Wiegwijs 3 Instructieboekje
1
Voorwoord In deel drie van onze reeks ‘Wiegwijs’ vindt u in het kort alle informatie die de kraamverzorgende u zal geven tijdens de kraamperiode. Er komen straks ook allerlei gegevens in te staan over die eerste dagen met uw baby. Dat maakt van dit boekje - behalve een handig naslagwerk - hopelijk een waardevolle herinnering aan uw kraamtijd. Om die periode die zo bijzonder is voor u en uw gezin zo prettig mogelijk te laten verlopen, werken onze medewerkers met het ‘Zorgplan’. Hierin worden alle bijzonderheden voor uw kraambed, de voorlichting en instructies genoteerd, maar ook de afspraken die er worden gemaakt over huishoudelijke taken. Wij wensen u een fijne kraamtijd toe. GroenekruisDomicura Kraamzorg BV Joke Verbugt Directeur
2
Inhoudsopgave De kwaliteit van de kraamzorg
4
Het Zorgplan
4
Doel van de zorgverlening
6
Hygiëne
6
Veiligheid
7
Wiegendood
7
Consultatiebureau
8
Temperatuurlijst kraamvrouw
10
Temperatuurlijst baby
11
Kraamdagboek en voedingslijst
12
Aantekeningen
20
Checklist borstvoeding in de kraamtijd
21
Checklist voorlichting en instructie kraamvrouw
22
Checklist voorlichting en instructie baby
23
Trefwoordenlijst ten aanzien van de baby
24
Trefwoordenlijst ten aanzien van de kraamvrouw
46
Oefeningen voor in het kraambed
56
3
De kwaliteit van de kraamzorg Kwaliteit leveren betekent voor GroenekruisDomicura Kraamzorg: • dat een gediplomeerde kraamverzorgende op professionele wijze zorg verleent; • dat die zorg is afgestemd op de wensen, behoeften en verwachtingen van het gezin. De dienst Kraamzorg is sinds 1999 in het bezit van het ISO certificaat van het kwaliteitskeurmerk HKZ en sinds november 2005 van het certificaat Zorg voor Borstvoeding van WHO/Unicef.
Het Zorgplan Om de kwaliteit van de kraamzorg te kunnen bewaken wordt in ieder gezin het Zorgplan gebruikt. Hierin worden de afspraken genoteerd die gemaakt zijn tussen u en de kraamverzorgende. Ook noteert de kraamverzorgende alle bijzonderheden m.b.t. de verzorging, en wat zij naar aanleiding van die bijzonderheden heeft gedaan. Dit stelt de leidinggevende van de kraamverzorgende mede in staat (achteraf) te beoordelen of de geleverde zorg heeft voldaan aan de kwaliteit die GroenekruisDomicura nastreeft. Bewaarplicht Zorgplan GroenekruisDomicura Kraamzorg heeft de wettelijke verplichting het Zorgplan vijftien jaar in het archief te bewaren. Dit is vastgesteld in het Burgerlijk Wetboek (Artikel 454, boek 7, titel 7, afdeling 5). Na het verstrijken van deze periode van vijftien jaar, wordt het Zorgplan vernietigd. Daarom zal de kraamverzorgende, aan het eind van de kraamperiode, het bij u gebruikte Zorgplan meenemen en inleveren bij het Bedrijfsbureau Kraamzorg. Wilt u hier meer over weten, dan kunt u contact opnemen met het Bedrijfsbureau.
4
5
Inzage in het Zorgplan Gedurende de periode dat het Zorgplan in het archief bewaard wordt, hebben de leidinggevende van de kraamverzorgende en de directeur Kraamzorg inzage in het Zorgplan. Zij zullen, uit hoofde van hun beroepsgeheim, alle persoonlijke informatie die het Zorgplan bevat, vertrouwelijk behandelen. Zij zullen het Zorgplan slechts inkijken om de kwaliteit van de geleverde zorg te beoordelen. De Inspectie van Volksgezondheid, waar de kraamzorg van GroenekruisDomicura Kraamzorg onder valt, kan bij een inspectie- bezoek een steekproef nemen uit de gearchiveerde Zorgplannen. Dit ter beoordeling van de kwaliteit van de totale dienstverlening van het kraamcentrum. Ook de Inspecteurs van Volksgezondheid hebben beroepsgeheim.
Doel van de zorgverlening Het is onze doelstelling ertoe bij te dragen dat u als ouders, wanneer de kraamperiode voorbij is, in staat bent (weer) zelf voor de pasgeborene en het gezin te zorgen. Kraamzorg is in de eerste plaats gericht op de gezondheid en het welzijn van u en uw pasgeboren baby. Daarom zal de kraamverzorgende dagelijks een aantal kraamzorgactiviteiten uitvoeren en haar observaties noteren op de temperatuurlijst en in het Zorgplan.
Hygiëne Vanuit hygiënisch oogpunt, en ter voorkoming van infecties, zal de kraamverzorgende: • handschoenen dragen bij alle handelingen en werkzaamheden waarbij zij met bloed in aanraking kan komen; • haar handen wassen voor en na alle verzorgende handelingen bij de kraamvrouw en de baby; • een overschort dragen bij de controles en de verzorging van de kraamvrouw en de baby. 6
Veiligheid In Wiegwijs 2 hebben we een aantal adviezen voor u op een rijtje gezet met betrekking tot de veiligheid van het bedje en de kinderwagen. Houd ook het volgende goed in de gaten: • Laat uw baby nooit alleen op de commode, een tafel of bank liggen. Wordt u plotseling weggeroepen, leg uw kindje dan terug in bed of eventueel op de grond. • Een baby vindt het heerlijk om af en toe een poosje in een wipstoeltje te zitten. Zet dit stoeltje altijd op de grond en nooit op een tafel.
Wiegendood Wiegendood - waarbij een gezonde baby onverwacht overlijdt - komt gelukkig steeds minder voor. Dat komt omdat we steeds meer weten over de risicofactoren. Als u de volgende adviezen opvolgt, wordt de kans op wiegendood een heel stuk kleiner. 1. Laat uw baby altijd op zijn rug slapen. Vanuit zijligging rolt een baby al na een paar weken gemakkelijk op z’n buik. 2. Voorkom dat uw kindje ’t te warm krijgt. Gebruik daarom geen dekbedje tot hij 2 jaar is. Een lakentje met een dekentje of een goed passende slaapzak is veel veiliger. Kleed de baby ook niet te warm aan. 3. Maak, wanneer u een dekentje gebruikt, het bedje zo op dat de baby met de voetjes tegen het voeteneinde ligt. Gebruik geen stootkussens in het bedje. Een passende trappelzak is beter. Is de trappelzak gewatteerd, dan hebt u geen deken meer nodig. 4. Laat de baby, als het even kan, zeker het eerste half jaar bij u op de kamer slapen. U kunt hem dan beter in de gaten houden. Neem uw kind liever niet bij u in bed - zeker niet als u een waterbed hebt. Neem de baby ook nooit bij u in bed bij medicijn-, alcohol- en drugsgebruik. 5. Rook nooit in het bijzijn van de baby. Een huis waar niet wordt gerookt is het beste voor uw kind. Kunt u echt niet stoppen, probeer dan te minderen. Houd in ieder geval de babykamer rookvrij, maar zorg er ook voor dat de baby niet ‘meerookt’ (bijvoorbeeld in de auto). Rook blijft zo’n acht uur in een kamer hangen. Lucht daarom regelmatig (ook de babykamer). 7
6. Gebruik als u borstvoeding geeft geen geneesmiddelen die slaapverwekkend zijn. Raadpleeg bij twijfel de huisarts. 7. Reizen, drukke visites, logeerpartijen en allerlei ongewone gebeurtenissen kunnen een zuigeling behoorlijk van slag brengen, waardoor hij onrustig slaapt. Zorg daarom voor rust en regelmaat.
Consultatiebureau Binnen drie weken na de geboorte bezoekt de Jeugdgezondheidszorg verpleegkundige u thuis. Tijdens dit huisbezoek wordt de 1e afspraak voor het consultatiebureau gemaakt, ontvangt u de folder ‘Het consultatiebureau’, het groeiboekje en alle informatie over de zorg die wij bieden op het consultatiebureau.In het eerste levensjaar komt u geregeld naar het consultatiebureau, na de eerste verjaardag ongeveer eenmaal per jaar. Op onze website, www.groenekruisdomicura.nl, vindt u een actueel overzicht van de momenten waarop u het consultatiebureau bezoekt. Voor de totale ontwikkeling van uw kind Wij volgen de totale ontwikkeling van uw kind vanaf de geboorte tot de leeftijd van vier jaar. Wij kijken naar alle factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van kinderen. Naast de lichamelijke (o.a. ogen en groei), sociale en emotionele ontwikkeling bespreken wij met u de brede opvoedingsomgeving van uw kind. U als ouder bent daarbij erg belangrijk. U kunt met al uw vragen bij ons terecht. Denkt u daarbij aan vragen over slapen, eten, spelen, huilen, het omgaan met een nieuw broertje of zusje, maar ook aan vragen over ingrijpende gebeurtenissen die van invloed zijn op uw gezin.
8
Een belangrijke taak van de jeugdgezondheidszorg is het tijdig signaleren van eventuele problemen en afwijkingen. Indien nodig kan snel met u, en eventueel met andere hulpverleners, bekeken worden aan welke hulp en ondersteuning u en uw kind behoefte hebben. Spreekuur en huisbezoeken Wekelijks houdt het consultatiebureauteam in uw wijk spreekuren waar u zonder afspraak terecht kunt met vragen, of om uw kindje te wegen en te meten. Wanneer er bijzonderheden zijn, of wanneer u meer tijd nodig heeft en behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek, dan is het mogelijk dat de Jeugdgezondheidszorg verpleegkundige een extra huisbezoek brengt. Indien noodzakelijk kan het consultatiebureauteam u ondersteunen als blijkt dat verwijzing naar een specialist, huisarts of andere instantie wenselijk is. Samenwerkingspartners De dienst Jeugdgezondheidszorg werkt intensief samen met gemeentes, de GGD Zuid Limburg, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, het welzijnswerk en andere instanties op het gebied van zorg aan jeugdigen en hun ouders.
9
Temperatuurlijst kraamvrouw
10
Temperatuurlijst baby
11
Kraamdagboek en voedingslijst 1e dag
Vochtbalans tijd
12
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 2e dag
Vochtbalans tijd
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
13
Kraamdagboek en voedingslijst 3e dag
Vochtbalans tijd
14
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 4e dag
Vochtbalans tijd
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
15
Kraamdagboek en voedingslijst 5e dag
Vochtbalans tijd
16
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 6e dag
Vochtbalans tijd
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
17
Kraamdagboek en voedingslijst 7e dag
Vochtbalans tijd
18
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
Kraamdagboek en voedingslijst 8e dag
Vochtbalans tijd
voeding
urine
ontlasting
kruiken
bijzonderheden
19
Aantekeningen
20
Checklist borstvoeding in de kraamtijd O hygiëne
O afkolven O welke methode
O zorgvuldig aanleggen O O voedingshouding: O zittend op twee manieren O liggend
wanneer
O regeldagen, tijdelijk niet genoeg melk
O hoe vaak voeden O voorkomen van borstontsteking O hoe lang voeden O voor- en nadelen van voeden op verzoek O rooming in
O tot 5 á 6 maanden alleen moedermelk O borstvoedingorganisaties regionaal/landelijk adres en telefoonnummer
O nachtvoedingen O bijzonderheden O toeschietreflex O plasluiers, ontlasting O weegbeleid O stuwing O nadelen van (fop)speen
Consultatiebureau GroenekruisDomicura Tel: 043 3 690 680 GroenekruisDomicura Donate Gielissen en Karin Janssen Lactatiekundige IBCLC Tel: 06 49 879 943
O bijvoeding: waarom en hoe O extra vitamine D O extra vitamine K
21
Checklist voorlichting en instructie kraamvrouw Lichaamshygiëne ter voorkoming van complicaties O borsten O vloeien O hechtingen Baarmoeder O bevorderen contractie O weeën Rust en mobiliseren O rusten O mobiliseren Verzorging van de borsten bij flesvoeding O voorkomen stuwing O stuwing Voeding O gezonde voeding en drinken O specifiek bij borstvoeding O extra vitamine D Uitscheiding O urine O ontlasting
22
Integratie baby/gezin O verwerken zwangerschap/ bevalling O hormoonveranderingen na de bevalling O kraamtranen O van streek zijn O baby O partner O reacties van eventuele andere kinderen Adviezen voor na de kraamtijd O lichaamshygiëne O het naar buiten gaan O rust en activiteit O dagindeling O JGZ verpleegkundige O consultatiebureau O inroepen van hulp (huisarts/verloskundige) Flesvoeding O techniek fles geven O opbouw O bereiden van flesvoeding O uitkoken flessen en spenen
Checklist voorlichting en instructie baby Instructie baden O vader
O moeder
O voorbereiding O in bad doen O afwerking
Uiterlijk O kleur huid (geel worden), haar, ogen O huidsoort O nagels O fontanel O navel
O huidverzorging O ademhaling O nagelverzorging O beweeglijkheid O oog- en oorverzorging O verschonen Controle groei (met name bij borstvoeding) O wegen O observatiepunten: uitscheiding, gedrag, huidspanning O uitscheiding Urine O kleur O uraatkristallen O hoeveelheid/frequentie
Temperatuur O baby O omgeving Gedrag/houding van baby bij: O drinken O huilen O slapen O kijken O verschonen O in bad O PKU/CHT/AGS
Ontlasting O meconium/normale ontlasting O geur O hoeveelheid/frequentie O pseudomenstruatie (meisje)
23
Trefwoordenlijst ten aanzien van de baby • In bad
• Navelverzorging
• Bed/wieg opmaken
• Neusje schoonmaken
• Borstvoeding
• Ontlasting
• Darmkrampjes
• Oogjes schoonmaken
• Flessen en spenen schoonmaken
• Oortjes schoonmaken • Opgezette borstjes
• Flesvoeding maken • Plasluiers • Fopspeen • Pseudomenstruatie • Geel zien • Regeldagen • Gewichtsverlies • Rust en regelmaat • Haarverzorging • Slaaphouding • Hielprik en neonatale gehoorscreening
• Spenen
• Huidverzorging
• Spugen
• Huilen
• Temperatuur
• Kruiken
• Themabijeenkomsten en cursussen
• Luieruitslag
• Vaccinaties
• Misselijkheid
• Verkoudheid
• Naar buiten met uw baby
• Vitamines
• Nagelverzorging
• Zwemmen met uw baby
Omdat we niet weten of uw baby een jongen of een meisje zal zijn, en in het belang van de leesbaarheid, hebben we het in dit boekje over ‘hij’ als het over de baby gaat. Om daar wat tegenwicht aan te bieden maken we van de verloskundige en de kraamverzorgende een ‘zij’.
24
25
In bad Als u uw baby in bad wilt doen, kunt u een gewoon babybadje of een schone emmer gebruiken. Zet het badje op een tochtvrije, warme plaats van ± 20°C. De kraamverzorgende zal u laten zien welke spullen u kunt gebruiken en hoe u uw baby in bad doet. De eerste dag gaat de baby meestal niet in bad. De huidsmeer krijgt dan de tijd om in te trekken. Tip In de kraamperiode gaat de baby meestal iedere ochtend in bad. Als u er straks alleen voor staat, kunt u best eens een dagje overslaan. Vooral als uw baby een droge huid of andere huidprobleempjes heeft. Ook kunt u uw kindje ‘s avonds in bad doen. Net wat u zelf het prettigst vindt. De baby zal dan misschien beter slapen.
Bed/wieg opmaken Een babybedje moet altijd laag worden opgemaakt, zodat de voetjes van de baby tegen het voeteneind aan liggen. Dit om wiegendood te voorkomen. Het gebruik van een zeiltje wordt niet geadviseerd in verband met het gevaar voor een lekkende kruik en wiegendood. Als u persé een zuurstofdoorlatend stoffen zeiltje wilt gebruiken, mag dat alleen onder de billen van de baby liggen. Het zeiltje komt dan onder de molton. Eventueel kunt u een gevouwen luier onder het hoofdje leggen. Als de baby dan spuugt, hoeft u niet het hele bed te verschonen. Daarna komen het bovenlakentje en de deken. Op de matras komt eerst de molton onderlegger en daaroverheen het onderlaken.
Borstvoeding Direct na de geboorte heeft uw baby een sterke zuigreflex. Door het zuigen aan de borst komt de borstvoeding op gang. Ook stimuleert dat zuigen het samentrekken van de baarmoeder. Het is heel normaal als uw baby de eerste dagen veel aan de borst wil drinken: er worden immers 26
maar kleine hoeveelheden aangemaakt. Die eerste moedermelk heet colostrum. Om de borstvoeding goed op gang te brengen, is het belangrijk om bij iedere voeding beide borsten aan te bieden. Voed uw baby wanneer hij daarom vraagt en laat hem drinken tot hij tevreden en voldaan is en de borst vanzelf loslaat. Let erop dat uw kindje niet aan uw tepel sabbelt. Hij zuigt goed als hij de tepel en een gedeelte van de tepelhof in zijn mond heeft. Wilt u de baby van de borst halen, steek dan uw pink in de mondhoek van uw baby, zodat het vacuüm wordt opgeheven. Als u borstvoeding geeft, betekent dat niet dat u bepaalde dingen niet mag eten. Dat een baby die borstvoeding krijgt in het begin een zachte, soms waterige ontlasting heeft, is normaal. Uw voedingsgewoonten hebben daar in principe geen invloed op. Wel kunt u zelf in de gaten houden of uw baby op bepaalde dingen die u eet met buikpijn reageert. Wanneer u borstvoeding geeft, kunt u niet zien hoeveel uw baby precies drinkt. Is hij tevreden, dan mag u ervan uit gaan dat hij voldoende voeding krijgt. Uw kindje zal, als de borstvoeding eenmaal op gang is gekomen, 5 - 6 natte luiers en 2 of meer keer ontlasting per dag hebben. Wilt u meer zekerheid dan kunt u uw baby een keer laten wegen tijdens het spreekuur van de JGZ verpleegkundige op het consultatiebureau. Wat de moeder betreft: rust stimuleert de borstvoeding.
Borstvoeding en de lactatiekundige Iedere moeder kan in principe borstvoeding geven. Met een goede voorbereiding en ondersteuning van de kraamverzorgende in de kraamperiode verloopt bij vele moeders de borstvoeding zonder problemen, dus heel natuurlijk. Komen er toch problemen, bijv. bij het aanleggen of er is onvoldoende moedermelk, dan kan de kraamverzorgende of de moeder de hulp van onze lactatiekundige inschakelen. Een lactatiekundige is een professioneel opgeleide borstvoedingsspecialist.
27
Darmkrampjes Uw baby kan last hebben van darmkrampjes. Als u borstvoeding geeft, kunt u er zelf op letten op welke voedingsmiddelen uw baby met krampjes reageert. Dit kunt u aan darmkrampjes doen: • uw baby over zijn buik wrijven en laten boeren; • uw baby in een warm bad stoppen; • uw baby op uw of uw partners buik leggen en over zijn rug wrijven; • uw baby op zijn buik op uw arm leggen en wiegen; • voor theesoorten of andere middelen, raadpleeg uw verloskundige of kraamverzorgende.
Flessen en spenen schoonmaken Zuigflessen en spenen moeten direct na gebruik omgespoeld worden met koud water. Daarna dienen ze goed te worden schoongemaakt. Dit kan het beste in een goed werkende vaatwasmachine. Als deze niet beschikbaar is, moeten fles en speen worden gereinigd met heet water en een afwasmiddel. Voor de binnenkant van de fles wordt een speciale borstel gebruikt. Hierna worden fles en speen goed gespoeld en ondersteboven op een schone doek te drogen gezet. Als fles en speen op deze wijze zorgvuldig zijn gereinigd, kan uitkoken achterwege blijven (dit geldt niet in België en Duitsland). Wel moeten kolven en tepelhoedjes uitgekookt worden.
28
29
Flesvoeding maken Behalve wanneer de verloskundige of arts iets anders met u heeft afgesproken, wordt de voeding klaargemaakt in de verhouding van 1 schepje poeder op 30 cc water. Kijkt u voor alle zekerheid altijd op de verpakking. De voeding wordt per fles klaargemaakt: • vul de fles met koud of warm stromend kraanwater of afgekoeld gekookt bronwater; • tel het benodigde aantal schepjes af en voeg ze aan het water toe (de schepjes met een mes afstrijken); • roer de voeding met een schone vork door of schud de fles (met afdekdop). Niet te hard, want dan ontstaat er te veel schuim. Het Nederlandse leidingwater kan dus zonder vooraf koken voor de bereiding van flesvoeding worden gebruikt en hoeft alleen nog maar op de gewenste temperatuur te worden gebracht. In België is het wel nodig om het water voor de flesvoeding vooraf te koken of om mineraalwater te gebruiken; • verwarm de fles in de magnetron of flessenwarmer tot 37OC. Tip Als u de afgemeten voeding eerst in een kom doet, kunt u als u de tel kwijtraakt weer gemakkelijk opnieuw beginnen.
Fopspeen Een goede fopspeen is plat en wijst schuin naar boven. Voor de eerste drie maanden kunt u een klein model fopspeen kopen met een speenlengte van 2 of 2,5 cm. U kunt uw baby een fopspeen geven als hij/zij • zich niet prettig voelt; • graag wil duimen; • graag wil zuigen; • huilt zonder duidelijke reden. Geeft u borstvoeding? Dan is het belangrijk dat uw baby zonder problemen de borst neemt voordat u hem een fopspeen geeft. In plaats van een fopspeen te geven, kunt u uw baby ook een keer extra aanleggen of op uw pink laten zuigen. 30
Geel zien De meeste baby’s zien vanaf ongeveer de derde dag een beetje geel. Dat komt omdat de lever nog niet optimaal functioneert. De afvalstoffen worden nog niet volledig verwerkt en komen daardoor in het bloed terecht. De stof bilirubine speelt hierbij een grote rol. Die is ook verantwoordelijk voor de gele kleur. Bij baby’s die borstvoeding krijgen en dus voldoende colostrum binnen krijgen, is de kans op geel zien kleiner. Het bilirubine-gehalte bereikt de hoogste waarde gewoonlijk op de vierde of vijfde dag na de geboorte en neemt daarna geleidelijk af. De kraamverzorgende zal u aanraden om uw baby in het daglicht te zetten en extra voeding te geven. Als uw baby erg geel ziet, zal de verloskundige het bilirubine-gehalte in het bloed laten bepalen. Is dat erg hoog dan kan ‘foto-therapie’ worden voorgeschreven. De baby wordt dan onder blauwe lampen gelegd, of op een speciaal matrasje. Uw kindje moet dan wel tijdelijk in het ziekenhuis worden opgenomen.
Gewichtsverlies Over het algemeen vallen baby’s in de eerste dagen na de geboorte af. Uw baby mag maximaal 10% van zijn/haar geboortegewicht verliezen. Tijdens het kraambed weegt de verloskundige uw baby een aantal keren. Als u borstvoeding geeft, adviseren wij u om uw kindje de eerste zes weken regelmatig te laten wegen. De baby groeit gemiddeld 100 à 150 gram per week. Maar dat kan per week heel erg verschillen. Als uw baby een keer niet zoveel gegroeid is, is dat niet erg. Het consultatiebureau heeft speciale ‘weeguren’. De JGZ verpleegkundige zal u hier meer over vertellen.
31
Haarverzorging Als uw baby veel haar heeft, kunt u dit met babyshampoo wassen. Het is belangrijk om de shampoo goed uit te spoelen. Ook al heeft uw baby erg weinig haar, toch is het goed om de haartjes iedere dag te borstelen. Dat stimuleert de doorbloeding van de hoofdhuid. Heeft uw kindje ‘berg’ (schilfertjes op het hoofdje) dan kunt u ‘s avonds zijn/haar hoofdje met vaseline insmeren. De volgende ochtend kunt u de haartjes uitspoelen en met een fijne kam de schilfertjes verwijderen. U kunt ook (als uw baby weinig haar heeft) in plaats van een fijne kam een kaart gebruiken. De vaselineresten en achtergebleven schilfertjes kunt u met babyshampoo wegwassen.
Hielprik en neonatale gehoorscreening Na de geboorte van uw kind maken wij telefonisch met u een afspraak om tussen de 4e en 7e dag de neonatale gehoorscreening en de hielprik uit te voeren. Het grote voordeel van de gehoortest is dat het gehoor van de baby zo vroeg mogelijk getest wordt. De screenster doet een dopje in het oortje en kan met een apparaatje trillingen meten. Als de baby reageert, dan hoort hij. Soms moet de test herhaald worden. Dat wil echter nog niet zeggen dat er sprake is van een afwijking. Uw kind mag die dag vóór de gehoortest niet in bad! Met de hielprik wordt onderzoek gedaan naar verschillende aangeboren afwijkingen.
32
33
Huidverzorging De babyhuid is erg gevoelig. Zij kan snel uitdrogen, ‘smetten’ of pukkeltjes vertonen. Droge huid Als uw baby een droge huid heeft kunt u hem regelmatig met babylotion insmeren. Zeep droogt de huid vaak uit. In plaats van zeep te gebruiken, kunt u beter medicinale badolie of badolie op basis van zemelen aan het badwater toevoegen. Deze olie laat geen vette film op de huid achter. Smetten Een baby heeft veel huidplooitjes. Als die plooitjes niet goed gedroogd worden na het bad, kan de huid hier stuk gaan. Dit wordt smetten genoemd. Met een dunne luier kunt u gemakkelijk alle plooitjes drogen. Een badstoffen handdoek is vaak te dik en neemt niet zo snel vocht op. Heeft uw kindje toch smetplekjes, dan kunt u daar een dun laagje zinkzalf op smeren. Pukkeltjes en blaasjes Baby’s kunnen wel eens last hebben van pukkeltjes. Meestal gaat het om verstopte talgkliertjes. Gewoonlijk drogen die pukkeltjes snel in. U kunt ze beter niet uitdrukken; de dunne babyhuid beschadigt snel. Heeft uw baby veel pukkeltjes, rode vlekjes of met vocht gevulde blaasjes, overleg dan even met de JGZ verpleegkundige, huisarts of consultatiebureauarts.
Huilen Een baby kan maar op één manier duidelijk te maken dat hij zich niet prettig voelt en dat is door te huilen. Daarom is het belangrijk dat u daar
34
iets mee doet. Dat betekent niet dat u bij elke kik naast het wiegje moet staan. Maar u hoeft ook niet bang te zijn dat u uw baby verwent door hem aandacht te geven als hij huilt. Zeker de eerste 6 weken kan een baby nog niet het verband leggen tussen zijn huilen en uw komst. Het is niet altijd duidelijk waarom een baby huilt. Het kan zijn dat uw kindje: • zich alleen voelt; • geknuffeld wil worden; • een vieze luier heeft; • niet lekker ligt; • het te warm of te koud heeft; • honger/dorst heeft; • wil zuigen; • last heeft van een boertje; • darmkrampjes heeft; • niet in slaap kan komen; • heeft gespuugd.
Kruiken Gebruik voor uw baby alleen naadloze kruiken met een leertje in de dop. Die zijn het veiligst omdat ze de kleinste kans op lekkages hebben. Vul de kruik met kokend water. Zet de kruik in de gootsteen en vul hem bij met koud water tot hij overloopt; alle lucht is er dan uit. U draait de dop er goed op door eerst even naar links en vervolgens naar rechts te draaien. Droog de kruik vervolgens af met een doek en rol hem over het aanrecht om te kijken of hij niet lekt. De kruik wordt in een luier geknoopt en met de dop naar beneden in het bedje gelegd. Zorg ervoor dat de dop niet op een zeiltje ligt. Mocht de kruik toch gaan lekken, dan loopt het water in de matras en blijft uw baby droog. De kruik mag nooit direct tegen uw baby aanliggen, want dan kunnen er brandwonden ontstaan. Leg de kruik bijvoorbeeld boven op het dekentje met de knoop naar de baby toe, een handbreedte van de baby af. Gebruik geen rubberen of elektrische kruik of hittepit. Gebruik geen kruik in de kinderwagen/reiswieg, maxi cosi en kleine wieg als de baby er in ligt. Voorverwarmen mag wel. 35
Luieruitslag Luieruitslag ziet eruit als kleine, rode bobbeltjes of vlekjes op de billen van de baby. Dit kan een reactie zijn op de nieuwe omgeving, op het in aanraking komen met kleertjes of te maken hebben met de omzettingsproducten van ontlasting en urine. Heeft uw kindje luieruitslag, dan kunt u hem het beste zo snel mogelijk verschonen wanneer hij geplast of gepoept heeft. Smeer na het schoonmaken een dun laagje zinkzalf op de billetjes. Als uw baby vaak last heeft van luieruitslag, kunt u ook eens andere luiers proberen. Gebruikt u katoenen luiers dan kan een ander wasmiddel helpen. Ook het gebruik van billendoekjes kan een reactie geven. Gebruik dan watten gedrenkt in water om de billetjes schoon te maken.
Misselijkheid Vlak na de bevalling kan uw baby wat misselijk zijn. Dat komt door de druk op het hoofdje tijdens de uitdrijving. Ook kan uw baby wat vruchtwater binnen hebben gekregen. Een baby die misselijk is, heeft minder zin om te drinken. De eerste 24 uur is het niet erg als uw baby niet alle voedingen wil drinken. Als hij rustig bij u of in z’n bedje kan liggen, is hij waarschijnlijk snel van die misselijkheid af. Blijft de baby misselijk, overleg dan met de kraamverzorgende en de verloskundige wat hier aan gedaan kan worden.
Naar buiten met uw baby U kunt met de verloskundige overleggen wanneer u voor het eerst met de baby naar buiten kunt. Belangrijk is dat uw kind zich lekker voelt en zich goed op temperatuur houdt. Bij het aankleden van uw baby kunt u als uitgangspunt nemen dat wat u zelf aantrekt wanneer u naar buiten gaat, ook voor de baby voldoende is. Hij heeft wel altijd een mutsje nodig. Het babyhoofdje is relatief groot en raakt veel warmte kwijt.
36
Waait het erg of regent ‘t, dan kunt u het beste met de wagen tegen de wind of regen in lopen. Uw baby heeft hier dan het minst last van. Laat de wagen nooit in de volle zon staan.
Nagelverzorging Vlak na de geboorte kan de baby al lange nagels hebben. Die kunt u beter niet knippen, omdat het nagelbed snel beschadigd raakt en dan kan gaan ontsteken. U kunt de nageltjes wel vijlen met een kartonnen vijltje, of ze voorzichtig afbijten. Na 6 weken mag u ze met een speciaal babynagelschaartje knippen.
Navelverzorging Vlak na de bevalling zit er altijd wat bloed aan de navelstomp. Dat is normaal. De navelstomp mag echter niet echt gaan bloeden. Gebeurt dat toch dan moet meteen de verloskundige of huisarts gewaarschuwd worden. Als de navelstomp er goed uitziet, hoeft er alleen maar een steriel gaasje omheen. Bij een beginnende ontsteking moet het navelstompje - in overleg met de verloskundige - behandeld worden. De navelstomp droogt steeds verder in, totdat er een donker, hard strengetje overblijft. Dat valt er vanzelf af. Ook het naveltje kan er wat ontstoken uitzien. Het wondje kan dan op dezelfde manier behandeld worden, in overleg met de verloskundige.
Neusje schoonmaken Als uw baby een vieze neus heeft, kunt u die schoonmaken met een vochtig gaasje of watje. Dat gaat het gemakkelijkst wanneer u er een puntje aan draait. Maak het neusgat vervolgens met een draaiende beweging schoon. Wattenstaafjes kunt u beter niet gebruiken. Die zijn te hard. U duwt het vuil er dan in, in plaats van dat u het eruit haalt.
37
Ontlasting De eerste ontlasting van uw baby is taai en gitzwart en wordt meconium genoemd. Naarmate de baby meer voeding krijgt, verandert de ontlasting. Tip Meconium is - omdat het zo taai is - moeilijk van de billetjes af te krijgen. Als u de babybips na het verschonen met wat olie of zalf insmeert, haalt u ’t er gemakkelijker vanaf. Bij baby’s die borstvoeding krijgen, kan de ontlasting heel dun zijn. In dat verband wordt vaak gesproken van ‘spuitluiers’. Het aantal poepluiers van kindjes die de borst krijgen, kan per dag sterk verschillen. Normaal heeft een baby vanaf dag vier totdat hij zes weken oud is, minimaal twee keer ontlasting per dag. Daarna kan dat afnemen tot eens per tien dagen. Bij baby’s die flesvoeding krijgen, is de ontlasting soms wat harder. Meestal heeft de baby één keer per dag een poepluier. Is de ontlasting erg hard, dan kunt u wat extra water bij de flesvoeding doen. Maak de voeding klaar volgens de gebruiksaanwijzing. Doe de hoeveelheid die uw kindje nodig heeft in de fles en voeg daar 10 cc. water aan toe. Zo krijgt de baby én voldoende voedingstoffen én extra vocht. Bij verstopping kan de JGZ verpleegkundige of arts advies geven.
Oogjes schoonmaken Als de oogjes vuil zijn of licht ontstoken, kunt u ze schoonmaken met een gaasje of watje met kraanwater. Maak de oogjes van buiten naar binnen schoon en pak steeds een schoon gaasje/watje. Blijven de oogjes lang vuil, dan heeft uw baby misschien verstopte traanbuisjes. Blijven de oogjes ontstoken, ga dan naar de huisarts. Tip Het is handig om de oogjes vóór de voeding schoon te maken. Bij verstopte traanbuisjes kunt u tijdens de voeding voorzichtig met uw wijsvinger de binnenste ooghoeken van de baby masseren (in de richting van de neus). 38
Oortjes schoonmaken Het is heel natuurlijk als er oorsmeer in het oor zit. Het is dan ook niet nodig om de oortjes schoon te maken. Een teveel aan oorsmeer (en vuil) wordt door de haartjes die in de gehoorgang zitten naar buiten gewerkt. Maakt u de gehoorgang toch schoon, dan wordt het oor geprikkeld om meer oorsmeer te maken. Ook wordt er bij het schoonmaken vaak meer oorsmeer naar binnen geduwd dan dat er uit komt. De oorschelp kunt u wel schoonmaken. Dat gaat het gemakkelijkst met een gaasje of watje waar u een puntje aan hebt gedraaid. Wattenstaafjes kunt u ook nu beter niet gebruiken. Als u per ongeluk te ver met het wattenstaafje het oor ingaat, kan het trommelvlies beschadigen.
Opgezette borstjes Zowel meisjes als jongens kunnen na de geboorte opgezette borstjes hebben. Dat komt door de hormonen die de baby tijdens de zwangerschap van de moeder krijgt. Soms komt er zelfs wat vocht uit. Dat wordt ‘heksenmelk’ genoemd. Opgezette borstjes en heksenmelk zijn volkomen onschuldig en gaan vanzelf weer weg. Wel moet u erop letten dat de borstjes niet gaan ontsteken. Overleg in dat geval met de verloskundige of huisarts wat er aan gedaan kan worden.
39
Plasluiers Vanaf ongeveer de vierde dag heeft een baby zes plasluiers per etmaal. De urine moet helder en reukloos zijn. Tijdens de eerste dagen ziet u soms oranje kristallen in de plasluier. Deze zogenaamde uraatkristallen ontstaan doordat de baby nog maar weinig vocht binnenkrijgt.
Pseudomenstruatie Gedurende de eerste dagen na de geboorte kan het bij een meisje voorkomen dat er wat bloed en slijm in de plasluiers zit. Dat komt omdat ze vrouwelijke hormonen van de moeder heeft meegekregen. Dit is onschadelijk.
Regeldagen Rond de tiende dag, rond zes weken en weer rond drie maanden, kan uw baby plotseling meer behoefte aan borstvoeding hebben. Uw kindje wordt actiever en maakt rond deze periodes een groeispurt door. Daarom heeft hij meer voeding nodig. Als u uw baby een paar dagen vaker aanlegt, zult u meer melk gaan produceren. Uw baby krijgt op die manier weer voldoende voeding. Voor uzelf is het belangrijk dat u tijdens deze ‘regeldagen’ voldoende rust neem en extra drinkt. Let rond deze dagen goed op het aanleggen.
Rust en regelmaat In het begin zal de baby het grootste deel van de dag slapen. Dat heeft hij nodig om te kunnen groeien. Als de baby vaak wakker gemaakt wordt, of veel van hand tot hand gaat, kan hij erg uit zijn doen raken. Hij wil dan bijvoorbeeld niet drinken, drinkt onrustig of huilt veel. Laat de baby daarom niet in de box slapen, maar in zijn eigen bedje. Plan ook niet te veel activiteiten op één dag. 40
41
Slaaphouding Naar slaaphoudingen is in verband met wiegendood veel onderzoek gedaan. Omdat buikligging een grotere kans op wiegendood geeft, wordt afgeraden om een baby op de buik te laten slapen. Op dit moment adviseren de deskundigen om baby’s op de rug te leggen. Soms adviseert de verloskundige of een arts (bijvoorbeeld na ziekenhuisopname) wisselligging. Ook dan kunt u vanaf dag zeven of acht uw baby beter op de rug laten slapen. De kans dat uw baby vanuit zijligging op de buik rolt, is namelijk groot, zeker als u een rolletje (opgerolde handdoek of luier) in de rug van de baby legt. Het gebruik van een speciaal kussen om de baby op de zij te leggen, raden wij daarom af.
Spenen Er zijn verschillende soorten spenen te koop. Op zich zijn alle spenen goed, maar het kan zijn dat uw baby met de ene speen beter drinkt dan met de andere. U kunt dit zo nodig uitproberen. Een speen kan ongeveer zes weken lang gebruikt worden. Controleer regelmatig of de speen nog goed is. Er mogen geen scheurtjes in zitten en hij mag niet plakkerig aanvoelen.
Spreekuur en huisbezoeken Wekelijks houdt het consultatiebureauteam in uw wijk spreekuren waar u zonder afspraak terecht kunt met vragen, of om uw kindje te wegen en te meten. Wanneer er bijzonderheden zijn, of wanneer u meer tijd nodig heeft en behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek, dan is het mogelijk dat de Jeugdgezondheidszorg verpleegkundige een extra huisbezoek brengt. Indien noodzakelijk kan het consultatiebureauteam u ondersteunen als blijkt dat verwijzing naar een specialist, huisarts of andere instantie wenselijk is.
42
Spugen Na de bevalling kan uw baby wat misselijk zijn en spugen. Soms is dat braaksel wat bruin/rood van kleur. Uw baby heeft dan tijdens de geboorte wat bloed en vruchtwater binnengekregen. Ook na de voeding kan een baby wat spugen. Bij borstvoeding komt dat wat vaker voor dan bij flesvoeding. Als uw baby goed aankomt en regelmatig een natte luier heeft, is er niets aan de hand. Bij twijfel kunt u altijd de Jeugdgezondheidszorg verpleegkundige of arts om advies vragen. Tip Na het spugen kunt u het mondje van uw baby met een steriel gaasje schoonmaken.
Temperatuur De normale temperatuur van een pasgeborene ligt tussen de 36,5 en 37 ,5 graden. Wanneer uw baby een hogere of lagere temperatuur heeft, kunt u hem beter niet in bad doen. Bij een te lage temperatuur koelt hij immers nog meer af als hij in bad gaat. Bij een te hoge temperatuur koelt hij te snel af. Heeft uw baby een lagere temperatuur, dan kunt u een extra kruik geven of een mutsje opdoen. Heeft uw baby een hogere temperatuur, haal dan eventueel de kruik weg, haal een deken weg of kleed de baby koeler.
Vaccinaties Uw kind krijgt op het consultatiebureau, indien u als ouder/verzorger hiermee akkoord gaat, de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma. Op onze website, www.groenekruisdomicura.nl, vindt u het overzicht van de momenten waarop uw kind gevaccineerd wordt en om welke vaccinaties het gaat.
43
Verkoudheid Uw baby heeft nog weinig weerstand tegen infecties en kan snel verkouden worden. Is de baby verkouden, dan kan dat wat moeilijkheden geven tijdens de voeding. Drinken gaat nu eenmaal niet zo gemakkelijk met een verstopte neus. Het helpt dan als u het neusje voor de voeding schoonmaakt (zie: neusje schoonmaken). Is uw baby erg verkouden, dan kunt u in overleg met de verloskundige/huisarts een zoutwater oplossing geven voordat u gaat voeden.
Vitamines Baby’s die borstvoeding krijgen, krijgen op advies van de verloskundige/ huisarts en het consultatiebureau vanaf een week na de geboorte extra vitamine K en D. Beide vitamines komen in de borstvoeding niet voor. Vitamine K heeft de baby nodig voor de bloedstolling. Direct na de geboorte krijgen alle baby’s deze vitamine toegediend. Vitamine D heeft de baby nodig voor de botopbouw. Beide vitamines kunnen volgens het voorschrift van het consultatiebureau gegeven worden. Een handig tijdstip is vóór de borstvoeding. U kunt de vitamines gewoon in de mond druppelen.
44
Zwemmen met uw baby U kunt tegenwoordig in veel zwembaden zwemmen met uw baby. Jonge baby’s hebben een ademhalingsreflex, waardoor de ademhaling geblokkeerd wordt, zodra de baby onder water komt. Zo krijgt hij geen water binnen. Die reflex verdwijnt gewoonlijk als de baby een maand of drie is. Als u met uw kindje gaat zwemmen, kan deze reflex blijven werken. Babyzwemmen heeft voor- en nadelen. Een voordeel is dat zwemmen goed is voor de bloedsomloop, de ademhaling, het zenuwstelsel en de motorische ontwikkeling. Het is ook heel leuk om samen met uw baby in het water te spelen. Een nadeel is dat het voor de baby erg vermoeiend kan zijn. Ook zijn niet alle zwembaden verwarmd, waardoor hij sterk kan afkoelen. Omdat er chemische stoffen aan het water worden toegevoegd kan de baby bovendien last krijgen van irritaties aan ogen, oren, huid en neusslijmvliezen. Bij het zwembad bij u in de buurt kunnen ze u meer informatie geven.
45
Trefwoordenlijst ten aanzien van de kraamvrouw • Aambeien • Anticonceptie • Bloedarmoede • Borstontsteking • Hechtingen (perineum) • Hechtingen na een keizersnede • Kolven • Koortslip • Kraamvrouwentranen (baby blues) • Ontlasting • Rust voor de kraamvrouw • Stolsels • Stuwing bij borstvoeding • Stuwing bij flesvoeding • Tillen • Vloeien • Zwemmen
46
47
Aambeien Aambeien zijn een soort spataderen. Ze ontstaan door hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap. Aambeien kunnen ook tijdens de bevalling ontstaan, doordat u hard perst. IJscompressen en eventueel zalf kunnen de pijn verlichten. Overleg het gebruik hiervan met de verloskundige/huisarts.
Anticonceptie De keuze voor een bepaald voorbehoedmiddel is een heel persoonlijke. Houd er wel rekening mee dat de pil de melkproductie kan remmen als u borstvoeding geeft. De menstruatie blijft meestal weg zolang u borstvoeding geeft. Dat wil echter niet zeggen dat u tijdens die periode niet zwanger kunt worden. De verloskundige of huisarts zal het gebruik van voorbehoedsmiddelen aan het eind van de kraamtijd met u bespreken.
Bloedarmoede Het kan voorkomen dat door bloedverlies tijdens en na de bevalling, het ijzergehalte in het bloed (Hb-gehalte) is gedaald. Houd daar rekening mee door voor voedingsmiddelen te kiezen die veel ijzer bevatten. Voor een goede opname van het ijzer hebt u ook voldoende vitamine C nodig. Melkproducten verslechteren de opname van ijzer. Het is dan ook verstandig om tijdens de maaltijd niet tegelijkertijd ijzerrijke producten en melkproducten te gebruiken. Met staaltabletten kunt u beter wachten tot na de eerste ontlasting. Ze werken namelijk stoppend.
48
Borstontsteking Preventie: Zolang u borstvoeding geeft dient u regelmatig uw borsten te controleren op harde plekken/schijven en dient u te wisselen van houdingen. Een borstontsteking ontstaat doordat een melkkanaaltje verstopt zit of door bacteriën. Als u een borstontsteking hebt, hebt u meestal verhoging, voelt u u ziek en rillerig, zitten er harde, pijnlijke schijven in de borst en is de huid rood. Het is belangrijk om dan contact op te nemen met de verloskundige of huisarts. Met een borstontsteking kunt u gewoon blijven voeden. Uw baby krijgt door de ontsteking geen schadelijke stoffen binnen. Het is zelfs goed als de baby de borst goed leegdrinkt. Geef altijd eerst de pijnlijke borst en probeer verschillende houdingen uit. Borstontsteking kunt u voorkomen door goed op de hygiëne te letten en door eerst de eerste borst goed te legen en dan pas de tweede borst aanbieden. Altijd handen wassen, bij iedere voeding zoogcompressen vernieuwen, iedere dag een schone beha aan, enzovoort. Het is ook beter om tocht te vermijden. Voelt u een harde plek in de borst dan kunt u die onder een warme douche of tijdens het voeden proberen weg te masseren. Masseer altijd in de richting van de tepel. Leg de baby met de kin in de richting van de pijnlijke plek. Geef warmtedoeken vóór het voeden en koud-compressen tussendoor.
Hechtingen (perineum) Tijdens de bevalling kan het perineum (het stukje huid tussen vagina en anus) ingescheurd of ingeknipt zijn. Dit wordt na de bevalling gehecht. Hebt u hechtingen, dan kunt u de genezing van de wond bevorderen door iedere keer als u naar de wc bent geweest de hechtingen met water te spoelen. Dat kan onder de douche of met een spoelkannetje op het toilet. Aan beide methoden zitten voor- en nadelen. Een voordeel van op het toilet naspoelen is dat u kunt blijven zitten. Een nadeel is dat u, om goed bij de wond te kunnen komen, ver naar achteren zult moeten leunen. Hierdoor kan er spanning op de wond komen te staan en dat kan pijn doen. Onder de douche zult u (met de douchekop) beter bij de wond 49
kunnen komen. Niet iedereen vindt het echter prettig om te staan. Het is ook wat omslachtiger om onder de douche te gaan. Na twee of drie dagen kunnen de hechtingen gaan trekken. U kunt met de kraamverzorgende of verloskundige overleggen wat u hier tegen kunt doen. Afhankelijk van de hechtdraad die gebruikt is, lossen de hechtingen op of moeten ze verwijderd worden. Als ze verwijderd moeten worden, zal de verloskundige of huisarts dit op de zevende of achtste dag doen. Het verwijderen van de hechtingen geeft even een vervelend gevoel. Het doet meestal geen pijn. Veel vrouwen zijn opgelucht als de hechtingen eruit zijn. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kunnen hechtingen toch ontstoken raken. U kunt met de kraamverzorgende en de verloskundige overleggen wat hier aan gedaan kan worden. Bij een subtotaal ruptuur (inscheuring tot aan de kringspier) of totaalruptuur (dan is ook de kringspier gescheurd) bepaalt de gynaecoloog of verloskundige wat er moet gebeuren. Een dieet en bedrust kunnen deel uitmaken van de behandeling.
Hechtingen na een keizersnede Als u een keizersnede hebt gehad, zult u nog een paar dagen in het ziekenhuis moeten blijven. Daar zal dan ook de wond verzorgd worden. Als u naar huis kunt, krijgt u informatie over hoe u de wond het beste kunt verzorgen, of u ermee onder de douche mag enz. Uw verloskundige of huisarts zal de wond controleren.
Kolven Borstvoeding afkolven is handig voor als u eens een nacht wilt doorslapen of als u weer gaat werken en iemand anders voedt de baby. U kunt op drie manieren kolven: met de hand, met een handpomp of met een elektrisch kolfapparaat. Met de hand kolven is gemakkelijk omdat u het altijd en overal kunt doen. Vraag de kraamverzorgende om het u te leren. Als u vaker wilt kolven is een handpomp of elektrische kolf aan te raden. Afgekolfde melk kan in de koelkast vijf dagen bewaard worden; in de 50
vriezer 3 tot 6 maanden, afhankelijk van de temperatuur. Zie verder het boekje borstvoeding in de praktijk?
Koortslip Een koortslip is een virusinfectie, die wordt veroorzaakt door het herpes simplex virus. Als kind is vrijwel iedereen met dit virus in aanraking gekomen en er door besmet. Zo’n eerste besmetting verloopt vaak zonder klachten. Het virus blijft echter in het lichaam aanwezig en wordt onder bepaalde omstandigheden (koorts, spanningen, menstruatie, zonlicht) weer actief. Een koortslip is pijnlijk en vervelend. Op de huid rond de mond ontstaan één of meer rode plekken, pijnlijke verdikkingen en blaasjes. Deze ‘koortsblaasjes’ zijn gevuld met vocht. In dat vocht bevindt zich het virus. De blaasjes barsten open of verdrogen, waarbij er korstjes op komen. Behandelt u de koortslip niet, dan duurt het ongeveer twee weken voordat die is genezen. In de fase dat zich blaasjes vormen en dat die blaasjes met virusvocht openbarsten, is de kans op besmetting het grootst. Deze fase wordt ook wel de ‘actieve’ fase genoemd. Is uw baby nog heel klein, dan moet u als ouder extra alert zijn op een koortslip. Die kan bij pasgeboren baby’s namelijk een ernstige herpesinfectie veroorzaken. Uw kindje kan bijvoorbeeld besmet raken als iemand met een actieve koortslip hem knuffelt. Uw kunt de kans op besmetting door een koortslip tot een minimum beperken door: • een mondkapje te dragen als u een actieve koortslip hebt en met een pasgeboren baby in aanraking komt; • goed de handen te wassen voordat u de baby verzorgt. U kunt de besmettelijke periode aanzienlijk verkorten door de koortslip zo snel mogelijk te behandelen (geneesmiddelen zijn op recept verkrijgbaar). Hebt u nog vragen, praat er dan over met een deskundige. Uw huisarts, de verloskundige, de arts op het consultatiebureau of de kraamverzorgende kunnen u adviseren.
51
Kraamvrouwentranen (baby blues) Rond de vierde dag na de bevalling kunt u zich ineens zomaar niet prettig voelen. U hebt last van stemmingswisselingen en huilt ‘om niks’. U hoeft daar niet van te schrikken en u er niet voor te schamen: veel vrouwen hebben er last van. Deze ‘kraamvrouwentranen’ worden veroorzaakt door hormonale veranderingen. Vaak is het na 24 uur weer over.
Ontlasting Tijdens de zwangerschap hebben veel vrouwen last van verstopping. Vaak houdt dat na de bevalling aan, omdat u dan ook nog eens het vocht kwijtraakt dat u tijdens de zwangerschap vasthield. Bovendien komt de stoelgang meestal pas enkele dagen na de bevalling op gang. Hebt u last van verstopping, eet dan zoveel mogelijk ongeschild en rauw voedsel, zoals rauwkost en vruchten met schil. Ook lichaamsbeweging en veel drinken hebben een positieve invloed op de werking van de darmen.
Rust voor de kraamvrouw Elke vrouw verwerkt de bevalling op een andere manier, zowel lichamelijk als emotioneel. De ene vrouw zal dan ook meer behoefte aan rust hebben dan de andere. Over het algemeen hebben vrouwen nu meer behoefte aan rust overdag dan zij voor de bevalling hadden. Luister naar uw lichaam en neem de rust die u nodig hebt. Dat bevordert uw herstel. Tip Als uw baby ‘s middags slaapt, kunt u zelf ook even gaan rusten.
52
Stolsels Na de bevalling kunt u bloedstolsels verliezen. Die kunnen zo groot zijn als een vuist. Dat is normaal.
Stuwing bij borstvoeding Tussen de derde en vijfde dag na de bevalling kunt u last krijgen van harde, opgezette borsten. De borsten voelen ook warm aan. We noemen dat stuwing. Die ontstaat omdat de melkproductie goed op gang komt. U kunt stuwing verzachten en zelfs voorkomen door de baby vaak en goed aan te leggen en de borsten goed leeg te laten drinken. Draag in ieder geval een stevige beha. Een massage onder een warme douche, voor het voeden, kan ook lekker zijn.
Stuwing bij flesvoeding Ook als u flesvoeding geeft, kunt u last krijgen van stuwing. U hebt dan harde, opgezette borsten. Om de stuwing te verminderen, kunt u koude compressen gebruiken en een stevige beha dragen. U kunt ook uw borsten laten opbinden door de kraamverzorgende.
53
Tillen Het is verstandig om de eerste weken na de bevalling geen zware dingen te tillen. Er komt anders een te grote druk op het bekken en dat kan leiden tot een verzakking van de baarmoeder. Als u een keizersnede hebt gehad, is het raadzaam om de eerste zes weken niet te tillen. Dit om druk op de buikwond te voorkomen.
Vloeien De meeste vrouwen verliezen na de bevalling een hoeveelheid bloed die te vergelijken is met een heftige ongesteldheid. Zijn binnen een half uur twee kraamverbanden doordrenkt, dan vloeit u te veel. Waarschuw in dat geval de verloskundige (of huisarts, als die de nazorg doet). Het bloedverlies zal langzamerhand steeds minder worden. Na ongeveer 6 weken stopt het vloeien.
Zwemmen Om hygiënische redenen is het raadzaam om met zwemmen te wachten tot u niet meer vloeit. Zolang als u vloeit is de baarmoedermond namelijk nog niet gesloten, waardoor er meer kans op infectie bestaat. Gebruik daarom ook geen tampons.
54
55
Oefeningen voor in het kraambed • Overleg altijd even met uw arts of verloskundige of u oefeningen mag doen. • Oefen niet als u verhoging hebt. • Als het lukt, begin dan na de eerste dag met oefeningen. Doe iedere dag iets meer. Oefen liever meerdere keren kort, dan éénmaal lang. • Doe de oefeningen rustig en langzaam. Adem goed in en uit, en ontspan na iedere oefening. • In het begin is het verstandig om wanneer u wilt gaan zitten eerst op uw zij te draaien. Houd dat zeker 4 weken vol. • Hebt u last van naweeën, ontspan en adem dan net zoals bij ontsluitings- weeën. • Controleer meteen de eerste dag of u - als u vanuit een liggende houding omhoog komt - een bobbel ziet bij uw buik. Is dat zo dan betekent dat dat de rechte buikspieren uiteengeweken zijn. U kunt dan de volgende oefening doen: Ga op uw rug liggen met gebogen knieën en uw voeten op de matras. Adem in en weer uit terwijl u uw hoofd optilt en tegelijkertijd met beide handen op uw buik duwt (daar waar u de bobbel voelt). Als u dit regelmatig doet verdwijnt de bobbel meestal binnen een week. Daarna kunt u de andere buikspieroefeningen doen (zie pag. 58). Als u dan uw hoofd en schouders optilt, mag u geen bobbel meer zien.
56
Eerste drie dagen Ter stimulering van de bloedsomloop Uitgangshouding: ga op uw rug liggen met gestrekte, iets gespreide benen. • Beweeg uw voeten op en neer. • Maak cirkelbewegingen met uw voeten. • Buig eerst uw ene been en leg het gestrekt weer neer, dan het andere. Ga in verband met duizeligheid niet gelijk lopen zodra u uit bed bent, maar doe even rustig aan. Bekkenoefeningen (spierversterkend) Uitgangshouding: ga op uw rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras. Buikademhaling. • Op een uitademing de bekkenbodem enkele keren kort aanspannen. • Adem in, trek de bekkenbodem op (span ‘m aan), adem uit, ontspan de bekkenbodem. • Liftoefeningen: beweeg de bekkenbodem in 2, 3 of 4 etappes omhoog en omlaag. • ABBA-oefening. Trek eerst uw anus in, dan uw billen, dan laat u de billen los en als laatste de anus. N.B.: - oefen in verschillende houdingen. - beter meerdere keren per dag kort te oefenen, dan 1 keer lang. Buikspieroefeningen (spierversterkend) Deze oefeningen mag u pas doen als u geen bobbel in uw buik voelt/ziet of als die bobbel inmiddels verdwenen is. Uitgangshouding: ga op uw rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras. 57
• Trek uw onderbuik (gebied tussen schaambeen en navel) in en ontspan. • Til uw hoofd op en breng eerst de ene dan de andere knie naar de borst. • Til uw hoofd en schouders op en breng uw handen naar uw knieën. • Breng beide handen naar de rechterknie. Til uw hoofd op en kijk ernaar. Daarna hetzelfde met de linkerknie.
Vierde en verdere dagen Bekkenoefeningen Uitgangshouding: ga op uw rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras. • Doe alle bekkenoefeningen zoals we die tot nu toe beschreven hebben. • Doe ze in verschillende houdingen (als u staat, als u op uw zij ligt, tijdens het voeden etc.). Buikoefeningen Uitgangshouding: ga op uw rug liggen met gebogen knieën, voeten op de matras. • Doe alle buikspieroefeningen zoals we die tot nu beschreven hebben. U kunt de buikspieroefeningen moeilijker maken door bijvoorbeeld met uw handen helemaal tot bij uw knieën of nog verder te komen. Probeer alle oefeningen meerdere tellen vol te houden en vaker achter elkaar te doen. Oefeningen voor de schoudergordel Uitgangshouding: zittend. • Draai met uw hoofd naar links en naar rechts. • Breng uw kin naar uw borst en kijk weer recht vooruit.
58
• Plaats uw handen op uw schouders en maak zo groot mogelijke cirkels met uw ellebogen, in achterwaartse richting. Probeer het oefenen minstens 6 weken vol te houden (zodat u straks weer een platte, strakke buik hebt). Na ongeveer 6 weken kunt u weer gaan sporten of u aanmelden voor postnatale gymnastiek.
Nog enkele adviezen: • Zak door uw knieën als u tilt of bukt. • Til de eerste 6 weken geen zware dingen, zoals een vol badje. • Let op uw houding: gewicht op de hele voeten, knieën een beetje gebogen, buik en billen een beetje intrekken, rechtop staan met ontspannen schouders. • Draag schoenen die steun geven. • Doe regelmatig bekkenbodemoefeningen. • Breng de bodem van de box omhoog, om uw rug te sparen. • Let erop dat u goed zit als u voedt. • Ga zo lang mogelijk ‘s middags even rusten.
Veel succes! Tip Als de oefeningen te zwaar zijn, gaat u persen en zo druk uitoefenen op de bekkenbodem. U belast dan uw onderrug en bekken. Doe dus voorlopig liever geen zware buikspieroefeningen. Doe ook regelmatig uw ontspanningsoefeningen.
59
(043) 3 690 630
Kraamzorg (24 uur per dag)
(043) 3 690 690
Algemeen telefoonnummer
(043) 3 690 680
Jeugdgezondheidszorg
(043) 3 690 670
Huishoudelijke Hulp
(043) 3 690 670
Verplegen en Verzorgen (24 uur per dag)
(043) 3 690 660
Uitleen / Thuiszorgwinkel
(043) 3 690 620
Voedingsvoorlichting en dieetadvisering
(043) 3 690 610
GroenekruisService (lidmaatschap)
E-mail
[email protected] [email protected]
Internet
www.groenekruisdomicura.nl www.groenekruisdomicurakraamzorg.nl
Adres
Mockstraat 1, Maastricht
Postadres
Postbus 1307, 6201 BH Maastricht GroenekruisDomicura Kraamzorg is in het
bezit van het ISO HKZ kwaliteitscertificaat. GroenekruisDomicura Kraamzorg is in bezit van het WHO/UNICEF Certificaat
Zorg voor Borstvoeding.
01/2012 GkD_Kr403
60 60