VERORDENING HANDHAVING WWB/WIJ
Artikel 1. 1.
Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en/of de Wet inkomens voorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); b. college: het college van burgemeester en wethouders; c. handhaving: het nemen van maatregelen ter naleving van de wet; d. fraude: het ten onrechte ontvangen van uitkeringen door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen aan het college; e. misbruik: het aan cliënten verwijtbaar ontvangen van uitkeringen in strijd met de wet; f. oneigenlijk gebruik: het ontvangen van uitkeringen overeenkomstig de wet, maar in strijd met de strekking de wet.
2.
Alle begrippen uit de wet, die ook in deze verordening voorkomen en niet in het eerste lid van dit artikel genoemd zijn, hebben dezelfde betekenis als bepaald in de wet.
Artikel 2.
Doelstelling
De doelstellingen van het handhavingsbeleid zijn: - het voorkómen van misbruik of oneigenlijk gebruik van de bijstandsuitkering door het vroegtijdig verstrekken van informatie; - een intensieve, doelmatige en doeltreffende controle en opsporing; en - een doelmatig en doeltreffend sanctiebeleid.
Artikel 3. 1.
2.
3.
Terugvordering
Het college vordert op grond van het bepaalde in de artikelen 58 en 59 van de WWB, artikel 25 IOAW en artikel 25 IOAZ terug voor zover een andere wettelijke regeling zich daartegen niet verzet. Het college kan afzien van terugvordering als: a. het terug te vorderen bedrag lager is dan een door of namens het college nader vast te stellen bedrag; en/of b. de vordering niet is ontstaan door het niet nakomen van de inlichtingenplicht in artikel 17 van de WWB, artikel 44 IOAW en artikel 44 IOAZ. Het college stelt regels voor het verhogen van terug te vorderen bedragen met de wettelijke rente en de op de invordering betrekkende hebbende kosten. Deze regels zijn vastgelegd in de beleidsregels terugvordering WWB.
Artikel 4.
Aangifte Openbaar Ministerie
Het college maakt een proces-verbaal op en doet aangifte bij het Openbaar Ministerie als het niet nakomen van de informatieverplichting leidt tot benadeling van een bedrag, dat hoger is dan de door dit ministerie gestelde aangiftegrens.
Artikel 5.
Verantwoording
Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks over de uitvoering en de resultaten van de handhaving van de wet Artikel 6.
Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 7.
Citeerartikel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening handhaving WWB/WIJ’. Artikel 8.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010 in werking. Op die dag vervalt de Verordening Handhaving Wet Werk en Bijstand.
TOELICHTING VERORDENING HANDHAVING WWB/WIJ
ALGEMEEN De situaties waarin de gemeente kan terugvorderen zijn zowel in de nieuwe Wet werk en bijstand vastgesteld als in de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Dit zijn dezelfde situaties als onder de Algemene bijstandswet. Vaak gaat het om vorderingen door uitkeringsfraude. Een goed handhavingsbeleid is belangrijk omdat dit voorkomt dat onterecht gemeenschapsgeld wordt uitgegeven. Als fraude goed bestreden wordt, vergroot dit onder de burgers het draagvlak van de bijstandsverstrekking. Ook beperkt een goed handhavingsbeleid de uitgaven op het Inkomensdeel. Dit kan dan worden ingezet voor armoedebestrijding en reïntegratie. Bij de behandeling van de Wet werk en bijstand is naar aanleiding van een amendement van het Tweede kamerlid Weekers artikel 8a Wwb ingevoegd dat voorschrijft dat gemeenten in een verordening regels moeten vastleggen voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen bijstand en voor bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Onder de Algemene bijstandswet had de gemeente de verplichting om een fraudebeleidsplan op te stellen. Daarnaast was de gemeente verplicht in bepaalde gevallen een boete of een maatregel op te leggen en teveel betaalde uitkering terug te vorderen. De Wet werk en bijstand kent deze verplichtingen niet. Deze wet schrijft voor dat de gemeente een verordening moet opstellen die de handhaving regelt. Er worden geen eisen gesteld aan de inhoud van het beleid. Verlaging van de uitkering en terugvordering zijn nu geen verplichtingen meer, maar bevoegdheden. Toch moet blijken dat de gemeente een goed handhavingsbeleid voert. Als de gemeente bij overschrijding van het budget voor het inkomensdeel een aanvullende uitkering aanvraagt, onderzoekt het ministerie namelijk of de gemeente de bijstandsuitkering rechtmatig en doelmatig heeft verstrekt. Een verdere uitwerking van de oplossingen die gekozen kunnen worden ter bestrijding van misbruik of oneigenlijk gebruik van gemeenschapsgeld zijn uitgewerkt in de bij deze verordening horende beleidsnotitie hoogwaardig handhaven.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1.
Begripsbepalingen
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen. Het is zeer waarschijnlijk dat enkele wetten, genoemd onder a, in de loop van de tijd wijzigen, vervallen, of vervangen worden door andere wetten. De strekking van deze verordening is dat deze geldt voor alle wetten die betrekking hebben op de verstrekking van uitkeringen. Artikel 2.
Doelstelling
Om een hoger handhavingniveau te bereiken en om te kunnen voldoen aan de steeds hogere eisen van het Ministerie van Sociale Zaken voor het opsporingsbeleid van gemeenten, heeft de gemeente een drietal doelstellingen voor het uit te voeren handhavingsbeleid geformuleerd. 1. duidelijk preventief beleid, normschending moet voorkomen worden door bevordering van de spontane naleving van regelgeving; 2. intensieve controle- en opsporingsbeleid, er moet een grote pakkans zijn door het ontmoedigen van overtredingen; 3. adequaat sanctiebeleid, normschending mag niet lonen en moet worden bestraft door een tijdige en passende sanctie. Artikel 3.
Terugvordering
Terugvordering was onder de Algemene bijstandswet een verplichting, maar nu is dat een bevoegdheid van gemeenten geworden. Ten onrechte verstrekte bijstand wordt in beginsel teruggevorderd. Het college stelt vast boven welk bedrag terugvordering vanuit efficiencyoverwegingen doelmatig is. Dit bedrag is vastgelegd in de beleidsregels terugvordering WWB. Artikel 4.
Aangifte Openbaar Ministerie
Onder het boeteregime van de Algemene bijstandswet bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als er sprake was van fraude en het benadelingbedrag hoger was dan € 6.000,-- (de aangifte sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen gemeenten en het OM onder de Wwb blijft bestaan, ook al kent de Wwb de bestuurlijke boete niet en zullen gemeenten bij fraude (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen. Over het beleid onder de aangiftegrens voeren het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overleg met het OM. Uit de gesprekken die tot dusver zijn gevoerd, zijn twee dingen duidelijk geworden: 1. 2.
het Openbaar Ministerie zal alleen tot strafvervolging overgaan als de gemeente besluit het fraudebedrag terug te vorderen; gemeenten maken binnen de landelijk afgesproken kaders individueel afspraken met het OM over het aangiftebeleid onder de aangiftegrens voor de gevallen waarin de maximale verlaging van de bijstand is toegepast (fraude bij beëindiging uitkering) en de wijze waarop zij aangifte kunnen doen.
Artikel 5.
Verantwoording
Het college informeert de gemeenteraad jaarlijks, bij de verantwoording over het beleid en de uitvoering van de Wet werk en bijstand, over de uitvoering en de resultaten op het gebied van de handhaving.
Artikel 6.
Hardheidsclausule
Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.
Artikel 7.
Citeertitel
De handhavingverordening heeft niet alleen betrekking op de Wet werk en bijstand, maar op alle andere wetgeving, die betrekking heeft op werk en bijstand zoals de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en/of de Wet inkomens voorziening oudere gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Er is gekozen voor de citeertitel verordening handhaving Wet werk en bijstand.