projectmanagement, detachering en consultancy
Where legislation meets customization Pensioencommunicatie onder de loep Brunel, 2014
1
Inhoud Inleiding 3 1. Wettelijk kader 4 2. Wat vindt de pensioendeelnemer? 7 3. Denkrichtingen 9 3.1 Samen sterk (het moderne Pim Jacobs scenario)
9
3.2 Communicatie op maat (het Appels en Peers scenario) 10 3.3 Individueel advies (het van UPO naar IPO scenario) 11
3. Over Brunel 12
2
Inleiding Doe meer dan de wetgever vraagt Pensioen is al jaren een belangrijk item in de berichtgeving op economisch en financieel vlak. Dekkingsgraden, afstempelen en indexeren zijn dagelijks terugkerende items in de media. Ook de komende periode zal op het gebied van pensioen en pensioenwetgeving de rust niet terugkeren. Er wordt hard gewerkt aan het pensioen van de toekomst. Daarbij zal het onder andere gaan over de soorten pensioenregelingen, de hoeveelheid pensioenfondsen, de beperking van de pensioenopbouw, de governance en de rol van de sociale partners. Ook over pensioencommunicatie is en wordt veel gezegd en geschreven. Vanuit onze expertise op dit specifieke terrein willen we een bijdrage leveren aan deze discussie. Om de communicatie richting pensioendeelnemers te verbeteren, is eind 2013 een voorontwerp van de wet tot wijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Pensioencommunicatie) gepubliceerd en ter consultatie aangeboden. De nieuwe wet treedt naar verwachting op 1 januari 2015 in werking en heeft betrekking op de communicatie vanuit pensioenfondsen en verzekeraars richting de actieve en inactieve deelnemers aan de pensioenregeling. De nieuwe wet moet onduidelijkheid bij werknemers wegnemen en hen informeren over eventuele risico’s.
Hoewel kaders wellicht onmisbaar en noodzakelijk zijn, brengen ze pensioenfondsen en verzekeraars mogelijk ook in de verleiding om precies de letter van de wet te volgen uit angst het verkeerd te doen. Ze willen immers toezichthouders tevreden houden en de wet niet overtreden. Ongeacht de inhoud van de wet: daarmee schiet een groot deel van de fondsen en verzekeraars hun doel voorbij. Wetten zijn immers afgestemd op de massa, op een gemiddelde. Wie goed wil communiceren, houdt ook rekening met zijn doelgroep en zorgt voor een evenwichtige hoeveelheid informatie. Hoe denkt de klant? Wat willen klanten echt weten? Wat vinden ze belangrijk? Uiteraard is het verstandig vast te stellen welke eisen de wetgever minimaal ingevuld wil zien, maar daarbij mag het niet blijven. Onze nadrukkelijke oproep is dan ook om verder te kijken dan de wetgeving; nu is het moment om stappen te zetten en de wensen van de deelnemers echt centraal te zetten. In deze paper bespreken we het wettelijke kader en een onderzoek om vervolgens tot een drietal denkrichtingen te komen die pensioenfondsen en verzekeraars kunnen inzetten bij hun communicatie richting hun klanten.
3
Wettelijk kader In 2012 publiceerde TNS-NIPO het rapport “Pensioencommunicatie: behoeften en barrières”. In dit rapport werden resultaten op basis van een pensioenenquête onder deelnemers en werkgevers besproken. Uit het onderzoek kwam onder meer naar voren dat de huidige pensioencommunicatie met name effectief is bij mensen die al gemotiveerd zijn om kennis te nemen van pensioeninformatie. Het is echter van belang om ook de minder pensioenbewuste mensen in beweging te brengen. De huidige communicatie blijkt niet effectief, omdat de informatie niet begrepen wordt en omdat een flink percentage van de bevolking niet open staat voor pensioeninformatie. Onder meer op basis van het rapport van TNS-NIPO hebben het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de pensioenuitvoerders, de Autoriteit Financiële Markten (AFM),
de Nederlandsche Bank (DNB), de Pensioenfederatie, het Verbond van Verzekeraars, het ministerie van Financiën/ Wijzer in geldzaken, de Sociale Verzekeringsbank (SVB), sociale partners en een aantal communicatie-experts de handen ineen geslagen en een rapport opgesteld met aanbevelingen om de pensioencommunicatie te verbeteren (“Pensioen in duidelijke taal”). Deze aanbevelingen dienden als basis voor de wetswijziging van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De geplande ingangsdatum van de nieuwe wet is 1 januari 2015. Op die datum moeten pensioenuitvoerders hun communicatie (o.a. via UPO, pensioenregister, website) hebben aangepast conform de nieuwe eisen. We hebben de belangrijkste wijzigingen en consequenties voor de communicatie op een rij gezet (zie onderstaande tabel).
Algemene eisen pensioencommunicatie/informatieverstrekking Informatie moet duidelijk en correct zijn, in begrijpelijke taal verwoord. Door voors en tegens te noemen, krijgt de pensioendeelnemer inzicht in de keuzemogelijkheden. Persoonlijke informatie moet aansluiten op de informatiebehoefte van de ontvanger. Kennis van de doelgroep en de verschillende levensfases zijn dus van belang. De informatie wordt tijdig verstrekt, zodat de deelnemer redelijkerwijs nog in staat is een beslissing te nemen.
Maak informatie gelaagd en verstrek het gedoseerd Schrijf doelgroepgericht Wees zo concreet en volledig mogelijk, zeker waar het keuzemogelijkheden betreft Laat deelnemer de gevolgen van de keuzes zien
Digitale informatieverstrekking Dankzij de nieuwe pensioenwetten mogen pensioenuitvoerder en werkgever pensioeninformatie voortaan digitaal aan de deelnemer verstrekken, tenzij de deelnemer hier bezwaar tegen maakt. Voor het digitaal versturen van de pensioenovereenkomst moet de werkgever eerst toestemming vragen aan de deelnemer.
4
Pensioenaanbieder heeft een brengplicht Vraag de deelnemer (schriftelijk) of hij bezwaar heeft tegen elektronische communicatie Zorg ervoor dat de informatie voor pensioenuitvoerder en deelnemer toegankelijk blijft
Basisinformatie (startbrief) De basisinformatie in de startbrief moet beknopter worden weergegeven en voldoen aan een aantal verplichte elementen. De basisinformatie wordt bovendien ook op de website vermeld. De deelnemer dient de startbrief binnen twee maanden na indiensttreding te ontvangen.
Vermeld kenmerken van de pensioenregeling Benoem de benodigde acties die nodig zijn als gevolg van de (gewijzigde) persoonlijke situatie van de deelnemer Verwijs naar de website voor algemene informatie, het reglement en het jaarverslag Verwijs naar het pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) voor een totaaloverzicht Vermeld informatie over het toeslagbeleid Geef een vergelijking van de hoofdonderdelen van verschillende pensioenonderdelen en neem daarin ook een risicoprofiel op Richt de systemen in op de nieuwe versturingstermijn (uiterlijk twee maanden na indiensttreding)
Uniform Pensioen Overzicht (UPO) De informatie op het UPO wordt beknopter en beperkt zich tot historische informatie. Zo vervalt informatie over de reglementair te bereiken pensioenaanspraken en over het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Vermeld verworven pensioenaanspraken en waardeaangroei van aanspraken uit het voorgaande jaar Verstrek informatie over toeslagverlening uit voorgaande jaren (toeslagentabel en -matrix komen te vervallen) Benoem eventuele verminderingen op pensioenaanspraken en pensioenrechten Vermeld of arbeidsongeschiktheidspensioen onderdeel is van de pensioenregeling en zo ja, wijs de deelnemer op de mogelijkheid informatie op te vragen Verwijs naar de website voor algemene informatie en naar het pensioenregister voor een totaaloverzicht
Informatie aan gewezen deelnemers Na beëindiging van het pensioen, bij ingang van het pensioen of na een scheiding ontvangt de gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde vergelijkbare informatie als deelnemers. Een prognose over het reglementair te bereiken pensioen vervalt; die ontvangt de gewezen deelnemer voortaan op verzoek. De pensioenuitvoerder stuurt iedere drie jaar een UPO naar gewezen deelnemers en gewezen partners. Pensioengerechtigden ontvangen het UPO jaarlijks.
Vermeld vermindering pensioenaanspraken en pensioenrechten in initiële informatie en het UPO Verwijs in het UPO naar de website voor algemene informatie en naar het pensioenregister voor een totaaloverzicht Richt de systemen in op de nieuwe termijnen voor het versturen van het UPO (iedere 3 jaar voor gewezen deelnemers/partners en jaarlijks voor pensioengerechtigden) Benoem in het UPO dat de deelnemer tussentijds een UPO en een prognose mag opvragen 5
Informatie vrijwillige pensioenregeling Deelnemers aan een vrijwillige pensioenregeling krijgen voortaan uitgebreidere informatie in het UPO. Ze ontvangen informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. Bovendien worden prognoses door middel van drie scenario’s weergegeven.
Vermeld vermindering pensioenaanspraken en pensioenrechten in het UPO Geef in het UPO reglementair te bereiken pensioenaanspraken weer middels een pessimistisch, verwacht en positief scenario
Scheiding persoonsgebonden en algemene informatie Er komt een onderscheid tussen het verstrekken van persoonsgebonden en algemene informatie. Beide ontvangt de pensioendeelnemer op verzoek. De algemene informatie is bovendien vindbaar op de website van de uitvoerder. Om die reden hoeven uitvoerders de informatie voortaan niet meer naar vertegenwoordigers van deelnemers te versturen.
Vermeld algemene pensioeninformatie op de website Verstrek algemene en persoonsgebonden informatie op verzoek van de deelnemer
Pensioenregister Het pensioenregister wordt een online, interactief totaaloverzicht van het pensioeninkomen. Dat betekent dat het pensioenregister een prominentere rol gaat spelen in de pensioencommunicatie. Pensioenuitvoerders dienen daarom de benodigde gegevens vaker dan eens per jaar bij het pensioenregister aan te leveren.
6
Voorzie het pensioenregister regelmatig (vaker dan eens per jaar) van de benodigde gegevens Verstuur gegevens over (aanpassingen van) uitkeringen
Wat vindt de pensioendeelnemer?
Pensioenuitvoerders die hun communicatie willen aanpassen aan de wensen van de klant, doen er verstandig aan zich meer te focussen op de denkwijze van de deelnemer. Onderzoeksbureau MarketResponse voert sinds 2010 jaarlijks het Brunel Pensioenonderzoek uit. Op basis van dit onderzoek kan worden vastgesteld hoe belangrijk deelnemers hun pensioen vinden, in hoeverre zij zich er in verdiepen en welke communicatiemiddelen relevant zijn. De resultaten van dit onderzoek worden hieronder besproken. 1. Hoe belangrijk vindt u uw pensioen? 2010: zeer belangrijk 27 % belangrijk 56 % 2012: zeer belangrijk 35 % belangrijk 50 %
Sinds 2010 zijn meer mensen hun pensioen belangrijk gaan vinden. Deelnemers ouder dan 54 geven het meest aan dit belangrijk/zeer belangrijk te vinden (95%), maar ook bij de leeftijdscategorie onder 35 jaar ligt het percentage nog boven de 80%. Het uitgangspunt om kansrijk te zijn met pensioencommunicatie is in zijn algemeenheid dus goed: men beseft immers dat het belangrijk is.
2014: zeer belangrijk 36 % belangrijk 51 %
2. Ik heb er eigenlijk geen zin in om mij in mijn pensioen te gaan verdiepen.
Helemaal eens 4 % Eens 30 % Neutraal 13 % Oneens 47 % Helemaal oneens 6 %
Ongeveer een derde van de deelnemers wil zich niet in het pensioen verdiepen. Bij jongeren is het percentage dat zich niet wil verdiepen nog wat hoger.
3. Ik weet hoeveel pensioen ik opbouw. 2010 12 % 2012 45 % 2014 38 %
Na 2010 steeg de kennis ten aanzien van de pensioenopbouw explosief. Zowel de verbeterde UPO als de introductie van het Pensioenregister hebben hier een positieve invloed op gehad. De stijgende lijn heeft zich echter niet doorgezet. Dat komt wellicht door de problemen met DigiD en het pensioenregister en het ontbreken van vernieuwing in de communicatiemiddelen.
7
4. D e informatie die ik nu krijg van mijn pensioenfonds of pensioenverzekeraar is voldoende om te beslissen of ik aanvullende maatregelen moet nemen voor mijn pensioen.
Helemaal eens 8 % Eens 64 % Neutraal 10 % Oneens 17 % Helemaal oneens 1 %
Een opvallend hoog percentage zegt met de informatie goed uit de voeten te kunnen. Met name de groep deelnemers boven 45 jaar is tevreden over de kwaliteit van de informatie.
5. Hoe komt u aan informatie over uw pensioen?
UPO 42 % Pensioenregister 29 % Personeelszaken 10 % Adviseur 5 % Anders 14 %
Verreweg de meeste mensen verzamelen informatie over hun pensioen via het UPO. Overigens is bij de groep 35-minners het pensioenregister een belangrijkere informatiebron dan de UPO. Ook opvallend is het hoge percentage dat ‘anders’ heeft ingevuld.
6. Ik ben bereid te betalen voor een goed advies over de opbouw van mijn pensioen.
Helemaal eens 2 % Eens 31 % Neutraal 17 % Oneens 45 % Helemaal oneens 5 %
Conclusies: Pensioen is eigenlijk helemaal niet low-interest. Toch wil een derde zich er niet in verdiepen. Cruciaal wordt de vraag of we deze groep als “ verloren” beschouwen en alle energie richten op de resterende groep of dat we toch nog een poging wagen. Kennis over de hoogte van pensioen stagneert, terwijl opvallend veel deelnemers aangeven wel in staat te zijn aanvullende maatregelen te nemen op basis van de gegeven informatie. UPO en pensioenregister zijn cruciaal, maar wel grote verschillen in leeftijdscategorieen. Bereidheid om te betalen voor pensioenadvies is laag.
8
Slechts een derde van de deelnemers is bereid te betalen voor een persoonlijk advies. Deelnemers in de leeftijdsgroep van 45-54 jaar blijken het minst bereid geld uit te geven aan een adviesgesprek.
Het onderzoek geeft naast deze uitkomsten nog een grote hoeveelheid informatie over alles wat te maken heeft met pensioenen in Nederland. In het kader van pensioencommunicatie hebben wij de meest relevante cijfers hier op genomen. Brunel beschikt over uitgebreidere uitkomsten die wij op verzoek uiteraard graag met onze opdrachtgevers delen.
Denkrichtingen Op basis van de eerder beschreven wettelijke maatregelen, maar vooral op basis van de inzichten die we uit het onderzoek hebben verkregen en de gesprekken in de branche, heeft Brunel drie mogelijke communicatierichtingen uitgewerkt. Bij het eerste scenario (“Samen sterk”) wordt ernaar gestreefd iedereen aan te spreken. Dat wil zeggen: zowel de groep die geen zin heeft zich in pensioen te verdiepen als de grote groep die daar wel in is geïnteresseerd. Bij het tweede scenario (“Communicatie op maat”) ligt de nadruk op de groep die wel interesse heeft, maar zich nu nog onvoldoende persoonlijk aangesproken voelt. In dit scenario wordt een concrete aanpak van een meer persoonlijke benadering uitgewerkt, waar ook in de wetgeving nadrukkelijk voor wordt gepleit. In het derde scenario (“Individueel advies”) gaan we nog een stap verder en koppelen we individueel advies aan de collectieve communicatie vanuit de aanbieder.
1. Samen sterk (het moderne Pim Jacobs scenario) Het hoofddoel van dit scenario is de bewustwording omtrent het pensioen te vergroten. Het percentage mensen die niet weten hoe pensioen in elkaar steekt, moet worden teruggebracht en de onverschilligheid van een flinke groep Nederlanders over hun pensioen dient te worden aangepakt. Daarnaast biedt dit scenario de grote groep in potentie geïnteresseerden nieuwe impulsen om ook echt actief te worden. Hoe dit wordt ingevuld? Pensioenfondsen werken samen om één algemene, heldere boodschap te verwoorden. Het gaat dus om een collectieve aanpak van de communicatie waarbij het zwaartepunt van de communicatie-inspanningen ligt op het boeken van een gezamenlijk resultaat. De oude collectieve pensioencampagne wordt in feite in een modern jasje gestoken en collectieve middelen, zoals Mijnpensioenoverzicht.nl en social media, worden breed ingezet. Het voordeel van deze aanpak is dat uitvoerders niet ieder voor zich het wiel hoeven uit te vinden. Het heeft echter ook een nadeel. Juist in een periode dat veranderingen in het pensioenlandschap aanbieders steeds meer dwingen een eigen onderscheidende positie in te nemen, is dit niet een scenario waar de handen direct voor op elkaar gaan. Dat geldt
ook voor verdere uitbreiding van Pensioenoverzicht.nl; hiervoor zijn immers zware resources vanuit de verschillende aanbieders noodzakelijk. Kortom, dit scenario lijkt vrijwel alleen realistisch onder politieke druk. Ondanks het bezwaar is het toch de moeite waard om dit scenario verder uit te werken. Het eerste serieuze initiatief voor een collectieve campagne - in de jaren ‘80 opgezet, met als boegbeeld Pim Jacobs - toont immers aan dat pensioenbewustzijn flink vergroot kan worden door gezamenlijk op te treden. Later volgde onder andere de ‘digitale pensioentimer’ en een paar jaar geleden zag de campagne ‘samen sta jij sterk’ het licht. Ook de grootschalige introductie van het pensioenregister bewijst de kansen op succes van een collectieve aanpak. De resultaten uit het Brunel Pensioenonderzoek tonen dat onomstotelijk aan. Wanneer gekozen wordt voor deze aanpak, is het zaak dit uit te werken op een manier die past bij deze tijd. Kort en krachtig, fris en met nieuwswaarde voor de doelgroep. Het zou mooi zijn als in dit scenario pensioenverzekeraars, pensioenfondsen, pensioenuitvoerders, maar ook sociale partners de handen ineen zouden slaan.
9
2. Communicatie op maat (het Appels en Peers scenario) Aanbieders gaan hun deelnemers in dit scenario zo persoonlijk mogelijk informeren. Uitgangspunt is dat we het deelnemersbestand in meerdere segmenten opdelen en communicatie op maat per deelsegment gaan maken. Hierdoor wordt communicatie veel meer op maat geleverd en kan er bijvoorbeeld in de communicatie een vergelijking met relevante “peers” gemaakt worden. Deze aanpak is er op gericht de communicatie aantrekkelijk en relevanter te maken. Indelen van de deelnemersbestanden
kan op basis van traditionele demografische segmentatiemodellen, via moderne psychologische modellen, via verschillende klantreizen of zelfs via neuromarketing. Dit scenario stelt flinke eisen aan de gegevens die beschikbaar moeten zijn in de bestanden van de aanbieders. Op basis van eerdere ervaringen in de financiële dienstverlening heeft Brunel samen met Trendbox een eerste uitwerking van een mogelijke segmentatie opgesteld. Deze is gebaseerd op de psychologie van de pensioenklant (zie onderstaande tabel).
Rationalist Rationalisten geloven dat hun pensioen goed is geregeld en denken regelmatig na over hun pensioen. De rationalist houdt van controle, leunt op theorie, neemt matig en beredeneerd risico’s en wil zelf zijn zaken regelen.
Pensioencommunicatie: regelmatige verslaglegging, goede onderbouwing van status nodig, deelnemers moeten risico-afweging kunnen maken.
Avonturier Avonturiers zeggen dat ze hun pensioen niet goed geregeld hebben; ze denken er dan ook niet vaak over na en maken zich er ook niet veel zorgen over. Dit persoonstype hecht aan vrijheid, is ondernemend, gericht op groei en toont lef.
Pensioencommunicatie: lage frequentie van communicatie, gericht op toekomstig genieten.
Kostenbewaker De kostenbewaker maakt zich echt druk om zijn pensioen. Hij is bezorgd, maar denkt tegelijkertijd het wel redelijk goed geregeld te hebben. Kostenbewakers tonen discipline, volgen de regels en laten zich overtuigen door vergelijkingen.
Pensioencommunicatie: aandacht voor opbrengsten, maar ook voor kosten, vergelijking met anderen in overzichten, regelmatige verslaglegging.
Gevoelsfinancier De gevoelsfinancier denkt niet vaak na over zijn pensioen, maar vraagt zich serieus af of het pensioen wel goed geregeld is. Deze groep kenmerkt zich vanwege een sociaal en maatschappelijk bewustzijn, hecht veel waarde aan samenwerken en relaties, is toekomstbewust en risiconeutraal.
10
Pensioencommunicatie: nadruk op verzorging partner en kinderen in plaats van op zonnige toekomst, aandacht voor beleggingen waarmee rendement verkregen wordt.
Het onderzoek met Trendbox levert naast de genoemde kenmerken nog een schat aan informatie op hoe de diverse soorten deelnemers naar pensioen en pensioenuitvoerders kijken. We weten welke groepen vinden dat pensioen een taak van de overheid is, we weten wie vindt dat hun pensioen goed geregeld is en we weten welke groep er het minste probleem mee heeft dat de pensioenleeftijd stijgt. Bij de inrichting van de communicatie naar de deelnemers kan door
de hantering van deze indeling een gerichtere boodschap afgegeven worden. Het vergt de nodige inspanningen van de pensioenfondsen, maar bij een goede executie is het effect op de tevredenheid van de deelnemers ongetwijfeld zeer nadrukkelijk terug te zien. En dat geeft de aanbieder een belangrijk onderscheidend voordeel in de markt. Ook hiervoor geldt dat we met opdrachtgevers van Brunel graag verder onze kennis op dit vlak delen.
3. Individueel advies (het van UPO naar IPO scenario) Een derde mogelijkheid om de deelnemers te voorzien van goede pensioencommunicatie is via individuele adviesgesprekken. Deelnemers ontvangen nog steeds een UPO, maar krijgen in een persoonlijk gesprek de gelegenheid om hier vragen over te stellen en eventueel actie te ondernemen om het pensioen aan te vullen. Het spreekt voor zich dat deze strategie bijzonder arbeidsintensief is en gepaard gaat met een flink prijskaartje. Wie een deel van de kosten bij de deelnemer neerlegt, zal een flinke groep uitsluiten, want uit het onderzoek blijkt dat de bereidheid om te betalen voor een adviesgesprek laag is. Daar komt bij dat aanbieders moeten voorkomen dat ze deelnemers in een ‘commerciële fuik’ laten lopen. Waar liggen de grenzen? Hoe is een persoonlijk adviestraject in te richten dat conform de spelregels van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is en dat tevens voldoet aan de vraag van de klant? Een eerste inventarisatie door Brunel onder pensioenaanbieders over deze denkrichting laat zien dat er door de aanbieders verschillend naar de kansen van dit scenario wordt gekeken. Branchebreed wordt erkend dat deze oplossing de meest concrete activiteit is om pensioen echt ‘tussen de oren’ van deelnemers te krijgen, maar er wordt zeer verschillend naar het realiteitsgehalte van de oplossing gekeken. Uitvoerders van de traditionele bedrijfstakpensioenfondsen hebben contractueel beperkte speelruimte
om hier actief mee aan de slag te gaan. Veel verder gaan dan meer algemene voorlichtingsbijeenkomsten is binnen de afspraken nauwelijks mogelijk. Het is zeker niet verkeerd om deze service te bieden, maar dit valt niet onder de noemer ‘individueel advies’. Anders ligt dit bij verschillende ondernemingspensioenfondsen en bij de uitvoerders van collectieve pensioenregelingen voor bedrijven. Hier is meer ruimte om een aanvullend individueel adviestraject in te richten, hoewel het prijskaartje een serieuze belemmering kan vormen. Het strekt tot aanbeveling dit scenario concreter te onderzoeken. Het lijkt erop dat veel partijen vooral naar de onmogelijkheden hebben gekeken in plaats van naar de mogelijkheden en de kansen. Met name de Bpf’en hebben nog de nodige barrières te slechten. Oplossingen van partijen aan de advieskant zouden deze obstakels mogelijk kunnen wegnemen. Wanneer dat is bereikt, zal een adviestraject van waarde blijken. Aanbieders kunnen dan immers echt oplossingen op maat bieden en de deelnemer voorzien van alle informatie waar hij om vraagt. In zijn algemeenheid is de vraag relevant welke rol de werkgever speelt in het pensioenbewustzijn. In dit scenario is mogelijk een cruciale rol weggelegd voor de werkgever. Met een actieve opstelling kan de werkgever wellicht voor een doorbraak zorgen.
11
Over Brunel Brunel is een wereldwijde zakelijke dienstverlener gespecialiseerd in projectmanagement, detachering en consultancy in de vakgebieden Engineering, IT, Legal, Finance, Marketing & Communicatie en alle disciplines in de olie- en gasindustrie. Sinds haar oprichting in 1975 heeft Brunel zich ontwikkeld tot een internationale groep met ruim 13.000 medewerkers en een jaaromzet van bijna 1,3 miljard euro (2013). Brunel opereert vanuit een eigen internationaal netwerk met 109 kantoren in 40 landen. Brunel International NV is genoteerd aan Euronext Amsterdam NV en opgenomen in de Amsterdam Midkap Index (AMX).
12
Branches Oil, Gas & Mining | Industry | Services | Infrastructure | Insurance & Banking | Life Sciences & Healthcare
Projectmanagement, Detachering en Consultancy
13.000 specialisten
Engineering
Life Sciences & Healthcare
IT
Marcom
Finance
Legal & HR
Omzet in 2013 1,3 miljard
40 Landen 6 Continenten
109
109 kantoren
13
Let’s meet
www.brunel.nl Brunel Hoofdkantoor John M. Keynesplein 33 1066 EP Amsterdam Postbus 9081 1006 AB Amsterdam 14