2.ONS ONDERWIJS 2.1 Onze visie op onderwijs Elk kind doet er toe! In onze school krijgt ieder kind de kans zich te ontplooien tot een evenwichtig ontwikkeld persoon. We hechten waarde aan een goede sfeer, waarin kinderen, ouders en leerkrachten zich veilig voelen. Wij bieden onze kinderen een natuurlijke en huiselijke omgeving waar leren, ontwikkelen en ontmoeten centraal staan. We willen ons steeds afvragen: “Wat heeft dit kind nodig, met deze leerkracht/ pedagogisch medewerker, in deze groep, met deze ouders, op deze school, in deze omgeving?’’ Om dat te bereiken laten we ons leiden door de volgende kernbegrippen: Veiligheid, afstemmen, zelfstandigheid, kennis en vaardigheden, samenwerken, respect en identiteit. Veiligheid De kinderen kunnen zich ontwikkelen vanuit een gevoel van vertrouwen en veiligheid. Ze gaan met plezier naar school. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: * Kinderen voelen zich geaccepteerd. Er heerst een sfeer waarin geluisterd en gehoord wordt. Elk kind doet er toe! * De school is voor de kinderen een herkenbare en vertrouwde omgeving. Afstemmen De kinderen kunnen zich ontwikkelen op hun eigen niveau, uitgaande van hun eigen mogelijkheden. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: * Kinderen voelen zich gewaardeerd. Er heerst een sfeer waarin verschillen worden gezien en geaccepteerd. Elk kind is uniek! * Wij gaan uit van wat kinderen kunnen. Leerkrachten zijn flexibel en dagen kinderen uit op hun niveau. * Kinderen krijgen tijd en ruimte om zich te ontwikkelen. * We zien ouders als partner binnen ons onderwijs. Zelfstandigheid De kinderen kunnen zich ontwikkelen tot zelfstandige mensen. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: Zelfredzaamheid, zelfverantwoordelijkheid en kunnen plannen. * Kinderen leren ‘ik kan het zelf’ (jas aantrekken, beker open maken, rommel opruimen etc…). * We leren kinderen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun gedrag, werk en hun houding. * We leren kinderen hun werk, taken en huiswerk te plannen.
Kennis en vaardigheden De kinderen doen kennis en vaardigheden op die aansluiten bij hun mogelijkheden. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: * Kinderen kunnen zich optimaal ontwikkelen. Er heerst een sfeer waarin niet alleen de verstandelijke vermogens gewaardeerd worden. Elk kind heeft talenten! * Wij dagen kinderen uit. Leerkrachten hebben hoge verwachtingen van kinderen en zorgen voor een breed aanbod. We vinden het belangrijk dat alle kinderen ‘leren leren’! * De school richt de onderwijsomgeving in met aandacht voor de instrumentele vaardigheden (kennis) , creatieve vaardigheden, technische vaardigheden, lichamelijke vaardigheden en mediawijsheid. Samen werken/ samenwerkend leren De kinderen leren samen te werken. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: * Kinderen leren vanuit een saamhorigheidsgevoel. Er heerst een sfeer waarbinnen samen naar oplossingen gezocht wordt. Samen leren werkt motiverend. * Wij geven kinderen opdrachten, waarbij kinderen leren samenwerken en taken leren verdelen. Elk kind kan leren samenwerken! * De school kiest methoden die expliciet aandacht besteden aan vormen van samenwerken. Respect De kinderen leren zorgzaam te zijn voor elkaar en voor hun omgeving. Daarbij vinden we de volgende punten belangrijk: * Kinderen leren respectvol om te gaan met andere kinderen en met materialen. Er heerst een sfeer waarin de gevoelens en interesses van alle kinderen gerespecteerd worden. Elk kind verdient respect! * Wij hebben een voorbeeldfunctie voor de kinderen en de ouders. * De school respecteert verschillen in identiteit en geloofsovertuiging. * Wij verwachten dat kinderen, zowel thuis als op school, respectvol leren omgaan met andere personen (volwassenen en kinderen), dieren, materialen en hun omgeving. Identiteit De kinderen leren op verschillende manieren stil te staan bij de dagelijkse dingen die hen bezig houden. Daarbij vinden wij de volgende punten belangrijk: * Dat kinderen zich op school levensbeschouwelijk kunnen ontwikkelen. * Dat kinderen kennis nemen van de Christelijke traditie. * Dat wij samen vieren en ons inzetten voor anderen. * Dat kinderen kennis maken met verschillende godsdiensten en tradities.
2.2 Cultuur, actief burgerschap en identiteit 2.2.1 Cultuur Brede School St. Martinus hecht veel waarde aan cultuureducatie. De relatie tussen onze visie - uitgangspunten en cultuureducatie: We vinden het belangrijk dat de kinderen met plezier naar school gaan. Voorwaarde hiervoor is dat we kinderen niet alleen aanspreken op intellectueel gebied, maar ook op hun creatieve en emotionele kant. Er moet een goede balans zijn.
Als school vinden we het belangrijk dat er uit kinderen gehaald wordt wat er in zit. Kinderen hebben naast intellectuele vermogens ook creatieve vermogens. Het is belangrijk dat deze vermogens en talenten zo breed mogelijk worden aangesproken en ontwikkeld.
Wij willen rekening houden met de verschillen die er tussen kinderen bestaan. Juist bij creatieve vakken kunnen de verschillen bij kinderen tot uiting komen. Immers ieder uit zich op zijn / haar eigen wijze. Ieder heeft zijn eigen talenten.
Op onze school proberen wij een positief klimaat te scheppen, waarin kinderen en leerkrachten respect hebben voor elkaar, voor andere mensen en andere meningen. Wij hanteren de Kanjertaal. Creatieve presentaties (tentoonstelling van gemaakt werk, vieringen) willen we schoolbreed aan elkaar tonen. Dit leert kinderen aandacht voor elkaar te hebben en met respect naar elkaars producten te kijken.
De school streeft na een veilige omgeving te bieden. Kinderen moeten zich veilig voelen, zowel bij de leerkrachten, als bij de andere kinderen. Als we de kinderen veel in contact brengen met elkaar door ze naar elkaar te laten kijken en luisteren, leren ze elkaar beter kennen. Dit draagt bij aan een gevoel van veiligheid binnen de school.
De school is klein en overzichtelijk en dit willen we benadrukken door de jongere en oudere kinderen met elkaar in contact te brengen tijdens het creatief circuit, op de speelplaats tijdens pauzes en door klasse doorbrekend te werken tijdens projecten, activiteiten en vieringen. Verder hebben we aandacht voor het sfeervol inrichten van de school en de lokalen. Kunst- en cultuur leent zich er bij uitstek voor om aan deze doelstellingen te werken.
2.2.2 Actief burgerschap Onze school vindt actief burgerschap belangrijk, omdat wij graag willen dat onze leerlingen betrokken burgers worden die een bijdrage kunnen en willen leveren aan een betere wereld. Op onze school zijn wij daar volop mee bezig. Burgerschap is: Kennis over de democratische rechtstaat en de waarden (veiligheid, goed onderwijs, prettige sfeer in de klas) deugden (eerlijkheid, verantwoordelijkheid, vertrouwen, vriendelijkheid, behulpzaamheid, moed, zelfbeheersing) en spelregels (op je beurt wachten, groeten, rommel opruimen, je vinger opsteken, weektaak afmaken), die hieraan ten grondslag liggen. Kanjertraining is een onderdeel van ons burgerschap, “Kanjertraining geeft kinderen handvatten in sociale situaties en daardoor komt tijd en energie vrij.” (zie Kanjerbeleid). Identiteitsontwikkeling: reflectie op eigen idealen, normen en waarden. (zie identiteit) Kennisnemen van andere religieuze stromingen en levensbeschouwingen. (zie identiteit)
2.2.3 Identiteit Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich op school levensbeschouwelijk kunnen ontwikkelen. Levensbeschouwelijke vorming gericht op de samenleving, samen praten over het leven en de maatschappij. Wij willen kinderen leren dat je hier op verschillende manieren tegen aan kunt kijken. Wij vinden het belangrijk dat kinderen kennis nemen van de Christelijke traditie. Wij richten ons op de symboliek en rituelen, deze worden aan de hand van verhalen uitgelegd. We sluiten met behulp van de methode Trefwoord aan bij de belevingswereld van de kinderen. Wij vinden het belangrijk om samen met kinderen op verschillende manieren stil te staan bij de dagelijkse dingen die kinderen bezig houden. Wij vinden het belangrijk dat wij samen vieren en ons inzetten voor anderen. Ook voor mensen verder weg, die onze solidariteit nodig hebben. Daarom doen we o.a. mee met de vastenactie. Wij vinden het belangrijk dat wij samen vreugde en verdriet leren delen. Leren er voor elkaar te zijn! Wij vinden het belangrijk dat de kinderen kennis maken met verschillende godsdiensten en tradities. Wij gaan uit van de methode Trefwoord. Hierin komen zowel Christelijke tradities als ook andere geloofsovertuigingen aan bod.
2.3 Onze aanpak Een belangrijk uitgangspunt van de school is het adaptief onderwijs. Ons steeds afvragen: “Wat heeft dit kind nodig, met deze leerkracht/ pedagogisch medewerker, in deze groep, met deze ouders, op deze school, in deze omgeving?’’ Het is de taak van de leerkracht het onderwijs zo te organiseren, dat er voor elk kind wat te leren valt op zijn/ haar niveau. Het leren wordt breed gedefinieerd: zowel leren met het hoofd, als met het hart en de handen; zowel alleen als met anderen samen. De leerkracht heeft een positief verwachtingsbeeld over de mogelijkheden van de kinderen en brengt de vorderingen van de kinderen zorgvuldig in kaart. Niet alleen om te beoordelen, maar ook om beslissingen te kunnen nemen ten behoeve van de voortgang van het onderwijs. De beheersing van de instrumentele vaardigheden, zoals lezen, schrijven, zich kunnen uitdrukken in mondelinge - en geschreven taal en kunnen werken met getallen, ziet de school als belangrijke voorwaarden voor de verwerving van kennis over de wereld en het zich creatief kunnen uitdrukken. Wij proberen een onderwijsleersituatie te scheppen die het mogelijk maakt een continu ontwikkelingsproces bij de kinderen te bewerkstelligen op alle aspecten van hun ontwikkeling. Om te kunnen voldoen aan deze doelstelling vragen wij naast betrokkenheid, inzet en vakmanschap, ook planmatig handelen; een zorgvuldige op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen toegesneden planning van het onderwijs. Systematisch te werk gaan betekent werken met groepsplannen, dus “Afstemmen”.
2.3.1 Uitgangspunten BAS-project Zelfstandig werken Om goed te kunnen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen (in de instructie, maar ook in het aanbod van de leerstof) is zelfstandig werken een belangrijke voorwaarde. Op het moment dat kinderen zelfstandig werken heeft de leerkracht tijd voor: extra instructie aan een groep; begeleiding van een leerling of groepje leerlingen (vanuit groepsplan of handelingsplan); een observatie.
Het aanleren van zelfstandig werken gebeurt planmatig en start in de onderbouw. We werken vanuit BAS (Bouwen aan een Adaptieve School). Onderstaande afspraken rondom BAS hanteren we in de groepen: BAS-blokken In groep 1 en 2 wordt het grote BAS-blok gebruikt. In de groepen 3 t/m 8 worden het grote BAS-blok (bestemd voor de leerkracht) en de kleine BAS-blokjes (bestemd voor de leerlingen) ingezet tijdens ‘werkmomenten’. Start: De leerkracht legt het BAS-blok op ‘rood’ op tafel en laat de leerlingen hun BAS-blokjes ook op tafel leggen. Vervolg: De leerling kan zijn BAS-blokje op ‘groen’=ik wil je wel helpen en op ‘rood’=ik wil niet gestoord worden leggen. Als een leerling met een vraag zit kan hij hulp vragen aan een leerling uit zijn groepje met het blokje op ‘groen’. Is de vraag nog niet opgelost en/of liggen er in het tafelgroepje geen blokjes op ‘groen’ dan legt de leerling zijn BAS-blokje op ‘vraagteken’ en wordt hij geholpen door de leerkracht tijdens de hulpronde. De leerling werkt tot de hulpronde verder aan opdrachten waarbij hij geen hulp nodig heeft. Op het einde van de les bergt de leerkracht het BAS-blok op en leggen de leerlingen het BAS-blokje in hun kastje. Gebruik klokken In de onderbouw is er ook een kleurenklok. Daarnaast zijn er kleine kleurenklokjes aanwezig voor leerlingen om de beschikbare tijd voor een taak aan te geven. In de midden- en bovenbouw hangen er aan de wand twee klokken: een ‘cijferklok’ die loopt; een ‘cijferklok’ die stilstaat waarop de tijd van de loopronde wordt aangegeven of de eindtijd van de les. Taakuur Een belangrijk middel om binnen het zelfstandig werken af te stemmen op de onderwijsbehoeften en het leerstofaanbod van leerlingen is het werken met dagtaken. Dit gebeurt vanaf groep 3. Tijdens taakuur wordt binnen de dagtaak het aanbod afgestemd op de mogelijkheden van de leerlingen.
2.3.2 Methoden en leermiddelen Kleuterplein Kleuterplein is een methode voor groep 1 en 2. Wij maken een selectie van de thema’s voor ons aanbod. Tevens werken we met eigen thema’s. Met Kleuterplein ontdekken en ervaren kleuters de wereld om hen heen. Kleuterplein gaat uit van de individuele ontwikkeling en de beleving van de kleuter. De kleuters leren zo door spelen en doen. Met Kleuterplein wordt er doelgericht gewerkt aan alle tussendoelen. Kleuterplein biedt een goede doorgaande lijn naar alle vakken en methodes van groep 3, zoals Lijn 3 en Alles telt. Het combineert de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen, wereldoriëntatie, motoriek, sociaalemotionele ontwikkeling, muziek en voorbereidend schrijven.
Lezen a. “Lijn 3”(groep 3) Lijn 3 is de taal-leesmethode voor groep 3. Lijn 3 bevat acht leergebieden: lezen, spelling, woordenschat, mondelinge communicatie, begrijpend luisteren, stellen, leesbevordering en wereldoriëntatie. Deze leergebieden komen telkens in dezelfde volgorde aan bod. Lijn 3 bestaat uit twaalf thema’s van drie weken. De leeslessen hebben een vast ritme: aanbieddagen en oefendagen wisselen elkaar af. De leesinstructie wordt aangeboden in 3 niveaus. Alle leeslessen volgen dezelfde herkenbare opbouw, met vijf stappen. Lijn 3 besteedt expliciete aandacht aan woordenschat en spelling, in aparte lessen. De woordenschatlessen sluiten aan op de lessen begrijpend luisteren of mondelinge communicatie, zodat de aangeboden woorden meteen in de context geoefend worden. In de spellinglessen worden strategieën aangeboden, zodat de kinderen goed voorbereid starten in groep 4. Lijn 3 kent voor lezen drie niveaus van verwerking. Het streefdoel voor alle kinderen is minimaal E3 niveau. Vanaf groep 4 wordt de AVI (toets) en DMT (toets)afgenomen bij leeszwakke kinderen. Alle lezers krijgen instructie op hun eigen niveau. De risicolezers werken met dezelfde materialen als de gemiddelde lezers, maar krijgen verlengde instructie in een kleinere groep. Dankzij de unieke dubbele leeslijn op elke pagina van het leesboek, is het mogelijk dat de kinderen samen lezen uit hetzelfde boek. Op elke pagina staan teksten op het gemiddelde niveau en moeilijkere teksten speciaal voor de goede lezers. Zo lezen ze met elkaar hetzelfde verhaal en leren ze van elkaar. b. “Nieuwsbegrip” Nieuwsbegrip is een methode voor begrijpend lezen bedoeld voor groep 4 t/m 8. Veel leerlingen vinden begrijpend lezen saai of weinig uitdagend. Nieuwsbegrip is een interactieve en aansprekende manier voor begrijpend lezen. Wekelijks zijn er teksten en opdrachten aan de hand van actuele onderwerpen uit het nieuws. Er wordt gewerkt met 7 blokken van vijf weken waarin per tekst een bepaalde strategie centraal staat. De leerlijn van Nieuwsbegrip bestaat uit 5 strategieën: voorspellen, ophelderen van onduidelijkheden, samenvatten, vragen stellen en relaties/ verwijswoorden. Nieuwsbegrip is uitgebreid met een internetsite voor leerlingen. De combinatie van de basislessen en de opdrachten op de leerlingensite www.nieuwsbegrip.nl biedt leerstof en oefeningen voor alle niveaus. Elke tekst van Nieuwsbegrip is op verschillende niveaus uitgewerkt. Binnen onze school maken we gebruik van niveau AA voor groep 4, niveau A voor groep 5 en 6 en niveau B voor groep 7 en 8. De teksten gaan over hetzelfde onderwerp, maar het leesniveau is, net als de opdrachten, aangepast aan de groep of het leerjaar waarvoor de les is bedoeld. De lessen voor alle niveaus zijn volgens eenzelfde stramien opgebouwd. De tekst vormt het uitgangspunt van de les. Bij deze tekst hoort een woordenlijst met moeilijke woorden uit de tekst. Het lezen van de tekst gebeurt d.m.v. rolwisselend lezen. Na het lezen van de tekst worden opdrachten gemaakt. Elke les bevat een oefening waarin een begrijpend leesstrategie centraal staat. Met Nieuwsbegrip Basis en Nieuwsbegrip XL tezamen werken we aan de kerndoelen voor begrijpend lezen. c. Technisch lezen Bij ons op school is er sprake van een stimulerende leesomgeving met veel uitnodigende boeken. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen naast technisch lezen ook ontdekken dat lezen spannend, leerzaam, verassend, gezellig of ontroerend kan zijn. Op onze school hebben alle groepen (leerkrachten) een bibliotheekpas, waarmee allerlei boeken kunnen worden geleend bij de bibliotheek. Hierdoor kunnen wij de kinderen een gevarieerde boekencollectie aanbieden. We zorgen ervoor dat voortgezette lezers veel leeskilometers kunnen maken, daarvoor zijn in ons rooster diverse leesmomenten gepland. Kinderen die onvoldoende vooruitgaan krijgen op onze school extra lees- en instructietijd met behulp van Estafette. Estafette is een methode voor voortgezet technisch lezen voor de groepen 4 t/m 8. In Estafette wordt de basis van het lezen zoals aangeboden in groep 3 uitgebreid. De kinderen
leren complexere woorden lezen en het leestempo gaat omhoog. Er wordt aandacht geschonken aan nauwkeurig, vlot en op toon lezen. Daarnaast wordt er stilgestaan bij leesbegrip. Vanaf groep 6 zetten we Ralphi-light in voor de woordherkenning, de vloeiendheid , het leesplezier en het leesbegrip. d. Leesbevordering Het is belangrijk om het lezen op allerlei manieren te stimuleren. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen naast technisch lezen ook ontdekken dat lezen spannend, leerzaam, verrassend, gezellig of ontroerend kan zijn. Kinderen ervaren steeds weer dat lezen de moeite waard is, maar vooral ook dat lezen leuk is! Wij volgen de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot effectief leesonderwijs en scholen ons in de nieuwe werkwijze met betrekking tot boeiend, betekenisvol leesonderwijs. Elke groep heeft een abonnement op de bibliotheek. Er worden elke zes weken 15 boeken geleend die samen met de kinderen worden uitgezocht. Ieder jaar besteden we ruim aandacht aan het thema van de Kinderboekenweek. Daarnaast zijn er activiteiten zoals: De voorleeswedstrijd (groep 7 en 8), waarvan de schoolvoorrondes plaatsvinden in december en de landelijke finale in mei. Het Nationaal voorleesontbijt met opa’s en oma’s voor de groepen 1 t/m 4.
Taal “Taalactief” We werken met de methode Taal Actief in de groepen 4 t/m 8. Deze methode besteedt aandacht aan álle kinderen, dus de taalzwakke, de meertalige, de snelle en de taalvaardige leerling. De leerkracht heeft een belangrijke rol maar tegelijkertijd is er veel aandacht voor zelfstandig werken. Kinderen werken zelfstandig wanneer ze daar aan toe zijn. Hierdoor kan ‘onderwijs op maat’ gegeven worden aan kinderen die dat nodig hebben. Taal Actief bestaat uit drie leerlijnen: taal, spelling en woordenschat. Wij gebruiken de leerlijnen taal en spelling voor de groepen 4 t/m 8 en de leerlijn woordenschat in groep 4. Het maken van werkstukken, spreekbeurten en boekbesprekingen zijn ook onderdeel van taal.
Rekenen “Alles telt” Op onze school gebruiken we voor het rekenonderwijs in de groepen 3 t/m 8 de rekenmethode “Alles telt”. Vanaf de basisvaardigheden in groep 3 tot en met de bewerkingen in groep 8 ligt het accent van Alles Telt op het onderhouden van de rekenvaardigheden. Op verschillende werkwijzen kan het kind met divers materiaal oefenen, memoriseren en automatiseren. Er is leerstof voor 36 weken, opgedeeld in 6 blokken van 6 weken. Alle leerlingen doen mee aan de groepsinstructie. Tijdens de lessen zelfstandig werken, werken leerlingen op hun eigen niveau en is er ruimte voor instructie op maat. De methode kent drie niveaus in het basismateriaal; minimum, regulier en plus. Elke leerling kan zijn eigen leerroute volgen, op zijn eigen niveau. Voor de zwakke rekenaars is er een maatschrift i.p.v. een werkschrift. Voor de snelle en goede rekenaars is er extra oefen- en verrijkingsstof. Voor de meer- en hoogbegaafde rekenaars is er een extra werkschrift: het Plusschrift.
Verkeer “Klaar over” Het is, omwille van zowel hun eigen als andermans veiligheid, van belang dat kinderen zich als verantwoordelijke verkeersdeelnemers gedragen. Om dit te kunnen, zullen zij kennis moeten hebben van de regels die in het verkeer gelden. Met behulp van de methode Klaar over dragen wij die kennis over. In groep 7 doen wij mee met het landelijk verkeersexamen.
levensbeschouwing “Trefwoord” Als methode voor het vakgebied levensbeschouwing maken we op onze school gebruik van de methode Trefwoord. Trefwoord werkt op basis van een kalender. In de groepen 1 en 2 heeft deze kalender een vast plekje in de groep. De groepen 3 t/m 8 werken met de digitale versie waarbij de kalender elke dag op het digitale bord aan de kinderen wordt getoond. De methode heeft iedere dag een gedicht, spel, lied, verhaal en soms een Bijbeltekst. Gedurende enkele weken wordt één levensbeschouwelijk thema behandeld. Ieder schooljaar komen ongeveer 16 thema’s aan bod. Deze thema’s sluiten aan bij de belevings- en ervaringswereld van de kinderen, bij actuele ontwikkelingen en vraagstukken in de samenleving. In de handleiding vindt de leerkracht aanwijzingen om met de kinderen dieper in te gaan op het thema. De leerkracht maakt een selectie uit het aanbod. De methode bevat speciale uitwerkingen voor vieringen rond Kerstmis en Pasen, waarvan wij op onze school soms gebruik maken.
Lichamelijke oefening O.A. "Bewegingsonderwijs in het speellokaal"/ "Basislessen bewegingsonderwijs en spel". De kleuters hebben ieder dagdeel bewegingsonderwijs. Dit houdt in, dat ze met droog weer ongeveer één uur buiten spelen. Als het regent of erg koud is hebben ze in het speellokaal een gymof spelles. Eenmaal in de week is er een vast gym moment. In principe gymmen de kleuters in het speellokaal in hun ondergoed. Omkleden gebeurt in de klas. Omdat veel kleuters tussendoor het toilet bezoeken, dragen de kinderen gymschoenen (geen zwarte zolen, liefst met klittenband of elastiek). De gymschoenen worden op de plank boven de kapstok gezet. Graag voorzien van naam. De jongens en meisjes van groep 3/4 t/m 8 gymmen in de sporthal van Cultuurhus Babberich. Zij gaan hier met de bus onder schooltijd naar toe. Zij gymmen in een korte broek of turnpakje. Gymschoenen zijn verplicht. Na afloop van de gymlessen moeten in principe alle kinderen van groep 5 t/m 8 douchen. De kinderen van groep 3 en 4 wassen alleen hun voeten. Wij willen u vragen te controleren of uw kind alles weer mee naar huis heeft genomen. Mogen leerlingen, om welke reden dan ook, niet aan de gymlessen deelnemen of na afloop niet douchen, wilt u de groepsleerkracht dit dan (liefst schriftelijk) even meedelen?
Kennisgebieden/wereldoriëntatie “Meander” / “Brandaan” / “Naut” Voor de groepen 3 t/m 8 hebben we de methode Meander (aardrijkskunde), Brandaan (geschiedenis) en Naut (natuur en techniek). Deze methode omvat drie boeken voor de verschillende vakgebieden. De kinderen uit groep 3 en 4 maken kennis met Naut, Meander en Brandaan en werken in een werkboekje. Het zijn methoden die kinderen nieuwsgierig maken, hen uitdagen en stimuleren met andere ogen naar de wereld te kijken. Naast het feit dat de methodes ruim voldoen aan de kerndoelen (daarin staat omschreven wat kinderen moeten beheersen) en ze de leerkracht vele mogelijkheden bieden om kennis over te brengen, bieden ze ook ruim voldoende mogelijkheden tot zelfstandig werken. Het les- en werkboek maakt de lessen interactief, uitdagend en boeiend. “Meander” Aardrijkskunde is overal om ons heen. De figuur Meander laat zien hoe mooi de wereld om ons heen is en waarom we er zuinig op moeten zijn. De realistische aanpak in tekst, beeld en vorm stimuleert kinderen om zich heen te kijken. Hun eigen wereld ziet er opeens anders uit. De figuur Meander maakt kinderen nieuwsgierig en neemt ze mee op reis door de wereld. “Brandaan” Geschiedenis is van honderd jaar geleden en ook van vandaag. Geschiedenis ontstaat iedere dag opnieuw. Door de illustraties in de figuur Brandaan blijven kinderen zich verwonderen en lijkt het alsof zij er vroeger zelf bij zijn geweest. De figuur Brandaan laat kinderen ervaren dat zij zelf geschiedenis maken. Zo worden kinderen nieuwsgierig gemaakt naar vroeger.
“Naut” De natuur/techniek lijkt om ons heen zo gewoon. We vergeten vaak te kijken naar de schoonheid ervan. Dit schuilt vaak in de alledaagse dingen zoals de kleuren van de vlinder of de structuur van de boomschors. Door de figuur Naut worden de kinderen enthousiast gemaakt door levensechte foto’s en illustraties te bekijken waarin veel te zien en te ontdekken valt. Dat zorgt voor verwondering en betrokkenheid bij de lessen.
Expressie vakken Vanaf schooljaar 2013-2014 werken we met een creatief circuit voor groep 4 t/m 8. Op vrijdagmiddag wordt er van 12.45 uur t/m 14.15 uur o.a. getekend, geknutseld, met techniekopdrachten gewerkt, aan handwerken gedaan, gedanst, geschreven, toneel gespeeld, muziek gemaakt en gekookt. De leerlingen schrijven na elk blok een reflectie verslag met foto’s van het gemaakte werk/ activiteit voor in hun eigen portfolio.
Engels Op onze school bieden we Engels aan om kinderen al vroeg vertrouwd te maken met een vreemde taal. Ook leren kinderen dat Engels een belangrijke functie heeft als internationale taal. Op onze school krijgen de kinderen van groep 1 t/m 8 Engels. We zijn hier in het schooljaar 2012-2013 mee gestart. Als de kinderen van de onderbouw over een paar jaar voldoende niveau hebben van de Engelse taal bekijken we of we overgaan tot de aanschaf van een Engelse methode voor de hele school. Onderbouw (groep 1 t/m 4) In de onderbouw is het belangrijk dat de Engelse taal spelenderwijs wordt aangeboden. Het hoofddoel is dat de leerlingen vooral plezier hebben in dit schoolvak. We gebruiken hierbij een handpop. Deze handpop staat centraal tijdens de Engelse lessen. De handpop spreekt Engels en de leerkracht Nederlands. De leerkracht zal niet veel vertalen maar de Engelse taal ondersteunen door middel van afbeeldingen, voorwerpen, gebaren, filmpjes en liedjes. Tot zeven jaar zitten de leerlingen in de taalgevoelige periode. Vooral op deze leeftijd pakken de leerlingen de taal nog erg snel op, daarom is het belangrijk om erg veel te herhalen. Op vrije momenten worden korte activiteiten, zoals liedjes, verhalen en filmpjes herhaald. Bovenbouw (groep 5 t/m 8) Voor de groepen 5 t/m 8 is er gekozen om nog geen nieuwe methode aan te schaffen. Zij werken met werkbladen. Bij deze groepen is het vooral belangrijk dat de leerlingen enthousiast worden gemaakt voor het schoolvak Engels en genoeg basis hebben om door te stromen naar het niveau van Engels in groep 7 en 8. In de groepen 7 en 8 is ervoor gekozen om voorlopig te blijven werken met de oude versie van de methode: Hello World. De groepen 5 t/m 8 kunnen ook gebruik maken van het speelleermateriaal, zoals kwartet, memorie en pico piccolo kaarten. Zowel in de onderbouw als in de bovenbouw kan de school gebruik maken van internetprogramma’s en apps voor op de Ipad. Daarnaast gebruiken we ook enkele lessen uit de methode “Groove me”. Op deze manier leren kinderen spelenderwijs de Engelse taal. “Hello World” Hello World is de methode Engels die we voor groep 7 en 8 gebruiken. Ze ontdekken dat Engels de bron is van leenwoorden in de Nederlandse taal. Hello World is bij uitstek geschikt voor gebruik in combinatieklassen; groep 7 en 8 werken beide met hetzelfde tekstboek, maar hebben wel elk een eigen werkboek.
Schrijven “Schrijfdans” In groep een en twee worden de kinderen op een speelse en ontspannen manier voorbereid op het schrijfonderwijs. Schrijfdans slijpt een combinatie van grove en fijne motorische bewegingen in d.m.v. speelse oefeningen in de speelzaal, op het krijtbord of op grote vellen papier. Het wordt ondersteund door muziek, waardoor er gevoel voor ritme ontstaat. De bewegingen worden met beide handen uitgevoerd, ter bevordering van een evenwichtig functioneren van o.a. ogen, oren en beide hersenhelften. Schrijfdans leert geen letters aan, maar de bewegingen die aan het methodisch schrijven vooraf gaan. “Klinkers” De methode Klinkers gebruiken we voor de groepen 3 t/m 8. Met deze methode werken leerlingen toe naar een vlot en duidelijk leesbaar handschrift. Klinkers sluit in groep 3 naadloos aan bij de taalleesmethode Lijn 3. Als de kinderen met Lijn 3 nieuwe letters leren lezen, leren ze deze met Klinkers ook schrijven. Ook worden dezelfde thema’s als Lijn 3 gehanteerd. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan een goede schrijfhouding, schrijfbeweging en pengreep. De lessen van Klinkers hebben steeds dezelfde opbouw: opwarmer (in groep 3 en 4), introductie, instructie, oefening en reflectie. In de hogere groepen zijn er ook creatieve schrijflessen en keuzelessen. Deze lessen zijn er om het plezier in schrijven te vergroten. De kinderen gebruiken hierbij verschillende schrijfmaterialen. Klinkers biedt zowel zwakke als sterke schrijvers oefeningen op hun eigen niveau.
Sociaal emotionele ontwikkeling “Kanjertraining” Wij zijn een gecertificeerde Kanjerschool. Dit houdt in dat alle leerkrachten een opleiding van drie dagen gevolgd hebben om zo bevoegd te zijn om deze training te geven. Daarna hebben zij 3 jaar op teamniveau een bijscholingstraject gevolgd. Nieuwe leerkrachten zijn op onze school verplicht om de opleiding Kanjertraining te volgen. De Kanjertraining bevat lesmateriaal met lessen die zijn ontwikkeld door en voor leerkrachten. Kanjerlessen zijn effectief, duidelijk, verhelderend en helpen kinderen een keuze te maken in hun gedrag. De lessen gaan van een positieve levensvisie uit en zijn toekomst- en oplossingsgericht voor zowel kinderen, leerkrachten als ouders. We spreken op onze school de “Kanjertaal”. Met Kanjertraining proberen we de volgende doelen te bereiken: de leerkracht wordt gerespecteerd pestproblemen lossen zich op leerlingen durven zichzelf te zijn leerlingen voelen zich veilig leerlingen voelen zich op elkaar betrokken leerlingen kunnen hun gevoelens onder woorden brengen leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen
Schooltelevisie De NOT verzorgt voor de kinderen van de basisschool veel interessante uitzendingen over de meest uiteenlopende onderwerpen. De uitzendingen zijn onder schooltijd. Welke lessen een bepaalde groep gaat volgen, is afhankelijk van de keuze die de groepsleerkracht maakt en of ze aansluiten bij het lesprogramma van die groep.