. De WeP-consulent merkt op dat deelnemers vragen om activiteiten die gezellig zijn; activiteiten waardoor ze bij elkaar komen en uit huis zijn, maar welke ook tegelijkertijd een beetje anoniem zijn. Hierin ziet zij ook de verklaring voor het succes voor de Vrouwendag. Er waren meer dan tien vrouwen vanuit WeP aanwezig, dus meer dan 1 op de 10 vrouwen was psychiatrisch cliënt. Ze vonden het leuk, deden mee en er werden ook gedichten voordragen door één van de deelnemers van WeP. De consulent kreeg terug te horen dat zij het erg leuk hadden gevonden om deel uit te maken van zo’n avond. De één wat anoniemer door gewoon erbij te zitten en te dansen en de ander actief door voordrachten te houden. Hieruit concludeert de consulent dat de behoefte naar zulke avonden er wel is. Het proces waarin de organisatie meer bij de deelnemers zelf ligt en dat zij hun schouders eronder zetten, moet sterk begeleidt worden. De organisatie is nu meer door de werkers zelf gedaan. (zie ook ‘participatie’) Samenvattend stellen de onderzoekers dat de consulent bewust een vraaggestuurde wijkaanpak hanteert. Dit koppelt zij ook sterk aan empowerment. Bij een vraaggestuurde wijkaanpak probeert zij mensen te stimuleren om zelf aan te geven waar hun behoefte ligt en om deze behoefte vervolgens ook door hen zelf ook handen en voeten te geven. De WeP-consulent is de eerste zeven maanden hier ook mee bezig geweest, maar merkte dat zij gedurende die periode ook veel zelf organiseerde. Zij wil zich nu meer bezighouden met het uit handen geven van de organisatie van de activiteiten. Push en Pull De consulent geeft aan heel bewust met deze werkwijzenkarakteristiek bezig te zijn. Zij geeft aan erg afhankelijk te zijn van de ‘push’ vanuit de deelnemende organisaties. Ze geeft tevens aan zelf veel te ‘pullen’. Dit moet sterk verbeterd worden bij andere instellingen. Ze heeft nu wat meer contacten binnen de organisaties die de cliënten kunnen motiveren, zoals bij Kwintes, Zon en Schild- begeleid wonen, RIAGG en de ambulante verpleegkundigen. Met andere woorden: alle werkers die thuiskomen bij potentiële deelnemers en deze mensen meer moeten stimuleren om naar het WeP-project te gaan. De consulent geeft aan geen zicht te hebben op de mate waarin Push & Pull geïmplementeerd is in de organisaties. Ze heeft het idee dat de mate waarin de Push-en-Pull-gedachte is geïmplementeerd, wisselt. Soms ziet ze ineens een beweging en komt er een verpleegkundige met een aantal cliënten en lijkt de pushgedachte naar beneden te zijn gesijpeld binnen die organisatie. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
83
Zij ziet echter nog niet dat er structureel cliënten mee worden genomen naar het WeP-project. Zij geeft aan dat het wellicht ook niet reëel is om dit te verwachten. De consulent vraagt zich af in hoeverre het bij iedere werker die direct met de personen werkt duidelijk is wat WeP te bieden heeft en wat de inhoud van het WeP-project is. Daarnaast merkt ze dat er weinig terugkoppeling is. Ze heeft weinig zicht op wat er gebeurt op het gebied van Push & Pull. Misschien pushen de medewerkers van de instanties wel veel en stimuleren ze wel, maar wil de doelgroep niet de stap naar WeP zetten. Mocht dit het geval zijn, dan zou er vanaf de kant van medewerkers nog een stap verder gezet moeten worden. Zij zouden de mensen mee kunnen nemen of ze zouden de consulent kunnen bellen om de mensen thuis op te halen. Ook zouden ze een ontmoeting tussen een SWA medewerker en een potentiële deelnemer kunnen organiseren bij een cliënt thuis. Dit gebeurt nog niet zoveel. De consulent geeft ook aan dat de organisatiesferen binnen de verschillende organisaties erg verschillend zijn en dat zij hier tegenaan loopt. Ook staat WeP niet altijd hoog op de prioriteitenlijst, wat zij ook begrijpt, maar wat wel belemmerend werkt. De consulent geeft aan dat het niet mogelijk is om daadwerkelijk te stellen dat er te weinig gepushed wordt. Je kunt slecht inschatten of de mensen niet komen omdat ze er niet op geattendeerd worden, of omdat ze niet willen. Ze merkt echter wel dat er relatief veel mensen van de Symforagroep komen, dit vindt zij wel iets zeggen. Een voorbeeld van Push en Pull is de Vrouwendag. De consulent had bij de organisaties die de (ex-) psychiatrische cliënten begeleiden neergelegd dat deze avond werd georganiseerd. Ook werd bij hen de vraag neergelegd wat de cliënt nodig had om te komen. Dit resulteerde in de situatie dat één van stagiaires van WeP met de auto een (ex-) psychiatrische cliënt heeft opgehaald van huis. Zo trekt zij als het ware mensen naar binnen. Tijdens het tweede interview geeft de consulent aan dat zij de gebrekkige afstemming tussen de Pull en de Push weer naar voren heeft gebracht tijdens de begeleidingsgroep. Hier is afgesproken (op managementniveau) dat de grote instellingen bij elkaar gaan zitten om hierover in gesprek te gaan met elkaar. Daarnaast gaat ze afspraken maken met het team vanuit RIAGG en Kwintes die direct met de potentiële deelnemers van WeP te maken hebben door hun begeleiding. Ook heeft ze met de Symforagroep al afspraken gemaakt. Met Ravelijn heeft zij een afspraak voor een overleg om te kijken waar het proces blijft haken. Uit het feit dat er met name van de Symforagroep deelnemers langskomen, concludeert zij dat het goed is om een persoonlijk praatje te houden binnen de teams om zo het WeP-project weer op het netvlies te krijgen bij de medewerkers. Dit heeft zij namelijk bij de Symforagroep gedaan. Op deze manier werkt de consulent op twee manieren om de pushfactor te bevorderen: top-down via de begeleidingsgroep en buttom-up via de organisaties.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
84
Tijdens het tweede interview geeft zij aan dat zij een verbetering ziet in de betrokkenheid van de organisaties bij WeP. Ze ziet de afgelopen weken bijna iedere week wel een begeleider binnenkomen. Dit is nog te kort aan de gang om er een conclusie aan te verbinden, maar het is zeker hoopgevend. Samenvattend stellen de onderzoekers dat Push en Pull nog niet goed op elkaar afgestemd lijken te zijn. De consulent heeft sterk het idee meer te pullen en dat er nog weinig gepusht wordt. Dit is echter niet aan te tonen, ze denkt dat er meer aan de communicatie verbeterd kan worden. Zij merkt dat er vanuit Symforagroep relatief veel cliënten aan WeP deelnemen. Het lijkt erop dat de Push & Pullgedachte nog maar weinig is doorgesijpeld in de organisaties. De consulent probeert op tweeërlei manier deze push te verbeteren: buttom-up en top-down. Intersectorale samenwerking Over deze werkwijzenkarakteristiek geeft de consulent aan dat zij bewust intersectoraal werkt. Zij verstaat hieronder dat er samen activiteiten worden georganiseerd, dat er op structurele wijze overlegd wordt en dat er informatie wordt uitgewisseld. Zo is er ook een wijknetwerkoverleg dat plaatsvindt. De eerste keer waren hier veel mensen aanwezig, de tweede keer juist erg weinig, al ziet de consulent in het te laat versturen van de uitnodigingen een oorzaak. Ze merkt ook dat er tijdens het spreekuur bijna nooit wordt gebeld, terwijl dit toch het moment is om vragen te stellen en intersectoraal samen te werken. Het WeP-spreekuur vindt tweemaal per week plaats en is een moment waarop de medewerkers van de externe organisaties vragen kunnen stellen over WeP. Wel merkt de consulent een grote verbetering in de samenwerking. Zij is bijvoorbeeld gevraagd om aanwezig te zijn bij een overleg van de woningbouwvereniging. Tijdens deze bijeenkomst werd er gekeken naar de haalbaarheid van een complex voor (ex-) psychiatrische cliënten. Het is een geheel nieuwe ontwikkeling dat SWA uit wordt genodigd. Daarnaast zijn er veel contacten met het inloophuis. Bij de intersectorale samenwerking merkt de consulent ook sterk dat deze belemmerd wordt door de privacywetgeving. In principe staat zij geheel achter deze regeling, er blijven echter wel dingen liggen omdat er gewoon weinig overlegd kan worden. De intersectorale samenwerking verloopt nog niet optimaal (zie ook Push & Pull). Als redenen hiervoor geeft de consulent de volgende: Desinteresse, drukte, onderbezetting en ziekte kunnen meespelen bij samenwerking met de medewerkers. Zij is echter van mening dat deze redenen niet de oorzaak mogen zijn. De meeste mensen die werken met deze doelgroep zijn er wel van doordrongen dat het belangrijk is dat de cliënten een zinvolle dagbesteding hebben, juist daarom zou de Push sterker kunnen en moeten. Samenvattend kan gesteld worden dat de consulent bewust werkt aan deze werkwijzenkarakteristiek. Ze wordt ook wel gevraagd bij overleggen van deelnemende instanties, de behoefte tot intersectorale samenwerking blijkt er wel te zijn. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
85
De communicatie is toch nog niet optimaal, waarbij zij de oorzaken zoekt in personele problemen bij de deelnemende instanties. Zij denkt deze communicatie zeker te kunnen verbeteren, aangezien een zinvolle dagbesteding van de (ex-) psychiatrische cliënten een doel is waarvan de medewerkers van de deelnemende instanties ook doordrongen zijn.
2.5.4 Rode draad door het werken Onder deze paragraaf wordt er nog ingegaan op twee aparte punten die hierboven niet worden beschreven. Er wordt kort ingaan op de reflectieve vaardigheden en op de bestendiging van het project. Dit omdat het elementen van het werk van de consulente zijn die van belang zijn voor het slagen van het project. Reflectief werken is belangrijk omdat dit maakt dat er bewust wordt gewerkt en dit maakt dat de werkwijze voor de consulente en de medewerkers transparant is. Bestendiging van het project is een belangrijk onderdeel van het werk, omdat de WePconsulente maar voor twee jaar aangenomen is, terwijl het WeP-programma langer doorgezet zal worden. Nadat deze twee elementen geanalyseerd zijn, wordt er kort ingaan op de rode draad die de onderzoekers in de werkwijze van de consulent hebben gevonden. Deze rode draad heeft vele overeenkomsten met de presentietheorie van Andries Baart. Derhalve zal hierover ook een gedeelte van deze paragraaf gaan. 2.5.4.1 Reflecteren Vanuit het interview en het logboek kunnen we zien dat de consulent sterk reflectief werkt. Hierover zegt zij zelf ook dat ze hier heel bewust tijd voor moet nemen. De consulent reflecteert voornamelijk op haar manier van werken door het schrijven van haar logboek en door de gesprekken die ze eens in de twee weken heeft met de projectleider van WeP. De consulent geeft zelf aan dat de gesprekken met de projectleider op meer structurele basis zouden mogen, maar dat dit door de drukte niet haalbaar is. De consulent heeft de afspraak met de projectleider dat, als het te druk wordt ze samen kijken of de consulent de lijn nog volgt. In het logboek beschrijft de consulent haar werkzaamheden die ze heeft uitgevoerd. Vervolgens labelt ze de activiteiten naar de vier doelen die zijn opgesteld door de begeleidingsgroep. De consulent geeft aan dat ze op deze manier de doelen uit het werkplan naar de praktijk kan koppelen. Tijdens het houden van de interviews merkten de onderzoekers wederom, dat de consulent reflectief erg sterk is. Geen van de vragen overviel haar, bij de vragen kon zij goed antwoorden formuleren. Op de vraag hoe zij de stagiaires begeleidt, geeft de consulent aan dat zij de stagiaires ook adviseert om via de werkwijzenkarakteristieken te werken en de doelen in het oog te houden.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
86
De consulent begeleidde tijdens het eerste interview drie stagiaires en tijdens het tweede interview twee stagiaires. De consulent bespreekt met de stagiaires waar ze tegen aan lopen tijdens de uitvoering van de activiteiten (reflecteren). Ook heeft ze regelmatig begeleidingsgesprekken met de stagiaires. De consulent geeft in het interview ook aan dat de stagiaires op de hoogte zijn van de doelen en de werkwijzenkarakteristieken en dat ze er ook volgens werken. Zo probeert zij om de stagiaires ook bewust en reflectief te laten werken binnen het WeP-project. 2.5.4.2 Bestendigen De consulent zal zich na de pilot van het WeP project (mei 2005- mei 2007) terugtrekken als WeP-consulente. Het is dan taak om al haar werkzaamheden aan iemand anders over te dragen. Tijdens het eerste interview gaf de consulent aan dat ze een goede overdracht heel belangrijk vindt, maar dat er nog verder over nagedacht zal worden hoe dit uit te voeren. In het tweede interview gaf ze aan dat haar eerste zorg nu is, dat de activiteiten na de zomer niet in elkaar zakken. Wanneer er door de zomerperiode en de mindere bezetting in het wijkcentrum minder activiteiten worden gehouden, is de kans groot dat de boel in elkaar zakt. De consulent probeert daarom de activiteiten zo lang mogelijk door te laten lopen. Na de zomervakantie komen er nieuwe stagiaires. Het is heel afhankelijk van de persoonlijkheden van de stagiaires hoe zij zullen integreren binnen het WeP-project. De consulent geeft aan dat ze dit erg spannend vindt en dat het verdwijnen van de functie van WeP-consulente ook enig risico met zich meeneemt. Waar de consulent nu mee gaat beginnen, is om te kijken of de onderdelen van het WeP-project die raakvlakken hebben met het werk van haar twee collega’s (volwassenenwerker en de opbouwwerker) aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Ze zal ook moeten gaan kijken naar medewerkers die stukjes van de begeleiding op zich kunnen gaan nemen. Dit moet intern opgelost worden. WeP zal moeten vervloeien met het bestaande aanbod vanuit het wijkcentrum. De consulent houdt zich nu bewust al wat meer op de achtergrond. Zo wil zij bewerkstelligen dat er meer afstand komt tussen haar en de doelgroep en dat haar vertrek medio mei 2007 niet al te onverwacht komt. Zo zal het afscheid voor de doelgroep makkelijker worden. De consulent is zich er terdege bewust van dat het typerend is voor de doelgroep dat zij zich sterk hechten aan de medewerkers. De consulent zal nu ook een stukje schrijven voor de wijkkrant met de vraag of er iemand is met een onderwijsachtergrond die samen met een medewerker van Symfora de studiegroep wil gaan leiden. De consulent had deze taak (begeleiden van de studiegroep) gedeeltelijk op zich genomen, maar omdat het voor haar niet haalbaar is om deze groep te blijven begeleiden, zal ze daar iemand anders voor zoeken.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
87
De consulent zal zich pas aan het eind van de pilot zich helemaal uit het project trekken. Voor een deel blijft ze werkzaam in de Trefhorst als kinderwerkster. Wel heeft ze ook andere werkzaamheden uit te voeren en krijgt zij te zijner tijd geen uren ten behoeve van het WePproject. Samenvattend kan gesteld worden dat de bestendiging van het WeP-project erg lastig blijkt te zijn en dat dit onderdeel nog veel aandacht kan gebruiken. De WeP-consulente zal medio mei 2007 zich terugtrekken uit het project en er komt geen nieuwe kracht voor terug. Op dat moment zal het project volledig geïmplementeerd moeten zijn in het wijkcentrum. Hiervoor wordt naar mogelijkheden gezocht, waarbij de opbouwwerker en de volwassenwerker ook worden betrokken. Voor de consulente is het belangrijk om zich geleidelijk aan terug te trekken uit het project, om zo haar afscheid te versoepelen voor de doelgroep. De consulente is hier bewust mee bezig en heeft zichzelf de bestendiging van het project tot doel gesteld voor volgend jaar. 2.5.4.3 De presentietheorie Wanneer er gekeken wordt naar de werkwijze van de WeP-consulente, kan men zich er niet aan onttrekken om ook naar de gedragskwaliteiten van de consulente te kijken. De consulente neemt, zoals iedere hulpverlener doet, zichzelf mee in het project. Daarom is het goed om hier ook naar te kijken. Gedurende het bestuderen van het logboek en het houden van de interviews vielen de volgende dingen ons op: • De consulent werkt vanuit een grote voorliefde voor de doelgroep en is goed thuis in de problematiek van de doelgroep. • De consulent werkt sterk reflectief. • De consulent heeft oog voor de eigenheid van de cliënt. • De consulent is behulpzaam en geduldig. • De consulent stelt de relatie met de deelnemers voorop, voor alle andere doelen. • De consulent werkt sterk procesgericht in plaats van planmatig. Deze constateringen doet uitkomen bij de conclusie dat er wordt gewerkt vanuit de presentietheorie. Met deze methodiek was zij zelf overigens nog niet bekend, geconstateerd kan daarom worden dat zij onbewust vanuit de presentietheorie werkt. Hieronder volgt een korte literatuuranalyse en uitleg van de presentietheorie van Andries Baart 11; vervolgens zal de werkwijze van de consulent geanalyseerd worden vanuit deze methodiek. De presentietheorie komt vanuit een ander werkveld, te weten de Theologie, en dan met name de praktische theologie en het pastoraat.
11
Andries Baart, "Introductie in de presentietheorie", Lemma, Utrecht 2001 (3e vermeerderde druk).
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
88
Van 1993 tot 2000 werd er een onderzoek gehouden naar pastoraal buurtwerk, onder anderen in Utrecht en van daaruit heeft Baart het boek geschreven waarin hij de presentietheorie ook presenteert voor andere werkvelden. Hij presenteert de theorie die zoekt naar een wijze om present te zijn, aanwezig te zijn. De kern van de presentietheorie is aandacht voor de ander. Hierbij maakt Baart onderscheid tussen aandacht (afgeleid van ‘denken aan’) en ‘denken over’:Als beoefenaar niet met je hoofd bij methodieken maar bij de ander: De ander staat centraal. Je denkt niet over de cliënt, maar aan de cliënt. Kenmerkend voor de presentietheorie is dat de beroepskracht de ander volgt. Dit betekent dat de beoefenaar geen vast kantoor heeft waar hij aan vast zit, er geen vaste werktijden zijn en de beoefenaar naar de cliënt gaat en niet andersom. De cliënt kan de hulpverlener opzoeken, maar de beweging is in eerste instantie outreachend, naar de ander toe. De beoefenaar kijkt integraal, naar de gehele mens en stuurt de cliënt niet voor alle aparte gedeelten van de nood naar een hulpverlener. Belangrijk punt is ook dat de beoefenaar aansluit bij de leefwereld van de cliënt. De beoefenaar van de presentietheorie kent geen eigen doelen en is ten allen tijde transparant. Het meest fundamentele punt in de presentietheorie is wellicht nog wel dat zij ten doel heeft de ‘sociaal overbodigen’ te laten ervaren dat zij tenminste bij één van waarde zijn. Kenmerkend aan de doelgroep van mensen met een psychiatrische achtergrond is dat zij vaak niet begrepen worden, voor gek worden aangekeken en zich sociaal overbodig kunnen voelen. Voor de presentiebeoefenaar ligt daar de taak en de behoefte om de ander zich van waarde te laten voelen! De WeP-consulente als presentiebeoefenaar Wanneer men naar de werkwijze van de WeP-consulente kijken, bevat deze veel elementen van de presentietheorie. Hieronder zullen we enkele kenmerken van de werkwijze van de consulent kenschetsen en deze koppelen aan de presentietheorie. Hieronder wordt over cliënten gesproken, zoals Baart dat doet. De cliënt staat centraal Wanneer we naar de werkwijze van de consulent kijken, zien we dat zij de cliënt centraal stelt. Opvallend in de interviews is dat zij van veel cliënten weet te vertellen waar hun kracht ligt. Hierover zegt zij zelf: “Mensen zijn op hun best als je ze activeert en motiveert in datgene waar hun kracht ook ligt.” Tijdens het eerste interview gaf ze ook aan dat het moeilijk is om de balans te behouden tussen de vier verschillende doelen, zij is sterk geneigd om cliëntbewonergericht te werken. Deze werkwijze waarin sterk cliëntgericht gewerkt wordt is tevens zeer typerend voor de presentietheorie.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
89
De beoefenaar volgt de cliënt In de interviews met de consulent kwam naar voren dat zij zich sterk laat leiden door het tempo en de wensen van de cliënt. De consulent vindt het erg belangrijk om de wensen van de cliënt te volgen, waarbij zij wel aanmerkt dat het er uiteindelijk om gaat dat de cliënt zelf de activiteiten (waar mogelijk) faciliteert. Hiervoor is zij momenteel bezig om een klankbordgroep op te stellen, zoals we eerder ook lazen. De consulent geeft aan outreachend te werken, naar de cliënt toe. Deze werkwijze is ook typerend voor de presentiebeoefenaar. De beoefenaar sluit aan bij de leefwereld van de cliënt Dat de consulent aansluit bij de leefwereld van de cliënt kan men op meerdere manieren zien. Hieronder wordt een voorbeeld genoemd. In het tweede interview werd er over de betrokkenheid van de cliënten bij het WeP-project gesproken. Hierbij gaf de consulent aan dat de cliënten heel wisselend naar de activiteiten kwamen: soms waren er 9 mensen aanwezig, een andere keer waren allen afwezig. De consulent geeft daarbij aan dat dit ook erg logisch is gezien de leefsituatie van de doelgroep. Citaat: “Dit is juist ook hun handicap, de vermoeidheid slaat eerder toe, door medicijngebruik is het lastiger het bed uit te komen of mensen zijn angstig en durven daardoor niet goed te komen.” Hier merkt men dat zij oog heeft voor de persoonlijke leefwereld van de cliënt en daarbij aansluit. Dit maakt dan ook dat ze niet belt naar de cliënt. Dat de cliënt voor zijn eigen beleving niet kan komen is zo evident, dat de consulent niet belt. De beoefenaar laat de cliënt tenminste bij één van waarde zijn Door de manier van werken laat de consulent zien dat zij enorme compassie met de mensen en hun situatie heeft. Zij is zeer attent, dit ziet men bijvoorbeeld aan het feit dat zij kaartjes stuurt met verjaardagen en van veel cliënten weet waar hun kracht ligt om in te zetten tijdens de activiteiten. Zo laat zij de cliënten bij tenminste één van waarde zijn. Aan het gegeven dat er vrijwel nooit activiteiten afgelast worden, kan men ook zien dat zij zeer betrouwbaar is: een werker die voor de cliënten klaarstaat en waar de cliënt op kan bouwen. Een laatste voorbeeld komt uit de observatie van de onderzoekers die opmerkten dat de consulent de deelnemers zeer oprecht en warm welkom heette in het wijkcentrum. De beoefenaar werkt procesmatig en minder planmatig. Uit de interviews blijkt dat de consulent niet heel bewust werkt aan de doelen, maar achteraf de activiteiten labelt naar de doelen. Zij zegt hier zelf over: “Ik stippel niet ieder week een plan uit. Het werk doet zich voor. In dit werk is het een doorstromend geheel, het is lastig planmatig te werken. Aan de ene kant zet je dingen uit en plan je, aan de andere kant gebeuren de dingen, doen dingen zich gewoon voor. Hier spring je dan op in. In dit werk kan het erg chaotisch en hectisch zijn. Het is dan lastig de rode draad te bewaren en planmatig te werken.”
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
90
Deze manier van werken, waarbij voornamelijk aandacht is voor de procesmatige kant van het werken is typerend voor de werkwijze van de consulent en voor de presentiebeoefenaar. De presentiebeoefenaar werkt zo min mogelijk methodisch Waar haalbaar, werkt de presentiebeoefenaar zonder protocollen, methodieken, overbodige draaiboeken en bureaucratische elementen. Dit ziet men terug in de interviews met de consulent. Wanneer haar gevraagd wordt naar de doelen die gesteld waren bij aanvang die betrekking hebben op draaiboeken, registratiesystemen en lijsten en formulieren, geeft zij aan dit ook niet relevant te vinden in het werk. De presentiebeoefenaar werkt sterk reflectief Zoals hierboven aangegeven werd, werkt de presentiebeoefenaar waar mogelijk niet methodisch. Dit valt samen met het gegeven dat de presentiebeoefenaar wel zeer reflectief werkt. Een citaat ter ondersteuning van de site www.presentie.nl: Presentie is niet iets als empathie, onpolitiek geklef, als passiviteit, als het simpele gedoe van een goede buur, et cetera. Dit wordt door de presentiebeoefenaar voorkomen doordat hij/zij wel zeer reflectief werkt. Dit is volgens de presentietheorie de manier om niet alleen vanuit het hart te werken en nabij te zijn, maar daarin, in die nabijheid, ook te werken als hulpverlener. Door de reflectieve vaardigheden van de presentiebeoefenaar, bewerkstelligt de beoefenaar dat de nabijheid tot de cliënt verder groeit dan alleen goed en lief te zijn voor de ander, zoals een goede buur zou kunnen. In de werkwijze van de consulent ziet men dat ook zij reflectief erg sterk is. Zij gebruikt hiervoor haar logboeken en haar bewust gekozen momenten van rust op een dag, die vaak erg hectisch druk zijn. Deze reflectieve vaardigheden geeft zij ook door aan de stagiaires.
2.6
Conclusie
Hoe ziet de werkwijze van de WeP- consulente eruit? Dit is deelvraag 5 van het onderzoek naar de effectiviteit van het WeP-project. Het antwoord op deze vraag is tweeledig. Vanuit de literatuur over de presentietheorie kan gesteld worden dat de werkwijze bij WeP veel overeenkomsten heeft met de presentietheorie: de consulent werkt cliëntgericht, procesmatig en vanuit de nabijheid bij de cliënt, waarbij zij oog heeft voor de eigenheid en de leefwereld van de cliënt. Hierbij wordt haar werkwijze niet zozeer gedreven door methodische werken, maar des te meer door een sterk reflectieve houding. In haar werk heeft de consulent oog voor de cliënt en diens leefwereld en werkt zij vanuit deze nabijheid. Daarnaast loopt er nog een andere rode draad door de werkwijze, die goed te verklaren is vanuit de indeling van het WeP-project. Het project loopt sinds mei 2005. In de eerste periode is de consulent voornamelijk bezig geweest met het opzetten van het project. Dit kan men in het logboek terugvinden. Hier ziet men bijvoorbeeld dat in de eerste maanden veel van de tijd die de consulent aan het project besteedde, ten goede kwam aan het maken van PR en aan de Pull. Later ziet men dat dit doel minder aandacht heeft gekregen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
91
In eerste instantie worden de activiteiten opgezet, waarbij de consulent zelf ook aangeeft dat zij geregeld nog ‘pamperde’. Later neemt dit steeds meer af, waarbij de consulent steeds meer de cliënten zelf inzet om activiteiten tot een succes te laten komen. Voor de komende periode heeft zij zichzelf tot doel gesteld zichzelf nog meer terug te trekken uit de organisatie en steeds meer de organisatie bij de deelnemers zelf te leggen. Dit wil zij onder anderen doen door een klankbordgroep op te zetten. Deze beweging van een verdergaande participatie is goed te verklaren vanuit de uniciteit van het project. Kijkt men naar de balans tussen de vier typen doelen, dan ziet men ook dat het houden van de balans moeilijk blijkt te zijn. De cliëntbewonergerichte en instellingsgerichte doelen hebben vooral veel aandacht gekregen. Aan de wijkbewonergerichte doelen moet nog meer aandacht worden besteed. Aanbevelingen Door de onderzoeksgroep van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie bevelen aan: 1. dat de WeP-consulente blijft werken vanuit de Presentietheorie; 2. dat de WeP-consulente sterk reflectief blijft werken; 3. dat de gesprekken die de WeP-consulente heeft met Tineke Gierveld gecontinueerd worden; 4. de ingeslagen weg van verregaande participatie te vervolgen; 5. meer aandacht te besteden aan de implementatie van het project in de wijk Schothorst; 6. meer aandacht te besteden aan de wijkbewonergerichte doelen, teneinde de stigmatisering te doorbreken en de integratie te bevorderen; 7. om de Push & Pull te bevorderen door te volharden in de tweezijdige aanpak die op dit moment wordt gehanteerd: buttom-up en top-down; 8. niet langer tweemaal per week een WeP-spreekuur te houden.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de deelvragen
92
3.
Beantwoording van de hoofdvraag
Hier willen we dan ten slotte antwoord geven op de hoofdvraag van het onderzoek: In hoeverre draagt het WeP-project bij aan de maatschappelijke integratie van (ex) psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort Schothorst? Teneinde de vraag te beantwoorden, zullen we eerst diepgaander naar het begrip Integratie kijken.
3.1
Definitie integratie12
Het woord integratie is afkomstig van het Latijnse woord integer. Dit betekent volgens het woordenboek van Van Dale: onschendbaar, onkreukbaar, rechtschapen. In het Latijn betekende het oorspronkelijk: onaangetast, onbeschadigd, heel. Het woord integratie betekent dan ook: het maken tot en opnemen in een geheel. Maatschappelijke gezien betekent integratie dan: het als gelijkwaardig opnemen van een bevolkingsgroep in een bepaalde maatschappij. De nadruk ligt dus op het handelen van de samenleving: deze neemt op in het geheel, en wel als gelijkwaardig. Mensen, dus ook mensen met een psychiatrische achtergrond, zijn weliswaar individuen, maar ze staan niet los van elkaar: • Ieder mens is in zekere mate aangewezen op ondersteuning door andere mensen. • Ieder mens heeft behoefte aan relaties om zichzelf te kunnen worden. • Ieder mens heeft behoefte aan vriendschappen. • Ieder mens wil ook deelnemen aan het maatschappelijk leven. Kortom: ieder mens heeft behoefte om te leven in een sociaal verband. Omdat ieder mens gelijkwaardig is aan alle andere mensen, heeft ieder mens er dus recht op om opgenomen te worden in de samenleving. Volgens Begemann(1993) zal dit pas gebeuren als er sprake is van een solidaire samenleving. Het woord solidair is afkomstig van het Latijnse woord solides: dit betekent degelijk, hecht, stevig. Het woord solidair betekent dan ook: door een gevoel van saamhorigheid verbonden zijn, gebonden zijn voor het geheel. Een solidaire samenleving is dus een samenleving waarin mensen met elkaar en voor elkaar leven.
12
Netwerken van mensen met een verstandelijke handicap, Bertho Smit, Ad van Gennep, NIZW Utrecht, 1999
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
93
Integratie kan onderverdeeld worden in drie niveaus: • Fysieke integratie: leven te midden van de andere mensen in de samenleving. • Functionele integratie: participatie aan het maatschappelijke leven, onder andere openbaar vervoer, winkels, centra voor vrijetijdsbesteding, reguliere onderwijs, de arbeidsmarkt en dergelijke. • Sociale integratie: geaccepteerd worden als partner in diverse situaties.
3.2
Beantwoording hoofdvraag
In hoeverre draagt het WeP-project bij aan de maatschappelijke integratie van (ex) psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort Schothorst? Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag, zal er aan de hand van de drie niveaus van integratie (Van Gennep) gekeken worden in hoeverre het WeP project bijdraagt aan de integratie van (ex) psychiatrische cliënten in de wijk Amersfoort Schothorst. Fysieke integratie Er kan gesteld worden dat het WeP-project niet bijdraagt aan de fysieke integratie van mensen met een (ex) psychiatrische achtergrond (ook wel cliënten van het project WeP genoemd) in de wijk Amersfoort Schothorst. Een aantal cliënten, woonachtig in Amersfoort Schothorst, zijn onder behandeling en supervisie van een zorginstelling. Tevens zijn er een aantal cliënten zelfstandig woonachtig in de wijk Schothorst. Het WeP-project richt zich niet op de woonvoorziening van de cliënten. Daardoor kan gesteld worden dat WeP niet bijdraagt aan de fysieke integratie van mensen met een ex-psychiatrische handicap in de wijk Schothorst. Functionele integratie Er is sprake van functionele integratie in de zin dat de cliënten participeren in het maatschappelijke leven. De meesten wonen zelfstandig en maken dus gebruik van de voorzieningen die er zijn in de wijk, zoals de supermarkt en het openbaar vervoer. Het wijkcentrum De Trefhorst valt onder het kopje vrijetijdsvoorziening. Het wijkcentrum biedt de cliënten een programma aan met verschillende activiteiten waar de cliënten deel aan kunnen nemen. De cliënten die op dit moment deelnemen aan het WeP-project zijn erg tevreden met de aangeboden activiteiten, maar zeggen daar aantegen dat ze graag ook andere activiteiten zouden willen doen zowel binnen het wijkcentrum als buiten het wijkcentrum om. Men zou graag samen naar bioscoop willen gaan of samen fietsen, hetgeen verregaande functionele integratie betekent. Het WeP-project biedt de cliënten de kans om deel te nemen aan activiteiten en deze kans zorgt voor de functionele integratie van de cliënten. Maar de integratie beperkt zich dan alleen tot de vrijetijdsvoorziening in de wijk Schothorst en niet verder.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
94
Het WeP- project richt zich nu eenmaal niet op de overige lagen van de functionele integratie, zoals gebruik van openbaar vervoer of regulier onderwijs. Sociale integratie Het WeP-project draagt op een aantal vlakken bij aan de sociale integratie van de cliënt met een psychiatrische achtergrond. Ten eerste wordt de cliënt geaccepteerd bij deelname aan de WeP-activiteiten en wordt de cliënt op zijn/ haar gemak gesteld en welkom geheten in de activiteitengroep. Tijdens het uitvoeren van de activiteiten, wordt er rekening gehouden met het capaciteitsvermogen van de cliënt. De medewerkers die betrokken zijn bij het WeP-project, leveren tevens een bijdrage aan de sociale integratie door de cliënt te accepteren als individu. Zij kijken niet anders naar de cliënt met een psychische achtergrond, maar de medewerkers proberen juist de cliënt te betrekken in het traject dat WeP aflegt. Daarnaast beantwoorden de medewerkers van WeP zoveel mogelijk de vragen van de overige wijkbewoners. Op deze manier hopen de medewerkers ervoor te zorgen dat de wijkbewoners een positief beeld ontwikkelen over de cliënten en hen te bewegen zich meer gelijkwaardig op te gaan stellen. Dit zorgt ervoor dat er meer begrip en respect ontstaat voor de cliënt met zijn/ haar psychiatrische achtergrond. Ten tweede draagt het WeP-project bij aan de sociale integratie van de cliënt, door de cliënt de mogelijkheid te bieden mee te helpen bij de organisatie van laagdrempelige activiteiten in wijkcentrum Schothorst. De cliënten geven zelf aan dat ze graag meer betrokken willen worden bij het verzinnen en opzetten van activiteiten die in het programma van het WeP-project opgenomen gaan worden. Het is duidelijk dat het WeP-project zich niet alleen bezighoudt met het aanbieden van activiteiten, maar dat het zich tevens richt op de kracht en de capaciteiten waarover de cliënt beschikt. Deze manier van werken geeft aan dat de cliënt wordt geaccepteerd en gerespecteerd. Bovenstaande laat zien dat de er aan sociale integratie in wijkcentrum Schothorst wordt gewerkt. Als er wordt gekeken naar de sociale integratie van de cliënten in de wijk met de andere wijkbewoners, is de bijdrage van het WeP- project minimaal. Het WeP-project richt zich momenteel niet op de integratie in de wijk. De integratie in de wijk is tevens een vorm van acceptatie van de cliënt als partner door de overige wijkbewoners. Algemeen Bovenstaande brengt in beeld in hoeverre het WeP-project bijdraagt aan de maatschappelijke integratie van (ex-) psychiatrische cliënten in de wijk Schothorst te Amersfoort. Het WeP-project levert geen bijdrage aan de fysieke integratie van de cliënt. Wel draagt het WeP- project momenteel gedeeltelijk een bijdrage aan de functionele en de sociale integratie van de cliënt. Zowel de functionele als de sociale integratie kunnen worden bevorderd door binnen het WePproject meer aandacht te besteden aan de samenwerking tussen de WeP-consulente, de medewerkers en de deelnemende partijen. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
95
Als er gekeken wordt naar de werkwijze van de WeP-consulente, kan er geconcludeerd worden, dat haar werkwijze een positieve werking heeft op het WeP-project. Zij werkt sterk reflectief en vanuit de presentietheorie. Zowel de medewerkers als de respondenten geven aan, dit een goede manier van werken te vinden. Zij kunnen met hun vragen altijd bij de WeP-consulente terecht. Deze vorm van communiceren (laagdrempeligheid) wordt zeer op prijs gesteld. De participatie van de cliënten is een belangrijk onderdeel van de werkwijze van de WePconsulente. Het is haar doel om de cliënten meer te laten deelnemen aan het organiseren en uitvoeren van activiteiten. Door te werken aan de participatie van de cliënt worden de functionele en de sociale integratie bevordert. De deelnemers aan WeP die ook deelnamen aan het onderzoek, gaven tevens aan behoefte te hebben aan een verregaande vorm van participatie. Men kan spreken van een goede samenwerking tussen de WeP-consulente en de medewerkers van het wijkcentrum. De medewerkers geven aan dat de zij op een goede manier zijn geïnformeerd over het WeP-project. Zij worden op de hoogte gehouden over de vorderingen en veranderingen binnen het WeP-project. Wel ligt er enige bezorgdheid bij de medewerkers met betrekking tot de implementatie van het WeP-project in de reguliere kalender. Dit brengt enige onzekerheid voor de opbouwwerker en volwassenwerker met zich mee waar het de toekomstige invulling van hun functie betreft. De volwassenwerker zal een belangrijke rol innemen bij het uitvoeren van de activiteiten. Als het gaat om het bevorderen van de integratie in de wijk zal de opbouwwerker hierin een belangrijke rol innemen. Het is daarom belangrijk te kijken hoe zij de doelgroep binnen hun functie op een adequate manier kunnen opnemen, Men kan op dit moment niet spreken van een goede samenwerking tussen de WeP-consulente en de deelnemende partijen. De cliënten worden door de respondenten niet tot weinig geattendeerd over de mogelijkheden van het WeP-project. Dit heeft tot gevolg dat potentiële deelnemers, die angst hebben voor de eerste stap of die WeP niet kennen, ook niet worden gepusht om naar een WeP-activiteit te gaan. Er kan gebruikt worden gemaakt van de Push & Pull methode om de cliënten deel te laten nemen aan het WeP-project. Tot heden wordt er door de instellingen niet tot weinig gepulled. Tevens is er nauwelijks sprake van samenwerking en betrokkenheid van de deelnemende partijen met betrekking tot het WeP-project. De oorzaak hiervan is mede de slechte informatievoorziening vanuit de deelnemende partijen naar haar medewerkers.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
96
3.3
Aanbevelingen voor het WeP-project
Gekeken naar de algehele uitwerking van zowel onze hoofdvraag als deelvragen zijn wij tot de volgende aanbevelingen gekomen ten aanzien van het WeP-project. De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht bevelen aan: Ten aanzien van de activiteiten: 1. dat het bestaande aanbod aan activiteiten voor een groot gedeelte wordt gecontinueerd; 2. dat de activiteiten WeP-spreekuur en Koffiekamer echter worden verwijderd uit het programma; 3. dat de deelnemers aan WeP meer betrokken worden bij de ontwikkelingen en initiatie van activiteiten; 4. dat er in samenspraak met de deelnemers aan WeP een groter aanbod van activiteiten wordt gecreëerd, waarbij vooral naar meer creatieve activiteiten wordt gekeken; 5. dat er meer grootschalige activiteiten worden georganiseerd; 6. dat de mogelijkheden worden onderzocht om de maandagavond activiteit op een ander tijdstip plaats te laten vinden; Ten aanzien van de betrokken instellingen: 7. dat de betrokken instellingen meer aandacht besteden aan WeP gedurende hun begeleiding aan (potentiële) deelnemers; 8. dat de betrokkenheid van de betrokken partijen vergroot wordt; 9. dat er meer inzicht gegeven wordt in de werkwijzenkarakteristieken, vooral Push & Pull; 10. dat de informatievoorziening meer wordt gefocust op het convenant en dat er meer wordt gecommuniceerd dat de deelnemende instantie onderdeel zijn van WeP; 11. dat de deelnemende instantie die het convenant hebben ondertekend vaker intern informatie voorzien aan hun medewerkers; 12. dat de wijkagent op frequente basis bij het wijknetwerkoverleg aanwezig is; 13. om de Push & Pull te bevorderen door te volharden in de tweezijdige aanpak die op dit moment wordt gehanteerd: buttom-up en top-down; Ten aanzien van de deelnemers van WeP 14. dat er meer interventies worden gedaan om het sociale netwerk van de deelnemers in de wijk te vergroten; 15. dat de integratie van de doelgroep van WeP in de wijk bevorderd wordt door middel van een intensievere samenwerking met de opbouwwerker van de wijk Schothorst; 16. de ingeslagen weg van verregaande participatie te vervolgen; 17. meer aandacht te besteden aan de wijkbewonergerichte doelen, teneinde de stigmatisering te doorbreken en de integratie te bevorderen;
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
97
Ten aanzien van de WeP-consulente 18. de WeP-consulente blijft makkelijk bereikbaar voor vragen en opmerkingen ten aanzien van het WeP-project; 19. dat de WeP-consulente blijft werken vanuit de Presentietheorie; 20. dat de WeP-consulente sterk reflectief blijft werken; 21. dat de gesprekken die de WeP-consulente heeft met Tineke Gierveld gecontinueerd worden; Ten aanzien van de bestendiging van het WeP-project 22. meer aandacht te besteden aan de implementatie van het project in de wijk Schothorst; 23. dat er een plan van aanpak wordt gemaakt voor de introductie van de doelgroep in de reguliere activiteiten; 24. dat de opbouwwerker en de volwassenwerker worden toegerust om de begeleiding van de doelgroep adequaat over te nemen; Ten aanzien van de deskundigheid van de medewerkers van De Trefhorst 25. dat er een discussie en/of cursus wordt georganiseerd rondom het thema integratie en rondom de vraag wat de definitie van het WeP-project in dezen is; 26. dat er een informatiebijeenkomst komt over de achtergrond van de deelnemers en de bijbehorende benaderwijze.
3.4
Aanbevelingen voor het Kenniscentrum Sociale Innovatie
Gekeken naar de algehele uitwerking van zowel onze hoofdvraag als deelvragen zijn wij tot een aantal aanbevelingen gekomen voor het WeP-project. Deze zijn terug te lezen in paragraaf 3.3. Wanneer er gekeken wordt naar een vervolgonderzoek, zoals deze geïnitieerd zal worden door het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht, doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen: De onderzoekers vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie bevelen aan: 1. dat er een eindevaluatie gehouden wordt aan het einde van de looptijd van het WeP-project; 2. dat er in deze eindevaluatie gekeken wordt naar de volgende punten: a. Is de integratie van de (ex-) psychiatrische cliënten verbeterd ten opzichte van het eerste jaar loopjaar WeP? b. Op welke manier vindt de implementatie van het WeP project binnen het wijkcentrum plaats? c. Is de participatie van cliënten verbeterd? d. Zijn de push en pull goed op elkaar afgestemd? e. Is de samenwerking tussen alle deelnemende partijen verbeterd? f. Wordt er vanuit de WeP consulente, de medewerkers en externe partijen meer gewerkt vanuit de doelen en werkwijzenkarakteristieken?
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Beantwoording van de hoofdvraag
98
Bijlage 1 Functiebeschrijving WeP-consulente Profiel WEP-consulente Functie-eisen: Opleiding: • HBO werk- en denkniveau met relevante werkervaring (met relevant wordt hier bedoeld werkervaring als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en ervaring met betrekking tot sociaal cultureel werk, groepswerk, leiding geven). • Afgeronde HBO + opleiding in relevante studierichting. • Affiniteit met de doelgroep. Kennis/inzicht: • In staat zijn tot zelfstandig uitvoeren van de functie (prioriteiten stellen, problemen oplossen, anticiperen op ontwikkelingen). • Kennis hebben van feiten en aspecten van werken met mensen met een psychiatrische achtergrond. • Inzicht hebben in maatschappelijke ontwikkelingen en eventueel daaruit voortvloeiende veranderingen in het maatschappelijke werkveld met betrekking tot de doelgroep. • Inzicht in groepsprocessen. Ervaring en vaardigheden: • In staat zijn tot samenwerken. • Sociaal vaardig; uitstekende communicatieve vaardigheden en gevoel voor verhoudingen. • Begeleidende en leidinggevende vaardigheden (coaching). • Analytische vaardigheden. • Vaardig onderhandelaar. • Flexibele, klantgerichte instelling. • Resultaatgericht, initiatiefrijk, doorzettingsvermogen, creatief. De looptijd van het project is van mei 2005 tot mei 2007. In die 2 jaar dienen de onderstaande resultaten en/of producten gerealiseerd te zijn (door de WeP-consulente). De resultaten en/of producten 11 tot en met 14 worden grotendeels gerealiseerd door de projectleider. 1. Sociale kaart van de wijk Schothorst; overzicht van geschikt aanbod vanuit diverse organisaties/instellingen. 2. Netwerk van (potentiële) cliënten. 3. Netwerk van relevante instellingen/professionals/vrijwilligers. 4. Overzicht van geschikte wijkcentrumactiviteiten. 5. Aanpassen van bijna geschikte wijkcentrumactiviteiten. 6. Uitgaande van de huidige doelgroep van ca.70 personen in de wijk Schothorst, zal de WEP Consulent in het eerste jaar 8-10 personen uit de doelgroep introduceren als deelnemer in de Trefhorst. Het tweede jaar zal dit aantal oplopen naar 20 personen. Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 1 Functiebeschrijving WeP-consulente
99
7. Schriftelijk materiaal t.b.v. huisbezoeken; intakelijst, rapportageformulier, registratiesysteem, evaluatieformulier. 8. Draaiboek kennismakings-/voorlichtingsavonden; voor buurtbewoners, voor professionals, voor vrijwilligers, eventueel aangevuld met een trainingsaanbod. Mogelijk wordt er een vragenlijst ontwikkeld waarin kennis, ervaring, vooroordelen, wensen en mogelijkheden van werkers worden getoetst. Bij aanvang, halverwege en als eindevaluatie van het project kan dit worden ingezet. 9. Trainingsaanbod voor cliënten. 10. Draaiboek spreekuur. 11. Wijk-start-bijeenkomst; de verschillende netwerken bij elkaar brengen om uiteindelijk toe te werken naar concrete samenwerkingsafspraken tussen relevante partijen. 12. PR-plan. 13. Evaluatieplan. 14. Implementatieplan.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 1 Functiebeschrijving WeP-consulente
100
Bijlage 2 Analyse-instrument Uit: Werkplan WeP-project, zoals vastgesteld door begeleidingsgroep Doelen van het WeP-project De doelstelling van het project is in het projectplan als volgt verwoord. ‘’Dit project beoogt de maatschappelijke aansluiting van de doelgroep te bevorderen, onder meer door integratie in een wijkcentrum. Dit vraagt om inzet van verschillende partijen te weten de cliënt zelf, de begeleidende instellingen waarmee de cliënt contact heeft, de medewerkers van het wijkcentrum en de buurtbewoners die actief zijn in/ vanuit het wijkcentrum.’’ Cliëntbewoner gerichte doelen Doorbreken of tegengaan van toenemende eenzaamheid onder mensen met een psychiatrische achtergrond middels: Omgezet in projectresultaten betekent dit dat wijkbewoners met een psychiatrische achtergrond na deelname aan het project beschikken over: • Een groter sociaal netwerk; • Een zinvolle dagbesteding in de eigenbuurt; • een positieve rol in wijkactiviteiten. Instellingsgerichte doelen Bevorderen van een outreachende werkwijze; en versterken van de buurtgerichte samenwerking tussen gezondheids- en welzijnsorganisaties. Na afloop van het project zijn de resultaten voor de betrokken instellingen: • kennis van elkaars activiteiten en aanbod; • aanbod vanuit de instellingen zijn op elkaar afgestemd; • afspraken over inzet ten behoeve van integratie van de doelgroep in de wijk. Wijkcentrum gerichte doelen Medewerkers van het wijkcentrum zijn capabel om een aanbod te creëren voor alle buurtbewoners, ook voor mensen met een psychiatrische problematiek; Het wijkcentrum heeft een pro-actieve houding naar de doelgroep. De projectresultaten voor het wijkcentrum zijn: • wijkwelzijnsactiviteiten staan open voor de doelgroep; • kennis en vaardigheden om de doelgroep te ontvangen en te begeleiden; • protocol/ vastgelegde handelwijze voor deelname van doelgroep aan wijkactiviteiten.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 2 Analyse-instrument
101
Wijkbewoner gerichte doelen: Doorbreken van stigmatisering/ vooroordelen; Meer begrip voor de doelgroep, en bevorderende sociale samenhang in de wijk. Het project heeft tot resultaat dat wijkbewoners beschikken over: • informatie over (achtergronden van de) problematiek van de doelgroep; • sociale contacten met de doelgroep; • vaardigheden om de doelgroep sociale steun te bieden; • plek waar men deskundigen kan consulteren. Werkwijzenkarakteristieken a. Empowerment Bij ‘empowerment’ wordt uitgegaan van de potentie, de capaciteiten en kwaliteiten van de bewoners. Door de ‘zelfkracht’ te versterken worden mensen in staat gesteld zelf iets te doen aan hun leefsituatie en –omgeving. Bevorderd wordt dat mensen het heft in eigen hand nemen. Dit vraagt participatie van de doelgroep. Om de ‘zelfkracht’ te versterken, wordt gebruik gemaakt van kennisoverdracht, vaardigheidsontwikkeling en ondersteuning. Ook worden activiteiten vanuit de buurt/wijk versterkt en is er aandacht voor een ondersteunende omgeving gecreëerd. b. Participatie De doelgroep wordt actief betrokken bij het vormgeven van het project en de uitvoering van de gekozen projectactiviteiten. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende participatiegradaties: • Meepraten: er is gelegenheid voor de doelgroep tot een gesprek of discussie over het project. In de ontwikkelfase van het project bijvoorbeeld is de doelgroep uitgenodigd voor een ‘expertmeeting’; daarin werd gevraagd naar de mening van de doelgroep over het concept projectplan en met deze mening is rekening gehouden. • Meebeslissen: er is gelegenheid om mee te beslissen over het project. Er wordt een wijkpanel geformeerd waarin de doelgroep, maar ook professionals en wijkbewoners kunnen meepraten en meebeslissen over de uitwerking van projectonderdelen. • Meedoen: er is gelegenheid voor de doelgroep om zelf de handen uit de mouwen te steken voor het project, door inzet van eigen capaciteiten, bijvoorbeeld in de communicatie (WeP-site voor de wijk?). c. Vraaggestuurde wijkaanpak De vraag van de bewoner staat centraal, de professional zit in de ondersteunende en begeleidende rol. De bewoner zal ook zelf initiatieven moeten nemen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 2 Analyse-instrument
102
d. Push en Pull Om de doelgroep te bewegen tot initiatief wordt gebruik gemaakt van de zogeheten ‘push en pull’ methode: aan de ene kant wordt ‘een duwtje gegeven’, aan de andere kant wordt tegelijkertijd de hand uitgestoken om iemand ‘over de drempel te trekken’. e. Intersectorale samenwerking Voor de integratie van de doelgroep is een effectief en dynamisch samenwerkingsproces nodig tussen de zorg- en welzijnssector. Deze dynamiek wordt uitgedrukt in aspecten als ‘playing’ (nieuwe ontmoetingen en bediscussiëren van bestaande praktijken) en ‘gaming’. Deze aspecten worden afgewisseld en leiden tot effectieve samenwerking. ‘Playing’ komt tot uiting in netwerkbijeenkomsten voor diverse professionals uit zorg en welzijn. ‘Gaming’ gebeurt in de aansturing van het project door de begeleidingsgroep, waarin de samenwerkende partijen van het project zijn vertegenwoordigd, maar ook op wijkniveau over de uitwerking en uitvoering van projectonderdelen.
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 2 Analyse-instrument
103
Bijlage 3 Planning (tijdpad) Tijdsplanning onderzoek ACTIVITEIT Solliciteren
Kennismakings gesprekken
DOEL
PLANNING
WIE
FASE
Aangenomen worden bij het project Wijk en Psychiatrie. Kennismaken
September 2005
Studenten HU
Initiatieffase
Oktober en november 2005
Studenten HU Initiatieffase Projectleider Erica Brettschneider, WeP-consulente Anne Tuk & opdrachtgever SWA Tineke Gierveld Studenten HU Initiatieffase
Oriënteren op Inzicht vergaren problematiek en project. Kennismaken met de doelgroep, medewerkers en activiteiten Opstellen projectplan, contract en onderzoeksopzet. Bepalen eindproduct.
Informatie verzamelen voor de buurtscan
Kennismaken en beeldvormen. Het krijgen van complete en concrete eisen.
Voldoende informatie over de wijk Schothorst verkrijgen. Overleg voeren over de Helder krijgen wat inhoud van de interviews onderzocht dient te worden. die gehouden zullen worden onder cliënten en medewerkers WEP
Oktober en november 2005 November
November, december 2005 Januari 2006
November 2005
December 2005 en januari 2006
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 3 Planning (tijdpad)
Studenten HU met doelgroep
Initiatieffase
Definitiefase Studenten HU i.s.m. Projectleider Erica Brettschneider en Opdrachtgever Tineke Gierveld Studenten HU Voorbereidingsfase
Studenten HU met opdrachtgever Tineke Gierveld en WePconsulente Anne Tuk
Voorbereidingsfase
104
Bijwonen van workshop (onderzoeks instrument Buurtzorg) op 16 november 2005 Project- & onderzoeksplan definitief Buurtscan maken
Onderzoeksinsturmenten maken WeP-consulente volgen
Open interview met WeP-consulente Buurtscan definitief Onderzoeksinstrumente n definitief Interviews cliënten & medewerkers afnemen
Enquête houden onder medewerkers partners WeP Deadline voor de te verzamelen informatie Onderzoeksresultaten uitwerken Open interview met WeP-consulente Onderzoeksresultaten naar opdrachtgever
Vaardigheden ontwikkelen om instrument te gebruiken. Plan uitzetten voor onderzoek De wijk Schothorst in kaart brengen Onderzoeksinstumenten verkrijgen Werkwijze WeP consulente in kaart brengen Werkwijze WePconsulente in kaart brengen Inzicht in de buurt Schothorst Middelen tot onderzoek verkrijgen Informatie verkrijgen
16 november 2005
Studenten HU en docenten HU
Voorbereidingsfase
31 januari 2006
Studenten HU
Voorbereidingsfase
December 2005 – maart 2006 Januari/febru ari/maart 2006 Januari t/m juni 2006
Studenten HU
Realisatiefase
Studenten HU
Voorbereidingsfase
Studenten HU
Realisatiefase
Begin maart 2006
Studenten HU
Realisatiefase
30-03-2006
Studenten HU
Realisatiefase
25-03-2006
Studenten HU (i.s.m. WePconsulente) Studenten HU, cliënten & medewerkers De Trefhorst Studenten HU & medewerkers partners WeP Studenten HU
Voorbereidings fase
Maart & april 2006
Informatie verkrijgen
Maart & april 2006
Informatie compleet Adviezen geven en aanbevelingen doen Werkwijze WePconsulente in kaart brengen Onderzoeksresultat en behouden
25-04-2006 April & mei 2006 Begin mei 2006 23 mei 2006
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 3 Planning (tijdpad)
Realisatiefase
Realisatiefase
Realisatiefase
Studenten HU
Realisatiefase
Studenten HU
Realisatiefase
Studenten HU
Realisatiefase
105
Product maken
Resultaten behouden Presenteren en afronden Presenteren resultaten aan de instellingen en evt. presenteren van product. Deadline afronding onderzoek Deadline geschreven Continuïteit overdracht voor onderzoek t.b.v. onderzoekers 2006-2007 WeP-project waarborgen
Mei & juni 2006 Ongeveer 0706-2006, datum in overleg
Studenten HU
Realisatiefase
Studenten HU
Presentatie- en evaluatiefase
Studenten HU
Presentatie- en evaluatiefase
07-06-2006 20-06-2006
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 3 Planning (tijdpad)
106
Bijlage 4 Contactgegevens Projectleider Kenniscentrum Sociale Innovatie Hogeschool Utrecht: Erica Brettschneider
[email protected] Hogeschool Utrecht: Fac. Maatschappij & Recht Heidelberglaan 7 3584 CS Utrecht tel.nr.: 088-4819831 Projectleider WeP-project: Tineke Gierveld
[email protected]
WeP-consulente: Anne Tuk
[email protected]
Studenten: Wendy Drost Esmeralda Castillion Khadija El Moussati Petra de Leede
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
06-11310392 06-41056623 06-45556604 06-24818291
Wijkcentrum De Trefhorst: Bruispad 2 3813 PV Amersfoort tel.nr.: 033-4806032
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 4 Contactgegevens
107
Bijlage 5 Interview cliënten In augustus 2005 is het WeP-project van start gegaan in het wijkcentrum de Trefhorst. Dit project wil mensen met een psychiatrische achtergrond betrekken bij de activiteiten die aangeboden worden in het wijkcentrum. Van Anne Tuk hoorden we dat u ook meedoet aan de activiteiten. Wij, 4 Social Work-studenten van de Hogeschool Utrecht doen een onderzoek naar het project. Wij onderzoeken of het project leuk gevonden wordt? Wat missen de mensen? Het is erg belangrijk om dit te weten voor zowel Anne Tuk en het wijkcentrum. Daarom vinden wij het erg leuk dat je mee wilt doen aan het onderzoek. Bedankt voor je medewerking en veel succes!!!
Bekendheid WeP-project 1.
Kent u het WeP-project? JA/NEE
1.A.
Zo ja, ga door naar vraag 1.C.
1.B.
Nee, ( Het WeP staat voor Wijk en Psychiatrie)
1.C.
Neemt u wel eens deel aan activiteiten binnen het wijkcentrum? JA/NEE
1.D.
Zo ja, aan welke activiteiten neemt u dan deel? …………………………………………………………………………………………
1.E.
Zo nee, waarom neemt u geen deel aan de activiteiten binnen het wijkcentrum? ………………………………………………………………………………………… (interview is klaar)
2.
Waarvan kent u het WeP-project? …………………………………………………………………………………………
Deelname aan activiteiten 3.
Heeft u deelgenomen aan de activiteiten van dit project? JA/NEE
3.A.
Zo ja, ga door naar vraag 4
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
108
3.B.
Zo nee, waarom niet? Was u wel op de hoogte van de aangeboden activiteiten? …………………………………………………………………………………………
Ga nu verder met de vragen 22 t/m 25 4.
Door wie bent u geïnformeerd over de activiteiten? o Uw woonbegeleider. o U bent gebeld door iemand van het wijkcentrum. o U heeft een uitnodiging ontvangen. o U heeft erover gelezen in de krant. o U heeft een folder gekregen. o Uw vrienden hebben u erover verteld. o Anders…
4.A
Wat was voor u doorslaggevend om toch deel te nemen aan de activiteiten? …………………………………………………………………………………………
5.
Heeft u alleen of met een vriend of vriendin deelgenomen aan de activiteiten? …………………………………………………………………………………………
6.
Aan welke activiteiten heeft u deelgenomen? Spreekuur Creatieve club Bewegen en Ontspannen De Koffiekamer Spelmiddag Wandelen Anders….
6.A. Hoe lang/sinds wanneer doet u al mee aan de activiteiten? ………………………………………………………………………………………… Waardering van de activiteiten 7.
Aan welke activiteiten nam u deel, voor u aan de WeP-activiteiten ging deelnemen? ………………………………………………………………………………………………
7.A.
Zijn er naast deze activiteiten, activiteiten die u graag had willen doen? JA/NEE
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
109
7.B.
Zo ja, welke activiteiten zijn dit? ………………………………………………………………………………………………
7.C.
Zo nee, waardoor kwam het dat u deze activiteiten niet heeft kunnen doen? ………………………………………………………………………………………………
8.
Bent u betrokken geweest bij het opzetten en verzinnen van de activiteiten? JA/NEE
8.A.
Zo ja, op wat voor manier werd u betrokken? En wat vond u van deze manier? ………………………………………………………………………………………………
9.
Welke activiteiten vond u het leukst om aan deel te nemen en waarom? Spreekuur, omdat.......... Creatieve club, omdat......... Bewegen en Ontspannen, omdat.......... De Koffiekamer, omdat...………… Spelmiddag, omdat... ………… Wandelen, omdat...…… Anders… …………
10.
Welke activiteiten heeft u als het minst leuk ervaren en waarom? Spreekuur, omdat...…… Creatieve club, omdat...……… Bewegen en Ontspannen, omdat...………… De Koffiekamer, omdat...…………… Spelmiddag, omdat...………………… Wandelen, omdat...………… Anders...………
11.
Vindt u het wijkcentrum “De Trefhorst” een leuke plek om naar toe te gaan om deel te nemen aan verschillende activiteiten? Voelde u zich er welkom? JA/NEE
11.A.
Zo ja, waarom vindt u dat? …………………………………………………………………………………………
11.B.
Zo nee, waarom niet? & Wat kan er beter volgens u? ……………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
110
Nu u deelneemt aan de activiteiten… o komt u meer buiten. o heeft u meer contact met anderen. o komt u vaker in het wijkcentrum. o neemt u vaker deel aan andere activiteiten o anders… 12.
Vindt u dat de activiteiten makkelijk uit te voeren waren? JA/NEE
12.A Zo nee, wat vindt u moeilijk bij het meedoen aan de activiteiten? & waarom vindt u het moeilijk? …………………………………………………………………………………………… 13. Komt u door uw deelname aan de activiteiten binnen het wijkcentrum meer buitenshuis dan voorheen? JA/NEE 14.A.
Zo ja, hoe zou dit komen denkt u? ……………………………………………………………………………………………
14.B.
Zo nee, ga door naar vraag 15
15.
Door wie wordt u begeleid en ondersteund tijdens de deelname aan de activiteiten? ……………………………………………………………………………………………
15.A.
Wordt u door diegene(en) voldoende ondersteund en begeleid tijdens de activiteiten. JA/NEE
15.B.
Zo ja, wat vindt u goed aan de begeleiding en ondersteuning die u krijgt? ……………………………………………………………………………………………
15.C.
Zo nee, waardoor denkt u dat het komt dat u niet zo goed begeleid en ondersteund wordt? ……………………………………………………………………………………………
16.
Wat mist u tijdens de activiteiten & wat kan er beter? …………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
111
17.
Wat vindt u goed gaan tijdens de activiteiten en waarom vindt u dat? ……………………………………………………………………………………………
Nieuwe contacten 18
Heeft u nieuwe mensen leren kennen tijdens de activiteiten? JA/NEE
18.A.
Zo ja, tijdens welke activiteit bent u in contact gekomen? ……………………………………………………………………………………………
18.B.
Wat heeft u zelf of hebben anderen gedaan om in contact te komen met andere mensen? ……………………………………………………………………………………………
18.C.
Zo nee, wat had u zelf of hadden anderen kunnen doen om u met andere mensen in contact te brengen? ……………………………………………………………………………………………
19.
Heeft u er behoefte aan om nieuwe mensen te leren kennen? JA/ NEE
19.A.
Zo ja, ga door naar vraag 20
19.B.
Zo nee, waarom niet? ……………………………………………………………………………………………
20.
Als u nieuwe mensen heeft ontmoet, heeft u buiten de activiteiten ook contact met hen? ……………………………………………………………………………………………
20.A.
Zo ja, hoe vaak hebben jullie dan contact buiten de activiteiten om? ……………………………………………………………………………………………
Tips voor het WeP-project 21.
Wat voor activiteiten zou u nog meer willen doen, die niet op het programma staan? ……………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
112
22.
Zou u betrokken willen worden bij het opzetten en verzinnen van activiteiten? JA/NEE
22.A.
Zo ja, wat zou u dan graag willen doen? ……………………………………………………………………………………………
22.B.
Zo nee, waarom niet ……………………………………………………………………………………………
23.
Wat kan er volgens u beter bij het organiseren en uitvoeren van de activiteiten? ……………………………………………………………………………………………
24.
Heeft u nog andere tips of opmerkingen voor de organisatie van het WeP-project? ……………………………………………………………………………………………
Bedankt voor uw deelname!!!!!
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 5 Interview cliënten
113
Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst Enquête: Zoals u ongetwijfeld heeft gemerkt wordt er sinds september 2005 binnen het buurthuis De Trefhorst veel aandacht geschonken aan het WeP-project. Dit project, dat de integratie van (ex-) psychiatrische cliënten binnen de wijk wil bevorderen, heeft misschien ook een grote invloed op u als medewerker van het buurthuis. Wij, vier Social Work -studenten van de Hogeschool Utrecht, doen onderzoek naar het effect van het WeP-project. Wat gaat er goed? Wat gaat er niet goed? Hoe komt dit? Wat kan er verbeterd worden? Allemaal vragen die wij tijdens ons onderzoek proberen te beantwoorden. En met uw ervaringen met het project en u mening hierover proberen wij een deel van die vragen te beantwoorden. Wij stellen het daarom zeer op prijs dat u deze enquête voor ons wilt invullen. Het invullen van de enquête zal ongeveer 15 minuten van uw tijd in beslag nemen. Alvast bedankt voor uw medewerking!!! ------------------------------------------------------------------------------------------------------Algemene informatie 1.
Wat is uw functie binnen het buurthuis? …………………………………………………………………………
2.
Hoe lang bent u werkzaam in het buurthuis? …………………………………………………………………………
Bekendheid met het project 3.
Weet u waar de afkorting WeP voor staat? JA/NEE
3.A
Zo ja, kunt u deze benoemen? …………………………………………………………………………
3.B.
Zo nee ( benoem zelf de betekenis van het WeP) …………………………………………………………………………
3.C.
Weet u wat het doel van het WeP-project is? JA/NEE
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
114
3.D.
Zo ja, hoe zou u deze omschrijven?: ………………………………………………………………………………………………
4.
Wat is uw rol bij de uitvoering van het WeP-project? ………………………………………………………………………………………………
5.
Heeft u wat geleerd binnen het kader van WeP-project? JA/NEE
5.A.
Zo ja, wat heeft u geleerd en hoe zou u datgene wat u geleerd heeft kunnen toepassen in uw huidige functie? ………………………………………………………………………………………………
5.B.
Zo nee, wat had u graag willen leren binnen het kader van het WeP-project. ………………………………………………………………………………………………
6.
Denkt u dat u wat bijdraagt aan het project? JA/NEE
6.A.
Zo ja, hoe heeft u een bijdrage geleverd aan het project? En wat heeft u bijgedragen? ………………………………………………………………………………………………
6.B.
Zo nee, wat had u graag willen bijdragen binnen het project? ………………………………………………………………………………………………
Informatievoorziening over het WeP-project 7. …
Op wat voor manier en door wie bent u geïnformeerd over het WeP-project? ……………………………………………………………………………………………
8.
Wat vindt u van de manier waarop u bent geïnformeerd over het project? ………………………………………………………………………………………………
9.
Welke punten vond u sterk en waarom vindt u dat? ………………………………………………………………………………………………
10.
Welke punten zou u liever anders hebben gezien en op welke manier dan? ………………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
115
Het WeP-project & de activiteiten 11.
Wat vindt u van de activiteiten die worden aangeboden met betrekking tot het WePproject? o o o o
Positief Neutraal Negatief Anders ……………………………………………….
12.
Wat vindt u goed aan de activiteiten en waarom vindt u dat? ………………………………………………………………………………………………
13.
Wat kan er volgens u verbeterd worden aan de activiteiten? ………………………………………………………………………………………………
14.
Wordt u betrokken bij de besluitvorming aangaande activiteiten die worden uitgevoerd? JA/NEE
14.A.
Zo ja, bent u tevreden over de wijze waarop u bent betrokken bij de besluitvorming? Wat had u graag anders gezien:…………………………………
14.B
Zo nee, had u wel betrokken willen worden? Op welke manier had u betrokken willen worden? ………………………………………………………………………………………………
Eigen ervaringen met het project 15.
Hoe ervaart u uw eigen deelname aan het WeP-project? ………………………………………………………………………………………………
16.
Zijn uw werkzaamheden anders geworden dan voor de start van het WeP-project? JA/NEE
16.A.
Zo ja, kunt u deze veranderingen benoemen & hoe heeft u deze veranderingen ervaren? ………………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
116
16.B.
Zo nee, had u graag veranderingen in willen zien? Welke veranderingen hadden volgens u dan plaats moeten vinden? ………………………………………………………………………………………………
17.
Hoe ervaart u het contact met de cliënten? ………………………………………………………………………………………………
Bekendheid met de doelgroep 18.
Bent u op de hoogte van de achtergrond van de doelgroep? JA/NEE
18.A.
Zo nee, ga door naar vraag 19
18.B.
Zo ja, kunt u deze achtergrond omschrijven? ………………………………………………………………………………………………
19.
Wat voor beeld had u van de doelgroep voordat het WeP-project van start ging? ………………………………………………………………………………………………
20.
Is het beeld dat u had van de doelgroep nu anders? en waardoor komt dit denkt u? ………………………………………………………………………………………
21.
Bent u op de hoogte van de beeldvorming die de overige bezoekers van het wijkcentrum hebben met betrekking tot de doelgroep JA/NEE
21.A.
Zo nee, ga door naar vraag 22
21.B.
Zo ja, wat is deze beeldvorming volgens u? ………………………………………………………………………………………………
22.
Heeft u door middel van uw werk iets aan de beeldvorming van de doelgroep kunnen doen? JA/NEE
22.A. Zo ja, op wat voor manier heeft u dat gedaan? ………………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
117
22.B.
Zo nee, waarom heeft u dat niet gedaan? ………………………………………………………………………………………………
23.
Denkt u dat de deelname van de doelgroep aan de activiteiten er voor zorgt dat de doelgroep zich ook mengt met andere bezoekers van het wijkcentrum? JA/NEE
23.A.
Zo ja, op wat voor manier gebeurt dat? ………………………………………………………………………………………………
23.B. Zo nee, hoe komt dat denkt u? ………………………………………………………………………………………… 24.
Wat zou er volgens u moeten gebeuren om de doelgroep te laten mengen met de andere bezoekers van het wijkcentrum? ………………………………………………………………………………………………
25.
Voelt u zich voldoende toegerust om met de doelgroep te kunnen werken? JA/NEE
25.A. Zo ja, wat vindt u goed gaan tijdens het werken met de doelgroep? ……………………………………………………………………………………………… 25.B.
Zo nee, wat mist u om te kunnen werken met deze doelgroep? ………………………………………………………………………………………………
Begeleiding 26.
Door wie bent u begeleid en ondersteund bij de start van het project en tijdens het verloop van het WeP-project? …………………………………………………………………………………………
27.
Vindt u dat u door deze persoon voldoende begeleiding of ondersteuning krijgt om te kunnen werken met deze doelgroep? JA/NEE
27.A.
Zo ja, waaruit bestaat deze begeleiding en wat vindt u er goed aan? ………………………………………………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
118
27.B. Zo nee, wat vindt u er niet goed aan? ……………………………………………………………………………………………… 27.C.
Waar moet deze begeleiding volgens u uit bestaan? ………………………………………………………………………………………………
28.
Bent u door de begeleiding op de hoogte gehouden van allerlei veranderingen en vorderingen die zich voordoen tijdens het verloop van het WeP-project? JA/NEE
28.A.
Zo ja, op welke manier gebeurde dat? ………………………………………………………………………………………………
28.B.
Zo nee, had u wel op de hoogte willen zijn van de veranderingen en vorderingen? ………………………………………………………………………………………………
29.
Tot slot heeft u nog tips en of aanbevelingen met betrekking tot het WeP-project? ………………………………………………………………………………………
Nogmaals bedankt voor uw medewerking!!!
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 6 Interview medewerkers Wijkcentrum De Trefhorst
119
Bijlage 7 Interview externe medewerkers Enquête: In de wijk Schothorst te Amersfoort wordt sinds september 2005 het WeP-project uitgevoerd. Dit project, dat de (re)ïntegratie van (ex-) psychiatrische cliënten wil bevorderen, is een uniek project in Amersfoort en daarom is het belangrijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de effectiviteit van het project. Vanuit het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht is daarom besloten tot een onderzoek om de effectiviteit van WeP in kaart te brengen. Dit onderzoek is in de vorm van een programma-evaluatie. Het onderzoek heeft grofweg drie poten: (1) het in kaart brengen van de beleving van de deelnemers aan WeP, (2) Het in kaart brengen van de beleving van de medewerkers die bij WeP betrokken zijn en (3) tot slot het in kaart brengen van de werkwijze van de WeP-consulente. Voor het verloop van het vervolgtraject van het WeP-project, is ook uw ervaring met het project en u mening hierover zeer belangrijk. Het invullen van de enquête zal ongeveer 15 minuten van uw tijd in beslag nemen. Algemene informatie 1.
Bij welke instelling bent u werkzaam? De Symforagroep Kwintes, voorheen Vindicta RIAGG Amersfoort Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) Stichting Ravelijn Anders…
2.
Wat is uw functie binnen de instelling waar u werkt? …………………………………………………………………………………………………...
3.
Op welke manier bent u verbonden met het WeP-project? …………………………………………………………………………………………………...
4.
Hoe omschrijft u uw betrokkenheid m.b.t. het WeP-project? Ik voel me zeer betrokken bij het project Ik voel me betrokken bij het project Ik voel me niet betrokken bij het project Het project laat me koud WeP? Wat is dat? Anders…………………………………………………………
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
120
5.
Licht uw antwoord hieronder toe: …………………………………………………………………………………………………...
Informatievoorziening over WeP-project 6.
Op wat voor manier bent u geïnformeerd over het WeP-project? …………………………………………………………………………………………………...
7.
Wat vond u van deze manier? Zeer volledig en grondig Voldoende Neutraal Onvoldoende Zeer onvolledig
8.
Licht uw antwoord toe: …………………………………………………………………………………………………...
9.
Bent u vervolgens op de hoogte gehouden van het verloop van het WeP-project JA/NEE
9.A.
Zo ja, door wie en hoe wordt u op de hoogte gehouden? …………………………………………………………………………………………………...
9.B.
Zo nee, had u graag op de hoogte willen blijven van het WeP-project & waarom? …………………………………………………………………………………………………...
Doelgroep 10.
Bent u betrokken met de doelgroep van het WeP-project? JA/NEE
10.A.
Zo ja, op wat voor manier bent u betrokken bij de doelgroep? …………………………………………………………………………………………………...
10.B.
Zo nee, bent u dan op een andere manier dan het WeP-project betrokken met de doelgroep? JA/NEE
10.C.
Zo ja, op wat voor manier bent u betrokken? …………………………………………………………………………………………………...
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
121
10.D.
Zo nee, ga door naar vraag 13.
11.
Maakt u de cliënt attent op het WeP-project? JA/NEE
11.A.
Zo ja, welke van de onderstaande manieren gebruikt u om de cliënt te stimuleren om deel te nemen aan het WeP-project:? o Push o Pull o Huisbezoek o Uitdelen folders WeP-project o Samen met de cliënt naar de activiteiten o Anders… …………………………………………………………………………………………………...
11.B.
Waarom maakt u juist gebruik van deze manieren? …………………………………………………………………………………………………...
11.C.
Hoe vaak gebruikt u deze manieren? …………………………………………………………………………………………………...
11.D.
Heeft deze manier van stimuleren effect bij het betrekken van de cliënt bij het WePproject? JA/NEE
11.E.
Zo ja, waarom denkt u dat het effect heeft? …………………………………………………………………………………………………...
11.F.
Zo nee, waarom denkt u dat het geen effect heeft? …………………………………………………………………………………………………...
11.G.
Welke manieren zijn volgens u de beste manieren om de cliënten te stimuleren om deel te gaan nemen aan de activiteiten binnen het kader van Wep-project? …………………………………………………………………………………………………...
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
122
Samenwerking, betreffende het WeP-project met de overige betrokken partijen 12.
Hoe ervaart u de samenwerking met de betrokken partijen zoals (NB: Waarbij geen antwoord te geven bij de eigen instelling.) De Symforagroep …………………………………………………………………………………………………... Kwintes, voorheen Vindicta …………………………………………………………………………………………………... RIAGG Amersfoort …………………………………………………………………………………………………... Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) …………………………………………………………………………………………………... Stichting Ravelijn …………………………………………………………………………………………………... Anders……………………………………………………………………………
12.A.
Welke onderstaande manieren worden er gebruikt om samen te werken?: Er wordt informatie uitgewisseld Men informeert elkaar m.b.t. het WeP-project Men adviseert elkaar Men constateert dingen van elkaar Men stemt dingen op elkaar af Men overlegt met elkaar Men consulteert met elkaar Men organiseert dingen met elkaar Anders…………………………………………………………………………………
12.B.
Hoe verloopt de samenwerking m.b.t. het WeP-project? Zeer goed Goed Redelijk Slecht Zeer slecht Geen sprake van samenwerking Anders…
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
123
Licht uw antwoord hieronder toe …………………………………………………………………………………………………... 12.C.
Hoe verloopt de samenwerking wanneer het gaat om het stimuleren van cliënten om deel te nemen aan het WeP-project? Zeer goed Goed Redelijk Slecht Zeer slecht Geen sprake van samenwerking Anders… Licht uw antwoord hieronder toe …………………………………………………………………………………………………...
13.
Zorgen de netwerkoverleggen voor een betere samenwerking en afstemming om de doelgroep te betrekken bij het WeP-project? JA/NEE
13.A.
Zo ja, wat gaat er goed? …………………………………………………………………………………………………...
13.B.
Zo nee, hoe komt dat en wat kan er beter volgens u? …………………………………………………………………………………………………...
14.
Welke factoren belemmeren volgens u de voortgang van de samenwerking met de betrokken partijen en de doelgroep. …………………………………………………………………………………………………...
15.
Welke factoren bevorderen volgens u de samenwerking met de betrokken partijen en de doelgroep. …………………………………………………………………………………………………...
16.
Bent u op de hoogte van de activiteiten van de betrokken partijen i.h.k.v. het WePproject? JA/NEE
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
124
16.A.
Zo ja, kunt u deze benoemen. De Symforagroep …………………………………………………………………………………………………... Kwintes, voorheen Vindicta …………………………………………………………………………………………………... RIAGG Amersfoort …………………………………………………………………………………………………... Stichting Welzijn Amersfoort (SWA) …………………………………………………………………………………………………... Stichting Ravelijn …………………………………………………………………………………………………... Anders……………………………………………………………………………………..…
16.B.
Zo nee, ga door naar vraag 17
WeP-consulente 17.
Hoe ervaart u de werkwijze van de WeP-consulente, Anne Tuk? …………………………………………………………………………………………………...
18.
Volgens welke onderstaande werkwijzen werkt de WeP-consulente volgens u?(kruis uw antwoord aan)
19.
Empowerment Participatie Push & Pull Vraaggestuurde wijkaanpak Intersectorale samenwerking Anders…
Wat vindt u goed aan de werkwijze van de WeP-consulente en is deze werkwijze doelgericht? …………………………………………………………………………………………………...
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
125
20.
Wat vindt u niet goed aan de werkwijze en wat kan er volgens u beter? …………………………………………………………………………………………………... Tot slot, heeft u nog tips en of aanbevelingen m.b.t. het WeP-project. …………………………………………………………………………………………………...
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 7 Interview externe medewerkers
126
Bijlage 8 Overzicht van de gebruikte literatuur -
-
Baart, A. (2001). Introductie in de presentietheorie. Utrecht: Lemma. Dankers, T. & Groeneweg, M.. (2005). Reader Afstudeerproject SPH-MWD. Utrecht: Hogeschool Utrecht. Doorewaard, h. & Verschuren, P. (1995). Het ontwerpen van een onderzoek. Utrecht:Lemma. Dulk, den L., de Ree, L. & Royers, T. (1998). Empowerment, eigenmachtig worden in de hulpverlening. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Kal, D. (2001). Kwartiermaken. Amsterdam: Boom. Maso, I (1994). Kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom. Smit, B. & van Gennep, A. (1999). Netwerken van mensen met een verstandelijke handicap. Utrecht: Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn. Symforagroep Gooi en Vechtstreek (2004). “Koffie om de hoek”, Zorg en welzijn maken ruim baan voor mensen met een psychische handicap in ’t Gooi. Hilversum: Symfora groep Gooi en Vechtstreek, Hilversum. Wilken, J.P.. (2005). Onderzoeksplan project Wijk en Psychiatrie. Utrecht: Kenniscentrum Sociale Innovatie Lectoraat Reïntegratie & Community Support. www.os.amsterdam.nl/onderzoek/onderzoeksmethoden/kwantitatief/40220 http://www.groenlinksgroningen.nl/notas/zorg.doc http://www.ggzbeleid.nl/pdfggz/taskforce.pdf www.presentie.nl
Wijk en Psychiatrie 2005-2007 -- Bijlage 8 Overzicht van de gebruikte literatuur
127