GRH_White Paper absent.qxp
31/07/2006
10:10
Pagina 1
WHITE PAPER
Het absenteïsme in België 2005
Powered by
Kosten, benchmarks, medische redenen en personeelstevredenheid
Absenteïsme in België 2005
I.
INHOUDSOPGAVE
I.
INHOUDSOPGAVE .................................................................................................. 1
II.
VOORWOORD.......................................................................................................... 3
III.
INLEIDING................................................................................................................ 6
A. B. C. 1. 2.
WAT BRENGT DIT ONDERZOEK IN KAART?................................................................. 6 DOELSTELLING ............................................................................................................ 6 VAN WIE GAAT DIT ONDERZOEK UIT?......................................................................... 7 ZEBRAZONE .................................................................................................................. 7 GRH MANAGEMENT..................................................................................................... 7
IV.
KOST EN BENCHMARKING VAN ZIEKTEVERZUIM ................................... 8
A. 1. 2. B. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. C. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
STEEKPROEF ................................................................................................................ 8 WERKGEVERS ............................................................................................................... 8 WERKNEMERS ............................................................................................................. 10 DEFINITIES EN BEREKENINGSWIJZE ......................................................................... 12 INLEIDING ................................................................................................................... 12 DEFINITIES .................................................................................................................. 13 VERZUIMPERCENTAGE ................................................................................................ 14 FREQUENTIE ................................................................................................................ 14 GEMIDDELDE DUUR PER AFWEZIGHEID ....................................................................... 14 AANTAL ZIEKTEDAGEN PER WERKNEMER ................................................................... 15 AANDEEL WERKNEMERS ZONDER ZIEKTEVERZUIM ..................................................... 15 AANDEEL WERKNEMERS VOLGENS FREQUENTIE ......................................................... 15 RESULTATEN.............................................................................................................. 16 DE KOST VAN HET ZIEKTEVERZUIM IN BELGIË ............................................................ 16 ALGEMEEN BEELD VAN HET ZIEKTEVERZUIM IN 2005................................................. 19 ZIEKTEVERZUIM IN 2005 VOLGENS KENMERKEN VAN DE WERKGEVER ....................... 21 ZIEKTEVERZUIM IN 2005 VOLGENS KENMERKEN VAN DE WERKNEMER ...................... 30 EVOLUTIE VAN HET ZIEKTEVERZUIM TUSSEN 2001 EN 2005 ....................................... 44 TENDENSEN VOLGENS TRIMESTER IN DE EVOLUTIE VAN HET ZIEKTEVERZUIM TUSSEN 2001 EN 2005.............................................................................................................. 52
V.
MEDISCHE REDENEN VAN ZIEKTEVERZUIM ............................................ 54
A. 1. 2. B. 1. 2. C. 1. 2.
STEEKPROEF .............................................................................................................. 54 WERKGEVERS ............................................................................................................. 54 WERKNEMERS ............................................................................................................. 56 DEFINITIES ................................................................................................................. 58 ADMINISTRATIEVE TERMEN ........................................................................................ 58 MEDISCHE TERMEN ..................................................................................................... 58 RESULTATEN.............................................................................................................. 60 MEDISCHE REDENEN VAN AFWEZIGHEDEN WEGENS ZIEKTE ........................................ 60 WIT, GRIJS EN ZWART VERZUIM .................................................................................. 63
1
Absenteïsme in België 2005
VI.
RELATIE TUSSEN ZIEKTEVERZUIM EN TEVREDENHEID ..................... 65
A. B. 1. 2. C.
STEEKPROEF .............................................................................................................. 65 DEFINITIES ................................................................................................................. 68 FREQUENTIE ................................................................................................................ 68 GEMIDDELDE DUUR PER AFWEZIGHEID ....................................................................... 68 RESULTATEN.............................................................................................................. 69
VII.
IMPACT VAN PERSONEELSTEVREDENHEID EN ABSENTEÏSME OP DE BEDRIJFSRESULTATEN ..................................................................................... 71
VIII.
CONTACTGEGEVENS ......................................................................................... 73
2
Absenteïsme in België 2005
II. VOORWOORD Deze white paper met de analyse van de cijfers omtrent absenteïsme van 2005 wijst uit dat het ziekteverzuim in de ondernemingen actueel blijft en opnieuw is gestegen. We durven dan ook te stellen dat een verzuimcultuur zich dreigt te installeren. Absenteïsme houdt niet alleen een zware financiële last in maar is, naast een impact op de productiviteit, ook een barometer voor de (afwezigheid van) tevredenheid, motivatie en gevoel van betrokkenheid in de onderneming. In vergelijking met 2004 is de totale kost van het absenteïsme volgens de nieuwe berekeningen beduidend toegenomen. Enkele voorbeelden van interessante resultaten uit deze white paper:
De totale kost van het ziekteverzuim voor het geheel van werkgevers in België is beduidend gestegen en kan voor 2005 geschat worden op meer dan € 7,9 miljard terwijl dit in 2004 nog € 6,6 miljard bedroeg.
Het globaal ziekteverzuimpercentage voor de Belgische arbeidsmarkt bedroeg in 2005 5,12%. Een gemiddelde werknemer heeft zich 0,99 maal ziek gemeld en een afwezigheid wegens ziekte duurde gemiddeld 12,77 dagen.
Zoals in 2004 hebben de meeste werknemers zich ook in 2005 geen enkele keer ziek gemeld (55,16%). We stellen echter wel een daling van het percentage vast met ongeveer 4%. Bijna 1 op 10 werknemers heeft zich 3 maal of meer ziek gemeld (9,66%). Een frequentie van 5 of meer had slechts 2,02% van de werknemers wat ook een stijging inhoudt t.o.v. 2004 (1,83%). De frequentie of het gemiddeld aantal keren dat men zich heeft ziek gemeld is met 7,61% gestegen.
De frequentie van het ziekteverzuim is hoger bij jongere dan bij oudere werknemers, terwijl de gemiddelde duur van de afwezigheden stijgt met de leeftijd.
Het globale ziekteverzuimpercentage is tussen 2001 en 2005 met 18,52% gestegen. Deze stijging is, zoals in 2004, voornamelijk te wijten aan het ziekteverzuim langer dan een jaar dat zelfs met 61,32% gestegen is. Ook hier stellen we een duidelijke stijging vast in vergelijking met de periode tussen 2001 en 2004. De stijging bedroeg tussen 2001 en 2004 45,28%.
Tijdens de wintermaanden is de gemiddelde Belgische werknemer eerder kort frequent afwezig wegens ziekte. Tijdens de zomer wordt hij veel minder snel ziek, maar wanneer hij ziek is zal het doorgaans voor een langere periode zijn.
De belangrijkste medische redenen van ziekteverzuim die bovendien ook met het werk te maken hebben zijn problemen met psychische problemen (7,98%) en het bewegingsapparaat (6,73%).
3
Absenteïsme in België 2005
De reductie van het absenteïsme vergt een totaalbenadering. Volgend schema geeft dit goed weer:
Een globale aanpak van absenteïsme bundelt acties op het niveau van het individu, op organisatieniveau, die mensen, competenties en de organisatie ontwikkelen en die meer beheersend zijn. Absenteïsmebeheer zal op alle domeinen interventies vereisen. Waar de prioriteit ligt, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van de organisatie en evolueert in de tijd.
Uit onderzoek naar medische en organisatorische oorzaken van ziekteverzuim, uitgevoerd op de databank van de Medische Controledienst van Securex en de ZebraZone benchmark, kennen we de prioriteiten voor een preventieve aanpak van het absenteïsme. Naast het vastleggen van heldere afspraken omtrent ziekmelding, verzuimgesprekken en medische controle, dienen werkgevers die hun ziekteverzuim langdurig wensen te reduceren maatregelen te nemen die de werkstress verminderen, de motivatie voor de eigen functie verhogen, de werksituatie op ergonomisch vlak verbeteren en een goede relatie tussen leidinggevenden en hun medewerkers bevorderen. Via een dergelijke aanpak kan men het ziekteverzuim en de bijhorende kost met 20% en meer doen dalen.
Werkgevers die het fenomeen van het absenteïsme niet aanpakken, dreigen in een verzuimcultuur te belanden. We spreken van een verzuimcultuur in een onderneming wanneer het als “ normaal” wordt aangevoeld dat men zich regelmatig ziek meldt.
4
Absenteïsme in België 2005
Via pragmatisch wetenschappelijk onderzoek, in samenwerking met experten uit de academische wereld, trachten we steeds verder te gaan in het zoeken naar de beste HR practices. In dit rapport geven we een indicatie van het verband tussen absenteïsme én percepties van medewerkers over hun jobinhoud, manager, enz. Absenteïsme heeft zonder twijfel ook een belangrijke organisatiecomponent. Voer voor HR én alle managers dus.
Samen met enkele ondernemingen zetten we dit praktijkgericht onderzoek verder. Andere geïnteresseerde bedrijven zijn welkom. Een voorbeeld van interessante resultaten uit dit onderzoek:
Werknemers met een verhoogde frequentie en een verhoogde gemiddelde duur van afwezigheden wegens ziekte zijn systematisch minder gemotiveerd voor de eigen functie en minder betrokken bij de organisatie. Ze spreken zich duidelijk minder positief uit over het management in hun organisatie en zijn globaal minder tevreden.
Ongetwijfeld zal u ook in deze of andere white papers van GRH Management informatie vinden die aansluit bij uw prioriteiten. Aarzel niet om met onze consultants dieper te graven. Veel leesgenot.
5
Absenteïsme in België 2005
III. INLEIDING A.
Wat brengt dit onderzoek in kaart?
Deze absenteïsmebenchmark brengt enkele relevante aspecten van ziekteverzuim in kaart. Op basis van de gegevens van het Sociaal Secretariaat van Securex wordt een schatting gemaakt van de kost van het ziekteverzuim in België. Voor een representatieve steekproef van de Belgische arbeidsmarkt geven we vervolgens verzuimpercentages, frequenties en gemiddelde duur van afwezigheden in 2005, globaal en volgens diverse kenmerken van de werkgever enerzijds en de werknemer anderzijds. Daarnaast wordt ook een beeld geschetst van de evolutie van het ziekteverzuim tussen 2001 en 2005 en van de tendensen van het ziekteverzuim volgens de jaarperiode. De gegevens van de Medische Controle van Securex leveren ons benchmarkcijfers omtrent de medische redenen van het ziekteverzuim. Naast het bevestigen of ontkennen van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en van de lengte van de afwezigheid heeft de controlegeneesheer bij de Groep Securex immers nog een andere taak. Volgens een specifiek codeersysteem worden de medische redenen van de afwezigheid genoteerd. Dit stelt ons in staat om een globaal beeld te verkrijgen van de belangrijkste medische redenen van gecontroleerde afwezige werknemers en van de verdeling van het gecontroleerde verzuim volgens kleur of type, namelijk wit, grijs en zwart verzuim. Tot slot wordt een eerste onderzoek gepresenteerd naar het verband tussen ziekteverzuim en personeelstevredenheid. Dit gebeurt op basis van de ZebraZone benchmarkenquête van 2005. Daarin werd naast welzijn en tevredenheid ook het ziekteverzuim van de respondent bevraagd. Het onderzoek naar de impact van personeelstevredenheid en absenteïsme op de bedrijfsresultaten wordt vandaag reeds verdergezet in samenwerking met enkele ondernemingen. Andere geïnteresseerde bedrijven zijn welkom om hieraan mee te werken.
B.
Doelstelling
Dit benchmarkonderzoek heeft tot doel:
Een actuele graadmeter te zijn omtrent ziekteverzuim en medische en werkgebonden, organisatorische oorzaken.
Benchmarkinformatie te verlenen aan ondernemingen die omtrent de problematiek een eigen intern onderzoek en verzuimbeleid willen opzetten.
Fundamenteel onderzoek te verrichten in het kader van de adviesverlening omtrent verzuimbeleid aan onze klanten.
6
Absenteïsme in België 2005
C.
Van wie gaat dit onderzoek uit?
Het onderzoek is uitgevoerd door ZebraZone in samenwerking met de academische wereld. ZebraZone is het onderzoeksbureau binnen de Groep Securex dat managers en consultants ondersteunt bij het structureren van de HR strategie van organisaties in diverse sectoren op basis van objectieve gegevens.
1.
ZebraZone
ZebraZone bundelt de kennis opgedaan via projecten bij ondernemingen, uitgebreide databases van bijvoorbeeld het Sociaal Secretariaat en de Medische Controledienst en arbeidsmarktonderzoeken. ZebraZone biedt oplossingen aan die Human Resources Managers in staat stellen personeelstevredenheid, interne communicatie, stress en welzijn op het werk te meten, te interpreteren en te verbeteren met het oog op een sterkere bedrijfsperformantie. De resultaten van de wetenschappelijk ontwikkelde meetmodellen en -instrumenten worden weergegeven in eenvoudig te interpreteren boordtabellen. Zo wordt het voor een HR Manager gemakkelijker de passende maatregelen te nemen binnen domeinen als vorming, coaching, loonpolitiek, carrièrebeheer, leeftijdsbewust ondernemen, outplacement…
2.
GRH Management
GRH Management helpt ondernemingen bij hun bedrijfsbeheer op conceptueel, operationeel en softwarematig vlak. Het begeleidt bedrijven bij het beheren van het carrièretraject van hun werknemers via rekrutering en selectie, assessment, programma’s en advies met betrekking tot presenteïsme, verloning, retentie, redeployment, employability van oudere werknemers en outplacement. Aldus dragen werknemers optimaal bij tot een verhoging van de bedrijfsprestaties. GRH Management maakt sinds 2003 deel uit van de Securex Groep en telt binnen haar werknemersteam 70 gespecialiseerde HR-consultants – personeelsverantwoordelijken, payroll-specialisten, psychologen, juristen,… – met een ruime praktijkgerichte ervaring binnen de diverse domeinen van bedrijfs- en personeelsmanagement..
7
Absenteïsme in België 2005
IV. KOST EN BENCHMARKING VAN ZIEKTEVERZUIM A.
Steekproef
Het Sociaal Secretariaat van de Groep Securex berekende in 2005 de lonen van 377.288 werknemers en 33.009 aangesloten werkgevers. Voor het berekenen van de verzuimstatistieken werd een selectie gemaakt uit dit bestand volgens toelatingscriteria die hieronder worden besproken. De hierdoor verkregen steekproef van de Belgische arbeidsmarkt in 2005 bestaat uit 232.937 werknemers en 24.244 werkgevers.
1.
Werkgevers
a)
Toelatingscriteria
Tot de steekproef wordt elke werkgever of juridische entiteit op Belgische grondgebied toegelaten die minstens één werknemer tewerkstelt die minimaal één dag in de betreffende periode heeft gewerkt. Een onderneming met meerdere uitbatingzetels telt als één werkgever. Ondernemingen uit de publieke sector maken geen deel uit van deze steekproef.
b)
Representativiteit van de steekproef
Uit de vergelijking met de RSZ populatiegegevens1 en een analyse van deze vergelijking aan de hand van de ChiKwadraat aanpassingstoets2 blijkt dat de steekproef de Belgische arbeidsmarkt goed benadert op het vlak van de omvang van ondernemingen, maar minder wat betreft de regionale verdeling. Dit gegeven motiveert de keuze om de rapportering te corrigeren met een wegingsfactor, specifiek voor elke provincie. We baseren ons hiervoor op het aantal werknemers dat in de betreffende provincie werkt. De duidelijke ondervertegenwoordiging bijvoorbeeld van Limburg resulteert in de hoogste wegingsfactor van de reeks. Zodoende wordt de afwijking naar geografie opgevangen en kan ZebraZone betrouwbaarder rapporteren conform de RSZnorm.
1
http://www.onssrszlss.fgov.be/onssrsz/nl/Statistics/statistics_home.htm.
2
Voor het bepalen van de juiste wetenschappelijke methodologie werd het advies ingeroepen van professor Gino Verleye van de Universiteit Gent.
8
Absenteïsme in België 2005 Tabel 1: Evolutie volgens omvang Steekproef Securex
RSZ
Omvang firma 2001
2002
2003
2004
2005
2004
0 - 5 werknemers
64,62%
65,67%
65,92%
67,72%
66,10%
69,36%
5 - 9 werknemers
15,80%
15,68%
15,84%
15,25%
15,85%
14,48%
10 - 19 werknemers
9,66%
9,36%
9,10%
8,65%
9,06%
7,92%
20 - 49 werknemers
6,55%
6,20%
6,09%
5,66%
5,98%
5,39%
50 - 99 werknemers
2,12%
1,92%
2,00%
1,75%
1,95%
1,51%
100 - 199 werknemers
0,82%
0,76%
0,66%
0,61%
0,68%
0,70%
200 - 499 werknemers
0,32%
0,31%
0,30%
0,28%
0,29%
0,43%
500 - 999 werknemers
0,06%
0,05%
0,04%
0,04%
0,05%
0,13%
>= 1.000 werknemers
0,05%
0,05%
0,05%
0,04%
0,04%
0,09%
Totaal
100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
100,0%
Tabel 2: Evolutie verdeling werkgevers volgens provincie Steekproef Securex
RSZ
Provincie 2001
2002
2003
2004
2005
2003
5,65%
5,84%
5,95%
6,36%
6,19%
17,02%
Brussel
18,64%
18,83%
18,78%
18,67%
17,11%
12,94%
Henegouwen
14,45%
14,66%
14,92%
14,43%
15,18%
9,13%
1,86%
1,85%
1,88%
2,02%
1,92%
7,63%
16,68%
16,84%
16,85%
15,62%
16,70%
9,07%
Luxemburg
1,08%
1,10%
1,10%
1,25%
1,18%
2,39%
Namen
3,26%
3,34%
3,45%
3,87%
3,73%
3,87%
Oost-Vlaanderen
16,48%
16,14%
15,56%
15,28%
15,54%
12,77%
Vlaams Brabant
4,64%
4,49%
4,49%
5,59%
5,10%
8,73%
Waals Brabant
4,82%
4,94%
5,18%
5,35%
5,39%
3,40%
12,43%
11,97%
11,84%
11,56%
11,96%
13,03%
Antwerpen
Limburg Luik
West-Vlaanderen Totaal
100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
9
100,00%
Absenteïsme in België 2005
Ook de evolutie van de steekproef in de tijd is geanalyseerd. Hier werden geen noemenswaardige verschillen in verdelingen geconstateerd. De steekproef is ongeveer stabiel gebleken, evenals de Belgische arbeidsmarkt. De in dit rapport gepresenteerde verzuimcijfers mogen dus als representatief beschouwd worden voor de globale Belgische werkgeversmarkt over de jaren 2001 tot en met 2005.
2.
Werknemers a)
Toelatingscriteria
Tot de steekproef wordt elke werknemer toegelaten die minimaal één dag in de betreffende periode heeft gewerkt en die een contract heeft voor meer dan 30 dagen. Huisbedienden en werknemers met een leercontract werden opgenomen. Volgende groepen werden uitgesloten: uitzendwerkers, vakantiestudenten voor een periode van 23 dagen, zelfstandigen, actieve vennoten en (brug-)gepensioneerden. b)
Representativiteit van de steekproef
Een analyse aan de hand van de ChiKwadraat aanpassingstoets toont aan dat de samenstelling van de steekproef werknemers niet of slechts minimaal afwijkt van de RSZ-norm voor de belangrijkste opdelingen: arbeiders/bedienden, geslacht, leeftijdscategorie en werkregime. Hetzelfde geldt voor de evolutie in de tijd. Deze steekproef werknemers dient dus niet voor bovenstaande variabelen gecorrigeerd te worden en kan als representatief beschouwd worden voor de globale Belgische arbeidsmarkt over de jaren 2001 tot en met 2005. Tabel 3: Evolutie verdeling werknemers volgens statuut Steekproef Securex
RSZ
Statuut 2001
2002
2003
2004
2005
2004
Arbeider
52,24%
52,03%
50,59%
49,78%
49,37%
46,43%
Bediende
47,76%
47,97%
49,41%
50,22%
50,63%
53,37%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Totaal
Tabel 4: Evolutie verdeling werknemers volgens geslacht Steekproef Securex
RSZ
Geslacht 2001
2002
2003
2004
2005
2004
Mannen
58,18%
57,42%
57,41%
57,58%
56,23%
58,30%
Vrouwen
41,82%
42,58%
42,59%
42,42%
43,77%
41,70%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Totaal
10
Absenteïsme in België 2005 Tabel 5: Evolutie verdeling werknemers volgens leeftijd Steekproef Securex
RSZ
Leeftijd 2001
2002
2003
2004
2005
2004
< 25 jaar
21,10%
20,88%
19,96%
17,76%
16,43%
13,67%
25 - 29 jaar
18,25%
17,34%
16,51%
16,12%
16,59%
13,86%
30 - 34 jaar
16,97%
16,71%
16,47%
16,49%
15,54%
14,85%
35 - 39 jaar
14,29%
14,44%
14,78%
15,09%
14,70%
15,25%
40 - 44 jaar
10,93%
11,26%
11,78%
12,45%
12,65%
14,62%
45 - 49 jaar
8,37%
8,68%
8,99%
9,59%
9,80%
12,19%
50 - 54 jaar
5,93%
6,12%
6,42%
6,86%
6,95%
9,25%
> 55 jaar
4,15%
4,57%
5,09%
5,65%
7,33%
7,18%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Totaal
Tabel 6: Evolutie verdeling werknemers volgens werkregime Steekproef Securex
RSZ
Werkregime 2001
2002
2003
2004
2005
2004
Deeltijds
24,89%
26,73%
28,77%
29,46%
30,86%
27,12%
Voltijds
75,11%
73,27%
71,23%
70,54%
69,14%
72,88%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Totaal
11
Absenteïsme in België 2005
B.
Definities en berekeningswijze
1.
Inleiding
Deze studie heeft als doel een globaal beeld te geven van het verzuim in de Belgische arbeidsmarkt. We kijken daarbij naar de twee meest relevante types van verzuim, nl. deze die werkgevers doorgaans wensen te beperken:
Verzuim wegens ziekte en privé-ongevallen (“ziekteverzuim”) Verzuim wegens arbeidsongevallen
Volgende soorten van afwezigheden worden niet besproken, aangezien er in ondernemingen doorgaans geen objectief is om deze te beperken en ze geen signaal van mogelijke ontevredenheid of demotivatie inhouden. Voor de ongewettigde afwezigheid geldt bovendien dat ze slechts een verwaarloosbaar deel van het totale verzuim uitmaakt:
Verzuim wegens zwangerschap Verzuim wegens gewettigde afwezigheid3 Verzuim wegens ongewettigde afwezigheid4
Naast het globale verzuimpercentage voor arbeidsongevallen en ziekteverzuim, rapporteren we voor het ziekteverzuim eveneens met volgende parameters: Percentage van het ziekteverzuim met een lengte tot 1 maand, tot 1 jaar en langer dan 1 jaar Frequentie van het ziekteverzuim Gemiddelde duur van een afwezigheid wegens ziekte uitgedrukt in werkdagen Gemiddeld aantal dagen afwezigheid wegens ziekte per werknemer Aandeel werknemers zonder ziekteverzuim (“nulverzuim”) Aandeel werknemers volgens frequentie Over de Bradford Factor (frequentie2 x aantal dagen) wordt niet gerapporteerd, aangezien deze enkel zin heeft voor individuen. Zodra je deze factor voor groepen van werknemers berekent, kan die zijn effect missen. Immers, de gemiddelde frequentie over meerdere personen kan kleiner zijn dan 1. Dit is met name het geval voor de Belgische arbeidsmarkt. Bij een frequentie kleiner dan 1 mist de Bradford Factor zijn doel doordat het kwadrateren van de frequentie dan juist een lager in plaats van een hoger gewicht geeft aan die frequentie.
3
Gewettigde afwezigheid: schorsing in de uitvoering van de arbeidsovereenkomst gebaseerd op een akkoord tussen werkgever en werknemer; de werkgever is aan de werknemer geen loon verschuldigd. 4
Ongewettigde afwezigheid: afwezigheden die buiten elke wettelijke regeling vallen en zonder – voorafgaand – akkoord van de werkgever.
12
Absenteïsme in België 2005
2.
Definities a)
Gemiddeld aantal werknemers
Dit is het gemiddeld aantal hoofden per maand in de bestudeerde periode. Elke maand waarin een werknemer voor minstens één dag een contract had telt hij voor 1/12de of 1/3de mee naargelang het verzuimcijfer voor een kalenderjaar dan wel een trimester wordt berekend. b)
Aantal ziekmeldingen
Het aantal ziekmeldingen is het aantal nieuw begonnen ziekteperiodes. Een afwezigheid wegens ziekte die gestart is in december 2005 en voortduurt in 2006 telt dus niet mee voor het aantal ziekmeldingen in 2006. Bij verlenging of herval wordt geen nieuwe ziekmelding geteld. c)
Aantal verzuimdagen
Het aantal verzuimdagen is het totaal aantal niet gepresteerde werkdagen wegens ziekte of arbeidsongeval in de bestudeerde periode. Voor een afwezigheid wegens ziekte die gestart is in december 2005 worden de verzuimdagen vanaf 1 januari meegeteld voor het aantal verzuimdagen in 2006. Een werkdag wordt beschouwd als niet gepresteerd vanaf één uur ziekte. d)
Aantal te presteren werkdagen
Een kalenderjaar telt 261 te presteren werkdagen voor een voltijdse equivalent: 365 – (52 weekends x 2 dagen). Feest- en vakantiedagen worden als te presteren beschouwd omdat ze betaald zijn door de werkgever. Hiermee worden ook de verschillen tussen ondernemingen en sectoren op het vlak van aantal te presteren dagen weggecijferd. Indien de begin- en/of einddatum van een arbeidscontract in de bestudeerde periode vallen wordt met deze exacte data rekening gehouden voor het bepalen van het aantal te presteren werkdagen: een voltijdse werknemer wiens contract beëindigd werd op 15 januari telt 10 te presteren werkdagen in 2006. Voor deeltijdse werknemers wordt het aantal dagen geteld waarop ze geacht worden te presteren, onafhankelijk van het aantal te presteren uren per dag: 50% verdeeld over 5 voormiddagen geeft 5 te presteren werkdagen per week, terwijl 50% verdeeld over maandag, dinsdag en woensdagvoormiddag 3 te presteren werkdagen per week betekent. Naast de deeltijders zijn er ook werknemers die gedurende 6 of zelfs 7 dagen per week werken, maar die het aantal uren per week van een voltijdse werknemer niet overschrijden. We werken hier volgens hetzelfde principe als voor de deeltijders. Het aantal te presteren dagen per week is 6 of 7 in plaats van 5.
13
Absenteïsme in België 2005
3.
Verzuimpercentage
Het ziekteverzuimpercentage is het aantal werkdagen op 100 dat niet werd gepresteerd wegens ziekte of privé-ongeval. Dit percentage wordt steeds berekend voor een welbepaalde groep werknemers (bvb alle arbeiders in België) in een welbepaalde referentieperiode (bvb een kalenderjaar). De niet gepresteerde werkdagen worden opgesplitst in functie van de lengte van de ziekteperiode waar ze deel van uitmaken: eerste maand van de ziekte, tweede tot twaalfde maand van de ziekte, dertiende maand en later. Aantal verzuimdagen wegens ziekte tijdens de eerste maand van
Ziekte elke afwezigheid (kort of lang) in de bestudeerde periode X 100 0 - 1 maand in % = Aantal te presteren werkdagen in de bestudeerde periode
Ziekte > 1 maand – 1 jaar in % =
Aantal verzuimdagen wegens ziekte tijdens de tweede tot de twaalfde maand van elke afwezigheid in de bestudeerde periode X 100 Aantal te presteren werkdagen in de bestudeerde periode
Ziekte > 1 jaar in % =
Aantal verzuimdagen wegens ziekte tijdens het tweede en eventueel volgende jaren van elke lange afwezigheid in de bestudeerde periode X 100 Aantal te presteren werkdagen in de bestudeerde periode
Ziekte totaal in % =
Totaal aantal verzuimdagen wegens ziekte in de bestudeerde periode X 100 Aantal te presteren werkdagen in de bestudeerde periode
Arbeidsongevallen totaal in % =
Totaal aantal verzuimdagen wegens arbeidsongeval in de bestudeerde periode X 100 Aantal te presteren werkdagen in de bestudeerde periode
4.
Frequentie
De frequentie van het ziekteverzuim is het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer in de bestudeerde periode (vb een kalenderjaar). Frequentie =
5.
Aantal ziekmeldingen in de bestudeerde periode Gemiddeld aantal werknemers in de bestudeerde periode
Gemiddelde duur per afwezigheid
De gemiddelde duur van een afwezigheid wegens ziekte wordt berekend op basis van het totaal aantal verzuimdagen wegens ziekte in de referentieperiode en gedeeld door het aantal ziekmeldingen in dezelfde periode. Het cijfer dat hierdoor wordt bekomen, mag niet gezien worden als een absoluut gegeven, aangezien we geen informatie hebben over de reële duur van elke afwezigheid. Wel kan de gemiddelde duur van afwezigheden over verschillende groepen werknemers of verscheidene kalenderjaren vergeleken worden. Gemiddelde duur per afwezigheid =
Aantal verzuimdagen wegens ziekte in de bestudeerde periode Aantal ziekmeldingen in de bestudeerde periode
14
Absenteïsme in België 2005
6.
Aantal ziektedagen per werknemer
Het aantal ziektedagen per werknemer – ook wel de gemiddelde duur per werknemer genoemd - is het gemiddeld aantal werkdagen dat een werknemer ziek was in de referentieperiode. Alle ziektedagen van alle afwezigheidperiodes worden hiervoor opgeteld. Aantal ziektedagen per werknemer =
7.
Aantal verzuimdagen wegens ziekte in de bestudeerde periode Gemiddeld aantal werknemers in de bestudeerde periode
Aandeel werknemers zonder ziekteverzuim
Het aandeel werknemers dat in de referentieperiode geen enkele werkdag afwezig was wegens ziekte of privé-ongeval. Dit wordt ook wel het “nulverzuim” genoemd.
Aandeel werknemers zonder ziekteverzuim (%) =
Gemiddeld aantal werknemers zonder ziekteverzuim in de bestudeerde periode X 100 Gemiddeld aantal werknemers in de bestudeerde periode
8.
Aandeel werknemers volgens frequentie
Het aandeel van alle werknemers dat zich in de referentieperiode X maal afwezig meldde wegens ziekte of privé-ongeval. Deze parameter wordt berekend voor frequenties 0, 1, 2, 3, 4 en “5 of meer”. Aandeel werknemers met frequentie X (%) =
Gemiddeld aantal werknemers met X ziekmeldingen in de bestudeerde periode X 100 Gemiddeld aantal werknemers in de bestudeerde periode
Opmerking: iemand met frequentie 0 in een bepaald kalenderjaar kan toch ziektedagen hebben en dus geen nulverzuimer zijn. Dit is het geval wanneer zijn enige ziekteperiode gestart is voor de aanvang van het besproken kalenderjaar.
15
Absenteïsme in België 2005
C.
Resultaten
1.
De kost van het ziekteverzuim in België
Het absenteïsme uit zich op alle niveaus en in alle ondernemingen. Het kost de werkgevers handenvol geld omdat zij voor de kosten van de afwezigheden moeten opdraaien. In de eerste plaats zijn er de directe kosten: het loon van de afwezige werknemer loopt door. Vervolgens zijn er de indirecte kosten, die volgens sommige studies tot meer dan 250% van de directe kosten kunnen oplopen. We denken daarbij onder meer aan overuren, het aanwerven van tijdelijk en permanent reservepersoneel, administratie en reorganisatie door personeelsdienst en directe verantwoordelijken, een lagere productiviteit en kwaliteit, een stijging van de leveringstermijnen en een grotere kans op arbeidsongevallen en bijkomende afwezigheden wegens ziekte… Een onderneming die het probleem niet aanpakt dreigt in een vicieuze cirkel terecht te komen. In volgende paragrafen bespreken we de kost van het ziekteverzuim in België. In een eerste deel zoomen we in op de gemiddelde directe kost per werknemer. In een tweede deel geven we een voorbeeld van een vereenvoudigde berekening van de totale kost voor een werkgever. In het derde deel tenslotte maken we een schatting van de totale kost van het ziekteverzuim in 2005 voor het geheel van werkgevers. a)
Gemiddeld per werknemer
De directe kost per werknemer bekijken we op drie verschillende wijzen. We bekijken de kost van één uur en van één dag ziekteverzuim en vervolgens van een volledig manjaar. Arbeiders en bedienden worden daarbij telkens vergeleken. De directe kost van één uur ziekteverzuim bedraagt 0,7% van het bruto maandloon van een werknemer. Indien men bij dit bruto maandloon ook proportioneel de kost van vakantiegeld, eindejaarspremie en de patronale kost telt, bedraagt de directe kost van één uur ziekteverzuim 1,1% van het bruto maandloon. In onderstaande tabel wordt die kost exact berekend voor een arbeider met gemiddeld een loon van € 2128 bruto per maand en voor een bediende met een gemiddeld loon van € 3109 bruto per maand. Het gemiddeld bruto maandloon is geschat op basis van gegevens van de RSZ voor 2004, verhoogd met 2,6%. De Nationale Bank van België heeft immers verklaard dat de lonen tussen 2004 en 2005 met 2,6% zouden stijgen. Tabel 7: Directe kost van één uur ziekteverzuim Inbegrepen in de directe kost:
% van bruto maandloon
Arbeider*
Bediende**
Gewaarborgd bruto maandloon
0,7%
€ 14,47
€ 21,14
Idem + Vakantiegeld + Eindejaarspremie +Patronale kost
1,1%
€ 24,01
€ 35,17
* Gemiddeld bruto maandloon arbeider volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 2128 **Gemiddeld bruto maandloon bediende volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 3109
16
Absenteïsme in België 2005
De directe kost van één dag ziekteverzuim bedraagt 5,2% van het bruto maandloon van een werknemer. Indien men bij dit bruto maandloon ook proportioneel de kost van vakantiegeld, eindejaarspremie en de patronale kost telt, bedraagt de directe kost van één dag ziekteverzuim 8,6% van het bruto maandloon. Voor een arbeider die € 2128 bruto per maand verdient, bedraagt de directe kost van één dag ziekteverzuim € 182,48. Voor een bediende die € 3109 bruto per maand verdient, bedraagt die kost € 267,3. Tabel 8: Directe kost van één dag ziekteverzuim Inbegrepen in de directe kost:
% van bruto maandloon
Arbeider*
Bediende**
Gewaarborgd bruto maandloon
5,2%
€ 110,66
€ 161,67
Idem + Vakantiegeld + Eindejaarspremie + Patronale kost
8,6%
€ 182,48
€ 267,3
* Gemiddeld bruto maandloon arbeider volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 2128 **Gemiddeld bruto maandloon bediende volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 3109
We kunnen ook de directe kost per werknemer per jaar berekenen. Hiervoor is nog een bijkomend gegeven nodig, nl. het gemiddeld aantal ziektedagen per werknemer die binnen de periode van het gewaarborgd loon vallen. Het zijn immers die dagen die de directe kost uitmaken voor de werkgever. In 2005 was een arbeider gemiddeld 6,32 werkdagen ziek binnen de periode van het gewaarborgd loon. Voor een bediende lag dit aantal op 4,25. Een eenvoudige vermenigvuldiging van deze twee cijfers met de geschatte kost per dag geeft het resultaat in onderstaande tabel. De directe kost van het ziekteverzuim in 2005 bedroeg voor een arbeider gemiddeld € 1119 en voor een bediende € 1136. Tabel 8: Directe kost van het ziekteverzuim per werknemer in een volledig jaar
Aantal dagen ziekte in 2005 (binnen periode gewaarborgd loon)
Directe kost per werknemer in 2005***
Arbeider*
Bediende**
6,32
4,25
€ 1119
€ 1136
* Gemiddeld bruto maandloon arbeider volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 2128 **Gemiddeld bruto maandloon bediende volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 3109 ***inbegrepen: kosten gewaarborgd maandloon + patronale kost + pro rato eindejaarspremie en vakantiegeld
b)
Voor een werkgever
De gegevens uit voorgaande paragraaf maken het voor elke werkgever mogelijk om een eerste schatting te maken van de directe kost van het ziekteverzuim in zijn onderneming. Onderstaande tabel toont daar een vereenvoudigd voorbeeld van. We hanteren hiervoor sterk afgeronde bedragen: directe kost van € 200 per dag per werknemer en 5 dagen ziekte binnen de periode van het gewaarborgd loon per werknemer. Er wordt daarbij tevens een schatting van de indirecte kosten gemaakt. Deze schatting is gebaseerd op een studie van Securex en op verscheidene internationale onderzoeken die aangeven dat de indirecte kost van het ziekteverzuim 2,5 tot 3 en zelfs 4 maal zo groot is als de directe kost van het ziekteverzuim. We nemen als uitgangspunt de laagste schatting.
17
Absenteïsme in België 2005
De totale kost van het ziekteverzuim voor een werkgever met 200 werknemers bedroeg zodoende € 700.000 in 2005. Een daling van het ziekteverzuim met een vijfde, vb van 5% naar 4%, levert dus reeds een kostenreductie van € 140.000 op. Voor een fractie van dit bedrag kan reeds een degelijk verzuimbeleid worden ingevoerd dat zowel repressief, curatief als preventief werkt. Tabel 9: Kost van het ziekteverzuim voor een werkgever – een voorbeeld Voorbeeld: Bedrijf met 200 medewerkers € 200 / dag
Gemiddelde directe kosten voor een werknemer (gewaarborgd loon)* Indirecte kosten* (reorganisatie, tijdelijke vervanging, vermindering van de
€ 500 / dag
kwaliteit van de service, overuren…)
€ 700 / dag
Totaal : 5 dagen
Gemiddelde afwezigheidsduur per jaar* Totaal directe kosten
5 dagen x 200 werknemers x € 200 = € 200.000
Totaal kosten voortvloeiend uit absenteïsme
5 dagen x 200 werknemers x € 700 = € 700.000
* Aantal dagen absenteïsme per werknemer binnen een periode van gewaarborgd loon, nationaal gemiddelde in 2004
c)
Volledige arbeidsmarkt
Aan de hand van de gegevens besproken in vorige paragrafen en het aantal voltijdse equivalenten die de RSZ rapporteert kunnen we de globale kost van het ziekteverzuim voor het geheel van werkgevers in België berekenen. Deze kost bedroeg in 2005 voor arbeiders en bedienden samen € 7.890.554.644. Tabel 10: Kost van het ziekteverzuim voor het geheel van werkgevers in België in 2005 Arbeiders*
Bedienden**
€ 987.434.246
€ 1.264.438.510
Indirecte kost****
€ 2.468.585.614
€ 3.161.069.274
TOTAAL
€ 3.465.019.860
€ 4.425.534.784
Directe kost***
* Gemiddeld bruto maandloon arbeider volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 2128 **Gemiddeld bruto maandloon bediende volgens gegevens van de RSZ en de Nationale Bank: € 3109 ***inbegrepen: kosten gewaarborgd maandloon + patronale kost + pro rato eindejaarspremie en vakantiegeld ****indirecte kost = 2,5 x directe kost
18
Absenteïsme in België 2005
2.
Algemeen beeld van het ziekteverzuim in 2005
Onze steekproef van de Belgische arbeidsmarkt toont een totaal ziekteverzuimpercentage van 5,12% en een totaal verzuimpercentage wegens arbeidsongevallen van 0,44%. Dit betekent enerzijds een stijging met 4,07% en anderzijds een daling met 6,38% ten opzichte van 2004. Tabel 1 geeft verder nog een overzicht van de ziekteverzuimpercentages volgens de lengte van de ziekteperiode. Tabel 11: Verzuimpercentages in België Ziekte
Ziekte
Ziekte
Ziekte
Arbeids-
0 - 1 maand
>1 maand – 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
ongevallen
%
%
%
%
%
1,99
1,42
1,71
5,12
0,44
In 2005 was een werknemer gemiddeld 0,99 maal ziek (stijging met 7,61% tov 2004) en telde hij in totaal 12,59 verzuimdagen wegens ziekte of privé-ongeval (stijging met 3,03% in vergelijking met 2004). De gemiddelde afwezigheid wegens ziekte duurde 12,77 werkdagen (daling met 3,77%). Dit blijkt uit tabel 2. Tabel 12: Frequentie en duur van het ziekteverzuim in België Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
0,99
12,77
12,59
19
Absenteïsme in België 2005
De meeste werknemers hebben zich in 2005 geen enkele keer ziek gemeld (55,16%). Het nulverzuim, of het aandeel werknemers zonder ziektedagen ligt iets lager, nl 52,05%. 3,11% van de werknemers was dus ziek bij de overgang van 2004 naar 2005 en heeft zich na een eventueel herstel niet meer opnieuw ziek gemeld. Figuur 1 toont verder dat het aandeel werknemers daalt naarmate de frequentie stijgt. Een frequentie van 5 of meer kunnen we reeds extreem noemen, want dit geldt slechts voor 2,02% van de werknemers. Figuur 1: Aandeel werknemers volgens frequentie
20
Absenteïsme in België 2005
3.
Ziekteverzuim in 2005 volgens kenmerken van de werkgever a)
Ziekteverzuim volgens omvang van de onderneming
Het percentage gepresteerde tijd dat verloren gaat wegens ziekte, en ook wegens arbeidsongevallen, is sterk afhankelijk van de omvang van de onderneming. Kleine ondernemingen scoren lager dan grotere. Dit geldt zowel voor het totaal ziekteverzuimpercentage als voor de percentages volgens de lengte van de afwezigheid. Binnen de groep middelgrote ondernemingen (vanaf 100 werknemers) is dit verband echter niet meer zo sterk. Voornamelijk voor het verzuim langer dan een jaar zien we een uitzondering bij de ondernemingen met 500 tot 999 werknemers. Deze tonen een lager ziekteverzuim dan de ondernemingen met 100 tot 199 en 200 tot 499 werknemers en met meer dan 1000 werknemers;
Tabel 13: Verzuimpercentages volgens omvang van de onderneming Omvang
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
0 - 5 werknemers
1,20
1,02
0,91
3,13
0,37
5 - 9 werknemers
1,42
1,15
1,44
4,02
0,37
10 - 19 werknemers
1,68
1,33
1,70
4,72
0,42
20 - 49 werknemers
1,99
1,38
1,67
5,04
0,54
50 - 99 werknemers
2,22
1,38
1,50
5,11
0,47
100 - 199 werknemers
2,44
1,66
2,04
6,14
0,59
200 - 499 werknemers
2,51
1,70
2,36
6,56
0,34
500 - 999 werknemers
2,24
1,55
1,70
5,50
0,37
>= 1.000 werknemers
2,44
1,78
2,36
6,58
0,40
21
Absenteïsme in België 2005
Opmerkelijk is dat in 2005 ondernemingen vanaf 100 werknemers, en dit in tegenstelling met 2004, ook te kampen krijgen met een hoger totaal ziekteverzuimpercentage dat de kaap van 6% overschreden heeft. Voor deze ondernemingen steeg het ziekteverzuimpercentage van 5,63% in 2004 naar 6,14% in 2005. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan ziektes langer dan 1 jaar. Ook in 2005 kunnen we gelijkaardige conclusies trekken uit de frequentie en de gemiddelde duur van het ziekteverzuim per werknemer. In vergelijking met 2004 gaat zowel de frequentie als de gemiddelde duur per werknemer in stijgende lijn.
Figuur 2: Ziekteverzuimpercentages volgens omvang van de onderneming
De lengte van de afwezigheden toont een minder eenduidig verband. In vergelijking met 2004 constateren we hier echter een verschuiving van de ondernemingen van 200 tot 499 werknemers naar de ondernemingen met meer dan 1000 werknemers voor wat de langste gemiddelde duur per afwezigheid betreft. Deze groep van grootste ondernemingen met meer dan 1000 werknemers heeft een gemiddelde duur per afwezigheid van 14,56 werkdagen. Deze gemiddelde duur is sterk verschillend met deze van de ondernemingen met 200 tot 499 werknemers en 500 tot 999 werknemers, maar is niet significant verschillend met de ondernemingen met 10 tot 19 werknemers.
22
Absenteïsme in België 2005 Tabel 14: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens omvang van de onderneming Omvang
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
0 - 5 werknemers
0,56
13,30
7,41
5 - 9 werknemers
0,71
13,67
9,74
10 - 19 werknemers
0,83
13,92
11,62
20 - 49 werknemers
1,04
12,17
12,62
50 - 99 werknemers
1,14
11,17
12,71
100 - 199 werknemers
1,24
12,21
15,12
200 - 499 werknemers
1,27
12,95
16,40
500 - 999 werknemers
1,04
12,76
13,28
>= 1.000 werknemers
1,10
14,56
16,08
23
Absenteïsme in België 2005
b)
Ziekteverzuim volgens provincie
Sommige provincies hebben met een hoger ziekteverzuim te kampen dan andere. Vooral Luik springt er uit: zeer sterk verschillend met de eerstvolgende in rij, Henegouwen. Dit is in de eerst plaats te wijten aan de afwezigheden langer dan een jaar. Echter, in vergelijking met 2004, kende het ziekteverzuim in de provincie Luik in 2005 geen significante stijging. Integendeel, het daalde met 0,14% terwijl het ziekteverzuim voor de provincie Henegouwen dan weer wel een, hetzij lichte, toename kende (van 6,11% in 2004 naar 6,14% in 2005). Opmerkelijk is ook de stijging van het totaal ziekteverzuimpercentage in de provincies Limburg (4,91% in 2004; 5,95% in 2005) en Namen (4,89% in 2004; 5,48% in 2005). Ook in de provincie West-Vlaanderen overschreed het percentage de drempel van 5% (4,77% in 2004; 5,06% in 2005). De laagste ziekteverzuimcijfers worden opgetekend door Waals- en VlaamsBrabant (beide kennen een daling tov 2004) en door Brussel en Antwerpen (beide kennen een stijging tov 2004). Deze zijn duidelijk lager dan het marktgemiddelde. Tabel 15: Verzuimpercentages volgens provincie Provincie
# Firma's
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand –1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
Antwerpen
1.573
2,18
1,24
1,24
4,66
0,40
Brussel
4.348
1,81
1,27
1,37
4,45
0,29
Henegouwen
3.857
1,99
1,71
2,43
6,14
0,68
Limburg
489
2,20
1,67
2,08
5,95
0,33
Luik
4.244
2,10
1,81
3,07
6,98
0,74
Luxemburg
300
2,07
1,98
1,44
5,48
0,87
Namen
948
2,27
1,98
1,23
5,48
0,61
Oost-Vlaanderen
3.949
2,04
1,40
1,76
5,20
0,39
Vlaams-Brabant
1.296
1,84
1,09
1,28
4,22
0,37
Waals-Brabant
1.369
1,80
1,16
1,05
4,01
0,44
West-Vlaanderen
3.038
1,79
1,41
1,86
5,06
0,44
24
Absenteïsme in België 2005 Figuur 3: Totaal ziekteverzuimpercentage volgens provincie
Figuur 4: Ziekteverzuimpercentages volgens provincie
25
Absenteïsme in België 2005
Ook de frequentie van het ziekteverzuim verschilt naargelang de provincie waar de onderneming gevestigd is. De hoogste frequentie wordt genoteerd voor Antwerpen. Dit is meteen ook de enige provincie met een beduidend hogere frequentie dan het marktgemiddelde. West-Vlaanderen, Henegouwen, Luik en Vlaams-Brabant kennen de laagste frequenties. Deze zijn alle duidelijk lager dan het marktgemiddelde. Ziekteperiodes duren langer dan het marktgemiddelde in Luik, Henegouwen en Limburg en beduidend korter in Antwerpen, Vlaams-Brabant, Brussel en Waals-Brabant. Antwerpen en in mindere mate Vlaams-Brabant zijn typische provincies met kort frequent verzuim. Luik, Henegouwen en West-Vlaanderen kennen minder verzuimgevallen, maar ze duren wel langer.
Tabel 6: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens provincie Provincie
# Firma's
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand –1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
Antwerpen
1.573
2,18
1,24
1,24
4,66
0,40
Brussel
4.348
1,81
1,27
1,37
4,45
0,29
Henegouwen
3.857
1,99
1,71
2,43
6,14
0,68
Limburg
489
2,20
1,67
2,08
5,95
0,33
Luik
4.244
2,10
1,81
3,07
6,98
0,74
Luxemburg
300
2,07
1,98
1,44
5,48
0,87
Namen
948
2,27
1,98
1,23
5,48
0,61
Oost-Vlaanderen
3.949
2,04
1,40
1,76
5,20
0,39
Vlaams-Brabant
1.296
1,84
1,09
1,28
4,22
0,37
Waals-Brabant
1.369
1,80
1,16
1,05
4,01
0,44
West-Vlaanderen
3.038
1,79
1,41
1,86
5,06
0,44
26
Absenteïsme in België 2005
c)
Ziekteverzuim volgens sector
Voor de rapportering volgens sector nemen we de paritaire comités als referentie. Wanneer onze steekproef minder dan 5 ondernemingen of minder dan 100 werknemers telt in een welbepaald paritaire comité wordt daarover nooit gerapporteerd. Algemeen kunnen we stellen dat de paritaire comités voor bedienden een lager verzuimpercentage tonen dan de paritaire comités voor arbeiders.
De uitschieters met de hoogste ziekteverzuimpercentages zijn:
PC 128 Huiden- en lederbedrijf en vervangingsproducten: (stijging met 42,38% ivm 2004) PC 121 Schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen: PC 327 Beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen: PC 113 Ceramiekbedrijf: PC 142 Opnieuw ter waarde brengen van teruggewonnen grondstoffen:
De hoogste frequenties worden opgetekend voor de paritaire comités: PC 322 Uitzendarbeid: PC 327 Beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen: PC 318 Gezins- en bejaardenhelpsters: PC 136 Papier- en kartonbewerking: PC 115 Glasbedrijf:
42,90% 12,74% 12,63% 12,38% 11,62%
2,47 2,42 2,24 1,98 1,52
De hoogste gemiddelde duur per afwezigheid vinden we bij de paritaire comités:
PC 128 Huiden- en lederbedrijf en vervangingsproducten: PC 132 Ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken: PC 144 Landbouw: PC 121 Schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen PC 222 Papier- en kartonbewerking:
284,71 ! 49,65 35,00 27,94 25,91
Onderstaande figuur plaatst de paritaire comités ten opzichte van elkaar in functie van hun frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid. De twee assen stellen het marktgemiddelde van frequentie en van gemiddelde duur per afwezigheid voor.
27
Absenteïsme in België 2005 Figuur 5: Frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid volgens paritair comité
De paritaire comités die zich in het kwadrant rechts boven bevinden, hebben dus zowel met een hoge frequentie als met een hoge gemiddelde duur per afwezigheid te kampen. De volgende groep paritaire comités die aandacht verdienen zijn deze met voornamelijk een hoge frequentie, ofwel het kwadrant links boven. Zij hebben met grote organisatorische problemen te kampen ten gevolge van de veelvuldige afwezigheden. Vermits ziekteverzuim voornamelijk binnen de periode van het gewaarborgd loon kostelijk is en dus in het begin van de afwezigheid, doet een hoge frequentie ook een hoge verzuimkost vermoeden. Om het figuur overzichtelijk te houden werden enkel de paritaire comités met minimaal 50 werkgevers vermeld.
28
Absenteïsme in België 2005
d)
Conclusie
Het type ondernemingen met het grootste verzuimprobleem, d.i. een hoge frequentie en een hoge gemiddelde duur per afwezigheid, zijn deze met 1000 werknemers en meer en deze met 200 tot 499 werknemers. Een volgende belangrijke groep uitschieters zijn het type ondernemingen met enkel een hoge frequentie. Hieronder vallen de ondernemingen: 100 tot 199 werknemers, 50 tot 99 werknemers, 20 tot 49 werknemers, en de ondernemingen die in de provincie Antwerpen gelegen zijn. In vergelijking met 2004 kennen de ondernemingen van 500 tot 999 werknemers een sterke daling van de frequentie. Figuur 6: Frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid volgens kenmerken van de werkgever
29
Absenteïsme in België 2005
4.
Ziekteverzuim in 2005 volgens kenmerken van de werknemer a)
Ziekteverzuim volgens statuut
Arbeiders hebben duidelijk een hoger totaal ziekteverzuimpercentage dan bedienden. Zowel bij het kortere als bij het langere ziekteverzuim vinden we dit verschil terug. Toch blijken het in de eerste plaats de langdurige afwezigheden te zijn waarvoor arbeiders hoger scoren dan bedienden. Het totaal ziekteverzuimpercentage voor de arbeiders in 2005 kende een forse toename nl. met 6,37% in vergelijking met 2004. Ook voor de bedienden is een stijging, hetzij in minder sterke mate, vastgesteld. Het totaal ziekteverzuimpercentage is van 3,33% naar 3,40% gestegen. Dit is een stijging van 2,10%. Wat arbeidsongevallen betreft is het verschil tussen de statuten nog groter: het gemiddelde verzuimpercentage voor arbeiders is meer dan zes maal zo hoog als dat voor bedienden. Tabel 17: Verzuimpercentages volgens statuut Statuut
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand –1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
Arbeider
115.015
2,42
2,04
2,72
7,18
0,82
Bediende
117.957
1,63
0,89
0,87
3,40
0,12
Figuur 7: Ziekteverzuimpercentages volgens statuut
30
Absenteïsme in België 2005
Een afwezigheid wegens ziekte of privé-ongeval duurt bij een arbeider gemiddeld tweemaal zo lang als bij een bediende. Arbeiders zijn ook frequenter ziek dan bedienden. Hun frequentie is beduidend hoger dan het marktgemiddelde. Tabel 18: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens statuut Statuut
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
Arbeider
115.015
1,05
16,92
17,71
Bediende
117.957
0,94
8,89
8,32
b)
Ziekteverzuim volgens geslacht
Vrouwen hebben gemiddeld een hoger totaal ziekteverzuimpercentage dan mannen (zeer sterk significant hoger dan het marktgemiddelde, p<0,001). Dit is voornamelijk te wijten aan het ziekteverzuim tot de lengte van één jaar. Wat de arbeidsongevallen betreft is het verschil heel wat groter: mannen zijn gemiddeld 2,6 maal zoveel dagen meer afwezig dan vrouwen.
Tabel 19: Verzuimpercentages volgens geslacht Geslacht
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand –1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
Man
130.987
1,75
1,20
1,59
4,54
0,60
Vrouw
101.950
2,30
1,70
1,88
5,88
0,23
31
Absenteïsme in België 2005 Figuur 8: Ziekteverzuimpercentages volgens geslacht
Uit tabel 20 blijkt dat vrouwen iets korter, maar wel frequenter afwezig zijn dan mannen.
Tabel 20: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens geslacht Geslacht
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
Man
130.987
0,88
12,99
11,46
Vrouw
101.950
1,11
12,54
13,98
32
Absenteïsme in België 2005
c)
Ziekteverzuim volgens leeftijd
Uit de ziekteverzuimpercentages volgens leeftijd blijkt dat de verschillen voor de eerste maand van de afwezigheid verwaarloosbaar zijn behalve dan voor werknemers van 55 jaar en meer die een beduidend lager verzuimpercentage kennen dan werknemers tot 24 jaar (resp. 1,53% en 2,12%). De verschillen worden groter naargelang de lengte van de afwezigheid. Voornamelijk bij het ziekteverzuim langer dan een jaar scoren de oudere werknemers extreem hoog. Dit percentage neemt geleidelijk af met het dalen van de leeftijd. Er blijkt dus een sterk verband tussen de leeftijd van de werknemer en de lengte van zijn ziekteverzuim. Ook wat arbeidsongevallen betreft zien we een hoger verzuimpercentage bij ouderen dan bij jongeren. Tabel 21: Verzuimpercentages volgens leeftijd Leeftijd
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand –1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
0 - 24 jaar
38.223
2,12
0,66
0,06
2,83
0,40
25 - 29 jaar
38.611
2,08
0,92
0,14
3,14
0,35
30 - 34 jaar
36.164
2,11
1,14
0,35
3,60
0,37
35 - 39 jaar
34.213
2,00
1,36
0,74
4,09
0,44
40 - 44 jaar
29.429
1,94
1,58
1,24
4,76
0,46
45 - 49 jaar
22.799
1,97
1,85
2,17
5,99
0,54
50 - 54 jaar
16.174
1,96
2,49
4,31
8,76
0,60
55 jaar en meer
17.058
1,53
2,28
9,86
13,68
0,54
33
Absenteïsme in België 2005 Figuur 9: Ziekteverzuimpercentages volgens leeftijd
Voor de frequentie van het ziekteverzuim zien we een omgekeerd verband. Jongeren zijn frequenter afwezig dan ouderen. De verschillen tussen de leeftijdsgroepen zijn hier echter minder groot dan bij het langdurige ziekteverzuim. Tabel 22: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens leeftijd Leeftijd
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
0 - 24 jaar
38.223
1,12
5,79
6,47
25 - 29 jaar
38.611
1,18
6,70
7,88
30 - 34 jaar
36.164
1,10
8,22
9,04
35 - 39 jaar
34.213
0,98
10,45
10,22
40 - 44 jaar
29.429
0,91
13,06
11,85
45 - 49 jaar
22.799
0,85
17,52
14,85
50 - 54 jaar
16.174
0,87
24,66
21,45
55 jaar en meer
17.058
0,66
49,27
32,48
34
Absenteïsme in België 2005
d)
Ziekteverzuim volgens anciënniteit
Zoals uit het ziekteverzuim volgens leeftijd blijkt ook uit het ziekteverzuim volgens anciënniteit een stijging van de percentages met het aantal jaren. Ook hier is het verband het sterkst voor de afwezigheden langer dan een jaar. Daar dit verband ook kan verklaard worden louter door de verschillende gemiddelde leeftijd per anciënniteitgroep hebben we het totaal ziekteverzuimpercentage volgens combinatie van leeftijd en anciënniteit (hier niet in grafiek) bestudeerd. Hieruit blijkt dat het voornamelijk de werknemers van 55 jaar en ouder zijn wiens ziekteverzuim sterk door hun anciënniteit beïnvloed wordt. Het is dus niet enkel de leeftijd, maar ook de anciënniteit op zich die medebepalend is voor het ziekteverzuim. Het percentage ziekteverzuim wegens arbeidsongevallen toont aan de andere kant geen duidelijk verband met de anciënniteit. Werknemers met een anciënniteit tot 2 jaar hebben een bijna gelijkaardig ziekteverzuimpercentage wegens arbeidsongevallen dan werknemers met een anciënniteit van 21 jaar en meer. Hier is het dus duidelijk de leeftijd en niet de anciënniteit die het aantal dagen verzuim bepaalt.
Tabel 23: Verzuimpercentages volgens anciënniteit Anciënniteit
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
0 - 2 jaar
134.976
2,04
1,22
0,51
3,76
0,44
3 - 4 jaar
29.573
2,01
1,41
1,20
4,62
0,38
5 - 9 jaar
36.400
1,91
1,50
1,87
5,28
0,44
10 - 20 jaar
24.014
1,92
1,77
3,82
7,52
0,52
21 jaar en meer
7.974
1,99
2,15
9,75
13,89
0,47
35
Absenteïsme in België 2005 Figuur 10: Ziekteverzuimpercentages volgens anciënniteit
Het verband tussen frequentie van ziekteverzuim en anciënniteit is minder sterk dan het verband tussen frequentie en leeftijd. Tabel 24: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens anciënniteit Anciënniteit
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
0 - 2 jaar
134.976
1,00
9,11
9,07
3 - 4 jaar
29.573
1,02
11,31
11,51
5 - 9 jaar
36.400
0,98
13,46
13,20
10 - 20 jaar
24.014
0,94
20,13
18,92
21 jaar en meer
7.974
0,93
37,40
34,83
36
Absenteïsme in België 2005
e)
Ziekteverzuim volgens werkregime Werkregime voltijds of deeltijds
Het verschil in totaal ziekteverzuimpercentage tussen deeltijds en voltijds werkenden is op het eerste zicht niet zo groot, maar blijkt toch significant (p<0,05). Deeltijdse werknemers hebben een hoger gemiddeld ziekteverzuimpercentage, dat voornamelijk te wijten is aan het ziekteverzuim langer dan een maand en korter dan een jaar. In vergelijking met 2004 kende dit laatste echter voor beide regimes een daling terwijl zowel voltijdse als deeltijdse werknemers in 2005 meer afwezig zijn voor ziekte langer dan één jaar en tot één maand. Wat arbeidsongevallen betreft hebben voltijdse werknemers dan weer een duidelijk hoger verzuimpercentage. Tabel 25 : Verzuimpercentages volgens werkregime (voltijds/deeltijds) Werkregime
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
deeltijds
70.136
2,00
1,66
1,70
5,36
0,25
voltijds
166.886
1,99
1,34
1,72
5,05
0,50
Figuur 11 : Ziekteverzuimpercentages volgens werkregime (voltijds/deeltijds)
37
Absenteïsme in België 2005
Hoewel deeltijds werkenden een hoger ziekteverzuimpercentage tonen, zijn ze minder frequent ziek dan de voltijds werkenden (zeer sterk significant lager dan het marktgemiddelde, p<0,001). Wanneer ze ziek vallen is het gemiddeld voor een langere periode dan bij voltijdse werknemers. Tabel 26: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens werkregime (voltijds/deeltijds) Werkregime
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
deeltijds
70.136
0,80
13,84
11,08
voltijds
166.886
1,05
12,46
13,14
Werkregime in percentages Het verband tussen ziekteverzuim en werkregime in percentages is minder duidelijk. Dit verband is het sterkst voor het ziekteverzuim tijdens de eerste maand van de afwezigheden. Hoewel globaal gezien voltijders minder afwezig zijn dan deeltijders zien we bij de deeltijders een stijging van het verzuimpercentage naargelang men meer dagen per week werkt. Werknemers die tussen 80 en 99% tewerkgesteld zijn, verzuimen bijna 3,5 maal meer dan werknemers met een werkregime van 0 tot 19%. Tabel 27: Verzuimpercentages volgens werkregime (in %) Werkregime
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
0 - 19 %
7.520
0,69
0,66
0,76
2,11
0,06
19 - 39 %
12.211
1,32
1,29
1,39
4,00
0,17
40 - 59 %
27.128
1,97
1,68
1,96
5,61
0,23
60 - 79 %
17.675
2,26
1,92
1,59
5,77
0,26
80 - 99 %
9.940
2,40
1,70
1,69
5,79
0,38
100 %
166.886
1,99
1,34
1,72
5,05
0,50
38
Absenteïsme in België 2005 Figuur 12: Ziekteverzuimpercentages volgens werkregime (in %)
De frequentie van het ziekteverzuim volgens werkregime toont een gelijkaardig beeld als het ziekteverzuim tot één maand: een stijging van de frequentie van de deeltijders naargelang ze meer dagen per week werken. De voltijds werkenden vormen opnieuw een uitzondering.
Tabel 28: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens werkregime (in %) Werkregime
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
0 - 19 %
7.520
0,17
9,16
1,59
19 - 39 %
12.211
0,44
14,96
6,54
40 - 59 %
27.128
0,81
15,75
12,77
60 - 79 %
17.675
1,03
13,33
13,71
80 - 99 %
9.940
1,22
11,59
14,18
100 %
166.886
1,05
12,46
13,14
39
Absenteïsme in België 2005
f)
Ziekteverzuim volgens bruto maandsalaris
Globaal gezien stellen we vast dat werknemers met lage lonen meer afwezig zijn wegens ziekte, privé-ongeval en ook arbeidsongeval, dan werknemers met hoge lonen, met een uitzondering voor werknemers met een bruto maandloon tussen € 6000 en € 6999. Voor deeltijders is hun maandsalaris berekend alsof ze voltijds zouden werken. De groep werknemers met een bruto maandloon lager dan € 1000 per maand heeft een totaal ziekteverzuimpercentage dat quasi gelijk is aan het marktgemiddelde. De groep werknemers met een iets hoger loon, tussen € 1000 en € 1999, heeft een beduidend hoger totaal ziekteverzuimpercentage dan het marktgemiddelde. Anderzijds, de categorieën van werknemers met een bruto maandloon vanaf € 2000 hebben elk een zeer sterk lager totaal ziekteverzuimpercentage dan het marktgemiddelde. Dit percentage daalt bovendien nog met de verdere stijging van het loon. De neerwaartse tendens van het totaal ziekteverzuimpercentage vertoont echter een lichte kentering voor werknemers met een bruto maandloon van € 6000 tot € 6999.
Tabel 29: Verzuimpercentages volgens bruto maandsalaris Maandsalaris
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
1 - 1000 €
51.634
1,91
1,47
1,76
5,13
0,24
1000 - 1999 €
112.792
2,35
1,72
1,90
5,97
0,58
2000 - 2999 €
51.804
1,83
1,26
1,61
4,70
0,46
3000 - 3999 €
12.219
1,31
0,54
0,63
2,48
0,10
4000 - 4999 €
4.701
1,09
0,47
0,40
1,97
0,04
5000 - 5999 €
2.050
0,88
0,58
0,36
1,83
0,03
6000 - 6999 €
1.051
0,71
0,61
0,72
2,04
0,02
7000 € en meer
1.216
0,54
0,17
0,45
1,16
0,03
40
Absenteïsme in België 2005 Figuur 13 : Ziekteverzuimpercentages volgens bruto maandsalaris
De frequentie van het ziekteverzuim toont een gelijkaardig verband met het loon als het ziekteverzuimpercentage. Werknemers met een lager loon zijn gemiddeld frequenter afwezig dan werknemers met een hoger loon met een uitzondering van de werknemers met een bruto maandloon tot € 1000. Deze zijn even frequent afwezig als werknemers met een bruto maandloon tussen € 4000 en € 4999. Ook de gemiddelde duur daalt met de stijging van het loon. Vanaf een salaris van € 6000 bruto per maand is de gemiddelde duur echter een flink stuk hoger. Dat dit samenhangt met een gemiddeld hogere leeftijd van die werknemers blijkt uit een analyse van de combinatie van de variabelen maandsalaris en leeftijd (niet in grafiek). Tabel 30: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens bruto maandsalaris Maandsalaris
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
1 - 1000 €
51.634
0,70
14,61
10,20
1000 - 1999 €
112.792
1,17
13,09
15,33
2000 - 2999 €
51.804
1,03
11,72
12,11
3000 - 3999 €
12.219
0,84
7,64
6,39
4000 - 4999 €
4.701
0,70
7,27
5,08
5000 - 5999 €
2.050
0,56
8,42
4,70
6000 - 6999 €
1.051
0,52
10,13
5,28
7000 € en meer
1.216
0,33
9,12
2,97
41
Absenteïsme in België 2005
g)
Conclusie
De groep werknemers die hoog scoort zowel qua frequentie als qua gemiddelde duur is de arbeidersgroep. Een hoge frequentie wordt voornamelijk opgetekend door werknemers die 80 à 99% werken, door jongere werknemers tot 34 jaar en door vrouwen. Extreem hoge gemiddelde duur per afwezigheid vinden we in de eerste plaats bij werknemers van 55 jaar en ouder en vervolgens bij werknemers met 21 jaar anciënniteit of meer. Figuren 14 a en b tonen dat leeftijd en anciënniteit voornamelijk invloed hebben op de gemiddelde duur van afwezigheden en dat geslacht, werkregime en bruto maandsalaris voornamelijk de frequentie mede bepalen. Het statuut van de werknemer heeft zowel invloed op de frequentie als op de gemiddelde duur van de afwezigheden.
Figuur 14a : Frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid volgens kenmerken van de werknemer (geslacht, statuut, werkregime)
42
Absenteïsme in België 2005
Figuur 14b : Frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid volgens kenmerken van de werknemer (leeftijd, anciënniteit, bruto maandsalaris)
43
Absenteïsme in België 2005
5.
Evolutie van het ziekteverzuim tussen 2001 en 2005 a)
Algemeen beeld
Het globale ziekteverzuimpercentage is tussen 2001 en 2005 met 18,52% gestegen. Dit is een zeer sterk significante stijging (p<0,001) die voornamelijk te wijten is aan het langdurige ziekteverzuim (> 1 jaar) dat zelfs met 61,32% gestegen is. Wanneer we naar de jaarlijkse stijgingen kijken zien we dat deze jaar na jaar significant waren. Enkel tussen 2003 en 2004 was de stijging niet significant. Opvallend is dat het verzuimpercentage voor ziekte langer dan 1 maand en korter dan 1 jaar gedaald is (met 3,40%) terwijl ziekte van minder dan 1 maand en van meer dan 1 jaar opnieuw sterk gestegen zijn (met resp. 5,85% en 8,92%). Het verzuimpercentage wegens arbeidsongevallen is niet significant gestegen of gedaald gedurende de jaren 2001 tot 2005.
Tabel 31 : Verzuimpercentages volgens kalenderjaar Ziekte 0 - 1 maand
Ziekte >1 maand - 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
2001
1,86
1,40
1,06
4,32
0,49
2002
1,91
1,46
1,13
4,51
0,48
2003
1,97
1,42
1,38
4,77
0,46
2004
1,88
1,47
1,57
4,92
0,47
2005
1,99
1,42
1,71
5,12
0,44
44
Absenteïsme in België 2005 Figuur 15 : Totaal ziekteverzuimpercentage volgens kalenderjaar
Figuur 16 : Ziekteverzuimpercentages volgens kalenderjaar
45
Absenteïsme in België 2005
Zoals het globale ziekteverzuimpercentage is ook de frequentie van het ziekteverzuim gestegen tussen 2001 en 2005. Deze stijging is minder sterk (15,12%), maar blijft toch zeer beduidend. De frequentie kende tijdens deze periode echter geen voortdurend stijgende lijn. In 2003 was de frequentie van het ziekteverzuim zeer sterk significant hoger dan in de jaren ervoor en in 2004 (p<0,001). In 2005 stellen we dan weer een stijging van 7,61% vast tov 2004 met een totale toename tussen 2001 en 2005 van 15,12%. Hoewel de gemiddelde duur van afwezigheden wegens ziekte tussen 2001 en 2004 is gestegen, stellen we in 2005 een daling vast met 3,77% in vergelijking met 2004 waardoor de gemiddelde duur per afwezigheid in 2005 deze van 2001 benadert. Opnieuw kunnen we niet van een voortdurend stijgende lijn spreken. In plaats van een stijging in eerste instantie zien we hier een zeer sterk significante daling (p<0,001) tussen 2001 en 2002, vervolgens een stabilisatie, opnieuw een zeer sterke stijging met 6,29% (p<0,001) in 2004 en tot slot een vrij sterke daling in 2005. Tabel 32 : Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens kalenderjaar Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
2001
0,86
12,72
10,97
2002
0,91
12,38
11,33
2003
0,96
12,41
11,87
2004
0,92
13,27
12,22
2005
0,99
12,77
12,59
46
Absenteïsme in België 2005
Figuur 17 : Frequentie volgens kalenderjaar
Figuur 18 : Gemiddelde duur per afwezigheid volgens kalenderjaar
47
Absenteïsme in België 2005
b)
Volgens statuut
De verschillen tussen arbeiders en bedienden zijn elk jaar zeer sterk significant (p<0,001). Deze verschillen worden bovendien nog groter naargelang de lengte van het ziekteverzuim. Ook de stijging van het globale ziekteverzuimpercentage tussen 2001 en 2005 is sterk tot zeer sterk significant (met 13,33% voor bedienden en 23,58% voor arbeiders). De jaarlijkse stijging is dan weer niet steeds significant: bij de bedienden nooit en bij de arbeiders enkel tussen 2001 en 2002 (p<0,05) en tussen 2002 en 2003 (p<0,01). Tabel 33: Verzuimpercentages volgens kalenderjaar en statuut Statuut
2001
2002
2003
2004
2005
# Werknemers
Ziekte 0-1 maand
Ziekte >1 maand – 1 jaar
Ziekte >1 jaar
Ziekte Totaal
Arbeidsongevallen
%
%
%
%
%
Arbeider
93.321
2,30
1,96
1,55
5,81
0,86
Bediende
93.971
1,48
0,90
0,62
3,00
0,17
Arbeider
105.262
2,34
2,07
1,69
6,11
0,84
Bediende
106.645
1,55
0,94
0,66
3,14
0,16
Arbeider
111.581
2,37
1,98
2,14
6,49
0,81
Bediende
109.549
1,63
0,93
0,72
3,28
0,15
Arbeider
114.367
2,27
2,05
2,44
6,75
0,83
Bediende
113.561
1,54
0,97
0,82
3,33
0,15
Arbeider
115.015
2,42
2,04
2,72
7,18
0,82
Bediende
117.957
1,63
0,89
0,87
3,40
0,12
Ook het verzuimpercentage wegens arbeidsongevallen is zeer sterk significant verschillend tussen arbeiders en bedienden (p<0,001). In 2005 zijn arbeiders gemiddeld meer dan 6 maal zoveel dagen afwezig wegens arbeidsongevallen dan bedienden. Dit verschil vinden we elk jaar, tussen 2001 en 2005, terug. Het verzuimpercentage wegens arbeidsongevallen is elk jaar stabiel gebleven, zowel voor arbeiders als voor bedienden, uitgezonderd een daling met 20% voor bedienden tussen 2004 en 2005.
48
Absenteïsme in België 2005
Figuur 19: Totaal ziekteverzuimpercentage volgens kalenderjaar en statuut
49
Absenteïsme in België 2005
Terwijl de stijging van het globale ziekteverzuimpercentage tussen 2001 en 2005 groter is voor arbeiders (23,58%) dan voor bedienden (13,33%), is de stijging van de frequentie van het ziekteverzuim voor de totale populatie wel minder belangrijk, maar omgekeerd groter voor bedienden (17,5%) dan voor arbeiders (11,70%). De gemiddelde duur per afwezigheid is dan weer gestegen bij de arbeiders (7,22%) en zelfs gedaald bij de bedienden (-7,00%). Tabel 34: Frequentie en duur van het ziekteverzuim volgens kalenderjaar en statuut Statuut
2001
2002
2003
2004
2005
# Werknemers
Frequentie
Gemid. duur per afwezigheid
Gemid. duur per werknemer
Arbeider
93.321
0,94
15,78
14,79
Bediende
93.971
0,80
9,56
7,62
Arbeider
105.262
0,98
15,72
15,39
Bediende
106.645
0,86
9,16
7,88
Arbeider
111.581
1,00
16,19
16,23
Bediende
109.549
0,92
8,86
8,12
Arbeider
114.367
0,99
17,10
16,90
Bediende
113.561
0,86
9,55
8,25
Arbeider
115.015
1,05
16,92
17,71
Bediende
117.957
0,94
8,89
8,32
50
Absenteïsme in België 2005 Figuur 20: Frequentie volgens kalenderjaar en statuut
Figuur 21: Gemiddelde duur per afwezigheid volgens kalenderjaar en statuut
51
Absenteïsme in België 2005
6.
Tendensen volgens trimester in de evolutie van het ziekteverzuim tussen 2001 en 2005
Wanneer we de tendensen in het ziekteverzuim volgens trimester bekijken, valt op dat tijdens de zomermaanden juli tot september duidelijk het laagste ziekteverzuim wordt opgetekend. De cijfers van het derde kwartaal zijn telkens sterk significant (p<0,01) lager dan deze van het tweede kwartaal. Het tweede kwartaal toont dan weer telkens een sterk significant lager verzuimpercentage dan het eerste kwartaal. Tijdens de wintermaanden januari tot maart wordt het hoogste ziekteverzuim opgetekend. De lentemaanden april tot juni vallen dus ook wat betreft ziekteverzuim tussen beide extreme seizoenen. Voor de herfstmaanden oktober tot december is het minder duidelijk. In de jaren 2001, 2003 en 2004 is het ziekteverzuim in de herfst niet significant verschillend van het ziekteverzuim in de winter. In het jaar 2002 en nu opnieuw in 2005 echter toonde de herfst een gelijkaardig ziekteverzuimpercentage als de lente (niet significant verschillend). Figuur 22: Totaal ziekteverzuimpercentage volgens trimester en kalenderjaar
De tendensen van de frequentie van het ziekteverzuim volgens trimester over de jaren 2001 tot 2005 tonen een gelijkaardig beeld als de tendensen van het totaal ziekteverzuimpercentage. De wintermaanden januari tot maart scoren het hoogst en de zomermaanden juli tot september scoren het laagst. Voor 2005 constateren we echter een beduidende stijging van de frequentie in de wintermaanden in vergelijking met 2004.
52
Absenteïsme in België 2005 Figuur 23: Frequentie volgens trimester en kalenderjaar
Bij de gemiddelde duur per afwezigheid zien we een exact omgekeerde tendens. Tijdens de wintermaanden is de gemiddelde Belgische werknemer dus eerder kort frequent afwezig wegens ziekte. Tijdens de zomer wordt hij veel minder snel ziek, maar wanneer hij ziek is zal het doorgaans voor een langere periode zijn. Figuur 24: Gemiddelde duur per afwezigheid volgens trimester en kalenderjaar
53
Absenteïsme in België 2005
V. MEDISCHE REDENEN VAN ZIEKTEVERZUIM A.
Steekproef
De dienst Medische Controle van de Groep Securex controleerde in 2005 de afwezigheden wegens ziekte en privé-ongeval van 111.233 werknemers bij 2491 ondernemingen. Deze ondernemingen zijn actief in de publieke zowel als in de private sector. Naast het bevestigen of ontkennen van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en van de lengte van de afwezigheid heeft de controlegeneesheer bij de Groep Securex nog een andere taak. Volgens een specifiek codeersysteem worden de medische redenen van de afwezigheid genoteerd. Dit stelt ons in staat om een globaal beeld te verkrijgen van de belangrijkste medische redenen van gecontroleerde afwezige werknemers. Uit respect voor de deontologische code wordt deze informatie over medische redenen enkel op globale en anonieme wijze gebruikt.
1.
Werkgevers
De eenheden van de steekproef waarop we de analyses in deze studie baseren zijn gecontroleerde afwezigheden wegens ziekte. Voor elk van die afwezigheden beschikken we over een aantal gegevens betreffende de werknemer en zijn werkgever, zoals het geslacht en de regio waar de onderneming gevestigd is. Werknemers die zich niet hebben ziek gemeld of die niet werden gecontroleerd, zijn niet in de analyse opgenomen. Aangezien we in België vandaag niet over populatiegegevens beschikken van (gecontroleerde) afwezigheden wegens ziekte, vergelijken we noodgedwongen met de RSZ-gegevens van de globale groep van werkgevers en werknemers in België. Uit deze vergelijking mogen echter geen conclusies worden getrokken over het al dan niet representatief zijn van de steekproef. Tabel 35: Verdeling van de steekproef volgens sector Sector
2002
2003
2004
2005
Werknemers
Werknemers
Werknemers
Werknemers
#
%
#
%
#
%
#
%
Publiek
72.321
61,40
70.386
63,61
55.665
52,17
60.725
54,22
Privé
45.474
38,60
40.264
36,39
51.032
47,83
51.280
45,78
Totaal
117.795
100,00
110.650
100,00
106.697
100,00
112.005
100,00
We maken een vergelijking met de RSZ-gegevens voor werkgevers en werknemers in de publieke en private sector samen5. Daaruit blijkt dat de populatie van werknemers uit de
5
http://www.onssrszlss.fgov.be/onssrsz/nl/Statistics/statistics_home.htm.
54
Absenteïsme in België 2005
publieke sector verhoudingsgewijs groter is in onze steekproef van « gecontroleerde zieke werknemers » dan in de volledige Belgische populatie van werknemers. Verder blijkt dat de « gecontroleerde zieke werknemers » verhoudingsgewijs meer vertegenwoordigd zijn in Brussel en Oost-Vlaanderen en minder vertegenwoordigd in West-Vlaanderen, Limburg en Antwerpen. Tabel 36: Verdeling van de steekproef volgens regio Provincie
2002
2003
2004
2005
Werknemers
Werknemers
Werknemers
Werknemers
#
%
#
%
#
%
#
%
15.516
13,18
14.857
13,43
14.776
13,86
15.370
13,73
8.221
6,98
6.940
6,27
7.602
7,13
7.824
6,99
13.617
11,56
12.172
11,01
12.950
12,15
12.958
11,58
3.190
2,71
2.723
2,46
2.867
2,69
3.066
2,74
West-Vlaanderen
10.550
8,96
9.827
8,88
8.976
8,42
9.610
8,59
Oost-Vlaanderen
28.411
24,13
27.200
24,59
25.051
23,50
25.848
23,09
Henegouwen
14.112
11,98
14.276
12,91
13.242
12,42
13.989
12,50
Luik
10.034
8,52
9.203
8,32
8.657
8,12
9.303
8,31
Limburg
5.719
4,86
5.503
4,98
5.589
5,24
6.137
5,48
Luxemburg
2.220
1,89
2.093
1,89
1.933
1,81
1.964
1,75
Namen
5.567
4,73
5.056
4,57
4.353
4,08
5.087
4,55
602
0,51
753
0,68
625
0,59
766
0,68
117.759
100,00
110.603
100,00
106.621
100,00
111.922
100,00
Antwerpen
Brussel
Vlaams-Brabant
Waals-Brabant
Buitenland
Totaal
55
Absenteïsme in België 2005
2. Werknemers Voor de meeste werkgevers in de steekproef zijn de gegevens over hun werknemers beperkt tot de personen voor wie minstens één afwezigheid werd geregistreerd en gecontroleerd. Wanneer een werknemer de onderneming verlaat is deze informatie ook niet altijd in de databank opgenomen. Voor de analyse van de medische redenen van afwezigheden heeft dat echter geen nadelige gevolgen aangezien we daar geen personen, maar afwezigheden als entiteit hanteren. Wanneer we met de RSZ-gegevens vergelijken, vinden we in onze steekproef van « gecontroleerde zieke » werknemers verhoudingsgewijs meer arbeiders dan in de totale populatie. De man-vrouw verdeling is gelijkaardig aan deze in de arbeidsmarkt. Oudere werknemers blijken iets oververtegenwoordigd onder de « gecontroleerde zieken » en jongere werknemers zijn iets ondervertegenwoordigd. Tabel 37: Verdeling van de steekproef volgens statuut Statuut
2002
2003
2004
2005
Werknemers
Werknemers
Werknemers
Werknemers
#
%
#
%
#
%
#
%
Arbeider
40.835
46,71
37.778
48,10
36.375
47,20
36.804
47,17
Bediende
46.593
53,29
40.761
51,90
40.695
52,80
41.224
52,83
Totaal
87.428
100,00
78.539
100,00
77.070
100,00
78.028
100,00
Tabel 38: Verdeling van de steekproef volgens geslacht Geslacht
2002
2003
2004
2005
Werknemers
Werknemers
Werknemers
Werknemers
#
%
#
%
#
%
#
%
Man
71.623
60,80
67.071
60,62
61.785
57,91
65.647
58,61
Vrouw
46.172
39,20
43.579
39,38
44.912
42,09
46.358
41,39
Totaal
117.795
100,00
110.650
100,00
106.697
100,00
112.005
100,00
56
Absenteïsme in België 2005
Tabel 39: Verdeling van de steekproef volgens leeftijd Leeftijd
2002
2003
2004
2005
Werknemers
Werknemers
Werknemers
Werknemers
#
%
#
%
#
%
#
%
0 - 24 jaar
5.359
6,82
4.663
6,27
5.383
7,73
5.285
7,15
25 - 29 jaar
7.546
9,61
7.461
10,03
7.069
10,15
7.278
9,84
30 - 34 jaar
9.404
11,97
8.967
12,05
8.957
12,86
9.166
12,39
35 - 39 jaar
9.547
12,15
9.105
12,24
9.282
13,33
10.085
13,64
40 - 44 jaar
11.161
14,21
10.671
14,34
9.515
13,66
10.295
13,92
45 - 49 jaar
15.409
19,61
13.908
18,69
10.789
15,49
11.009
14,89
50 - 54 jaar
12.984
16,53
12.213
16,41
11.968
17,19
13.926
18,83
7.149
9,10
7.429
9,98
6.672
9,58
6.912
9,35
78.559
100,00
74.417
100,00
69.635
100,00
73.956
100,00
55 jaar en meer
Totaal
57
Absenteïsme in België 2005
B.
Definities
1.
Administratieve termen a)
Aantal afwezigheden
Het aantal afwezigheden is het aantal nieuw begonnen ziekteperiodes die aan de dienst Medische Controle werden gemeld. Een afwezigheid wegens ziekte die gestart is in december 2005 telt dus niet mee voor het aantal afwezigheden in 2006. Verlenging of herval wordt aanzien als een nieuwe ziekteperiode. b)
Aantal dagen
Het aantal dagen is het aantal kalenderdagen ofwel het totaal aantal ziektedagen waarvan de dienst Medische Controle op de hoogte is. Voor een afwezigheid wegens ziekte die gestart is in december 2005 worden de verzuimdagen vanaf 1 januari meegeteld voor het aantal verzuimdagen in 2006.
2.
Medische termen
De controlegeneesheer codificeert enkel de ziekte die de voornaamste oorzaak inhoudt van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Bij meerdere gezondheidsproblemen wordt er dus slechts één oorzaak genoteerd. De ziekte wordt ook niet als zodanig gecodificeerd. Er bestaan te veel verschillende ziektes waardoor een codeersysteem dat daarop gebaseerd is statistisch niet interessant zou zijn. Elke ziekte wordt daarom herleid tot een code ‘oorsprong’ en ‘oorzaak’. De eerste code verwijst naar het anatomisch of functioneel systeem dat in de eerste plaats problemen ondervindt van de ziekte. De causale factor die het probleem veroorzaakt in het anatomisch of functioneel systeem vormt de tweede code. We herhalen nogmaals dat alle gegevens uit respect voor de deontologische code enkel op globale en anonieme wijze gehanteerd worden. a) Oorsprong van de afwezigheid 1. Bewegingsapparaat (orthopedische problemen met rug, ledematen, spieren of pezen, bv. repetitive strain injury (RSI) 2. Luchtwegenstelsel (problemen met neus, longen, luchtpijptakken, middenoor enz…, bv. verkoudheid) 3. Psychische problemen (problemen van mentale of psychiatrische aard, vb stress of depressie) 4. Spijsverteringsstelsel (problemen met mond, maag, lever…, bv. buikgriep) 5. Zenuwstelsel 6. Hart en bloedvaten 7. Urinewegen en geslachtsorganen 8. Bloed en bloedvormende organen (problemen met bloed, klieren of gewicht) 9. Dermatologische problemen (ziekte van de huid, de nagels of de haren) 10. Niet specifieke of algemene symptomen (de werknemer heeft klachten, maar die zijn niet specifiek, bv. vermoeidheid, hoge koorts) 11. Consultatie of hospitalisatie (de werknemer is nog niet onderzocht of het medisch onderzoek is lopende) 12. Geen medische reden (bv. de werknemer blijft thuis om een ziek kind te verzorgen)
58
Absenteïsme in België 2005
b) Oorzaak van de afwezigheid 1. Functioneel (een orgaan dat te veel, te weinig of slecht functioneert) 2. Infectieus (veroorzaakt door een microbe, virus of parasiet) 3. Met ontsteking / auto-immuun (ontstekingen die niet te wijten zijn aan een infectie of allergie) 4. Repetitive strain injury (probleem veroorzaakt door korte repetitieve bewegingen) 5. Slijtage (probleem door veroudering of overmatig gebruik) 6. Traumatisch (fysisch of psychisch probleem veroorzaakt door een plots voorval) 7. Demotivatie 8. Sociale factoren 9. Stress 10. Allergisch (hyperreactie op een vreemd element) 11. Cancerologisch (kanker) 12. Intoxicatie (vergiftiging) 13. Zwangerschap (ziekte veroorzaakt of verergert door de zwangerschap) 14. Plastische chirurgie 15. Iatrogeen (probleem veroorzaakt door een medische behandeling) 16. Idiopathisch (de oorzaak is niet gekend want eigen aan het individu) 17. Op punt stellen (de diagnose is nog niet gesteld) c)
Verband met het werk
Indien het werk specifiek de arbeidsongeschiktheid heeft veroorzaakt wordt dit zo gecodeerd. Het “werk” wordt ruim begrepen als de werkinhoud, de werkomgeving, de werkrelaties, de werkorganisatie en de werkvoorwaarden.
d)
Wit, grijs en zwart verzuim
De verzuimkleur geeft de mening van de controlegeneesheer weer over de rechtmatigheid van de afwezigheid. Een afwezigheid is “wit” wanneer de werknemer zich arbeidsongeschikt verklaart, zich ziek voelt en ook objectief medisch gezien ziek is. De controlegeneesheer heeft geen twijfel over de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Een afwezigheid is “grijs” wanneer de controlegeneesheer de arbeidsongeschiktheid moeilijk objectief kan vaststellen, toch voelt de werknemer zich ziek en zelfs ongeschikt om te werken. Een afwezigheid is “zwart” wanneer de werknemer zich arbeidsongeschikt verklaart, hoewel hij weet dat hij niet ziek is en hij zich ook niet ziek voelt. De controlegeneesheer verklaart de werknemer arbeidsgeschikt.
59
Absenteïsme in België 2005
C.
Resultaten
1.
Medische redenen van afwezigheden wegens ziekte a)
De belangrijkste medische redenen van afwezigheden
De verdeling van het ziekteverzuim volgens medische redenen is de laatste jaren doorgaans stabiel gebleven. Hoewel in 2004 voor problemen met het bewegingsapparaat en het luchtwegenstelsel de verhoudingen anders lagen (het aandeel luchtwegenstelsel was gedaald en het aandeel bewegingsapparaat gestegen) is die tendens in 2005 opnieuw omgekeerd. In 2005 bedroeg het aandeel verzuim (afwezigheden, geen dagen) wegens problemen met het bewegingsapparaat 32,16%, wegens problemen met het luchtwegenstelsel 27,72%, wegens psychische problemen 12,49% en wegens problemen met het spijsverteringsstelsel 11,37%. Dit geeft ons een restcategorie van 16,25%. Wanneer we de verhoudingen volgens het aantal ziektedagen bekijken, zien we dat het belang van het luchtwegenstelsel daalt en dat het belang van de psychische problemen stijgt. Dit heeft te maken met de gemiddelde lengte van dit type afwezigheden. Figuur 25: Gecontroleerd ziekteverzuim volgens medische redenen en kalenderjaar
Wanneer we naast dezelfde gegevens ook het verband met het werk aanduiden, blijkt dat werkgevers zich voornamelijk op problemen met het bewegingsapparaat en op psychische problemen dienen te richten. In 2005 was 5,59% van het totaal aantal afwezigheden te wijten aan problemen met het bewegingsapparaat veroorzaakt op het werk en was 3,95% te wijten aan psychische problemen veroorzaakt op het werk. Wanneer we het % gecontroleerde ziektedagen bekijken stijgt het belang van deze twee groepen nog: resp. 6,73% en 7,98%. Ten opzichte van 2004 stellen we echter voor beide medische redenen een lichte daling vast.
60
Absenteïsme in België 2005 Figuur 26: Gecontroleerd ziekteverzuim volgens medische redenen en verband met het werk (2005)
Om ziekteverzuim wegens problemen met het bewegingsapparaat en psychische problemen te kunnen aanpakken, is het nuttig om de achterliggende oorzaken van deze problemen uit te diepen. Dit doen we in de volgende paragrafen. b)
Oorzaken van psychische problemen
De oorzaken van psychische problemen die de werkgever kan aanpakken, want werkpostgebonden, blijken voornamelijk werkstress en demotivatie te zijn. 50,16% van de afwezigheden wegens psychische problemen wordt door stress veroorzaakt en 20,91% door werkstress. 22,39% van de afwezigheden wegens psychische problemen wordt door sociale factoren veroorzaakt en 3,23% door sociale factoren op het werk. 5,01% van de afwezigheden wegens psychische problemen wordt door demotivatie veroorzaakt en 3,55% door demotivatie t.a.v. het werk. De cijfers op basis van het aantal gecontroleerde ziektedagen zijn gelijkaardig. Figuur 27: Oorzaken van ziekteverzuim wegens psychische problemen en verband met het werk (2005)
61
Absenteïsme in België 2005
c)
Oorzaken van problemen met het bewegingsapparaat
De oorzaken van problemen met het bewegingsapparaat die de werkgever kan aanpakken, want werkpostgebonden, zijn functionele problemen (een orgaan dat slecht functioneert), slijtage (overmatig gebruik), ontstekingen (niet te wijten aan infectie of allergie), RSI (repetitive strain injury) en trauma’s (fysisch of psychisch). 4,02% van de gecontroleerde afwezigheden waarbij problemen met het bewegingsapparaat zijn vastgesteld is veroorzaakt door een functioneel probleem tengevolge van het werk, 3,50% door slijtage ten gevolge van het werk, 3,57% door een ontsteking opgelopen op het werk, 3,48% door RSI veroorzaakt door het werk en 2,07% door een trauma op het werk. Figuur 28: Oorzaken van ziekteverzuim wegens problemen met het bewegingsapparaat en verband met het werk (2005)
62
Absenteïsme in België 2005
2.
Wit, grijs en zwart verzuim
De verdeling van het ziekteverzuim in wit, grijs en zwart verzuim is de laatste jaren stabiel gebleven. In 2005 bedroeg het aandeel wit verzuim 90,55%, het aandeel grijs verzuim 9,01% en het aandeel zwart verzuim 0,44%. We kijken hier enkel naar het aantal afwezigheden en niet naar het aantal ziektedagen omdat de evaluatie aan het begin van de afwezigheid gebeurt en de aard van het verzuim in de loop van de afwezigheid kan veranderen, bijvoorbeeld van wit naar grijs en eventueel zelfs naar zwart. Ten opzichte van 2004 stellen we globaal genomen een stabilisatie van het wit verzuim vast ( -0,31%), een lichte stijging van het grijs verzuim ( +4,40%) en een sterke daling van het zwart verzuim (-18,52%).
Figuur 29: Gecontroleerd ziekteverzuim volgens kleur en kalenderjaar
Op een totaal van 100 afwezigheden wegens ziekte is 9,75% wit en werkgebonden, slechts 1,31% is grijs en werkgebonden en 0,07% is zwart en werkgebonden. Dit percentage voor wit verzuim is hoger dan voor de andere kleuren omdat het globale percentage wit verzuim zo hoog is. Indien de werkgever enkel het werkgebonden verzuim wil aanpakken dient hij zich in de eerste plaats op het witte verzuim te richten. Het volledig gerechtvaardigde witte verzuim kan weliswaar niet via medische controle aangepakt worden. Hier werken enkel preventieve maatregelen. Het minder (grijs) en niet gerechtvaardigde (zwart) verzuim kan de werkgever ook aanpakken, in principe zelfs wanneer het niet werkgebonden is. Hier zijn curatieve en repressieve maatregelen op hun plaats. Samen maakt dit 19,2% van het ziekteverzuim uit dat binnen de werkingsmarges van de werkgever ligt.
63
Absenteïsme in België 2005 Figuur 30: Gecontroleerd ziekteverzuim volgens kleur en verband met het werk (2005)
Het percentage werkgebonden verzuim is gedaald tussen 2001 en 2005. Onderstaande grafiek toont dat deze daling zich het sterkst manifesteert bij het grijs verzuim en vervolgens bij het witte. Het percentage werkgebonden zwarte verzuim is tussen 2004 en 2005 sterk gestegen. Het percentage werkgebonden verzuim in 2005 bedroeg 10,76% voor het witte verzuim, 14,53% voor het grijze verzuim en 15,90% voor het zwarte verzuim. Figuur 31: Aandeel gecontroleerd ziekteverzuim dat werkgebonden is volgens kleur en kalenderjaar
64
Absenteïsme in België 2005
VI. RELATIE TUSSEN ZIEKTEVERZUIM EN TEVREDENHEID Is de graad van absenteïsme het rechtstreekse gevolg van de wetgeving (gewaarborgd loon), een puur medische kwestie of is het ‘gedrag’, en aldus ook voer voor (HR) managers? Hierna geven we een eerste aanwijzing dat er wel degelijk objectieve verbanden zijn tussen absenteïsmegedrag en de motivatie, gemeten via het concept van ‘personeelstevredenheid’. A.
Steekproef
Dit onderzoek baseert zich op de ZebraZone-benchmark die in de eerste helft van 2005 in de verschillende Belgische provincies via straatinterviews werd afgenomen. In totaal zijn 1677 respondenten weerhouden. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de sociodemografische kenmerken van de respondenten. De steekproef is zo opgebouwd dat de verdeling, zoals die in werkelijkheid voorkomt in de Belgische arbeidsmarkt, wordt benaderd. Tabel 40: Verdeling van de steekproef volgens geslacht Geslacht
Aantal
Percentage
Man
925
55.16%
Vrouw
717
42.75%
Ontbreekt6
35
2.09%
Tabel 41: Verdeling van de steekproef volgens leeftijd Leeftijd
Aantal
Percentage
<25 jaar
264
15.74%
25-29 jaar
349
20.81%
30-34 jaar
288
17.17%
35-39 jaar
231
13.77%
40-44 jaar
190
11.33%
45-49 jaar
154
9.18%
50-54 jaar
117
6.98%
55 jaar en ouder
57
3.40%
Ontbreekt:
27
1.61%
Er is een lichte ondervertegenwoordiging van de categorie van 55-plussers.
6
De categorie “ontbreekt” geeft het aantal respondenten weer dat niet op een bepaalde socio-demografische variabele antwoordde.
65
Absenteïsme in België 2005 Tabel 42: Verdeling van de steekproef volgens type bedrijf Type bedrijf
Aantal
Percentage
1200
71.56%
Overheid
432
25.76%
Ontbreekt:
45
2.68%
Privé-firma
Tabel 43: Verdeling van de steekproef volgens anciënniteit Anciënniteit
Aantal
Percentage
minder dan 1 jaar
275
16.40%
1-3 jaar
451
26.89%
4-10 jaar
476
28.38%
>10 jaar
446
26.60%
Ontbreekt:
29
1.73%
Beroep
Aantal
Percentage
Arbeider
473
28.21%
Bediende
934
55.69%
Kaderlid
238
14.19%
Ontbreekt:
32
1.91%
Tabel 44: Verdeling van de steekproef volgens beroep
Er is een lichte ondervertegenwoordiging van het aandeel van de arbeiders in de steekproef in vergelijking met de Belgische arbeidsmarkt.
Tabel 45: Verdeling van de steekproef volgens diploma Diploma
Aantal
Percentage
Universitair onderwijs
323
19.26%
Hoger onderwijs lange type
143
8.53%
Hoger onderwijs korte type
467
27.85%
Hoger secundair onderwijs
490
29.22%
Lager secundair onderwijs
205
12.22%
Ontbreekt:
49
2.92%
Er is een lichte ondervertegenwoordiging van het aandeel laaggeschoolden in de steekproef in vergelijking met de Belgische arbeidsmarkt.
66
Absenteïsme in België 2005 Tabel 46: Verdeling van de steekproef volgens bedrijfsgrootte Bedrijfsgrootte
Aantal
Percentage
< 10 werknemers
297
17.71%
10-49 werknemers
390
23.26%
50-100 werknemers
202
12.05%
101-250 werknemers
195
11.63%
251-500 werknemers
110
6.56%
501-1000 werknemers
127
7.57%
> 1000 werknemers
292
17.41%
Ontbreekt:
64
3.82%
Aantal
Percentage
Oost-Vlaanderen
263
15.68%
West-Vlaanderen
174
10.38%
Antwerpen
214
12.76%
92
5.49%
Vlaams-Brabant
119
7.10%
Brussel (Centrum)
288
17.17%
Luik
124
7.39%
77
4.59%
178
10.61%
2
0.12%
Waals-Brabant
26
1.55%
Verschillende
65
3.88%
Ontbreekt:
55
3.28%
Tabel 47: Verdeling van de steekproef volgens regio Regio
Limburg
Namen Henegouwen Luxemburg
67
Absenteïsme in België 2005
B.
Definities
1.
Frequentie
De frequentie is het gemiddeld aantal keren dat een werknemer zich heeft ziek gemeld. Dit komt overeen met het antwoord op volgende vraag uit de ZebraZone-enquête: Hoeveel keer heeft u zich in 2004 afwezig gemeld wegens ziekte of privé-ongeval (aantal periodes van 1 of meerdere aaneengesloten dagen).
2.
Gemiddelde duur per afwezigheid
De gemiddelde duur per afwezigheid wordt berekend door het totaal aantal afwezigheidsdagen van een werknemer (antwoord op onderstaande vraag uit de ZebraZoneenquête) te delen door de frequentie. Hoeveel werkdagen bent u in 2004 afwezig geweest wegens ziekte of privé-ongeval? Voor dit onderzoek naar de mogelijke oorzaken van ziekteverzuim in de organisatie hebben we de groep respondenten onderverdeeld in 4 categorieën volgens de frequentie en de gemiddelde duur van hun afwezigheden. De grens tussen normaal en verhoogd verzuim (frequentie of gemiddelde duur) werd bepaald door de gemiddelde waarde in de steekproef. Onderstaande grafiek toont het aandeel in de totale steekproef van elk van de 4 categorieën. De groep respondenten met ‘normaal absenteïsme’ is de grootste: 57,7%. De kleinste groep wordt gevormd door de respondenten met het meest extreme verzuim, nl. zowel een hoge frequentie als een hoge gemiddelde duur per afwezigheid: 10,1%. Figuur 32: Verdeling van de steekproef volgens frequentie en gemiddelde duur per afwezigheid
68
Absenteïsme in België 2005
C.
Resultaten
Onderstaande line plot toont aan dat er een verband is tussen werknemerstevredenheid en absenteïsme. Voornamelijk respondenten met zowel een verhoogde frequentie als een verhoogde gemiddelde duur per afwezigheid zijn systematisch minder tevreden over de bevraagde domeinen. Respondenten met ofwel een verhoogde frequentie ofwel een verhoogde gemiddelde duur per afwezigheid tonen een gelijkaardige tevredenheid met de bevraagde domeinen. Het verschil met de “normale verzuimers” is hier ook niet zo groot. Een verklaring hiervoor kan op verschillende vlakken gezocht worden. Dit wordt nader bekeken in volgende benchmarkonderzoeken.
Figuur 33: Tevredenheid van werknemers volgens de aard van hun absenteïsme
69
Absenteïsme in België 2005
Onderstaande grafiek toont een gedetailleerde analyse van de bevraagde domeinen die het meest systematisch verschillend beoordeeld werden door ‘normaal verzuimers’ en ‘extreem verzuimers’ (verhoogde frequentie en verhoogde gemiddelde duur per afwezigheid). Het betreft volgende domeinen: 1. Motivatie voor de eigen functie of de band die de werknemer heeft met zijn job en hoe belangrijk zijn job is in zijn leven. 2. Loyaliteit en betrokkenheid bij de organisatie verwijst naar een attitude die beschrijft in welke mate mensen betrokken zijn bij hun organisatie, hoe trots zij zijn op hun onderneming, in welke mate ze bereid zijn er inspanningen voor te doen en ze niet willen verlaten. 3. Management wordt gezien als een proces van sociale beïnvloeding, waarbij de leider streeft naar vrijwillige deelname van zijn medewerkers om zo de organisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Hij luistert actief naar de mening van zijn medewerkers, geeft zowel positieve als negatieve feedback, zorgt ervoor dat zijn medewerkers als team samenwerken en verkrijgt aldus het nodige respect. 4. Algemene tevredenheid verwijst naar de mate van tevredenheid van de werknemer over zijn job enerzijds en over zijn werkgever anderzijds. De ‘normaal verzuimers’ geven voor elk van de vier domeinen een significant meer positieve beoordeling dan de ‘extreem verzuimers’. Een werkgever die het ziekteverzuim in zijn organisatie wenst te reduceren via het verhogen van de tevredenheid van zijn werknemers, kan zich dus best in eerste instantie op deze vier domeinen richten. Figuur 34: Tevredenheidsindicatoren met een sterk verband met absenteïsme
70
Absenteïsme in België 2005
VII. IMPACT VAN PERSONEELSTEVREDENHEID EN ABSENTEÏSME OP DE BEDRIJFSRESULTATEN Management literatuur en captains of industry zijn het er reeds jaren over eens: bij gelijke technologie vertegenwoordigen de medewerkers het belangrijkste kapitaal van een organisatie. Binnen de huidige snel evoluerende bedrijfseconomische context is het binden van goede medewerkers, klanten en financiers de discriminerende succesfactor. Academische studies hebben op basis van bedrijfsdata aangetoond dat er een duidelijk verband bestaat tussen medewerkerstevredenheid, klantentevredenheid en bedrijfsresultaten (omzet, winst):
Rucci toonde voor Sears aan dat een toename van 5% in personeelstevredenheid overeenkomt met een toename van 1,3% in klantentevredenheid, wat resulteerde in een stijging van de omzet met 0,5%. (The Employee-Customer-Profit Chain at Sears; Rucci, Kirn, and Quinn; Harvard Business Review; 1998)).
Dr. Dale Lake (University of Michigan) ontdekte dat er een correlatie van .86 bestaat tussen klantentevredenheid en medewerkerstevredenheid.
Tevreden medewerkers zullen zich minder snel ziek melden, waardoor een klant een stabieler aanspreekpunt heeft, de continuïteit gegarandeerd blijft, geen vervanger moet gezocht worden, minder tijd verloren gaat aan noodzakelijke extra afstemming door andere medewerkers die de taken moeten overnemen. Absenteïsme brengt voor de organisatie vaak zeer hoge kosten met zich mee.
Tevreden medewerkers zijn vaak meer gemotiveerd, ze zullen zich vlotter engageren. In de Angelsaksische literatuur wordt hier vaak verwezen naar “doughnutters” of “double baggers”. Tevredenheid en betrokkenheid met de organisatieresultaten gaan hand in hand. Medewerkers die tevreden zijn, zullen sneller inspringen daar waar nodig, zullen frequenter pro-actief optreden, denken aan het belang van hun acties voor de organisatie.
71
Absenteïsme in België 2005
Medewerkers met talent gedragen zich als consumenten op de arbeidsmarkt. Hen binden aan de organisatie is uiteraard kostefficiënter dan ze steeds opnieuw te moeten veroveren. De vervangingskosten (wervings- en selectiekosten, opleidingskosten, ontwrichting van de optimale werkmethodiek, tijdelijke vervanging, extra belasting van collega’s,…) van een persoon worden afhankelijk van de functie, het land en de sector ingeschat op een volwaardig jaarloon. Tevreden medewerkers werken aanstekelijk en zijn bevorderend voor de algemene werksfeer, daarnaast zijn het belangrijke partners bij het doorvoeren van veranderingsprojecten binnen de organisatie. Het werken aan medewerkerstevredenheid is met andere woorden voor de meeste organisaties een rechtstreekse operationalisering van de organisatiestrategie en mission statement. Daarnaast is de voeling met het werkveld van primordiaal belang bij het implementeren van een bedrijfsstrategie of veranderingsprocessen. Succesvolle bedrijven zijn deze die rekening houden met hun medewerkers. Uit een onderzoek van de Sunday Times (2003) bleek dat bedrijven die onder het label “Best companies to work for” vielen over een periode van 5 jaar hun beurskoers met gemiddeld 12,1% zagen stijgen, terwijl in diezelfde periode de FTSE index met 5,8% daalde. Het precies duiden en objectiveren van aandachtspunten laat toe om budgetten optimaal aan te wenden. Het stelt beleidsmakers in staat om de juiste operationele vertalingen van een globale (HR) strategie te maken en op te volgen naar effectiviteit. Om bovenstaande visie kracht bij te zetten onderzoeken we momenteel het verband tussen werknemerstevredenheid, absenteïsme en bedrijfsresultaten in een aantal organisaties. Ondernemingen die aan dit onderzoek wensen deel te nemen zijn van harte welkom.
72
Absenteïsme in België 2005
VIII. CONTACTGEGEVENS Indien u graag meer toelichting wenst te ontvangen bij deze white paper kan u steeds bij de volgende medewerkers terecht:
ZebraZone European Research & Service Center Brouwerijstraat 1 B-9031 Gent (Drongen) www.zebrazone.be Contactpersonen Jeroen Tondeleir Business Development Manager Phone: +32 2 729 94 04 Mobile: +32 473 850 205 Fax: +32 9 281 13 67
[email protected]
Pierre Eggermont Manager HR Measurement Phone: +32 9 280 40 73 Fax: +32 9 281 13 67
[email protected]
GRH Management Bld du Souverain 100 Vorstlaan B- Bruxelles 1170 Brussel www.grhmanagement.com Contactpersoon Diane Hulsbosch Managing Consultant Phone: +32 2 674 20 20 Fax: + 32 2 673 80 53
[email protected]
U kan zich uiteraard ook abonneren op onze nieuwsbrief, zo ontvangt u automatisch de ZebraZone white papers. Surf daarvoor naar: www.zebrazone.be/zebrazine
73