WETSVOORSTEL BELASTINGPLAN 2004 GEPRESENTEERD De staatssecretaris van Financiën heeft op Prinsjesdag (16 september 2003) het Belastingplan 2004 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel maakt onderdeel uit van het Fiscale pakket 2004 bestaande uit acht afzonderlijke wetsvoorstellen. Veel van de maatregelen zijn al in de Miljoenennota 2004 verwerkt. Hieronder volgt een overzicht van de maatregelen uit het Belastingplan. 1. De heffingskortingen gaan omhoog - De arbeidskorting gaat in 2004 omhoog tot € 1.216 en gaat ook in 2005, 2006 en 2007 verder omhoog - De algemene heffingskorting gaat met € 18 omhoog - De ouderenkorting stijgt met € 63 - De (algemene) kinderkorting gaat omhoog met € 68 en stijgt tot € 102 - Er wordt een aanvullende combinatiekorting geïntroduceerd van € 290 en deze zal oplopen tot € 521 in 2007. De combinatiekorting is een tegemoetkoming voor werkenden met kinderen in verband met de specifieke lasten waarvoor werkenden met jonge kinderen zich gesteld zien 2. Tariefswijzigingen in de loon- en inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen Het belastingtarief in de loon- en inkomstenbelasting gaat in de eerste tariefschijf omlaag van 1,70 % naar 1,00 %. Het tarief in de tweede schijf gaat omhoog van 7,2 % naar 7,95 %. Het tarief van de premie volksverzekeringen in de eerste schijf stijgt echter meer dan de tariefdaling voor de loon- en inkomstenbelasting. Het gecombineerde belasting- en premietarief stijgt daardoor in de eerste tariefschijf per saldo van 33,15 % naar 33,40 %. Het gecombineerde belasting- en premietarief in de tweede tariefschijf stijgt ook van 38,65 % naar 40,35 %. Voor 65-plussers stijgt het gecombineerde tarief in de eerste schijf van 15,25 % naar 15,50 % en in de tweede schijf van 20,75 % naar 22,45 %. 3. Afdrachtverminderingen • 3a Afdrachtvermindering kinderopvang De afdrachtvermindering kinderopvang ziet op kosten van opvang van kinderen jonger dan 13 jaar van werknemers. Als een werkgever deze kinderopvangkosten maakt, dan heeft hij recht op een afdrachtvermindering loonbelasting van 30% van die kosten. Het kabinet wil in 2004 bevorderen dat werkgevers meer kinderopvangplaatsen aanbieden aan hun werknemers. Daarom zal voor het jaar 2004 een aanpassing plaatsvinden van de afdrachtvermindering kinderkorting. Over de eerste € 21.400 aan kinderopvangkosten mag de werkgever in 2004 een afdrachtvermindering van 50% toepassen in plaats van 30%. • 3b Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk De afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) wordt per 1 januari 2004 geïntensiveerd. Zo zal de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk worden verhoogd van 40% naar 42% in de eerste schijf en van 13% naar 14% in de tweede schijf. Daarnaast zal de loongrens van de eerste schijf worden verhoogd van € 90.756 naar € 120.000. Met deze maatregel wil het kabinet de investeringen in onderzoek en ontwikkeling verder stimuleren.
• 3c afdrachtvermindering scholing non-profit In het Belastingplan wordt voorgesteld om de afdrachtvermindering scholing af te schaffen. De afdrachtvermindering scholing bedraagt tegenwoordig 12% van de scholingskosten. Als deze totale scholingskosten lager zijn dan € 129.000 geldt voor de eerste € 31.000 een afdrachtvermindering van 19% in plaats van 12%. 4. Afschaffing faciliëring VUT- en prepensioenregelingen en stamrechtvrijstelling In het Belastingplan wordt voorgesteld om de fiscale faciliëring van pensioen alleen nog mogelijk te laten zijn voor een ouderdomspensioen dat niet eerder ingaat dan bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar en niet meer bedraagt dan 70% van het eindloon. De fiscale faciliëring van prepensioen, overbruggingspensioen en VUT zal daarmee komen te vervallen. Tegenwoordig zijn de aanspraken op VUT en prepensioen onbelast en worden de uitkeringen belast. De premies om deze regelingen te financieren zijn aftrekbaar. Met deze regeling wordt dus uitstel van belastingheffing bereikt. Voorgesteld wordt nu om de aanspraken te belasten en de uitkeringen zonder belastingheffing te laten plaatsvinden. Bij de VUT-regelingen wordt echter voorgesteld om de aanspraak niet bij het ontstaan van de aanspraak te belasten, maar pas op het moment dat de uitkeringen ingaan en dan de gehele aanspraak in één keer te belasten. Verder zullen ook de stamrechtvrijstelling en de overbruggingslijfrente vervallen en zal de reserve uitgesteld salaris worden aangepast. De stamrechtvrijstelling houdt in dat aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfde of te derven loon zijn vrijgesteld. De stamrechtvrijstelling wordt tegenwoordig vooral gebruikt voor gouden handdrukken en afvloeiings- en saneringsuitkeringen. Voorgesteld wordt om deze wijzigingen pas op 1 januari 2005 in werking te laten treden. 5. Speur- en ontwikkelingswerkaftrek in de inkomstenbelasting Voor zelfstandigen is voorgesteld om de speur- en ontwikkelingswerkaftrek in 2004 te verhogen van € 5.331 naar € 11.000. Voor starters geldt een extra verhoging van deze aftrek. De huidige extra verhoging van € 2.666 zal worden verhoogd naar € 5.500. 6. Afschaffing scholingsaftrek Een ondernemer die voor zijn personeel scholingskosten maakt mag deze kosten ten laste van de winst brengen. Daarnaast mag hij ook nog een aanvullende aftrek toepassen van in beginsel 20%, de zogenoemde scholingsaftrek. In sommige situaties wordt de scholingsaftrek zelfs nog met 20% verhoogd. In het Belastingplan wordt voorgesteld om deze scholingsaftrek met ingang van 1 januari 2004 af te schaffen. 7. Aanpassing regeling auto van de zaak en daarmee samenhangende regelingen In het Belastingplan wordt een vereenvoudiging van de regelgeving voorgesteld. De woonwerkkilometers met de auto van de zaak zullen vanaf 1 januari 2004 weer als zakelijke kilometers gaan gelden. Daarnaast zal er een uniforme bijtelling voor de auto van de zaak komen. Dit betekent dat de kilometerklassen met de verschillende bijtellingspercentages (10%, 15%, 20% en 25%) worden afgeschaft.
Vanaf 2004 zal er geen bijtelling plaatsvinden als niet meer dan 500 kilometer privé met de auto van de zaak is gereden. Wordt op jaarbasis meer dan 500 kilometer privé gereden dan zal een uniform bijtellingspercentage van 20% gelden, ongeacht het aantal kilometers. Om aan te tonen dat minder dan 500 kilometer privé is gereden, zal een rittenadministratie moeten worden bijgehouden. Onder omstandigheden kan een rittenadministratie achterwege blijven en is een verklaring van de werkgever voldoende. Verder zal de 10% bijtellingsregeling voor bestelauto's komen te vervallen. Als de bestuurder van een bestelauto kan aantonen dat hij de bestelauto alleen voor zakelijk en woonwerkverkeer gebruikt, dan vindt geen bijtelling voor de bestelbus plaats. Daarnaast zullen ook de carpoolregeling en de rayonregeling worden afgeschaft. Het voorstel is om ook een uniforme onbelaste kilometervergoeding in te voeren. Ongeacht de wijze van vervoer (eigen auto, openbaar vervoer) kan een werkgever een onbelaste zakelijke kilometervergoeding van € 0,17 per kilometer verstrekken. Dit betekent dat de huidige vergoeding voor zakelijke kilometers van € 0,28 wordt verlaagd naar deze € 0,17. Hier staat echter tegenover dat de onbelaste vergoeding voor woon-werkkilometers wordt verhoogd en dat deze vergoeding over het hele traject waarover woon-werkverkeer plaatsvindt kan worden gegeven. Voor het openbaar vervoer geldt echter wel een keuzeregeling. De werkgever zal de keuze hebben om € 0,17 per kilometer te vergoeden of de werkelijke kosten van het openbaar vervoer. 8. Maatregelen eigen woning In het Belastingplan wordt voorgesteld om de eigenwoningregeling aan te passen. In de eigenwoningregeling zal per 1 januari 2004 een bijleenregeling komen die geldt voor een verhuizing naar een duurdere woning. De regeling houdt in dat voortaan alleen renteaftrek wordt verkregen over het gedeelte van de geldlening dat nodig is om bovenop de gerealiseerde waarde van de verkochte woning de aanschaf van een nieuwe woning te financieren. Onder de vervreemdingswaarde van de eigen woning wordt in beginsel verstaan de prijs waarvoor de woning is verkocht, verminderd met de op dat moment nog resterende eigenwoningschuld en de kosten van de verkoop. Dit betekent dat als niet alle 'overwaarde' van de verkochte woning in de nieuwe woning wordt geïnvesteerd, beperking van de renteaftrek optreedt. Voor mensen die verhuizen naar een goedkopere woning mag binnen de grens van de aankoopprijs van de nieuwe woning de eigenwoningschuld ongewijzigd blijven, ongeacht de opbrengst van de oude woning. Als zij hun eigenwoningschuld niet verhogen dan zal de voorgestelde maatregel niet van toepassing zijn. Hieronder volgt een voorbeeld om de regeling te verduidelijken. Stel dat iemand besluit om een nieuwe eigen woning te kopen. Deze woning kost inclusief kosten € 350.000. De eigenaar verkoopt de oude woning voor € 265.000 waarbij hij kosten maakt van € 5.000, zodat de opbrengst € 260.000 bedraagt. De eigenaar mag voor de nieuwe woning zijn bestaande (hypothecaire) geldlening met maximaal € 90.000 (€ 350.000-/260.000) verhogen. Verhoogd hij de (hypothecaire)geldlening met een hoger bedrag dan zal hij over dit meerdere geen recht hebben op renteaftrek.
Voor starters op de woningmarkt en zittende woningeigenaren verandert er niets met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek. Het kabinet wil de financiering van de eigen woning met eigen middelen zoveel mogelijk bevorderen. Daarom is separaat aan het Belastingplan een wetsvoorstel ingediend waarin het eigenwoningforfait voor mensen zonder of met een geringe eigenwoningschuld per 1 januari 2005 wordt aangepast. Met dit wetsvoorstel wordt bewerkstelligd dat het eigenwoningforfait nooit méér bedraagt dan de rente van schulden voor zover deze zijn aangegaan voor de aankoop, verbetering en onderhoud van de eigen woning. 9. Maatregelen pensioenfondsen en woningcorporaties Pensioenfondsen en woningcorporaties zijn vrijgesteld van de vennootschapsbelasting. De vrijstelling voor de pensioenfondsen is gebaseerd op de gedachte dat pensioenfondsen in beginsel geen winst maken omdat resultaten ten goede komen aan de uitkeringsgerechtigden. Daarnaast vervullen zij een maatschappelijke functie. Gebleken is echter dat pensioenfondsen ook activiteiten hebben die geen rechtstreeks verband houden met hun functie waardoor zij een concurrentievoordeel hebben op anderen. Omdat het niet de bedoeling is om commerciële activiteiten en ondernemingsactiviteiten van de vennootschapsbelastingheffing vrij te stellen, wordt voorgesteld om de vrijstelling voor pensioenfondsen te beperken. Pensioenfondsen zullen in de vennootschapsbelasting worden belast voorzover zij commerciële activiteiten uitoefenen. Woningcorporaties verrichten werkzaamheden van algemeen belang waardoor zij ook zijn vrijgesteld van de vennootschapsbelasting. De laatste jaren hebben woningcorporaties echter hun activiteiten uitgebreid en zijn daarmee meer in concurrentie getreden met andere partijen. In het Belastingplan wordt daarom voorgesteld om de vrijstelling ook voor woningcorporaties te beperken. Commerciële activiteiten, zoals de bouw van koopwoningen en de makelaardij, zullen buiten de vrijstelling vallen. Daarnaast zal het overgangsregime voor woningbouwvennootschappen dat inmiddels ruim 11 jaar bestaat, worden ingetrokken. 10. Reparatie waardering pensioenverplichtingen in eigen beheer Waardering van pensioen in eigen beheer moet plaatsvinden met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. De vraag is welke methoden - naast de zogenoemde koopsommethode - voor de waardering van pensioenverplichtingen van een directeurgrootaandeelhouder in eigen beheer zijn toegestaan. De Hoge Raad heeft beslist dat zowel de zogenoemde premie-koopsom-methode als de zogenoemde premie-bij-indiensttredingmethode in deze situaties zijn toegestaan. In het Belastingplan wordt voorgesteld om de premie-bij-indiensttreding-methode bij pensioen in eigen beheer niet toe te staan. Deze methode komt namelijk in de praktijk bijna niet voor in relatie met derden. Dit betekent dat deze (gunstige) methode uitsluitend wordt toegepast in situaties waar pensioen in eigen beheer wordt opgebouwd. Het kabinet ziet echter geen reden om pensioen in eigen beheer gunstiger te behandelen dan pensioen van een gewone werknemer.
Voor pensioen in eigen beheer dat is opgebouwd voor inwerkingtreding van deze nieuwe regel zal een overgangsmaatregel gelden. 11. Verplichtstelling elektronische aangifte voor ondernemers In het Belastingplan wordt voorgesteld om in fases ondernemers verplicht te stellen om elektronisch aangifte te doen. Het voornemen is om de aangiften inkomstenbelasting voor ondernemers en de aangiften vennootschapsbelasting voor ondernemers met ingang van 1 januari 2005 - dit betreffen dus aangiften over het jaar 2004 - uitsluitend nog elektronisch te laten plaatsvinden. Daarnaast is het de bedoeling om aangiften omzetbelasting over tijdvakken na 1 januari 2005 nog uitsluitend elektronisch te laten plaatsvinden. Per 2006 wil het kabinet vervolgens overgaan tot het verplichtstellen van de elektronische aangiften loonbelasting. Om de elektronische aangiften te bewerkstelligen zal de Belastingdienst voor de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting een vaste structuur voor het aanleveren van winstgegevens vaststellen. Deze standaardstructuur zal door de Belastingdienst gratis ter beschikking worden gesteld en kan door softwarebedrijven worden geïntegreerd in elektronische boekhoudprogramma's. Daarnaast zal de Belastingdienst de elektronische aangiften gratis via internet ter beschikking stellen. 12. Overige maatregelen - Het percentage van de heffingsrente en invorderingsrente is tegenwoordig gelijk aan de door de Europese Centrale Bank gehanteerde rente voor basisherfinancieringstransacties of aan het rendement op de staatsleningen gerelateerde rentepercentage. Voorgesteld wordt om dit te wijzigen waardoor de heffingsrente en invorderingsrente straks 1,5 procentpunt hoger ligt dan de rentevoet van de Europese Centrale Bank of dan het aan het rendement op de staatsleningen gerelateerde rentepercentage - De tabaksaccijns zullen verhoogd worden met € 0,46. Dit leidt tot een prijsstijging van € 0,55 per pakje sigaretten - Het verlaagde tarief voor benzine en dieselolie met een laag zwavelgehalte zullen vervallen - De bijzondere tarieven duurzame energie en duurzaam gas zullen gefaseerd vervallen. Per 1 januari 2005 zal het normale tarief van toepassing zal zijn - Er wordt voorgesteld om de tarieven van de motorrijtuigenbelasting automatisch aan te passen aan de inflatie - In de Belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) worden sommige accessoires van auto's buiten de heffing van de gehouden. Deze accessoires worden dan tegen forfaitaire bedragen buiten de heffing gehouden. Omdat deze forfaitaire bedragen in sommige gevallen hoger zijn dan de werkelijke kosten is voorgesteld om deze forfaits te verlagen
Bron: Ministerie van Financiën, 16-9-2003, nr.AFP2003-646