“Wetenschapzonderfictie: tijdomGGO’snogeens teoverwegen”
Een initiatief van EuropaBio
Inhoud Context 1. Landbouw: nieuwe oplossingen voor nieuwe uitdagingen
2
2. W at leidde tot een gebrek aan vertrouwen in de regelgevende instanties en achterdocht tegenover GGO's?
6
3. Op de bres voor gezonde wetenschap
10
4. Toch nog eens overwegen?
14
De mythes over GM ontrafeld 5. GGO’s afkraken: een cynische en winstgevende oefening
17
6. GM-beweringen tegenover GM-realiteiten
20
7. Wegwijs naar meer informatie
24
Woordvooraf Het voorbije decennium is in Europa op een gepolariseerde manier verslag uitgebracht over de GGOwetenschap, waarbij de nadruk vooral lag op een klein aantal ongeverifieerde rapporten over de vermeende negatieve effecten van de technologie. Intussen is het gebruik van GGO-gewassen in andere delen van de wereld alleen maar toegenomen, en hetzelfde geldt voor het geavanceerde onderzoek naar gewassen die bewerkt worden voor het produceren van geneesmiddelen of vitamines. Gevolg is dat Europa in verwarring achtergebleven is, mede door een gebrek aan onpartijdige informatie nodig om met kennis van zaken een beslissing te nemen. Bij wetenschappers, leiders en landbouwers over de hele wereld klinkt steeds luider de roep om een rationeel, op feiten gebaseerd debat over gewastechnologieën die gebruik maken van wetenschappelijke gegevens en jaren ervaring op het veld. Evenwel is het uiterst moeilijk om complexe nieuwe wetenschap in twee zinnen uit te leggen, en dat kan zowel voor het grote publiek als voor wetenschappers rustrerend zijn. Ik herinner mij nog goed de pogingen in Schotland om veldproeven met GGO-gewassen uit te voeren en kon er met eigen ogen de intimidatie en beschimpingen zien van de anti-GGO protestanten aan het adres van de landbouwers die zich kandidaat gesteld hadden voor GGO-proefteelten. Van een rationeel, op bewijzen gebaseerd debat was toen geen sprake. Doorgaans krijgen wij te maken met een angstbetoog en met belachelijke beweringen over de mogelijk ‘catastrofale’ gevolgen van GGOgewassen, waarvan er niet één op wetenschappelijke feiten berust. Nu de wereldwijde vraag naar voedsel blijft toenemen, gaan de Europeanen steeds meer kijken naar de algemene impact of ‘voedselafdruk’ van hun voedselkeuzes. Dat omvat ook een keuze over welke rol zij de biotechnologie willen toebedelen in het totale instrumentenpakket waarover onze landbouwers beschikken. Europese landbouwers moeten op de internationale markt kunnen concurreren. Om dat te kunnen, moet zij toegang hebben tot dezelfde technologie die elders in de wereld beschikbaar is. Die technologie kan een deel zijn van de oplossing die wij zoeken voor de ontwikkeling van een nieuw model van landbouw, die meer produceert, maar minder energie en minder kunstmeststoffen gebruikt, en minder CO2-emissie veroorzaakt. Alhoewel de Europese Unie een groot invoerder van GGO-producten is, is de keuze van Europese landbouwers om GGO-gewassen te telen, verregaand ingeperkt. Het gevolg is dat veel minder dan 1% van de wereldwijde GGO-productie in de EU plaatsvindt. De EU mag zich enkel op wetenschap baseren wanneer zij beslissingen neemt over de voedselproductie, om de eenvoudige reden omdat wij voedselveiligheid boven alles stellen. Wij moeten beseffen dat nieuwe technologieën de voorafspiegeling zijn van de toekomst, een toekomst met duurzamere voedselproductiesystemen, die in staat zijn te voldoen aan de gigantische stijging van de wereldwijde vraag naar voedsel. GGO-technologie is een verwarrend begrip, dat nadere toelichting verdient. Opzet van deze gids is om de realiteit van de teeltwetenschap (fytotechnie) van naderbij te bekijken, bepaalde mythes rond GGO's te ontzenuwen, en erkenning te bieden aan de groeiende steun vanwege vooraanstaande ontwikkelings- en duurzaamheidsorganisaties, van de WGO tot de Gates Foundation. Er loopt wel degelijk een lijn tussen wetenschap en fictie, en dit zal zeker helpen die lijn duidelijker te trekken om zo verdere misvattingen over wat enkel een technologie is, te voorkomen. Enkel wat wij ermee doen, zal bepalen hoe waardevol dat is voor onze gemeenschappen. Laat ons de emotionele bangmakerij achter ons laten, en laat ons opnieuw nadenken over GGO's.
M. George Lyon, Europarlementslid Groep van de “Alliance of Liberals and Democrats for Europe” en lid van de Britse Liberaal-democratische partij
1
1. Landbouw:nieuwe oplossingenvoornieuwe uitdagingen Tegen 2025 zal de wereldwijde bevolking acht miljard mensen tellen, meer dan negen miljard tegen 2050i. Gegeven dit feit zijn experten het erover eens dat de voedselproductie met meer dan 60% moet stijgen om de wereld te kunnen voedenii. Nu al hebben een miljard mensen onvoldoende voedsel, en nog veel meer zijn ondervoed. De strijd om grond, water en energie neemt toe. Daarbij komen nog de gevolgen van de klimaatverandering en de aanhoudende noodzaak om minder afval te produceren en de koolstofemissie te verlagen. Productiviteit in de landbouw staat opnieuw op de politieke agenda, en vandaag de dag is er een toenemende behoefte aan nieuwe vormen van technologie in de landbouw om diegenen die aan de slechte kant van de wereldwijde voedseluitdagingen staan, te helpen. Alle landbouwers ter wereld hebben nood aan een breed scala van hulpmiddelen en technieken om werk te maken van de voedselschaarste, door voedsel op een duurzamere manier te produceren. Naast traditionele veredelingsmethodes zijn biotechnologie en innovaties inzake plantwetenschappen
“De Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) schat dat de ontwikkelingslanden hun opbrengsten met de helft zullen moeten opdrijven om het probleem van de wereldwijde honger aan te pakken. Wij zullen gewoonweg niet in staat zijn dat doel te bereiken zonder de inzet van alle wetenschappelijke hulpmiddelen waarover wij beschikken.” Bill Gates
zoals GGO‘s (Genetisch Gemodificeerde Organismen) dergelijke hulpmiddelen. Bij GGO’s worden bestaande genen gewijzigd of nieuwe genen ingevoegd om planten bepaalde gunstige eigenschappen mee te geven, zoals resistentie tegen bepaalde insecten of herbiciden. Omdat maar een paar genen met bekende eigenschappen overgezet worden, werken GGO-methodes doelgerichter en sneller dan traditionele veredeling. Die technologie kan helpen door het gebruik van resources zoals brandstof, water en meststoffen te verminderen, door planten te ontwikkelen die in meer barre omstandigheden kunnen groeien, en door de opbrengsten per hectare op te drijven. Oogsten die zekerder worden en minder resources vereisen,
2
2050
vertalen zich in lagere voedselkosten voor de burgers, in combinatie met een beter beheer van de impact van de landbouw op hun omgeving. Bij wetenschappers, leiders en landbouwers over de hele wereld klinkt steeds luider de roep om een rationeel, op feiten gebaseerd debat over landbouwtechnologieën, die gebruik maken van wetenschappelijke gegevens en jaren ervaring op het veld. In Europa hebben wij de kans om de emotionele bangmakerij achter ons laten en na te denken over welke rol wij de biotechnologie willen toebedelen in het totale instrumentenpakket waarover onze landbouwers beschikken.
9 bn
GGO-gewassen zijn één soort biotechnologie en zij worden al 16 jaar lang door meer dan 16,7 miljoen landbouwers in 29 landen verbouwd. In 2011 werden zij geteeld op 160 miljoen hectare land, een oppervlakte die vergelijkbaar is met die van Groot-Brittannië, Ierland, Frankrijk, Duitsland en België sameniii. Meer dan twee triljoen maaltijden die GGO’s bevatten, werden geconsumeerd zonder enige bevestigde gezondheidsproblemen.
on earth
Sinds de eerste intrede van GGO’s in de jaren ’90 hebben de fervente tegenstanders van de technologie
“Het is belangrijk dat wij het debat over GGO’s tot een rationeel niveau terugschroeven.” John Dalli, voormalig EU-Commissaris voor Volksgezondheid en Consumentenzaken, 2011
77% van de Europeanen is van mening dat de Europese Unie landbouwers moet aansporen om voordeel te putten uit de vooruitgang op het gebied van de biotechnologie. Speciale Eurobarometer-enquête: Europeans, Agriculture and the Common Agricultural Policy, 2010 iv
“GGO’s bieden het potentieel van hogere productie en betere voedingswaarde, dat rechtstreeks kan bijdragen tot een betere gezondheid en ontwikkeling van de mensheid.” Wereld Gezondheidsorganisatie v
geprobeerd de informatie inzake GGO’s te verdraaien. Maar het Europa van vandaag is niet dat van de jaren ’90. Wij moeten inzien dat het huidige landbeleid niet toekomstvast is. Dit is niet een gevecht tussen GGO’s en biologische landbouw, evenmin tussen industriële en kleinschalige landbouw.
3
“Net zoals mijn eigen activisme tegen GGO’s begon weg te kwijnen naarmate ik meer over de wetenschap begon te lezen, evenzeer is de ontsluierende kracht van informatie het beste antidotum tegen “anti-wetenschappelijk fanatisme”, ongeacht of wij het hebben over kernenergie, GGO's, klimaatverandering of andere wetenschappelijke onderneming.” Mark Lynas, milieucommentator, juli 2011 vi
Een senior-medewerker van Oxfam stelde tijdens een conferentie van de Soil Association in 2012 dat, ondanks het feit dat GMO een continue uitdaging en een gedeeld punt van zorg was voor beide organisaties:
“… ter vele genetische modificaties zijndie naar mijn mening nodig zijn in de komende periode…Waarom is het een probleem voor de biologische sector om met hulp van merkergestuurde veredeling efficiënte eigenschappen van de ene naar de andere tarwesoort over te zetten in 1 jaar in plaats van 15 jaar?” vii
4
In de werkelijkheid kiezen landen niet voor één model, en niet één enkel systeem, een verzameling van praktijken of soort technologie zal zorgen voor voedselzekerheid of zal de concurrentiekracht van Europa op de internationale markt waarborgen. Europese landbouwers munten uit door hun verantwoorde aanwending van alle landbouwmethodes en -technologieën, die beheerd worden door middel van stewardshipprogramma’s met technologiebedrijven. Zij moeten de kans krijgen hun expertise aan te wenden om de beste variëteiten te kiezen en zo te voldoen aan de noden van Europa en van de wereld. Het is tijd om naar buiten te komen met onafhankelijke informatie over de voordelen en beperkingen van plantenveredelingstechnologieën en een einde te maken aan de misleidende tactieken die de campagnegroepen tegen GGO’s inzetten. Tijd om nog eens na te denken over GGO’s en het debat aan te gaan over hoe Europa een rol kan spelen om de onmiddellijke en toekomstige tekorten in de voedselketen terug te dringen.
5
2. Watleiddetoteengebrekaan vertrouweninderegelgevende entotachterdocht tegenoverGGO's? In recente berichtgeving in de media over landbouwtechnologieën werd gefocust op hun potentieel om mee een antwoord te bieden inzake voedselzekerheid, en Europese consumenten lijken positiever te staan tegenover GGO-voedsel. Maar hoe is het Europese scepticisme tegenover GGO’s ontstaan? Om te begrijpen waar wij vandaag de dag staan, moeten wij terugblikken naar de omstandigheden rond de introductie van het eerste GGO-product in Europa midden de jaren ’90.
1995
Vruchtbare voedingsbodem voor angst Voor Europa was het einde van de jaren ’90 een turbulente, revolutionaire tijd op het vlak van landbouw, voedselveiligheid, wetenschap en internationale handel: ➜ Het vertrouwen van de consument in voedselwetenschap en voedselveiligheid werd danig geschokt door wanbeheer en slechte communicatie rond een reeks Europese voedselcrisissen: salmonella, dioxine in kippen en BSE (gekkekoeienziekte). ➜ De Europeanen waren boos dat de regelgeving om de veiligheid van hun voedsel te waarborgen, niet naar behoren werkte, en zij verloren hun vertrouwen in de overheid.
EU
Introductie van het
1ste GGO-product in Europa
➜ De burgers van EU maakten zich ook zorgen over een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dat tot een overaanbod van bepaalde landbouwproducten leiddeeviii.
➜H et was tevens de periode waarin de eerste massale anti-globaliseringsprotesten tegen wereldwijde handel op gang kwamen. De eerste GGO-gewassen in Europa kwamen er in 1995, temidden al deze wetenschappelijke en economische onzekerheid, en consumenten waren niet vertrouwd met hoe het nieuwe regelgevende systeem werkte. Wetenschappers en politici stelden hen gerust in verband met de veiligheid van dergelijke producten maar deden weinig om de bekommernissen weg te werken. Het zag er niet goed uit…
6
Het Europese publiek luisterde naar de luidste stem Net zoals bij elke nieuwe technologie hadden consumenten vragen over GGO's: ➜ Zijn zij veilig? ➜ Zijn zij goed voor het milieu? ➜ Waarom werden privébedrijven erbij betrokken? ➜ Waarom waren zij nodig? Een groot deel van onze voedselproductie berust op technologische innovatie. De perceptie van voedsel en landbouw wordt echter vaak gedreven door een marketingbetoog. Dit laatste schildert een idyllisch, traditioneel en landelijk beeld van met de hand gekweekt graan, thuisgekweekte groenten en met de hand gemolken koeien. Het is een onrealistisch en misleidend beeld van de landbouw, en toch slaat het aan bij de consument. Een eerste uitdaging was dat de meeste van de GGO-gewassen van de eerste generatie, ontwikkeld werden om landbouwers te helpen in de strijd tegen plantenziekten en insecten, om de opbrengsten te verhogen en het gebruik van resources zoals pesticiden en brandstof te verminderen. Daarom was het voor de Europeanen moeilijk om daarin een persoonlijk voordeel te zien, in de plaats van de indirecte voordelen zoals lagere voedselprijzen en doelmatiger gebruik van pesticiden. Een andere uitdaging was dat bedrijven die GGO-zaden produceren, een minder controversiële introductie van GGO-gewassen kenden in Noord-Amerika, waar zij zelfs meer succes boekten dan verwacht. Aangenomen werd dat Europa zou volgen, en bepaalde boodschappen vanuit de industrie over GGO’s waren meer geschikt voor B2B-communicatie (business-to-business), waarbij bedrijven niet echt voorbereid waren om rechtstreeks met de voedselkopende consument om te gaan. Anti-wetenschappelijke campagnegroepen slaagden erin voordeel te halen uit deze bekommernissen. Via een handig gebruik van mediavriendelijke maar ongegronde termen zoals 'frankenvoedsel' en krachtige beelden van mensen in speciale beschermpakken in de velden, slaagden de anti-GGO activisten erin angst en wantrouwen te zaaien tegenover de producten, die wetenschappers intussen even veilig – of zelfs veiliger – vonden dan traditionele levensmiddelen.
7
Negatieve verslaggeving in de media – jaren 90’ GGO-blunder besmet Groot-Brittannië met mutante gewassen Bron: Daily Mail, UK, 16.08.2002
Britse prins leidt de strijd tegen GGO-voedsel Bron: BBC, UK, 01.06.1999
GGO-giganten ‘zullen de wereld naar hongersnood voeren’ Bron: The Guardian, UK, 10.05.1999
Handel in Frankenstein-levensmiddelen niet gereguleerd
Bron: El Tiempo, Spanje, 25.02.1999
GGO’s koloniseren Franse gewassen Bron: TF1, Frankrijk, 25.07.2001
EU-studie: GGO’s maken biologische landbouw kapot
Bron: News.at, Oostenrijk, 16.05.2002
Eén op de vijf levensmiddelen besmet met GGO's Bron: La Repubblica, Italië, 11.12.2001
+
Evenwichtige/positieve verslaggeving in de media – jaren 2000 Wereld kan zich geen GGO-verbod veroorloven Bron: The Sun, UK, 26.01.2012
GGO-gewassen doorslaggevend voor de overleving van de mens, aldus topwetenschapper Bron: The Guardian, UK, 23.01.2011
GGO’s om honger te voorkomen Bron: ABC, Spanje, 18.07.2012
Frieten van GGO-aardappelen in 2014? Bron: Adevarul, Roemenië, 08.08.2010
Geen risico met GGO-voedsel, aldus wetenschappelijk hoofdadviseur EU Bron: EurActiv, België, 24.07.2012
Regering verklaart dat “GGO-maïs milieuvriendelijker is dan klassieke maïs” Bron: El Pais, Spanje, 25.06.2012
8
GGO-gewassen blijven vooruitgang boeken Bron: Le Monde, Frankrijk, 10.02.2012
De wetenschappelijke gemeenschap in het verweer gedrongen De mensen die bij de ontwikkeling van de technologie betrokken waren, bleken onvoorbereid op deze vijandige omgeving, en slaagden er niet in om efficiënt met de man in de straat te communiceren. Er was sprake van een complexe combinatie van bekommernis over de voedselveiligheid, een gebrek aan vertrouwen in de wetenschap en in de beleidsmakers, scepticisme over de bedoeling van multinationale bedrijven en romantische denkbeelden in verband met de voedselproductie. De bekommernissen van het publiek werden beantwoord met wetenschappelijke taal, die niet aansloot op de onderliggende emoties die door de anti-GGO activisten met succes opgewekt waren. De meeste communicatie focuste in eerste instantie op de veiligheid van GGO-producten en op hoe zij hetzelfde waren als bestaande producten. Hiermee werd voorbijgegaan aan de kern van het debat in Europa, de vrees voor nog meer voedselcrisissen in combinatie met een fundamenteel gebruik aan vertrouwen in het geruststellende betoog vanwege politici, wetenschappen en bedrijven. Naarmate de jaren verstreken en het mediagevecht verder zijn beslag kreeg, werd de verkeerde informatie vanwege de activisten verder versterkt door een aantal politici, die het wantrouwen bij het publiek als wapen in de verkiezingsstrijd wilden hanteren. Een aantal voormalige en huidige Europese politici verzetten zich nog steeds openlijk tegen GGO's, ondanks duizenden veiligheidsevaluaties en twee decennia van biotechnologische gewassen in Europa en in de rest van de wereld.
“Genetische modificatie werd een alom verspreid en frequent thema kort na een periode waarin allerlei kwesties opgedoken waren rond volksgezondheid, voedselveiligheid, vervuiling, enz. Het vertrouwen in instellingen en in bepaalde technologische ontwikkelingen ging danig achteruit […]. Door zichzelf als verdedigers van de belangen en de gezondheid van de consument te profileren, kreeg de tegenstand een groot deel van het Westerse publiek achter zich omdat dit geen voordelen zag in GGO's.” Sylvie Bonny, INRA (Nationaal Instituut voor Landbouwonderzoek), Frankrijk 2003
Tegen het midden van de jaren 2000 begonnen nogal wat distributeurs, beleidsmakers en internationale milieu- en ontwikkelingsorganisaties de voordelen van GGO’s in te zien, en was de stemmingmakerij over de veiligheid van GGO’s steevast ongegrond gebleken. Landen die de vruchten van GGO-technologie begonnen te oogsten, zagen het toekomstige potentieel, zowel naar verbeterde landbouwproductie als naar de economische voordelen die eruit voortvloeien. Vanwege de politieke druk echter was het GGO-goedkeuringssysteem in Europa al verregaand ondermijnd, wat leidde tot een de facto moratorium op GGO-gewassenix. Een breed openbaar debat over de voordelen voor de consument van nieuwe en potentiële GGOproducten werd in Europa louter theoretisch. De Europese burgers raakten nog verder van het debat verwijderd omdat de overvloedige voedselstroom bleef aanhouden, en de distributeurs verbloemden het feit dat heel wat Europees vee met GGO-voeder gevoed werd.
9
3. Opdebresvoorgezonde wetenschap Heel wat van het wetenschappelijk onderzoek dat in Europa opgezet wordt, is baanbrekend, innovatief en zeer geavanceerd. Dit geldt zeker in deelgebieden zoals de genetica. Meer dan ooit is het onderzoek transparant en open voor kritisch onderzoek, zowel door de wereldwijde wetenschappelijke gemeenschap als door media en consumenten. Eén van de sterke punten van het wetenschappelijk onderzoek is dat het gebaseerd is op ontdekkingen, iets wat de consument eindeloos blijft fascineren. Maar die nieuwsgierigheid om alles te vernemen over de jongste wetenschappelijke ontwikkelingen vormt ook een bedreiging voor de faam van evenwichtige en onafhankelijke academische wetenschappen.
In een verslag van de BBC Trust (2011) over de berichtgeving van de zender inzake wetenschappen werden voorbeelden van wetenschappelijke rapportering aan het licht gebracht waarbij het verstrekken van een tegengesteld inzicht zonder rekening te houden met de “ware weging” ervan, kan leiden tot een “vals evenwicht”. Bijvoorbeeld werden de inzichten van klimaatveranderingssceptici of GGO-tegenstanders evenveel gewicht toegekend als de wetenschappelijke pendanten. Het rapport kwam dan ook tot het besluit dat “de BBC bijzondere aandacht moest schenken aan ononderbroken inspanningen om zeker te zijn dat de kijkers inzake wetenschappelijke onderwerpen een onderscheid konden maken tussen vaststaande feiten en meningen, en dat dit onderscheid nadrukkelijk beklemtoond moest worden”. x
Voordat wetenschappers details over hun bevindingen mogen bekendmaken, moeten zij eerst testen, testen en nogmaals testen, om zeker te zijn dat hun bevindingen juist zijn. Zij moeten anderen vragen om hun onderzoek extra te controleren en hun werk staat altijd open voor invraagstelling en toetsing. Dit gebeurt door middel van een proces dat bekendstaat als “collegiale toetsing” (zie kader hieronder). Zij zijn ook professioneel verplicht om verregaande
10
voorbehoudsbepalingen in hun werk op te nemen waarin aangegeven wordt waar het mogelijk niet van toepassing is en of het gevolgen heeft die nader onderzoek vereisen. Het wetenschappelijke deelgebied van de biotechnologie voor landbouwdoeleinden heeft meer dan andere geleden onder een gebrek aan collegiale toetsing van het “bewijs” dat door campagnegroepen aangevoerd werd. Het voorbije decennium heeft de verslaggeving over de GGO-wetenschap vooral gefocust op een klein aantal ongeverifieerde rapporten over de vermeende negatieve effecten van de technologie. Campagnegroepen bleven dan maar altijd opnieuw naar die ongeverifieerde rapporten verwijzen, in het besef dat de correctie van ongegronde beweringen zelden evenveel aandacht krijgt. Die herhaling en versterking schept de indruk dat de mening in kwestie even geldig is als collegiaal getoetste wetenschap. Daarbij wordt onafhankelijke wetenschappelijke bewijsvoering ondermijnd en wordt het vertrouwen van de consument over wat zij over een nieuwe technologie horen en lezen, gaandeweg uitgehold. De meeste mensen willen de saaie tussenstukken liever doorspoelen en enkel nieuws vernemen over de opwindende nieuwe ontdekking. Uiterst complexe nieuwe wetenschap is doorgaans echter moeilijk in twee zinnen uit te leggen, en dat kan zowel voor het grote publiek als voor wetenschappers frustrerend zijn. Het is tijd om die stemmingmakerij opnieuw tegen het licht te houden, de consument te helpen om over onafhankelijke wetenschappelijke inzichten te oordelen, en een aantal van de gebruikelijke mythes over GGO’s te ontzenuwen.
11
Wetenschappers en de Europese Commissie zijn het erover eens dat GGO’s niet meer risico inhouden dan klassieke gewassen en levensmiddelen In 2011 bracht de Europese Commissie een compendium van 50 onderzoeksprojecten uit over de veiligheid van GGO’s. De Commissie… ... financierde onderzoek via...
130 onderzoeksprojecten ... met betrokkenheid van...
500 onafhankelijke onderzoeksgroepen ... gedurende...
25 jaar ... die tot de volgende conclusie kwamen:
“Er is, tot op vandaag, geen wetenschappelijk bewijs dat GGO’s verbindt met grotere risico’s voor het milieu of voor voedsel en voedselveiligheid dan klassieke gewassen en organismen.” xi
Naast het door de Europese Commissie gefinancierde onderzoek hebben talloze collegiaal getoetste rapporten de veiligheid van GGO-levensmiddelen wereldwijd onderzocht. Uit recente analyse is gebleken dat 95% van de collegiaal getoetste studies tot de bevinding kwamen dat GGO-levensmiddelen even xii veilig zijn als hun klassieke tegenhangers. Sommige campagnegroepen zijn echter tot het besef gekomen hoezeer zij de honger naar nieuwe, opwindende informatie bij het publiek in hun voordeel kunnen ombuigen. Zij promoten onderzoek dat in eerste instantie tot schokkende bevindingen komt, maar dat nog niet gecontroleerd en afgetoetst werd. Dergelijke ongecontroleerde resultaten worden het publiek voorgelegd als ware het wetenschap, die echter maanden of jaren van aftoetsing achter zich moet hebben.
12
Maar naarmate meer onafhankelijk onderzoek over de hele wereld gepubliceerd werd, is het profiel van die studies danig afgetakeld. In 2012 kwam het Zwitserse Nationale Onderzoeksprogramma tot het besluit dat er geen specifieke gezondheids- of milieurisico’s verbonden zijn aan biotechnologie voor landbouwdoeleinden. Ook kwam het tot de vaststelling dat 80 percent van de Zwitserse consumenten voorstander zijn van het recht om zelf te kunnen kiezen tussen levensmiddelen met of zonder GGO's.
xiii
In januari 2011 overhandigde een groep van 71 wetenschappers uit 25 Europese landen EC-Commissaris Dalli een brief waarin steun verleend werd aan zijn verklaring waarin hij zegt dat hij de voorkeur geeft aan “wetenschappelijk gebaseerde informatie en advies” wanneer er sprake is van de GGO-wetenschap, die al maanden of jaar evaluatie achter zich heeft.
xiv
Wat is collegiale aftoetsing? Wetenschappelijke controle, ook bekend als collegiale aftoetsing, is het proces waarbij andere wetenschappelijke deskundigen binnen hetzelfde deelgebied bepaald onderzoek op zijn geldigheid, relevantie en oorspronkelijkheid controleren. Pas wanneer bepaald onderzoek door een aantal deskundigen gecontroleerd werd, zal het in aanmerking komen voor publicatie in een gedegen wetenschappelijk blad.
xv
Een wetenschappelijke controle is een eerste filter, maar geen garantie. Wetenschap met een lage kwaliteit wordt soms wel eens gepubliceerd, maar daar gaat het controleproces dan wel door na die publicatie. “Net zoals een wasmachine een kwaliteitslabel kan hebben, zo is collegiale aftoetsing een soort kwaliteitsmerk voor de wetenschap. Het geeft aan dat het onderzoek gevoerd en voorgesteld werd volgens een standaard die andere wetenschappers aanvaarden.” Sense about Science, “I don’t know what to believe; Making sense of Science stories” Niet alles wat niet collegiaal getoetst werd, is slechte wetenschap, maar het betekent dat nog geen kruiscontrole plaatsgevonden heeft. Dergelijke wetenschap moet je behandelen zoals elke andere wetenschapper dat zou doen, met gezond scepticisme, en je moet er een reeks opinies van andere deskundigen terzake bij halen. Eén van de grote voordelen van collegiale aftoetsing in wetenschappen is dat bevindingen niet beïnvloed kunnen worden door wie dan ook het onderzoek financiert. Collegiale aftoetsing heeft tot gevolg dat goede wetenschap goede wetenschap is, ongeacht hoe deze betaald werd. Ironisch genoeg erkennen actiegroepen tegen GGO’s het belang van collegiaal afgetoetst bewijs op het vlak van klimaatverandering of palmolieproductie, maar niet inzake biotechnologie voor landbouwdoeleinden.
“Het is tijd om het debat over GGO-gewassen in Groot-Brittannië te heropenen, maar dit keer gebaseerd op wetenschappelijke feiten en analyse. Wij moeten kijken naar wat de wetenschap te zeggen heeft over risico’s en voordelen, zonder bijkleuring door commerciële belangen en ideologische opvattingen. Het is onaanvaardbaar dat wij de armen van deze wereld de toegang zouden ontzeggen tot manieren om hun voedselvoorziening veilig te stellen, als dergelijke weigering gebaseerd is op modieuze of slecht geïnformeerde opvattingen en niet op gedegen wetenschap.” Sir Paul Nurse, Royal Society – Richard Dimbleby Lecture, februari 2012
13
4. Tochnogeensoverwegen? Het is duidelijk dat er niet één pasklaar antwoord is voor het voedselvraagstuk dat de wereld bedreigt, maar het is even duidelijk dat dit vraagstuk niet vanzelf gaat verdwijnen. De komende 13 jaar komen er één miljard extra monden bij. De druk op kwetsbare habitats zal toenemen en in de ontwikkelingslanden kan de klimaatverandering de komende eeuw leiden tot een 10-25%-daling van de voedselproductiexvi. Wij zitten niet langer in dezelfde voedselzekere toestand zoals dat bij het einde van de jaren ’90 het geval was. Onder consumenten, NGO’s en beleidsmakers is er een groeiend besef dat wij opnieuw moeten nadenken over de impact van de keuzes die Europa inzake landbouw en voedsel gemaakt heeft, op het wereldwijde voedselsysteem, dat wij onze koolstofemissies alsook de milieu-impact ervan moeten terugdringen: ➜ Progressieve NGO’s werken vandaag de dag met wetenschappers samen om de voedselzekerheid aan te pakken. Zij vinden dat de oorspronkelijke bekommernissen in Europa over GGOgewassen bij het einde van de jaren ’90 begrijpelijk waren, maar nu zijn zij nadelig voor de voedselvooruitzichten van diegenen die onze hulp het meest nodig hebben. ➜ Officiële evaluaties zoals het Britse Foresight Report beklemtonen dat Europa, zonder toegang tot alle beschikbare landbouwtechnologieën, steeds minder zelfvoorzienend zal zijn wat zijn voedselproductie betreft. De Europese voedselimport vereist nu al een teeltoppervlakte zo groot als Duitsland buiten de grenzen van Europa. Als dusdanig hangt Europa van Afrika, Azië en Amerika af om aan zijn voedselnoden te voldoen, plus ook van de inzet van schaarse lokale resources zoals brandstof en waterxvii. ➜ Overheden in ontwikkelingslanden organiseren hun eigen goedkeuringssystemen voor biotechnologie, gedreven als zij zijn om die biotechnologische gewassen uit te proberen, die aan hun plaatselijke behoeften zouden kunnen voldoen. Niettemin blijven de beperkingen op de technologie in Europa sommigen van hen ontmoedigen, uit vrees dat zij één van hun grootste exportmarkten zouden kwijtraken. GGO-gewassen zijn mogelijk één van de groene oplossingen die Europa kunnen helpen zijn verantwoordelijkheid op te nemen en meer voedsel te produceren voor de rest van de wereld. Dit is niet zomaar een voorspelling op basis van boeiende GGO-gewasinnovaties die momenteel in de pijplijn zitten. ➜ Indien vandaag de dag al GGO-gewassen in Europa verbouwd zouden worden, zou de productiestijging gelijk zijn aan de jaarproductie van een land als België, en nu al zorgen GGOgewassen elk jaar voor een daling van de CO2-emissie met 19 miljard kg CO2 (evenveel als wanneer men 9 miljoen wagens uit het verkeer zou nemen).xviii ➜ Doordat zij de opbrengsten van bestaande landbouwgronden verhogen, zorgen GGO-gewassen ook voor minder druk op de natuurlijke habitats. Zowat 2,64 miljoen hectare zou allicht in productie gebracht worden voor het telen van granen en oliezaden indien niet langer GGO-karakteristieken gebruikt zouden worden.xix ➜ De landbouw is vandaag de dag goed voor 71 % van het wereldwijde waterverbruik – één acre geïrrigeerd katoen vereist zowat 30% minder water dan twee decennia geleden.xx Europa staat reeds helemaal vooraan inzake internationale ontwikkeling en milieubescherming, en de burgers zijn er ten volle bewust van de impact van zaken zoals de reizen en kleren die zij kiezen. Nog op het krediet van de Europese burgers komt het feit dat zij actieve belangstelling vertonen voor de herkomst van hun voedsel. Nu de wereldwijde vraag naar voedsel blijft toenemen, gaan de Europeanen steeds meer kijken naar de algemene impact of ‘voedselafdruk’ van hun voedselkeuzes.
14
Klimaatverandering:
1025% Verlies van landbouwproductiviteit in ontwikkelingslanden deze eeuw Zij erkennen dat de steun van Europa voor biotechnologie voor landbouwdoeleinden landen zou kunnen helpen plaatselijke gewaskarakteristieken te ontwikkelen die het rendement alsnog in stand houden. In 2011 waren er al 16,7 miljoen landbouwers die GGO-gewassen verbouwden, waarvan meer dan 90% – of 15 miljoen – kleine landbouwers met nauwelijks middelen in ontwikkelingslanden. Het resultaat hiervan zijn hogere opbrengsten, goed voor ruim 1 miljard € wereldwijdxxi. Intussen houden de distributeurs en de beleidsmakers geen gelijke tred met de ontwikkelingen en de opvattingen van de Europese burgers, en leveren zij geen actieve bijdrage om de consumenten te helpen met kennis van zaken verantwoorde voedselkeuzes te maken. Niemand gelooft dat GGO’s hét wondermiddel zijn, maar allicht zijn zij een deel van de oplossing. De Europeanen moeten de informatie en de keuze krijgen om zelf te beslissen welke rol zij GGO’s in hun persoonlijke voedselafdruk voor voedsel willen toebedelen. George Bernard Shaw verwoordde het als volgt: ‘Zonder verandering is geen vooruitgang mogelijk, en zij die niet van mening kunnen veranderen, kunnen helemaal niets veranderen’. Indien de Europeanen de volledige wetenschappelijke feiten over biotechnologie voorgelegd krijgen en ook zelf mogen kiezen hoe GGO’s in Europa gebruikt worden, zullen zij kunnen beslissen of zij klaar zijn om van mening te veranderen en om vooruitgang te boeken in de wereldwijde voedseluitdaging.
Tijdomnogeensteoverwegen
15
“Alle onderzoekers [inzake technologie voor landbouwdoeleinden] zitten vandaag de dag in het buitenland. Dit is onaanvaardbaar en maakt het ons onmogelijk om ons voor te bereiden op de toekomst [...]. Sommigen zeggen dat wij op de tweede generatie GGO’s zullen moeten wachten. Maar als je de eerste stap mist, mis je ook de tweede, en dalen de kansen om met de volgende stappen mee te zijn...” Guy Vasseur, Voorzitter van de Franse Kamer voor Landbouw (APCA)
“Het welvarende westen kan zich de luxe veroorloven de technologie waarmee zij landbouwgewassen telen, te kiezen. Toch ontzeggen de invloed en de gevoeligheden van datzelfde westen ontwikkelingslanden de toegang tot die technologieën, die tot meer voedselopbrengsten zouden kunnen leiden. Zoveel hypocrisie en arrogantie zijn het gevolg van de luxe van een volle maag.” Dr. Felix M’mboyi, African Biotechnology Stakeholders Forum
“Ontwikkelingen in de life sciences zijn mogelijk een andere piste om de uitdagingen het hoofd te bieden. In de biotechnologie zijn opmerkelijke doorbraken verwezenlijkt. Een gigantische groei in het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen werd opgetekend, in hoofdzaak in Zuid-Amerika, China en India.” Tom Arnold, CEO van Concern Worldwide, een Internationale humanitaire organisatie (Dublin)
De meeste technologische ontwikkelingen die uiteindelijk een vooruitgang bleken, kenden oorspronkelijk heel wat tegenkanting: van de landbouwers in de 19de eeuw die dachten dat hun koeien geen melk meer zouden geven vanwege de passerende treinen, tot het scepticisme in de 20ste eeuw over de veiligheid van microgolfovens. xxii
16
5. GGP'safraken: eencynischeen winstgevendeoefening Er bestaan heel wat onwaarheden, mythische en misvattingen over GGO-voedsel en GGO-gewassen. Heel wat van die mythes werden bewust in het leven geroepen en bestendigd door groepen die campagne voeren tegen GGO's. Die groepen wijzen vaak op het economische en politieke belang dat onderzoeksinstellingen en -bedrijven hebben in een evenwichtig GGO-beleid. De waarheid is echter dat diezelfde groepen en individuen ook voordeel halen uit de aanhoudende misvattingen en angsten die zij rond GGO’s verspreiden, en dat zij er alles voor over hebben om de geloofwaardigheid van de technologie te ondermijnen: ➜ In sommige gevallen is dat omdat hun inkomsten van leden of sponsors staan of vallen met een anti-GGO standpunt. ➜ In andere gevallen zou het voor hun reputatie niet echt goed zijn om terug te komen op de onjuiste beweringen die zij jaren lang verkondigd hebben. ➜ In enkel gevallen is er sprake van echt ideologisch verzet tegen de ‘ingreep’ van de wetenschap in de natuurlijke wereld, wat op zich respect verdient, maar gescheiden moet blijven van cynisch verzet op basis van pseudowetenschappen. De voorbije 15 jaar is het aantal eerbare wetenschappers die bereid zijn deze inzichten te onderschrijven, gedaald. Daarom hebben die groepen de stap gezet naar alsmaar meer bizarre en onwetenschappelijke beweringen, die haast allemaal door collegiale aftoetsing ontkracht werden. Maar modder blijft plakken en de activisten tegen GGO’s weten dat zij altijd opnieuw met dergelijke ‘studies’ mogen uitpakken om media-aandacht te krijgen, zelfs al zijn die ‘studies’ ontzenuwd. Bepaalde tactieken om communicatie en PR boven wetenschappelijke nauwgezetheid te plaatsen, zijn: ➜ het verspreiden van sensatieverhalen gebaseerd op onjuiste wetenschappelijke gegevens die vaak niet collegiaal afgetoetst zijn, vaak besteld door wetenschappers die een duidelijk negatieve kijk hebben op GGO-gewassen en die onderzoek voeren met de voorbedachte bedoeling hoogst onwaarschijnlijke negatieve effecten van GGO’s te onthullen.
➽e en studie door Prof. Giles-Eric Seralini over de effecten van GGO-maïs op ratten (2007) werd door een aantal milieugroeperingen gepromoot als bewijs voor de ‘toxische effecten’ als gevolg van het eten van GGO's. Later werd deze studie volledig ontkracht aangezien de onderzoeksprotocols en de onderzoeksvoering gebrekkig bleken en de resultaten aan normale biologische variatie toe te schrijven waren.xxiii
➽ In 2008 baseerde Greenpeace zich op een Oostenrijkse studie over met GGO-maïs gevoede muizen om te beweren dat deze het bewijs leverde van ‘ernstige bedreigingen voor de volksgezondheid door genetisch gemodificeerde gewassen’. Maar het onderzoek onderging geen collegiale aftoetsing en de auteur ervan, prof. J. Zentek gaf zelf toe dat de conclusies niet waterdicht waren en hij loochende de beweringen van Greenpeace. In alle stilte corrigeerde Greenpeace zijn conclusies, maar deed geen enkele poging om die fout in het openbaar recht te zetten.xxiv
17
➜ Anti-wetenschappelijke campagnegroepen maken regelmatig gebruik van gestuurde vragen en suggestieve taal om zowel de feiten over GGO-gewassen als de opvattingen van de consumenten verkeerd voor te stellen.
➽Z o stelde een Zwitsers referendum onder de leiding van GGO-tegenstanders de burgers in 1998 de vraag of zij “het leven en het milieu tegen genetische manipulatie wilden beschermen”.
➜ De vernietiging van proefvelden om aandacht te krijgen in de media:
➽w etenschappelijke experimenten vernietigen en wetenschappers bedreigen is in een moderne samenleving totaal onaanvaardbaar, maar is een instrument dat anti-GGO activisten hanteren vanwege de grote weerklank in de media. De verantwoordelijke groepen doen nauwelijks pogingen om een onderscheid te maken tussen klassieke en GGO-proeven, en dragen vaak onnodig speciale tegen biotechnologische risico’s beschermende pakken, louter om zeker te zijn van verslaggeving in de pers.
➽D e jongste jaren zijn er in Europa zowat 80 aanvallen geweest tegen academische of overheidsinstellingen die aan gewassenonderzoek doen. Doelwit waren telkens experimenten die opgezet worden binnen de strikte veiligheidsperken zoals door de regelgevende instanties opgelegd. Toch maken anti-GGO groeperingen er een gewoonte van om te klagen dat zij meer wetenschappelijke bewijzen willen voor de veiligheid van GGO's.
➜ Aanvallen op individuen in een poging om gegronde wetenschappelijke gegevens te ontzenuwen of ontmoedigen:
➽N aast de geweldbedreigingen tegen wetenschappers die bij GGO-onderzoek betrokken zijn, proberen steeds meer wanhopige campagnegroepen vooraanstaande mensen die zich uitgesproken hebben ter verdediging van GGO-bewijsvoering, in diskrediet te brengen. Daartoe horen Harry Kuiper (Voorzitter van het Scientific Panel on GMOs van de EFSA), Bill Gates (vanwege de financiering door zijn stichting van GGO-gewassen in ontwikkelingslanden) en voormalig Europees commissaris John Dalli.
De beweringen over GGO’s door campagnegroepen moeten daarom altijd afgetoetst worden. Hun bronnen zijn niet alleen vaak onjuist, maar zij beginnen vaak al met het vastleggen van hun conclusies nog vóór zij de bewijzen zoeken om ze te ondersteunen, hoe gebrekkig die ook zijn. Vermeldenswaard zijn ook de vele, alom gerespecteerde organisaties die van oordeel zijn dat de wetenschappelijke gegevens over de veiligheid van GGO's, betrouwbaar zijn: de VN, de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO) en de Europese Commissie.
18
“Als wij kijken naar de conclusies van [meer dan] 15 jaar geleden inzake de verbouwing en de consumptie van GGO-gewassen wereldwijd, is er geen enkel gegrond geval van enige negatieve impact op de gezondheid van dier of mens, op het milieu. En dat is vrij grondig bewijs zodat ik in alle vertrouwen kan stellen dat er niet meer risico verbonden is aan het eten van GGO-voedsel versus klassiek verbouwd voedsel.”
“Absolutistische posities zijn niet zinvol voor de meerderheid. Als gevolg van de klimaatverandering omvat dit waarschijnlijk de totale oppositie tegen kernenergie en de GG produkten wereldwijd.”
“Geen van de voorspellingen over de negatieve gevolgen voor de gezondheid zijn uitgekomen. Daarom hebben heel wat [campagnegroepen] hun strategie omgegooid en springen nu zorgvuldiger om met beweringen over vermeende negatieve effecten voor de gezondheid. In de plaats zijn zij omgeschakeld naar occasionele anekdotische bewijzen en zaaien twijfels over “effecten op de lange termijn.”
Charles Secrett, Voormalig Directeur van Friends of the Earth, 2011
Prof. Klaus Ammann, European Federation of Biotechnology, 2011
Anne Glover, Wetenschappelijk Hoofdadviseur, Europese Commissie, 2012
xxv
xxvi
19
6. GGO-beweringentegenover GGO-realiteiten Er bestaan honderden mythes over GGO-voedsel en GGO-gewassen. Zij werden in het leven geroepen en verspreid, nog steeds trouwens, door groepen die om ideologische, politieke of economische redenen actief campagne voeren tegen GGO's. Deze mythes spelen op de emotie en willen paniek zaaien. Zij halen de voorpagina’s met berichten die GGO’s in Europa alle grond onder de voeten wegmaaien. Zij zijn evenwel niet gebaseerd op feiten en weerspiegelen niet de meest recente wetenschappelijke gegevens noch de berg aan bewijzen voor het potentieel van de technologie om de landbouwproductie op een duurzame wijze te verhogen.
-
+
Bewering: GGO-gewassen ‘besmetten’ biologische en traditionele gewassen in de buurt. Realiteit: Bij elke vorm van landbouw is het zaak het samengaan (coëxistentie) te beheren. Eenvoudig gesteld betekent dit verschillende gewassen telen en verschillende producten verwerken zonder ze te vermengen. Coëxistentierichtlijnen bestaan al om te voorkomen dat GGO-gewassen kruisbestuiven met traditionele of biologische gewassen. Anti-GGO campagnegroepen gebruiken het woord ‘besmetting’ om te suggereren dat dit een veiligheidsprobleem betreft, daar waar de gewassen zelf reeds als teeltveilig goedgekeurd werden. Dit is echter meer een economische en marktgerelateerde zaak, bedoeld om landbouwers in staat te stellen verschillende soorten gewassen te kunnen scheidenxxvii. Coëxistentie is geen nieuw concept en landbouwers gebruiken het elke dag om de scheiding te maken tussen gewassen voor menselijk voedsel, voor dierenvoeder en voor industriële doeleinden. In Europa teelt Spanje al meer dan 95.000 ha GGO-maïs naast traditionele gewassen zonder dat er de voorbije acht jaar enig bewijs geleverd is dat de coëxistentie niet werktxxviii. In de Verenigde Staten gedijt de biologische landbouw naast GGO-gewassen, en meer dan 18% van de Amerikaanse landbouwers verbouwen zowel GGO-gewassen als biologische gewassen op dezelfde boerderijxxix. Coëxistentie biedt landbouwers en burgers een echte keuze.
-
+
Bewering: GGO-voedsel is niet veilig om te eten – wij weten niet genoeg over de langetermijneffecten voor de menselijke gezondheid. Realiteit: Er bestaat een brede wetenschappelijke consensus dat GGO-gewassen en -voedsel veilig zijn om te eten en zij worden onderworpen aan een aantal van de strengste veiligheidsevaluaties van alle producten in de voedselketen. Naar raming 2 triljoen maaltijden met GGO-ingrediënten werden de voorbije 13 jaar wereldwijd al verorberd zonder één bewezen geval van gezondheidsproblemen. De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft verklaard: ‘Er werden geen effecten op de menselijke gezondheid vastgesteld als gevolg van de consumptie van dergelijk voedsel door het grote publiek in de landen waar het goedgekeurd was' xxx. In 2011 kwam de Europese Commissie tot het besluit: “er is, tot op vandaag, geen wetenschappelijk bewijs dat GGO’s verbindt met grotere risico’s voor het milieu of voor voedsel en voedselveiligheid dan klassieke gewassen en organismen.” xxxi
-
+
20
Bewering: Europese consumenten willen geen GGO-voedsel. Realiteit: Een aantal studies zijn tot het besluit gekomen dat de meeste Europeanen niet actief bezig zijn met het vermijden van GGO-voedsel, en dat de manier waarop Europeanen antwoorden op een vragenlijst niet veel verband houdt met de manier waarop zij inkopen doen in de supermarkt.
Een goed voorbeeld is de tomatenpuree die vervaardigd werd met GGO 'Flavr Savr' tomaten, en die van 1996 tot 1999 in Groot-Brittannië verkocht werd. Op de blikjes stond duidelijk vermeld dat de puree gemaakt was met genetisch gemodificeerde tomaten. Vanwege de lagere productiekosten was de Flavr Savr tomatenpuree goedkoper en verkocht op veel plaatsen beter dan de andere tomatenpuree. Na de mediahype over potentiële problemen in verband met GGO’s echter (die later vals bleek) stortte de verkoop van de puree in elkaar. Gevolg was dat de supermarkten aankondigden dat zij vanwege de bekommernissen van de consument niet langer GGO-ingrediënten zouden gebruiken. Meer voorbeelden van het gedrag van consumenten en van de aanvaarding van GGO-voedsel in Europa zijn terug te vinden op de website van EuropaBioxxxii.
“Op basis van onderzoeksresultaten geven omschrijvingen als “overweldigende tegenkanting” en “massale weigering door de consument”, zoals die in de media en door bepaalde politici in verband met de houding van het publiek tegenover GGO-voedsel gebruikt werden, een misleidende indruk van wat het onderzoek in werkelijkheid zegt.” ‘GM Foods: What Europeans Really Think’, Hutton, 2006
-
+
Bewering: GGO-gewassen zijn schadelijk voor het milieu en verminderen de biodiversiteit. Realiteit: Alle vormen van landbouw hebben een ingrijpende impact op het milieu, zowel landbouw op kleine als grote schaal, biologisch of traditioneel. GGO’s zijn één instrument waarmee landbouwers deze impact kunnen beheren en de duurzaamheid kunnen verhogen. Doordat zij de opbrengsten van gewassen zoals soja verhogen, kunnen GGO-gewassen er mee voor zorgen dat minder land nodig is om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren, onze ‘voedselafdruk’. Op zijn beurt vermindert dit de druk van de landbouw op kwetsbare natuurlijke habitats zoals regenwouden, wat ook grondverarming helpt voorkomennxxxiii. Zelfs op velden waar GGO-gewassen verbouwd worden, is er collegiaal afgetoetst bewijs dat het verminderde gebruik van pesticiden en de mindere grondbewerking de biodiversiteit kan doen toenemenxxxiv. Steeds meer bewijs is er ook voor het feit dat GGO-gewassen geen relevante negatieve effecten hebben op niet-beoogde organismenxxxv. Algemeen genomen hangen de effecten van de landbouw op de biodiversiteit in hoofdzaak af van de landbouwpraktijken en niet zozeer van de technologie die voor de teelt van gewassen gebruikt wordt. De International Union for Conservation of Nature riep oorspronkelijk op tot een moratorium op GGO-gewassen, maar kwam in 2007 tot het besluit dat er “geen afdoend bewijs is van directe negatieve effecten op de biodiversiteit vanwege GGO’s die commercieel uitgebracht werden”xxxvi.
21
-
+
-
+
Bewering: Het EU-goedkeuringsproces voor GGO’s is onberekenbaar. Realiteit: Het proces in verband met veiligheidsbeoordeling en goedkeuring is streng en bij wet voorgeschreven. Alle GGO-voedsel en -veevoeder bedoeld voor verkoop of teelt in de Europese Unie wordt onderworpen aan een veiligheidsbeoordeling, die uitgevoerd wordt door onafhankelijke wetenschappers van de EFSA (European Food Safety Authority). De uiteindelijke beslissing tot toelating berust evenwel bij de Lidstaten, die stemmen op basis van de voorstellen van de Europese Commissie. Bewering: Via strenge octrooien houden biotechnologische bedrijven de landbouwers en de landbouw in hun greep. Realiteit: Het baanbrekende werk inzake GGO’s wordt in de openbare en privésector verricht, vaak in samenwerking, en dat werk vereist investeringen van vele miljoenen euro in onderzoek en ontwikkeling. Bedrijven zijn ideaal geplaatst om de nodige financiële middelen bijeen te brengen en zo de vooruitgang om te zetten in verkoopbare producten. Dit is vergelijkbaar met de manier waarop nieuwe farmaceutische producten ter beschikking gesteld worden van patiënten, en communicatiebedrijven in nieuwe smartphonetechnologie investeren. Elk jaar investeert de top 10 van industriële bedrijven $2,25 miljard, dit is 7,5% van de omzet, in R&D in verband met nieuwe productenxxxvii. Een billijke bescherming van de intellectuele eigendom is nodig om die investering gedurende een beperkte periode af te schermen, waardoor de sector van de gewaswetenschappen zijn sterke innovatieve onderbouw zou kunnen behouden. Daarom zijn haast alle geavanceerde zaden geoctrooieerd en kunnen niet voor het volgende zaaiseizoen bewaard worden. Dit geldt zowel voor traditionele (niet-GGO), GGO- en biologische hybride zaden.
“De sterke “concentratie van bedrijven in grote multinationale groepen bestaat in heel wat sectoren, net zoals de commodificatie van nieuwe activiteiten doet; al heel lang bestaan octrooien voor goederen die soms van levensbelang zijn.” Sylvie Bonny, INRA (Nationaal Instituut voor Landbouwonderzoek), Frankrijk 2003
-
+
Bewering: GGO-gewassen zijn enkel geschikt voor grootschalige industriële landbouwers in het Westen. Realiteit: Meer dan 90 percent van de landbouwers die GGO-gewassen verbouwen, zijn landbouwers in ontwikkelingslanden die nauwelijks over middelen beschikken en gewassen verbouwen op kleine stukken grond, vaak kleiner dan 10 ha. In 2010 ging 55% van de landbouwersinkomsten uit GGO-gewassen naar landbouwers in ontwikkelingslanden. De groeicijfers van biotechnologische gewassen in ontwikkelingslanden waren in 2011 twee zeer zo groot als in de ontwikkelde landen, en acht van de top tien van landen die biotechnologische gewassen verbouwen, waren ontwikkelingslandenxxxviii. ➜ In 2011 hebben Indische landbouwers 10,6 miljoen hectare GGO-katoen verbouwd. Dankzij het verbouwen van GGO-katoen hadden de landbouwers minder pesticiden nodig en steeg hun inkomen met een bedrag dat tot 250$ per hectare kan oplopenxxxix. ➜ In 2011 verbouwde Afrika 2,5 miljoen hectare aan biotechnologische gewassen, en boekt via veldproeven vooruitgang met betrekking tot het regelgevende proces voor bijkomende biotechnologische gewassen en landen waar die verbouwd wordenxl.
22
-
Bewering: GGO-gewassen leveren niet de voordelen op die biotechbedrijven beloven.
+
Realiteit: GGO-gewassen zijn niet het wondermiddel dat al onze problemen zal oplossen, maar landbouwers kiezen voor GGO-gewassen omdat zij een betere ROI (rendement) garanderen.
In 2010 kwam het netto economische voordeel op landbouwerniveau uit op 14 miljard $, wat neerkomt op een gemiddelde inkomstenstijging van 100$ per hectare. xli
Insectenresistente (Bt) en herbicide (HT) eigenschappen werden twintig jaar geleden voor het eerst in de handel gebracht, en vormen als dusdanig een vrij primair en ongesofisticeerd gebruik van GGO-technologie. De huidige vooruitgang omvat de ontwikkeling van gewassen die gezondheidsvoordelen voor de consument moeten opleveren zoals biofortificatie met voedingsstoffen zoals zink, bijkomende eiwitten of omega 2, en droogtebestendigheid.
23
7. Wegwijsnaar meerinformatie ➜ De website van EuropaBio op www.europabio.org ➜E uropean Commission Food and Feed Safety: Informatie over de meest recente wetgevende en beleidsmatige ontwikkelingen inzake biotechnologie voor landbouwdoeleinden – http://ec.europa.eu/food/food/biotechnology/ index_en.htm ➜E uropean Food Safety Authority (EFSA): Verstrekt onafhankelijk wetenschappelijk advies en duidelijke communicatie over bestaande en opkomende risico’s in verband met voedsel – http://www.efsa.europa.eu/ ➜S ense About Science – iefdadigheidsorganisatie die werkt aan een verbetering van het debat rond wetenschappen: http://www.senseaboutscience.org/ ➜ CropLife International – versterkt een database met de voordelen van GGO’s en de jongste ontwikkelingen: http://www.croplife.org/public/benefits_of_plant_biotechnology ➜ ISAAA – het 'Global Knowledge Center on Crop Biotechnology' verstrekt de meest recente statistieken inzake GGO-verbouwing over de hele wereld http://www.isaaa.org/kc/ ➜ GMO Compass – Een door de EU opgezette website die informatie brengt over alle GGOaspecten in verband met veiligheid, regulering en coëxistentie: http://www.gmo-compass.org ➜ Public Research and Regulation Initiative – Het PRRI is een wereldwijd initiatief vanwege wetenschappers uit de privésector die betrokken zijn bij onderzoek naar moderne biotechnologie voor openbaar nut, en omvat ook het European Farmer Scientist Network: http://www.prri.net & http://greenbiotech.eu
Eindnoten i
orld Population Prospects: The 2010 Revision, UN Dept of Social and Economic Affairs W http://esa.un.org/unpd/wpp/
ii
et aanpakken van problemen zoals de overconsumptie in het westen en de verdeling van landbouwresources H is van levensbelang maar de UN Food and Agriculture Organisation geeft tegelijk toe dat ‘de landbouwproductie de komende 40 jaar met 60% moet stijgen om aan de groeiende voedselvraag te voldoen’ en dat, aangezien de mogelijke areaalgroei beperkt is, ‘bijkomende productie zal moeten komen van meer productiviteit net zoals dat de voorbije 50 jaar het geval was’. OESO-FAO Agricultural Outlook 2012-2021, 2012
iii
Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011 www.isaaa.org
iv Speciale Eurobarometer-enquête 336 / golf 72.5 – European Opinion Research Group EEIG: Europeans, Agriculture and the Common Agricultural Policy (Europeanen, landbouw en het gemeenschappelijk landbouwbeleid – beschikbaar in DE, EN, FR) – volledig verslag, veldwerk: nov – dec 2009, publicatie: maart 2010 http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_336_en.pdf (p. 6)
24
v Modern food biotechnology, human health and development: an evidence-based study, WHO, 2005 – http://www.who.int/foodsafety/publications/biotech/biotech_en.pdf vi
http://www.marklynas.org/2011/07/greenpeace-and-gm-wheat-time-to-stand-up-for-science/
vii
http://www.soilassociation.org/conference
viii Percepties die aangewakkerd werden door berichten in de sensatiepers over de Europese ‘boterbergen’ en ‘wijnplassen’. ix
http://ec.europa.eu/food/food/biotechnology/gmo_ban_cultivation_en.htm
x
‘BBC Trust review of impartiality and accuracy of the BBC’s coverage of science’, BBC Trust, juli 2011
xi A decade of EU-funded GMO research (2001-2010), European Commission http://europa.eu/rapid/pressrelease_IP-10-1688_en.htm xii Peer Reviewed Publications on the Safety of GM Foods, Dr. Christopher Preston, University of Adelaide http://www.agbioworld.org xiii “Green genetic engineering in Switzerland: low risk, high unused potential” Swiss National Science Foundation http://www.snf.ch xiv
http://www.cropgen.org/article_366.html
xv
http://www.senseaboutscience.org/
xvi ‘Global Warming and Agriculture: Impact Estimates by Country’, William Cline, Peterson Institute for International Economics, 2007 xvii
Ecological Footprint of European countries, Europees Milieuagentschap, http://www.eea.europa.eu
xviii Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011 http://www.isaaa.org xix Brookes G, Yu TH, Tokgoz S, Elobeid A. The Production and Price Impact of Biotech Corn, Canola, and Soybean Crops. AgBioForum 13:25-52, 2010 xx
Facts and figures – The status of global agriculture, Croplife International 2010, www.croplife.org
xxi Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011, http://www.isaaa.org/ xxii
http://www.europabio.org/europes-foodprint
xxiii The Science of Things That Aren't So, Prof Bruce M. Chassy, Forbes, http://www.forbes.com/sites/henrymiller/2012/02/22/the-science-of-things-that-arent-so/2/ xxiv The Austrian experiment with mice fed with a hybrid GM maize from Monsanto, Prof Klaus Ammann, 2010, http://tinyurl.com/austrianmice xxv
http://www.guardian.co.uk/environment/2011/jun/21/charles-secrett-open-letter-activists
xxvi
European Federation of Biotechnology http://www.efb-central.org
xxvii
Supply Chain Initiative on Modified Agricultural Crops (SCIMAC) http://www.scimac.org.uk
xxviii Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011, http://www.isaaa.org/ xxix ‘Are Organic Farmers Really Better Off Than Conventional Farmers?’, H Uematsu & A. K. Mishra, Louisiana State University http://purl.umn.edu/103862 xxx
20 questions on genetically modified foods, Wereld Gezondheidsorganisatie http://www.who.int/foodsafety
xxxi A decade of EU-funded GMO research (2001-2010), Europese Commissie, http://europa.eu/rapid/pressrelease_IP-10-1688_en.htm xxxii
http://www.europabio.org/what-do-europeans-think-about-gm
xxxiii
http://www.europabio.org/do-gm-crops-have-effect-soil
xxxiv Grondbewerking betekent het verstoren van de toplaag in een veld door ploegen, zaaien, oogsten, enz. Bij behoudende grondbewerkingssystemen kunnen oude gewasstengels, onkruid en toplaag zo lang mogelijk blijven staan. Dit voorkomt bodemerosie, houdt het vocht vast en vormt een betere habitat voor kleine ongewervelden. Systemen met ondiepe grondbewerking zijn beter haalbaar met GGO-gewassen. xxxv Wanneer gebruikt met andere vormen van gewasbeheerstechnieken. Impact of GM crops on biodiversity, Janet E Carpenter, 2011, www.landesbioscience.com/journals/gmcrops/CarpenterGMC2-1.pdf xxxvi https://cmsdata.iucn.org/downloads/ip_gmo_09_2007_1_.pdf xxxvii
http://www.europabio.org/why-do-seeds-have-patents-are-gm-seeds-only-patented-seeds
xxxviii
Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011 www.isaaa.org
xxxix
Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011 www.isaaa.org
xl
Global status of commercialised GM crops, ISAAA, 2011 www.isaaa.org
xli Brookes, G., Barfoot, P. (2011), GM crops: global socio-economic and environmental impacts 1996-2010 http://www.pgeconomics.co.uk/pdf/2012globalimpactstudyfinal.pdf
25
GGO-gewassen: tijdomnogeensteoverwegen www.seedfeedfood.eu