zingen
wij willen een schoolkoor!
1
Een schoolkoor oprichten? De kinderen willen wel, want zingen is leuk en ze zingen graag! Maar wat komt er allemaal bij kijken?
Wij willen een schoolkoor! Wilma ten Wolde
Zingen is een goede manier voor kinderen om zich expressief te uiten. Zingen in een koor draagt ook bij aan de vorming van sociale vaardigheden. Bovendien kun je als school je onderscheiden van andere scholen met een schoolkoor. Kortom er zijn redenen genoeg om direct te beginnen!
De doelstelling van het schoolkoor. Een goed begin is het halve werk! Neem de tijd om van tevoren met elkaar te bespreken wat de doelstelling is van het op te richten schoolkoor. Wat staat centraal, wat is het ultieme doel van het koor? Enkele mogelijke doelstellingen op een rij: • • • • • • • • • • • • •
gezellig samen zingen kinderen enthousiast maken voor zingen je als school profileren door een schoolkoor aan te bieden kinderen muzikaal en vocaal zelfstandig maken een muzikale invulling geven aan naschoolse opvang kinderen enthousiast maken voor vocale muziek de muzikale en vocale ontwikkeling van kinderen een kwaliteitskoor in stand houden jongens aan het zingen krijgen concerten geven meewerken aan de liturgie het van de straat houden van kinderen het samen zingen en leren kennen van verschillende stijlen koormuziek
Een hele lijst. Welke keuze wordt gemaakt? Een heldere doelstelling is voor alle partijen belangrijk. De opdracht aan de dirigent is duidelijk, de school kan de organisatie zodanig vormgeven dat het past bij de doelstelling van het koor, kinderen en ouders weten van tevoren wat er aangeboden wordt, en wat er van hen verwacht wordt. Een heldere doelstelling bespaart je veel discussie gedurende de rit. De consequenties van een keuze Elke gekozen doelstelling heeft consequenties. Wel of geen contributieheffing, hoe gaan we om met absentie, wel of geen selectie vooraf, zelfstandig maken ja of nee, welke repertoirekeuze etcetera. Contributie Gaan de kinderen wel of geen contributie betalen? Indien wel voor contributie gekozen wordt zal dat een bewustere keuze opleveren om lid te worden, zeker als het een jaarcontributie betreft. Betalen de kinderen per week, dan zal er gemakkelijker worden ingestapt en uitgestapt.
opleiding voor vakspecialist muziek
zingen
wij willen een schoolkoor!
2
Absentie Het zal duidelijk zijn dat bij een koor waar het gezellig samen zingen centraal staat, minder zwaar wordt getild aan het verzuimen van een repetitie dan bij een koor waar bijvoorbeeld de muzikale ontwikkeling van het koorlid centraal staat. Selectie Selectie vooraf is een keuze. Als het doel van het schoolkoor is om een kwaliteitskoor op te richten, zou er vooraf geselecteerd kunnen worden. Voordeel van selectie is dat er kinderen bij elkaar komen die qua niveau ongeveer gelijk zijn, wat het werken in een bepaald opzicht gemakkelijker maakt. Het maakt het koor tevens tot iets unieks, en kinderen gaan het als bijzonder zien dat ze mee mogen doen. Voor en nazingen Het doel ‘gezellig samen zingen’ kan bereikt worden door met kinderen allerlei soorten repertoire ‘viva voce’ (door middel van voor- en nazingen) aan te leren. Een kind dat opgroeit in deze cultuur kent aan het einde van zijn kinderkoortijd bij wijze van spreken ‘267 koorstukjes’ van verschillende componisten. Het 268e stukje koormuziek moet echter wel weer voorgezongen of voorgespeeld worden. Als je de vergelijking trekt met de schoolvakken, dan kan het kind 267 verhaaltjes navertellen, maar het heeft niet geleerd zelf te lezen. Zelfstandig maken Het doel ‘kinderen/jeugd muzikaal en vocaal zelfstandig maken’, heeft de consequentie dat je: • alle kinderen van blad leert zingen • veel aandacht geeft aan stemvorming • muzikale aanduidingen (rit. cresc. legato) zelfstandig leert toe te passen • kinderen leert om muzikale verantwoordelijkheid te nemen • als dirigent durft om muzikale verantwoordelijkheid aan de kinderen te geven • als dirigent regelmatig een stap terug doet, en het koor zelf laat zingen, (dus zonder dirigent) zodat het koor ook zelf gaat musiceren Een kind dat is opgegroeid in deze cultuur is aan het einde van zijn kinderkoortijd een zelfstandige en flexibele zanger geworden. Een onbekend koorwerkje kan zonder hulp van buitenaf zelfstandig en muzikaal gezongen worden. Als je het weer vergelijkt met school dan kan een kind nu zelf boeken lezen en hij kan tevens iets mooi voordragen. Persoonlijk vind ik de muzikale en vocale zelfstandigheid van kinderen een van de interessantste doelen, daarom hierover nog een aantal dingen. Dit doel doet naar mijn idee namelijk het meeste recht aan het wezen van een kind. Een kind is leergierig, wil zich van nature graag ontwikkelen. Bedenk dat kinderen nog heel makkelijk van blad leren zingen, wie abc kan leren, leert net zo vlot do-re-mi. Ook aanwijzingen voor een goed stemgebruik pakt een kind vaak veel makkelijker op dan een volwassene. Gewoontes zijn nog niet zo ingesleten. De ontwikkeling van het innerlijk gehoor helpt kinderen om meer bij zichzelf naar binnen te gaan. Een kwaliteit die juist in deze tijd voor kinderen moeilijk te behouden is!
opleiding voor vakspecialist muziek
zingen
wij willen een schoolkoor!
3
Het repertoire De repertoirekeuze heeft meer gevolgen voor de kinderen en het koor als totaal, dan men soms denkt. De ligging van de stukken die gekozen worden zijn bijvoorbeeld bepalend voor de ontwikkeling van de stem. Als er bijvoorbeeld veel laag liggende muziek wordt gekozen, die de dirigent ook nog sterk laat zingen, dan wordt wel de volle stem ontwikkeld maar krijgt een kind niet de kans om door beide registers (volle stem en randstem) heen te gaan. Deze kinderen ontwikkelen dan een stembreuk. Het ideaal is als beide registers worden ontwikkeld en tot één geheel worden. Advies: de beste stukken, zeker voor een beginnend kinderkoor, gaan door beide registers heen en liggen tussen c1 en fis2. Met elke repertoirekeuze ontwikkel je natuurlijk ook de smaak van de kinderen in een bepaalde richting. Wat een kind zingt, wat een kind om zich heen hoort, dat wordt de wereld van dat kind. Dat geldt ook voor de te zingen teksten. Er ligt dus een hele grote verantwoordelijkheid! Als je kinderen gunt om later als ze volwassen zijn zelf een eerlijke keus te kunnen maken tussen diverse stijlen muziek, dan ligt er een taak voor pedagogen om kinderen op zijn minst al musicerende met diverse stijlen van klassieke muziek vertrouwd te maken. Aan populaire muziek kan een kind zich in deze tijd niet meer onttrekken, dat is overal om ons heen, in winkels, op radio en tv etcetera. Als klassieke muziek in de eigen omgeving van het kind geen rol speelt, dan is het heel goed denkbaar dat kinderen daar nauwelijks of geen kennis mee maken in hun jeugd en dat zou toch jammer zijn!
Motivatie De motivatie om lid te zijn èn te blijven hangt van verschillende aspecten. Een paar voorbeelden: • Is er een didactische lijn, hebben de kinderen het gevoel dat ze wat leren, dat ze vooruitgaan. • Zijn er steeds weer nieuwe en duidelijke doelen waar naar toe wordt gewerkt, zoals een kerstuitvoering, een koorweekend met optreden, een uitvoering met een ander kinderkoor, een openbare repetitie voor de ouders etcetera. • Past de repertoirekeuze bij de leeftijd en het niveau van de kinderen. Te gemakkelijk of te kinderachtig repertoire demotiveert, evenals te moeilijk repertoire! • Lopen de leeftijden niet te ver uiteen. Een koor samengesteld uit kinderen tussen de zes jaar en twaalf jaar roept om moeilijkheden. Vergelijk het met interesse in boeken. Een zesjarige heeft nog plezier in Floddertje, een twaalfjarige leest al Kruistocht in Spijkerbroek. Zo is ook de interesse in repertoire. Wat je vaak ziet gebeuren in koren met zo’n brede leeftijdsopbouw is dat de oudsten zich maar half gaan inzetten, ze worden lui, maken zich ‘kleiner’ en worden slap De jongsten kunnen zich ook niet helemaal inzetten omdat het hen juist boven de pet gaat. Ideaal is om twee leerjaren bij elkaar te zetten. Koor A (groep drie en vier); koor B (groep vijf en zes); Groep C (groep zeven en acht). Als het goed loopt zijn kinderen uit groep zeven en acht het verst ontwikkeld, zingen het mooist en zijn het voorbeeld. De oudste kinderen willen graag die verantwoordelijkheid dragen! En de jongste kinderen hebben een doel voor ogen.
De dirigent Het leiden van een kinderkoor vraagt pedagogische en didactische kwaliteiten, je leert kinderen iets en vervolgens moet je ze het zelf ook laten doen. Dat kan heel moeilijk zijn voor dirigenten! Als je een kind hebt voorgezongen en bewust gemaakt hoe de do en de re klinken, hoef je als dirigent een nieuwe melodie die uitgaat van do en re niet meer voor te zingen. De kinderen
opleiding voor vakspecialist muziek
zingen
wij willen een schoolkoor!
4
moeten nu de kans krijgen het zelf te doen. Ze hebben het recht te oefenen met het aangeboden materiaal. Als de onderwijzer de kinderen heeft geleerd optelsommen te maken van één tot tien, mogen de kinderen toch zeker zelf de rijtjes maken? Het is toch ondenkbaar dat de onderwijzer de antwoorden steeds voor zou zeggen? Natuurlijk gaat het sneller als de onderwijzer zelf even de rijtjes voor de kinderen maakt, maar de kinderen leren daar niet van rekenen. Een kinderkoordirigent moet dus geduld hebben! Een ander voorbeeld: het begrip ‘crescendo’ wordt geïntroduceerd. Vanaf dat moment mag een dirigent verwachten dat als deze aanduiding in de partituur staat, de kinderen ook crescendo zingen. Klinkt het crescendo niet, dan is het goed als de dirigent vraagt:‘er staat crescendo, hebben jullie dat ook gezongen?’ Het koor zal zich moeten herinneren wat ze deden en het antwoord zal zijn:‘o nee, niet aan gedacht’. De dirigent zal zeggen:‘dan doen we het nog een keer’ in het vertrouwen dat het nu goed komt. Het leuke is dat bij deze manier van werken de verantwoordelijkheid meer bij de kinderen komt te liggen, waardoor de aandacht beter wordt vast gehouden, hetgeen weer als gevolg heeft dat er minder ordeproblemen zullen voorkomen. De kinderen zijn actiever en de dirigent hoeft minder hard te werken. Het koor moet het werk doen. De dirigent is de coachende leider. Wat betreft stemvorming geldt eigenlijk hetzelfde. De dirigent biedt iets nieuws aan, bijvoorbeeld laag ademen, afhankelijk van de leeftijd gaat dit via een speelse oefening, of gewoon door het bewust te maken. De dirigent zegt vervolgens ‘ik wil geen schouders omhoog zien gaan’ (en doet het tegelijkertijd fout voor). De kinderen snappen het. De stap die hier op volgt is dat de dirigent niet alleen gedurende de stemvorming maar ook tijdens het repeteren zijn ogen de kost moet blijven geven en de kinderen er aan moet blijven herinneren als er weer schouders omhoog gaan:‘weet je nog: schouders blijven laag.’ Net zo lang tot het laag ademen een gewoonte is geworden. Jammer genoeg hebben we als dirigenten soms de neiging te veel met onszelf bezig te zijn in een repetitie, waardoor we niet meer zien of horen wat het koor doet. Een tweede belangrijke kant van de kinderkoordirigent zijn de muzikale kwaliteiten. Kinderen kunnen ongelooflijk veel. Stel: op een gegeven moment is een koor er naar toe gegroeid om de liedjes te zingen uit de ‘Friday Afternoons’ van B. Britten; het is toch buitengewoon jammer als voor de dirigent het stuk te moeilijk is. Daarmee is de dirigent de beperkende factor geworden voor de kinderen. Een derde belangrijke kwaliteit is de vocale kennis en de eigen vocale vaardigheid. Kinderen nemen alles over, ze imiteren onbewust als er mooi wordt voorgezongen, maar vocale fouten worden net zo gemakkelijk overgenomen. Een kinderkoordirigent moet er daarom naar streven zelf een zo gezond mogelijk stemgebruik te hebben. Daarnaast is het heel belangrijk dat je als dirigent leert om je bewust te worden van de meest voorkomende vocale fouten bij het zingen. Je kunt ze dan herkennen bij de kinderen en verbeteren. Een vierde belangrijke kwaliteit is een natuurlijke manier van dirigeren. Kinderen reageren in hun manier van zingen heel sterk op hoe er wordt gedirigeerd.
opleiding voor vakspecialist muziek
zingen
wij willen een schoolkoor!
5
Als het directiegebaar uitgaat van de ademstroom bij het zingen is het halve werk al gedaan. Veel onzuiverheid in het zingen komt doordat dirigenten achter het koor aan slaan, daarmee houden ze de ademstroom en de richting in een muzikale zin tegen. Een dirigent die zich bewust is van adem, en kan invoelen wat er met de adem van de kinderen gebeurt, zal bijna vanzelf richting suggereren en voldoende ruimte in de slag geven voor adem. Als het koor bijvoorbeeld een hele lange zin moet zingen, die veel adem kost, en een dirigent identificeert zich met de zangers dan zal hij een fractie meer ruimte geven in de slag op het ademmoment, waardoor een mooie ontspannen lage ademhaling bij de kinderen kan volgen. Deze vocale manier van dirigeren komt ook de zuiverheid ten goede.
Tot slot Een kinderkoor leiden is geweldig leuk, maar ook arbeidsintensief. Als je vooraf een duidelijk doel hebt gesteld, waar je zelf achter staat, dan zal het werk je niet zwaar vallen. De openheid en het enthousiasme van kinderen is adembenemend, het geeft energie! Veel plezier!
Wilma ten Wolde is artistiek leider van Vocaal Talent Nederland en haar twee koren: het Nationaal Jeugdkoor en van het Nationaal Kinderkoor. Zij studeerde koordirectie, kerkmuziek en muziekwetenschap en dirigeerde diverse kamerkoren in Nederland, maar legde zich in de loop der tijd steeds meer toe op het vocaal musiceren op professioneel niveau met jongeren en kinderen. Zij specialiseerde zich in de methodiek en didactiek van het solfègeonderwijs en het zangonderwijs aan kinderen en jeugd. Van haar hand verschenen diverse artikelen over het vak kinderkoorleiding. Ook geeft zij cursussen kinderkoordirectie in het kader van nascholing vakmusici (koordirigenten, zangers etcetera) Wilma ten Wolde is docent solfège en ensemblezang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Vanaf de oprichting in 1987 tot januari 2004 was ten Wolde directeur en artistiek leider van de Koorschool ‘Viva la Musica’ in het Drentse Zuidwolde. Ten Wolde is als docent verbonden aan het Nederlands Vocaal Laboratorium te Amsterdam, een werkplaats waar professionele jonge zangers ervaring kunnen opdoen met de uitvoering van hedendaagse vocale muziek. Zij is jurylid bij diverse nationale en internationale festivals Nationaal Kinderkoorfestival (Nl), Stichting Jong MuziekTalent Nederland, Muziekfestival voor de Jeugd (Neerpelt (B); Tolosa Choral Contest (Sp).
opleiding voor vakspecialist muziek