. = 35
CI
,.,
'"
Loam. CIBY. CU = 50 Loam, 8y, STIl lieu
Deose Sand <j>. DfKlse /()' = 38
Pondera Consult
18
Detail A, figuur 2.4.1
I
" ""
!
I
, l
i
,
I •
i
I Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
19 Figuur 2.4.2 betonnen monopaal – concept (VSF) ~~
~~
I§
=
"
,n -
' r
:[
"'~""".
... ,
~
:; \ ' .~ . .......... r - - - ...:. -': 2~ - - -4 2r- ----: I bJ II ~' ~· 1
=l ~
I'T'\
1
l1
, , , , ,, ,,
13
~~ I 3: I1':2
1
'.
11
-f--
n
:z:
,
..
-
~
I ~ I
I
/:.. _------ ~I
"
~
I
-----1
.. .. . .. . ..
-
I
~ In 1
-- --------1 --
....... 1
tr-
_ ..-
. -
I
-1
-I
I
~.
-,-~------j Vl
:J
F;i "r g
.. .."
-f rI
.
n Ol,
'"g "2
~
I
.J;!
I
0-
I
vi'
D
ij; --I
Ei
z:
I
I
I I
.
~
]"
/
I---
.."
~
[
i
r
~
,
'
~ J
'
~
---i Cl
:z
..
-,>~'
s 8
~
~ .
/ ~
I
0 :--
/ \ 11 ____
I
~,
, ' ,'
I
\ / -.Y
l
~"u +Kd
"
~
" .1
,
'i-, !'
-
I
I
- - -- --
...J--- -
----~
---
-
,
= ,
" ~'='t-E: :=;~~~~=i~~~~~~~~~7~-~~'~ :"=~=-_'-=- ":. . L-_ _ _~~ E.==±-=:::==.=,t-t::t==~:=.~~~~~...::..§t~==:=====E=~~-== .!§~ "
.
, . f-
,~=
. . . ,t- - . - =.:....-.:
.
"
J;:::;;;:::=
, t-
•
+ ,~
g
""e----_-u---=:--.e-----"e--: ". "
-'-
1,'000 ,5000
l~
~
'
-
-
~
~I - ;-
_
-- -
.t1 •I " ~ -' , ---"': ,.y
.
.1
j I
"
~
.. ..
I
:z
I
I 1
:>-
',J
rr1 "
• n I i --I i!
,'
"
I
~'
~
./ 1 -/ ') - , - -
> --:::-I -,\I!;.J-----rn
,, ,, , ~Ti ,, ,
'
I .'''' I '
l} :';',' I
I
i iL11
-<
'0
\
:"...
-
, ,, , , , ,
~ l::
~
,
§i
~
'.
~
g
I
f1!.
I
I
I "
1
I
,-
.
~
~
I I1
(I)
~
,-
I
--7-- - -
;.. ~
~
I
n·•
V1 Cl
.
f
~
I§
-- ~-t----,,
i ---t--i ---:,I - -1i; ,....
I~
- - - - - rT'l
, l----'----~ ~-
~
~
i
i
I
---
--I
~
----------10I -----, '" '" "'"I'" (/)
Ig;
r
I
12 ,, 5 --'
,
~
I §
'-\
--
--I D
'lJ
' . I ' '". ~ 2
.
§
'-; ~
~
~
r-
I
I ~
ICIJ Cl
[§ j' ....... . ...... ~ Î ... .... ~ I f -
-- -I
~
, ~
·•
, I
J
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
_
Pondera Consult
20
, ,,< i[ b ~ > 0
Ir[ i
~
i'i
l
•i ) ,I[
i,
lî
l
<
~
j
••
~
•
Detail bovenkant betonnen monopaal, figuur 2.4.2
,•, ,, "
•;
,
"-
,
;
,
".' ,, 0
,
f
•
V
H • !~j[ !• •
•
6
Iii •
,[e
- 0 0 ·
F
••
••
.~ ~l
~
l ~
!\ •• e!- -
I I
I
'i1I '.
~
~
~
-- ~ f- ----
E-
D
---
r--
,, ,, ,, ,
, il iH -+ :,,,,i ~1:,,,,,
~'
"
------ -
-
II I
I
- I
--
--
+
r :f,, ,l "
I
m
<
m
"d
':-
-0
'ft
-
-
-
I
n
-
j
»-
•
,,
~
:g z
,•,
r--
-
• -- ---f- -------
----
----------'(:r-
~'
f---------- -.J_\- __ ~
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
q iI ~~> , I
>
•
Pondera Consult
21 Zwaartekracht fundament (Gravity based)
5 5.1
Het gravity based fundament is een betonnen constructie die zijn stabiliteit ontleend aan het eigen gewicht. Dit fundatietype is geschikt voor plaatsen met een stabiele bodem en vaste grondmaterialen. De fundatie heeft een basis van beton of van een staalconstructie die met stenen, zand of water wordt gevuld. Voorafgaand aan de plaatsing van de basis op de bodem kan een laag van rotsen/stenen worden aangebracht, waarop deze basis geplaatst wordt. Waar in het algemeen de waterdiepte of de geologie monopalen ongeschikt kunnen maken, zijn
Gravity based foundation - SWT 3.6/107 “gravity based” fundaties een goed alternatief.
constructie wordt op het droge gefabriceerd. Zodra gereed wordt de constructie vervolgens GeometryDe naar de locatie getransporteerd. Eenmaal op de plaats van bestemming wordt de constructie afgezonken. Een afgezonken fundament is vergelijkbaar met de fundamenten die op land worden gebruikt. Het voordeel van dit type fundament is dat het niet onder water ingegraven hoeft te worden. Een nadeel is dat, omwille van de stabiliteit, een grote betonnen constructie noodzakelijk is. Het gravity based fundament moet bovendien op het „droge‟ worden gebouwd, wat een grote inspanning inhoudt. Ten slotte vergt de stabiliteit van deze constructie veel aandacht bij het transport en bij de installatie in het IJsselmeer. Overige nadelen bij de installatie zijn het „effenen‟ van de bodem voordat de gravity base fundering kan worden afgezonken en het aanbrengen van omvangrijke voorzieningen voor de bescherming van de bodem. Als dat niet gebeurt, kan, door veranderingen in de stroming van het water rond de betonnen constructie, de bodem rond het fundament enige meters „uitslijten‟. Figuur 2.4.3 Voorbeeld gravity based fundament en turbinetoren (voor Siemens 3.6 SWT turbine)
SI"'meos 3.&-107 hub height: 85.0 ~
-Paalfundatie
~Q •• •
,
,
.
,"\\;j==-"",=",,':'lf'~"i:;"~'~S! ..
ziQllQ
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
LIly out wind turbine
Pondera Consult
22
Een paalfundatie is een fundatie op meerdere palen (in tegenstelling tot de monopaal welke één heipaal heeft). Daarbij zijn meerdere varianten denkbaar die op verschillende manieren gebruik maken van hulpconstructies die permanent of tijdelijk zijn (damwandconstructie). Bij de toepassing van een damwandconstructie wordt op de locatie een damwand geslagen, geduwd of getrild, waarbinnen vervolgens het fundament gebouwd wordt. Het funderen met gebruik van damwandprofielen is een veel voorkomende methode voor het bouwen op de scheiding tussen land en water. Deze methodiek wordt zo ook toegepast in ondiepe wateren, bijvoorbeeld bij het maken van fundaties voor bruggen. Gelet op de beperkte waterdiepte, de mogelijkheid om met een gestuurde boring de bekabeling binnen het park aan te brengen en de golfslag bij de buitendijkse locaties, is dit funderingstype een potentieel alternatief. De bovenlaag van de waterbodem binnen de damwanden wordt verwijderd en daarbinnen wordt het fundament gerealiseerd, eventueel met onderwaterbeton voor het droogmaken van de bouwput. De vrijkomende grond wordt toegepast bij de scheepvaartveiligheidsvoorziening of afgevoerd naar een daartoe erkende verwerker. In figuur 2.4.4 zijn 3 voorbeelden van paalfundaties beschreven. Het laatste ontwerp, het Dolphin-concept maakt geen gebruik van permanente hulpconstructies. Het betonnen fundament wordt boven water gerealiseerd op de palen. Een tijdelijke damwand kan gebruikt worden indien wenselijk maar wordt na realisatie van het fundament weer verwijderd.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
23 Figuur 2.4.4 voorbeelden voorontwerpen paalfundatie al dan niet in combinatie met damwand of combiwand
Voorontwerp: paalfundatie in combinatie met damwand
Voorontwerp: paalfundatie in combinatie met combiwand
AP Voorontwerp: paalfundatie (Dolphin-concept)
c
0.0
AP
2.5
-4.4
AP
Scheepvaartveiligheidsvoorziening In opdracht van de Initiatiefnemers heeft Grontmij een studie verricht naar scheeps- en windturbineveiligheid. De studie van Grontmij is als bijlage 5 bijgevoegd.
. \.
.
..
l
..
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken
| 20 oktober 2009
Pondera Consult
24
Uit de eerste beoordeling door Grontmij van de opstelling vanuit het oogpunt van scheepvaartveiligheid komt naar voren dat de buitendijkse turbines bij de Noordermeerdijk en de Westermeerdijk met name ter hoogte van de Rotterdamse Hoek een groter risico hebben op aanvaring of aandrijving door een schip. Het golfklimaat ter hoogte van de Rotterdamse hoek is zeer onrustig, in deze hoek ontstaan zeer scherpe gradiënten in het golfbeeld, voornamelijk met de wind uit het noordwesten en westen. De locatie is ook „berucht‟ bij de scheepvaart en periodiek stranden ook juist op deze locatie schepen op de dijk als gevolg van de omstandigheden (zo blijkt onder meer uit de rapportage van de Raad voor de Transportveiligheid uit 2001 naar meerdere eenzijdige incidenten op het IJsselmeer en Markeermeer. Ook in de berichten van de KNRM komt de Rotterdamse Hoek vaak terug in de berichtgeving over incidenten. De windturbines op deze locatie staan nabij de hoek van de vaargeul Amsterdam-Lemmer. Omdat veel schepen naar verwachting de hoek van de vaargeul zullen afsnijden door te varen op de turbines op de uiteinden van de lijnen ontstaat een groter risico op aanvaring, ondanks dat voldaan wordt aan de beleidsregel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van windturbines bij vaarwegen. Het risico bestaat daarnaast dat juist bij de Rotterdamse Hoek, gezien de lokale situatie, een schip op drift raakt of stuurloos wordt en het risico toeneemt dat deze met een windturbine in aanvaring komt. De initiatiefnemers willen het risico op aanvaring van een binnenvaartschip met een turbine minimaliseren en hebben dan ook het voornemen een scheepvaartveiligheidsvoorziening ter hoogte van de Rotterdamse Hoek realiseren. Grontmij heeft naar aanleiding van de door hun uitgevoerde studie en de daaruit voorkomende conclusie voor de toepassing van een scheepvaartveiligheidsvoorziening te hoogte van de Rotterdamse Hoek een voorontwerp opgesteld. In de studie wordt de onderbouwing en het voorontwerp uitgebreid beschreven. Voor meer details over de scheepvaartvoorziening en de precieze locatie wordt verwezen naar bijlage 5. In hoofdstuk 5 van dit document komt de markering van de voorziening aan de orde. Kort samengevat is de motivatie voor de voorziening de volgende:
•
Visuele en fysieke afscherming van Rotterdamse Hoek voorkomen van het afsnijden door scheepvaart;
•
Algemene verbetering van de golfcondities ter hoogte van de Rotterdamse hoek;
•
Oploopmogelijkheid voor de schepen in het geval van calamiteit danwel schuil gelegenheid in het geval van calamiteit;
•
Door 1. en 2. een aanzienlijke vermindering van de kans op aanvaren voor de windturbine aan het einde van de lijnopstellingen ter hoogte van de Rotterdamse Hoek
•
Mogelijkheid om achter de constructie een “nood-/ vluchthaven” te creëren voor de beroepsen recreatievaart;
• • •
Mogelijkheid tot de ontwikkeling van water-gerelateerde natuur; Mogelijkheid voor recreatieve voorzieningen; Mogelijkheid voor de noodscheepvaartveiligheidsvoorziening/ faciliteit voor de reddingsbrigade.
In de figuren 2.5.1 tot en met 2.5.2 zijn een plattegrond en een doorsnede van de scheepvaartveiligheidsvoorziening opgenomen. In de doorsnede is de ondiepte achter de voorziening ingetekend, echter niet tot de dijk. Na circa 200 meter loopt de ondiepte af naar de Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
25 originele diepte van het IJsselmeer. Figuur 2.5.3 geeft een schematisch beeld van de opbouw van de voorziening zoals de aanvrager deze wil realiseren. Figuur 2.5.3 is het natuurinclusieve ontwerp van de voorziening. Figuur 2.5.1 Scheepvaartveiligheidsvoorziening: plattegrond
/
.... Turbine opsleHng
~ Nootderl'l"leel'dqt b!Jitef\(
VllnrgCtJIArnstcrd
TJrbho bul,"",,,,!'..,,. , g '.~!eo"",""
•
/
K r
1 , "..", h; ...- ·o "" '~ I",,;
10:;
_:.~_rnóob OpIoop lQ(uzienirlg. met uMerliggenrtf' nndiepte
'f/
T
.'
KM pita'
200m
-
Rolle,dafll)e Rotte,damse
Turbine nl Tuilnebuitefllte bIlitensIropstell opstelrc WcsLermeerdijl; W~JI'1eCId,kbudcndi,b bulcooi,b
//
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
26
Figuur 2.5.2 Scheepvaartveiligheidsvoorziening: doorsnede
120 m
2m
21 m
2 m 6m
4 m 2 m3
Circa 200 m
m
vaargeul vaargeul
1:4
NAP +0,6 m 1:2 à 1:3 NAP -0,9 m NAP -1,9 m
1:15 à 1:20
NAP -4,5 m NAP -7,5 m
Ontwikkeling watergerelateerde natuur Aangezien de voorziening boven het waterpeil komt ontstaat een luwtegebied. Dit, in combinatie met de ondiepte achter de voorziening, zal aantrekkelijk zijn voor diverse soorten vogels in het IJsselmeergebied. Bureau Waardenburg (2009) heeft onderzocht welke ecologische potentie de voorziening heeft en hoe deze mogelijk gemaximaliseerd kan worden. Het advies van Bureau Waardenburg is in bijlage 5 opgenomen. De aanbevelingen van Bureau Waardenburg worden overgenomen zodat de dimensionering achter de voorziening lichtelijk wordt aangepast op het advies van Grontmij. De ondiepte wordt over een grotere lengte op één diepte (circa 2 meter) gehouden en de groei van onderwaterplanten worden gestimuleerd door het plaatsen van (tijdelijke) schoren. In figuur 2.5.3 is het principe van de opbouw van de voorziening weergegeven, op basis van het advies van Bureau Waardenburg. Door tijdelijk ook schoren te plaatsen (welke wegrotten) krijgt onderwaterbeplanting gedurende de vestiging/kolonisatie extra ondersteuning. Als de schoren zijn weggerot kan de beplanting zich zelfstandig handhaven. Figuur 2.5.3 schematische opbouw scheepvaartveiligheidsvoorziening
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
27
2.6
Transformatorstation Het transformatorstation is gesitueerd op land en valt derhalve buiten deze Wbrvergunningaanvraag. Het station is gepland aan de binnendijkse kant van de Westermeerdijk.
2.7
Elektrische infrastructuur De elektrische infrastructuur bestaat grofweg uit twee delen:
• •
De kabels tussen de windturbines onderling (spanning: 33 kV); De kabels tussen de lijnopstelling en het transformatorstation op land (spanning: 33 kV).
De kabels tussen de windturbines in een lijn vormen een keten. Vanaf elke keten, en dus vanaf elke lijn turbines, loopt een kabel naar het transformatorstation op land. De kabels tussen de turbines worden op 2 meter diepte aangelegd t.o.v. de meerboden, om zodoende te voorkomen dat ankers de kabels eventueel kapot kunnen trekken. De kabel vanaf elke keten, ook gelegen op 2 meter diepte, doorkruist de dijk door middel van een gestuurde boring (zie bijlage 5 voor dwarsprofielen). De kabel die aan de binnendijkse kant de dijk heeft gekruist, zal in een open sleuf op een maximale diepte van 0,9 meter worden gelegd richting het transformatorstation. De dijkdoorkruising vindt plaats door middel van een gestuurde boring vanaf landzijde. Bij het doorbreken van de waterbodem zal slechts een verwaarloosbare hoeveelheid boorspoeling kunnen vrijkomen. Als gevolg van het direct kunnen grijpen en invoeren van de mantelbuis in één boorgang (geen ruimen van het boorgat) zal er een zeer beperkte hoeveelheid boorspoeling vrij kunnen komen. Omdat gewerkt wordt met goedgekeurde, niet milieubelastende, boorspoeling hoeft voor aantasting van de waterkwaliteit van het IJsselmeer niet gevreesd te worden. Ook zal geen sprake zijn van relevante vertroebeling of effecten daarvan, gezien de verwaarloosbare hoeveelheid die vrij kan komen. Andere argumenten waarom aannemelijk is dat de potentiële hoeveelheid boorspoeling die vrij komt verwaarloosbaar is, zijn:
• •
De boring is relatief klein en de hoeveelheid boorvloeistof is derhalve ook verwaarloosbaar; De boorgang hoeft niet uitgebreid te worden geruimd. Er is sprake van één boring en de mantelbuis kan direct naar het intredepunt achter de kruin van de dijk worden getrokken. Er is dan ook maar één moment waarop boorspoeling vrij kan komen. Dit in tegenstelling voor het boren van gangen met een grotere diameter voor bijvoorbeeld buizen waarvoor de boorgang geruimd moet worden door het heen en weer schuiven van de boorkop waardoor veel boorspoeling vrij kan komen.
In bijlage 6 is ter informatie een notitie opgenomen over de dijkdoorkruising. Deze notitie maakt onderdeel uit van de aanvraag voor de keurontheffing voor de dijkdoorkruising.
2.8
Kabeltracés Het loop van de kabels van de lijnopstellingen langs de Westermeerdijk en Noordermeerdijk zijn in bijlage 2 weergegeven. In hoofdstuk 2.1 is elektrische infrastructuur schematisch weergegeven. In de schematische voorstelling is ook het alternatief voor het verbinden van het Noordermeerdijk en
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
28
Westermeerdijk via het water weergegeven (stippellijn). Hierdoor is er een enkel aanlandingspunt voor alle kabels.
2.9
Certificatie ontwerp In tegenstelling tot offshore windparken in de Nederlandse EEZ worden de turbines en het fundatieontwerp voor de windturbines in het IJsselmeer beoordeeld door de gemeente Noordoostpolder en de gemeente Lemsterland in het kader van de bouwvergunning welke vereist is voor de windturbines in het IJsselmeer. De windturbines die op het land worden gebouwd en windturbines die in het water worden gebouwd, doch binnen de 12 mijlszone, dienen te zijn gecertificeerd conform de IEC 61400-1 editie 2 of 3. De Siemens SWT is gecertificeerd conform IEC 61400-1 ed. 2. Het fundament maakt geen onderdeel uit van hetgeen is gecertificeerd aangezien dit locatiespecifiek is. Met betrekking tot het fundament worden de constructie- en belastingsberekeningen en tekeningen van het te hanteren fundament voor aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenten, minimaal 3 weken voor aanvang van de bouw. Het certificaat van de Siemens SWT 3.6 is als bijlage 8 bij deze aanvraag gevoegd. Het certificaat is afgegeven door DNV, het daartoe geaccrediteerde certificeringsbureau. Indien gewenst kan het definitieve fundamentontwerp en de te hanteren installatiemethode worden gecertificeerd door een erkend bureau (DNV, TUV, etc..).
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
29
3
OPRICHTINGS- EN CONSTRUCTIEPLAN
3.1
Inleiding Om de deugdelijkheid van het windturbinepark te kunnen beoordelen is inzicht vereist in de constructie van het werk alsmede in de technische specificaties van de verschillende onderdelen van het werk. In onderhavig oprichtings- en constructieplan wordt dan ook achtereenvolgens ingegaan op de planning, het detailontwerp, de constructiewijze van de verschillende onderdelen van het windpark en tot slot de ingebruikname.
3.2
Planning In de planning van de oprichtingsactiviteiten komen de verschillende onderdelen van de aanleg van het windpark naar voren, evenals de geschatte duur van de activiteiten. Dit geeft een goed overzicht van de te verrichten oprichtingsactiviteiten. De planning ziet er globaal uit zoals figuur 3.2 is aangegeven. Figuur 3.2: Globale planning van de aanleg van het windpark 2009 2010 Fase/activiteit Voorontwerp & onderzoeken Aanbesteding & contractvorming Ontwerp Voorbereiding installatie Installatie fundamenten Installatie windturbines Leggen bekabeling Inbedrijfstelling
2011
2012
2013
2014
2015
Voordat met bovenstaande activiteiten kan worden begonnen, is een aantal vergunningen vereist. Ten eerste is een Wbr-vergunning nodig. Dit oprichtings- en constructieplan maakt onderdeel uit van de aanvraag voor deze vergunning.
3.3
Ontwerp
3.3.1
Onderzoek na verkrijging Wbr-vergunning Nadat de Wbr-vergunning is verkregen (definitieve beschikking) zal men voor het definitieve ontwerp nader grondonderzoek moeten verrichten. Dit heeft tot doel om het ontwerp verder te detailleren. Met behulp van een specifiek voor het doel ingerichte vaartuig(en) worden sonderingen en boringen uitgevoerd op de locaties waar de fundaties van de windturbines dienen te worden geïnstalleerd. Aan de hand van de grondonderzoekresultaten en de overige omgevingscondities (golfklimaat, windklimaat, ijsbelastingen, etc..) wordt een definitief fundatieontwerp opgesteld. Ook zal bodemonderzoek verricht worden ten behoeve van het bepalen van het exacte kabeltracé.
3.3.2
Kabelkruisingen Voordat met de aanleg van de kabels kan worden begonnen, zal een KLIC-melding worden gedaan. Uit een dergelijke melding blijkt welke kabels en leidingen reeds in de grond aanwezig zijn, waarmee rekening dient te worden gehouden. Vooralsnog is niet bekend of er kabels aanwezig zijn.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
30
3.3.3
Detailontwerp en keuzes Uit paragraaf 3.3.1 “Onderzoek na verkrijgen Wbr-beschikking ” is af te leiden dat onderzoek verricht gaat worden nadat de Wbr-beschikking is verkregen en dat een dergelijk onderzoek consequenties heeft voor het detailontwerp. Het grondonderzoek werd reeds genoemd. Voor de aanvraag van de Wbr-vergunning is het zinvol aan te geven in welke mate en op welke onderdelen het detailontwerp kan afwijken naar aanleiding van dit onderzoek. De exacte locaties van de individuele windturbines kunnen veranderen. Aan de hand van de uitgevoerde bodemonderzoeken kan blijken dat een locatie niet of minder geschikt is om een installatie op te richten. Voordat met de aanleg van de kabels tussen de windturbines en tussen de windturbines en het transformatorstation (elektrische infrastructuur) wordt begonnen, zal een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Uit dit onderzoek kan blijken dat andere locaties geschikter zijn om kabels in te graven. In de detailfase wordt ook onderzoek gedaan naar de geschiktheid van de mogelijke fundatietypes (de monopaal, de gravity base en de paalfundatie in combinatie met een hulpconstructie (damwand/combiwand) voor de betreffende locatie. Afhankelijk van onder andere de diepteligging, de bodemgesteldheid, de stabiliteit van de bodem in termen van erosie en mobiliteit van het bed, installatiemethodiek, beschikbaarheid van materieel en materiaal en kosten wordt een type gekozen. Uit het bovenstaande valt af te leiden dat naar aanleiding van nader onderzoek in de ontwerpfase het fundatieontwerp en de installatiemethodiek op onderdelen zal kunnen afwijken.
3.4
Constructiewijze De wijze waarop het windpark wordt geconstrueerd kan worden onderverdeeld in een aantal delen. Deze delen worden hierna besproken: de fundaties, windturbines, elektrische infrastructuur (kabeltracé) en het transformatorstation.
3.4.1
Voorbereidingen op het land De benodigde constructies worden zoveel mogelijk en zo compleet mogelijk op het land samengesteld. Het gaat hierbij om:
• •
Componenten van de windturbines; Fundatieonderdelen (monopaal, transitiestuk, etc.) kabels en overige onderdelen.
De verschillende onderdelen worden door verschillende fabrikanten vervaardigd en geleverd. De onderdelen worden rechtstreeks naar de windturbinelocatie getransporteerd en/of naar een locatie gebracht en opgeslagen (de zogenaamde montageplaats). Onderdelen worden zoveel mogelijk ten behoeve van de installatie samengebouwd en voorbereid, bijvoorbeeld het samenbouwen van het gondelhuis en de spinner. Vanuit de betreffende montageplaats worden op het gewenste tijdstip onderdelen naar de locatie van de lijnopstellingen gebracht om daar geïnstalleerd te worden.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
31 Mogelijke montageplaatsen/havens moeten in kaart worden gebracht. Bij het kiezen van een geschikte montageplaats spelen de volgende criteria een rol:
• •
Voldoende en geschikte oppervlakte/terrein aanwezig bij haven;
• •
Terrein dient te zijn gelegen aan een geschikte kade;
•
Afstand tot de Westermeerdijk en Noordermeerdijk.
Grootte en capaciteit van haven in verband met de ligging en diepgang van onderhoudsschepen; Grootte van montageplaats in verband met de grootte van de onderdelen van de windturbines en de mogelijkheden om onderdelen te hijsen;
De montageplaats zal van alle faciliteiten zijn voorzien die noodzakelijk zijn voor de serviceteams. Zo zullen kantoren, kantine, slaapruimten, sanitaire voorzieningen, magazijn en werkplaats aanwezig zijn. Naar verwachting wordt een montageplaats ingericht bij de overslaglocatie in de geschikte haven. 3.4.2
Fundament Er zijn drie verschillende fundatietypes die kunnen worden gebruikt: de monopaal (staal of beton), de gravity base en de paalfundatie in combinatie met een damwandconstructie (of combiwand). De keuze van fundatietype wordt gemaakt aan de hand van de volgende criteria:
• • • • • •
waterdiepte; bodemopbouw; windturbine type; omgevingscondities: golfklimaat, windklimaat, stroming, ijsbelasting, etc.. kosten fabricage en installatie; kosten tijdens onderhoud gedurende de gehele levensduur
In hoofdstuk 2 van dit document zijn de principes van de verschillende fundatietypes beschreven. Voor alle fundatietypes geldt dat in geval van heien waarschijnlijk bellenschermen worden aangelegd tijdens het heien om het niveau van het onderwatergeluid te beperken om negatieve effecten op vissen te voorkomen/beperken. Monopaal De installatiemethodiek van de monopaal ziet er in hoofdlijnen als volgt uit. De fundaties worden door de fabrikant geleverd en over het water naar de windturbinelocaties gebracht. Ze zullen genummerd en gemarkeerd worden met de juiste kleuren (zie verlichtingsplan). Deze nummering maakt identificatie van de fundaties makkelijker. Met behulp van een installatievaartuig wordt de monopaal op de juiste positie gepositioneerd en met behulp van een hamer op de gewenste diepte gebracht. Over het algemeen gebeurt het heien als volgt
•
de monopaal wordt met behulp van een kraan met voldoende capaciteit en een hulpkraan in verticale positie gebracht;
• •
Met behulp van een geleidingsframe wordt de monopaal op de juiste positie gepositioneerd;
•
de heihamer wordt op de bovenzijde van de monopaal gepositioneerd;
met behulp van hydraulische hulpmiddelen en het geleidingsframe wordt de monopaal binnen de vereiste toleranties gesteld (X-as, Y-as en Z-As);
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
32
•
aanvang heiwerkzaamheden.
Bij een monopaal is ook een transitiestuk vereist. Het transitiestuk dient meerdere doelen. Het corrigeert de verticale afwijking van de fundatie, het standaardiseert de hoogte van de gehele turbine en het draagt het platform, J-tubes, toegangsladder en kathodisch beschermingssysteem ter voorkoming van roestvorming (zie figuur 3.4.2). Figuur 3.4.2: Transitiestuk bij monopile
Het transitiestuk wordt door de fabrikant geleverd en naar de windturbinelocatie gebracht.. Het transitiestuk wordt over het algemeen over de geïnstalleerde monopaal geplaatst (alternatief: erin). De monopaal en het transitiestuk worden met elkaar verbonden door middel van een groutverbinding. Gravity base fundament De constructiewijze van gravity bases ziet er als volgt uit. De basis van beton of staal die met zand of stortsteen wordt gevuld kan variëren in grootte, afhankelijk van de bodemcondities . Allereerst wordt de bodem op de betreffende locatie klaargemaakt om de fundatie te kunnen neerzetten. Dit betekent dat zacht materiaal moet worden verwijderd. Vervolgens kan er een bed van stortsteen en gravel aangelegd worden, om erosie te voorkomen. Dit gebeurt met behulp van een stortschip. Als de bodem is aangepast, kan de gravity bases van beton of staal worden geplaatst. Deze wordt gevuld met zand of stortsteen om de vereiste massa te verkrijgen. Paalfundatie met damwandconstructie of combiwand De aanleg van het fundament begint over het algemeen met het trillen van een stalen damwand in de bodem van het IJsselmeer. Vervolgens worden de palen aangebracht en wordt met behulp van onderwaterbeton een waterdichte bouwkuip verkregen. Deze kuip wordt vervolgens leeggepompt . Vervolgens kan in deze kuip, op de conventionele manier (zoals dat ook op het land gebeurt), een fundering worden aangelegd. Hierbij vinden de volgende werkzaamheden plaats:
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
33
• • • • • •
Het op maat inkorten van de palen; Aanbrengen van het fundatiesegment waarop de mast wordt bevestigd; Aanbrengen van wapening; Aanbrengen van aarding; Storten van beton (eventueel in meerdere lagen); Het eventueel (deels) verwijderen van de damwand (combiwandconstructies zijn ook denkbaar waarbij de wanden een blijvend onderdeel van de constructie vormen).
De palen voor het fundament kunnen eventueel worden aangebracht voordat de bouwkuip geplaatst wordt. De damwanden kunnen nadat het fundament gereed is worden getrokken (verwijderd) of behouden als extra bescherming voor het fundament. Voor de uitvoering, het eventuele transport en de installatie van de verschillende type funderingen zijn tenslotte ook de verschillen in de bodemligging op de locaties van belang. Voor een windpark zou de bodem van het IJsselmeer idealiter geheel vlak moeten zijn. Als er weinig verschillen zijn in de bodemligging, kan de bouw, het transport en de installatie van funderingen meer gestandaardiseerd plaatsvinden. Uit infrastructureel oogpunt is dit een voordeel. In de praktijk is dit allerminst het geval. Hierbij komt nog het gegeven dat zich ook obstakels op de bodem bevinden, zoals scheepswrakken. Ook met deze obstakels dient rekening gehouden te worden. Voordat met het installeren van de fundatie wordt gestart, zal een bodemonderzoek plaats moeten vinden. Uit een dergelijk onderzoek moet blijken of er risico op obstakels aanwezig is en hoe de bodem is opgebouwd. Aan de hand van de gegevens uit een dergelijk onderzoek kan dan ingeschat worden of en op welke wijze gestart kan worden met de installatie. Installatievaartuigen Hiervoor werd gesproken over installatievaartuigen die de funderingen installeerden. Hiervoor kunnen pontons of kleine jack-ups of sheer legs worden gebruikt. De omvang van de installatieschepen zal „klein‟ zijn in vergelijking met de offshore bouw van een windpark omdat de toegang tot het IJsselmeer beperkt is door de maximale doorgang van de sluizen. In onderstaande figuur zijn de typen installaties aangegeven die gebruikt zullen worden voor de aanleg van het windturbinepark en de kabels. Figuur 3.4.3: Type installaties voor aanleggen windturbinepark en kabels Taak Vermoedelijk type constructie schip Monopile installatie Gekoppelde pontoons en kranen Gravitybase installatie en Gekoppelde pontoons en kranen damwandconstructie Windturbines en mast Gekoppelde pontoons en kranen Kabel installatie Een smal kabellegschip met speciale kabelingraver of pontons met graafequipment Bemanningsvervoer, windpark Servicevaartuigen oplevering
3.4.3
Scheepvaartveiligheidsvoorziening De scheepvaartveiligheidsvoorziening wordt gerealiseerd in de periode dat de fundamenten worden gebouwd. De voorziening wordt is uiterlijk gereed op het moment dat het windpark in bedrijf wordt genomen.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
34
De voorziening bestaat uit een stortstenen dam. De stenen worden gestort op een vooraf geprepareerde locatie. Het is nog nader te bepalen of de basis van de dam wordt gelegd met bijvoorbeeld geotubes gevuld met zand of slib afgewerkt met stortsteen. Achter de dam wordt een ondiepte gecreëerd door zand te deponeren. Het gebruikte zand zal afkomstig zijn uit het IJsselmeer zelf en derhalve dezelfde kwaliteit hebben als de locatie waar het wordt toegepast. De slibopwerveling die hierbij optreedt zal naar verwachting zeer beperkt zijn vanwege de mogelijkheden om het zand met een zogenaamde trechter te storten (vergelijkbaar met de wijze waarop de oude vaargeul Amsterdam-Lemmer wordt gevuld. Overigens zal slibopwerveling lokaal zijn omdat er maar zeer beperkt stroming is ter plaatse. De schoren voor de ontwikkeling van onderwaterplanten zijn van onbewerkt hout en worden in de grond gedrukt vanaf een schip. De schoren rotten langzamer weg. Als de schoren weg zijn zullen de onderwaterplanten zich voldoende gevestigd hebben om zonder bescherming in stand te blijven. 3.4.4
Windturbines De windturbines worden door de fabrikant geleverd en naar de montageplaats op land gebracht. Idealiter worden ze direct, just-in-time, naar het windpark getransporteerd, anders worden ze opgeslagen totdat ze worden geïnstalleerd in het IJsselmeer. De installatie van de windturbines zal pas van start gaan er voldoende fundamenten voorradig zijn. De windturbines worden op het transitiestuk geplaatst met behulp van een gekoppelde pontons en kranen. De windturbines worden ieder geïnstalleerd in fasen: de toren waarschijnlijk in twee delen, het gondelhuis , de spinner (neuskegel) en daarna de rotorbladen .
3.4.5
Elektrische infrastructuur De elektrische infrastructuur bestaat uit een landgedeelte en een IJsselmeergedeelte. In dit oprichtings- en constructieplan wordt ingegaan op het IJsselmeergedeelte, oftewel de kabels tussen de windturbines en de kabels van de windturbines naar het transformatorstation op land, voor zover het de tracés in het IJsselmeer betreft. Dit is vanwege het feit dat in de Wbrvergunningaanvraag de elektrische infrastructuur op land niet wordt meegenomen en in andere wettelijke procedures is verankerd. Op land In globale zin bestaat de landinfrastructuur uit de volgende elementen:
• • •
transformatorstation; ondergrondse kabels gelegd in een open sleuf ondergrondse kabels gelegd met behulp van gestuurde boringen
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
35 In het IJsselmeer De kabels tussen de windturbines en tussen de windturbines en aanlandingspunt (uittrede punt gestuurde boring) worden op een diepte van 2 meter onder de meerbodem gelegd, bijvoorbeeld door middel van jetting, ploegen of ingraven. Voor het ingraven van de kabels zijn in het IJsselmeer kan geen gebruik worden gemaakt van de grote kabellegschepen in verband met beperkingen van de sluizen van het IJsselmeer. Er zal dus gebruik moeten worden gemaakt van kleinere legschepen en hulpvaartuigen. Figuur 3.4.5: Een installatie om kabels in te graven (Smarttrencher)
Figuur 3.4.6: Kabellegschip (Bron: Hornsrev)
De kabels die naar het transformatorstation op land worden gelegd kruisen de Noordermeerdijk of de Westermeerdijk. Om dit veilig te doen wordt gebruik gemaakt van een gestuurde boring, waarbij een mantelbuis onder de dijk door wordt aangelegd. De kabels worden vervolgens door deze mantelbuis getrokken. In bijlage 6 is een uitgebreidere beschrijving opgenomen van dit proces en de effecten hiervan.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
36
3.5
Ingebruikname Nadat de eerdergenoemde installatieactiviteiten voltooid zijn, de kabels gelegd zijn en het park aangesloten is op het landelijke hoogspanningsnet, kunnen de windturbines in bedrijf worden gesteld.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
37
4
ONDERHOUDSPLAN
4.1
Inleiding Om inzicht te verschaffen in het onderhoud van het windpark wordt in dit onderhoudsplan ingegaan op de manier waarop het onderhoud wordt uitgevoerd. In het navolgende komt eerst regulier onderhoud aan bod, waarin de verschillende onderdelen van het park de revue passeren. Daarna wordt inzicht geboden in de manier waarop reparaties worden uitgevoerd en welke type onderhoudsschepen kunnen worden ingezet.
4.2
Doel De wijze waarop onderhoud gepleegd wordt aan het gehele werk, dient in de vergunningaanvraag inzichtelijk te worden gemaakt. Voorliggend onderhoudsplan heeft tot doel deze inzichtelijkheid te verschaffen. Het plan maakt onderscheid tussen regulier onderhoud en reparaties (storingen). Regulier onderhoud betekent hier onderhoud dat van tijd tot tijd terugkomt, zoals de verwijdering van aangroei op de funderingspalen. Ook inspecties vallen onder regulier onderhoud. Reparaties zijn acties die vooraf niet bekend zijn.
4.3
Regulier onderhoud Om de continuïteit van stroomleverantie door een windturbine zoveel mogelijk te garanderen, is regulier onderhoud noodzakelijk. Dit behelst onderhoud aan de fundering, aan de kabels en aan de windturbines. Van belang is ook inzicht te verkrijgen in de wijze van rapporteren over de onderhoudswerkzaamheden. Ook komen HSE (Health, Safety and Environment) aspecten tijdens het onderhoud aan bod. Aan de hand van de inspectierapporten die opgemaakt worden na iedere uitgevoerde inspectieronde, wordt het uit te voeren onderhoud in kaart gebracht. Hier wordt dan een serviceplan van gemaakt met daarin een checklist waarmee het onderhoudsteam haar taken kan uitvoeren. De inspectieronde en de onderhoudswerkzaamheden zullen afhankelijk van het type windturbine één tot meerdere keren per jaar plaatsvinden. De beoogde uitvoerder van het onderhoud is over het algemeen de windturbineleverancier(afhankelijk van de contractvorming en de verkregen garantieperiode). Daarna wordt een contract opgesteld voor de rest van de levensduur van het windpark. Voor alle inspectiewerkzaamheden is een geschikt servicevaartuig beschikbaar. Hierop kunnen in ieder geval twee of drie personen met de benodigde gereedschappen en onderdelen mee naar de locatie worden gebracht.. Een werkplaats en een magazijn met onderdelen zal in de nabijheid van het windpark dienen te worden ingericht (bijvoorbeeld in de haven van Urk of Lemmer). Om het functioneren van het windpark te kunnen controleren vanaf land, zijn een aantal controlesystemen aanwezig. Deze systemen geven informatie over het functioneren van de windturbines. Een gegevensnetwerk wordt gebruikt om een aantal technische parameters te kunnen monitoren. Er zal gebruik worden gemaakt van SCADA, oftewel Supervisory Control and Data Acquisition. Dit systeem maakt veel inzichtelijk, zoals de productietijd van een windturbine en het al dan niet goed functioneren van controlesystemen. Met behulp van het SCADA-systeem kan de windturbine op afstand worden aangestuurd en kunnen diverse storingen met behulp van het SCADA-systeem worden opgelost. Ook komen automatisch | Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
38
meldingen binnen als de verlichting defect is of andere defecten zijn geconstateerd. Zo kan men snel reageren op defecten en krijgt men inzicht in welke onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Inspecties blijven natuurlijk noodzakelijk, het systeem helpt alleen bij het zo goed mogelijk functioneren van het windpark. SCADA is wereldwijd een geaccepteerd systeem dat wordt gebruikt in alle huidige windparken op zee.
4.3.1
Onderhoud aan de fundering De fundering bevindt zich gedeeltelijk onder en boven de waterspiegel. De inspecties die boven en onder de waterspiegel worden uitgevoerd, zijn: Onder de waterspiegel:
• • • • • • •
Inspectie van de funderingspaal vanaf de bodem tot het waterniveau; Inspectie van de J-tube; Inspectie van de verbindingen; Inspectie van de aangroei op de paal; Inspectie van de (eventuele) bodembescherming; Inspectie van mogelijk optredende ontgronding langs de paal Inspectie van het kabeltracé; Inspectie van het corrosie beschermingssysteem.
Boven de waterspiegel:
• • • • •
Inspectie van het coatingsysteem op het transitiestuk (indien van toepassing); Inspectie van de verbindingen van het stootkussen; Inspectie van de verbindingen van de J-tube aan het transitiestuk; Inspectie van de ladder; Inspectie van het platform.
Mocht uit inspecties blijken dat reparatie nodig is, dan dient dit mogelijk meteen te worden uitgevoerd. Dus blijkt bijvoorbeeld dat verbindingen niet goed vast zitten, dan kunnen deze ter plekke worden vastgemaakt.
4.3.2
Onderhoud aan kabels Voor het onderhoud aan de kabels in de bodem van het IJsselmeer wordt een specifiek onderhoudsprogramma ontwikkeld. Dit onderhoudsprogramma zal minimaal aan de volgende eisen voldoen:
• •
Borgen dat de kabels beschikbaar zijn gedurende de levensduur van het windpark (20 jaar);
•
Regulier onderhoud zal tijdens de lage productieperiode worden uitgevoerd.
Indien één van de hoofdonderdelen uitvalt, moeten er procedures en middelen beschikbaar zijn om dit te verhelpen;
In het onderhoudsprogramma zullen voorzieningen worden opgenomen om de gevolgen van uitval te beperken en eventuele schade zo snel mogelijk te herstellen. Slepende ankers of visnetten vormen de belangrijkste oorzaken van kabelbreuk (53 % van de kabelbreuken is veroorzaakt door visnetten of slepende ankers volgens CIGRÉ, 1985). Als onderdeel van het onderhoudsprogramma zullen geregeld metingen worden uitgevoerd om de diepteligging van de kabels te bepalen. Indien noodzakelijk dienen de kabels weer op diepte
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
39 te worden gebracht. Hiertoe zal gelijkwaardig materieel worden gemobiliseerd waarmee de kabels worden geïnstalleerd. 4.3.3
Onderhoud aan windturbines Het reguliere onderhoud aan de windturbines wordt uitgevoerd door een serviceteam, bestaande uit minimaal twee monteurs. Drie maanden na installatie is er een eerste onderhoudsronde. Vervolgens zal minimaal ieder jaar (afhankelijk van het type windturbine en leverancier) een dergelijke ronde plaatsvinden. Het onderhoud kan opgedeeld worden in:
• • • • • • •
inspecteren; natrekken van boutverbindingen; testen; smeren van lagers; vervangen van filters; nemen van monsters (olie in tandwielkast en hydraulische olie) etc..
In het serviceplan met bijbehorende checklist wordt vermeld wanneer welke activiteiten worden uitgevoerd. Ook wordt vermeld welke gereedschappen, smeermiddelen etc. dienen te worden gebruikt. Voor het onderhoud, maar ook voor reparaties, zal men de windturbines moeten kunnen bereiken per servicevaartuig. Er wordt dan naast de turbine aangemeerd en per ladder kunnen de onderhoudsmonteurs het platform op de windturbine bereiken. Op dit platform bevindt zich de toegang tot de binnenzijde van de toren en via een ladder aan de binnenzijde van de toren kan de gondel worden bereikt. De windturbines bestaan uit verschillende onderdelen. Per onderdeel zal worden aangegeven hoe het onderhoud ervan eruit ziet. Rotor en lager Nagegaan moet worden of de lager nog goed gesmeerd loopt (automatisch smeersysteem).. Eens per jaar vindt de inspectie plaats. Vanwege de veiligheid wordt bij de inspectie van de rotor en de lagers de rotor geborgd. Gondelhuis De gondelhuis wordt zo ontworpen dat onderhoud veilig kan plaatsvinden en dat eventuele lekkage van olie naar buiten toe voorkomen wordt. De gondel werkt als opvangvoorziening voor olie in geval van lekkage. Tandwielkast De tandwielkast wordt zo ontworpen dat onderhoud zo gemakkelijk mogelijk kan worden uitgevoerd, zonder dat de tandwielbak hoeft te worden gedemonteerd. Lagers en onderdelen kunnen eventueel worden vervangen met behulp van de interne kraan. Oliesysteem Uit inspecties, die minimaal eens per jaar worden uitgevoerd, zal blijken hoe vaak de olie moet worden ververst. Verversen wordt altijd op een veilige manier uitgevoerd, doordat met kleine vaten wordt gewerkt en dat mogelijke lekkage wordt opgevangen in de gondel.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
40
Generator De generator wordt eens per jaar geïnspecteerd. De lagers in de generator worden automatisch gesmeerd en de generator kan indien nodig met behulp van de interne kraan worden vervangen (afhankelijk van type windturbine). Koppeling De aanwezige koppeling tussen tandwielkast en generator is „onderhoudsvrij‟ ontwikkeld. Bij verwijdering van de koppeling hoeven geen andere onderdelen te worden verwijderd. Hydraulisch systeem Het is noodzakelijk om de olie in het hydraulische systeem vrij te houden van welke vervuiling dan ook. Speciale procedures zullen worden ontwikkeld om met het hydraulische systeem te werken. Kruisysteem Inspectie wordt eens per jaar uitgevoerd. Bewegende delen worden automatisch gesmeerd. Wanneer aan het systeem wordt gewerkt, kan het systeem worden vergrendeld.
Schakelaar Minimaal eens per jaar worden de schakelaars geïnspecteerd. Hoog voltage schakelaars zijn simpel te onderhouden, vanwege het beperkte aantal onderdelen. Hijskraan De hijskraan die aanwezig is in elke windturbine kan onderdelen vanaf het werkbordes naar het gondelhuis tillen en kan worden gebruikt voor de vervanging van onderdelen.
4.3.4
HSE-aspecten In deze paragraaf wordt gekeken naar health, safety en environment (HSE) aspecten, oftewel naar gezondheids-, veiligheids- en milieuaspecten. HSE-aspecten spelen in verschillende fases van het windpark. Bij het onderhoud van het windpark zijn ook HSE-aspecten aan de orde. In de detailfase zal een uitgebreid HSE plan worden opgesteld door de initiatiefnemer. Er dient dan een veiligheidssysteem te worden ontworpen, HSE-aspecten dienen uitvoerig beschreven te worden en activiteiten met een groot risico voor gezondheid, veiligheid en/of milieu krijgen extra aandacht. De volgende onderwerpen zijn bij een dergelijk HSE plan van belang.
•
Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant van de verschillende onderdelen van het windpark dat deze onderdelen zo weinig mogelijk risico‟s veroorzaken;
• •
Onderhoudsmonteurs al bij de constructiefase betrokken;
•
Werken op het IJsselmeer dient beperkt te worden, dus zoveel als mogelijk worden onderdelen op het land samengebouwd en getest
•
Personeel moet op de hoogte zijn van de HSE-aspecten.
In het detailontwerp dient rekening te worden gehouden met HSE aspecten gedurende oprichting- en constructiefase, onderhoudsfase en verwijderingsfase. Het gaat hierbij om HSE aspecten bij normale operaties en bij voorziene abnormale situaties en restrisico‟s;
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
41 Procedures Voor een aantal zaken dienen procedures te worden opgesteld:
•
Alle voorziene calamiteiten wat betreft windturbines en scheepvaart (met evacuatie en vluchtroutes voor scheepvaart);
• • • •
Veilig transport en opslag (in werkplaats) van milieuvervuilende stoffen, zoals smeerolie;
• •
Abnormale weercondities;
Veilig vervoer van personeel van en naar werken en veilige toegang tot werken; Risicovolle activiteiten als het aansluiten van kabels en werken op grote hoogte; Monitoring van werkgebieden (bijvoorbeeld platform) voor het garanderen van een goede standaard; Abnormale watercondities.
Voorzieningen Voorzieningen die in de installaties worden aangebracht zijn:
• • • • • • • • • • • • •
Voorzieningen vanwege brandveiligheid wat betreft: Alarm slaan; Vluchtroutes; Draagbare blusapparatuur; Opslag van afval; Branddetectie en blussysteem. Veilige toegangsmogelijkheden; Eerste hulp faciliteiten als reddingsboeien; Communicatieverbindingen van het windpark naar land als radio‟s en telefoons; Voorzieningen voor veilige opslag van materialen; Reddingsprogramma‟s voor het redden van personen die te water zijn geraakt; Veiligheidsvoorzieningen wat betreft elektriciteit; Duiding voorzieningen door middel van veiligheidssignaleringen, -instructies en pictogrammen
Weerscondities Er dient een beleid ontwikkeld te worden waarin het volgende wordt opgenomen:
• • • •
Effecten van windsnelheden op werkzaamheden;
•
Bestendigheid hijskranen (op schepen en windturbines) tegen verschillende weerscondities.
Slecht zicht; Werken met of op metalen delen tijdens onweer; Duidelijke definitie wanneer wel en wanneer geen activiteiten bij verschillende weercondities;
Communicatie
• •
Er dient regelmatig overleg te zijn tussen de operationele staf en management;
• •
Iedereen dient instructies en informatie te kunnen begrijpen ongeacht hun moedertaal;
Individueel werken moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Er moet uitgegaan worden van teams van minimaal twee personen; Er dient een passend communicatieplan te worden opgezet tussen enerzijds het windpark en boten en anderzijds het kantoor op land van de Centrale Meldpost IJsselmeer in geval van nood;
• •
Indien meerdere nationaliteiten zijn betrokken is Engels de voertaal; incidenten en ongevallen dienen te worden geregistreerd; | Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
42
•
Bijna ongelukken dienen ook vermeld te worden en altijd dient onderzocht te worden wat de oorzaak was.
Training personeel
•
Vanwege veiligheidsredenen is het belangrijk dat alleen getraind, opgeleid en ervaren personeel wordt ingezet;
•
Al het personeel dat in het IJsselmeer wordt ingezet, wordt getraind in het geven van eerste hulp, inclusief beademing, hartmassage, evacuatie met boot en helikopter, alsmede het gebruik van de veiligheidsuitrusting;
•
De veiligheidsuitrusting behelst de zekeringen tijdens werken op hoogte, brandblussers en evacuatie-uitrusting (zie ook hierna bij „Persoonlijke uitrusting‟);
•
Ieder jaar wordt het personeel getraind op de windturbines en transformatorstations. Ervaren en gekwalificeerde mensen zullen deze trainingen verzorgen.
Persoonlijke uitrusting De persoonlijke uitrusting van personeel op water bestaat uit:
•
Ter bescherming van het personeel dienen tijdens bouwactiviteiten veiligheidshelmen gedragen te worden ter voorkoming van hoofdletsel;
•
Werkkleren die worden gedragen dienen ten alle tijden geschikt te zijn voor de uit te voeren werkzaamheden;
•
Als tijdens de bouw een geluidsniveau van boven de 85 dB(A) wordt bereikt, zal ter voorkoming van hoorschade oorbescherming gedragen moeten worden;
•
Handschoenen en veiligheidsschoenen beschermen handen en voeten tijdens de werkzaamheden;
• •
Een veiligheidsbril moet worden gedragen indien er gevaar bestaat voor ogen; Indien er gevaar bestaat voor het naar beneden vallen, dient een veiligheidsuitrusting gedragen te worden, waarmee men zich zekert en het naar beneden vallen voorkomt.
Daarnaast zijn de volgende (veiligheids-)middelen aanwezig:
• •
Een EHBO-kist voor bij persoonlijke ongevallen;
•
Wanneer personeel wordt vervoerd per servicevaartuig, dan zullen reddingsvesten worden gedragen. Deze mogen alleen uit worden gedaan als men zich in de windturbine begeeft. Ook voor de overstap van windturbine naar het servicevaartuig of andersom dient een reddingsvest gedragen te worden;
•
Indien om wat voor reden dan ook personeel langer in de windturbine moet blijven, kan gebruik worden gemaakt van een overlevingspakket. Dit pakket behelst medische middelen, slaapzak, eten, water, benodigdheden om te kunnen koken en speciale kleding.
Reddingsvesten en –boeien om mensen te kunnen redden indien deze in het water terechtkomen;
Zijn er aanvullende eisen wat betreft veiligheid voor personeel opgesteld door onderaannemers, dan dienen deze strengere regels gerespecteerd te worden. Bovenstaande HSE-aspecten beslaan alle fases van het windpark, dus zowel oprichtings-, onderhouds- als verwijderingsfase. Specifiek voor het onderhoud kan nog het volgende worden gezegd.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
43 Onderhoudsmonteurs functioneren normaal gesproken in teams van twee personen, waarbij één getraind is in mechanisch onderhoud en de ander in elektrisch onderhoud. Een supervisor zorgt voor de eindverantwoordelijkheid en heeft een training genoten als supervisor en heeft een technische achtergrond. Aanvullend kunnen nog mecaniciens en elektriciens worden ingehuurd, om het team te complementeren. Ze zijn VCA gecertificeerd en getraind in het omgaan met noodgevallen op het water. De onderhoudsteams voldoen minimaal gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden in het volgende kader.
• • • • • • • • •
Elektrisch onderhoud: het vinden van fouten en repareren bij hoge en lage voltageniveaus, inclusief LV-schakelkasten, generators, transformatorstations, hoofd schakelaar, aarden etc. Communicatie materiaal: installatie, het vinden van fouten en aanpassing van het datanetwerk. Hydraulische installatie: service, het vinden van fouten en reparatie. Mechanische materiaal: service, het vinden van fouten and reparatie van delen van hoofdcomponenten. Opgeleid voor het hijsen met de kraan in de windturbine en ander hijsmateriaal. Oppervlaktebehandeling en corrossiebescherming: schilderen, inspectie en reparatie Veiligheid: geïntegreerde veiligheidsuitrusting van de turbine, eerste hulp en beademing, hartmassage, noodreddingen, brandbestrijding etc. Milieuvoorzorgsmaatregelen: het omgaan met materiaal van de turbines (voornamelijk olieproducten, gebruikte olie en vetproducten). Het omgaan, gebruiken en begrijpen van handboeken en documentatie.
Omdat het werken op het water extra risico‟s met zich meebrengt, is het van belang veiligheidseisen te stellen. Voor het voorkomen van ongevallen of de beperking van de gevolgen hiervan voor personeel zijn allerlei procedures en voorzieningen getroffen. De milieuaspecten betreffen het gebruik van gevaarlijke stoffen ten behoeve van onderhoud of reparatie. Het transport en het gebruik van deze stoffen zal geschieden volgens de geldende regelgeving en interne richtlijnen. Dit geldt tevens voor de behandeling en verwijdering van afval als gevolg van onderhoud of reparatie. 4.3.5
Wijze van rapportage van uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden Rapportage van uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden gebeurt als volgt:
• •
Aftekenen van de onderhoudschecklist;
•
Opstellen van een servicerapport per bezoek, waarin staat wat er is gedaan en welke onderdelen zijn gebruikt;
•
Vermelden van onderhoudsbezoek met reden van bezoek in het logboek van de
Rapporteren van eventuele grote afwijkingen door middel van het schrijven van een afwijkingsrapport;
turbine/transformatorstation. Defecte onderdelen worden teruggenomen naar het servicecenter (werkplaats op land) en worden voorzien van een defectlabel, waarop staat aangegeven wat er kapot is.
4.4
Reparatie In figuur 4.4 is te zien dat in de eerste fase, de constructiefase, er meer dan gemiddeld (over de gehele levensduur van de windturbine) reparatiewerkzaamheden nodig zijn aan de turbines (de geïndiceerde tijdsblokken hebben een tijdsduur van circa 2,5 jaar). Te denken valt aan kleine
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
44
productiefouten of software-instellingen. Het is aannemelijk dat na ongeveer 10 jaar een grote revisie nodig is. Preventief onderhoud is gedurende de gehele levensduur van de windturbine nodig. Figuur 4.4 Schematisch overzicht van de onderhoudswerkzaamheden (Curvers en Rademakers, 2004)
Mainterlance Effort
CJI Map overhaul ~ Corractiva maintenar>ce
!&ill Praventive maintenance
... ~
..... , Lifetime
•
• ",,"1
•
Uit inspectie, regulier onderhoud en ad hoc bezoek kan blijken dat reparatie noodzakelijk is. Het kan gaan om kleine reparaties bij inspectie in de turbine en aan de buitenzijde van de turbine, vervanging van kleine (<1000 kg) onderdelen en grote (>1000 kg) onderdelen. Hieronder zullen de betreffende categorieën, vervanging kleine en grote onderdelen, worden beschreven.
4.4.1
Reparatie bij inspectie Bij inspectie kan men gelijk een reparatie uitvoeren. In deze categorie gaat het om onderdelen die door monteurs gedragen kunnen worden. Een team van tenminste twee onderhoudsmonteurs zullen de reparaties uitvoeren met behulp van gereedschap in een kist. Het kan hierbij gaan om reparaties aan de binnenkant of aan de buitenkant van de turbine. Het transport van de monteurs naar de windturbines gebeurt met behulp van een servicevaartuig.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
45
5
VERLICHTINGSPLAN
5.1
Inleiding In dit verlichtingsplan wordt ingegaan op welke verlichting wordt gebruikt voor het windpark, maar ook markeringen en geluidssignalen zullen aandacht krijgen. Achtereenvolgens komen navigatieverlichting, markering, geluidssignalen en radarreflectoren en obstakelmarkering tijdens de bouw van het windpark aan bod. In bijlage 7 is een plattegrond opgenomen waarin de voorgestelde verlichting en markeringen zijn aangegeven. Dit is het verlichtings- en markeringsplan.
5.2
Navigatieverlichting Voor de scheepvaart is het van belang dat het windpark duidelijk zichtbaar is. In overleg met Schuttevaer en Rijkswaterstaat is een opzet voor de navigatieverlichting opgesteld. De opzet van de navigatieverlichting is als volgt: Sectorlicht: De huidige sectorlicht aan de Rotterdamse hoek ISO.10s zal worden verplaatst en worden opgesplitst. Op windturbine Westermeerdijk WT-2.22 wordt een sectorlicht geplaatst ten behoeve van de markering van het gebied bij de vaargeul langs de Westermeerdijk. Op windturbine Noordermeerdijk WT-13 wordt een sectorlicht geplaatst ten behoeve van de markering van het gebied bij de vaargeul langs de Noordermeerdijk. De hoek van de rode sector wordt dusdanig langs de vaargeul gepositioneerd dat de windparken als rood worden gemarkeerd. Kortom de aanduiding let op daar niet varen, gevaar! Verlichting: Enkel op de buitenste windturbines: NMD WT-01 en WMD WT-2-42 wordt bijzondere verlichting aangebracht. Deze dient van alle richtingen zichtbaar te zijn, kortom 3 lichten per windturbine. De aanduiding van de verlichting is FL.2s. Dat houdt in: Flash elke 2 seconde. De toegepast verlichting heeft een extreem hoge beschikbaarheid >99% en is onderhoudsarm. Gezien het belang van de verlichting is dit een vanzelfsprekende noodzakelijkheid.
5.4
Nautische Markering Afhankelijk van het toe te passen type fundament zal adequate markering worden aangebracht in overleg met Rijkswaterstaat. Afhankelijk van het definitieve ontwerp zal het deel van het fundament boven het waterpeil geheel of gedeeltelijk voorziening worden van een gele kleur. Ter hoogte van het aanlandingspunt bij de windturbine voor het servicevaartuig komt een bord „ankeren en aanmeren verboden‟ om toegang door onbevoegden tegen te gaan.
5.5
Radarreflectoren De windturbines leiden niet tot verstoring van de scheepsradar. Dit blijkt uit een bezoek met een schip uitgerust met radar, aan het windpark Lely dat in het IJsselmeer is gelegen bij de A6. In figuur 5.1 is een foto opgenomen van het radarbeeld. Met witte pijlen zijn een aantal windturbines aangewezen. De windturbines raken de IJsselmeerdijk aangezien tussen de | Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
46
windturbines en de dijk een loopbrug aanwezig is. Op de scheepvaartveiligheidsvoorziening worden drie radarreflectoren aangebracht (hoekpunten en in het midden). Figuur 5.1 Radarbeeld bij windpark Lely
Vaarrichting
Windturbines
IJsselmeerdijk
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
47
5.6
Obstakelmarkering tijdens bouw De obstakelmarkering tijdens de bouwperiode dient goedgekeurd te worden door Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Tijdens de constructie van het windpark zullen de gebieden waar constructiewerkzaamheden plaatsvinden moeten worden gemarkeerd conform aanwijzingen van Rijkswaterstaat. Het werkgebied wordt afgebakend met tonnen en lichtboeien. Op de plattegrond in bijlage 7 (betonningsplan) is de betonning aangegeven welke zal worden toegepast gedurende de aanlegfase. Zodra een fundering is geïnstalleerd, zal een tijdelijk waarschuwingslicht met een accubatterij worden geïnstalleerd.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
48
6
CALAMITEITENPLAN
6.1
Inleiding In Artikel 4.1 van de „Beleidsregels inzake toepassing Wet beheer rijkswaterstaatswerken op installaties in de exclusieve economische zone‟ staat beschreven dat een calamiteitenplan een vereist onderdeel is van de vergunningaanvraag. Dit calamiteitenplan heeft tot doel betrokkenen voor te lichten, teneinde snel en efficiënt te kunnen reageren bij calamiteiten. Het plan geeft maatregelen aan die in deze voorkomende gevallen genomen moeten worden. Die voorvallen worden bedoeld die een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van de op het werk aanwezige personen, van de scheepvaart of visserij, voor de verontreiniging van het IJsselmeer, danwel voor de bescherming van de natuur en milieu. Niet alleen zal ingegaan worden op de bestrijding van dergelijke voorvallen, maar ook op de beperking van de gevolgen van deze voorvallen. In dit calamiteitenplan wordt aangegeven hoe bij verschillende calamiteiten zal worden gehandeld. Een onderscheid wordt gemaakt tussen calamiteiten met personeel (tijdens bouw en operatie), met scheepvaart en visserij en met milieucalamiteiten. Tot slot wordt een bereikbaarheidsschema weergegeven dat als hulpmiddel dient indien zich een calamiteit voordoet.
6.2
Personeel tijdens bouw en operatie De site-manager is het eerste aanspreekpunt indien zich een calamiteit voordoet. De coördinatie in geval van een calamiteit zal vanuit het projectkantoor op de wal plaatsvinden. Er zal een lijst met contactpersonen en telefoonnummers worden opgesteld die belangrijk kunnen zijn bij een calamiteit. Al het personeel dat op het water tewerkgesteld zal worden dient in het bezit te zijn van een VCA certificaat. Er zijn diverse calamiteitscenario‟s denkbaar en het is daarom verstandig vooraf te bepalen wat men moet doen indien een voorval plaatsvindt. Denkbare scenario‟s voor personeel tijdens de bouw en tijdens operatie komen nu aan de orde.
6.2.1
Man overboord Indien een persoon in het water valt tijdens het aan boord gaan of verlaten van een schip in een haven, dan moet degene die het voorval waarneemt de kapitein van het schip waarschuwen en een reddingsprocedure inzetten om de persoon in kwestie te redden. Denk hierbij aan het toegooien van een reddingsboei, touwladder etc. Indien een persoon overboord valt tijdens de reis vanuit de haven naar het turbinepark, dan dient de kapitein van het betreffende schip direct gealarmeerd te worden door middel van het roepen van „man over boord‟. Op hetzelfde moment zal een reddingsboei of een ander drijvend hulpmiddel in het water gegooid worden. Degene die het voorval waarneemt moet continue de te water geraakte persoon in de gaten houden en zo dicht mogelijk in de richting van de betreffende persoon gaan staan, zodat de kapitein weet waar iemand in het water ligt. De hoorn van het schip moet geblazen worden, zodat andere schepen worden gealarmeerd. Externe assistentie wordt gezocht. De kapitein zal Man Over Board (MOB) alarm slaan en de service-manager informeren en de Centrale Meldpost IJsselmeer alarmeren, in verband met het eventueel opstarten van een Search and Rescue
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
49 (SAR) actie. De reddingsoperatie moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de interne procedure van het betreffende schip. Wanneer de te water geraakte persoon weer aan boord is, zal iemand eerste hulp moeten geven. De kapitein moet dan naar land varen, zodat de persoon naar een ziekenhuis kan worden gebracht. De site-manager moet worden geïnformeerd als de reddingsoperatie voorbij is. Als een persoon te water raakt vanaf een installatie in het water, zoals een turbine, dan zal het overige personeel schepen in de omgeving moeten alarmeren. Ook zal contact moeten worden gezocht met de Centrale Meldpost IJsselmeer, die dan actie zal gaan ondernemen. Het overige personeel zal een reddingsboei moeten gooien en het slachtoffer moeten assisteren, zonder zelf gevaarlijke manoeuvres uit te halen. Een schip is altijd in de buurt als er turbines bemand zijn, zodat binnen 10 minuten geassisteerd kan worden bij man over boord.
6.2.2
Brand De procedure tijdens brand is als volgt: breng mensen in veiligheid, geef alarm, bestrijd het vuur en minimaliseer schade. De noodstop zal ingedrukt moeten worden en geprobeerd moet worden of de hoofdschakelaar kan worden uitgezet. Als personeel naar beneden moet worden gehaald, dan moet men oppassen voor de risico‟s van vallende onderdelen en dient men een veilige plaats te zoeken. Indien mogelijk zullen brandgevaarlijke materialen en vloeistoffen verwijderd worden. Als het vuur niet te blussen is, dan moet men de installatie verlaten. Indien er brand op een schip is, dan zal de kapitein de Centrale Meldpost IJsselmeer en schepen in de buurt moeten alarmeren. Geprobeerd moet worden het vuur te bestrijden in overeenstemming met de voorschriften van het schip. Alle passagiers moeten de instructies volgen van de kapitein. Is er brand in een turbine, dan moet het stand-by schip gealarmeerd worden. Het vuur zal bestreden worden met de handblusser, voor zover hierbij de persoonlijke veiligheid niet te zeer in het geding komt. Iedereen dient zich te realiseren dat schadelijke stoffen bij een brand kunnen vrijkomen.
6.2.3
(bijna) Ongeval Als zich een ongeval voordoet, dan moet een hulpdienst worden ingeschakeld door 112 te bellen, zodat de betreffende persoon naar het vasteland kan worden vervoerd. Als dit niet veilig kan gebeuren, dan zal de Centrale Meldpost IJsselmeer moeten worden ingeschakeld. Zij schakelen indien nodig de Radio Medische Dienst in van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. Zij kunnen medische adviezen (Radio Medisch Advies: RMA) geven en indien blijkt dat het slachtoffer zo ernstig ziek of gewond blijkt dat hij of zij van boord moet worden gehaald, coördineert de Centrale Meldpost IJsselmeer in samenspraak met de Radio Medische Dienst de evacuatie (Medevac). De site-manager moet van ieder ongeluk op de hoogte worden gebracht. Hij moet de oorzaak van het ongeluk wegnemen en de autoriteiten op de hoogte brengen in overeenstemming met het HSE-plan. Slachtoffers dienen naar een ziekenhuis gebracht te worden voor onderzoek.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
50
Windturbines kunnen worden verlaten door de ladder naar beneden te nemen vanaf het platform. Een schip kan onderaan de personen opvangen. Al het personeel in de turbine heeft een training gehad om henzelf of collega‟s te redden met behulp van de veiligheidsuitrusting die aanwezig is in elke turbine. Indien een persoon geëvacueerd moet worden met een helikopter, dan zal de evacuatie-uitrusting gebruikt dienen te worden. In alle gevallen dienen de aanwijzingen van het helikopterpersoneel opgevolgd te worden. Evacuatie uit schepen, installaties etc. is geïnitieerd via de Centrale Meldpost IJsselmeer in overeenstemming met de normale procedures op een schip. Evacuatie per helikopter wordt uitgevoerd in overeenstemming met de normale procedures van de Centrale Meldpost IJsselmeer. De site-manager wordt bij alle evacuaties geïnformeerd.
6.2.4
Acute ziekte Als er sprake is van acute ziekte, dan zal het stand-by schip opgeroepen worden om de patiënt te evacueren. Indien de evacuatie niet veilig kan worden uitgevoerd met behulp van een schip, dan zal de kapitein de Centrale Meldpost IJsselmeer om assistentie vragen. Medisch advies kan men vragen aan de Centrale Meldpost IJsselmeer. Zij schakelen indien nodig de Radio Medische Dienst in van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. Zij kunnen medische adviezen (Radio Medisch Advies: RMA) geven en indien blijkt dat het slachtoffer zo ernstig ziek of gewond blijkt dat hij of zij van boord moet worden gehaald, dan coördineert de Centrale Meldpost IJsselmeer in samenspraak met de Radio Medische Dienst de evacuatie (Medevac). De site-manager regelt verdere medische behandeling met een doktor of ziekenhuis indien nodig en rapporteert hierover in een „ziekterapport‟.
6.2.5
Onweersbuien Onweer en bliksem zijn extreem gevaarlijk op water. Tijdens onweer zal niet gevaren of gevlogen worden tussen of naar/van turbines. Indien er een risico bestaat voor opkomende storm, dan zal het windpark worden verlaten. De risico‟s op letsel tijdens bliksem zijn groot, dus de volgende voorschriften dienen te worden nageleefd. Het werk op het windpark zal gestopt worden indien bliksem wordt gezien, maar nog geen donder wordt gehoord. De afstand van het onweer is dan ongeveer 10 tot 30 kilometer. Het windpark kan verlaten worden. Indien er donder wordt gehoord, dan zal meteen gestopt moeten worden met het werk. Het onweer zit binnen 15 kilometer. Personen zullen naar veilige havens moeten gaan en daar blijven totdat het onweer voorbij is. Dit is op het moment dat geen flitsen meer worden gezien en een uur verstreken is sinds de laatste donder. Sommige plekken zijn veilig tijdens storm en andere niet. Het is dan goed om aan te geven welke. Platforms binnen windturbines zijn veilig indien men meer dan een 0,5 meter van de wanden en metalen delen is verwijderd. Als een windturbine niet tijdig verlaten kan worden, dan zal het personeel naar de bodem van de turbine moeten gaan zonder iets aan te raken. Deze locatie wordt aangegeven. De site-manager wordt geïnformeerd en zijn instructies dienen te worden opgevolgd.
6.2.6
Opkomend slecht weer De kapitein en de site-manager moeten continue het weer monitoren. Als de kapitein stelt dat het onveilig is, dan wordt personeel niet afgezet of opgehaald. Tijdens extreme weerscondities als sterke wind en ruw water kan het nodig zijn evacuaties uit te stellen. Personeel dient in de
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
51 turbine te blijven en naar beneden te komen. De site-manager wordt geïnformeerd en zijn instructies dienen te worden opgevolgd.
6.3
Scheepvaart en visserij
6.3.1
Schip op drift Er bestaat een risico dat schepen in de regio op drift raken vanwege motorproblemen, stuurproblemen of vanwege gebrek aan brandstof. Zo‟n schip op drift is dan een risico vanwege botsingsgevaar met turbines of andere schepen. De Centrale Meldpost IJsselmeer wordt geïnformeerd bij dergelijke schepen op drift en zend waarschuwingen uit naar de scheepvaart. Als de situatie daarom vraagt, zullen personen van de turbines worden geëvacueerd. Indien schepen op drift worden waargenomen, dient contact met De Centrale Meldpost IJsselmeer te worden opgenomen. Als de Centrale Meldpost IJsselmeer wordt geïnformeerd over drijvende objecten in de regio, dan zullen zij de site-manager informeren. De site-manager neemt dan de nodige voorzorgsmaatregelen ter protectie van het personeel en de installaties. Indien scheepspersoneel tijdens het werk in het turbinepark drijvende objecten waarneemt, zal de sitemanager geïnformeerd worden. Deze neemt dan contact op met de Centrale Meldpost IJsselmeer en zal verdere actie ondernemen in samenwerking met deze Meldpost. Achter de scheepvaartveiligheidsvoorziening, bij de ondiepte, kan een schip op drift of dat in zwaar weer is terecht de luwte van de voorziening opzoeken of in deze luwte worden gebracht.
6.3.2
Aanvaring Indien er een aanvaring plaatsvindt, moet de Centrale Meldpost IJsselmeer worden gealarmeerd. Iedereen in het gebied is verplicht te helpen bij het vinden van mogelijke slachtoffers, die naar de dichtstbijzijnde haven gebracht dienen te worden. In het geval van aanvaring kan olielekkage voorkomen. Maatregelen ter bestrijding van de lekkage en ter bescherming van milieu en veiligheid dienen dan, indien mogelijk, meteen te worden genomen. Ook zal hierover meteen gerapporteerd worden.
6.4
Milieu Het risico op milieucalamiteiten is laag. Olielekkage kan voorkomen indien materiaal het begeeft, zoals gebroken hydraulische slangen. Indien er olie wordt gelekt, dan dient dit direct gestopt danwel geminimaliseerd te worden en dient het incident gerapporteerd te worden in overeenstemming met de Nederlandse procedures voor milieubescherming. In de turbines worden maatregelen genomen om te voorkomen dat olie in het milieu terecht komt. Onder de belangrijkste plaatsen waar olie kan lekken worden voorzieningen getroffen om olie op te vangen (zogenaamde oil collection systems). De gelekte olie wordt zo opgevangen en verzameld in een centraal opvangsysteem. Lekkage van ontvlambare vloeistoffen kan in het ergste geval leiden tot brand. Actie zal snel plaats moeten vinden en er dient over gerapporteerd te worden. Voorkomen moet worden dat de lekkende stof zich verspreidt, door absorberend materiaal te gebruiken of de stof in te dammen. Aangetast materiaal dient geïsoleerd te worden van de omgeving en veilig afgevoerd te worden. Bij een milieucalamiteit zijn alle personen in de regio verplicht te helpen.
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
52
Rijkswaterstaat IJsselmeergebied en de Centrale Meldpost IJsselmeer worden geïnformeerd. Verontreiniging wordt gerapporteerd middels het standaard meldingsformulier (11 punten formulier). Al het afval dient te worden verzameld en naar land te worden gebracht. Grote drijvende objecten of andere gevaarlijke objecten voor schepen en milieu worden gerapporteerd aan de site-manager en zo snel mogelijk verzameld. Ook de Centrale Meldpost IJsselmeer wordt hierover geïnformeerd. Het is niet toegestaan afval te laten accumuleren. Afvalverwijderingsprocedures zullen worden opgevolgd.
6.5
Bereikbaarheidsschema Uit de reeds genoemde calamiteiten uit de vorige paragrafen valt te herleiden wie bij welke calamiteit benaderd dient te worden. Om dit overzichtelijk weer te geven wordt in tabel 6.5 een lijst van calamiteiten genoemd met daarachter wie wordt benaderd. Tabel 6.5: Bereikbaarheidsschema calamiteiten Calamiteit Man over boord
Brand Ongeval
Acute ziekte
Onweer Opkomend slecht weer Bommelding, gijzeling of sabotage Schip op drift
Aanvaring
Milieu
Wie wordt benaderd? Waarnemer informeert kapitein Kapitein informeert Centrale Meldpost IJsselmeer, service manager en omliggende schepen Waarnemer informeert kapitein Kapitein informeert Centrale Meldpost IJsselmeer en omliggende schepen Waarnemer schakelt hulpdiensten in via 112 Indien vervoer naar land probleem is, dan ook contact met Centrale Meldpost IJsselmeer (en Radio Medische Dienst) voor radio medisch advies (RMA) en mogelijk medische evacuatie (Medevac). Standby schip infomeren voor evacuatie Indien vervoer naar land probleem is, dan ook contact met Centrale Meldpost IJsselmeer (en Radio Medische Dienst) voor radio medisch advies (RMA) en mogelijk medische evacuatie (Medevac). Kapitein/waarnemer informeert site-manager Kapitein/waarnemer informeert site-manager Waarnemer schakelt hulpdiensten in via het Centrale Meldpost IJsselmeer. Zij schakelen politie en justitie in. Waarnemer informeert site-manager Site-manager alarmeert Centrale Meldpost IJsselmeer Indien anderen een schip op drift waarnemen, dan wordt via het Centrale Meldpost IJsselmeer de site-manager gealarmeerd en kunnen maatregelen getroffen worden. Waarnemer informeert site-manager Site-manager alarmeert Centrale Meldpost IJsselmeer Indien anderen een aanvaring waarnemen, dan wordt via het Centrale Meldpost IJsselmeer de site-manager gealarmeerd en kunnen maatregelen getroffen worden. Waarnemer alarmeert Centrale Meldpost IJsselmeer, Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, bevoegd gezag milieuvergunning en site-manager
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
53
7
VERWIJDERINGSPLAN
7.1
Inleiding In dit verwijderingsplan staat beschreven op welke manier de verschillende onderdelen van het windpark worden ontmanteld. Nadat aangegeven wordt welke onderdelen worden verwijderd en welke voorbereidingen nodig zijn, komen achtereenvolgens turbines, fundaties, transformatorstation, bekabeling, erosiebescherming en tot slot de opleveringscontrole aan bod.
7.2
Te verwijderen onderdelen In dit verwijderingsplan staat beschreven op welke wijze het werk verwijderd zal worden. Tegen het einde van de levensduur van het werk zal het verwijderingsplan gedetailleerd worden uitgewerkt en worden aangepast aan de stand der techniek van dat moment. Hierin worden ook de HSE-aspecten bekeken en aangepast aan de inzichten van die tijd. In het kort wordt het volgende verwijderd of achtergelaten, rekening houdend met zowel korte als langetermijneffecten voor het milieu:
• •
Wind turbines – geheel verwijderd; Funderingen – bij monopiles gedeeltelijk verwijderd (tot 1,5 meter of meer), bij andere fundaties geheel en palen gedeeltelijk;
7.3
• • •
Bekabeling tussen turbines – veilig achterlaten door ingraven;
• • •
Bekabeling op land – laten liggen indien deze zijn ingegraven;
Bekabeling van turbinepark naar kust - veilig achterlaten door ingraven; Aanlanding kabels – veilig verwijderen of veilig achterlaten met inachtneming van natuurlijke processen van kustverplaatsing; netaansluiting op land – materiaal veilig verwijderen; Gebouwen op land – ombouwen voor ander doel of verwijderen.
Voorbereiding Bij de aanvang van de ontmanteling zal een projectteam worden samengesteld. Dit team zal bestaan uit de initiatiefnemers, een uitvoerende aannemer die ervaring heeft met ontmanteling van installaties, Rijkswaterstaat IJsselmeergebied en de Centrale Meldpost IJsselmeer. Tijdens de voorbereiding zal dit projectteam plannen gedetailleerd uitwerken voor de verwijdering van de verschillende nog te bespreken componenten van het windpark. De verwijdering van de verschillende elementen zullen op een veilige en milieuvriendelijke wijze plaatsvinden. Dezelfde HSE-aspecten gelden hier als bij de oprichting en onderhoud van het windpark. Er zal een plan van aanpak worden opgesteld van de uit te voeren werkzaamheden, rekening houdend met het in te zetten materiaal en omgevingsfactoren. Dit plan komt er globaal als volgt uit te zien:
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
54
Periode 1 Inleidend overleg met Rijkswaterstaat IJsselmeergebied
Periode 2 Gedetailleerde besprekingen, voorlegging en overweging van een ontwerpprogramma
Periode 3 Overleg met belanghebbende partijen
Periode 4 Formele indiening van een programma en een goedkeuring in het kader van de beleidsregels inzake toepassing Wbr op installaties in de Exclusief Economische Zone
Periode 5 Begin van feitelijke verwijdering en monitoren van de locatie
Periode 6 Monitoren van de locatie
In eerste fase wordt overleg gevoerd tussen de operator en het projectteam over de planning en het ontmantelingsproces. In de tweede periode wordt gedetailleerder overleg gevoerd en wordt een eerste ontwerp van een ontmantelingsprogramma gemaakt. Aan het einde van periode 2 dient dit ontmantelingsprogramma overlegd te worden aan Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. In periode 3 zal in het kader van een transparant en open proces overleg met belanghebbenden worden gevoerd. In periode 4 wordt een definitief programma vastgesteld, waarna in periode 5 met de feitelijke ontmanteling wordt gestart. De feitelijke verwijdering zal in de zomermaanden geschieden, wanneer de windsnelheden het laagst zijn. De duur van de monitoring van de betreffende locatie in periode 5 en 6 wordt nader vastgesteld in overleg met Rijkswaterstaat IJsselmeergebied.
7.4
Verwijdering windturbines De verwijdering van de turbines is nagenoeg het omgekeerde proces van installatie. Eén hijsschip is nodig gedurende een winter- of zomerseizoen. De verwijdering van de windturbines (gefundeerd op een monopaal) ziet er als volgt uit:
•
Verwijdering van alle giftige stoffen in de turbines (zoals oliereserves) voor verwerking op land;
• •
Aftappen leidingen; Mobilisering van een vaartuig (pontons en kranen) met voldoende hijscapaciteit, een transportponton met sleepboot en een werkschip naar het windpark;
•
Maken van verbindingen tussen haak en turbine, met gebruikmaking van de hijspunten welke zijn gebruikt bij de installatie;
• •
Zetten van spanning op het systeem;
•
Doorsnijden van kabels tussen turbine en fundatie;
• • •
Afhijsen van de turbine;
Doorbranding van bouten boven het transitiestuk (indien aanwezig);
Neerleggen van turbine op ponton en vastzetten; Transporteren naar kust, waar verdere ontmanteling plaatsvindt.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
55 Indien de turbine niet in zijn geheel kan worden afgevoerd, dan dienen eerst de rotorbladen en gondel verwijderd te worden. Meerdere turbines worden op een dergelijke manier ontmanteld en afgevoerd naar de kust. Eenmaal aan wal worden de volgende stappen gezet:
•
Alle staalonderdelen worden verkocht voor recycling. Dit is het grootste gedeelte van de turbine;
•
De rotors (fiberglas) worden verwerkt in overeenstemming met de dan bij de verwijdering geldende regels. Een mogelijkheid is het te verwerken tot pulp voor holte isolatie in gebouwen;
• 7.5
Alle zware metalen en toxische stoffen worden verwijderd in overeenstemming met dan geldende relevante regels.
Verwijdering fundaties De verwijdering van de fundatie is afhankelijk van het gekozen fundatietype. Als voorbeeld wordt gegeven de verwijdering van een monopaal fundaties :
•
Pontons en kranen, een transportponton met sleepboot en een werkschip positioneren zich bij de te verwijderen fundering;
• •
De hijshaak van de bok wordt aan het transitiestuk vastgemaakt;
•
Met behulp van een airlift systeem wordt de grond in de funderingspaal verwijderd tot een diepte van circa 6 meter onder bodemniveau;
• •
Vervolgens wordt een snijmachine in de paal afgelaten;
Het transitiestuk wordt boven IJsselmeerbodemniveau doorgesneden, evenals de J-tube en de kabels, en vervolgens omhoog gehesen en op het transportponton neergelaten;
De snijmachine snijdt de paal op een diepte van 1,5 meter of indien wenselijk tot 3 à 5 meter onder de bodem door;
•
De bok hijst de paal omhoog en maakt een tweede verbinding aan de onderzijde van de paal;
•
De bok legt de paal op een transportponton die inclusief het transitiestuk naar een haven wordt gesleept. Het is onwaarschijnlijk dat de fundering in zijn geheel kan worden verwijderd wegens de overweldigende kracht die ervoor nodig is. Voor de andere fundamenttypen geldt grotendeels hetzelfde principe; door middel van zware schepen met kranen worden de delen van het fundament verwijderd waarbij het ondergrondse deel van het fundament voor een groot deel in de waterbodem achterblijft.
7.6
Verwijdering bekabeling Conform IMO resolutie 1989 mag de elektrische bekabeling in het windpark en van het park naar land achterblijven in zee. Voor het windpark in het IJsselmeerbed wordt hier vooralsnog ook vanuitgegaan. Bij de aanleg van de kabels zijn deze in de bodem gegraven en blijven daar dan achter. Mochten er redenen zijn om de kabels toch te verwijderen, dan zal dit op de volgende manier gebeuren:
• •
Een werkschip, met onderwaterrobot en een kabellegschip worden gemobiliseerd;
• •
De kabel zal met behulp van de onderwaterrobot naar de oppervlakte worden gebracht;
De elektrische infrastructuur is reeds uitgeschakeld en doorgesneden bij de voet van de fundering van de windturbine; De kabel zal vervolgens door het kabellegschip uit de grond worden getrokken en worden opgewonden op de kabeltrommel;
| Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
Pondera Consult
56
•
De kabel zal bij het landingspunt worden doorgesneden en zover nodig richting IJsselmeer worden uitgegraven en worden afgevoerd;
7.8
•
De landkabel wordt ontkoppeld bij het transformatorstation en doorgesneden circa 20 meter aan de oostzijde van de dijk.
•
De landkabel wordt uitgegraven;
•
Het transformatorgebouw wordt gesloopt of krijgt een andere bestemming.
Opleveringscontrole Na de verwijderingwerkzaamheden zal een survey worden uitgevoerd van het IJsselmeerbed om te verifiëren of alle verwijderbare onderdelen conform afspraak verwijderd zijn. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, worden deze alsnog op deugdelijke wijze verwijderd.
Vergunningaanvraag Wet beheer rijkswaterstaatswerken | 20 oktober 2009
i 6 <
Aanvraag Wbr beschikking
Rijksvvaterstaat
Velden met een * zijn verplicht Toelichting
i
Dit formulier wordt gedeeltelijk vooraf ingevuld met gegevens uit uw profiel. Indien deze niet juist zijn, dan dient U deze in uw profiel te wijzigen.
Persoonsgegevens Aanvrager Bedrijfsnaam
Westermeerwind B.V.
Voorletter(s) * / Voornaam *
P.J.M.
Dhr.
Pieter Tussenvoegsel
Achternaam contactpersoon * Meulendijks KVK / BIN
Mevr.
39063527 Nummer *
Toevoeging
15
Adres *
Duit
Postcode * / Plaats *
8305 BB
Postbus nummer **
1054
Postcode ** / Plaats **
8300 BB
E-mail
[email protected]
Telefoonnummer
052-7616167
Emmeloord
Land *
Emmeloord
Land ** Nederland
Faxnummer
Nederland
052-7615468
** Alleen van toepassing voor bedrijven
i
Ten behoeve van Vraagt u de vergunning voor uzelf aan?
Bedrijfsnaam *
Westermeerwind B.V.
KVK / BIN
39063527
Adres *
Duit
Postcode * / Plaats *
8300 BB
Ja
Nee
Burger
Bedrijf
Nummer *
15 Emmeloord
Land *
Nederland
Toevoeging
Aanvraag Wbr beschikking
Rijksvvaterstaat
Velden met een * zijn verplicht
i
Werk waarvoor de aanvraag geldt Selecteer één of meerdere werken waarvoor deze aanvraag geldt. Beweeg met uw muis over het werk voor extra uitleg. Kabels / leidingen / wegkruisingen (incl. mantelbuizen) Steigers (aanlegplaatsen) / loswal / beschoeiing Bouwwerken zijnde gebouwen Meubilair Ophogingen / afgravingen / baggeren / ontgronden / watergangen Verhardingen Standplaatsen Bouwwerken niet zijnde gebouwen Drijvende inrichting (niet voor vervoer bestemd) Vistuig / visfuiken Beplanting Bouwwerken kunstwerken Omleidingsroute / evenementen routeborden Wegrestaurant / benzine verkooppunt / service station Natuurontwikkeling / begroeiing dynamisch / fauna uittredingsplaatsen / ecologische verbindingszones Overige en bijkomende werken Indien het een wijziging betreft op een reeds verleende vergunning Wijzigingen
Aanvraag Wbr beschikking
Rijksvvaterstaat
Velden met een * zijn verplicht
i
i
Tevens eigenaar / eigendom Zijn de percelen waar u werkzaamheden wilt uitvoeren eigendom van de aanvrager? *
Ja
Nee
Zijn de percelen eigendom van De Staat (zoals Rijkswaterstaat of Domeinen) *
Ja
Nee
Waarom? (doel / belang) (maximaal 8 regels gebruiken) Wat wilt u gaan doen / maken Realisatie en exploitatie van een windturbinepark in het IJsselmeer en waarvoor dient het? * parallel aan de Wester- en Noordermeerdijk voor het opwekken van elektriciteit uit windkracht. Het betreft: - bouw en exploitatie 55 windturbines - aanleg en onderhoud van een natuurinclusief ontworpen scheepvaartveiligheidsvoorziening - aanleg en gebruik elektriciteitskabels, 2 m onder de waterbodem In de bijlage bij deze aanvraag is het project nader beschreven.
(maximaal 7 regels gebruiken) Wat zijn de specifieke afmetingen van het werk?
In de bijlagen bij deze aanvraag zijn de specifieke afmetingen gegeven (bijlage Vergunningaanvraag en plattegronden)
Betreft het aangevraagde werk een uitbreiding / wijziging van een bestaande situatie? *
Ja
Nee
Is er reeds eerder een Wbr vergunning verstrekt?
Ja
Nee
Aanvraag Wbr beschikking
Rijksvvaterstaat
Velden met een * zijn verplicht
i
Hoe? (uitvoeringswijze) (maximaal 7 regels gebruiken) Hoe zullen de werkzaamheden worden uitgevoerd?
i
In de bijlagen bij deze aanvraag is de uitvoeringswijze beschreven
Waar? Locatiegegevens / kadastrale gegevens / situatie tekening Adresgegevens van de locatie geen adres, parallel aan de Noorder- en Westermeerdijk Gemeente *
Noordoostpolder en Lemsterland
Naam rivier / kanaal / rijksweg / zee (wering) / dijk / meer * IJsselmeer Kilometrering
zie bijlage
Zijde : N / Z / O / W / Li / Re
Kadastrale gegevens bekend bij gemeente.., sectie.., nr.. X-coördinaat
Postcode
Y-coördinaat
Betrokken dienst van Rijkswaterstaat *
IJsselmeergebied
Betrokken district van Rijkswaterstaat *
Waterdistrict IJsselmeergebied
Wanneer + periode (instandhouding) Wat is de gewenste aanvangsdatum van de werkzaamheden? * Is het resultaat van de werkzaamheden van tijdelijke of permanente aard? *
i
01-01-2012 Tijdelijk
Permanent
Kostprijs / raming van de werkzaamheden (leges) Wat is de kostprijs of raming van de kosten (exclusief BTW) van het aangevraagde werk? *
> EUR 2400,<= EUR 2400,-
Rijksvvaterstaat
i 6 <
Aanvraag Wbr beschikking
Velden met een * zijn verplicht
Bijlagen Formulier opslaan
Verder met de volgende stap
U kunt het formulier nu opslaan op uw eigen computer voor herhalingsaanvragen of hergebruik van gegevens bij toekomstige aanvragen. Eerder opgeslagen gegevens kunt u bij de start van een nieuwe aanvraag invoegen en daarna de ontbrekende gegevens aanvullen. In de volgende stap zal worden gevraagd naar de onderstaande bijlagen: Verplicht Tracégegevens (route - positielijst - diepteligging) Bijlage(n) gestuurde boring / persing conform richtlijn boortechniek versie januari 2004 Situatietekening (algemeen) Tekening met profielen (langs- en dwarsprofielen) Detailtekening van de ophoging c.q. afgraving Detailtekening van de bestaande situatie Constructietekening van de nieuwe situatie Niet verplicht Kadastrale gegevens (algemeen) Specificatie hoeveelheden in m3 (indien niet opgegeven in formulier) Stabiliteitsberekeningen Plan gerelateerd aan de eindsituatie (vegetatiekaart/plan) Beheersplan Terrein inspringkaart Rivierkundige berekening Hoogtelijn (informatie) kaart Kaart bestaande bodemhoogte Kaart bodemhoogte na verandering Overzicht van de voorziene inrichting na verandering Overzicht bestaande vegetatie (nat situatie) Tekening met paskruisen
Verder met de volgende stap