Wethouder van Cultuur en Financiën RIS149610_24-OKT-2007 mw. drs J. Klijnsma
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de Voorzitter van de Commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën, de heer M. Smits
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BSD/2007.3023 - RIS 149610 Doorkiesnummer
070 - 353 2250 E-mailadres Aantal bijlagen Datum
19 oktober 2007 Onderwerp
maatschappelijk verantwoord beleggen
Geachte heer Smits, In uw vergadering van 10 oktober jl. is aan de orde gesteld het onderwerp ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’. In dat kader wordt u middels deze brief door ons geïnformeerd over de stappen die de directie Financiën van de Bestuursdienst heeft ondernomen om in samenwerking met enkele bankinstellingen te bezien welke mogelijkheden er zijn om (deels) het gemeentelijke liquiditeitsoverschot te beleggen in duurzaamheidsfondsen binnen de regels van de wet (Fido) en het gemeentelijk Treasury Statuut. Samengevat komt onze brief op het volgende neer: 1. Hoewel de directie Financiën nog niet direct in duurzaamheid heeft belegd, zijn de banken, waarin de bestaande middelen op lange termijn zijn uitgezet, inmiddels wel op belangrijke duurzaamheidscriteria met positief resultaat getoetst door het onderzoeksinstituut DSR (Dutch Sustainability Research). 2. Voor het gemeentelijke liquiditeitsoverschot wordt op dit moment nagegaan of dit (deels) kan worden ondergebracht in z.g. duurzaamheidsfondsen, binnen de daartoe geldende wettelijke bepalingen (wet Fido) en gemeentelijke regelgeving. Hierbij zal ook aan de orde komen welke financiële effecten voor de gemeente zullen optreden bij het beleggen in deze duurzaamheidsfondsen. Wij zullen voor het eind van 2007 besluiten over het advies dat de directie Financiën naar aanleiding van de verkregen bankoffertes aan ons zal uitbrengen.
Inlichtingen bij
Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 2250 Fax: 070 - 353 2390
BSD/2007.3023
2
1.Algemeen: In toenemende mate wordt aandacht gevraagd voor het vraagstuk van ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’ (MVB). Het accent ligt hierbij in eerste instantie op het meer transparant maken en toetsen op het ‘maatschappelijk verantwoord en duurzaam’ karakter van het beleggingsbeleid, om vervolgens van daaruit te komen tot een mogelijke herpositionering van de bestaande beleggingsportefeuille of een deel daarvan. De opinie, dat private* beleggers niet langer ‘met de rug naar de samenleving kunnen blijven staan’ en daarbij alleen oog hebben voor rendement en risico, wordt steeds luider gehoord. Deze toenemende aandacht vertaalt zich o.a. in aanpassingen van het beleggingsbeleid (zie ook bijv. ABP, PGGM enz.). Ook aandeelhouders van Multinationals richten zich meer en meer op het ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen ’. Er treedt daarbij een bundeling van krachten op in een vorm van ‘verantwoord maatschappelijk aandeelhoudersschap’, waarbij ook de ‘corporate governance’ van de betreffende onderneming door betrokken aandeelhouders wordt beoordeeld. * Institutionele beleggers (pensioenfondsen/verzekeringsmaatschappijen)
Het ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’ richt zich in haar (beleids)doelstellingen in het algemeen op de volgende zaken: 1. bedrijven moeten rekening houden met mensen (kinderarbeid) en milieu. 2. niet beleggen in bedrijven, die op een ‘zwarte lijst’ staan (vervaardiging bepaalde soorten wapens, die vooral tot doel hebben veel burgerslachtoffers te maken bijv. clusterbommen en landmijnen e.d.; die de mensenrechten schenden of die bedrijven, die gevestigd zijn in landen die door de VN geboycot worden). 3. toetsen op ‘corporate governance’: het (personeels)beleid; managementsystemen en prestaties; openheid ten aanzien van productieprocessen. 4. stimuleren van ‘schonere’ technologieën (vermindering uitstoot schadelijke stoffen e.d.). De uitvoering van dergelijke uitgangspunten kan op verschillende manieren vorm gegeven worden: - door uitsluiting ( er wordt NIET belegd in………..) - dialoog (engagement) (beïnvloeden van bedrijven waarin belegd wordt) - actief stemgedrag aandeelhouders (macht van de ‘consument als belegger’) - best in class: beleggen in bedrijven die hoog scoren op ESG-criteria (Environmental, Social en Governance). - door insluiting ( ALLEEN beleggen in specifieke investeringen: bijv. zon, wind en water enz.)
BSD/2007.3023
3
2. Beleggen of deelnemen/ondernemen/inkopen/investeren Het is o.i. van belang onderscheid te maken tussen enerzijds ‘beleggen’ en anderzijds in ‘deelnemen /ondernemen /inkopen en investeren’. Beleggen binnen de gemeente is het, als gevolg van een bancaire positie, uitzetten van (tijdelijk) liquide overschotten zonder controlerend belang en zonder de intentie om invloed uit te oefenen op het beleid van geldneemster(s). Het kortlopend op de geldmarkt beleggen van tijdelijke overtollige middelen door de directie Financiën vindt in formele zin plaats op basis van het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer 2003, binnen de kaders van de wet Fido 2000 en van het Treasurystatuut 2003. Het zeer incidenteel (her)beleggen, bijv. als gevolg van verkoop leningportefeuilles u/g, gebeurt op basis van het zelfde Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer en (altijd) met instemming van ons college c.q. de raad. Deelnemen/ondernemen enz. is het bijv. op grond van gemeentelijk beleid verschaffen van middelen met de intentie om juist wel (een zekere) invloed uit te oefenen op het beleid van de onderneming/instelling. Dit vereist dat deelnemen gepaard gaat met het nemen van een (substantieel) aandeel in het totale vermogen. Zo is er dus sprake van een strategisch (politiek-bestuurlijk) belang en daarmee een aanmerkelijke invloed op financiering, organisatie en strategie van de onderneming/instelling. Het op deze wijze aangaan van deelnemingen geschiedt uiteraard met onze goedkeuring en met de goedkeuring van uw raad. Afwegingen van ‘maatschappelijke belang (publiek belang)’ ten aanzien van deze beleidsdossiers (‘deelnemen/ondernemen/inkopen/aanbesteden/investeren’) dienen naar onze mening in eerste instantie binnen de gemeentelijke organisatie op dienstniveau* gemaakt te worden. * Vakdirecties gemeentelijke organisaties/bestuur
In het vervolg van onze brief ligt de focus op ‘beleggingen/uitzettingen’, zoals dat op dit moment plaatsvindt bij de directie Financiën van de Bestuursdienst. De gemeentelijke (kortlopende) beleggingsactiviteiten zijn in eerste instantie een afgeleide van de dagelijkse gemeentelijke bedrijfsprocessen, voor zover die tot uitdrukking komen in korte- of langdurige overliquiditeit. Ook komen (zeer) incidenteel (langlopende) beleggingsactiviteiten voor als gevolg van bijv. verkopen (tot nu 2x in de afgelopen jaren) van bestaande leningportefeuilles. Deze twee vormen van beleggen zijn te beschouwen als bancaire activiteiten, waarbij rendement & risico (tot op heden) de belangrijkste afwegingscriteria zijn.
BSD/2007.3023
4
Ten aanzien van gemeentelijke investeringen, met (substantiële) financiële aspecten, zijn wij van mening, dat het maatschappelijk (duurzaamheids)belang op dienstniveau dient te worden uitgewerkt en in een conceptbesluit aan ons tot uitdrukking moet worden gebracht. Het is voor een goede beoordeling van het genoemde vraagstuk o.i. van belang het onderscheid tussen financieren en deelnemen/investeren scherp in de gaten te houden. 3. Financieringskaders De directie Financiën voert haar (veelal kortlopende) beleggingswerkzaamheden uit binnen wettelijke- en gemeentelijke financieringskaders. Deze kaders vormen de speelruimte waarbinnen de bancaire activiteit van de gemeente zich mag bewegen. Deze ruimte is binnen de gemeente Den Haag op basis van de Gemeentewet 2002 aangescherpt en bekrachtigd in het Treasury Statuut 2003. Wij hebben vervolgens in 2003 deze kaderstelling via richtlijnen/spelregels in het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer 2003 vastgelegd. Ook wordt jaarlijks door ons mandaat verleend voor een maximum aan op te nemen kort- en langlopende middelen. Deze mandaten voldoen aan de wettelijke bepalingen inzake het jaarlijks maximaal te lopen financieringsrisico’s (t.a.v. kortlopende- en langlopende middelen). In de bestaande wet- en gemeentelijke regelgeving zijn met betrekking tot de gemeentelijke bancaire functie (nog) geen richtlijnen opgenomen inzake het ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’. Tot nu toe heeft de directie Financiën zich in haar (kortlopende) beleggingsactiviteiten nog niet laten leiden door de hier boven omschreven overwegingen van ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’( zie 1). Overwegingen van rendement & risico zijn de criteria waaraan tijdelijke of (mogelijk) langdurige uitzettingen getoetst worden. De gemeentelijke overtollige middelen worden voor kortere- of langere duur geplaatst bij institutionele beleggers en/of bij Nederlandse en/of Europese banken met een rating tussen single A en triple A. Ter verkrijging van dergelijke hoge ratings wordt door de ‘markt’ ook gekeken naar het imago van de betreffende bankinstelling. ‘Duurzaamheid’ is ter verkrijging van een rating overigens (nog) geen criterium. Wel zijn thans in de markt bewegingen gaande die duiden op de ontwikkeling van ‘duurzaamheidsratings’. Deze zullen, zo is onze opvatting, in de nabije toekomst sturing kunnen bieden aan ons gemeentelijk uitzettingsbeleid. Om een indruk te geven hoeveel de gemeente Den Haag aan ‘beleggingen’ in de zin van ‘bancaire activiteit’ op dit moment heeft uitstaan wordt in de volgende paragraaf a.h.v. de gemeentelijke balans 2006 een overzicht geboden.
BSD/2007.3023
5
4. Gemeentelijke Balans 2006 Op de gemeentelijke Balans 2006 zijn beleggingen verantwoord die door de Gemeentelijke Accountantsdienst op getrouwheid en rechtmatigheid zijn getoetst. Financiële vaste activa. Er is in totaal per 31.12.2006 voor € 761 miljoen aan deelnemingen/leningen u.g/uitzettingen op de balans onder ‘Financiële vaste Activa’ opgenomen. Hiervan is € 256 miljoen geïnvesteerd in deelnemingen en is voor € 92 miljoen aan leningen verstrekt aan instellingen en particulieren op grond van een beargumenteerd maatschappelijk belang c.q. publiek belang. € 413 miljoen is resp. herbelegd in een deposito van € 101 miljoen bij de ABN-Amro (looptijd tot 2012) en € 312 miljoen is herbelegd , onder beheer van BCM * (dochter BNG), in (hoogwaardig) ‘bankpapier’ (zie Stichting Fonds Uiver (looptijd tot 2031)). *BNG Capital Management B.V.
Gelet op het onderwerp zijn vooral de laatste vaste beleggingen relevant. Deze beide laatste beleggingen voldoen overigens aan de wet Fido. Stichting Fonds Uiver 2006 * staat vermeld op de ‘witte’ lijst van BZK. Beide beleggingen zijn uiteraard gerealiseerd na onze instemming. * € 143,8 miljoen (46%) bij de BNG; € 39 miljoen (12,6%) bij 4 Nederlandse banken en € 129,2 miljoen (41,4%) bij 10 Europese banken .
Zoals door ons gemeld, hebben overwegingen van ‘maatschappelijk verantwoord beleggen’ (zie 1) bij het aangaan van deze twee herbeleggingen nog geen rol gespeeld. Financiële vlottende Activa Op de gemeentelijke balans 2006 zijn kortlopende uitzettingen verantwoord tot een bedrag van € 221 miljoen. Dit volume is ondergebracht bij 8 verschillende marktpartijen. Deze uitzettingen voldoen eveneens aan onze eigen regelgeving, zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Treasurybeheer 2003 en aan de wet Fido. De Gemeentelijke Accountantsdienst heeft op getrouwheid en rechtmatigheid getoetst. Uitgangspunten van MVB en duurzaamheid hebben ook hier geen rol gespeeld. Quick scan. Ten aanzien van de belegde € 143,8 miljoen in BNG-papier kan worden gemeld dat deze middelen door de BNG weer zijn doorgeleend aan andere marktpartijen in de (semi)publieke sector of aan partijen waar aan statutair gezien middelen mogen worden uitgezet. Deze toegelaten instellingen bij de BNG zijn vooraf getoetst aan een z.g. interne ‘ethische code’. In dit stadium gaan wij ervan uit, dat het toelatingsbeleid van de BNG garant staat voor maatschappelijk aanvaardbaar bankieren. Hiermee is natuurlijk niet gezegd dat alles wat de BNG aan middelen uitzet valt in de categorie ‘maatschappelijk verantwoord beleggen & duurzaamheid’. Ten aanzien van de € 101 miljoen in een deposito bij de ABN-Amro en het restant van € 168,2 miljoen aan herbeleggingen in Nederlandse en Europese Banken heeft in opdracht van de directie Financiën BCM een onderzoek laten uitvoeren naar het ‘duurzaamheidsgehalte’ daarvan.
BSD/2007.3023
6
Voorts heeft de directie Financiën recent bij een aantal (groot)banken informatie ingewonnen inzake de mogelijkheid om kortlopende overschotten onder te brengen in fondsen met een expliciet duurzaamheidskarakter. Naar verwachting komen de ING bank, de Rabo en de Deutsche Bank (A’dam) binnenkort met alternatieven om te bezien of (een deel van) de gemeentelijke (kortlopende) overschotten op een voldoende rendabele wijze in dergelijke fondsen voor de duur van 1 tot 3 jaar kunnen worden ondergebracht. Inmiddels is voortgang geboekt op de volgende onderwerpen: 1.Onderzoek DSR Zoals gemeld heeft de directie Financiën, gelet op de bestuurlijke urgentie, contact gezocht met BCM (BNG Capital Management), beheerder van Fonds Uiver 2006, om inzicht te krijgen in het duurzaamheidskarakter van de banken waarin de gemeente heeft belegd. BCM heeft aangeboden om een screening te laten uitvoeren door het onderzoeksinstituut Dutch Sustainability Research te Bunnik (DSR). Op 29 augustus 2007 heeft dit instituut gerapporteerd dat geen van de betreffende 15 bankinstellingen noncompliant is met de tien UN Global Compact Principles. Van de € 314,5 miljoen is 46% herbelegd bij de BNG, 12,6% bij 4 Nederlandse banken en 41,4 % bij Europese banken. Op grond van deze uitslag is o.i. geen reden om van bepaalde onderdelen van deze herbelegging af te zien, en om deze vervolgens in ander bankpapier (her) te beleggen. De ABN-AMRO maakt met € 3,4 miljoen onderdeel uit van deze herbelegging. Gelet op het positieve screeningsresultaat concluderen wij dat dus ook de gemeentelijke herbelegging in een deposito van € 101 miljoen (stand jaarrekening 2006) bij de ABN-AMRO eveneens compliant is met deze UN principles. 2.Duurzaamheidsfondsen Sinds geruime tijd heeft de gemeente Den Haag te maken met een forse overliquiditeit. De verwachting is dat deze nog enkele jaren zal aanhouden. Op dit moment wordt door de directie Financiën het bancaire overschot, binnen kaders van de bestaande wettelijke- en gemeentelijke regelgeving, uitgezet bij geldmarktpartijen, zonder dat daarbij duurzaamheidcriteria een rol spelen. Directie Financiën onderzoekt thans de mogelijkheid om het bancaire overschot, zo veel als dat mogelijk is, onder te brengen bij geldmarktpartijen, die door de onderzoeksinstituten DSR en SiRi* positief op ‘duurzaamheid’ zijn getoetst. Daarnaast zijn offertes aangevraagd bij enkele grootbanken (Rabo, ING, Deutsche Bank en BNG) om te bezien of delen van deze overliquiditeit direct in duurzaamheidfondsen kunnen worden ondergebracht, waarbij de wet Fido (wet Financiering decentrale overheden) en gemeentelijke regelgeving de kaders zullen vormen waarbinnen dit zal plaatsvinden. Kleinere bankinstellingen zoals ASN en de Triodos Bank worden eveneens benaderd. Indien directie Financiën mogelijkheden ziet om deze middelen verantwoord in duurzaamheidfondsen onder te brengen, waarbij doorgaans de looptijd langer zal zijn dan 1 jaar, wordt het besluit daartoe separaat aan ons voorgelegd. Naar verwachting zal voor het eind 2007 de eerste belegging(en) ter goedkeuring aan ons worden aangeboden, waarbij mogelijke financiële effecten uitdrukkelijk zullen worden betrokken. *SiRi=Sustainable investment Research international: ratingbureau dat duurzame data opstelt ahv 7 thema’s
BSD/2007.3023
7
3.Duurzaamheidsbeleid Directie Financiën heeft er voor gekozen om voorlopig in de relatie tussen duurzaamheid en de dagelijkse gemeentelijke financiering zoveel als mogelijk aan te haken bij de strategie ‘best in class’. Deze kwalificatie is eenvoudig te volgen aan de hand van uit brengen toetsingstaten door de genoemde instituten DSR en SiRi. Er is door de directie Financiën contact gezocht met de VNG en BZK om gezamenlijk te bezien of het gewenst en nodig is om ‘duurzaamheid’ te vangen in een beleidskader (handreiking), dat leidraad zou kunnen zijn voor decentrale overheden bij hun overwegingen om middelen onder te brengen in duurzaamheidfondsen. Ik hoop hiermee u voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Wethouder van Cultuur en Financiën, Jetta Klijnsma