Anke van Hal hoogleraar Sustainable Building and Development
‘W ie nu niet investeert in duurzaamheid heeft straks een serieus probleem.’ Wie nu nog denkt dat duurzaamheid in de vastgoedsector van voorbijgaande aard is, heeft het volgens Anke van Hal, hoogleraar duurzaam bouwen aan de TU Delft en de Nyenrode Business Universiteit, toch echt bij het verkeerde eind. “Het zit inmiddels met zoveel haakjes vast aan de vastgoedsector dat ik me niet kan voorstellen dat het weer overwaait.” Van Hal heeft in haar werkzame leven eigenlijk alle stadia van de aandacht voor duurzame ontwikkeling wel zo’n beetje meegemaakt. Het doet haar dan ook goed te kunnen 22
constateren dat duurzaamheid inmiddels ‘mainstream’ is geworden en waarschijnlijk ook zal blijven. “Er zijn nu ook veel meer redenen om hier werk van te maken dan in de jaren negentig. Toen was het toch vooral een zaak van de rijksoverheid die vond dat er iets moest gebeuren. Nu zijn we daar als samenleving veel beter van doordrongen. Ook opdrachtgevers en financiers in het vastgoed raken steeds meer overtuigd van de noodzaak van een duurzaam ontwikkeld gebouw. Door de stijgende energiekosten bijvoorbeeld, maar ook de schaarste aan materialen en grondstoffen, de toenemende vraag van opdrachtgevers,
‘De wereld van het vastgoed en de strengere eisen in het buitenland.” Juist nu is de aandacht voor het milieubeleid op rijksniveau weer een beetje aan het afnemen. Maar dat zal het tij niet meer doen keren, verwacht Van Hal. “Zelfs al gaat Nederland nu vol op de rem staan, dan nog is de ontwikke ling internationaal bezien onstuitbaar. Niet in de laatste plaats omdat Europa allerlei regelgeving voorbereidt waar de lidstaten op zullen moeten inspelen.” Weloverwogen eigenbelang Een groot aantal partijen in het vastgoed is inmiddels uit weloverwogen eigenbelang met duurzaamheid aan de slag gegaan, constateert Van Hal. “En dat is logisch. De wereld van het vastgoed staat immers op zijn grondvesten te schudden. Bedrijven die in de toekomst willen blijven voortbestaan, zullen ingrijpend moeten veranderen. Want niet alleen de opgave verandert compleet, maar er komt ook een heel nieuw concurrentiemodel. De focus is verschoven van nieuwbouw en concurrentie op de laagste prijs naar duurzame kwaliteit en bestaand vastgoed. Er komen daardoor zoveel nieuwe vragen op de sector af, dat over leven niet meer een kwestie is van goedkoper zijn dan de concurrent maar een betere oplossing kunnen aandragen.” Een goed voorbeeld is het duurzaam inkopen van kantoren door de overheid. Voor de huur en aankoop van overheids gebouwen geldt voortaan dat deze minimaal het energie label C moeten dragen. “Gebouwen die minder goed presteren, kunnen dus niet verhuurd worden aan de over heid. Dat dwingt kantooreigenaren en beleggers tot maatregelen. Die zijn dus ook op steeds grotere schaal aan het investeren in verduurzaming van hun kantoorportefeuille. Wie nu niet investeert in duurzaamheid heeft straks een serieus probleem.” Grootste opgave biedt kansen De kantorensector staat voor de grootste opgave in de bestaande voorraad. Daarvan staat immers een steeds groter deel structureel leeg. Volgens Van Hal biedt juist die opgave volop kansen voor verduurzaming. “Daar zijn ook hele fraaie voorbeelden van. Tegelijkertijd het is natuurlijk wel duur om een bestaand kantoorgebouw duurzaam te herontwikkelen. Daarom denk ik dat we zeer selectief moeten zijn.” Verduurzaming hangt namelijk niet alleen samen met materiaalgebruik en energieprestatie. “Het moet ook een gebouw zijn dat zowel functioneel als esthetisch nog lang mee kan. En dat is bij sommige kantoren echt een probleem. We moeten daarom tot op individueel objectniveau kijken naar de kwaliteit en de potentie van de voorraad. Daar waar de kwaliteit onvoldoende is, moeten we niet bang zijn hard in te grijpen. Soms is sloop en nieuwbouw gewoon de beste keuze. Om die reden zet ik zo mijn vraagtekens bij een totale stop op nieuwbouw, zoals sommigen voorstellen.” Overigens wordt duurzaam herontwikkelen financieel een
FGH Vastgoedbericht 2011
inte rvie w anke van ha l
staat op zijn grondvesten te schudden.
Bedrijven die in de toekomst willen blijven voortbestaan zullen ingrijpend moeten veranderen.’ stuk aantrekkelijker als de eigenaar van een pand ook verantwoordelijk wordt gesteld voor het energieverbruik. Dat gebeurt steeds vaker, aldus Van Hal. “In de Verenigde Staten zijn de energielasten al langer standaard inbegrepen in de huurprijs. Daardoor loont het voor de eigenaar te investeren in een betere energieprestatie. Want het vertaalt zich direct in een hoger rendement.” Eenzelfde ontwikkeling valt te signaleren in de nieuwbouw. “We zien nieuwe manieren van aanbesteden en innovatieve contractvormen opkomen, waarbij de bouwer of ontwikke laar ook verantwoordelijk wordt gesteld voor het beheer en onderhoud. Die partijen gaan daardoor vanzelf heel wat beter nadenken over de duurzame kwaliteit van een gebouw dan toen ze nog weg konden lopen na oplevering.” Geen utopie Flexibiliteit en multifunctionaliteit worden van groot belang geacht voor de toekomstbestendigheid van vastgoed. De vraag is of het geen utopie is om gebouwen te willen realiseren waarvan ook in de verre toekomst de houdbaar heid gegarandeerd kan worden. Van Hal is het daar op zich mee eens: “Dat is ook precies de reden waarom we nu met het probleem van de hoge leegstand zitten. Het kantoor gebruik is door tal van oorzaken veel sneller afgenomen dan verwacht. Dat hebben we in het verleden niet voorzien. Maar het is wel degelijk mogelijk om er bouwtechnisch op in te spelen, bijvoorbeeld door in alles wat je bouwt een bepaalde overmaat toe te passen. Het nadeel is dat het gebouw daardoor een stuk duurder wordt. Het voordeel is echter dat het veel langer in gebruik kan blijven. Uiteindelijk is er dus sprake van winst op vele fronten. En dat is toch waar het bij duurzaamheid uiteindelijk om draait.”
23
Sipko Schat Raad van Bestuur Rabobank Nederland
‘De bewustwording dat het anders moet, is er wel degelijk.’ De vastgoedsector beleeft op dit moment een keiharde wake-up call, constateert Sipko Schat, lid van de Raad van Bestuur van Rabobank Nederland. “De markt is ongelofelijk zwak. Daardoor is het niet meer bij voorbaat zeker dat wat er in het vastgoed wordt gerealiseerd ook werkelijk kan worden afgezet. De crisis dwingt partijen tot een totaal andere, veel klantgerichtere manier van werken. Ook al is men daar nog niet over de hele linie klaar voor.” Dichtbij en betrokken, luidt het motto van de Rabobank organisatie. Daar zijn waar de klant is, betekent dat volgens Sipko Schat. Want dat is voor een bank net zo cruciaal als 42
voor vastgoedondernemers die in het huidige klimaat moeten zien te overleven. “Het belangrijkste is dat je de klant en de sector kent. Daar moet je je als vastgoedonder nemer in verdiepen. Je moet op de hoogte zijn van de ontwikkelingen en de klant beelden van de toekomst kunnen schetsen, die passen bij zijn beelden. Je moet een volwaardige gesprekspartner voor hem zijn. Op lokaal niveau aanwezig zijn en zo dichtbij mogelijk opereren. Want de klant is veruit je belangrijkste stakeholder.” Dat besef is in de vastgoedsector nog lang niet overal doorgedrongen. Schat: “Het is een van oudsher door het aanbod gestuurde markt, die nu opeens vraaggericht moet gaan leren werken. En die ook nog eens met een erfenis
uit het verleden zit opgescheept. Deels in de vorm van een omvangrijke kansloze voorraad kantoren, deels in de vorm van projecten die nog in de pijplijn zitten. Dat maakt het extra lastig om de koers in de richting van de klant bij te stellen. De bewustwording dat het anders moet is er wel degelijk, maar daarmee is het nog geen realiteit. Klantgericht werken vraagt om een hele andere manier van werken, maar ook om een andere inrichting van de organisatie. Het vereist daarnaast een verandering van de bedrijfscultuur. En dat is niet iedereen gegeven, ben ik bang.” Virtualisering Volgens Schat moet de klant veel nauwer bij de ontwikkeling van vastgoed worden betrokken, omdat daar de komende tijd ook de grootste veranderingen plaatsvinden. “De toenemende virtualisering van de arbeid, bijvoorbeeld, heeft grote gevolgen voor de techniek en inrichting van een gebouw, maar ook voor de indeling en het gebruik van de beschikbare kantoorruimte. Gebruikers zijn op zoek naar intelligente gebouwen. De vastgoedsector staat voor de uitdaging om daar vorm en inhoud aan te geven.” De Rabobank kan daar als een van de pleitbezorgers van het nieuwe werken over meepraten. In het kader van het eigen project ‘Rabobank Unplugged’ krijgen de medewerkers van de bank veel meer vrijheid om hun werkzaamheden zo in te richten dat deze optimaal voldoen aan de behoeften van de klant. Aanwezigheid op kantoor wordt daaraan onder geschikt gemaakt, en werken op afstand gefaciliteerd. Dat blijkt grote gevolgen te hebben voor het kantoorgebruik. “De praktijk is dat veel kantoorruimte leegstaat, omdat mensen op pad zijn. Wij hebben bijvoorbeeld vastgesteld dat 40 procent van onze kantoren op weekbasis leegstaat. Daaruit volgt dat we veel efficiënter met de ruimte zouden kunnen omspringen, onder andere door niet meer met vaste werkplekken te werken. Alleen al daarmee kan een organi satie 20 tot 30 procent bezuinigen op zijn kantoorruimte. Dat percentage loopt op als de mensen daarnaast ook nog eens in staat worden gesteld om buiten kantoor te werken. Natuurlijk moeten we ervoor waken dat niemand meer op kantoor komt. Ontmoeting is nodig. Maar de behoefte aan kantoorruimte kan door dit alles fors worden teruggebracht, zonder dat het gevolgen heeft voor de kwaliteit van de dienstverlening en de efficiency van de medewerkers. Integendeel.” Het is een enorme klap voor de vastgoedsector als de behoefte opeens met 20 tot 30 procent zou afnemen. Maar juist daarom is volgens Schat ook absoluut noodzakelijk om nu bij te sturen en zo snel mogelijk op deze ontwikkeling te anticiperen. “Stil blijven zitten is geen optie meer.”
verantwoord ondernemerschap of MVO. Schat: “Dat gaat veel verder dan het rijden in een auto met milieulabel. We zien dat gebouwen die aan de hoogste MVO-eisen voldoen, en dus ook duurzaam, energiezuinig en goed bereikbaar zijn, veel beter functioneren. Ze genereren meer opbrengsten voor de gebouweigenaar, leveren de gebruiker meer gemak en comfort, en blijven waardevast bij verkoop. MVO is kortom de toekomst. Het is nu nog vooral een West-Europees thema, maar we zien nu ook bij onze klanten in Azië en Latijns-Amerika al veel meer betrokkenheid en bewust wording.” In de vastgoedsector staat het nog in de kinderschoenen, maar ook daar zal MVO snel vaste grond onder de voeten krijgen. “De markt gaat het afdwingen. Beleggers en financiers, maar ook overheden, zullen er steeds meer om vragen. Het zou zomaar kunnen gebeuren dat projecten die niet MVO-proof zijn in de toekomst een stuk lastiger gefinancierd kunnen worden.” De uitdagingen zijn bekend. Vraag is of de vastgoedsector de handschoen zal kunnen oppakken. Schat verwacht van wel. “Ik zie heel veel voorbeelden van vastgoedonder nemingen die nu al actief met deze thema’s aan de slag zijn gegaan. Een aantal partijen zal het zeker moeilijk krijgen, dat is zeker. Maar ik zie tegelijkertijd diverse trendsetters in de markt, die heel actief zijn en die hun omgeving ook voort durend prikkelen met nieuwe ideeën. Dat zijn bij uitstek de partijen die op actieve steun van de Rabobank kunnen rekenen.”
‘Het is een van oudsher door het aanbod gestuurde markt,
die nu opeens vraaggericht moet gaan leren werken.’
Maatschappelijk verantwoord Dat geldt ook voor een ander thema, waar met name ook de Rabobank zich sterk mee profileert: maatschappelijk
FGH Vastgoedbericht 2011
inte rvie w sip ko schat
43
Annemarie van Gaal ondernemer
‘Honger maakt vastgoedsector vanzelf weer creatief.’ Een ondernemer in hart en nieren, zo typeert Annemarie van Gaal zichzelf. En juist die kwaliteit was reden om haar vastgoedportefeuille op enig moment weer af te stoten. “Ik heb er veel geld mee verdiend, maar had niet bepaald het gevoel dat ik nu echt op mijn ondernemerschap werd aangesproken.” Een geluk bij een ongeluk dus dat de crisis die automatische piloot eraf heeft gehaald, vindt Van Gaal: “De sector moet nu weer leren creatief te zijn.” 52
Het was “een grote bak stenen”, die Van Gaal op enig moment aankocht. En het was vier jaar geleden precies diezelfde grote bak stenen die zij weer verkocht. “Als je eenmaal de financiering hebt geregeld en de huurders je panden hebben betrokken, is je rol wel zo’n beetje uitgespeeld. Het geld komt vanzelf binnen. En bij verkoop blijkt dat het object, wat jij voor 16 keer de jaarhuur hebt aangeschaft, voor 25 keer de jaarhuur weer van de hand kan worden gedaan. Het geld stroomt vanzelf binnen.
‘Ondernemersgeest, Maar ik kan niet bepaald zeggen dat dit avontuur me nu als ondernemer zo enorm heeft geprikkeld. Integendeel.” Volgens Van Gaal is dat echter precies de manier waarop een groot deel van de ondernemers in het vastgoed in de gouden jaren, dus voor het uitbreken van de financiële crisis en daaropvolgende economische recessie, heeft geopereerd. “De markt heeft de vastgoedsector gemakzuchtig gemaakt. Waarom zou je ook in beweging komen als de markt daar eigenlijk helemaal niet om vraagt en op de automatische piloot klinkende resultaat worden geboekt? Ondernemers geest, creativiteit, innovatiekracht: de vastgoedsector is er vrijwel nooit op aangesproken, omdat de noodzaak daartoe ontbrak.” Homogene groep Het feit dat het vastgoed werd – en wordt – gedomineerd door “grijze mannen in pak” speelt daar zeker in mee. “Zo’n situatie heeft grote gevolgen voor de scherpte van de ondernemersgeest. Want als sprake is van een grote, homogene groep, waarvan de leden elkaar onderhand kunnen uittekenen, dan is die groep er na verloop van tijd ook bijzonder goed in geworden om zichzelf in stand te houden.” De vastgoedsector is mede daarom niet bepaald een sector die de afgelopen jaar creatief talent aan zich heeft weten te binden. Laat staan dat er nu zoveel vrouwen zijn aangetreden. Van Gaal: “Wat zouden al die creatieve geesten ook moeten doen, als ze nooit ofte nimmer op hun creativiteit worden aangesproken? De homogeniteit bewaren is in deze situatie veel aangenamer. Want het gaat toch prima zoals het gaat?” Maar inmiddels gaat het niet meer vanzelf. Van Gaal: “Het is nu veel moeilijker dan voor de crisis om in het vastgoed je geld te verdienen. En dat is een goede zaak. Want honger maakt creatief. Als je dat gevoel nog nooit hebt meege maakt, heb je ook nooit verder hoeven kijken dan je neus lang was. Maar nu steeds meer ondernemingen in de proble men komen en de honger naar winstgevende projecten steeds groter wordt, is de sector wel gedwongen om in beweging te komen. En het valt nog maar te bezien of ze ooit weer in een situatie komt dat ze weer lui achterover kan gaan hangen.” In beweging komen Van Gaal is de eerste om te erkennen dat het niet eenvoudig is om te bewegen als je dat niet gewend bent. “Maar begin er in ieder geval maar eens mee om de homogeniteit van de groep te doorbreken. Zet de ramen en deuren wagenwijd open, en trek mensen van buiten de sector de wereld het vastgoed in: de vrije geesten, de creatievelingen, mensen kortom die allerlei andere specialiteiten hebben dan het vastgoed. En twee: verander je houding. Werk niet meer van binnen naar buiten, maar van buiten naar binnen. Leer te luisteren naar de klant. En houd in dat kader dus ook heel
FGH Vastgoedbericht 2011
creativiteit, innovatiekracht:
de vastgoedsector is er vrijwel nooit op aangesproken, omdat de noodzaak daartoe ontbrak.’ goed in de gaten wat er in de samenleving gebeurt. Het gaat niet om de assets. Het gaat om wat de maatschappij wil. Dat valt niet mee voor een sector die zo door het aanbod is gestuurd, maar een vastgoedondernemer die alles bij het oude houdt, alleen maar naar zichzelf kijkt, en de marktvraag blijft negeren, gaat het in de toekomst zeker niet overleven.” Ook de overheid zal in beweging moeten komen, benadrukt Van Gaal. “De leegstand bijvoorbeeld waar de kantoren sector op dit moment mee kampt, is grotendeels te wijten aan een overheid die veel te veel aan banden heeft gelegd. Waarom is transformatie zo lastig? Omdat het jaren kost om een bestemmingsplan te wijzigen. Als de gemeente daartoe al bereid is. Procedures, regels en voorschriften bestaan bij de gratie van het feit dat de overheid en haar ambtenaren nooit honger hebben gekend. Maar ook op dat niveau verandert de realiteit. Ook de overheid zal op enig moment tot het besef moeten komen dat het een betere wereld wordt als zij gaat meedenken en meewerken met de ondernemers. Begrip en respect voor elkaar kweek je niet vanzelf op het moment dat er steeds meer bedrijven omvallen. Dat ontstaat juist als je met elkaar probeert om dat te voorkomen. Zeker wanneer de overheid in dat kader de bereidheid toont een stapje terug te doen.” Zo bezien gaat de vastgoedsector een boeiende periode tegemoet. “Absoluut. Er komt weer beweging in, creativiteit, emotie en intuïtie. De echte ondernemer gaat weer lol krijgen in het vak. En dat is nodig ook. Want het geld heeft zeker in het vastgoed veel meer kapot gemaakt dan ons lief is.”
inte rvie w Anne marie van gaal
53
Chris Gongriep G&S Vastgoed
‘Het is cruciaal dat er nu weer ontwikkeld wordt.’ Het is bepaald niet saai in de vastgoedsector op dit moment. Behalve de moeite die partijen in het huidige economische tij moeten doen om hun omzet veilig te stellen, zijn er ook allerlei andere marktontwikkelingen gaande waar adequaat op moet worden gereageerd. Volgens Chris Gongriep van G&S Vastgoed wordt het vak er alleen maar aantrekkelijker door. “Juist nu scheidt zich het kaf van het koren.” 64
Dat de vastgoedmarkt in grote problemen verkeert, blijkt wel uit de enorme incentives die kantooreigenaren bieden in de strijd om de klant. “Het is een ongezonde situatie”, vindt Chris Gongriep. “Omdat er zoveel leeg staat, worden we welhaast gedwongen steeds meer weg te geven. In vergelij king met tien jaar geleden is de gang er helemaal uit.” Alle marktpartijen zijn in feite debet aan de huidige situatie, meent Gongriep. “De kredietcrisis heeft er uiteraard ook
‘Als we nu niet ontwikkelen mee te maken. Maar dit speelde al ver voordat er überhaupt van een crisis sprake was. Nee, het zijn de marktpartijen zelf die de ellende hebben veroorzaakt. Zij hebben de boekwaar de kunstmatig opgekrikt door de huurprijzen kunstmatig op te hogen. Daardoor is scheefgroei ontstaan tussen het huurniveau en de onderliggende waarde van de panden. Ook de financiers en beleggers hebben schuld. Die hebben het allemaal gewoon betaald. Ze keken naar het huurniveau en het aanvangsrendement, en lieten zich niet kritisch genoeg adviseren over de werkelijke waarde van de panden en of de huur in vergelijking daarmee niet te hoog was. Dat moest wel een keer fout gaan. Wat er nu gebeurt, is gewoon een keiharde prijscorrectie. En daar zijn heel veel partijen de dupe van.” Ook voor G&S Vastgoed is het lastiger geworden, erkent hij. “Maar dat uit zich vooral in een duidelijk mindere vraag. De omzet is min of meer gelijk gebleven. Sterker nog: we hebben onze handen eigenlijk vol op dit moment. En dat zal de komende jaren ook wel zo blijven. Een aantal spelers is immers verdwenen van de markt. Daardoor krijgen wij nu extra ruimte.” De pijplijn met plannen voor nieuwe ontwikkelingen raakt inmiddels zelfs weer aardig gevuld. En zo hoort het ook. Gongriep: “Als we nu niet ontwikkelen voor de toekomst, hebben we over twee, drie jaar opeens weer een tekort aan nieuwbouw. Het is dus cruciaal dat er nu weer ontwikkeld wordt. En daar zijn wij in ieder geval volop mee bezig.”
voor de toekomst,
hebben we over twee, drie jaar opeens weer een tekort aan nieuwbouw.’ dan de eigen projecten. Zo is G&S mede-oprichter van de Dutch Green Building Council, naar eigen zeggen “een onafhankelijke non-profitorganisatie die streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland.” Dat gebeurt aan de hand van de zogeheten BREEAM-keurmerken, speciaal voor het ontwerp en de realisatie van gebouwen. Ook het gebruik en de exploitatie speelt hierbij een rol.
Slimmer vissen De relatief gunstige positie betekent niet dat er niet bijzon der scherp moet worden opgelet en ingespeeld op actuele ontwikkelingen op de markt. “De vijver wordt kleiner. Dus het is net even wat slimmer vissen in de vijver dan de andere vissers aan de kant. Je moet je voortdurend aanpassen aan de wensen van de markt. Als je blijft doen wat je altijd al deed, zou het zomaar niet goed kunnen gaan. Wij proberen altijd vijf jaar vooruit te kijken.” Op die manier komen de voornaamste trends in de markt vanzelf bovendrijven. Het nieuwe werken bijvoorbeeld, loftkantoren voor de creatieve industrie, slimmere financie ringsmethodes. Maar van alle trends is duurzaamheid misschien wel de allerbelangrijkste, denkt Gongriep. Niet voor niets is G&S Vastgoed hier al jaren mee aan de slag. “Toen de eerste plannen voor Mahler aan de Amsterdamse Zuidas werden getekend, vonden wij al dat het een duur zaam en energiezuinig project moest worden. Daarom is ook toen al gekozen voor de toepassing van warmte koudeopslag. Dat was in die tijd vrij uniek.” Inmiddels zit duurzaamheid de ontwikkelaar in de genen. “Duurzaamheid is onze standaard geworden. We gaan er ook steeds een stapje verder mee, omdat we daarmee de concurrentie hopen voor te kunnen blijven.” De betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling gaat verder
Commercieel belang Dergelijke keurmerken stellen strenge eisen aan de duur zaamheid, weet Gongriep. “Er zijn in Nederland nog maar drie gebouwen die het BREEAM-certificaat mogen voeren. Wij zelf hebben net het eerste keurmerk binnen. Maar op termijn willen we voor al onze gebouwen het BREEAMcertificaat ‘very good’ gaan halen. Als maatschappelijk verantwoord ontwikkelaar kunnen wij het ons niet veroor loven om geen oog te hebben voor de duurzaamheid en energieprestatie van onze gebouwen.” Het is een lastige materie, niet in de laatste plaats omdat iedereen in de bouwkolom erin mee moet willen gaan. Gongriep: “Maar het is wel nodig. Wij zijn al drie jaar geleden begonnen met het opleiden van mensen die hierin gespecialiseerd zijn. Wij hebben gekozen voor een structu rele aanpak. Iedereen binnen de organisatie moet hiervan doordesemd raken. Ook de mensen die voor ons werken: de onderaannemers, de architecten, de installateurs, et cetera. Wie niet duurzaam is, kan niet meer voor ons werken.” Dat klinkt hard, maar het is wel degelijk een weloverwogen commercieel belang. “De gemeente eist het, de gebruiker wil het, maar ook de beleggers roepen steeds vaker dat zij een duurzaam gebouw willen hebben. Nu weten ze allemaal nog niet zo goed wat het is, maar naarmate de kennis zich verder ontwikkelt, zal de vraag naar duurzaamheid toe nemen. Ik ben ervan overtuigd dat wie hier niet aan mee doet over vijf jaar niet meer aan werk zal kunnen komen.”
intervie w Chris Gongriep
65
FGH Vastgoedbericht 2011