Best practice handleiding en meldcode voor de school Doel: Informeren van alle medewerkers met betrekking tot werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling op school Werkwijze: Uitgewerkte meldcode en betreffende handleiding als achtergrond Goed: Ø Ø Ø Ø Ø Ø
Het kader wordt duidelijk omschreven Helder omschreven wie waarvoor verantwoordelijk is Stappenplan duidelijk uitgewerkt Link met andere relevante zaken, zoals de verwijsindex en het strafrecht Uitleg over werkwijze AMK/SHG Stap 5 onderverdeeld in wat kan je als school zelf doen en hoe kun je een melding doen.
Bronvermelding: Birgit Overing, schoolmaatschappelijk werker bij Waterlelie, een expertise centrum voor onderwijs en epilepsie te Cruquius en Ina Vreeburg, maatschappelijk werker bij professor van Gilseschool, een school voor kinderen met auditieve en/of communicatieve problemen. Voor meer info, zie: www.vangilseschool.nl en www.dewaterlelie.net
© NHTC 2013
www.nhtc.nl
Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld voor De Waterlelie, expertisecentrum voor onderwijs en epilepsie November 2011,
aangepast november 2013
Inhoudsopgave Stappenplan voor het handelen bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld ................... 3 Route bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld ............................................................ 5 Toelichting bij stappen ............................................................................................................................ 6 Stap 1: In kaart brengen van signalen.............................................................................................. 6 Stap 2: Vraag advies aan deskundige collega, aandachtsfunctionaris, bij Bureau Jeugdzorg/Advies- en meldpunt kindermishandeling en/of Steunpunt Huiselijk geweld .. 10 Stap 3: Gesprek met de ouder(s) en/of kind (zie ook paragraaf 10 van handleiding) ................... 11 Stap 4: Weeg de aard,ernst van en risico op kindermishandeling of huiselijk geweld .................. 12 Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden ....................................................................... 13
Stap 5a Hulp organiseren en effecten volgen ............................................................................... 13 Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder(s) en /of kind ....................................................... 14
Noot Bij deze meldcode hoort een tweede deel: Handleiding behorend bij Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Deze meldcode voor de School De Waterlelie is gebaseerd op de basismeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en sport, januari 2010 ontwikkelt in
samenwerking met het Advies- en meldpunt Kindermishandeling, Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en GGD Hollands midden en met gebruikmaking van de uitwerking voor het basisonderwijs van JSO
expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, 2010 en Protocol kindermishandeling Noord
Holland, 2010.
Deze meldcode is up to date gebracht met de door de overheid gewenste aanpassingen. Sinds 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht een meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring.
Cruquius, november 2013
Meldcode nov 2011 - 2
Stappenplan voor het handelen bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld
Het bevoegd gezag van School De Waterlelie (Expertise centrum voor onderwijs en epilepsie) Overwegende
dat de Waterlelie verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan leerlingen en hun ouders en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval
van dienstverlening aan leerlingen en hun ouders die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;
dat van de medewerkers die werkzaam zijn bij De Waterlelie op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen en hun ouders
attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
De Waterlelie een meldcode wenst vast te stellen zodat de medewerkers die binnen Waterlelie
De
werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van
huiselijk geweld of kindermishandeling;
De Waterlelie in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de medewerkers bij deze stappen ondersteunt;
dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: (dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook
begrepen ouderenmishandeling en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: (ex) partners, gezinsleden, familieleden en huisgenoten;
dat onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van
afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of
psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld en vrouwelijke genitale verminking;
Meldcode nov 2011 - 3
dat onder medewerker in deze code wordt verstaan: de beroepskracht die voor De Waterlelie
werkzaam is en die in dit verband aan leerlingen van de school zorg, begeleiding of een andere wijze van ondersteuning biedt;
dat onder leerling in deze code wordt verstaan: de leerlingen aan wie de medewerker zijn professionele diensten verleent.
In aanmerking nemende -
de Wet bescherming persoonsgegevens;
-
het gedragsprotocol van de school De Waterlelie, september 2009
Stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling vast.
Meldcode nov 2011 - 4
Route bij signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld1
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Stap 1 Breng signalen in kaart
Observeer
Onderzoek naar onderbouwing
Stap 2: Vraag advies aan deskundige collega, aandachtsfunctionaris, bij Bureau
Stap 2
Jeugdzorg/Advies- en meldpunt
Vraag advies
kindermishandeling en/of Steunpunt Huiselijk geweld
Bespreek signalen met smw
smw brengt in bij CLZ
Consulteer indien nodig het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Stap 3: Gesprek met de ouder(s) en/of leerling
Stap 3
gesprek voeren met de ouder(s) en/of leerling: delen van de zorg
Gesprek met ouder
Stap 4: Weeg de aard , ernst van en risico op kindermishandeling of huiselijk geweld
Stap 4 Weeg aard, ernst, risico
kindermishandeling of huiselijk geweld
Stap 5a Zelf hulp organiseren
Stap 5b Melding doen
Weeg risico, aard en ernst van Vraag het AMK hierover een oordeel te geven.
Stap 5a: Hulp organiseren en effecten volgen
Organiseer hulp door ouder en leerling door te verwijzen naar hulpverlenende instantie.
Monitor of ouder en leerling hulp krijgen Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder
Bespreek voorgenomen melding in CvB
Bespreek met de ouder je voorgenomen melding
Meld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Daar waar meldingen zowel de zorg als het onderwijs raken vindt er altijd vooroverleg plaats op RVEniveau met in achtneming van de geldende procedures 1
Meldcode nov 2011 - 5
Toelichting bij stappen Stap 1: In kaart brengen van signalen Breng je zorg in bij de schoolmaatschappelijk werker die samen met jou de signalen in kaart brengt. Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signaleringslijst
(zie handleiding). Beschrijf je signalen zo feitelijk mogelijk. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Stefan ziet wit, heeft wallen onder de ogen en strakke trekken in zijn gezicht’ in plaats van: ‘Stefan ziet er slecht uit’. Hier is de regel: trek niet te snel conclusies en ga niet interpreteren.
Kijk daarbij naar zowel de risico’s als de factoren die juist beschermend zijn. Al voldoet een gezin aan meerdere risicofactoren, dan hoeft dat nog niet te betekenen dat er werkelijk sprake is van
kindermishandeling of huiselijk geweld. De beschermende factoren kunnen het risico juist weer verkleinen. Daar moet je dus ook op letten.
Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of
veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd
In deze fase wordt de leerling in de klas en eventueel daarbuiten (bijvoorbeeld tijdens een huisbezoek) geobserveerd waardoor je de signalen in kaart kunt brengen.
Resumé:
Leg in het smw dossier de volgende gegevens vast en gebruik hiervoor het ‘Formulier intern overleg bij signalen kindermishandeling’:
Vermeld altijd datum, plaats, situatie en overige aanwezigen.
Signalen die duidelijk maken welke zorgen je ziet, hoort of ruikt.
Signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten.
Contacten over deze signalen.
Stappen die worden gezet.
Besluiten die worden genomen.
Vervolgaantekeningen over het verloop.
Beschrijf je signalen zo feitelijk mogelijk:
Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht.
Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd.
Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een medewerker die hierin geschoold is (bijvoorbeeld de gedragswetenschapper).
Meldcode nov 2011 - 6
Betreffen de signalen huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een medewerker, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de
Wet Preventie en bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs, artikel 4 Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven (meld- en aangifteplicht). In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing
Formulier intern overleg bij signalen kindermishandeling Beschrijf de gegevens zo zorgvuldig en objectief mogelijk. Kinderen vanaf 12 jaar en ouders van kinderen tot 16 jaar hebben recht op inzage en correctie van gegevens. Naam kind: _____________________________________________________________________ Geboortedatum: _________________________________________________________________ Burgerservicenummer: ____________________________________________________________ Deelnemers overleg: ______________________________________________________________
A. Analyse van de situatie Wat zijn de concrete signalen (van kind, ouder(s), omgeving) en wie signaleert dit? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Sinds wanneer worden de signalen opgemerkt? Door wie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Waardoor is de zorg over deze situatie of het vermoeden van kindermishandeling ontstaan? Bij wie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Delen anderen deze zorg of dit vermoeden? Zo ja, wie en waardoor? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Meldcode nov 2011 - 7
Zijn er ook signalen van broers of zussen/ Bij wie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Welke vragen moeten beantwoord worden? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Hoe vaak en wanneer komen de signalen voor? Nemen de signalen toe in intensiteit of aantal? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
B. Eerdere acties Welke acties zijn al ondernomen? Door wie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Wat is er al met de ouder(s)/het kind besproken? Door wie? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
C. Actieplan Welke acties zijn er nodig? Beschrijf ook hoe, wanneer, door wie en met welk doet de acties worden ingezet. _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Meldcode nov 2011 - 8
D. Terugkoppeling Hoe, door wie, aan wie en wanneer worden bevindingen teruggekoppeld en vastgelegd? _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
E. Resultaten en acties Beschrijf per actie of deze uitgevoerd is, hoe het gegaan is en wat de uitkomsten zijn. Volg het stappenplan. _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
F. Verdere beschrijving gevolgde stappen. _______________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ Dit formulier is ingevuld door (naam en functie): _______________________________________ Datum: ____________________
Meldcode nov 2011 - 9
Stap 2: Vraag advies aan deskundige collega, aandachtsfunctionaris, bij Bureau Jeugdzorg/Advies- en meldpunt kindermishandeling ,Steunpunt Huiselijk geweld en/of deskundige op gebied van vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld en huwelijksdrang*
Nadat de medewerker samen met de schoolmaatschappelijk werker de signalen in kaart heeft
gebracht brengt de smw-er de casus in voor multidisciplinair overleg in de CLZ. Wanneer consultatie bij het AMK gewenst is, wordt dit door de schoolmaatschappelijk werker opgepakt.
Noodsituaties Bij signalen die wijzen op acuut en zodanig ernstig geweld dat de leerling daartegen onmiddellijk moet worden beschermd, kunnen we meteen advies vragen aan het Advies en Meldpunt
Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Komt men daar, op basis van de signalen, tot het oordeel dat onmiddellijke actie is geboden, dan kunnen we zo nodig in hetzelfde gesprek een melding doen zodat op korte termijn de noodzakelijke acties in gang kunnen worden gezet. In
noodsituaties kunnen we overigens ook contact zoeken met de Raad voor de Kinderbescherming of met de crisisdienst van het Bureau Jeugdzorg en/of de politie vragen om hulp te bieden.
Indien er ook maar enige twijfel is over de oorzaak van de situatie en/of eventuele mogelijke
onveiligheid bij de leerling, zal de schoolmaatschappelijk werker advies vragen bij het AMK. Het AMK kan een eerste weging maken of het terecht is dat we ons zorgen maken over deze situatie en of er
mogelijk sprake kan zijn van kindermishandeling of huiselijk geweld. Zorgvuldig handelen vereist dat we nagaan of we advies moeten vragen bij het AMK.
Vanaf stap 2 is het raadzaam registratie in de Verwijsindex Risicojongeren te overwegen. *Op gebied van vrouwelijke genitale verminking, eergerelateerd geweld en huwelijksdrang kan een deskundige organisatie zoals Stichting Kezban, geraadpleegd worden.
Meldcode nov 2011 - 10
Stap 3: Gesprek met de ouder(s) en/of kind (zie ook paragraaf 10 van handleiding) Geen gesprek met ouder(s) en/of kind als veiligheid van een van de betrokkenen in het geding is. Door de ouder continue te betrekken en in overleg te treden, is de kans groter dat de ouder gemotiveerd is om de situatie te verbeteren en/of hulp te aanvaarden. Indien de ouder weigert, is dit een zorgelijk signaal en moet dit worden meegenomen in de weging. (stap 4)
Schoolmaatschappelijk werker bespreekt samen met coördinator leerling-zorg en/of de leerkracht de signalen met de ouder(s) en of kind. 1.
leg het doel uit van het gesprek;
2.
beschrijf de feiten die je hebt vastgesteld en de waarnemingen die je hebt gedaan;
4.
kijk naar de reactie, interpreteer daarna
3.
nodig uit om een reactie hierop te geven;
5.
vat het gesprek samen. Is de boodschap aangekomen?
In de meeste gevallen is het onduidelijk wat de oorzaken zijn van de signalen. Door de ouders te informeren en uit te wisselen over de ontwikkeling van de leerling, kunnen zorgen verduidelijkt,
ontkracht of bekrachtigd worden. Nodig de ouder expliciet uit tot het geven van zijn/haar mening en vraag door over leerling gerelateerde onderwerpen in de thuissituatie. Herkent de ouder de situatie? Hoe gedraagt de leerling zich thuis? Hoe reageert de ouders daarop? Hoe gaat het opvoeden thuis?
Hoe reageert d leerling hierop? Hoe is de ontwikkeling van de leerling tot nu toe verlopen? Wat vindt de ouder daarvan? Hoe ervaart de ouders de opvoeding en zijn rol als ouder?
Indien de ouder de zorgen herkent kan een begin worden gemaakt met het onderzoeken van kansen
en oplossingen. Daarnaast kunnen handelingsadviezen worden uitgewisseld voor in de klas en thuis. Deze worden vastgelegd in het OPP. (Stap 5a) Indien tijdens het gesprek met de ouder blijkt dat de zorgen een andere oorzaak hebben kan de schoolmaatschappelijk werker (de leerling en) de ouder verder begeleiden en of verwijzen.
Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de ouder(s) en/of kind, is alleen mogelijk als:
de veiligheid van de leerling die van jezelf, of die van een ander in het geding is;
als je goede redenen hebt om te veronderstellen dat de leerling door dit gesprek het contact met je zal verbreken en de school zal verlaten.
Bij het vragen van advies aan het AMK geldt dit niet, advies vragen mag altijd anoniem.
Meldcode nov 2011 - 11
Stap 4: Weeg de aard,ernst van en risico op kindermishandeling of huiselijk geweld
Signalen, advies en gesprek samen geven veel informatie. Nu gaat het erom met die informatie te bepalen hoe ernstig de situatie is en wat er precies aan de hand is. Hiervoor gebruiken we zoveel
mogelijk een risicotaxatie-instrument. De Lirik is hiervoor een geschikt instrument (opgenomen in de handleiding). Ook hier zo objectief mogelijk beschrijven wat er gezien en gehoord is.
Schoolmaatschappelijk werker en betrokken coördinator leerlingzorg en/of leerkracht doen dit samen en brengen dit vervolgens in bij de commissie leerlingzorg. Daar vindt de daadwerkelijke weging plaats.
Meldcode nov 2011 - 12
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden
Stap 5a Hulp organiseren en effecten volgen Menen wij, op basis van onze afweging in stap 4, dat wij de leerling en zijn gezin redelijkerwijs
voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunnen beschermen dan:
organiseren wij de noodzakelijke hulp;
volgen wij de effecten van deze hulp;
doen wij alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
De schoolmaatschappelijk werker bespreekt samen met de betrokken coördinator leerlingzorg en/of leerkracht met de ouder(s) en/of kind het plan van aanpak. In dit gesprek worden de verder te nemen stappen voor geadviseerde hulpverlening voor de leerling en/of ouder besproken. Geef informatie en maak afspraken over de eventuele indicaties die nodig zijn voor verdere hulp. Verwijs door en vraag indien nodig ouder(s) en of kind schriftelijk toestemming voor overleg met de betreffende hulpverlener.
Maak in de klas afspraken over begeleidings- en zorgbehoeften van de leerling. Neem dit op in het OPP en bespreek dit met de ouder.
Meldcode nov 2011 - 13
Stap 5b: Melden en bespreken met de ouder(s) en /of kind Kunnen wij de leerling niet voldoende tegen het risico op kindermishandeling of huiselijk geweld
beschermen, of twijfelen wij er aan of wij hiertegen voldoende bescherming kunnen bieden:
dan meldt de schoolmaatschappelijk werker / de teamleider / manager onderwijszaken uit hoofde van de school het vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling;
sluit bij de melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan
overleg bij de melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling wat de school na de
indien de informatie die gemeld wordt (ook) van anderen afkomstig;
melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kan doen om de leerling en zijn gezinsleden tegen het risico op mishandeling of op huiselijk geweld te beschermen.
De voorgenomen melding wordt vooraf door de schoolmaatschappelijk werker in de commissie van begeleiding, voorgezeten door de cluster manager onderwijs, gemeld en bekrachtigd. Bespreek de melding vooraf met de ouder(s) en/of het kind. 1.
Leg uit waarom je van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is.
3.
Vraag de leerling en/of ouder uitdrukkelijk om een reactie.
2. 4. 5.
Leg uit wat BJZ/AMK en/of SHG is en doet.
In geval van bezwaren van de leerling en/of ouder, overleg op welke wijze je tegemoet kunt komen aan deze bezwaren en leg dit in het document vast.
Is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om de leerling of zijn gezinslid te beschermen tegen de kindermishandeling of het geweld. Betrek in de afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de leerling of zijn gezinslid door het
6. 7.
doen van een melding daartegen te beschermen.
Rond het gesprek af met een korte samenvatting van wat er is besproken. Leg de afspraken en besluiten uit het gesprek kort en zakelijk vast, de ouder(s) krijgen een kopie
Van contacten met de ouder(s) en/of kind over de melding kunnen we afzien:
Als de veiligheid van de leerlingen, die van onszelf, of die van een ander in het geding is; of
Als we goede redenen hebben om te veronderstellen dat ouder(s) en/of het kind daardoor het contact met ons zal verbreken.
Indien na enige periode onvoldoende verbetering zichtbaar is, is het van belang opnieuw contact op te
nemen met het AMK. Het AMK adviseert, indien nodig, meerdere keren contact op te nemen indien je onvoldoende verbetering of verslechtering ziet.
Meldcode nov 2011 - 14
Handleiding behorend bij: Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld De Waterlelie, expertisecentrum voor onderwijs en epilepsie, november 2011
Aangepast november 2013 Spieringweg 801 - 2142 ED Cruquius t 023 548 33 33 - f 023 548 33 39 e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-1-
School De Waterlelie, expertisecentrum voor onderwijs en epilepsie, november 2011 Deze Handleiding behorend bij Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor De Waterlelie is gebaseerd op de basismeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, januari 2010 ontwikkeld in samenwerking met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en GGD Hollands Midden en met
gebruikmaking van de uitwerking voor het basisonderwijs van JSO expertisecentrum voor jeugd,
samenleving en opvoeding, 2010 en het Protocol kindermishandeling versie 2010 Noord Holland. Deze Handleiding behorende bij de meldcode is up to date gebracht met de door de overheid
gewenste aanpassingen. Sinds 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht een meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. Cruquius, november 2013
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-2-
Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................................. 4 Definities en afkortingen ...................................................................................................................... 5 1.
Algemeen ...................................................................................................................................... 6
1.1 Doel en functies van de meldcode .................................................................................... 6 1.2 Verantwoordelijkheid en taken ........................................................................................ 6 1.2 Afbakening meldcode.......................................................................................................... 7 1.4 Strafrechtelijke aanpak....................................................................................................... 7 1.5 Verhouding tot de verwijsindex risicojongeren ............................................................. 7 2. De stappen die medewerkers geacht worden te zetten ......................................................... 8 2.1 Volgorde van de stappen ................................................................................................... 8 2.2 Termijnen van de stappen .................................................................................................. 8 3. Specifieke vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling ......................................... 9 3.1 Vrouwelijke genitale verminking .................................................................................... 9 3.2 Eergerelateerd geweld...................................................................................................... 9 4. Signalenlijst ................................................................................................................................... 11 6. In gesprek met de ouder/verzorger of de leerling ............................................................... 24 6.1 Gesprek met de ouder(s) ................................................................................................ 24 6.4 Bekendmaken van de identiteit van de melder bij vermoedens van kindermishandeling ......................................................................................................................... 29 6.5 Inspanningen na de melding.......................................................................................... 29 7. Beroepsgeheim, meldcode en meldrecht ............................................................................... 31 7.1 Inhoud en doel van het beroepsgeheim ........................................................................ 31 7.2 Paradox van de geheimhoudingsplicht ......................................................................... 32 7.3 Conflict van plichten ......................................................................................................... 33 7.4 Wettelijk meldrecht ........................................................................................................... 34 8. Info van en over het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunt Huiselijk Geweld................................................................................................................................................... 35 8.1 Advies ................................................................................................................................ 35 8.2 Melden ................................................................................................................................ 35 9. Formulier Aandachtspunten t.b.v. een melding .................................................................... 38 Melding bij het Advies & Meldpunt Kindermishandeling (AMK) ......................................... 38 10. Info van en over het Centrum voor Jeugd en Gezin ............................................................. 41 Noord-Holland ........................................................................................................................... 43 12. Geraadpleegde informatie ........................................................................................................ 45
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-3-
Inleiding Op 1 juli 2013 is de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in werking getreden. In het kader van kwaliteitszorg, wordt de plicht opgelegd om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling, daaronder ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking (ook wel genoemd meisjesbesnijdenis) en eergerelateerd geweld. De verplichting geldt voor organisaties en zelfstandige medewerkers in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-4-
Definities en afkortingen Ouder
volwassene welke verantwoordelijk is voor de zorg en opvoeding van het kind; ouder(s), verzorger(s), voogd
Hij SMW-er
hij/zij schoolmaatschappelijk werker
CLZ
Commissie leerlingzorg
CvB
Commissie van Begeleiding
IHP
Individueel Handelings Plan
AMK
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
BJz
Bureau Jeugdzorg
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
SHG
Steunpunt Huiselijk Geweld
VIR
Verwijsindex Risicojongeren
ZAT
Zorgadviesteam
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-5-
1.
1.1
Algemeen
Doel en functies van de meldcode
De verplichting voor onze school om een meldcode te hanteren, heeft tot doel de medewerkers te
ondersteunen in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode bevat een stappenplan. Dit stappenplan leidt de medewerkers stap voor stap door het proces vanaf het moment dat er gesignaleerd wordt tot aan het moment dat er eventueel een beslissing genomen wordt over het doen van een melding. De stappen maken de medewerkers duidelijk wat er van hen wordt verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling en hoe er op een verantwoorde wijze tot een besluit gekomen wordt over het doen van een melding. Deze ondersteuning van medewerkers in de vorm van het stappenplan, levert, zo mag worden verwacht, een bijdrage aan een effectieve aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast fungeert de meldcode als toetssteen voor de Waterlelie én voor de individuele medewerker. De Waterlelie zal, als zij aan toezicht door de inspectie van het onderwijs is onderworpen, door de
inspectie kunnen worden aangesproken op het beschikken over een deugdelijke meldcode én op het scheppen van de randvoorwaarden waardoor de medewerkers die binnen de Waterlelie werkzaam zijn, de meldcode in een veilig werkklimaat kunnen toepassen.
Individuele medewerkers kunnen worden aangesproken op de feitelijke toepassing van het stappenplan in de meldcode bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling.
Zo zal in een onderzoek naar aanleiding van een bepaalde casus op organisatieniveau worden bekeken of er een meldcode aanwezig is en of de school zich voldoende heeft ingespannen om de meldcode te laten ‘werken’. Het handelen van de betreffende medewerkers kan worden getoetst aan het stappenplan van de code.
1.2
Verantwoordelijkheid en taken
Voor het signaleren en het zetten van de stappen is een goede implementatie van de meldcode en een veilig werkklimaat noodzakelijk. Daarom werkt deze meldcode ook de verantwoordelijkheden en taken van de verschillende functies binnen de Waterlelie nader uit. Het gaat dan met name om de implementatie van het stappenplan en om het scheppen van een veilig meldklimaat. Voor het in gebruik nemen van de meldcode worden verantwoordelijkheden en taken binnen de Waterlelie doorgenomen en in werking gezet.
Deze code maakt duidelijk welke functionarissen kunnen worden geraadpleegd voor advies en ondersteuning bij het zetten van de stappen.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-6-
1.2
Afbakening meldcode
Huiselijk geweld en kindermishandeling door medewerkers vallen niet onder het bereik van het
basismodel. Deze vormen van geweld vallen buiten het basismodel omdat dan andere stappen aan de orde zijn, zoals het informeren van de leidinggevende en/of de directie en het inschakelen van de betreffende inspectie. Conform afspraken binnen de Waterlelie.
1.4
Strafrechtelijke aanpak
Als door de signalen een vermoeden ontstaat van een ernstig misdrijf, is het verstandig om de te zetten stappen, al dan niet via het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, af te stemmen met de interventies van de politie. Gesprekken met slachtoffer en/of getuige kunnen het leveren van bewijs in een strafzaak namelijk belemmeren.
1.5
Verhouding tot de verwijsindex risicojongeren
In geval van een vermoeden van kindermishandeling zal de medewerker doorgaans niet alleen de
stappen van de meldcode zetten, maar daarnaast ook moeten overwegen of een melding zou moeten worden gedaan in de verwijsindex risicojongeren (0-23 jaar). Deze verwijsindex heeft tot doel om
hulpverleners die met hetzelfde kind te maken hebben met elkaar in contact te brengen als zij beiden risico’s signaleren met betrekking tot, kort gezegd, een onbedreigde ontwikkeling naar volwassenheid van de leerling. Doel daarvan is te komen tot een gezamenlijke aanpak van de problematiek van de leerling en zijn gezin. We wijzen er met nadruk op dat de het niet gaat om een keuze tussen een melding in de verwijsindex of de stappen van de meldcode, maar dat beide acties bij vermoedens van kindermishandeling aan de orde zijn omdat ze elkaar ondersteunen. De Waterlelie is aangesloten bij de verwijsindex, Matchpoint. Meer informatie: www.amsterdam.nl/matchpoint en www.verwijsindex.nl
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-7-
2.
De stappen die medewerkers geacht worden te zetten
De stappen gaan in op het proces vanaf het moment dat er signalen zijn. Het signaleren zelf heeft in
het model een andere plaats gekregen. Signaleren wordt gezien als een belangrijk onderdeel van de
beroepshouding van de medewerkers die binnen de Waterlelie werkzaam zijn. Zo bezien is signalering geen stap in het stappenplan, maar een grondhouding die in ieder contact met de leerling en de ouder wordt verondersteld. De stappen wijzen medewerkers de weg als zij menen dat er signalen zijn van huiselijk geweld of van kindermishandeling.
2.1
Volgorde van de stappen
De stappen die worden beschreven zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt. Deze volgorde is niet dwingend. Waar het om gaat, is dat op enig moment in het proces alle relevante stappen zijn doorlopen, voordat besloten wordt om een melding te doen. Zo zal het soms voor de hand liggen dat de schoolmaatschappelijk werker eerst overleg wil plegen met een collega en met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling of met het Steunpunt Huiselijk Geweld voordat het gesprek met de ouder aangegaan wordt. Ook zullen stappen soms twee of drie keer worden gezet.
2.2
Termijnen van de stappen
Er zijn geen termijnen beschreven per stap. De reden hiervan is dat het beschrijven van een tijdspad schijnveiligheid geeft. Elke situatie is anders en we zullen een inschatting moeten maken op basis van ernst en (on)veiligheid van de situatie. Daarnaast zou een beschreven tijdspad uit moeten gaan van de meest ernstige, fatale vorm en situatie van huiselijk geweld en kindermishandeling. Alle andere situaties zullen in datzelfde tijdspad moeten worden afgehandeld. Dit is niet mogelijk en geeft geen recht aan de situatie van elke individu. Het is daarom dat wettelijk geen tijdspad wordt vastgelegd. In elke situatie van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt opnieuw een inschatting gemaakt van de ernst en mate van spoed. Het is aan ons om effectief en verantwoord te handelen.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-8-
3.
Specifieke vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling
Voor alle duidelijkheid worden seksueel geweld, genitale verminking (meisjesbesnijdenis) en eergerelateerd geweld specifiek genoemd bij de omschrijving, om duidelijk te maken dat ook deze vormen van geweld onder huiselijk geweld of kindermishandeling vallen. Overigens vragen deze specifieke vormen van geweld ook specifieke kennis en vaardigheden van medewerkers. Ontbreekt deze specifieke deskundigheid, dan is het verstandig om bij signalen die mogelijkerwijs kunnen duiden op zo’n specifieke vorm van geweld, meteen een beroep te doen op het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of de Stichting Kezban.
3.1
Vrouwelijke genitale verminking
Vrouwelijke genitale verminking, ook wel meisjesbesnijdenis genoemd, is een ingreep aan de uitwendige geslachtsorganen. De lichtste vorm is een sneetje in de voorhuid van de clitoris. De meest verminkende vorm is de infibulatie of faraonische besnijdenis, waarbij de hele clitoris, de kleine schaamlippen en een deel van de grote schaamlippen verwijderd worden. Na hechting van wat over is van de grote schaamlippen blijft alleen een kleine opening over voor menstruatiebloed en urine. Vrouwelijke genitale verminking is een traditioneel gebruik dat vooral voorkomt in een aantal Afrikaanse landen. De traditie is daar soms verweven geraakt met het geloof, zowel islamitisch als christelijk. De ingreep vindt meestal plaats bij jonge meisjes, de exacte leeftijd verschilt per land. Alle vormen van vrouwelijke genitale verminking zijn in Nederland strafbaar. Ook inwoners van Nederland die hun dochter in het buitenland laten besnijden plegen een strafbaar feit en kunnen in Nederland worden vervolgd.
3.2
Eergerelateerd geweld
Eergerelateerd geweld omvat elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld in reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of een vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken (Bureau Beke, 2005). Eer kan worden gezien als de waarde van een persoon of zijn familie in een omgeving met een collectivistische structuur en met gemeenschappelijke normen en waarden. De eer van een persoon of zijn familie wordt bepaald door de gemeenschap. Eer is een bezit dat kan worden afgepakt, gestolen of aangetast. Het bezit van eer is zo belangrijk, dat sommige personen bereid zijn hun leven of dat van een ander op te offeren om het te verdedigen of terug te winnen. Eergerelateerd geweld kan in alle lagen van een samenleving opdoemen. In Nederland komt het niet alleen voor bij de eerste generatie immigranten; de tweede en derde generatie van sommige families zetten deze culturele traditie voort.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
-9-
Eergerelateerd geweld is géén religieus fenomeen. Het is een oeroud cultureel verschijnsel, ouder dan welke godsdienst dan ook, dat in meerdere landen door mensen van allerlei geloven gepraktiseerd wordt.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 10 -
4. Signalenlijst Belangrijk: wees zorgvuldig
Het opmerken van de signalen in de lijst hierna hoeft geen grond te zijn voor een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. Een andere oorzaak is ook
mogelijk. Bovendien is deze lijst niet volledig. Ook andere signalen, die niet in deze lijst
staan kunnen wijzen op kindermishandeling of huiselijk geweld. Met andere woorden: wees zorgvuldig.
4.1
Risicofactoren voor kindermishandeling
Ouders
mishandeling van een eerder kind;
mishandeling of verwaarlozing in eigen verleden;
persoonlijkheidsstoornis: impulsiviteit, instabiliteit, agressie, suïcideneiging, moord;
verslaving; alcohol, drugs, gokken; ( lichte) verstandelijke handicap;
ontkenning ernst kindermishandeling;
verbaal of lichamelijk relationeel geweld;
vader of moeder is jonger dan 20 jaar;
alleenstaand ouderschap;
afhoudend jegens gezondheidszorg en hulpverlening (no-show’s)
Omgeving
financiële problemen (armoede);
werkloosheid, lage opleiding, gebrek aan perspectief;
weinig steun van familie en omgeving (isolement);
Kind
nieuwe migranten, illegalen.
ongewenst of tegenvallend kind;
huilbaby;
kind met (meervoudige) handicap;
kind met ontwikkelings- en gedragsproblemen (ADHD, autisme, ODD);
prematuur of dysmatuur geboren kind;
adoptiekind, pleegkind of stiefkind;
groot gezin van drie of meer kinderen;
kind dat eerder mishandeld is.
Gezin, interactie tussen ouder en kind
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 11 -
gebrek aan kennis over opvoeding, vreemde verwachtingen of opvattingen; negatieve ouder- en kindinteractie;
ongewenste zwangerschap;
negatief ervaren zwangerschap (medische complicaties, geweld, relatieproblemen);
stressfactoren in gezin (verhuizing, scheiding).
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 12 -
4.2
Beschermende factoren
Ouders
competentie en draagkracht ouders kunnen opvoeding qua tijd en energie aan;
positief zelfbeeld;
partner ondersteunt en deelt in zorg en opvoeding;
ouders hebben vervelende jeugdervaringen goed verwerkt;
ouders kunnen steun putten uit eigen liefdevolle opvoeding;
ouders zijn in staat steun uit omgeving te vragen en deze goed te gebruiken;
ouders zijn aanwezig en emotioneel beschikbaar voor het kind;
Kind
ouders zijn flexibel en kunnen omgaan met veranderingen.
kind is sociaal vaardig, kan gevoelens goed verwoorden, probleemoplossend vermogen;
positief zelfbeeld;
bovengemiddelde intelligentie;
aantrekkelijk kind, ziet er leuk uit;
kind heeft goede relatie met andere volwassene(n) naast ouders;
egoveerkracht, kind kan staande blijven in allerlei sociale situaties, toont veerkracht;
kind is bereid en in staat te veranderen, kan naar eigen aandeel kijken en nieuwe dingen
aanleren;
Gezin en omgeving
Steun uit informeel netwerk; er is ten minste één betrouwbare persoon die het kind kan
opvangen of de ouders praktisch, materieel of emotioneel bijstaan;
Steun uit formeel netwerk; instanties helpen ouder(s) en/of kind (bijv. jeugdgezondheidszorg,
huisarts, kerk).
4.3
Signalen bij kinderen die kunnen wijzen op mishandeling
Lichamelijke signalen bij kinderen tot 12 jaar
onverklaarbare blauwe plekken, schaafwonden, kneuzingen, botbreuken;
krab-, bijt- of brandwonden;
littekens;
slecht verzorging in kleding, hygiëne, voeding;
onvoldoende geneeskundige of tandheelkundige zorg;
achterstand in ontwikkeling (motoriek, spraak, taal, emotioneel, cognitief);
psychosomatische klachten (buikpijn, hoofdpijn, misselijk, etc,);
vermoeidheid, lusteloosheid;
genitale of anale verwondingen;
jeuk of infectie bij vagina of anus;
opvallend vermageren of dikker worden;
recidiverende urineweginfecties of problemen bij het plassen;
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 13 -
niet zindelijk (vanaf 4 jaar); let op, bij een verstandelijke beperking kan de
zindelijkheidsleeftijd afwijken;
afwijkende groei- of gewichtscurve;
kind komt steeds bij andere artsen of ziekenhuizen;
houterige manier van bewegen (benen strekken, bekken of ‘slot’);
pijn bij lopen of zitten;
seksueel overdraagbare aandoening;
slaapproblemen;
voeding- of eetproblemen.
Extra voor kinderen tot 4 jaar
lichaam stijf houden bij optillen.
Extra voor kinderen van 12 tot 19 jaar
zwangerschap;
abortus
vertraagd intreden puberteit;
boulimia
Emoties en gedrag bij kinderen tot 12 jaar
extreem zenuwachtig, gespannen, angstig, boos;
teruggetrokken gedrag;
in zichzelf gekeerd, depressief;
passief, meegaand, apathisch, lusteloos;
kind is bang voor de ouder;
plotselinge verandering in gedrag;
veel aandacht vragen of een vreemde manier;
niet bij de leeftijd passende kennis, gedrag of omgang met seksualiteit;
vastklampen of veel afstand houden;
angst of schrikreacties bij onverwacht lichamelijk contact;
zelfverwondend gedrag;
overijverig;
jong of ouwelijk gedrag;
stelen, brandstichting, vandalisme;
altijd waakzaam;
(angst) voor zwangerschap;
extreem verantwoordelijkheidsgevoel;
niet spelen met andere kinderen (vanaf 3 jaar)
afwijkend spel (ongebruikelijke thema’s die kunnen wijzen op kindermishandeling);
snel straf verwachten;
gebruik van alcohol of drugs;
agressieve reacties naar andere kinderen;
geen interesse in speelgoed of spel.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 14 -
Extra voor kinderen tot 4 jaar
angstig bij het verschonen;
driftbuien;
vertraagde spraak- taalontwikkeling.
Extra bij kinderen van 12 tot 19 jaar
suïcidaal gedrag;
anorexia;
boulimia;
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 15 -
weglopen van huis; crimineel gedrag;
verslaafd aan alcohol of drugs;
promiscuïteit of prostitutie;
relationeel geweld;
hoog schoolverzuim.
Signalen bij het gezin
onveilige behuizing;
onhygiënische leefruimte;
sociaal geïsoleerd;
gesloten gezin dat hulp vermijdt;
kind gedraagt zich anders als de ouders in de buurt zijn;
gezin verhuisd vaak;
gezin wisselt vaak van huisarts, specialist of ziekenhuis;
relatie problemen van ouders;
lichamelijk of geestelijke straffen is normaal in het gezin;
gezin kampt met diverse problemen;
regelmatig wisselende samenstelling van gezin;
sociaal-economische problemen: werkloosheid, uitkering, migratie;
veel ziekte in het gezin;
geweld tussen gezinsleden;
andere kinderen zijn uit huis geplaatst;
gezin maakt onverzorgde, verwaarloosde indruk.
Signalen van ouder(s)
ouder schreeuwt naar het kind of scheldt het kind uit;
ouder troost het kind niet bij huilen;
ouder reageert niet of nauwelijks op het kind;
ouder komt afspraken niet na;
ouder heeft irreële verwachtingen van het kind;
ouder heeft zelf ervaring met geweld in het verleden;
ouder staat er alleen voor en heeft weinig steun uit de omgeving;
ouder weigert benodigde medische of geestelijke hulp voor kind;
ouder heeft psychiatrische of psychische problemen;
ouder gedraagt zichzelf nog als kind;
ouder heeft cognitieve beperkingen;
ouder vertoont negatief en dwingend gedrag;
ouder is voor een ander kind uit de ouderlijke macht ontzet;
ouder belast kind met volwassen zorgen of problemen;
ouder heeft andere kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt.
Signalen op school
leerproblemen;
taal- of spraakproblemen;
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 16 -
plotselinge drastische terugval in schoolprestaties; faalangst;
hoge frequentie schoolverzuim;
altijd heel vroeg op school zijn en na schooltijd op school(plein) moeten blijven;
regelmatig te laat op school komen;
geheugen- en concentratieproblemen;
geen of weinig belangstelling van de ouders voor de (schoolprestaties) van het kind;
angstig bij het omkleden (bij gym of zwemmen);
afwijkend gedrag wanneer de ouders het kind van school halen; kind wordt onverwacht uitgeschreven zonder afscheid;
onverzorgd naar school;
zonder ontbijt en/of lunchpakket naar school;
ouders nemen schooladviezen niet over;
te hoge druk op schoolprestatie.
Eigen deskundigheid staat voorop
Tot slot een advies. De lijstjes met signalen wijzen ons de weg bij het in kaart brengen ervan. Ze zijn niet meer en niet minder dan een hulpmiddel. Om goed te kunnen handelen, is het belangrijk dat je
altijd uitgaat van je eigen deskundigheid. Als beroepskrachten hebben we kennis van de ontwikkeling van kinderen en zijn we bij uitstek degenen die afwijkend gedrag kunnen signaleren. Vertrouw op je kennis, ervaring en intuïtie en neem je gevoel over de situatie serieus. Maak concreet waar je je
feitelijk zorgen over maakt (inclusief de vraag of er misschien sprake is van seksueel misbruik) en deel je zorgen over een kind of gezin met de schoolmaatschappelijk werker/ aandachtsfunctionaris.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 17 -
5.
Checklist signalen
Naam leerling(e): Leeftijd: Leerkracht Groep: datum:
Risicofactoren voor kindermishandeling.
Beschermende factoren
Signalen bij kinderen die kunnen wijzen op mishandeling Lichamelijke signalen
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 18 -
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 19 -
Emoties en gedrag
Signalen bij het gezin
Signalen van ouder(s).
Signalen op school
Specifieke en andere signalen
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 20 -
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 21 -
Probleembeschrijving Waar maak jij je zich zorgen over? Wat neem je concreet waar aan problemen bij de leerling, op school, in gezin of sociaal netwerk? Hoe vaak en in welke situatie(s) doet het probleem zich voor? Hoe lang speelt het probleem al? Omschrijf duidelijk de kern van het probleem dat aangepakt moet worden.
Eerdere of lopende aandacht, onderzoek, hulp of begeleiding Wat heeft de school nu of eerder gedaan om het probleem aan te pakken, de situatie te veranderen? Heeft een externe organisatie nu of eerder iets gedaan om de probleemsituatie te veranderen? Indien er een diagnose is gesteld, geef aan welke.
Wat heeft de leerling in jouw optiek nodig aan ondersteuning, zorg of hulp? Zie je bij de leerling, school, gezin en/of sociaal netwerk aangrijpingspunten om de probleemsituatie aan te pakken?
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 22 -
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 23 -
6.
In gesprek met de ouder/verzorger of de leerling
Na het collegiaal overleg en eventueel het adviesgesprek met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, volgt een gesprek met de ouder door de schoolmaatschappelijk werker en de coördinator leerlingzorg en of leerkracht. Omdat openheid een belangrijke grondhouding is in de verschillende vormen van dienstverlening aan de ouder, wordt in het stappenplan zo snel mogelijk contact gezocht met de ouder (of met de ouders) om de signalen te bespreken. Soms zal het vermoeden door het gesprek worden weggenomen, dan zijn de volgende stappen van het stappenplan niet nodig. Worden de zorgen over de signalen door het gesprek niet weggenomen, dan worden ook de volgende stappen gezet. Wanneer er een gesprek met de leerling gevoerd moet worden, wordt in de CLZ besloten wie dat gesprek gaat voeren. (zie: Gesprek met kinderen: tips voor het gesprek met kinderen en jongeren)
In het gesprek met de ouder gaat het er om dat de schoolmaatschappelijk werker en de coördinator leerlingzorg en/of leerkracht 1)
het doel van het gesprek uitleggen;
2)
de signalen, dit wil zeggen de feiten die zijn vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan, bespreekt;
3)
de ouder uitnodigt om daarop te reageren;
4)
en pas na deze reactie zo nodig komt tot een interpretatie van wat gezien en gehoord is en wat in reactie daarop verteld is.
6.1
Gesprek met de ouder(s)
Als we ons zorgen maken over een leerling of de ouder(s), is het belangrijk dit zo snel mogelijk met een of beide ouders te bespreken. Zij zijn onze belangrijkste gesprekspartner en informatiebron. Als de ‘niet-besproken zorgen’ zich opstapelen, vragen ouders zich af waarom ze niet eerder op de hoogte zijn gesteld en dat kan het vertrouwen schaden. Misschien blijkt wel dat er iets anders aan de hand is dan kindermishandeling of huiselijk geweld. Of geeft het gesprek de ouder(s) net dat duwtje in de rug dat ze nodig hebben om hulp te zoeken. Bovendien: in situaties waarin ouders terughoudend, defensief of agressief reageren, is er reden temeer je ernstig zorgen te maken. Je kunt het ook omdraaien: welke ouder(s) vindt het vervelend dat iemand oog heeft voor zijn of haar kind? Verder moet je rekening houden met het feit dat het kind door iemand anders dan de ouder(s) mishandeld kan worden. Kortom: het is belangrijk in dit eerste, belangrijke gesprek je zorgen te delen met de ouder(s).
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 24 -
NB: Een gesprek met (een van) de ouders kan achterwege blijven in verband met de veiligheid van de leerling of die van anderen. Bijvoorbeeld als er redenen zijn om aan te nemen dat de leerling dan uit het oog verloren zal worden omdat de ouders hem/haar van school zullen halen, of niet meer naar school zullen brengen, of dat het geweld zal escaleren.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 25 -
6.2
Gesprek met kinderen
Bij heel jonge kinderen, die zich verbaal moeilijk kunnen uiten, zijn vooral lichamelijke gedragssignalen belangrijk. Vanaf de peuterleeftijd gaan kinderen zinnen maken en kunnen ze zich verbaal uitdrukken over hun situatie. Het kan zijn dat het kind tijdens een kort gesprekje spontaan dingen zegt als: ‘Mama is stout, mama slaat’. De kans is echter groter dat een peuter tijdens het spelen non-verbale of verbale signalen afgeeft. Bijvoorbeeld herhalend agressief of seksueel spel, zoals een 3/4-jarige die boos tegen een pop zegt: ‘stom kreng, naar je kamer, rot op’. Ook het maken van niet bij de leeftijd passend seksueel getinte opmerkingen is een verbaal signaal dat kan wijzen op kindermishandeling. Ook kinderen met een verstandelijke beperking kunnen zich vaak niet goed verbaal uiten. Daarom is het bij deze kinderen belangrijk vooral te letten op lichamelijke gedragssignalen. Wees bij seksueel misbruik, ernstige mishandeling of ernstige verwaarlozing of een vermoeden hiervan terughoudend in het gesprek met een kind, in verband met mogelijke toekomstige bewijslast bij een eventueel noodzakelijk politieonderzoek (zie 1.4) Wanneer een leerling zelf met de melding komt is het belangrijk geen geheimhouding te beloven (zie volgende kopjes) en je op de feiten te richten. Kindermishandeling aanpakken is een zaak van volwassenen In het contact met het kind is het niet de bedoeling dat je het kind belast met jouw zorgen over het kind. Het gesprek met de leerling is hooguit gericht op het ondersteunen en het laten uiten van
gevoelens en gedachten. Het gesprek is niet bedoelt om via de leerling de situatie te onderzoeken. De leerling is het slachtoffer en kan hierdoor in een onveilige situatie raken of kan gaan worstelen met loyaliteit ten opzichte van de ouder. Wees je bewust van de sterke loyaliteitsgevoelens van een kind ten opzichte van zijn ouders. Val nooit de ouders af tegenover de leerling, al hebben ze nog zulke afschuwelijke dingen gedaan. De leerling zal over het algemeen geen vertrouwen meer hebben in iemand die zijn ouders veroordeelt. Wel kan het gevoel van de leerling worden verwoord of bevestigd. Beloof nooit geheimhouding Zeg nooit op voorhand geheimhouding toe aan een leerling. Veel kinderen willen in eerste instantie alleen iets vertellen als er beloofd wordt om het tegen niemand anders te zeggen. Als deze belofte gegeven wordt, kom je voor een groot dilemma te staan als de leerling vertelt dat het mishandeld wordt: je moet dan of het vertrouwen van de leerling schenden of medeplichtig worden aan het in stand houden van een schadelijke situatie. De medewerker die een leerling geheimhouding belooft uit angst dat de leerling anders blijft zwijgen, moet zich wel bewust zijn van de consequenties van deze belofte. Als een medewerker geen geheimhouding wil toezeggen kan zij de leerling wel beloven de te ondernemen stappen van te voren aan de leerling te melden. Tips voor het gesprek met kinderen en jongeren
Bepaal van tevoren het doel van het gesprek
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 26 -
Voer het gesprek met een open houding, oordeel niet, maar stel vragen.
Sluit aan bij datgene waar het kind of de jongere op dat moment mee bezig is, bijvoorbeeld spel, een tekening, interessegebied.
Bied steun en stel het kind op zijn gemak.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 27 -
Raak het kind niet onnodig aan.
Maak geen langdurig oogcontact, dat kan bedreigend zijn.
Dring er niet op aan het alleen over jouw zorgen te hebben.
Houd het tempo van het kind of de jongere aan, niet alles hoeft in één gesprek besproken te worden.
Laat het kind of de jongere niet merken dat je van het verhaal schrikt.
Val de ouder(s) (of andere belangrijke personen van het kind) niet af, houd rekening met loyaliteitsgevoelens.
Let tijdens het gesprek goed op de non-verbale signalen.
Gebruik de woorden van het kind of de jongere in jouw vragen of samenvatting.
Vertel het kind of de jongere dat het niet de enige is die zoiets meemaakt.
Stel geen waarom-vragen.
Extra tips voor een gesprek met kinderen tot 12 jaar.
Kies een rustig moment uit.
Ga op ooghoogte zitten bij het kind
Gebruik korte zinnen.
Vraag belangstellend en betrokken, maar vul het verhaal niet in voor het kind.
Begin met open vragen: wat is er gebeurd? Wanneer is het gebeurd? Waar heb je pijn? Wie heeft dat gedaan?
Wissel deze af met gesloten vragen: Ben je gevallen? Heb je pijn? Ging je huilen? Vond je dat leuk of niet leuk?
Vraag niet verder, wanneer het kind niets wil of kan vertellen.
Geef aan dat je niet geheim kunt houden wat het kind vertelt. Leg uit dat je met andere gaat kijken hoe je het kind het beste kan helpen. Leg het kind uit dat je het op de hoogte houdt van elke stap die je neemt. Het kind moet nooit zelf de verantwoordelijkheid krijgen in de keuze van te nemen stappen.
Vertel het kind dat het heel knap is dat hij of zij het allemaal zo goed kan vertellen.
Stop het gesprek wanneer de aandacht bij het kind weg is.
Extra tips voor een gesprek met jongeren
Zorg voor een rustige plaats en voldoende tijd.
Benoem concreet wat je bij de jongere waarneemt of hebt gezien en vraag hem of haar daar iets meer over te vertellen. Bijvoorbeeld: ‘Ik merk de laatste tijd dat je niet met je gedachten bij de les bent, bijvoorbeeld …… Vertel eens, hoe komt dat?
Geef aan dat je niet geheim kunt houden wat de jongere vertelt, wanneer dit niet veilig is voor hem of haarzelf of voor anderen. Leg uit dat je dit direct vertelt als dit zo is en dat je hem of haar zo veel mogelijk betrekt bij de te nemen vervolgstappen.
Luister naar de reactie van de jongere.
Vraag de jongere wat hij of zij zelf wil.
Zorg dat de jongere in grote lijnen weet wat er gaat gebeuren en hoe je hem of haar, en anderen zoals de ouders, hierin betrekt.
Spreek je waardering uit: ‘Wat goed dat je met dit vertelt, dat is niet makkelijk’.
Sluit het gesprek af met een luchtig onderwerp, bijvoorbeeld plannen voor het weekend..
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 28 -
6.3
Positie van de leerling ouder en zijn ouder(s)
Leerlingen zijn over het algemeen jonger dan 18 jaar en dus minderjarig. Dat betekent dat je niet alleen te maken hebt met de leerling, maar ook met diens wettelijke vertegenwoordiger of ouder. Is de leerling nog geen 12 jaar oud, dan voert de medewerker het gesprek met de ouder(s) van de leerling. Is de leerling tussen de 12 en 16 jaar dan wordt het gesprek in principe gevoerd met de ouders en kan de leerling betrokken worden. Is de leerling ouder dan 16 jaar dan wordt het gesprek gevoerd met de leerling. Melding zonder gesprek met de ouder of zijn ouders In de instructie bij de vijfde stap wordt aangegeven in welke gevallen er kan worden afgezien van contacten met de ouder over de melding. Het gaat om situaties waarin de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen. Ook kan van een gesprek worden afgezien als er goede redenen zijn om aan te nemen dat de leerling van school weg blijft en hierdoor uit zicht raakt.
6.4
Bekendmaken van de identiteit van de melder bij vermoedens van kindermishandeling
Artikel 55 van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg geeft als hoofdregel dat de identiteit van de melder door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling aan het gezin bekend wordt gemaakt. Een melder kan echter ten opzichte van het gezin anoniem blijven als de melding: (1) een bedreiging vormt of kan vormen voor de leerling, voor andere leerlingen of voor de medewerkers van de school; of (2) de vertrouwensrelatie zou kunnen verstoren tussen de leerkracht en de leerling of de ouder(s). NB: Het Steunpunt Huiselijk Geweld kent (nog) geen specifieke regeling op dit punt. In het algemeen kan worden gezegd dat ook hier openheid over meldingen de hoofdregel is en dat, bij wijze van uitzondering, met name op grond van overwegingen in verband met de veiligheid, de identiteit van de melder voor de betrokkenen kan worden afgeschermd.
6.5
Inspanningen na de melding
Een melding is geen eindpunt. Als de school (maatschappelijk werker) een melding doet, geeft het stappenplan daarom aan dat de schoolmaatschappelijk werker in het contact met het Advies- en
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 29 -
Meldpunt Kindermishandeling ook bespreekt wat zij zelf, na melding, binnen de grenzen van haar gebruikelijke taakuitoefening, kan doen om de leerling of zijn gezinsleden te beschermen en te ondersteunen. Dit is uitdrukkelijk in stap 5 bij de melding opgenomen om duidelijk te maken dat de betrokkenheid van de school bij de leerling na de melding niet ophoudt. Uiteraard gebeurt dit in overleg met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld om zo tot een gemeenschappelijke aanpak te komen.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 30 -
7.
Beroepsgeheim, meldcode en meldrecht
Hieronder wordt enige achtergrondinformatie gegeven, met name over het beroepsgeheim, het wettelijk meldrecht en de verhouding tussen het beroepsgeheim en het meldrecht.
De tekst is ontleend aan: ‘Privacy op scholen en in multidisciplinaire zorgteams’, Leontien Sauerwein
7.1
Inhoud en doel van het beroepsgeheim
Wie zijn geheimhouders en waar zijn zij aan gebonden? Zorg- en hulpverleningsorganisaties en beroepsbeoefenaars werken uit de aard van hun professie met gevoelige informatie over de betrokkenen. Deze personen en organisaties moeten zorgvuldig omgaan met deze informatie. Voor bepaalde personen en organisaties geldt dan ook een plicht tot geheimhouding van (vertrouwelijke) informatie de betrokkenen. Het is voor ons als school relevant om te weten dat jeugdzorg, de schoolarts en, de gedragswetenschappers en de schoolmaatschappelijk werker geheimhouders zijn. Geheimhoudersplichten kunnen neergelegd zijn in een wettelijke regeling of voortvloeien uit het ambt of beroep. Soms zijn de geheimhoudersplichten nader uitgewerkt in een beroeps- of gedragscode, Wie zijn geheimhouders? Een ieder die op grond van een wettelijk voorschrift of uit hoofde van zijn ambt of beroep informatie verkrijgt waarvan hij de vertrouwelijkheid moet begrijpen, is verplicht die informatie ook vertrouwelijk te behandelen. Dat staat in het Wetboek van Strafrecht. Voor bepaalde beroepsbeoefenaars of zorgverleners zijn er in bijzondere wetten geheimhoudingsregeling opgenomen. Concreet zijn de schoolarts en –verpleegkundige geheimhouders net als de gedragswetenschappers. Als er geen wettelijke regeling is, kan de desbetreffende persoon geheimhouder zijn op grond van zijn ambt of beroep. Het moet gaan om een ‘vertrouwensberoep’. Het hangt af van de maatschappelijke opvattingen of uit de aard van het beroep een geheimhoudingsplicht voortvloeit. Criteria zijn onder meer dat het beroep een zekere deskundigheid vereist, een bepaalde opleiding of ervaring vereist is om het beroep te mogen uitoefenen, de beroepsbeoefenaar uit de aard van het beroep vaak met vertrouwelijke gegevens te maken heeft en geheimhouding noodzakelijk is om het beroep naar behoren te kunnen uitoefenen. Voor maatschappelijk werkers is in de jurisprudentie bepaald dat zij een vertrouwensberoep hebben en uit dien hoofde verplicht zijn vertrouwelijke informatie geheim te houden. Dat geldt dus ook voor schoolmaatschappelijk werkers binnen de school. Voor docenten en mentoren op school is het nog niet uitgemaakt. Als er geen bijzondere bepaling van toepassing is, is de vraag of het beroep van docent een ‘vertrouwensberoep’ is. In de literatuur is wel
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 31 -
aangenomen dat uit het beroep docent een geheimhoudingsplicht voortvloeit. Naar de mening van Leontien Sauerwein ligt dat genuanceerder. Geheimhouding is vereist bij een vertrouwensberoep, als de noodzaak van geheimhouding uit het beroep voortvloeit. Dat is naar haar oordeel niet aan de orde bij docenten of mentoren, ook al vereist het vak van docent deskundigheid en zullen docenten en mentoren de beschikking krijgen over (zeer) vertrouwelijke gegevens. Dat docenten en mentoren haars inziens geen geheimhouder zijn betekent natuurlijk niet dat het de docent of mentor vrij staat om gevoelige informatie van de leerling vrijuit met derden te delen. Ook dan moet er zorgvuldig worden omgegaan met gegevens van leerlingen.
7.2
Paradox van de geheimhoudingsplicht
Er doet zich bij de omgang met de zwijgplicht een zekere paradox voor. De zwijgplicht is hét instrument bij uitstek om er voor te zorgen dat mensen naar iemand toe komen en ook bereid zijn om open over hun zorgen te spreken. Ze mogen er immers op vertrouwen dat hun verhaal niet zomaar elders terecht komt. Maar een te rigide omgang met het beroepsgeheim kan tot gevolg hebben dat een ouder die dringend hulp nodig heeft juist niet geholpen wordt omdat de medewerker meent dat hij vanwege zijn beroepsgeheim niet in mag grijpen. Al met al is de omgang met het beroepsgeheim een vorm van evenwichtskunst: geheimhouding waar mogelijk, zorgvuldige doorbreking van het geheim waar nodig. De meldcode wil daarin een handreiking bieden voor zover het gaat om signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Vragen van toestemming Bij het verstrekken van gegevens van een ouder aan een ander, dus ook bij het doen van een melding aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, geldt als hoofdregel dat de medewerker zich inspant om toestemming voor zijn melding te krijgen. De meldcode schetst daarvoor de werkwijze. Geeft de ouder zijn toestemming, dan kan een melding worden gedaan. Weigert de ouder, ondanks de inspanning van de medewerker, zijn toestemming, dan houdt het niet op maar maakt de medewerker een nieuwe afweging.
NB1: De Wet bescherming persoonsgegevens bepaalt dat een kind vanaf zijn 16e jaar zelf toestemming geeft aan een medewerker voor het verstrekken van zijn gegevens aan een ander (al dan niet in de vorm van het doen van een melding). De Wet op de jeugdzorg en de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst geven een kind dit recht zelfs al vanaf zijn 12e jaar. Toch moet over een melding, als het gaat om een kind vanaf 12 of 16 jaar die nog thuis woont, ook
gesproken worden met zijn ouders. Want bij de melding worden doorgaans niet alleen gegevens over de leerling verstrekt maar ook over zijn ouder(s). NB2: Van het vragen van toestemming kan worden afgezien in verband met de veiligheid van de leerling, van de medewerker of die van anderen.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 32 -
7.3
Conflict van plichten
Zo oud als de zwijgplicht is ook de notie dat een medewerker door zijn beroepsgeheim in de knel kan komen. Er kunnen zich situaties voordoen waarin de medewerker alleen door te spreken de leerling kan helpen, terwijl hij voor dit spreken geen toestemming krijgt. Er kan in dat geval sprake zijn van
een conflict van plichten. De plicht om te zwijgen vanwege het beroepsgeheim, botst met de plicht om de leerling te helpen juist door met een ander over hem te spreken. Het gaat dan altijd om een kind die zich in een ernstige situatie bevindt en die alleen kan worden geholpen door een ander bij de aanpak te betrekken. In de (tucht)rechtspraak wordt in geval van een conflict van plichten erkend dat een medewerker, ook zonder toestemming van de ouder, over hem mag spreken. Uiteraard moet een dergelijk besluit om de zwijgplicht te doorbreken zorgvuldig worden genomen. Beantwoording van de volgende vijf vragen leidt doorgaans tot een zorgvuldige besluitvorming. 1. 2.
Kan ik door te spreken zwaarwegende belangen van de leerling behartigen?
Is er een andere mogelijkheid om ditzelfde doel te bereiken zonder dat ik mijn beroepsgeheim hoef te verbreken?
3.
Waarom is het niet mogelijk om toestemming van de ouder te vragen of te krijgen voor het bespreken van zijn situatie met iemand die hem kan helpen?
4.
Zijn de belangen van de leerling die ik wil dienen met mijn spreken zo zwaar dat deze naar mijn
oordeel opwegen tegen de belangen die de ouder heeft bij mijn zwijgen? 5.
Als ik besluit om te spreken aan wie moet ik dan, welke informatie verstrekken zodat het geweld
of de mishandeling effectief kan worden aangepakt?
Beoordeling van een besluit over het doorbreken van het beroepsgeheim
Zou achteraf een toetsende organisatie gevraagd worden om een oordeel te geven over het
optreden van de medewerker, dan wordt vooral de zorgvuldigheid beoordeeld waarmee het besluit
om de geheimhouding te verbreken tot stand is gekomen. Daarbij wordt o.a. gelet op:
collegiale consultatie;
raadpleging van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk Geweld
aanwezigheid van voldoende relevante feiten of signalen en zorgvuldige verzameling van deze feiten en signalen;
zorgvuldige en concrete afweging van belangen; en
de contacten die er met de ouder zijn geweest over de melding. Concreet gaat het er dan om of de medewerker zich, gelet op zijn mogelijkheden en op de omstandigheden waarin de leerling verkeert, heeft ingespannen om de ouder toestemming te vragen, of om hem te informeren, indien het verkrijgen van toestemming niet mogelijk bleek.
Als hulpmiddel bij de besluitvorming over het verbreken van de geheimhoudingsplicht en het doen van een melding, wordt verwezen naar de website van de privacy helpdesk van het Ministerie van Justitie, www.huiselijkgeweld.nl/cgi-bin/beroepsgeheim.cgi.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 33 -
NB: Het is, ook in verband met de toetsbaarheid van het besluit achteraf, belangrijk om een besluit over het melden van een kind zonder dat de ouder daarvoor zijn toestemming heeft gegeven zorgvuldig vast te leggen. Niet alleen de melding dient te worden vastgelegd, ook de belangen die zijn afgewogen en de personen die van te voren over het besluit zijn geraadpleegd.
7.4
Wettelijk meldrecht
Voor vermoedens van kindermishandeling is het leerstuk van het conflict van plichten nog eens bevestigd in artikel 53 lid 3 van de Wet op de jeugdzorg dat een uitdrukkelijk meldrecht bevat. Iedere medewerker met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht heeft op basis van dit wettelijk meldrecht het recht om vermoedens van kindermishandeling, zo nodig zonder toestemming van de leerling en/of de ouder, bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling te melden. Daarnaast omvat het meldrecht het recht voor de medewerker om op verzoek van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling informatie over de leerling en/of zijn ouders te verstrekken, eveneens zo nodig zonder toestemming van de leerling en/of de ouder. Voor vermoedens van huiselijk geweld waarbij alleen meerderjarigen zijn betrokken, zal de nieuwe wet een vergelijkbaar wettelijk meldrecht gaan bevatten. Zolang deze wet en het daarin opgenomen meldrecht er nog niet zijn, biedt het conflict van plichten uitkomst in die gevallen waarin geen toestemming wordt verkregen - of kan worden gevraagd - en een melding toch noodzakelijk is om het geweld te stoppen en het kind tegen dit geweld te beschermen.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 34 -
8.
Info van en over het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Steunpunt
Huiselijk Geweld
8.1
Advies
Bij iedere stap van de meldcode geldt dat er altijd contact op kan worden genomen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), deze maakt deel uit van het Bureau Jeugdzorg. Het AMK is voor de school dé partner wanneer het gaat om een leerling waarbij een vermoeden speelt van huiselijk geweld en kindermishandeling. Ook wanneer het vermoeden bestaat dat er sprake is van huiselijk geweld in het gezin en de leerling lijkt in eerste instantie geen zichtbare schade te ondervinden, is ook het AMK de aangewezen organisatie om contact mee op te nemen. Indien het van belang is, wordt het gezin of de ouder doorverwezen naar het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Bij het AMK en het SHG is veel kennis aanwezig over mogelijke signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De medewerkers kunnen ook adviseren over de te zetten stappen en over het
voeren van gesprekken met ouders over de signalen. Bij het vragen van advies zet het AMK zelf geen
stappen in de richting van de ouder of die van anderen. Het advies is dus uitsluitend gericht tot de adviesvrager.
NB: Adviesgesprekken vinden plaats op basis van anonieme oudergegevens, voor een adviesgesprek behoef je je eventuele beroepsgeheim dus niet te verbreken.
8.2
Melden
Als er bij het volgen van de stappen wordt besloten tot het doen van een melding, start het AMK het onderzoek naar het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Het AMK houden melders op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek en van de acties die in gang worden gezet. NB: Bij een melding moeten oudergegevens worden verstrekt omdat het Advies- en Meldpunt anders geen acties in gang kan zetten naar aanleiding van de melding.
Betreft het vermoeden mishandeling van kinderen of jongeren tot 18 jaar, dan kan contact worden gezocht met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling telefoon 0900 - 123 12 30.
Ook wanneer kinderen of jongeren tot 18 jaar getuige zijn van huiselijk geweld, wordt contact gezocht met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling.
Gaat het om huiselijk geweld waarbij alleen meerderjarigen zijn betrokken, dan kan de melding worden gedaan bij het Steunpunt Huiselijk Geweld telefoon 0900 - 126 26 26. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling doet na een melding onderzoek naar de signalen. Dit wil zeggen dat de medewerkers in gesprek gaan met de ouders en met medewerkers die met de leerling
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 35 -
te maken hebben. Op basis van de resultaten van dit onderzoek besluit men wat er moet gebeuren. Vaak zal vrijwillige hulp in gang worden gezet, maar het Advies- en Meldpunt kan ook beslissen om een melding te doen bij de Raad voor de Kinderbescherming en/of om aangifte van mishandeling te doen bij de politie.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 36 -
Sluit in de melding aan bij de feiten
Bij een melding dient de melder zoveel mogelijk zijn signalen te melden, dit wil zeggen de feiten en
gebeurtenissen die zijn waargenomen. Meldt de melder ook feiten en gebeurtenissen die anderen
hebben gezien of gehoord, dan moet hij deze ‘andere bron’ duidelijk in de melding noemen. Contact met de ouder of zijn ouder(s) over de melding en de inspanning om toestemming voor de melding te krijgen
Als hoofdregel geldt dat de medewerker, voordat hij een melding doet, contact zoekt met de ouder over de melding. Hij legt hem uit dat hij een melding wil doen, wat een melding voor de ouder
betekent en wat het doel van de melding is. Vervolgens vraagt de medewerker de ouder om een reactie hierop. Laat de ouder merken dat hij bezwaar heeft tegen de melding, dan gaat de medewerker over deze bezwaren met de ouder in gesprek en bekijkt hij hoe hij aan deze bezwaren tegemoet kan komen. Blijven de bezwaren van de ouder desondanks overeind, dan maakt de medewerker een afweging. Hij weegt de aangevoerde bezwaren af tegen de noodzaak om de ouder of een ander tegen het geweld of de mishandeling te beschermen door een melding te doen. Daarbij betrekt hij in ieder geval de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de ouder of een ander daartegen te beschermen. Op deze manier spant de medewerker zich in om toestemming van de ouder te krijgen. Er kan worden afgezien van contacten met de ouder over de melding indien de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen. Ook kan van een gesprek worden afgezien als er goede redenen zijn om aan te nemen dat de ouder de contacten met de medewerker zal verbreken waardoor de leerling uit het zicht raakt.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 37 -
9.
Formulier Aandachtspunten t.b.v. een melding
Wij adviseren om altijd het AMK te bellen voor overleg, voordat een schriftelijke melding gedaan wordt. Voor een juiste beoordeling van een melding is het van belang over voldoende informatie te beschikken. Om de melder tegemoet te komen zijn er teksthoofden met nevenstaande aandachtspunten onder elkaar gezet. U kunt dit formulier in Word bewerken. De Intake van het AMK beoordeelt of een melding wordt aangenomen. Deze melding kan per post (niet per mail) of per fax aan het AMK van de regio waarin de leerling woont worden gestuurd.
Melding bij het Advies & Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Inleiding
Beschrijf aan de hand van de aandachtspunten de situatie voor zover u bekend en van toepassing. De aandachtspunten zijn helpend, maar ook leidend in het geven van de beschrijving per specifiek domein. Algemeen Gegevens van de melder:
Naam, adres, telefoon;
relatie tot de betrokkenen;
aanleiding en reden om nu te melden; vraag en verwachtingen;
datum van de bespreking/aankondiging van de melding;
zijn ouders/verzorgers op de hoogte van de melding, mondeling of schriftelijk.
Reactie ouder(s)/verzorgers.
Gezinsgegevens Gegevens van de ouders/verzorgers (naam, adres(sen) en telefoon, burgerlijke staat).
Gegevens van de leerling(n) (naam, geboortedatum, geslacht, adres, telefoonnummer,
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 38 -
ouderlijk gezag).
Vermoedelijke mishandeling De aard, de ernst en het verloop (is er een toename in ernst; is er sprake van escalerende problematiek); frequentie (incidenteel/structureel). Informatie zo concreet mogelijk, gebaseerd op eigen waarneming en indrukken. Beschrijving:
Jeugdige Psychosociaal functioneren; lichamelijke gezondheid en letsel; ontwikkeling; bijzonderheden (bv. handicaps, ziekte).
Beschrijving:
Opvoeding/verzorging Bescherming en veiligheid; basale verzorging; emotionele warmte (ondersteuning); regels en grenzen; stimulering; stabiliteit. Beschrijving:
Ouders Pedagogische kennis en vaardigheden; persoonlijk functioneren; beschikbaarheid (fysiek/emotioneel); voorgeschiedenis; partnerrelatie ( duurzaamheid, klimaat). Beschrijving:
Gezin en omgeving Gezinssamenstelling; gezinsklimaat (warm, kil, betrokken, loszand gezin, kluwengezin,
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 39 -
aanpassend aan omgeving, eigen waarden en normenpatroon); de sociaal-economische situatie; ingrijpende gebeurtenissen; sociaal netwerk (familie/professioneel) zowel voor jeugdige als gezin; de sociaal-culturele context. Beschrijving:
Hulpverlening Geschiedenis: welke hulp is er al geboden?
Huidige hulp: welke hulp is er nu aanwezig? Veranderings(on)mogelijkheden van ouders; motivatie ouders/jeugdige.
Beschrijving:
Belangrijke adressen: Geef hier een vermelding van de relevante adressen van de leerling(n) en ouders:
School; huisarts; consultatiebureau; kinderopvang, hulpverlenende instanties (zoals: AMW, GGZ, Verslavingszorg); andere relevante instanties en ondersteunende contacten. Beschrijving:
Datum melding:
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 40 -
10.
Info van en over het Centrum voor Jeugd en Gezin
Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een inlooppunt voor gezinnen. Ouders, kinderen, jongeren tot 23 jaar en professionals kunnen hier terecht met alle vragen over opvoeden en opgroeien. Elke gemeente heeft vanaf 2011 minimaal één centrum. In grote steden komen meer centra. Een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) heeft als taak de huidige opvoed- en opgroeiondersteuning te verbinden, te verbeteren en te versterken. Uitgangspunten zijn:
laagdrempelig;
herkenbaar;
dichtbij huis.
In elk CJG is in ieder geval te vinden:
de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus en GGD);
de 5 preventieve WMO-taken op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning:
informatie en advies geven;
(vroeg)signaleren van problemen;
mensen verwijzen naar het lokale en regionale hulpaanbod;
licht pedagogische hulp bieden;
de zorg voor jongeren en gezinnen coördineren.
een schakel met Bureau Jeugdzorg;
een schakel met onderwijs, vaak via de zorgadviesteams.
Een CJG richt zich op kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, en hun ouders. Lokaal maatwerk Naast de basisfuncties zijn er veel functies die gemeenten via lokaal maatwerk aan het CJG kunnen koppelen, zoals:
kinderopvang;
leerplichtcontrole;
algemeen maatschappelijk werk;
jongerenwerk;
eerstelijnszorg (huisarts, kraamzorg, verloskunde);
schuldhulpverlening.
Rol gemeente Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het realiseren van een CJG. Dat houdt in dat gemeenten de regie voeren over het realiseren van een CJG en afspraken maken met partijen die lokaal de uitvoering verzorgen. Kleine(re) gemeenten kunnen ervoor kiezen regionaal samen te werken. Samenwerking met het CJG
De Waterlelie participeert in het Centrum voor jeugd en Gezin Haarlemmermeer.
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 41 -
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 42 -
11.
Adressen en websites
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK landelijk) 0900-123 123 0
www.amk-nederland.nl fax (030) 276 20 20 Noord-Holland
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Noord-Holland Winkelwaard 494
1824 HX Alkmaar telefoon (072) 567 23 20 fax (072) 567 23 49 www.amk-nh.nl Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Amsterdam Overschiestraat 57
1062 HN Amsterdam
telefoon (020) 314 17 14 fax (020) 314 17 41
www.amk-amsterdam.nl Het werkgebied van AMK Amsterdam omvat, naast Amsterdam, ook Zaanstreek/ Waterland en Amstelland/ Meerlanden. Stichting Kezban www.stichtingkezban.nl Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) 0900-126 26 26 www.shginfo.nl Politie (ook sociale jeugd- en zedenzaken)
0900-8844 (geen spoed) / 112 (spoed) www.politie.nl
Nederlands Jeugd Instituut Kenniscentrum over jeugd en opvoeding. Uitgebreide informatie over problemen bij jongeren en kinderen, aanpak kindermishandeling etc. www.nji.nl Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) www.mogroep.nl
Bureau Jeugdzorg (BJZ) www.bureaujeugdzorg.info
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 43 -
Centrum voor Jeugd en Gezin
www.cjg.nl / www.samenwerkenvoordejeugd.nl Centrum voor jeugd en Gezin Haarlemmermeer www.cjghaarlemmermeer.nl GGD www.ggd.nl GGZ (volwassen en jeugd) www.ggznederland.nl
JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding 0182-547888 www.jso.nl MEE 0900- 999 88 88 www.mee.nl
Zorgadviesteam, landelijk steunpunt (ZAT) www.zat.nl Informatie over de meldcode www.meldcode.nl
Informatie over de verwijsindex Risicojongeren www.verwijsindex.nl Informatie over de aanpak kindermishandeling www.aanpakkindermishandeling.nl Informatie over huiselijk geweld www.huiselijkgeweld.nl Informatie over meisjesbesnijdenis www.meisjesbesnijdenis.nl
Informatie over eergerelateerd geweld www.meisjesbesnijdenis.nl
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 44 -
12.
Geraadpleegde informatie
2010, Ministerie VWS, Basismeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
2006, AMK Zuid-Holland, GGD Hollands Midden en JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, Protocol Vermoeden kindermishandeling voor het basisonderwijs, Zuid-Holland Noord
2005, AMK Zuid-Holland, GGD Hollands Midden en JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, Protocol Vermoeden kindermishandeling voor het basisonderwijs, Midden-Holland
2004, Dienst OCW Den Haag, GGD Zuid-Holland West, JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, Voorbeeld protocol voor het primair onderwijs, Den Haag
2010, www.forum.nl/interactieteam/pdf/eergerelateerdgeweld-b.pdf, wegwijzer eergerelateerd geweld
2010, www.meisjesbesnijdenis.nl
2005, Pharos, Gespreksprotocol Meisjesbesnijdenis
2005, JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, Landelijk voorbeeldprotocol Vermoeden kindermishandeling, protocol voor kinderdagverblijf, peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang.
2005, NIZW Jeugd Utrecht; Privacy op scholen en in multidisciplinaire zorgteams, de 40 meest gestelde vragen over privacy van leerlingen, Leontien Sauerwein
2010, Protocol Kindermishandeling, inclusief stappenplan, BJZ Amsterdam, AMK Amsterdam en BJZ Noord Holland en AMK Noord Holland.
2012, 2013 LVAK, www.lvak.nl
2010, www.jso.nl
2010, www.aanpakkindermishandeling.nl
2010, www.meldcode.nl
2010, www.samenwerkenvoordejeugd.nl
2010,2013 www.rijksoverheid.nl
2010, www.cjg.nl
e
[email protected] - i www.dewaterlelie.net
- 45 -