WERKWIJZER JONGEREN DEEL 2
‘MET HET OOG OP VANDAAG
1
COLOFON
MET HET OOG OP VANDAAG NR. 2 editie 2004
Studiegids voor jongeren voor dagelijkse bijbelstudie en groepsgesprekken in de sabbatschool
Onder redactie van: G.W. Frenk
Copyright: Uitgave van het departement voor Vorming& Toerusting van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten der Nederlandse Unie met medewerking van de Belgische Unie.
2
Voorwoord Deze werkwijzer is een hulpmiddel om het gesprek die worden gevoerd op basis van Met het Oog op Morgen nr. 2 zo prettig en doeltreffend mogelijk te laten verlopen. De opbouw is vanuit de leefwereld van de jongeren gedacht en houdt rekening met variaties in leeftijd, interesse, beginsituatie en leerstijlen. U wordt dan ook van harte aangeraden de werkwijzer te gebruiken en indien mogelijk het voorgestelde verloop te volgen. Uw voorbereiding is natuurlijk grondig. In de week voorafgaande aan het gesprek met de jongeren heeft u de betreffende bijbelgedeelten grondig gelezen. U heeft uzelf ingeleefd in de tekst van Bijbel, werkboek en werkwijzer. U heeft ook uitgebreid aandacht besteed aan de voorbereiding van de activiteiten die worden aangeraden in de rubrieken “Om op gang te komen” en “Om af te sluiten”. De rubriek “om op gang te komen” is bedoeld om de deelnemers te betrekken bij de stof van de les. Hier proberen we op een indirecte manier de vragen te beantwoorden: waarom zou ik mij voor deze materie interesseren, wat heb ik hieraan, wat gaan we doen? De rubriek “Om af te sluiten” is bedoeld om de deelnemers de stof te laten toepassen, op een andere wijze te herhalen en een plaats te geven in eigen beleving. Het zal duidelijk zijn dat we vooral in de activiteiten rekening dienen te houden met de verschillende wijzen waarop mensen leerstof tot zich nemen en eigen maken. Het aanbod zal dus zo breed mogelijk moeten zijn: visueel, auditief, praktisch, dynamisch, analytisch enz. Een van de problemen waarmee we kampen in de sabbatschool is dat we hoofdzakelijk vanuit een boek werken. Het gaat om lezen. Leesstof. Het is niet iedereen gegeven om de literaire kwaliteiten van de Bijbel te kunnen zien en waarderen. Dat betekent dat gespreksleiders a.h.w. de vertaalslag moeten maken van auditief naar visueel, van horen naar doen, van literatuur naar schema enz. Dat klinkt als een onmogelijke taak. Dat is ook zo als we daar steeds weer heel bewust bij stil zouden staan en per vers of perikoop al de leerstijlen en intelligentietypen aan ons voorbij laten trekken. Wat we praktisch kunnen doen is het volgende. Per week proberen we via de rubrieken “om op gang te komen” en “Om af te sluiten” heel bewust verschillende leertypen te bereiken. De ene week werken we met het gehoor, de volgende met het oog. Soms zullen beide in één les kunnen worden toegepast. Met andere woorden: we vragen ons iedere week wel bewust af of we “iets” hebben voor oog, oor, hart, lichaam. Dat zal niet altijd lukken. Wat kunnen we doen voor: Visueel ingestelden: Werken met foto’s, Platen laten zien De suggestie van kleur opwekken (wat zien ze?) Landschappen en mensen laten zien via plaatjes, dia’s enz. De tekst van de Bijbel laten zien op een bord, wellicht in schematische vorm. Welk landschap past bij de stof? Waar speelt het zich af? Waarom? Gebruik van een zwart-wit tekening en de vraag hoe die moet worden ingekleurd. Waarom worden die kleuren genoemd?
3
Auditief ingestelden CD’s laten horen Een hoorspel maken van de tekst Vragen hoe iets klinkt, welke stem hoort er bij deze profeet? Waarom? Vragen naar welke muziek bij een tekst hoort. Laten voorlezen Zingen (de les a.h.w. illustreren door goed uitgekozen liederen) Laten kiezen uit muziek (welke melodie past het beste bij de stof, persoon, tekst?) Rollenspel of casus Praktisch ingesteld (doeners) Stel: je hebt een ideaal voor de kerk/gemeente, welk stuk gereedschap past daar bij? Is jouw kerk een kettingzaag? Nee, wat dan wel. Vraag door. Jezus staat voor een vraag. Wat zou jij doen? De kerk dient liefde uit te stralen. Hoe zou je dat heel praktisch willen bereiken? Er komen werkgroepen in de gemeente. Van welke werkgroep wordt je lid? Wie van de personages in het verhaal staat het dichtst bij je? Abstracte begrippen laten omzetten in “doe woorden” Rollenspel of casus Analytisch ingesteld Het stellen van waarom vragen Schema’s laten maken Sleutelwoorden laten opsporen Abstracte woorden geven aan handelingen Gesprek samenvatten Verbindingen leggen tussen voorbeelden/symbolen en werkelijkheid Rollenspel of casus In de rubriek “Uitvoering” treft u suggesties aan voor het verloop van het gesprek dat u voert op basis van de stof in het werkboek. Het geloofsgesprek met de jongeren is van groot belang. Ze leren er Bijbelse antwoorden bedenken en formuleren op belangrijke levensvragen. Ze raken in meerdere of mindere mate bekend met de wereld van de theologie en ze leren de Bijbel op een verantwoorde manier te gebruiken. Vooral dat laatste is een belangrijke doelstelling van de gespreksleid(st)er. Verantwoord lezen betekent allereerst dat het verhaal, de tekst, ook werkelijk gelezen wordt: door u en door de jongeren. Dat zal niet altijd lukken. Soms zijn verhalen te lang. Dan is het zaak dat u de leestocht wel hebt gemaakt en de jongeren kunt behoeden voor foute gevolgtrekkingen, te snel oordelen enz. Verantwoord lezen betekent ook dat het verhaal gelezen wordt zoals het er staat. Niets mag worden verbloemd of weggepoetst. Mensen en God worden niet beter voorgesteld dan ze in het verhaal naar voren komen. Laat dus al het verzachtende van de kinderbijbels achter u en laat de jongeren kennis maken met wat er echt staat. Van u, als gespreksleid(st)er vraagt dit extra inspanning. Niemand staat geheel onbevangen tegenover de tekst van de Bijbel. We brengen ons verleden mee en denken vaak dat we de verhalen al volledig kennen. Laat u verrassen door de tekst, zodat u de jongeren kunt verrassen! Dat zal in de praktijk betekenen dat u het verhaal een aantal keren moet lezen alsof u het nog nooit heeft gezien! Neemt u die moeite dan zult u ontdekken dat u vol geestdrift de verhalen levend kunt maken voor de jonge mensen die u zijn toevertrouwd.
4
INHOUD
Voorwoord
pag.
2
Inhoudsopgave
pag.
4
Studie 1
Profeteren……………………………………...pag.
5
Studie 2
De profeet, een mens als jij…………………pag.
8
Studie 3
De ogen van de profeet…………………… pag. 11
Studie 4
Uw zonen en dochters……………………….pag. 15
Studie 5
Profeteren………………………………………pag. 18
Studie 6
Als de mens weigert nog mens te zijn…….pag. 21
Studie 7
Het probleem en de oplossing………………pag. 24
Studie 8
De toekomst van de mens……………………pag. 26
Studie 9
De Doop………………………………………….pag. 28
Studie 10
Doop en kerk……………………………………pag. 32
Studie 11
Paasfeest en avondmaal………………………pag. 34
Studie 12
Versterking van het geloof……………………pag. 37
Studie 13
Met het oog op de praktijk…………………….pag. 38
Werkbladen 1-12
pag. 40
5
1 Profeteren ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Kennismaking met het verschijnsel profetie, waarbij nadruk wordt gelegd op de roeping, de opdracht en de betrouwbaarheid van de profeet. Overzicht De profeet is een zelfstandig mens, geen willoos instrument (zondag) De profeet als optimist (maandag) Het profetisch criterium (dinsdag en woensdag) Ware profeet of niet? (donderdag en vrijdag) Voorbereiding Je zult de stof in het themaboek grondig moeten lezen. De rubriek achtergrond geeft extra informatie en verbreedt je kennis. Het gesprek sturen Om de doelstelling te bereiken kan de volgende opbouw nuttig zijn. De rubriek: ‘om op gang te komen’, doet een suggestie voor een binnenkomer, waarmee je het gesprek op gang kan brengen. Hoe wordt een profeet een profeet? Wat doet een profeet? Hoe reageer je op een profeet? Afsluiten ►Om op gang te komen Op het werkblad bij studie 1 in het themaboek staan een aantal spotprenten. Er is gevraagd in welke prent men iets van een bijbelse profeet herkent. Laat de keuzes toelichten. Vervolgens zeg je dat je de spotprenten wil vergelijken met wat er in de Bijbel over profeten wordt gezegd. ►Uitvoering Hoe wordt een profeet een profeet? In het themaboek staat duidelijk dat een profeet door God wordt geroepen. De roeping van Amos en Mozes kunnen gebruikt worden als illustratie daarvan. Amos laat duidelijk merken dat hij geen enkele ambitie had om profeet te worden. Het is letterlijk een be-roep-ing. Leg nadruk op zijn uitspraak: de Heer heeft me van mijn kudde weggehaald en tegen me gezegd: ga….
6
Laat aan de hand van Exodus 3 zien dat Mozes niet uit zichzelf naar Egypte is teruggegaan. Hij heeft zichzelf niet opgeworpen als profeet, maar is door God benaderd en geroepen. Wat doet een profeet? In het themaboek wordt deze vraag beantwoord in de gedeelten maandag t/m woensdag. Leg allereerst nadruk op het feit dat profeten namens God spreken. Ze openbaren de wil van God en leveren Gods commentaar op de stand van zaken in het land. Profeten, zoals Natan, bekritiseerde de koning en de belangrijke leiders van het volk Israël. Hoe reageer je op een profeet? Laat zien dat profeten niet altijd op positief gehoor konden rekenen omdat ze kritiek leverden (woensdag). Hoe weet je dat een profeet een echte profeet is? Maak duidelijk dat het antwoord dat gegeven wordt niet sluitend is. Er is geen rekensom of beredenering mogelijk waarmee je kunt bewijzen dat iemand een ware profeet van de Heer is. Uiteindelijk komt het aan op vertrouwen en op de “vruchten” die het profetische optreden oplevert. ►Om af te sluiten Op het werkblad in het themaboek staan een aantal tekeningen van profeten afgebeeld. Welke afbeelding past het best bij de volgende tekst uit Amos hoofdstuk 5? 21 Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. 22 Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. 23 Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. 24 Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (uit Nieuwe Bijbelvertaling = NBV) ►Achtergrond Het woord 'profeet' is een transliteratie van het Griekse 'profetes'; een samenstelling van 'pro' ('voort', 'voor' of 'namens') en 'femi' ('uitroepen', 'spreken'). Het woord 'profetes' kan betrekking hebben op iemand die 'voorspelt' (van te voren iets zegt), iemand die iets 'voortzegt' of iemand die 'namens een ander spreekt'. Aangezien we het ambt van profeet al in het Oude Testament tegenkomen, moeten we daar ook de basisdefinitie zoeken. Het Hebreeuwse woord voor profeet is 'nabi', hetgeen 'aankondigen', 'betuigen' of 'getuigen' betekent. In Deuteronomium 18:18 staat het ambt van profeet duidelijk omschreven: 'Een profeet zal ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.' Een profeet is iemand die zich namens God tot het volk richt door uit te spreken wat God in zijn mond heeft gelegd. Dezelfde gedachte komen we tegen in het woord van de HERE tot Mozes nadat deze had gezegd dat hij niet in staat was tot de farao te spreken: 'Zie, Ik stel u als God voor Farao; en uw broeder Aäron zal uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren'
7
(Ex 7:1v). Aäron heet hier 'de profeet van Mozes' omdat hij namens Mozes moest optreden door de boodschap van Mozes aan de farao over te brengen. Dat spreken 'voor' of 'namens' God is ook de onderliggende gedachte in het getuigenis van de profeet Jeremia: 'Toen strekte de HERE zijn hand uit en roerde mijn mond aan, en de HERE zeide tot mij: Zie, Ik leg mijn woorden in uw mond' (Jer 1:9). Soms bracht de profeet het volk namens God een boodschap met betrekking tot de omstandigheden van dat moment, soms voorspelde hij toekomstige gebeurtenissen. In beide gevallen deed hij echter niet meer dan de boodschap van de HERE doorgeven. In Deuteronomium 13 en 18 komen we een aantal voorwaarden tegen waaraan een profeet moet voldoen, alsmede enkele criteria waaraan we de echtheid van zijn profetenambt kunnen toetsen: Hij moet uit het midden van zijn broeders zijn genomen (Dt 18:18). Hij moet tot zijn broeders spreken in de naam des HEREN (Dt 18:19). Hij kan zijn profetie gepaard doen gaan met het verrichten van wonderen en tekenen (Dt 13:1). Als hij iets profeteert dat niet strookt met wat reeds is geopenbaard in de wet van God, dan moet men hem afwijzen ook al verricht hij tekenen en wonderen (Dt 13:1vv; God kan het optreden van valse profeten toelaten om onze gehoorzaamheid aan zijn woord op de proef te stellen). Als hij de toekomst voorspelt en zijn voorspelling komt niet uit, dan moet hij worden afgewezen (Dt 18:20vv). In het Nieuwe Testament komen we twee soorten profeten tegen: zij die het ambt van profeet bekleden (Ef 4:11) en zij die in de gemeente de gave van profetie bezitten. De eerste vorm van profetie behoort tot de bedieningsgaven, de tweede kan in beginsel toebehoren aan iedere geestvervulde gelovige. Niet iedereen kan het ambt van profeet bekleden ('de Here heeft zowel apostelen gegeven als profeten', Ef 4:11), maar volgens 1 Korintiërs 14:31 is het zo dat 'ieder een voor een kan profeteren'. Wie de gave van profetie heeft, is daarmee dus nog geen 'profeet', dat wil zeggen, iemand met de bediening van profeet. Van alle gaven die Paulus in 1 Korintiërs 12 opsomt, is profetie de meest begerenswaardige (14:1,5,24v,39). Hoe belangrijk deze gave wel is, mag blijken uit het feit dat in 1 Korintiërs 12-14 het woord profetie in een of andere vorm twintig keer voorkomt. De gave van profetie wordt als volgt gedefinieerd: 'Wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend' (1Kor 14:3). In de Amplified Version staat ter verduidelijking: 'Wie profeteert (...) spreekt tot mensen om hen op te bouwen, om bij te dragen aan hun geestelijke groei, om te bemoedigen en te vertroosten.' Het voorspellen van toekomstige gebeurtenissen wordt niet in verband gebracht met de gave van profetie, maar is een functie die behoort bij het ambt van profeet. De gave van profetie is er om de plaatselijke gemeente geestelijk op te bouwen. Wanneer de gemeente bepaalde feiten niet kent die zij wel zou moeten kennen of behoefte heeft aan wijsheid in verband met een praktische beslissing, kan er een woord van kennis of een woord van wijsheid komen dat gepaard gaat met de gave van profetie. Het was waarschijnlijk een woord van wijsheid op grond waarvan de apostelen wisten welke oplossing zij moesten kiezen voor het netelige probleem dat aan de orde was tijdens het apostelconvent in Jeruzalem (Han 15:27v). Judas en Silas, beiden profeten, kregen de opdracht om de beslissing van het convent bekend te maken aan de heidengelovigen in Antiochië. Lucas schrijft: 'Judas en Silas, die zelf ook profeten waren, bemoedigden en versterkten de broeders met vele woorden' (Han 15:32). Normaal gesproken geeft de Geest in geval van een gave van profetie de betreffende gelovige een bijzondere zalving om tot het lichaam te spreken, met woorden die niet van te voren bedacht zijn, maar op dat moment door de Geest worden ingegeven, om op te bouwen en te bemoedigen, om op te wekken tot trouwe gehoorzaamheid en dienstbetoon, om te troosten en te vertroosten. Een profetie hoeft niet persé te worden geuit in ouderwetse bewoordingen, ook niet met luide en bevende stem en ook niet in de eerste persoon enkelvoud http://www.eo.nl/home/html/predikanten_news.jsp?getNews=4228518&subPortal=
8
2 De profeet, een mens als jij ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Aan het einde van het gesprek weten de deelnemers dat een profeet geen bovenmenselijk wezen is, maar iemand die alle kenmerken heeft van een “gewoon” mens. Overzicht God laat mensen (Mozes) spreken in zijn naam (zondag) Net als andere mensen ontmoet de profeet weerstand (maandag) Net als anderen begrijpt de profeet God soms niet (dinsdag) De profeet kiest ervoor om God te gehoorzamen (woensdag) Een profeet is soms heel onzeker (donderdag) Een profeet moet soms bekeerd worden (vrijdag) Voorbereiding De inhoud van het werkboekje is je bekend voordat het gesprek begint. Je hebt de rubriek “achtergrond” goed gelezen. Je weet duidelijk wat de doelstelling van het gesprek is en je hebt een duidelijk idee hoe je die doelstelling zal bereiken. Het gesprek sturen
Gebruik opdracht 1 van het bijbehorende werkblad (zie themaboek) om het gesprek op gang te brengen. Wat zijn de menselijke onvolmaaktheden van de genoemde profeten? Waarom maakt God geen “heiligen” van ze, wanneer hij ze roept? Wat is het voordeel van deze al te menselijke kanten? Is je beeld van de profeten veranderd?
►Om op gang te komen Opdracht 1 van het bijbehorende werkblad (zie themaboek) schept de mogelijkheid om de menselijke kant van de profeten extra te profileren. Door de deelnemers een rangorde te laten aanbrengen zien ze dat er een vorm van stereotypering plaatsvindt. Staan profeten dichter bij God dan andere mensen? Waarom dan wel? Staat Jona dichterbij God dan Elisa? Is er uiteindelijk geen verschil en wordt iedereen gelijk behandeld?
9
►Uitvoering Wat zijn de onvolmaaktheden van de profeten die genoemd worden in het themaboek? ◘ Mozes is bang en weigerachtig ◘ Micha is kwaad op de machthebbers ◘ Jona haat de Ninevieten en begrijpt God niet ◘ Jeremia is onzeker ◘ Paulus is fanatiek De constatering dat deze profeten ook hun beperkingen en moeilijkheden hebben, moet tijdens het gesprek uitmonden in een andere constatering, namelijk dat God blijkbaar goed in staat is om met feilbare mensen te werken. Dat betekent niet dat hij Jona’s gedrag goedkeurt, maar wel dat hij Jona niet afwijst als profeet. Jona is geen werktuig of instrument dat mag worden weggegooid. Ook Jona is een waardevol kind van God en mag fouten maken. Jona lijkt op ons en God gaat met ons om zoals hij met Jona omging. Waarom maakt God geen heiligen van de profeten op het moment dat hij ze roept? Is het niet verwarrend om te ontdekken dat mensen die namens God mogen spreken, soms dingen doen die niet deugen? Krijg je dan geen verkeerd beeld van God? Waarom laat hij dat toe? Je kunt hier een discussie krijgen over de vrije wil van de mens. God dwingt niet! De vrijheid van de mens is een beperking van God. Weliswaar een zelf opgelegde beperking, maar toch. Het laat zien dat God de keuzes van de mens respecteert. Toch laat God ons niet alleen opdraaien voor de gevolgen van een verkeerde keuze. Hij blijft met ons in gesprek. De profeet die bang is wordt bemoedigt, politieke leiders worden gewaarschuwd voor de gevolgen van hun daden en wij worden aangesproken door de verhalen die we daarover lezen in de Bijbel. De profeet hoort God te vertegenwoordigen in woord en daad. Maar God respecteert de vrijheid van de profeet. Ook een profeet mag fouten maken en groeien in zijn geloof. Wat is het voordeel van deze soms al te “menselijke” profeten? In hun optreden en hun relatie met God wordt duidelijk hoe God met mensen omgaat. Wat voor de profeet geldt, geldt dus ook voor jou en mij. Is je beeld van “de profeet” veranderd? Geef ruimte om te bevestigen of te ontkennen. Laat de antwoorden toelichten. ►Om af te sluiten Sluit het gesprek af met het volgende citaat van een Franse schrijver Echt waar, onderwijzers zijn zonderlinge mensen! Ze zitten zelf vol gebreken en willen dat wij volmaakt zijn. Is de strekking van het citaat herkenbaar voor de deelnemers? Zou je dit citaat op God en de profeten kunnen toepassen? Laat de deelnemers hun antwoord(en) toelichten. Voor jezelf zal het duidelijk zijn dat het citaat niet past op God en de profeten die hij roept.
10
Het is waar dat profeten onvolmaakt zijn, maar God zal hun onvolmaaktheid niet aanwakkeren. God zelf zit niet vol gebreken
Helder is, dat God niet op de onderwijzers lijkt, die hier op de hak worden genomen. Hij gaat op een andere manier met mensen om. ►Achtergrond Zie studie 1
11
3 De ogen van de profeet ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers ontdekken dat er zoiets bestaat als: profetische houding of profetische betrokkenheid. Deelnemers vragen zichzelf af of deze houding of betrokkenheid ook bij hen aanwezig is. Overzicht Van ziener naar profeet (zondag) Profeet namens en tegen God (maandag – woensdag) Het geheim (donderdag) Het gaat door (vrijdag) Voorbereiding Je hebt de stof in het themaboek grondig gelezen en het werkblad bekeken. Je hebt kennisgenomen van de achtergrondinformatie. Tenslotte heb je voor jezelf, al dan niet met behulp van deze werkwijzer, een structuur voor het gesprek bedacht. Het gesprek sturen De volgende aanpak is mogelijk. maak gebruik van de binnenkomer in de rubriek om op gang te komen moment van kennisoverdracht: de veranderende rol van de profeet concentreer op Micha en Amos en laat zien dat zij sterk maatschappelijk betrokken zijn. Ze hebben de kritische functie van hun werk goed begrepen. Micha maakt gebruik van de taal van de rechtspraak – Amos maakt zich zorgen over de zwakkeren en beïnvloedt de beslissingen van God Ga op zoek naar mensen en bewegingen die je zou kunnen beschouwen als hedendaagse kritische “profeten”. Hoe sterk zijn de deelnemers betrokken? ►Om op gang te komen Gebruik het werkblad. Er staan twee lijsten met woorden. De eerste bevat woorden die voor het eerst in 2003 werden gebruikt. De tweede bevat een aantal woorden in de straattaal die in de grote steden van Nederland wordt gebruikt. Gebruik een minuut of tien om hier mee te “spelen”. Doel is om duidelijk te maken dat taal en verschijnselen veranderen door de tijd. Zo wordt de ziener een profeet en verandert de taak van de profeet wanneer de koningen van Israël machtiger worden.
12
Voor alle zekerheid tref je hier de betekenis van de woorden aan.
Nieuwe woorden 2003 Beurtbalkje het kartonnen of plastic balkje dat bij de kassa jouw boodschappen van die van je voorganger in de rij scheidt. Flashmob:. Via speciale websites, als DutchMobbing.com, werden mensen opgeroepen op een bepaalde tijd op een bepaalde plek te verschijnen, daar gezamenlijk iets te doen, en direct weer te verdwijnen. De flashmob was geboren Hobbykip: De vogelpest heeft ook gevolgen voor particulieren die bij wijze van hobby kippen en eenden houden. Als ze in het besmette gebied wonen, moet ook de hobbykip geruimd worden. Koppelteken-Nederlander: Het woord 'allochtoon' is langzamerhand een scheldwoord geworden en doet geen recht meer aan de grote diversiteit van de niet-Nederlanders. Daarom pleit de CDA-ideoloog Anton Zijderveld voor de invoering van het begrip 'koppeltekenNederlanders'in te voeren. Naar Amerikaans voorbeeld, waar iemand bijvoorbeeld 'AfroAmerican' is, zou je dan woorden als 'Marokkaanse Nederlander' krijgen.. Mabelen: Hedendaags voor 'liegen Nakijkassistent: Om leraren van saai en tijdrovend correctiewerk te verlossen voert de sectie Engels van het Carmel College Salland de nakijkassistente, een eerstegraads bevoegd docente, in. Smurfenspray Het nieuwste wapen van tramconducteurs tegen agressieve reizigers. De amokmaker wordt met een spuitbus ondergespoten en loopt vervolgens drie dagen met een blauw hoofd rond. Verklikkerkippen: Ambtelijke benaming voor kippen die als proefkonijn dienen. Deze kippen worden losgelaten op pluimveebedrijven om te zien of de vogelpest definitief verdwenen is
Straattaal check die merry = moet je die Mercedes eens zien paas een gila = geef me een gulden ik ga das = ik ga weg doekoe = geld loesoe = weg chick(ie) = meisje/lekker wijf osso = huis afoe = stukje/trekje van sigaret fitti = vechten/gevecht kill = jongen fatoe = grapje tata = Nederlander dieken = op een gemene manier kijken flex = goed/oké
keller = lekker whoela = ik zweer het dumus = varken standaard, no span = tof, geen
13
►Uitvoering Van ziener naar profeet (zondag) Dit is een moment van kennisoverdracht. Maak duidelijk dat profeten op een kritische wijze de ontwikkelingen in de politiek (het gedrag van koningen en andere machthebbers) volgen en een appèl doen op het gelijkheidsbeginsel. Micha en Amos (maandag – dinsdag) Micha gebruikt de taal van de rechtspraak om uiting te geven aan Gods zorg. Blijkbaar beschouwen de machthebbers de politiek als een instrument om zichzelf te verrijken. Dat gaat ten koste van de zwakkeren in de samenleving. Wat dat betreft is er nog niet veel veranderd. Je zou, als vergelijking, aandacht kunnen besteden aan de exorbitante beloningen van mensen die aan het hoofd staan van grote bedrijven. Amos ziet dat de zwakkeren lijden onder de sterken. Hij stelt dat God dat goed voor ogen moet houden als hij beslist om in te grijpen!! God moet als het ware niet in dezelfde fout vervallen. Op zoek naar de profetische stemmen in onze tijd. Hier kan het alle kanten opgaan. Wees bewust van je eigen vooroordelen en ga er niet bij voorbaat van uit dat groeperingen die jij “gevaarlijk” of “stom” of “kortzichtig” vindt, dat ook daadwerkelijk zijn. Zo werd er in het begin ook tegen de milieubeweging aan gekeken! Laat de deelnemers groepen of mensen benoemen. Indien er niet veel uitkomt zou je de volgende zaken kunnen voorleggen: De Anti-Globalisten: vragen aandacht voor het gevaar dat vrije handel tot nog grotere armoede van de derde wereld kan leiden. Zie achtergrond voor extra informatie. Denk aan verschillende groeperingen die zich het lot van het dier aantrekken. Is het wel ethisch om dieren in hokjes en kooien te zetten omdat daardoor vlees goedkoop blijft. Zou je geen vegetariër moeten worden, of ten minste “scharrelvlees” moeten kopen? Moet je geen stelling nemen tegen de manier waarop er nu in Nederland en België tegen “allochtonen” wordt aangekeken? Zijn deze mensen soms minderwaardig? ►Om af te sluiten Waar een besef van beschaving ontbreekt, moeten cijfers het werk overnemen. Het gemis aan visies op mens en maatschappij wordt gecompenseerd door de grote aandacht op regelen, uitvoeren, cijferen en controleren. De Kamerleden van de regeringspartijen blinken uit in instrumenteel denken. Als blijkt dat er iets goed fout is gegaan wordt in koor geroepen om een onderzoek, een commissie, een enquête of nieuwe wetgeving. Weinigen vragen naar de echte oorzaken en proberen van daaruit hun politieke ambt op te pakken. De cijferwerkelijkheid wint het van de geleefde werkelijkheid van mensen. Het tragische daarbij is, dat veel cijfers minstens twee jaar oud zijn, en zeker bij de snelle ontwikkeling van verarming ver achterblijven. Mocht het cijferen leiden tot minder prettige gevolgen voor armen en kwetsbaren, dan is er altijd nog de internationale cijferkunde als reddende engel:
14
"Vergeleken met de arme (toetredende) landen van de EU of de landen van de Derde Wereld is het armoedeniveau in Nederland meer dan voldoende. Mensen moeten niet zeuren en zich afhankelijk opstellen, maar de handen uit de mouwen steken." De “Arme kant van Nederland” is een werkgroep van de Raad van Kerken. Het citaat hierboven komt uit een brief van de werkgroep aan de regering. Is het goed dat de kerken aandacht vragen voor de armere groepen in de samenleving? ►Achtergrond In het OT zien we een ontwikkelingsproces waarin de bediening van de profeet steeds duidelijker wordt. In de tijd van Richteren hebben we feitelijk te maken met zieners, (1 Sam. 9:9) die naast hun andere werkzaamheden gebruikt worden om mensen het persoonlijk spreken van God te doen horen. De Richters gaan steeds meer profetisch werken (Deborah, Samuël) terwijl ze tegelijkertijd bestuurlijk leiding geven. Maar in de tijd van Saul en daarna David wordt de rol van de profeet steeds duidelijker onderscheiden van de regeerfunctie. Nathan vervult bijv. in de tijd van David de bediening van profeet/ziener. De profeet is dan de man geworden die de koning en daarin het volk, Gods boodschap van heil en gericht doet horen. In het OT is de profeet verbonden aan de tijd van het koningschap. We zien dit min of meer eindigen wanneer de koningen weggevoerd worden in ballingschap en mensen als Nehemia en Ezra weer èn geestelijk leider zijn èn de rol vervullen van bestuurlijk leider. In Johannes de Doper, herstelt zich nog eenmaal de (oudtestamentische) bediening van profeet van de komende Koning. Profeten, zoals Jesaja en Jeremia appelleren aan de geschiedenis van het volk Israël en hoe men afgedwaald is als het volk van God. Ze tonen het (toekomstige) heil voor Gods volk (Bijv. Jes. 53). Ook de gerichten voor het volk van God (o.a. Jes. 24). In de gerichten die zij profeteren spreken zij over de tuchtiging door God van Zijn volk. Dit in tegenstelling tot het oordeel voor de volkeren, wat vernietiging brengt. Jesaja en Jeremia kijken niet alleen terug naar de fouten, ze laten ook Gods plan voor de toekomst zien. Profeten weten vanuit Gods perspectief (en besef van historie en Gods Woord, de bijbel) wat er voor het nu belangrijk is in ons handelen, zodat Gods plan voor de toekomst handen en voeten krijgt.
15
4 Uw zonen en dochters …. ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers weten dat profetie niet beperkt blijft tot het Oude Testament. Ook Jezus staat in de profetische traditie en het verschijnsel doet zich ook voor in de kerk. Deelnemers vragen zich af of christenen profetisch in de wereld moeten staan. Overzicht Jezus staat in de profetische traditie (zondag - maandag) Profetie gaat door in de kerk (dinsdag – donderdag) Terugblik (vrijdag) Voorbereiding Je beheerst de stof in het werkboek. Je hebt de relevante bijbelgedeelten gelezen en begrepen. Het gesprek sturen
De profeten spreken het woord van God. Jezus belichaamt het woord van God. Je kunt stellen dat in Jezus profetie tot voltooiing is gekomen. Profetie gaat ook door in de kerk. Het doel is hetzelfde: Gods woord moet door vele mensen worden gehoord. Profeten (zeker in het Oude Testament) hebben zich altijd uitgesproken tegen onrecht. Moet de kerk ook kritisch kijken naar maatschappelijke ontwikkelingen? Samenvatting van de afgelopen 4 weken.
►Om op gang te komen Op het werkblad staan twee illustraties van een cellist. De speler gaat volledig op in zijn instrument. U kunt aan de hand van de illustraties verwijzen naar het volgende: profeten spreken het woord van God. Jezus belichaamt het woord. In Jezus vind je het woord van God ten volle. Zijn hele bestaan is een uitdrukking van Gods woord aan de mensen. Wie Jezus ziet en hoort, ziet en hoort God zoals hij is. ►Uitvoering De profeten spreken het woord van God. Jezus belichaamt het woord van God. Je kunt stellen dat in Jezus, profetie tot voltooiing is gekomen. Lees Hebreeërs 1:1-3 met de groep. Benadruk het feit dat de schrijver spreekt van een afdruk van Gods wezen. Dat is van geen enkele “andere profeet” gezegd. Verwijs vervolgens naar de teksten in de Evangeliën (zondag). Eindig met Johannes 1:1-3.
16
Jezus belichaamt het woord van God. Je mag ook zeggen, Jezus belichaamt God. Een klein verhaal kan deze volledige vereenzelviging illustreren. Verwijs aan het slot van het verhaal nog eens naar de cellist die opgaat in zijn instrument. Een rabbijn stond altijd versteld van het feit dat sommige van zijn leermeesters helemaal opgingen in het lezen en hardop uitspreken van de Tora (bijbel). Een andere rabbijn zei tegen hem: “dat is niet zo belangrijk. Belangrijker is dat de ze de bijbel worden! Dan hoeven ze niet meer hardop te spreken, maar dan kun je de Tora aflezen aan wie ze zijn en wat ze doen.” Hij vervolgde: “dan zijn ze precies zoals de hemel die bezongen wordt in Psalm 19 en waarvan gezegd wordt, ‘ ze spreekt niet, haar stem wordt niet vernomen, toch gaat haar prediking uit over de hele aarde”. Zou jij de “bijbel willen worden”? Wat zou dat in je leven aanrichten als dat gebeurde? Profetie gaat ook door in de kerk. Het doel is hetzelfde: Gods woord moet door vele mensen worden gehoord. Gebruik Handelingen 11:27-30 om te laten zien hoe profetie werkte in de vroege kerk. Agabus is een profeet die waarschuwt voor hongersnood. De reactie van de gemeente is duidelijk en spontaan. Er wordt geld ingezameld om de nood van anderen te lenigen. In Handelingen 13:1 wordt duidelijk dat profeten een impuls geven aan het zendingswerk van de kerk. Je kunt zeggen dat God zijn kerk stuurt door middel van mensen. Onder die mensen bevinden zich ook profeten. Profeten (zeker in het Oude Testament) hebben zich altijd uitgesproken tegen onrecht. Moet de kerk ook kritisch kijken naar maatschappelijke ontwikkelingen? Hier kun je terugverwijzen naar het gesprek van vorige week. Misschien is het goed om nu heel concreet te worden. Wat kun je praktisch doen om de maatschappij leefbaarder, rechtvaardiger te maken? Is er een project of een beweging die steun verdient? Is er iets gaande op school, HBO of Universiteit waar je bij betrokken zou moeten raken? Is er iets in je koopgedrag dat kan worden aangepast? Enz. Samenvatting In het werkboek staat een samenvatting van de onderwerpen van de afgelopen vier weken. Probeer nu een brug te maken van kennis naar praktijk. Weten dat profeten onrecht aanklagen is niet genoeg, ze spreken ons aan om onrecht te bestrijden. Weten dat Jezus Gods woord belichaamt, is niet genoeg. Wat doe je met die kennis? Als gespreksleider is het belangrijk te weten dat het niet genoeg is om jongeren te bestoken met vragen en opmerkingen en aanmoedigingen. Je zult, wellicht samen met Jeugdleiders, een omgeving moeten scheppen waarin goede voornemens in de praktijk kunnen worden gebracht. Om in navolging van de profeten en Jezus de wereld te verbeteren, vraagt om concrete plannen en projecten. Wat is er mogelijk in jouw gemeente?
17
►Om af te sluiten Het werkblad bevat een opdracht om een stuk van de beroemde toespraak van Martin Luther King, te herschrijven voor de Nederlandse situatie aan het begin van de 21ste eeuw. Vraag naar de resultaten. ►Achtergrond
18
5 PROFETEREN ►Plan van aanpak Doelstelling(en) De deelnemer ontdekt dat geloof in God, de Vader, schepper van hemel en aarde, een kwestie van belijden is. De deelnemer wordt verteld dat schepping en evolutie twee manieren zijn om naar de wereld te kijken. Hij merkt dat scheppingsgeloof te maken heeft met wereldbeeld en zingeving en dat evolutie hoofdzakelijk te maken heeft met de wetenschappelijke verklaring van verschijnselen. De deelnemer ontdekt een bijbels beeld van de mens. Overzicht Scheppingsgeloof en evolutie in vogelvlucht (zondag) De eenheid van de mens (maandag) Het bestaan is zinvol (dinsdag) De mens is een sociaal wezen (woensdag) De mens is vrij, maar begrensd (donderdag) Ieder mens is waardevol (vrijdag) Voorbereiding Je zult een duidelijke lijn moeten uitstippelen wil je alles behandelen. Het ligt meer voor de hand om een selectie te maken en daar de meeste aandacht aan te schenken. In de volgende rubriek wordt daar een suggestie voor gedaan. Probeer te voorkomen dat het gesprek verzandt in een “welles-nietes” over schepping en evolutie. Daar is niemand mee gediend. Vaak weten we te weinig van de materie om er zinvol over te kunnen praten. Vaak wordt de evolutie theorie ook nog eens verkeerd begrepen en voorgesteld. Concentreer dus op de bijbelse belichting van de mens als schepsel van God. Daar valt positief over te praten!! Het gesprek sturen
Besteed niet teveel aandacht aan evolutie. Benadruk het feit dat het geloof in een schepping, uitdrukking is van het vertrouwen dat een mens heeft in God. Geloof is geen wetenschap. Probeer nu de volgende weg af te leggen in het gesprek. o De mens is een lichaam dat zichzelf ervaart (bewustzijn) Genesis 2 o De mens is gericht op anderen Genesis 1:27 o De gerichtheid op de ander vraagt wederzijdse verantwoordelijkheid o Verantwoordelijkheid impliceert vrijheid en begrenzing. Genesis 3
19
►Om op gang te komen Gebruik het werkblad. Welke figuren zouden jouw grenzen respecteren? De opdracht vormt een brug naar het gesprek over de mens. Vertel de groep dat vrijheid en begrenzing de voor- en de achterkant zijn van verantwoordelijkheid. In het bijbelse mensbeeld speelt verantwoordelijkheid een belangrijke rol. ►Uitvoering Schepping Leg uit dat het niet de bedoeling is om over schepping en evolutie te spreken. Het gesprek van vandaag zal moeten gaan over de mens zoals die in de bijbel wordt omschreven. De groep zit bij elkaar in de kerk omdat ze geloven in God. Daarvan zegt de bijbel dat hij hemel en aarde heeft geschapen. Ook de mens is uit zijn hand voortgekomen. In de schepping van de mens geloven wil zeggen dat je jezelf ziet als een schepsel van God. Dat is het belangrijkste. Want wie zichzelf als een schepsel van God beschouwt zal op een bepaalde manier met zichzelf en anderen omgaan. Daar wil je vandaag de nadruk op leggen. De mens als lichaam Genesis 2:7 is een “adembenemend” mooi beeld van God als schepper en de mens als zijn schepping. Laat de groep het “beeld” ook zien. Stel God voor als een boetseerder. Misschien helpt het om iets te laten zien. In het themaboek staat een ets, waarop Marc Chagall de schepping van Adam uitbeeldt. Het lichaam van de eerste mens is nog levenloos. God moet de adem nog inblazen! De mens is zich bewust van zichzelf. Je denkt. Je kunt nadenken over jezelf in allerlei situaties. Je “weet” ook dat je kunt kiezen. In je gedachten kan een afweging plaats vinden. Soms merk je dat er “voor je gekozen wordt”. Het lijkt dan alsof je geen greep hebt op wat je denkt en voelt. Op de een of andere manier denken we onszelf als lichaam en geest. Dat is de manier waarop we zeggen dat ons denken zich lijkt af te spelen buiten het lichaam om. Vroeger sprak men dan over lichaam en ziel - alsof dat twee aparte verschijnselen waren. Tegenwoordig zeggen we dat niet meer. We leren: zonder lichaam geen denken - geen denken zonder lichaam. In Genesis maakt God de mens. Hij vormt een lichaam en geeft het adem. Het lichaam is dus geen minderwaardig omhulsel. God heeft ons als lichaam geschapen. Daarmee is gezegd dat alles dat met het lichaam te maken heeft, inclusief seks, waardevol is in Gods ogen. Bij lichaam zijn, hoort ook de ontwikkeling van het lichaam en alles wat daar bij komt kijken aan verandering, gevoelens en soms angsten. Wat denken de jongeren: is er genoeg ruimte in de kerk om op een normale manier over het lichamelijke te spreken, of is er toch een zekere angst?
Mens met anderen Genesis 1:27 spreekt over de mens als man en vrouw. Er staat iemand naast en tegenover je. Jouw bestaan wordt als het ware bevestigd door de ogen van de ander. Is dat niet wat we zoeken in de liefde? Jongeren voelen dat soms op een nogal negatieve manier aan. Terwijl ze nog aan het zoeken zijn naar “zichzelf” kan het voorkomen dat ze te afhankelijk zijn van
20
de “ogen van de ander”. Alles wat ze doen wordt dan gemeten aan de opvatting van een vriend of vriendin. De mens is een sociaal wezen. We hebben anderen nodig. Anderen hebben ons nodig. Dat brengt ons bij het volgende gedeelte: verantwoordelijkheid. De mens is een verantwoordelijk wezen. Bespreek de begrippen vrijheid en begrenzing (woensdag en donderdag). Lees samen het volgende nog eens door: Stel nu eens dat God die ene boom waarvan ze niet mochten eten als “zijn” boom beschouwt. Dat die boom God vertegenwoordigt en een teken is van Gods vrijheid. Het verbod om ervan te eten heeft dan te maken met grenzen. De vrijheid van de mens stuit daar op de vrijheid van God. God wil het één, de mens wil het ander. Door er toch van te eten overschrijdt de mens een grens en treedt ongewenst en ongevraagd binnen in het leven van een ander. In het verhaal speelt de duivel met de grenzen. Hij stelt dat God onredelijke grenzen heeft gesteld en dat de mens van geen enkele boom mag eten. Gods territorium is zo groot dat de mens als het ware wel in opstand moet komen. Weten waar je grens ligt en waar die van de ander begint is een onderdeel van de verantwoordelijkheid die we dragen voor anderen. Menselijke vrijheid is begrensd door de vrijheid van de ander. Bedenk eens welke rol de geboden van God daarbij spelen? Heb je de tien geboden wel eens bedacht als een bescherming van jouw eigen leven? Het gebod je zult niet moorden, is ook gericht aan jouw buurman. Het gebod beschermt je tegen zijn willekeur! Je zult niet stelen!, beschermt jou tegen de hebzucht van anderen. Is het niet daarom dat Jezus kan zeggen: behandel de ander als jezelf!
►Om af te sluiten Als je denkt dat er ruimte voor is lees dan de volgende stukken uit Hooglied: 4:1-5 en 5:10-16. Sluit dan af met Hooglied 8:6-7 en vraag of dit niet door Adam en Eva gezegd had kunnen worden. ►Achtergrond
21
6 Als de mens weigert nog mens te zijn ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers ontdekken dat Genesis 3 spreekt over naaktheid en angst en dat het begrip zonde daarmee in samenhang moet worden gebracht. Deelnemers weten dat angst tot zelfbescherming leidt, waardoor de mens tegenover de ander komt te staan. Overzicht Naaktheid: mens tegenover mens (zondag). Mens tegenover God (maandag) De tuin als visioen van de toekomst (dinsdag) Zelfbescherming leidt tot ongelijkheid (woensdag – donderdag) God neemt de mens in bescherming (vrijdag) Voorbereiding Je hebt Genesis 2-3 goed gelezen. Je hebt gezocht naar het woord zonde en het niet gevonden! Je hebt wel de woorden naaktheid en schaamte onder ogen gehad. Je kent de stof uit het themaboek en hebt (al of niet met behulp van deze werkwijzer) een structuur bedacht voor het gesprek met de jongeren. Het gesprek sturen De doelstelling vraagt om de volgende aanpak. je maakt de jongeren attent op het ontbreken van het woord zonde in Genesis 2 en 3. Je “laat” hen ontdekken dat naaktheid en angst wel opduiken. Je laat vervolgens de ontdekking doen dat man en vrouw elkaar de schuld geven. Zo staat de ene mens tegenover de ander. Trek daaruit de conclusie dat er nu angst voor God en medemens bestaat en dat de mens daarom zichzelf gaat beschermen ten koste van de ander. Vervolgens vestig je aandacht op een vorm van heimwee. De mens verlangt naar de tuin. Hij denkt die tuin te kunnen “vinden” door zichzelf boven anderen te verheffen en goed voor zichzelf te zorgen. Laat zien waar de zelfbescherming van de mens toe leidt (woensdag – donderdag) Laat tenslotte zien dat God de mens niet alleen laat. In Genesis drie staat dat hij de mens in bescherming neemt.
►Om op gang te komen Het werkblad bevat een opdracht over spreekwoorden en gezegden die betrekking hebben op angst. Zijn de ontbrekende woorden juist ingevuld?
22
Misschien wil je zelf vertellen over een moment waarop je echt angst hebt gevoeld of jezelf als het ware naakt voor de ogen van alle andere mensen zag staan. ►Uitvoering Zie hierboven onder “het gesprek sturen”. In beginsel is daar niet veel aan toe te voegen. Gebruik het themaboek als gids. Let er vooral op dat je de jongeren zelf laat werken en ontdekken. Het is opvallend hoe in het verhaal van Genesis de mens steeds meer in zichzelf gekeerd raakt en weg van de ander. Eerst is er sprake van wederkerigheid: vlees van mijn vlees! Dan naaktheid Weg van elkaar, weg van God (verbergen in de tuin) Dan de ontkenning ten koste van de ander. Leg tenslotte nog uit dat het heimwee naar de tuin, ook een inspiratiebron is. ►Om af te sluiten Een onmogelijke vraag! Maar ik stel hem toch. Negentig procent van de liedjes waarnaar we luisteren gaan over de liefde! Zou dat ook zo zijn geweest als de mens in de tuin van Eden was gebleven? ►Achtergrond Het derde hoofdstuk van het boek Genesis is een moeilijk hoofdstuk. De problemen, die de lezer op zijn weg ontmoet, zijn nog niet alle opgelost. Meestal heeft men in dit hoofdstuk slechts oog voor één onderwerp: de zondeval! Toch komt dit woord zelf niet in de tekst voor en neemt het een veel minder belangrijke plaats in dan men vaak denkt (Er komen meerdere zondevallen in de bijbelse verhalen voor). Ook besteedt men gewoonlijk veel te veel aandacht aan de Satan, terwijl juist God de hoofdpersoon in het verhaal is. Onze hoofdstukindeling brengt ons eigenlijk op een verkeerd spoor. Deze doet ons vermoeden, dat hoofdstuk 3 een apart verhaal vormt, maar dat is niet zo. Samen met hoofdstuk 2 (vanaf v. 4b) vormt het één geheel en handelt het over de verhouding tussen God en mens. Het verhaal loopt op een voor ons ongebruikelijke wijze. De bijbelschrijver leidt de lezer naar het hoogtepunt, maar tegelijkertijd biedt hij de sleutel aan om de kern ervan te ontdekken door als het ware naar het midden toe te schrijven. Op de volgende bladzij staat het verhaal schematisch weergegeven. De bijbelschrijvers gebruikten vaker deze vorm van vertellen om het belangrijkste in een bijzonder licht te plaatsen. Dat wil zeggen, dat de schrijver wil, dat de lezer die kern vindt, want daar draait het om: “En de Here God riep de mens tot Zich en zei tot hem: Waar zijt gij?” (3:9). Vanuit dit vers moet het verhaal verklaard worden. Wat betekent dat precies? Laten we het in een paar punten samenvatten. 1. God is bezorgd om de mens, die zich in de nesten heeft gewerkt en Hij kijkt naar hem om. 2. God geeft de mens er niet van langs en wat belangrijk is: God heeft het niet over sterven. 3. God vraagt hem verantwoording af te leggen van de situatie waarin hij terecht is gekomen. Deze moet zich bewust worden, dat hij het verkeerd heeft aangepakt en dat hij de gevolgen ervan zal moeten dragen.
23
4. God vloekt eerst Zichzelf: “jij zult hen in de hiel bijten” (v.15), vooraleer Hij de vloek over de mens moet uitspreken. Hij trekt het Zich dus aan en neemt een deel van de gevolgen voor zijn rekening. 5. De mens, die goed geschapen was, was na zijn overtreding niet “slecht” en een “groot zondaar” geworden. De tekst zegt dat hij vanaf dat ogenblik “als God geworden is” (v.22), omdat hij nu kennis heeft van goed en kwaad. “Kennis hebben van” betekent in bijbelse taal: deel hebben aan goed en kwaad. Hij is dus voortaan in staat zowel goede als slechte dingen te doen. 6. De mens dient vanaf zijn overtreding niet bevreesd te zijn voor God, want deze kijkt naar hem om en lijdt met hem mee. 7. Zondigen betekent dus: overtreden van Gods geboden en naar Satan luisteren door aan God gelijk te willen zijn (want dat is de theorie van Satan). 8. De straf of vloek, zo men wil, die de mens treft is, dat hij nu de strijd van het leven met goed en kwaad moet aangaan. Bij die strijd laat God hem niet in de steek. 2:4b-17 God plant een tuin met een boom van kennis van goed en kwaad God formeert de mens uit de aarde en plaatst hem in de tuin om te bewerken God verbiedt de mens van de boom van kennis van goed en kwaad te eten 2:18-25 De man heeft hulp nodig De man is gezaghebbend: hij geeft namen aan de dieren, maar ook aan de vrouw, die hem door God gegeven is Beiden waren naakt 3:1-6 Dialoog tussen Satan en de vrouw God heeft gezegd: “Gij zult sterven”. Satan zegt: “Gij zult geenszins sterven” De theorie van Satan = “zorg dat je gelijk aan God wordt” 3:7-11a Zij waren naakt, hoorden het geluid van God, zij verborgen zich omdat zij bevreesd waren. DE KERN: God roept: “Waar zijt gij?” De mens: ik hoorde het geluid van U, werd bevreesd, want ik ben naakt: daarom verborg ik mij 3:11b-15 Dialoog tussen God en de man, de vrouw en de Satan God spreekt niet over sterven, maar Hij vloekt Zichzelf Het antwoord van God: Hij verklaar Zich solidair met de mens in zijn strijd 3:16-21 De man heerst over de vrouw (= vloek) De man heeft naar de vrouw geluisterd, daarom is de aardbodem vervloekt (deze zal gezag hebben over de man) Beiden worden gekleed: God is de eerste die offert. De vrouw wordt de moeder van alle levenden (= zegen) 3:22-24 God verbiedt de mens, zijnde als Hem, kennende goed en kwaad, van de boom des levens te eten God verdrijft de mens uit de tuin om de aardbodem, waaruit hij genomen is, te bewerken God sluit de tuin met de boom des levens af voor de mens
24
7 Het probleem en de oplossing ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers zien dat het verhaal van Genesis 3 hun eigen verhaal is. Deelnemers weten dat het leven verantwoording en verantwoordelijkheid vereist. Een mens is mens samen met anderen. Deelnemers zien dat God ruimte schept voor allen. Overzicht Het menselijk tekort (inleiding) Overheersen in plaats van samenleven (zondag) Ego (maandag) De ander (dinsdag) Vertrouwen in de Ander (woensdag) De verantwoordelijke mens (donderdag) De kernvraag (vrijdag) Voorbereiding Je zult de stof in het werkboek grondig moeten kennen en ook de bijbelgedeelten die er aan ten grondslag liggen. Het gesprek sturen Er is een duidelijke lijn zichtbaar als je het werkboekje van inleiding tot vrijdag volgt. Je zou de volgende vragen kunnen gebruiken om van het ene gedeelte naar het andere te komen.
in de inleiding staat: “Genesis 3 beschrijft de wereld zoals die nu is”. Heeft de schrijver daar gelijk in? De mens wil zichzelf beschermen ten koste van de ander. Een dictator is daarvan de overtreffende trap. Herken je iets van jezelf in “de dictator”? Je weet wat egocentrisme is. Stel dat je het zou moeten uitleggen in de vorm van een tekening, wat zou je dan laten zien? (verwijs naar werkblad) Is Filippenzen 2 een antwoord op egocentrisme?
►Om op gang te komen Maak gebruik van opdracht 1 op het werkblad. Laat deelnemers hun tekening toe lichten. Zorg ervoor dat je zelf ook een tekening hebt gemaakt waarnaar je kunt verwijzen bij de verschillende onderdelen van de studie. De tekeningen dienen als een soort samenvatting van het onderwerp.
25
►Uitvoering Het themaboek bevat genoeg materiaal en vragen om een zinvol gesprek te voeren. Probeer wel de lijn vast te houden zoals aangegeven in de rubriek het gesprek sturen. Hier en daar staan vragen die het thema op de lezer willen betrekken. Zondag: hoe zou de wereld er uitzien als jij het voor het zeggen had? Maandag: is het betalen van tienden een manier om egocentrisme tegen te gaan? Dinsdag: onder de kop, “ter overdenking”, staan een aantal stellingen en een vraag. Vrijdag: ziet de wereld er beter uit omdat jij leeft? ►Om af te sluiten Op het werkblad staat een afbeelding van doodshoofden. Eronder staat het woord dictators. Wat wil die titel ons zeggen? ►Achtergrond
26
8 De toekomst van de mens ►Plan van aanpak Doelstelling(en) De deelnemer betrekt de kern van het profetisch getuigenis op zichzelf De deelnemer neemt zich voor om een betere wereld na te laten. Overzicht Profetie stelt maatschappelijke problemen aan de orde (zondag) Profetie droomt van een betere wereld (maandag) Jezus als profetische stem (dinsdag en woensdag) Leven als een profeet (donderdag) Samenvatten (vrijdag) Voorbereiding De stof in het themaboek is je goed bekend. Je hebt nagedacht over je eigen levenshouding en je reactie op de profetische oproep om de wereld te verbeteren. Je hebt voorbeelden van goede ontwikkelingen in buurt en samenleving gevonden die je tijdens het gesprek kunt gebruiken. NB. Als je kiest voor de alternatieve aanpak die wordt voorgesteld in de rubriek uitvoering, dan zul je een stapel kranten en bladen mee moeten nemen waaruit de deelnemers foto’s kunnen knippen. Er zijn dus ook scharen nodig. Het gesprek sturen
Gebruik de inleiding om duidelijk te maken dat vragen over het einde van de wereld en het einde van de mensheid weinig zin hebben en ons alleen maar afleiden van de noodzaak om iets te doen om de wereld om ons heen leefbaarder te maken. Laat vervolgens zien dat Jesaja zich druk maakt over het onrecht dat hij ziet en dat zelfs zijn toekomstbeeld gebaseerd is op de verbetering van de maatschappij waarin hij leeft. Profeten vluchten niet uit de werkelijkheid, ze pakken die aan! Laat duidelijk zien dat Jezus in de traditie van Jesaja staat. Benadruk het feit dat ook hij de nadruk legt op daden die de kansarmen uitzicht geeft op een beter leven . Eindig met de eenvoudige opsomming van rechtvaardigheid in Psalm 15! Wie doet het goed in Gods ogen? De mens die op eenvoudige wijze zijn naaste helpt!
►Om op gang te komen Gebruik opdracht 1 van het werkblad. Geef de groep gelegenheid om keuzes toe te lichten. Indien nodig laat je de opdracht ter plekke maken.
27
►Uitvoering Je kunt het gesprek leiden aan de hand van het themaboek. Hierboven is al een suggestie gedaan om het gesprek te sturen. Een andere manier is als volgt. Je geeft de deelnemers de opdracht om twee aan twee (indien mogelijk!!) studie 8 nog eens door te nemen. Vraag of ze voor ieder gedeelte (van zondag tot en met donderdag) een foto kunnen vinden in de stapel kranten en bladen die je hebt meegenomen. Laat de keuze die gemaakt wordt toelichten. ►Om af te sluiten Vat het geheel nog eens samen aan de hand van de gegeven opsomming (vrijdag) ►Achtergrond
28
9 De doop ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers verwerven een basiskennis van de doop. Overzicht De doop is een zichtbaar teken van iets dat zich tussen God en een mens voltrekt (inleiding). Johannes de Doper en zijn prediking (zondag) Jezus wordt gedoopt (maandag) Doop, vergeving, bekering (dinsdag) De doop en de dood van Jezus (woensdag) De doop als begin van een nieuwe weg met God (donderdag en vrijdag) Voorbereiding Probeer een heldere lijn in het gesprek te handhaven door zelf de stof in het themaboek te beheersen. Het gesprek sturen
Overgangen worden gemarkeerd Johannes markeert de overgang van het ene tijdperk naar het andere: het “oude” leven naar het “nieuwe” door de doop. Jezus wordt gedoopt en laat daarmee zien dat het “nieuwe” heel dichtbij is. Hij draagt de nieuwe tijd met zich mee. De doop van Jezus heeft te maken met de vergeving die God aan mensen wil schenken. Jezus zal, net als de Knecht uit Jesaja, lijden voor de zonden van zijn volk. Wie gedoopt is begint aan een nieuw leven met God. De “nieuwe mens” leeft uit en met de Geest van God.
►Om op gang te komen Maak gebruik van de opdracht op het werkblad. ►Uitvoering De overgang van lagere school naar middelbare school en van het voortgezet onderwijs naar hoger onderwijs wordt altijd gemarkeerd door een toets of een diploma. Thuis worden de oude boeken en rapporten opgeborgen. Een nieuwe fase van je leven begint. De doop die Johannes uitvoert is een overgangsritueel. Het is ook niet voor niets dat het in de Jordaan plaatsvindt. Ooit markeerde een overtocht (zie Jozua 3-4) van die rivier het begin van een nieuw leven in het beloofde land. Je mag dus zeggen dat de
29
doop een soort herhaling is van die overtocht. Je laat de woestijn achter je en begint een leven in een beter land. Ook Jezus wordt gedoopt. In zekere zin kun je zeggen dat hij ons voorgaat naar het beloofde land. Van belang is om nu te benadrukken dat Marcus Jezus beschouwt als de Knecht van God. Deze knecht zal het lijden (de zonde) van zijn volk op zich nemen. Je kunt dit als volgt verhelderen. Voor Jezus is de doop een verwijzing naar zijn dood. Hij gaat onder water en “sterft”. Dat gebeurt later ook daadwerkelijk aan het kruis. Het evangelie zegt dat Jezus onze zonden met zich meedraagt. Wanneer hij sterft (“gedoopt wordt”) zijn deze zonden teniet gedaan. Ze sterven met hem. Jezus sterft. God wekt hem op uit de dood. Hij begint een nieuw leven. In de kerk “spelen” we dat na. Je gaat onder water maar je wordt ook weer omhoog getrokken uit datzelfde water. Je sterft en je wordt opgewekt. We doen na wat Jezus voor ons heeft gedaan. Je gaat de dood in en komt tot nieuw leven. Het nieuwe leven is anders dan het vorige. Hoe anders is voor ieder mens verschillend. Het evangelie belooft ons dat we in dit nieuwe leven worden begeleid door God. We leven dan met de Geest van God. Dat wil zeggen, we willen en mogen leven vanuit Gods bedoelingen met en Gods wensen voor de mens. Benadruk nogmaals dat de doop een overgangsritueel is. ►Om af te sluiten Vertel. In Roemenië is het in de Adventkerk de gewoonte dat de gemeente een nieuw pak of een nieuwe jurk koopt voor iemand die wordt gedoopt. Na de doophandeling verschijnt de dopeling dan in de gemeente in splinternieuwe kleren. Vroeger gebeurde iets soortgelijks in Nederland tijdens het Paasfeest. Het was gebruikelijk om voor Pasen nieuwe kleren te kopen. Aan dat gebruik ontlenen we de uitdrukking: op zijn paasbest. Het gebruik in de Roemeense kerk is goed te begrijpen. Het nieuwe leven wordt zichtbaar. Waar hangt het Nederlandse (Belgische) gebruik mee samen? Met Pasen vieren we de opstanding van Jezus Christus. Nieuwe kleren zijn een verwijzing naar die opstanding en dus ook een verwijzing naar het nieuwe leven dat wij op grond van zijn opstanding hebben gekregen.
30
►Achtergrond JEZUS’ DOOP Marcus 1:9-11; Matteüs 3:13-17; Lucas 3:21-22; Johannes 1:29-34 Over de doop van Jezus is heel veel te doen geweest. De bijbelgeleerden houden er verschillende meningen op na, en het ligt dan voor de hand, dat het niet makkelijk is om voor ieder bevredigende informatie over deze belangrijke gebeurtenis te verstrekken. De situatie waarin de doop van Jezus zich heeft voorgedaan is al enigszins aangestipt naar aanleiding van het optreden van Johannes. Er is al op gewezen dat werkelijk vele mensen naar Johannes toekwamen: uit Jeruzalem en uit Judea. Nu wordt ook vermeld dat er mensen uit Galilea kwamen: Jezus, Johannes en Andreas (Johannes 1:36 ). Verschillende malen per jaar kwamen Galileërs naar Jeruzalem afzakken voor de grote godsdienstige feesten die in Jeruzalem werden gehouden. De bekendheid van Johannes moet dus tot in het noorden van Palestina zijn doorgedrongen. Hoe dan ook, Jezus uit Nazaret wil door Johannes worden gedoopt. Het is een doop ter vergeving van zonden. En hier is al het eerste probleem. Het getuigenis van de Bijbel aangaande Jezus liegt er niet om: ‘Hij was een man zonder zonden.’ Dan rijst meteen de vraag waarom hij zich toch heeft laten dopen. De tekst zelf geeft daar niet veel informatie over: 1. Johannes vindt dat niet hij Jezus moet dopen, maar dat hij door Jezus dient gedoopt te worden. Jezus weigert dit en dringt er op aan dat Johannes de handeling uitvoert. Volgens hem dienen zij beide ‘alle gerechtigheid te vervullen’. Die gerechtigheid slaat op bijbelse gerechtigheid, dat wil zeggen op de sedaka, een Hebreeuws begrip, dat barmhartigheid, goedheid, rechtvaardigheid, wetsbetrachting, wetsvervulling, wetsuitleving betekent. Allen waren te vatten onder één noemer: onderwerping aan de wil van God. Het begrip gerechtigheid moet niet in westerse zin worden opgevat in zoiets als onfeilbaarheid, maar als een soort instelling van het goede te betrachten, er oprecht naar te leven, intussen op God vertrouwend, zich lovende onderwerpend aan Gods plannen. Als dan Jezus zegt dat Johannes en Hij alle gerechtigheid dienen te vervullen, dan is daar naar alle waarschijnlijkheid mee aangegeven dat beiden zich dienden te onderwerpen aan de wil van God. Die wil van God bestond in dit geval hieruit dat Jezus zich solidair moest tonen met zijn volk en net zoals de leden van dat volk gedoopt moest worden' 2. Het ‘laat Mij thans geworden’ en ‘hij liet Hem geworden’ moet worden opgevat als bereidwillig vrijlaten of toegeven. Met andere woorden: Jezus vraagt van Johannes, dat hij van harte bereid is hem te dopen. 3. Onmiddellijk na de doop ‘steeg Hij op uit het water’ wat uiteraard inhield dat de doop gebeurde door middel van onderdompeling. Dat is trouwens bij de joden altijd het geval geweest, omdat de doop als symbool werd opgevat van de reiniging van de hele mens. Door het volledige lichaam te baden bedoelde men dat daarmee ook de geest van de persoon in kwestie gereinigd was. 4. Waar de doop precies in de Jordaan plaatsvond wordt niet verteld. Slechts later wordt een plaatsaanduidinq gegeven in Johannes 3:23, waarvan men ook niet exact weet waar dat lag. Wat er na het opstijgen uit het water gebeurt, is nog moeilijker te verklaren. We nemen hier de verschillende onderdelen van de tekst apart:
31
5. ‘de hemelen openden zich’, ‘de hemelen splijten zich’. In die tijd ging men er vanuit dat er om de aarde verschillende hemelen aanwezig waren. Er staat bij dat Jezus het ‘zag’ (slechts Matteüs laat het in het midden, maar het is toch als dusdanig op te vatten). Jezus ziet als het ware door de hemelen heen (men telde er toen zeven in totaal). In de zevende hemel stond de troon van God. 6. en ‘de Geest daalde als een duif neer’ (Marcus). ‘Hij zag de Geest Gods als een duif neerdalen’ (Matteüs). en de ‘heilige Geest daalde in lichamelijke gestalte op Hem neer’ (Lucas). Men merkt dat de evangelisten het niet precies op dezelfde manier weergeven. Waarschijnlijk was het dan ook moeilijk het gebeuren echt te beschrijven en is er voorzichtigheid geboden. Waar het op aan komt is te proberen er achter te komen wat het gebeuren inhield. Van de Messias was bekend dat de Geest Gods op Hem zou rusten (Jesaja 11:1; 42:1; 61:1), hetgeen betekent dat van hem verwacht mag worden dat hij wijsheid en verstand, raad en sterkte, kennis en vreze des Heren zou ten toon spreiden (Jesaja 11:2). Verder zou de Messias het recht openbaren aan de hele wereld (Jesaja 42:1) en ten laatste zou Hij ook een blijde boodschap brengen aan alle onderdrukten (Jesaja 61:1). Jezus van Nazaret heeft dat allemaal gedaan. 7. Waarom de Geest Gods ‘als een duif neerdaalt op Jezus is niet helemaal duidelijk en de meningen hierover lopen uiteen. Het beste lijkt ons: het neerdalen van de Geest gebeurde net als een duif neerdaalt, zodat het erop leek dat het een duif was. Dit gebeuren kan het best worden opgevat als een soort zalving van Jezus tot de Messias (Jesaja 11:l; 42:1; 61:1). Net zoals David eens door Samuel gezalfd werd, maar nog niet onmiddellijk optrad als koning, zo zou Jezus hier als Messias gezalfd kunnen zijn, terwijl zijn optreden als dusdanig een tijd later viel. 8. Een stem uit de hemel sprak (‘klonk’) doet veel denken aan wat er op de Sinai gebeurde, toen God tot het volk en Mozes sprak. Dat Johannes de neergedaalde Geest als duif gezien heeft, vertelt ons de evangelist Johannes, maar wat de stem betreft is het niet geheel zeker of ook de omstanders hebben gehoord wat God zei. 9. ‘Gij zijt (Deze is) mijn beminde Zoon’ is een uitspraak uit Psalm 2:7 waar het gaat om de bevestiging van het koningschap. Met andere woorden: dit is een formule die werd gebruikt bij de zalving van de koning van Israël. ‘Mijn zoon ...’ is niet alleen van toepassing op Jezus, maar ook op Israël (Hosea 11:1; Exodus 4:22-23) en op Salomo (2 Samuel 7:14), zodat achter deze uitdrukking niet meer gezocht moet worden dan nodig is. 10. Het ‘in wie Ik mijn welbehagen heb’ (wie ik bemin) is een uitspraak die tegen de Messias wordt gezegd in Jesaja. 42:1. Als conclusie mag dus gezegd worden dat de bevestiging van de doop door het komen rusten van de Geest Gods op Jezus en de hoorden van God die tot hem werden gesproken, allemaal aangeven dat hij hier in zijn Messiasschap wordt bevestigd. Anders gezegd: dit is op te vatten als de zalving van Jezus tot de koning (Messias) over Israël en over de volken.
32
10 Doop en kerk ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers weten dat doop en kerk nauw met elkaar zijn verbonden Deelnemers weten dat doop en belijdenis onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Overzicht Paulus over de doop (zondag en maandag) Je wordt toegevoegd aan….(dinsdag Je wordt gedoopt (woensdag) Je belijdt je geloof (donderdag) Praktijk (vrijdag) Voorbereiding Je weet wat de doelstellingen van deze studie zijn. Je hebt de stof in het themaboek goed voor ogen. Je hebt (al dan niet met behulp van deze werkwijzer) een lijn uitgezet waarlangs het gesprek zal verlopen. Het gesprek sturen
Het gedeelte van zondag heb je vorige week al behandeld. Kijk er slechts kort naar. Leg wel nadruk op het feit dat de doop Gods teken is aan ons! Lees Kolossenzen 2:12-15 met de groep. Ga in op de term bewijsstuk (schuldbekentenis). De kerk bestaat uit vele mensen rondom één persoon, Jezus Christus. God brengt mensen tot de kerk. Je wordt gedoopt op belijdenis van je geloof.
►Om op gang te komen Kijk naar illustratie 1 op het werkblad. Stel de vraag: waarom gebeurt dit nooit? De illustratie wil laten zien dat een mens niet zichzelf doopt. Je wordt gedoopt en wordt daarmee opgenomen in de grote kring van hen die geloof in Jezus belijden.
►Uitvoering De schrijver van de brief aan de Kolossenzen probeert in 2:12-15 de doop en het werk van Christus aan de hand van een voorbeeld te verduidelijken. Zo gaat het altijd. Wij kunnen geen sluitende uitleg geven over de betekenis van de doop. Dat komt
33
omdat de doop in het Nieuwe Testament wordt gebaseerd op vergeving van zonden op grond van de dood en de opstanding van Jezus. Hoe dat nu precies in zijn werk gaat weten we niet. Het is uiteindelijk God die beslist of hij zich met de mens wil verzoenen of niet. Hoe hij die verzoening vervolgens voltrekt in en door Jezus blijft toch zijn geheim. Alles wat we kunnen zeggen is dat de verzoening tussen God en ons wordt uitgebeeld in de doop. Ook in Kolossenzen is dat duidelijk. Daar wordt de onderdompeling in het water vergeleken met de doodstraf die wordt uitgesproken op basis van een bewijsstuk of bekentenis. Dat we weer uit het water omhoog worden gehaald komt omdat er een streep door het bewijsstuk of de bekentenis wordt gehaald. Leg bijzondere nadruk op het feit dat je wordt gedoopt. De doop is in eerste aanleg Gods teken aan ons, en niet omgekeerd. Dat kan deelnemers helpen om de doop te gaan zien als iets dat ze ondergaan op grond van Gods liefde. Voor velen blijft de doop een soort intentieverklaring om Jezus te willen volgen in plaats van een uitnodiging om in te gaan op Gods liefde. Leg ook nadruk dat je wordt gedoopt door de gemeenschap die in de naam van Jezus bijeenkomt. Je wordt opgenomen. In Handelingen staat dat God je aan zijn gemeente toevoegt. ►Om af te sluiten Illustratie 2 op het werkblad laat verschillende ontwerpen zien van een kerkzaal met doopvont. Vraag is welk ontwerp men het best vind passen bij de manier waarop de doop in deze studie is uitgelegd. Geef gelegenheid om toe te lichten. ►Achtergrond
34
11 Paasfeest en avondmaal ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers weten het Pascha en het Avondmaal met elkaar te verbinden Deelnemers weten dat de Exodus een thema is in het avondmaal Deelnemers zien dat voetwassing bij het avondmaal past. Overzicht Jezus viert Pascha (zondag) Pascha is bevrijding (maandag en dinsdag) Jezus neemt elementen van de Paasmaaltijd en gebruikt die als teken van herdenking aan zijn eigen leven en sterven (woensdag). Voetwassing en avondmaal (donderdag) Het Avondmaal kijkt ook vooruit (vrijdag) Voorbereiding Het verdient aanbeveling om het verhaal van de Exodus te herlezen voordat je het gesprek met de jongeren begint. Het gesprek sturen
blijf benadrukken dat de paasmaaltijd een herdenking is aan de bevrijding uit Egypte en daarom ook een aansporing om een ander nooit als slaaf te behandelen. Beide elementen komen terug in de maaltijd die Jezus viert. Jezus wil geen heer en meester spelen, maar neemt de rol van slaaf op zich wanneer hij de voeten van zijn leerlingen wast. Ook kunnen de tekenen van brood en wijn verwijzen naar een nieuw begin met God. Jezus spreekt van een nieuw verbond in zijn bloed. Het avondmaal is ook een moment waarop verwachting wordt uitgesproken
►Om op gang te komen Bespreek illustratie 1 van het werkblad. ►Uitvoering Studie 11 is helder en een gesprek kan eenvoudig de daar uitgewerkte lijn volgen. Probeer het gesprek wel te sturen op de manier die hierboven is voorgesteld. Je zou het gesprek ook kunnen voeren aan de hand van de vragen die op het werkblad zijn gesteld.
35
►Om af te sluiten Vraag naar de antwoorden die zijn gegeven op de vraag onderaan het werkblad. Zou je de voetwassing kunnen uitleggen aan een vriend(in) die nog nooit een kerk van binnen heeft gezien? ►Achtergrond Pesach Pesach ( ), het joodse Paasfeest, is het feest van de uittocht uit Egypte. Over de instelling ervan lezen we in Exodus 12. Het eerste paasmaal werd gegeten in de laatste nacht in Egypte, de nacht waarin de eerstgeborenen van Egypte werden gedood. Maar waar het bloed van een lam aan de deurposten gestreken was ging de plaag voorbij. Het vlees van het lam werd gegeten, met ongezuurd brood en bittere kruiden (Ex. 12:8). Pesach duurt zeven dagen. Het hoogtepunt is de bijzondere maaltijd op de eerste avond, de zgn. séder-maaltijd. Séder ( ) betekent ‘orde’; het is de term voor de (orde van de) maaltijd, die verloopt volgens vaste lijnen, of, in engere zin, voor de schotel midden op de ‘séder-tafel’, met de speciale ingrediënten die een symbolische betekenis hebben. Séder-schotel Op de séder-schotel horen de volgende ingrediënten: Zróa : een botje met een beetje vlees eraan, apart gebraden, als symbool voor het paaslam. Beetsa : een ei, als symbool voor de maaltijd die bij het paaslam gegeten werd. Maróór : bittere kruiden (mierikswortel of chèrèt (zie hieronder), soms ook radijs), ter herinnering aan de bitterheid van het leven in Egypte. Chazèrèt : ook een ‘bitter kruid’. Dit kruid is, als het jong is, zoet en heeft zachte bladeren. Later wordt het hard en bitter. Dat maakt het heel passend als maroor, bitter kruid: ‘zoals chazèrèt eerst zoet is en later bitter, zo was de houding van de Egyptenaren tegenover onze vaderen.’ Charósèt : een mengsel van wijn, vruchten (bv. appels, noten, amandelen, vijgen, dadels, granaatappels) en specerijen (bv. gember, kaneel). De kleur doet denken aan klei (chèrès). Dus charoset doet eraan denken dat de Israëlieten als slaven stenen moesten bakken. Karpas : radijs of peterselie - een teken van de lente, de vruchtbaarheid en van hoop voor de toekomst. Het wordt in zout water (symbool voor de tranen van Israël) gedoopt. Matses - ongezuurde broden Bij het Paasfeest hoort de matsa ( ), het ongezuurde brood. In Exodus 12:15 staat: Zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten; dadelijk op de eerste dag zult gij het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen, want ieder die iets gezuurds eet, van de eerste tot de zevende dag, zo iemand zal uit Israël worden uitgeroeid.
36
De ongezuurde broden doen denken aan de laatste maaltijd in Egypte, waarbij er geen tijd was om het brood te laten doorzuren (Ex. 12:39). In Deut. 16:3 wordt het genoemd: ‘brood der verdrukking’ of ‘brood der ellende’. Paasfeest was ook een oogstfeest; daarbij past dat er een heel nieuw begin gemaakt wordt, dus geen vermenging van het oude brood/zuurdeeg met de nieuwe oogst. Zoals uit de hierboven geciteerde tekst (Ex. 12:15) blijkt, mag er geen zuurdeeg (chamééts) gebruikt worden. Ja meer: er mag zelfs niets meer van in huis zijn, zelfs niets meer ‘in uw gehele gebied’ (Deut. 16:4). Het hele huis wordt gekoosjerd, koosjer (rein, zuiver) gemaakt. Een zeer grondige ‘grote schoonmaak’! Er moet een heel nieuw begin worden gemaakt. Er mag dus nergens ook maar een kruimel brood of koek o.i.d. blijven liggen. Ook alle kook- en eetgerei moet koosjer zijn. Vaak gebruikt men een speciaal paasservies voor deze gelegenheid. Het is gewoonte geworden om tien stukjes chamééts te verstoppen door het hele huis, die de kinderen dan op moeten zoeken. Paulus zinspeelt op dit ‘koosjeren’ in verband met Pesach in 1 Kor. 5:7v: Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus. Laten wij derhalve feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid! Bij het Paasmaal, de sedermaaltijd, liggen drie matsót op tafel, elk bedekt met een servet - of alledrie in een speciale hoes gedaan. Deze lijkt op een soort sloop, is aan één kant open en heeft van binnen drie van elkaar gescheiden lagen. Op het exemplaar dat wij tonen staat: ‘ter ere van het feest van de ongezuurde broden’. Er staat ook een afbeelding van drie matses op. De middelste matse wordt op een gegeven moment gebroken en van het kleinste deel wordt gegeten. Het grootste stuk is de afikoman. Dat deel wordt in een servet of handdoek gewikkeld. De kinderen mogen proberen de afikoman weg te nemen, zonder dat degene die de maaltijd leidt (en die evt. zelf probeert de afikoman te ‘verstoppen’) dat merkt. De afikoman wordt aan het eind van de maaltijd gegeten. Het werd na de verwoesting van de tempel gezien als een symbolische heenwijzing naar het paaslam. (Daarvoor was het laatste dat gegeten werd een deel van het paaslam) Het brood, dat Jezus brak bij het laatste Avondmaal zal een matse geweest zijn.
37
12 Versterking van het geloof ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers gaan religieuze feesten zien als een manier om het geloof “tegenwoordig te stellen” Het avondmaal wordt gezien als een blijvende bevestiging van Gods trouw en van vertrouwen in God Overzicht Leren door verhalen en feesten (zondag en maandag) Samen eten als herinnering (dinsdag tot en met donderdag) Samen eten in hoop op de toekomst (vrijdag) Voorbereiding Je beheerst de stof uit het themaboekje Het gesprek sturen
introduceer het idee van leren door verhalen en feesten illustreer benoem avondmaal en doop als “verhalen” en “feestmomenten”
►Om op gang te komen Jezus vertelde veel verhalen. Welke verhalen staan in je geheugen gegrift? Zie ook het werkblad. ►Uitvoering De stof in het themaboekje is helder en biedt vele aanknopingspunten voor gesprek. Probeer er lijn in te houden door gebruik te maken van de driedeling die in de rubriek het gesprek sturen is aangegeven. Probeer tegen het einde van het gesprek de vraag aan de orde te stellen waarom ongedoopte jongeren geen deelnemen aan het avondmaal. Wat houdt hen tegen? Probeer daarbij je eigen opvattingen niet als norm neer te leggen. ►Om af te sluiten Maak gebruik van het werkblad: opdracht 2. ►Achtergrond
38
13 Met het oog op de praktijk ►Plan van aanpak Doelstelling(en) Deelnemers denken na over hun eigen doop Overzicht Twijfels, drempels, kiezen. Deze drie woorden staan centraal in de studie. Voorbereiding Neem jezelf voor om geen druk uit te oefenen, of een oordeel te vellen over de uitspraken en gevoelens die tijdens het gesprek naar boven komen. Bedenk dat de jongere zijn/haar eigen weg met God zal gaan. De enige echte rol die je in het geheel kan spelen is die van begeleider. Het gesprek sturen
Volg de structuur van het themaboekje en maak gebruik van de vragen die daarin worden gesteld.
►Om op gang te komen Gebruik de opdracht op het werkblad. Kiezen blijkt veelal een kwestie van vertrouwen te zijn. De keuze van vrienden en vriendinnen is daarvan een goed voorbeeld. Je bent het meest teleurgesteld in je vrienden als ze misbruik hebben gemaakt van je vertrouwen. Valt God te vertrouwen? Is dat een vraag waarop je antwoord wil hebben voordat je de doop overweegt? ►Uitvoering
Zie de rubriek: het gesprek sturen. ►Om af te sluiten Gebruik opdracht 2 van het werkblad. Vraag de deelnemers om opdracht 2 uit te voeren als ze dat nog niet gedaan hebben. Vraag niet naar de antwoorden die ze daar hebben gegeven. Vertel wel wat jij hebt geantwoord.
39
►Achtergrond Onderzoek heeft laten zien dat keuzes vaak gemaakt worden volgens het patroon dat in deze studie wordt gevolgd: twijfel, drempelvrees, het confronteren van de drempels, kiezen. Een belangrijk doel van het gesprek is de groepsleden bewust te maken in welke fase van het keuzeproces zij zich bevinden, die te erkennen en hen uit te nodigen een volgende fase in te gaan. Neem elke deelnemer volledig serieus en wuif waargenomen drempels niet weg als niet bestaand. Zij zien wat jij niet ziet!! Onder jongeren in de kerk is de doop een belangrijk onderwerp van gesprek in deze leeftijdsfase. Doorgaans worden er meerdere ingrijpende beslissingen genomen in deze leeftijdsfase. Te denken valt in ieder geval aan school/beroepskeuze en de omgang met vrienden en vriendinnen. Het is tevens een periode waarin veel jongeren de kerk de rug toe keren. Vaak gebeurt dat vrij impulsief en was de beslissing misschien anders uitgevallen als er iemand was geweest die als aanvaardbaar rolmodel werd gezien. Statistieken wijze uit, dat wanneer Adventistische jongelui niet in deze leeftijdsfase worden gedoopt, het merendeel de kerk verlaat. Een klein deel zoekt (sluit zich aan) in een latere levensfase, meestal na + 35e levensjaar, de kerk weer op.
40
Werkblad 1 In welke van de volgende 3 cartoons herken je iets van een bijbelse profeet?
Dominee zegt dat ik de gave van profetie heb. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat niet heb voorzien!
Mogen wij even voor jullie uit, we hebben
haast!
Welke afbeelding past het beste bij het volgende citaat: 21 Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. 22 Ik schep geen behagen in de brand- en graanoffers die jullie mij brengen; de vetgemeste beesten van jullie vredeoffers keur ik geen blik waardig. 23 Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. 24 Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek. (uit Nieuwe Bijbelvertaling = NBV)
41
Werkblad 2 Opdracht 1 De cirkels hiernaast stellen de hemel voor. Gods troon staat in het midden. Kies uit de lijst hieronder wie er het dichtst bij God mag komen. Wie mag/mogen in de binnenste cirkel. Wie moet staat er aan de buitenste rand? Een rabbijn, De dief die naast Jezus hing op Golgota Jezus, Koning David Paulus de apostel, Petrus de leerling van Jezus Je ouders De profeet Jona De profeet Elisa Je beste vriend/vriendin Jijzelf
Citaat: Echtwaar, onderwijzers zijn zonderlinge mensen! Ze zitten zelf vol gebreken en willen dat wij volmaakt zijn.
Herken je het gevoel dat uit dit citaat spreekt? Zou je dit citaat op God en zijn profeten kunnen toepassen?
42
Werkblad 3 Nieuwe woorden in 2003 Wat is de betekenis van: Beurtbalkje:. Flashmob. Hobbykip: Koppelteken-Nederlander: Mabelen: Nakijkassistent: Smurfenspray Verklikkerkip
Straattaal Ken je deze woorden? check die merry ………………………………….. paas een gila ………………………………….. ik ga das ………………………………….. doekoe ………………………………….. loesoe ………………………………….. chick(ie) ………………………………….. osso ………………………………….. afoe ………………………………….. fitti ………………………………….. kill ………………………………….. fatoe ………………………………….. tata ………………………………….. dieken ………………………………….. flex ………………………………….. keller ………………………………….. whoela ………………………………….. dumus ………………………………….. standaard, no span g…………………………………..een probleem
43
cu@ ff gen8 hst id -id l8 ld nx pa plz pw weekend (||) <*}}}}}>< __[::::] thx bedankt
ik zie je bij .. even goedenacht hoe is het? idee geen idee lacht lekker ding niks prettige avond (please) aub prettig hamburger vis mobieltje (thanks)
Werkblad 4
Je ziet nauwelijks waar de speler ophoudt en de cello begint! De speler gaat op in zijn instrument.
Uitdaging!! Martin Luther King was een voorvechter van de gelijke rechten voor zwarten in het Amerika van de vorige eeuw. Een deel van en beroemde toespraak is hieronder afgedrukt. Zou je dit gedeelte kunnen zo kunnen veranderen, dat jouw droom voor Nederland/België/ Suriname, er in staat? Ik droom ervan dat ooit op de rode heuvels van Georgia de zonen van voormalige slaven en voormalige slavenbezitters broederlijk naast elkaar aan tafel kunnen zitten. Ik droom ervan dat zelfs de staat Mississippi, die getekend wordt door de broeierige hitte van onrecht en onderdrukking, ooit zal veranderen in een oase van vrijheid en rechtvaardigheid. Ik droom ervan dat mijn vier kleine kinderen ooit in een land zullen leven waar ze niet beoordeeld worden op de kleur van hun huid, maar de inhoud van hun persoonlijkheid. Daar droom ik vandaag van. Ik droom ervan dat op een dag in Alabama, waar boosaardige racisten leven en de gouverneur zo graag met woorden als 'bemiddeling' en 'nietigverklaring' goochelt, dat op een dag in datzelfde Alabama kleine zwarte jongetjes en meisjes de hand zullen kunnen reiken aan kleine blanke jongetjes en meisjes en als zusters en broeders zullen leven. Daar droom ik vandaag van. Ik droom ervan dat ooit alle valleien verhoogd zullen worden, dat elke heuvel en elke berg geëffend zal worden, dat de ruige plekken vlak gemaakt worden en de kromme plaatsen recht en dat de glorie van de Heer geopenbaard zal worden en dat alle mensen van vlees en bloed dat samen zullen zien. 28 augustus 1963, Washington.
44
Werkblad 5
1
Welk figuur/welke figuren zou(den) jouw grenzen respecteren?
2 Mens ben je niet alleen!
45
Werkblad 6
Vul de ontbrekende gedeelten in Angst is een ……………………….. Angsth……. Ver………….. van angst Een mens lijdt het meest aan ……………………………….. Hij stond d…………….. uit. ……. als de dag van je geboorte De …………..waarheid Iemand n…… uitschudden ……..loper
De schrijver, Willem Barnard, heeft ooit de suggestie gedaan dat de Tora (samengevat in de Tien Geboden) als het ware een nieuwe boom is van de kennis van goed en kwaad.
De wet van God staat nu in onze wereld in de vorm van “papieren boom” en daagt ons uit om het goede te doen.
46
Werkblad 7 Egocentrisch: bij wie het eigen ik steeds het middelpunt der gedachten is, die alles op zichzelf betrekt Stel dat je dit begrip moet uitleggen aan een kind en je doet dat door middel van een tekening. Hoe zou die tekening er uitzien?
2
Dictators
47
Werkblad 8 Stel: je mag morgen naar “de nieuwe wereld” zoals die beschreven wordt in Jesaja 65 en Openbaring 21. Welke drie dingen neem je absoluut mee. Welke drie dingen laat je absoluut achter.
Ik neem mee 1 2 3
Ik laat achter 1 2 3
Stel dat deze dieren jou en 4 mensen in je omgeving vertegenwoordigen. besluit wie elk dier vertegenwoordigt. Schrijf hun naam naast het dier. bedenk wat er zou moeten gebeuren voordat de “slang” zich rustig in de omgeving van de leeuw zou kunnen begeven. Gunnen jouw wolf en lam elkaar het licht in de ogen? Lees Jesaja 65 nog eens door.
48
Werkblad 9
A
opgewekt opstanding dood
begraven
B
Lees Romeinen 6:3-11
opgewekt
dood
begraven
49
Werkblad 10
1
Ei ei ei ..ik doop mij!
2
Hieronder staan 5 ontwerpen voor een kerkzaal met doopvont. Welk ontwerp past het beste bij de opvatting van de doop die je in studie 10 bent tegengekomen? Niet tevreden met de keuzemogelijkheden? Maak een eigen ontwerp!
Eigen ontwerp??
50
Werkblad 11 1 Hieronder zie je, hoe men in een niet nader te noemen kerk, de ruimte heeft ingericht voor de viering van het avondmaal. Wat valt je op?
2 Heb je wel eens een voetwassing bijgewoond? Wat vind je ervan? Sommige mensen menen dat de voetwassing geen goed symbool meer is, omdat wij het gebruik niet meer kennen. Wij ontvangen onze gasten op een andere manier. Wat is jouw mening? Zou je de voetwassing kunnen uitleggen aan een vriend(in) die nog nooit een kerk van binnen heeft gezien? ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….
51
Werkblad 12 1 Jezus vertelde verhalen om mensen iets duidelijk te maken. Wat wilde hij ons vertellen door middel van het verhaal van: De verloren zoon Zacheüs De blinde Bartimeüs De barmhartige Samaritaan De rijke jongeling De gelijkenis van de talenten
2 Welke van de onderstaande afbeeldingen doet het meest recht aan jouw opvatting van het avondmaal?
52
Werkblad 13 1 Wie van de drie valt het meest te vertrouwen?
Hoe weet je dat?
2 Heb je antwoord op het volgende ?
Mijn moeder is gedoopt Mijn vader is gedoopt
ja ja
nee nee
Andere familieleden die zijn gedoopt ……………………………………………………. Mijn moeder zou het fijn vinden als ik me liet dopen ………………………………….. Mijn vader zou het fijn vinden als ik mezelf liet dopen ………………………………… Waarom vinden mijn ouders het fijn als ik mij liet dopen? ……………….. ……………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………….. Ik zie mijzelf nog wel als gedoopt lid van deze kerk voor het einde van het jaar 20 - Waarom ik mijzelf zou/zal/heb laten dopen? ………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
53
54
55