Western ventilatie combi-warmtepompunits voor woningen en kantoren, type Venta

Western ventilatie combi-warmtepompunits voor woningen en kantoren, type Venta Technische informatie manual

Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND STEK NR. W0334 NVKL- en VERAC lid Internet: www.western.nl

De Wel 10 3871 MV HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50 REF. Venta_2009_01/02/2009/Venta_2009.DOC E-mail: [email protected]

________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50

Technische informatie manual Venta

Blz. 2

Inleiding. Met de aanschaf van een Western Venta ventilatie combi-warmtepompunit heeft u gekozen voor een bedrijfszeker product. Het ontwerp en de toepassing van deze warmtepompen is gebaseerd op jarenlange ervaring, gecombineerd met de keuze van hoogwaardige componenten en moderne techniek.

Inhoudsopgave. -

-

-

-

-

1. Productomschrijving: 1.1 Functieomschrijving. 1.2 Technische specificatie. 1.3 Technische gegevens. 1.4 Toepassingsgebied. 1.5 Verklaring van componenten en afmetingen. 2. Transport. 3. Opstelling en vrije ruimte. 4. Veiligheidsvoorschriften: 4.1 Aanwijzingen voor de installatie. 4.2 Algemene veiligheidsvoorschriften. 4.3 Elektrische aansluitingen. 4.4 Overzicht interne componenten, 4.5 Hydraulische aansluitingen. 4.6 Afvullen en ontluchten. 4.7 Drinkwaterinstallatie. 5. Hydraulische & elektrische aansluitingen. 6. Luchtzijdige aansluitingen: 6.1 Toevoerlucht-, Verselucht- en afvoerlucht installatie. 6.2 Bypass kleppensturing. 6.3 Aardwarmte collector. 6.4 Overzicht luchtzijdige aansluitingen. 6.5 Veiligheidstemperatuurbegrenzer STB. 6.6 Zonnecollector aansluiting. 6.7 Hydraulische aansluitingen. 7. Bediening: 7.1 Ingebruikname. 7.2 Regeling. 8. Drogen met de warmtepomp. 9. Buitenbedrijfname. 10. Ventilatielucht warmteterugwinning: 10.1 Algemene omschrijving. 10.2 Toepassingsgebied. 10.3 Luchthoeveelheid. 10.4 Bediening. 10.5 Reinigen van het luchtfilter. 10.6 Aansluitingen. 11. STEK-conformiteitsverklaring . 12. CE-conformiteitsverklaring. 13. Gelijkwaardigheidsverklaring.



Blz. 3

1. Productomschrijving.

1.1 Functieomschrijving. De Venta ventilatie combi-warmtepompen zijn voorzien van de benodigde componenten voor de productie van warmwater voor verwarming en sanitairwater, zoals de circulatiepomp, expansievat en beveiligingscomponenten. De werking is gebaseerd op het onttrekken van warmte uit afvoer van ventilatielucht die uit de woning wordt afgezogen. Bij een doorsnee woning ontstaat op deze manier een verwarmingscapaciteit van 2,3 resp. 3,7kW waarmee warmwater kan worden gemaakt. Voor aanvullende verwarming (en het anti-legionella programma) is een elektrisch element geïntegreerd. De geïntegreerde watertank bestaat uit twee delen; de ca. 200 liter rvs drinkwatertank en de warmteoverdrachttank voor het verwarmingssysteem. De omschakeling tussen warmwater productie voor verwarming of sanitairwater gebeurt automatisch. De prioriteit ligt bij de productie van sanitairwater. De benodigde warmwater- elektra- en tapwateraansluitingen kunnen naar keuze aan de rechter- of linkerzijde van de unit worden aangesloten. De aansluitingen voor de ventilatielucht kunnen aan de boven- of linkerzijde (aanzuig) of boven- en rechterzijde (afvoer) aangesloten worden.

1.2 Technische specificatie. De Venta combi-warmtepompen zijn leverbaar in 2 bouwgroottes met capaciteiten van 2,5 en 3,5 kW. De units zijn speciaal ontworpen voor de productie van sanitairwater en warmwater voor bijverwarming. Basisomkasting is gemaakt van verzinkt plaatstaal. De units zijn inwendig geïsoleerd met akoestisch isolerend materiaal. De omkasting is afgewerkt met een poedercoating. De unit is eenvoudig toegankelijk voor installatie en service middels een geschroefd uitneembaar paneel aan de voorzijde. De unit is speciaal ontworpen voor binnenopstelling. Compressor is een hermetisch gesloten, zuiggas gekoelde rotary compressor welke werkt met een toerental van 3000 omw./min. De compressor is voorzien van een interne motorbeveiliging welke reageert op een te hoge temperatuur of bedrijfsstroom. Dankzij het doordachte ontwerp van de rotary compressor is het geluidsniveau laag, is de compressor minder gevoelig voor vloeistofslag en is het startkoppel laag zodat de aanloopstroom beperkt blijft. De compressor is tevens voorzien van een externe carterverwarming (3 fase units) en staat opgesteld op het frame van de unit middels rubber dempers. Condensor is een RVS platenwisselaar (AISI 316). Verdamper is een luchtwarmtewisselaar gemaakt van koperen pijpen met aluminium lamellen. De benodigde luchthoeveelheid wordt verzorgd door een direct gedreven radiaal ventilator. De ventilator wordt door de microprocessor regelaar in drie toerentallen geregeld. In de aanvoerzijde is een reinigbaar en eenvoudig uitneembaar luchtfilter opgenomen. Geïntegreerde watertank (rvs) voor productie van sanitairwater, inhoud 193 liter. Er is géén opofferingsanode nodig in de watertank. Het hydraulisch circuit voor verwarming is tevens voorzien van een expansievat en overdrukventiel.



Blz. 4

1.2 Technische specificatie (vervolg). Koudemiddelcircuit is gemaakt van koperen leidingwerk voorzien van de volgende componenten: • kijkglas met vochtindicatiering. • filterdroger. • vloeistofafscheider in de zuigleiding. • hoge- en lagedruk beveiliging. • thermostatisch expansieventiel met externe vereffeningsleiding. • schräder aansluitingen op hoge- en lagedruk leiding. Het elektrisch paneel is gemonteerd in de unit en is voorzien van de volgende componenten: • fasevolgorde beveiliging. • installatieautomaten en magneetschakelaars t.b.v. de compressor. • klemmenstrook voor aansluiten van hoofd- en stuurstroom bekabeling. • microprocessorregelaar voor de volgende functies: o Temperatuurregeling op basis van ruimteconditie met buitenluchttemperatuurbegrenzing. o Prioriteit sanitairwater verwarming. o Geïntegreerd anti-legionella programma. o Geïntegreerde ontdooicyclus t.b.v. luchtgekoelde verdamper. o Individueel weekprogramma voor verwarmen/koelen/ventileren. o “Energy saving” programma. o Datalogging historische gegevens. o Akoestische melding van voorkomende alarmen. o “Party stand” (ventilatie naar hoogtoeren) De microprocessorregelaar is speciaal ontworpen voor het besturen van de Venta warmtepompen met alle bijbehorende functies zoals warmwater bereiding voor verwarming en sanitairwater, anti-legionella programma, actieve koeling, etc.

Aansluitspanning 400V/3ph/50Hz. Europese normen. • De units worden gefabriceerd volgens de machinerichtlijn 89/392/EEG met verklaring IIA en CE-markering met de laatste aanvulling, de richtlijn drukapparatuur 97/23/EEG. • Het koeltechnische gedeelte voldoet aan de EN378 deel 1 t/m 4 en de “Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties” waarvoor ook de benodigde documenten bij de unit worden meegeleverd. Mogelijke accessoires. • Module "Solar" voor integratie van zonnecollectorwarmte. • Datastick voor opslag instellingen microprocessor. • PC interface module. • Inbedrijfstellen van de unit. • 230V/1ph/50Hz voedingsspanning. • Module "actief koelen". ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 5

1.3 Technische gegevens.

Type unit

Venta-VLW 2,3

Venta-VLW 3,7

3,50

ALGEMEEN Verwarmingscapaciteit

kW

2,50

Opgenomen vermogen

kW

0,63

0,87

3,97

4,02

1 / rotary

1 / rotary

COP-waarde (conform EN14511) Luchtaanzuigtemperatuur 20ºC, uittrede watertemperatuur 35ºC (B20/W35) COMPRESSOR Aantal compressoren / type Aansluitspanning

V/ph/Hz

400/3/50

230/1/50

Compressortoerental

omw/min

2950

2950

Koudemiddel volumestroom

m³/h

3,1

3,7

Maximaal toelaatbare werkdruk

Bar

30

30

Opgenomen vermogen

kW

0,63

0,87

Aanloopstroom

A

12

28

Maximale bedrijfsstroom

A

2,1

8,8

1 / platen

1 / platen

AISI 316

AISI 316

CONDENSOR Aantal / type Materiaal Maximaal toelaatbare werkdruk

Bar / ºC

Isolatie

30 / 150

30 / 150

PVC en FCKW-vrij

PVC en FCKW-vrij

Nominale waterhoeveelheid

m³/h

0,45

0,65

Drukverlies (nominaal)

kPa

5

12

VERDAMPER Aantal / type Materiaal Maximaal toelaatbare werkdruk

Bar / ºC

Ventilator type

1 / lucht

1 / lucht

Koper/Aluminium

Koper/Aluminium

30 / 150

30 / 150

Radiaal

Radiaal

Maximale luchthoeveelheid

m³/h

325

325

Externe beschikbare weerstand

Pa

250

250

Hoogte

mm

1980

1980

Breedte

mm

630

630

Diepte

mm

630

630

Gewicht

kg

195

195

AFMETINGEN & GEWICHT



Blz. 6

1.3 Technische gegevens (vervolg).

Type unit

Venta-VLW 2,3

Venta-VLW 3,7

AANSLUITINGEN Luchtzijdig (toe- en afvoerzijde)

125

125

Warmwater zijde

DN

1" AG

1" AG

Sanitairwater zijde

1" AG

1" AG

ELEKTRISCHE BIJVERWARMING Verwarmingscapaciteit

kW

Aansluitspanning

V/ph/Hz

4+2

4+2

400/3/50

400/3/50

R407C

R407C

KOUDEMIDDEL Type Bedrijfsvulling

kg

0,9

1

Maximale werkdruk

Bar

28

28

Edelstaal

Edelstaal

10 / 90

10 / 90

193

193

3 / 110

3 / 110

56

56

Wilo Star RS 25/6-130

Wilo Star RS 25/6-130

SANITAIRWATERTANK Materiaal Tapwaterzijde: Maximale bedrijfsdruk

Bar / ºC

Inhoud

l

Verwarmingszijde: Maximale bedrijfsdruk

Bar / ºC

Inhoud

L

COMPONENTEN Circulatiepomp Expansievat inhoud Veiligheidsventiel (verwarmingszijdig)

L

12

12

SVH E 1/2" 3/4" 3 Bar

SVH E 1/2" 3/4" 3 Bar



Blz. 7

1.4 Toepassingsgebied. De Western Venta warmtepompen zijn toepasbaar in zowel bestaande als nieuwbouw verwarmingsinstallaties. De Western Venta warmtepompen kunnen uitsluitend gebruikt worden voor warmwaterbereiding voor verwarming en sanitairwater. Deze manual geldt voor de volgende modellen: Venta-VLW 2,3 en 3,7 (ventilatielucht-water warmtepompen). Toepassingsgebied: Toepassing Warmwaterbereiding Brontemperatuur (ventilatielucht)

Temperatuurbereik 20 – 55 ºC 12 – 33 ºC

Variatie ∆T 5 - 7 K n.v.t.

De unit dient geplaatst te worden in een droge en vorstvrije ruimte. De opstellingsplaats dient sterk genoeg te zijn om het gewicht van de unit te dragen.

Voor een goede toepassing van een ventilatielucht warmtepompunit dient zorg gedragen te worden voor een goede toevoer van lucht naar de woning. Indien de toevoer van verse lucht naar de woning niet voldoende is zal de warmtepomp niet optimaal kunnen functioneren.

1.5 Verklaring van componenten en afmetingen. Rechter aanzicht

Linker aanzicht achter

voor

voor

achter

193

193

1950 142

142

138

138 128

128



Blz. 8

1.5 Verklaring van componenten en afmetingen (vervolg).

Afvoerlucht sectie - met filterbox - en radiaalventilator Afvoerlucht aansluiting Toevoerlucht aansluiting

Rotarycompressor - robuust - lange levensduur - geluidsarm - efficiënt

1 RVS platenwisselaar - corrosiebestendig. - lange levensduur. - overmaats gedimensioneerd voor optimale warmteoverdracht.

Elektrische steunheater - voor legionella bestrijding en heetwaterbereiding boven 50ºC. - Verwarmingsondersteuning. Hydraulische koppeling - 56 l Verwarmingsbuffer

Microprocessorregelaar - temperatuurgestuurd, elektronisch, dagen weekprogramma voor verwarmen en sanitairwater bereiding. - optimale regeling van de gehele unit. - Anti-legionella programma.

Veiligheidsgroep bestaande uit manometer en veiligheidsventiel.

Verwarming circulatiepomp.

Expansievat in verwarmingscircuit met een inhoud van 12 ltr.

Edelstaal tank - 193 l warmwatervolume. - hoogwaardige FCKW-vrije, volledig recyclebare polyurethaanschuimisolatie



Blz. 9

1.5 Verklaring van componenten en afmetingen (vervolg). Aansluitmogelijkheid voor: - Warmwater - Koudwater - Circulatie - Tapwater - Solar (optioneel)

600

Aansluitmogelijkheid voor: - Warmwater - Koudwater - Circulatie - Tapwater - Solar (optioneel)

700 Elektra doorvoer

Elektra doorvoer

Afvoerluchtaansluiting (uit)

Afvoerluchtaansluiting (in)

Veiligheidstemperatuurbegrenzer Doorvoer voor elektra

Capaciteit

100

80

12°C

20°C Toevoerluchttemperatuur

De Venta ventilatie warmtepompunits betrekt de benodigde energie om warmte te maken uit de ventilatielucht. De capaciteit van de warmtepomp is afhankelijk van de temperatuur van deze ventilatielucht. Het verloop van de capaciteit van de warmtepomp versus de aanzuigtemperatuur wordt in bovenstaande grafiek weergegeven. Ook de luchthoeveelheid bepaalt de capaciteit van de warmtepomp. ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 10

2. Transport. Het transporteren van de Venta warmtepompunit dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren. Het kantelen van de warmtepomp tot 45º is alleen kortstondig toegestaan. Ontvangst van de goederen. Tijdens ontvangst van de apparatuur dienen de goederen gecontroleerd te worden op schade. In geval van schade moet dit op de vrachtbon genoteerd worden en aan Western Airconditioning B.V. worden gemeld binnen 24 uur. Bel hiervoor tel. 033 – 247 78 00. Indien na levering schade in de unit wordt geconstateerd moet dit binnen 7 dagen na levering van de goederen aan Western Airconditioning B.V. worden gemeld. Melding later dan genoemde periodes of niet aantekenen op de vrachtbon betekent dat de schade niet binnen de garantie van Western Airconditioning B.V. valt. Garantie. Op de geleverde apparatuur is een garantietermijn van 12 maanden na levering apparatuur van toepassing, geheel conform de algemene leveringsvoorwaarden van Western Airconditioning B.V. Deze garantie is geldig voor de standaard apparatuur. Schade welke veroorzaakt worden door modificatie van de unit(s) en/of verkeerd gebruik vallen niet binnen de garantie van Western Airconditioning B.V. LEES EERST DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GEHEEL DOOR ALVORENS TE STARTEN MET HET INSTALLEREN VAN DE AIRCONDITIONER. Afbraak van de apparatuur. Indien de apparatuur na de werkzame periode wordt gedemonteerd en afgevoerd, moet dit gebeuren volgens de Wet Chemische Afvalstoffen (WCA). CE markering. Western volgt de Europese wetgeving ten aanzien van de machinerichtlijn 89/392/EEG laatstelijk gewijzigd met 93/44/EEG en 93/68/EEG welke tot doel heeft om veilige apparatuur te produceren en te leveren aan de gebruikers. Deze wetgeving geldt voor apparatuur welke geproduceerd is na 1 januari 1995. U kunt dit herkennen aan een CE label of sticker op de unit. Tevens wordt een bijbehorende 2A verklaring bijgesloten. 3. Opstelling en vrije ruimte. De Venta warmtepompunit is zo op te stellen dat de Western service engineer probleemloos de unit inbedrijf kan stellen. De opstellingsruimte moet droog en vorstvrij zijn en de opstellingsplaats moet vlak en waterpas zijn en voldoende sterk voor het gewicht van de unit. De aansluitingen naar het verwarmingscircuit dienen zo kort mogelijk te zijn. De omgevingsluchttemperatuur mag maximaal 30ºC bedragen.

De omgevingsrelatieve vochtigheid mag maximaal 80% bedragen.

Bij het inbedrijfstellen van de warmtepompunit bij aanzuigluchttemperaturen lager dan 12ºC moeten de aanwijzingen zoals omschreven in 6.1 worden aangehouden. ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 11

4. Veiligheidsvoorschriften. 4.1 Aanwijzingen voor de installatie. Bij de constructie van de Venta warmtepompen is gebruik gemaakt van diverse normen, voorschriften en richtlijnen om te komen tot een veilige machine. Hiervoor wordt een CE-conformiteitsverklaring afgegeven (achter in deze manual). Gaarne uw attentie voor de volgende veiligheidsadviezen ten aanzien van het gebruik van de apparatuur zoals omschreven in dit instructieboekje. Lees deze adviezen goed door net als de andere onderwerpen genoemd in dit instructieboekje. 4.2 Algemene veiligheidsvoorschriften. 1 Houd het werkgebied op orde. Een wanordelijke werkomgeving leidt tot ongelukken. Voorkom dit en zorg ervoor dat de apparatuur goed bedienbaar en bereikbaar is zonder dat u op of over obstakels moet stappen.

2 Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel de apparatuur niet bloot aan weersinvloeden als deze daar niet voor geschikt is (bijvoorbeeld tijdens tijdelijke opslag of gedurende de montage van de apparatuur). Dit geldt natuurlijk ook voor de opstelling van de apparatuur op de uiteindelijke opstelling plaats.

3 Voorkom een elektrische schok. Zorg ervoor dat de apparatuur elektrisch goed geaard wordt volgens de geldende voorschriften

4 Houd "andere" personen uit de buurt. Laat andere personen (welke niets te maken hebben met de montage of bediening van de apparatuur) niet bij het werkgebied van de apparatuur.

5 Sluit de apparatuur af. Zorg ervoor dat de apparatuur altijd in afgedekte of gesloten toestand wordt achtergelaten. Dit geldt tijdens montage van de apparatuur, maar ook tijdens onderhoud of normaal gebruik.

6 Overbelast de apparatuur niet. Gebruik de apparatuur binnen de aangegeven grenzen zoals omschreven in dit instructieboekje. Dit voorkomt overbelasting van de apparatuur.

7 Gebruik de juiste gereedschap. Gebruik geen gereedschap dat niet geschikt is voor het monteren, onderhouden of bedienen van de apparatuur.

8 Gebruik geschikte werkkleding. Dit geldt tijdens de montage en onderhoud van de apparatuur. Bijvoorbeeld: - handschoenen ter bescherming van scherpe randen – goede, niet slobberende werkkleding zodat u niet ergens achter kunt blijven hangen of gegrepen kan worden door draaiende onderdelen - veiligheidsschoenen zodat vallende objecten uw voeten niet beschadigen.



Blz. 12

4. Veiligheidsvoorschriften (vervolg).

9 Gebruik een veiligheidsbril. Zorg voor een goede bescherming van uw ogen, tijdens verspanende-, las- of andere voor de ogen mogelijk gevaarlijke werkzaamheden aan de apparatuur, door gebruik te maken van een veiligheidsbril.

10 Let op de elektriciteitskabels. Monteer de elektrische voedingskabels volgens de geldende veiligheidsvoorschriften en let erop dat de kabels niet onder mechanische spanning staan, bloot gesteld worden aan hitte, scherpe kanten of olie.

11 Klem de apparatuur vast. Zorg ervoor dat de apparatuur goed gemonteerd wordt op de uiteindelijke opstelling plaats, dat de constructie waaraan of waarop de apparatuur wordt gemonteerd de apparatuur kan "houden" en dat de apparatuur niet onverhoeds kan losraken.

12 Zorg voor een veilige houding. Vermijd een abnormale lichaamshouding en zorg voor een stabiel evenwicht tijdens montage, onderhoud aan of bediening van de apparatuur.

13 Onderhoud de apparatuur zorgvuldig. Houd de apparatuur schoon en volg de onderhoudsvoorschriften en adviezen zoals vermeld in dit instructieboekje. Controleer regelmatig de aansluitingen en houd handgrepen vetvrij.

14 Verwijder de voedingsspanning. Zorg hiervoor voordat onderhoud gepleegd wordt of onderdelen worden verwisseld aan de apparatuur of voor welk ander doeleinde de apparatuur wordt opengemaakt.

15 Laat geen gereedschappen achter in of op de machine. Controleer dit voordat de apparatuur voor het eerst wordt ingeschakeld of nadat onderhoud is gepleegd.

16 Wees opmerkzaam. Let steeds op de werkzaamheden, ga met verstand te werk, gebruik de apparatuur niet voordat deze goed gecontroleerd is.

17 Attentie! Gebruik in het belang van persoonlijke veiligheid alleen toebehoren en eventuele hulpapparaten die in de gebruiksaanwijzing worden omschreven. Het gebruik van andere dan de vermelde toebehoren of hulpapparaten kan verwondinggevaar opleveren.

18 Reparaties alleen door erkende reparateurs. Ter voorkoming van ongevallen mogen reparaties of onderhoudswerkzaamheden alleen uitgevoerd worden door de daarvoor erkende reparatiebedrijven en personen.



Blz. 13

4. Veiligheidsvoorschriften (vervolg).

19. De warmtepompunit mag alleen met aangesloten leidingen en in afgevulde toestand inbedrijf worden genomen.

20. De warmtepompunit mag tijdens transport niet verder gekanteld worden dan 45º.

21. De warmtepompunit moet worden aangesloten op een correcte voedingsspanning en frequentie (zie technische gegevens).

22. Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mag alleen worden uitgevoerd door vakkundig personeel met een CFK-diploma.

23. Voor het goed functioneren van de warmtepompunit dient deze jaarlijks onderhouden te worden door vakkundig personeel met een CFK-diploma.

24. Let op de richting van het draaiveld van de voedingsspanning. De compressor kan alleen goed functioneren als deze de correcte draairichting heeft.

4.3 Elektrische aansluitingen.

25. Het elektrisch schema en deze manual moeten altijd bewaard blijven in deur van de unit.

26. Bij het verlengen van kabels van voelers (sensors) dient minimaal 0,75 mm² te worden toegepast.



Blz. 14

4.4 Overzicht interne componenten. Toevoerlucht

Afvoerlucht STB veiligheidstemperatuurbegrenzer

Ontluchter

Toevoerlucht

Afvoerlucht

Klemmenstrook elektra Afdekkap Schakelaar warmtepomptarief Verwarmingscircuit aansluitingen Regelaar

Drieweg klep

Ontluchting

Optionele zonnecollector aansluiting

Tankontluchting

Overstroomventiel verwarmingscircuit

Aftap sanitairtank Condensafvoer

Afbeelding: aanzicht geopende unit. ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 15

4.5 Hydraulische aansluitingen. De Venta ventilatie warmtepompunit is het centrale deel van de tapwater verwarmingsinstallatie. De 3-toeren circulatiepomp is in de verwarmingsmodule geïntegreerd. Het expansievat met een volume van 12 liter is geïntegreerd in de warmtepompunit Het expansievat is afgesteld op een voordruk van 1 Bar. Het volume van het expansievat is voldoende voor een gemiddelde verwarmingsinstallatie. Mocht de inhoud van de verwarmingsinstallatie groter zijn dan 250 liter, dan moet een extra expansievat gemonteerd worden. De bedrijfsdruk moet in koude toestand 1,5 Bar zijn. Het veiligheidsventiel is eveneens gemonteerd in de warmtepompunit. Een aansluiting met sifon naar een afvoer moet voorzien worden.

Bij het overschrijden van het voorgeschreven maximale volume van de verwarmingsinstallatie moet een extra expansievat gemonteerd worden.

Het interne overstortventiel is afgesteld op een druk van 3,5 Bar. Deze instelling voldoet aan de normale toepassing van een verwarmingsinstallatie. Bij ongewoon hoge bedrijfsdrukken in het verwarmingssysteem wordt het overstortventiel zodanig aangesproken dat een minimaal watervolume in het circuit aanwezig blijft. Op deze manier worden hogedrukstoringen van het koudemiddelcircuit of aanspreken van de beveiligingssensor (STB) voorkomen. Het overstortventiel mag nooit ingesteld worden op de maximale druk van 6 Bar. Indien de volumestromen over de warmtepompunit niet conform specificaties zijn, zullen beveiligingen ingrijpen en de warmtepompunit uitschakelen. In geval van de lage volumestroom over het verwarmingsdeel zal het koudemiddelcircuit een hogedruk storing geven. Dit gebeurt ook als de maximaalthermostaat (STB) wordt geactiveerd. In de meeste gevallen ontstaan storingen omdat externe factoren niet kloppen, zelden wordt een storing veroorzaakt door het niet goed functioneren van het koudemiddelcircuit. Verkeerde instellingen van de microprocessorregelaar kunnen dezelfde storingen geven. Deze storingen en het afschakelen, beschermt de warmtepompunit tegen defect raken.

4.6 Afvullen en ontluchten. Aanwijzigen voor het vullen en ontluchten van het warmtepompsysteem. Het afvullen van het verwarmingssysteem dient met grote zorg gedaan te worden. Het beste is het om bij het afvullen gedurende een periode water toe te voeren via de toevoer aansluiting en het water door te laten stromen om zoveel mogelijk lucht uit de installatie te krijgen. Hierna dient een wachtperiode in acht genomen te worden waarbij via de ontluchtingsventielen lucht uit het systeem wordt gelaten. Deze cyclus dient net zo lang herhaald te worden totdat er geen lucht meer in de installatie aanwezig is. Hierna kunnen de afsluiters op de verwarmingsmodule geopend worden zodat het gehele systeem met water gevuld wordt. Nogmaals ontluchten is ook hier van groot belang.



Blz. 16

4.7 Drinkwaterinstallatie. De Venta combi-warmtepompen zijn voorzien van een geïntegreerde watertank voor sanitairwater met 3 aansluitingen; koudwater(toevoer), warmwater(verbruik) en circulatie(niet gebruikt).

Bovenaanzicht van de watertank. KW WW Z Optioneel SV SR

Koudwater aansluiting (sanitair) Warmwater aansluiting (sanitair) Circulatie (niet gebruikt)

1” DN/ A-Gw. 1” DN/ A-Gw. 1” DN/ A-Gw.

Aanvoer vanuit zonnecollector Retour naar zonnecollector

1” DN/ A-Gw. 1” DN/ A-Gw.

Indien de circulatieaansluiting Z niet wordt gebruikt (voor het doorspoelen van de sanitairtank) dient deze te worden afgesloten. Indien in de warmtepompunit een veiligheidsventiel met overstort wordt toegepast dient ook een afvoeraansluiting met sifon te worden gemonteerd.

Bij het niet gebruiken van de circulatieaansluiting Z dient deze te worden afgedopt.

Bij mogelijke warmwatertemperaturen boven 60ºC dient een verbruiksbeveiliging te worden gemonteerd.



Blz. 17

5. Hydraulische & elektrische aansluitingen. Sanitairwater aansluitingen: Circulatie aansluiting Koudwater (toevoer) aansluiting Warmwater (sanitair) aansluiting

1” AG 1” AG 1” AG

Verwarming aansluitingen

toevoer & afvoer 1” IG

De benodigde aansluitingen kunnen op de Venta unit zowel aan de linker- als rechterzijde worden aangesloten. Hiervoor zijn aan beiden zijde van de warmtepompunit doorvoerplaatjes voorzien die naar keuze kunnen worden uitgedrukt. Om voldoende ruimte te hebben voor het monteren van de diverse aansluitingen is het omgelijk om het expansievat uit de unit te verwijderen. Ook de elektra aansluitingen kunnen op deze manier eenvoudig worden gedaan. Zorg ervoor dan na montage eventueel nog geopende doorvoeren worden afgesloten. Voor service doeleinden is het mogelijk om het techniekmodule uit de unit te nemen door de afsluiters van het verwarmingscircuit dicht te draaien en deze af te koppelen. Zo kan de module worden uitgenomen.

Afbeelding: uitnemen van het expansievat

Afbeelding: techniekmodule



Blz. 18

5. Hydraulische & elektrische aansluitingen (vervolg). Het werken aan de warmtepompunit mag alleen als de voedingsspanning van de unit is afgeschakeld. Alle elektrische componenten bevinden zich in het bovenste gedeelte van de warmtepompunit.

De warmtepompunit wordt geleverd met een bijbehorend aansluitschema.

Bij het verlengen van kabels van voelers (sensors) dient minimaal 0,75 mm² te worden toegepast.

Voelerkabels en voedingskabels niet in dezelfde kabelgoot installeren.

De volgende elektrische bekabeling dient naar de warmtepompunit te worden aangesloten: 5x 1,5 mm² 3x 2,5 mm² 5x 4,0 mm² 3x 1,5 mm² 2x 1,0 mm²

Voedingskabel (warmtepomptarief) 400V/3ph/50Hz gezekerd (alleen Venta-VLW 2,3) Voedingskabel (warmtepomptarief) 230V/1ph/50Hz gezekerd (alleen Venta-VLW 3,7) Voedingskabel elektrische steunverwarming 400V/3ph/50Hz Voedingskabel (normaaltarief) 230V/1ph/50Hz Aansluitkabel van de buitenluchtvoeler (sensor)

Afhankelijk van het type warmtepompunit met mogelijke opties dienen de volgende aansluitingen voorzien te worden: 3x 1,0 mm² 3x 1,5 mm² 3x 1,5 mm²

Voelerkabel zonneboiler collector Aansluitkabel motorbediende klep LV1 Aansluitkabel motorbediende klep LV2



Blz. 19

6. Luchtzijdige aansluitingen.

6.1 Toevoerlucht-, Verselucht- en Afvoerlucht installatie. De aansluitingen van luchttoevoer- en afvoeraansluitingen op de warmtepompunit dienen te worden uitgevoerd met ronde kanaalstukken, bochtstukken en de benodigde verloopstukken. Deze materialen kunnen bij de vakhandel betrokken worden. In de afvoeraansluiting naar de warmtepompunit toe is een luchtfilterbox gemonteerd in de warmtepomp. Het toevoerkanaal kan aan de bovenzijde of aan de linkerzijde van de unit worden aangesloten met behulp van de filterbox. De filterbox wordt gemonteerd op de unit en het toevoerkanaal op de filterbox.

Het filter kan in alle gevallen uitgenomen worden om te reinigen of te vervangen afhankelijk van het gebruik van de warmtepompunit. De kanaalaansluitingen hebben de maat DN 125. Het toepassen van toevoer- en afvoerkanaaldempers in het ventilatiekanaal wordt aanbevolen. De kanaalaansluiting op de unit (toevoer & afvoer) die niet worden gebruikt zijn afgedicht. Let op dat de kanalen dampdicht geïsoleerd worden om condensatie te voorkomen. Zorg ervoor dat het kanalensysteem vakkundig wordt gedimensioneerd en geïnstalleerd om ongewenst geluid van de installatie te voorkomen.



Blz. 20

6. Luchtzijdige aansluitingen (vervolg).

6.2 Bypass kleppensturing. Indien het niet mogelijk is om de benodigde afvoerlucht hoeveelheid via de woning te betrekken dient een bypass gemaakt te worden. Via deze bypass kan andere voorverwarmde lucht toegevoerd worden. Deze bypass wordt gestuurd door twee kleppen LV1 en LV2.

Venta unit

Woninglucht

LV1 Buitenlucht direct

LV2

Buitenlucht via aardecoll.

Via de luchtklep LV1 kan buitenlucht betrokken worden die via een aarde collector is opgewarmd. Bij buitenluchttemperaturen boven 5ºC wordt luchtklep LV2 geopend zodat ook direct met buitenlucht kan worden geventileerd. 6.3 Aardwarmte collector. Voor het nog verder optimaliseren van de ventilatielucht warmtepomp unit is het mogelijk om naast het afvoerventilatie systeem uit de woning een tweede warmtebron toe te passen. Het voordeel van een tweede warmtebron is dat de ventilatielucht hoeveelheid van de woning afgestemd kan worden op de behoefte terwijl toch voldoende bronwarmte beschikbaar blijft voor de warmtepomp. De aardcollector bestaat uit een buis in de grond van voldoende lengte en diepte waardoor de buitenlucht nooit lager wordt dan 0ºC. Dit geeft bij menging met de ventilatielucht uit de woning voldoende warmte.



Blz. 21


6.4 Overzicht luchtzijdige aansluitingen.

Woonhuis

dezentrale Zuluft ventilatie Wohnräume

direkter Aussenluft-Bypass Directe buitenlucht toevoer bis 5°C AT zentrale Abluft

Ventilatie uit de Küche Bad Toilette keuken, badkamer en toilet

Lüftungsgerät mit Abluftwärmerückgewinnung Venta warmtepompunit Heizungsanlage & Warmwasserbereitung komplett Radiator Heizkörper

möglicher Einsatz für easy Mogelijkheid van von eenErdwärmetauschern aardwarmte collector om 3.7 um vorgewärmte buitenlucht Außenluft zuführen zu können voorverwarmde toe te voeren

Fußbodenheizung Vloerverwarming De aardwarmte collector moet een actieve lengte hebben van 30 tot 40 meter. Lengtes langer dan 40 meter bieden geen thermische verbeteringen. De inbouwdiepte moet ten minste 1,5 meter zijn en de diameter van het kanaal DN 200 (of 2x DN 150). In de aanzuigkap dient een filter met klasse G4 gemonteerd te worden om stofvrije lucht aan te zuigen en het kanalenstelsel onder de grond zo schoon mogelijk te houden. Bij een totale luchthoeveelheid van 280 m³/h dient de luchthoeveelheid via de aard collector maximaal 140 m³/h (50%) te bedragen. De omschakeling dient via de luchtkleppen LV1 en LV2 gedaan te worden. 6.5 Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB). Alle Venta warmtepompunits zijn voorzien van een veiligheidstemperatuurbegrenzer STB. De STB thermostaat beveiligd de warmtepomp tegen te hoge temperaturen en schakelt uit bij temperaturen boven 85ºC. De STB beveiliging dient met de hand gereset te worden. De STB schakelaar bevind zich aan de bovenzijde van de unit en kan bediend worden zonder de warmtepompunit te openen. Let er op dat het aanspreken van de STB beveiliging een oorzaak heeft. Herhaaldelijk aanspreken van de STB beveiliging betekend dat de warmtepompunit niet goed functioneert. In dat geval dient de installateur ingeschakeld te worden.



Blz. 22


6.6 Zonnecollector aansluitingen. De Venta warmtepompunit kan voorzien worden van een geïntegreerde warmtewisselaar in de tapwatertank waardoor aansluiting op een zonnecollector mogelijk is. De regeling van deze warmtebron kan volledig geïntegreerd worden in de microprocessor regelaar van de unit zodat een optimale warmteproductie voor tapwater mogelijk is. De solar module in de Venta warmtepompunit bestaat uit de volgende componenten: • Hydraulische aansluiting (toevoer en afvoer) 1” met buitendraad. • Aansturing via de microprocessor regelaar. De installateur dient de volgende componenten te leveren en te installeren: • Circulatiepomp en terugslagklep. • Expansievat. • Veiligheidsgroep (overstortventiel en manometer). • Zonnecollector. • PT1000 sensor (collectortemperatuur). 6.7 Hydraulische aansluitingen. In het onderstaande hydraulische schema is de zonnecollector geïntegreerd in de Venta warmtepompunit. Hydraulik easy außen

innen

TIC

TIC 1

2

Solar VL

PSL

WW

Z

KW

Solar RL

PSH

B TZA+ AB TIC

3

A M MV3

DPI

TC

TEV1

P1/P2

TIC

4



Blz. 23

7. Bediening. 7.1 Ingebruikname. Controleer of alle benodigde waterzijdige aansluitingen correct zijn gemonteerd, alle circuits zijn afgevuld met de correcte vloeistof en alle circuits goed zijn ontlucht. Controleer of alle elektrische verbindingen correct zijn aangesloten en of de voedingsspanning voldoet aan de gestelde specificaties.

De eerste inbedrijfstelling van de warmtepompunit dient uit oogpunt van garantievoorwaarden uitgevoerd worden door de servicedienst van Western. Of (in ieder geval) in overleg met Western door een derde. Bij de eerste inbedrijfstelling worden alle parameters in de microprocessorregeling doorgelopen en aangepast waar nodig aan het betreffende systeem en bedrijfssituatie. De schakelaar “warmtepomptarief” blijft uit totdat alle settings naar behoren zijn gedaan.

Aan de instellingen van de microprocessorregelaar mogen door anderen dan Western geen veranderingen worden gedaan.

Bij het inbedrijfstellen van de warmtepompunit Venta tijdens de winterperiode en bij luchttemperaturen lager dan 12ºC moet het verwarmingscircuit met behulp van de geïntegreerde elektrische verwarmer worden opgewarmd tot minimaal 12ºC. Hierna kan de warmtepompunit pas inbedrijf worden genomen.

De microprocessorregelaar is af fabriek ingesteld met parameters die behoren bij het type warmtepompunit. Een aantal waarden moeten echter aangepast worden aan de situatie op het project: • •

Aanpassing “stooklijn”. Aanpassing ventilatiestand.

Bij het inbedrijfstellen van de warmtepompunit moeten enkele uitgangen handmatig geactiveerd worden. Hiervoor dient de schakelaar “warmtepomptarief” op Aan gezet te worden.

Wees voorzichtig bij het handmatig activeren van de warmtepomp zoals hierboven omschreven. Bij het activeren van de uitgangen wordt ook de circulatiepompen geactiveerd. Let op dat deze pompen minimaal 5 minuten actief blijven voor het afvoeren van restwarmte en koude van het koudemiddelcircuit. Deze nadraaitijd wordt bij handmatige bediening niet automatisch geactiveerd! Na het de-activeren van de handmatige stand zal de unit weer in automatisch bedrijf gaan, op basis van de instellingen van de microprocessorregelaar.

7.2 Regeling. De bediening van de warmtepompunit gebeurt op basis van de regelalgoritme van de microprocessorregelaar. Voor het goed functioneren van de warmtepompunit is het van groot belang dat de microprocessorregelaar onafgebroken ingeschakeld is. De instellingen van de microprocessorregelaar dienen bij inbedrijfstellen afgestemd te worden op de betreffende installatie. Veranderingen in de instellingen zijn alleen dan nodig als ook aan het systeem veranderingen zijn gedaan. Verstellen van setpoints mag alleen door of in het bijzijn van een service engineer van Western. ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 24

7. Bediening (vervolg). 7.2 Regeling (vervolg). De Venta combi-warmtepompen zijn seriematig voorzien van diverse veiligheidscomponenten. Hiermee wordt voorkomen dat de warmtepomp tijdens bedrijf werkt bij condities die niet zijn toegestaan, zowel voor de productie van warmwater voor verwarming als warm sanitairwater. Het afschakelpunt van de temperatuurbegrenzing ligt bij 85ºC. hiermee wordt mogelijke schade aan de unit en het verwarmingssysteem vermeden. In de handleiding van de microprocessorregelaar staan basisfuncties van de regelaar omschreven zoals een algemene uitleg van de bediening van de regelaar. Daarnaast worden ook functies als gewenste ruimtetemperatuur, warm(sanitair)watertemperatuur, weekklok functie maar ook voorkomende storingen beschreven. Kijk voor gedetailleerde informatie over de bediening van de warmtepompunit in de handleiding van de microprocessorregelaar. 8. Drogen met de warmtepomp. Verwarmingssystemen met warmtepompen zijn in de basis op een andere manier ontworpen als conventionele verwarmingssystemen. Eén van de grote verschillen is de dimensioneren; een warmtepompunit is niet over gedimensioneerd maar zeer nauwkeurig geselecteerd op het benodigd verwarmingsvermogen. Uit ervaring is gebleken dat bouwbedrijven en installateurs bij het opleveren van een nieuwbouwwoning of kantoor twijfelen over de capaciteit van de geïnstalleerde warmtepomp. Bij het “opstarten” van de warmtepompinstallatie in een nieuwe woning of kantoor, met name gedurende de koude periode, zal de warmtevraag groter zijn dan het aanbod. Dit wordt veroorzaakt omdat een deel van de warmte gebruikt wordt om de bouwkundige constructie op te warmen en het bouwvocht uit te dampen. Het gevolg is dat de ruimtetemperatuur moeizaam of niet gehaald zal worden en de “stookkosten” vooral in het beging relatief hoog liggen. Naar mate de gebouwconstructie droger wordt, zal dit verschijnsel verdwijnen en zal de warmtepomp normaal gaan functioneren, met bijbehorende “stookkosten”. Indien een woning of kantoor snel na oplevering betrokken gaat worden en er nog relatief veel bouwvocht aanwezig is verdient het de voorkeur om een bouwdroger te huren en deze gedurende een benodigde periode te gebruiken om het vocht uit te dampen. Bedenkt u zich dat voor het verdampen van 1000 liter water (bouwvocht) bij 20ºC, ca. 680kWh nodig is !! 9. Buitenbedrijfname. Voordat de warmtepompunit uit bedrijf genomen kan worden: Door het afschakelen van de voedingsspanning van de warmtepompunit, worden ook alle beveiligingen uitgeschakeld. Met het oog op bevriezingsgevaar mag een warmtepompunit alleen worden uitgeschakeld, zonder aftappen van de watercircuits, bij een temperatuur boven 0ºC. Warmtepompunit uit bedrijf nemen en afvoeren. In het geval dat de warmtepompunit aan het eind van de levenscyclus zijn gekomen dient het uit bedrijf nemen en afvoeren gedaan te worden conform geldende milieu eisen. Dit betekent dat het koudemiddel en de olie uit de warmtepompunit genomen moet worden en afgevoerd naar de daarvoor bestemde instantie. Daarna kan de warmtepompunit worden aangeboden aan een recyclebedrijf/instantie. ________________________________________________________________________________________________ Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50


Blz. 25

10. Ventilatielucht warmteterugwinning. 10.1 Algemene omschrijving. De Venta warmtepompunits gebruiken als warmtebron de warmte uit het afzuigventilatiesysteem. De toevoerlucht geschiedt door natuurlijke ventilatie. De afgezogen lucht uit de keuken, badkamer en toilet wordt niet direct naar buiten toe afgevoerd maar naar de Venta unit. De warmte uit deze af te voeren lucht wordt teruggewonnen ten behoeve van het warmwatercircuit voor verwarming of sanitairwater. Het afzuigsysteem zorgt voor de benodigde ventilatie met verse lucht waardoor schimmelvorming door te hoge relatieve vochtigheid wordt voorkomen. De af te voeren lucht, waarin vocht en ongewenste stoffen zitten, wordt continue afgevoerd. 10.2 Toepassingsgebied. Met de Venta warmtepompunit wordt de conventionele mechanische ventilatiebox vervangen en voorziet deze tevens in warmteterugwinning. Op deze manier wordt voorzien in de behoefte aan mechanische ventilatie met als voordeel warmteterugwinning waardoor de energiekosten lager uitvallen. De gecontroleerde woningventilatie met warmteterugwinning is comfort verhogend. De luchthoeveelheid van de module L kan naar behoefte worden ingeregeld op de gewenste hoeveelheid. De Venta warmtepompunit is voorzien van een ventilator (die door middel van een elektronische regeling wordt aangestuurd), een verdamper (voor opname van de warmte) en een luchtfilter klasse G3 om verontreiniging van de module tegen te gaan. De luchthoeveelheid kan in 3 stappen worden ingesteld. De keuze voor één van deze stappen dient door de installateur gemaakt te worden nadat het afzuigsysteem in de woning gereed is en kan functioneren. De luchthoeveelheid kan variëren tussen 50 m³/h en 300 m³/h. De ingestelde luchthoeveelheid wordt elektronisch geregeld en constant gehouden. Dit betekent dat de luchthoeveelheid onafhankelijk van het kanalensysteem op een constante hoeveelheid wordt gehouden. Indien gewenst is het ook mogelijk om het systeem te voorzien van een constant druk bedrijf. Let op dat de minimale luchthoeveelheid voor de Venta 2,3 unit 160 m³/h bedraagt en voor de Venta 3,7 unit 280 m³/h. 10.3 Luchthoeveelheid. De Venta warmtepompunits zijn seriematig voorzien van een elektronisch geregelde radiaalventilator. De radiaalventilator functioneert met een constante volumestroom onafhankelijk van de systeemdruk in het kanaal. De ventilatievoorziening werkt hierdoor onafhankelijk van externe invloeden zoals bijvoorbeeld filtervervuiling. De (constante) luchthoeveelheid is instelbaar tussen 50 m³/h en 300 m³/h. De ventilator is zeer geluidsarm en heeft door toepassing van een gelijkstroommotor een zeer laag energieverbruik en hoog rendement. Indien de toevoerluchtvoorziening niet voldoende is, kan het voorkomen dat de radiaalventilator optoert naar een ongewenst niveau met als gevolg een ongewenst geluidsniveau. In dat geval wordt de afzuigventilator gebruikt buiten het toepassingsgebied. De Venta warmtepompunits functioneren afhankelijk van de warmtevraag in twee mogelijke bedrijfssituaties; indien er geen warmtevraag is, zal het ventilatiesysteem in bedrijf zijn conform de instellingen op de microprocessorregelaar waarbij wordt voldaan aan de minimale ventilatie eis van de woning. Indien er warmtevraag is, hetzij voor warmwaterverwarming hetzij voor sanitairwater, wordt de luchthoeveelheid van het afzuigsysteem naar een hoog niveau geschakeld om maximale warmteterugwinning via het koudemiddelcircuit te krijgen en dus een optimaal rendement.



Blz. 26

10. Ventilatielucht warmteterugwinning (vervolg). 10.3 Luchthoeveelheid (vervolg). De luchthoeveelheid van het afzuigsysteem dient aangepast te worden aan de eisen van de woning. Dit kan worden ingesteld via parameters van de microprocessorregelaar. De verhouding tussen de luchthoeveelheid (m³/h) en het in te stellen percentage (0-100%) op de microprocessorregelaar wordt in onderstaande figuur weergegeven.

Microprocessor instelling %

Instelwaarde

100

50

0

50

100

150

200

250

300

Luchthoeveelheid m³/h

Bij het ontwerpen van het ventilatiesysteem dienen de geldende eisen aangehouden te worden.

Om schade door condensatie te voorkomen dient het kanalensysteem geïsoleerd te worden.

Bij het aansluiten op de machine van de ventilatiekanalen dient opgelet te worden dat de juiste ingang/uitgang genomen wordt. Het kanalensysteem dient zo kort mogelijk gehouden te worden en ook dient het dimensioneren correct te worden uitgevoerd om ongewenste geluidsproductie te voorkomen. Het toepassen van een geluiddemper kan nodig zijn, afhankelijk van de situatie. Ook de componenten en het ventilatiekanaal dienen correct geselecteerd te worden.

Bij het opstellen van de warmtepompunit dient een condenswaterafvoer geïnstalleerd te worden.



Blz. 27

10. Ventilatielucht warmteterugwinning (vervolg). 10.4 Bediening. Voor het instellen van de gewenste luchthoeveelheid wordt verwezen naar de handleiding van de microprocessorregelaar. Afhankelijk van het kanalensysteem en de toegepaste componenten kan de totale luchthoeveelheid in meerdere stappen worden ingesteld. Veranderingen in de instellingen van de luchthoeveelheid dient alleen uitgevoerd te worden door een erkende installateur. Onjuiste instellingen kunnen leiden tot het niet goed functioneren van de warmtepompunit en kan storingen veroorzaken. Het afzuigventilatiesysteem is voorzien van een luchtfilter en mag nooit zonder dit filter in bedrijf zijn. Het luchtfilter dient na 2000 – 3000 bedrijfsuren verwisseld te worden, als eerste na oplevering van de nieuwbouw. Alle werkzaamheden aan de warmtepomp en instellingen in de microprocessor mogen alleen door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Hierbij dienen de geldende normen en voorschriften gehanteerd te worden. 10.5 Reinigen van het luchtfilter. De Venta unit is voorzien van een luchtfilter met klasse G3. Dit filter beschermt de warmtewisselaar en de ventilator in de module tegen vervuiling. Nieuwe luchtfilters kunnen besteld worden bij de Western service afdeling. Tijdens de bouw van de woning of het kantoor zal er bouwvuil in het kanalensysteem terecht zijn gekomen. Dit betekent dat tijdens de éérste opstart van de warmtepompunit het filter na een aantal dagen gereinigd moet worden. Dit kan met een stofzuiger gedaan worden. De microprocessorregelaar meldt na 2000 -3000 bedrijfsuren het benodigd verwisselen van het filter. Uit oogpunt van veiligheid en het voorkomen van storingen is het raadzaam om de unit af te schakelen voordat het luchtfilter verwisseld gaat worden. 10.6 Aansluitingen. Tijdens het proces van warmteterugwinning uit de ventilatielucht ontstaat condens dat via een lekbak onder de warmtewisselaar moet worden afgevoerd. Deze lekbak moet worden aangesloten op een condensafvoer. Condensafvoer niet vergeten !

Let op dat tijdens de selectie van het kanalensysteem de mogelijkheid blijft om de kanalen te reinigen. Hiervoor zijn speciale firma’s in te schakelen. Let op dat in sommige situaties het kanalensysteem voor ventilatie onderhevig is aan brandvoorschriften om doorslag van brand te voorkomen. Volg hiervoor de geldende normen een voorschriften van de brandweer.



Blz. 28

11. STEK-conformiteitsverklaring (vervolg).

Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax. (033) 247 78 50

VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES WELKE FABRIEKSMATIG EEN DRUKBEPROEVING ZIJN ONDERGAAN, ZIJN GEVACUMEERD EN ZIJN VOORZIEN VAN KOUDEMIDDELVULLING (NEN-EN 378-2 Koelsystemen en warmtepompen – Veiligheids- en milieu-eisen- Deel 2: Ontwerp, constructie, beproeven, merken en documentatie)

Hierbij verklaart Western Airconditioning B.V. dat de airconditioning apparatuur zoals hieronder gespecificeerd, vanuit de fabriek is gevuld met (bedrijfsvulling) koudemiddel. De benodigde handelingen ter controle van de lekdichtheid van de machine, zoals omschreven in de NEN-EN 378-2 paragraaf 9 zijn hieronder gespecificeerd. Deze verklaring van overeenstemming is gebaseerd op de standaard apparatuur zoals door Western Airconditioning B.V. op de markt gebracht. Indien modificaties worden verricht aan de apparatuur, zonder overleg vooraf met Western Airconditioning B.V. vervalt deze verklaring.

Machinebeschrijving

:

Ventilatielucht Combi Warmtepompen.

Artikelnummer

:

Venta-VLW 2,3 en 3,7.

De apparatuur is als volgt gecontroleerd op lekdichtheid: 1. Drukbeproeving van de componenten (NEN-EN 378-2 par. 9.2). Alle componenten (compressoren, warmtewisselaars, expansieorganen, koelleidingen en drogers) zijn door de betreffende fabrikanten getest op lekdichtheid en permanente vervorming door het uitvoeren van een drukbeproeving met een afpers druk variërend tussen de 30 en 32 Bar. De drukbeproeving wordt gedaan met droge lucht of stikstof.

2. Afpersen van de complete unit (NEN-EN 378-2 par. 9.3). Nadat de unit is af gemonteerd, ondergaat het gehele koelsysteem een drukbeproeving met stikstof op een absolute druk van 30 Bar. Tijdens deze drukbeproeving worden alle soldeerverbindingen, schroefverbindingen en andere lekkage gevoelige plaatsen in de unit met lekzoekspray gecontroleerd op lekdichtheid en permanente vervorming. Na deze controle blijft de unit gedurende 1 uur op deze testdruk staan waarna de controle met lek zoek spray wordt herhaald.

3. Vacumeren (EN 378-2 par. 9.4.3). Na de drukbeproeving wordt het koelsysteem gevacumeerd tot een absolute druk van minder dan 270 Pa.

4. Vullen met (bedrijfsvulling) koudemiddel. Nadat het benodigde vacuüm is bereikt, wordt de unit afgevuld met de bedrijfsvulling koudemiddel. Deze vulling wordt genoteerd op de machine naamplaat. Aansluitend wordt met een lekzoeker (5 p.p.m.) op de lekkage gevoelige plaatsen gecontroleerd op lekdichtheid.

Handtekening van de gemachtigde persoon bij Western Airconditioning B.V.

Type koudemiddel (groep L1): R407C Ontwerpdruk HD/LD-zijde: Ontwerptemperatuur HD/LD-zijde:

19 / 19 Bar 43 / 43 ºC

Bedrijfsdruk HD/LD-zijde: Bedrijfstemperatuur HD/LD-zijde:

20 / 5 Bar 45 / 3ºC

A. Dijksma in de functie van Product Manager.



Blz. 29

12. CE-conformiteitsverklaring.

Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE HOEVELAKEN, HOLLAND Tel. (033) 247 78 00 Fax.(033) 247 78 50

CONFORMITEITSVERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES (Machinerichtlijn 98/37/EG, Bijlage II, onder A)

Hierbij verklaart Western Airconditioning B.V. dat de airconditioning apparatuur zoals hieronder gespecificeerd, voldoet aan de essentieel gezondheids- en veiligheidseisen volgens de huidige EG richtlijnen. Deze conformiteitverklaring is gebaseerd op het ontwerp en de constructie van de apparatuur zoals door Western Airconditioning B.V. op de markt gebracht. Indien modificaties worden gedaan aan de apparatuur zonder overleg vooraf met Western Airconditioning B.V. vervalt deze verklaring.

Machinebeschrijving

:

Ventilatielucht Combi Warmtepompen.

Artikelnummer

:

Venta-VLW 2,3 en 3,7.

EG-richtijnen: 98/392/EG: veiligheid van machines, gewijzigd met 91/368/EG - 89/336/EG: elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - 73/23/EG laagspanningsrichtlijn (LVD)

Geharmoniseerde normen: EN 292/1:09/1991 EN 292/2:09/1991 EN 60204-1:12/1997 EN 294:06/1992 EN 60335-1:2002 EN 60335-2:2003 EN 60730-2-14:1998 EN 60529:1992 EN 14511:2007 EN 55014-1:2006 EN 55014-1:2006 EN 378-2:01/2001

Veiligheid van machines, basis concepten, algemene principes voor ontwerp deel 1: terminologie methodologie. Veiligheid van machines, basis concepten, algemene principes voor ontwerp deel 2: technische principes en specificaties. Veiligheid van elektrische componenten van machines, deel 1: algemene richtlijnen. Veiligheidsstandaard - voorkomen van persoonlijk letsel. Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid – Deel 1: Algemene eisen. Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid – Deel 2: Bijzondere eisen voor commerciële verkoopautomaten. Automatische elektrische regelaars voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik, deel 2: bijzondere eisen voor elektrische regelaars. Beschermingsgraden van omhulsels (IP-coderingen). Luchtbehandelingsapparatuur, koeleenheden met vloeistof en warmtepompen met elektrisch aangedreven compressoren voor ruimteverwarming en voor koeling. Elektromagnetische compatibiliteit – Eisen voor huishoudelijke toestellen, elektrisch gereedschap en soortgelijke apparatuur – Deel 1: Emissie – Productgroepnorm. Elektromagnetische compatibiliteit – Eisen voor huishoudelijke toestellen, elektrisch gereedschap en soortgelijke apparatuur – Deel 2: Immuniteit - Productgroepnorm. Koelsystemen en warmtepompen, veiligheid en omgevingsreglementen, deel 2: ontwerp, bouwen, testen, installeren, Markeren en documenteren. Handtekening van de gemachtigde persoon bij Western Airconditioning B.V.

A. Dijksma in de functie van Product Manager.

Nationale technische normen en specificaties: Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties (RLK).



Blz. 30

13. Gelijkwaardigheidsverklaring Tapwater.

Opwekkingsrendement warmtepomp t.b.v. de NEN 5128:2004. Voor de ventilatie combi-warmtepomp Venta heeft Western Airconditioning B.V. de opwekkingsrendementen vastgesteld voor gebruik in de NEN 5128:2004. Deze waarden mogen worden gebruikt in plaats van de forfaitaire waarden gegeven in tabel 29, pagina 96 van de NEN 5128:2004. Het opwekkingsrendement van genoemde warmtepomp wordt gegeven ventilatielucht als warmtebron.

Opwekkingsrendement ηopw;tap;i tapwater installatie door een elektrische warmtepomp, met als bron ventilatielucht (ventilatielucht-water warmtepomp): Venta VLW

Type unit Bruto warmtebehoefte Qbeh;tap;bruto;i (MJ) Indicatieklasse (CW) Opwekkingsrendement ηopw;tap;i

Waarin:

2,3 ≥14000 4 2,34 * Ctap * ηel 1)

3,7 ≥14000 4 2,37 * Ctap * ηel 1)

Qbeh;tap;bruto;i : is de bruto-warmtebehoefte voor warmtapwaterbereiding voor installatie i, volgens 9.2.2; : is de getalswaarde van het rendement van de elektriciteitsvoorziening, volgens 15.2. ηel : is het opwekkingsrendement voor de warmtapwaterbereiding van installatie i; volgens 9.4 ηopw;tap;i 1) : het resultaat van de vermenigvuldiging moet naar beneden worden afgerond naar een veelvoud van 0,025, volgens 9.4.2. : is de correctiefactor voor toepassingsklasse volgens 9.4.3 van de NEN 5128:2004. Ctap

Voor de tussengelegen waarden van Qvwh;tap;bruto;i mag rechtlijnig worden geïnterpoleerd. De verwijzingen hebben betrekking op de paragrafen uit de NEN 5128:2004.

Fabrikant/Leverancier:

Ondertekening:

Western Airconditioning B.V. Postbus 236 3870 CE Hoevelaken Internet site: www.western.nl e-mail: [email protected]

A. Dijksma Product & Kwaliteitsmanager.


Western ventilatie combi-warmtepompunits voor woningen en kantoren, type Venta

Recommend Documents