WERKPAKKET III
ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG-EN KOELTECHNIEK
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
3 WERKPAKKET III - ENERGIEEFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK 3.1
INLEIDING ................................................................................................................................. 54
3.2
DOELSTELLINGEN VAN HET WERKPAKKET ...................................................................................... 55
3.3
AANPAK EN BEREKENINGSMETHODEN VOOR DE ENERGETISCHE ANALYSE ........................................... 56
3.3.1
Registratie van energieverbruik en energiemanagement ................................................... 56
3.3.2
Registeren von data voor de energetische analyse ............................................................ 56
3.3.3
Lastprofiel en stroomverbruikkromme ................................................................................. 57
3.3.4
CO2-Uitstoot............................................................................................................................ 57
3.3.5
Bepaling van het energieverbruik naar toepassingzones ................................................... 57
3.3.6
Pinch-Analyse......................................................................................................................... 58
3.3.7
Het VDKL-kengetal ................................................................................................................ 58
3.3.8
Kostenoptimalisatie bij de energieoorziening...................................................................... 58
3.4
RESULTATEN VAN DER ENERGETISCHE ANALYSE.............................................................................. 59
3.4.1
Verbruiksanalyse ................................................................................................................... 59
3.4.2
Lastprofiel en Stroomverbruikskromme .............................................................................. 62
3.4.3
Efficencymaatregelen en kostenverlaging ........................................................................... 64
3.5
ABSORPTIEKOELMACHINE............................................................................................................ 66
3.6
GRONDLAGEN VAN DE KOELING .................................................................................................... 67
3.6.1
Verschil AKM - KKM............................................................................................................... 67
3.6.2
Verdampingskoeltoren .......................................................................................................... 68
3.6.3
Ionische vloeistoffen ............................................................................................................. 68
3.6.4
Combinatie AKM, KKM und VKT ........................................................................................... 69
3.6.4.1
Balans van het totale systeem .................................................................................... 69
3.6.4.2
Rentabiliteitsberekening .............................................................................................. 70
3.6.5
Resultat van de alternatieve stofcombinatie ....................................................................... 72
3.6.6
Testtoepassingen AKM ......................................................................................................... 73
3.7
VOORUITBLIK ............................................................................................................................. 75
53
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.1 Inleiding Auteurs: Frank Alsmeyer, Janine Bruchmann, Charlotte Newiadomsky, Christian Schäfer, Shichang Wang
Bij logistieke ondernemingen is het energieverbruik 1 een belangrijke veroorzaker van kosten en CO2uitstoot. In dit werkpakket zijn verschillende soorten logistieke bedrijven onderzocht, zuivere pakhuizen en koelhuizen met en zonder gekoppelde productie. Een onontbeerlijke voorwaarde voor een rendabele en het milieu ontziende omgang met energie is de meettechnische registratie van belangrijke verbruikers. Veelal is het tijdsverloop voor stookwarmte, koel- en stroomverbruik 2 3en de nominale waarden van de energieverbruikers niet bekend, zodat er om te beginnen een uitgebreide verzameling en analyse van gegevens moet plaatsvinden. Door de verdeling van het energieverbruik te analyseren is het vervolgens mogelijk om gericht te zoeken naar energie-intensieve verbruikers en toepassingsgebieden en om energiebesparende maatregelen te beoordelen en om te zetten. De onderzoeken in dit werkpakket zijn in twee thematische gebieden uitgevoerd. Het ene thematische gebied houdt zich bezig met het energieverbruik van drie opslagloodsen en twee koelhuizen uit Duitsland en een producerend bedrijf met koelhuis uit Nederland. Hieruit werden bedrijfsspecifieke en algemeen geldende energie-efficiency maatregelen afgeleid. Omdat een groot gedeelte van de door energie veroorzaakte kosten en CO2-uitstoot bij koelhuizen wordt veroorzaakt door het opwekken van koeling, houdt het tweede thema zich bezig met de absorptiekoelmachine. Traditioneel vindt het opwekken van koeling plaats door middel van compressiekoelmachines, die stroom gebruiken om koelcapaciteit te genereren. Een alternatieve methode om te koelen zijn absorptiekoelmachines. Het voordeel van absorptiekoelmachines is het gebruik van warmte in plaats van energetisch hoogwaardige stroom. Dit maakt het mogelijk om afvalwarmtestromen uit aanwezige processen of de decentrale energievoorziening zoals warmtekrachtcentrales en zonne-energie te benutten. Het nadeel van absorptiekoelmachines is de relatief hoge investering, die gepaard gaat met de energiemarkteconomische randvoorwaarden, die een betrouwbare energieprognose voor een periode van meerdere jaren moeilijk maken. Het nadeel van absorptiekoelmachines voor het gebruik bij koelhuizen is gelegen in het te realiseren temperatuurbereik van het koude water. Met traditionele stofcombinaties als lithiumbromide/water kunnen er slechts temperaturen van ca. 5°C worden gerealiseerd. Voor koelhuizen is deze temperatuur niet voldoende. Door de toepassing van ammoniak NH3 kunnen weliswaar lagere temperaturen worden bereikt, maar daardoor neemt wel de toxiciteit van de NH3 en de veiligheidseisen toe en als gevolg hiervan de Als je het precies bekijkt kunnen er natuurkundig gezien slechts bepaalde vormen van energie, maar geen energie als zodanig, worden verbruikt. 2 In dit rapport worden voor het vakinhoudelijk correcte begrip thermische energie voor een beter begrip de algemeen gebruikelijke synoniemen warmte en koeling gebruikt. Wanneer er bij het gebruik sprake is van een proces voor de temperatuurverhoging wordt de benodigde thermische energie als warmte aangeduid. Als het om een proces voor de temperatuurverlaging gaat, heet dat koeling. 3 In dit rapport wordt voor het vakinhoudelijk correcte begrip elektrische energie voor een beter begrip het algemeen gebruikte synoniem stroom gebruikt. 1
54
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
investeringen. In dit werkpakket zijn verschillende installatiecombinaties onderzocht om de benodigde koelcapaciteit te realiseren en om absorptiekoelmachines economisch rendabel te kunnen inzetten. Bovendien zijn alternatieve stofcombinaties als koelmiddel geanalyseerd om het verbruik van absorptiekoelmachines bij diepvriestoepassingen mogelijk te maken.
3.2 Doelstellingen van het werkpakket Het doel van het thematische veld “energetische analyse” is om voor koel- en pakhuizen een overzicht met energiebezuinigingsmaatregelen uit te werken, dat rekening houdt met de bedrijfsspecifieke omstandigheden, het echter desondanks mogelijk maakt om er algemeen geldende maatregelen uit af te leiden voor andere koel- en pakhuizen. Het doel van het themagebied “absorptiekoelmachine” is het onderzoeken van een alternatieve mogelijkheid om diepvriestemperaturen te realiseren door middel van een absorptiekoelmachine. Enerzijds dient er een uitspraak te worden gedaan of het gebruik van een absorptiekoelmachine in combinatie met een compressiekoelmachine en een verdampingskoeltoren in energetisch, economische en milieutechnisch opzicht zinvol lijkt. Anderzijds wordt gebruik van ionische vloeistoffen als alternatieve stofcombinatie in een absorptiekoelmachine onderzocht. Daarnaast wordt de rentabiliteit van het gebruik van de absorptie- en compressiekoelmachine vergeleken voor de klimaatregeling.
55
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.3 Aanpak en berekeningsmethoden voor de energetische analyse Voor de energetische beoordeling van de bij het werkpakket betrokken bedrijven word het energieverbruik en de daaruit af te leiden energiekencijfers benodigd. De analyse is gebaseerd op het geregistreerde energieverbruik of de energieverbruiksmonitoring van de bedrijven. Daarnaast zijnvoor de energetische evaluatie de processen, kencijfers en bedrijfstijden van de toegepaste installaties nodig
3.3.1 Registratie van energieverbruik en energiemanagement Het energieverbruik van de ondernemingsvestigingen wordt principieel geregistreerd door de energieleverancier. Bedrijven kunnen met een geregistreerde vermogensmeting (RLM) het de energieleverancier mogelijk maken om het stroomverbruik in waarden per 15 minuten en het gasverbruik in uurwaarden vast te leggen. De RLM maakt het de energieleverancier mogelijk om de energielast van het bedrijf op het distributienet beter te kunnen inschatten. De klant wordt in een RLM-tarief energie voor het dekken van de basisbehoefte voordeliger ter beschikking gesteld dan de energie voor het dekken van de piekbehoefte (vgl. 3.3.3). Om het energieverbruik te kunnen toewijzen aan de verschillende toepassingsectoren of afzonderlijke energie-intensieve verbruikers, moeten er tussenmeters geïnstalleerd zijn. Deze verbruiken kunnen geautomatiseerd worden opgenomen (zoals RLM) of manueel worden afgelezen en genoteerd. Bij de monitoring worden de geregistreerde energieverbruikswaarden d.m.v. tabellarische of grafische weergaven beoordeeld. Het energiemanagement is op zijn beurt gesteund op de energieverbruiksmonitoring en adviseert maatregelen om het energieverbruik te verlagen.
3.3.2 Registeren von data voor de energetische analyse Voor het registreren van data werd aan de ondernemingen aan het begin van het project een vragenformulier overhandigd, waarin o.a. jaarlijkse energieverbruiksgegevens, aantal meters en hoofdverbruikers van het betreffende bedrijf werden opgevraagd. Uitgaande van deze gegevens werden er vragen gesteld over de afzonderlijke gegevens en daarnaast de benodigde data opgevraagd voor de energetische analyse. Om van door het bedrijf tot dusver niet geregistreerde stroomverbruikswaarden in de energetische analyse in aanmerking te kunnen nemen, werden er meterstanden in het verloop van het project ten dele met de hand geregistreerd. Bovendien werd er een draadloos meetsysteem ontwikkeld en toegepast. Het meetsysteem bestaat uit ampèreklemmen, modules voor het datatransport en voor de metingen. De meetmodules nemen om de 30 seconden de waarde van de aangelegde ampèreklemmen, de datatransportmodules sturen deze waarde kabelloos naar een computer, waarop de waarde middels een tijdstempel worden opgeslagen. Een energieverbruik dat niet via meters of het meetsysteem kon worden geregistreerd, werd door middel van theoretische veronderstellingen geanalyseerd. Hierbij werd met de bedrijven regelmatig
56
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
contact onderhouden om de resultaten te bespreken en de oorzaken voor opvallende zaken bij het energieverbruik op te helderen. 9 -12 qm
3.3.3 Lastprofiel en stroomverbruikkromme Het stroomverbruik in intervallen van 15 minuten levert het lastprofiel op. De kromme wordt gerealiseerd wanneer het lastprofiel van een jaar dalend wordt gesorteerd. Hieruit blijkt hoeveel uren per jaar een bepaald vermogen wordt opgevraagd. De kromme kan in de drie sectoren basislast, middenlast en pieklast worden onderverdeeld. Hierbij komt de basislast overeen met de hoeveelheid stroom die doorlopend resp. dagelijks nodig is. De pieklast komt overeen met de stroomvraag tot een duur van 1.500 uur per jaar. De gemiddelde last geeft de bedrijfsinterne processen aan, waarvan het energieverbruik naast het basisverbruik nodig wordt en vaker dan 1.500 per jaar plaats vinden. [23].
3.3.4 CO2-Uitstoot De CO2-uitstoot voor de energievoorziening van de bedrijven vloeit voort uit de vermenigvuldiging van het energieverbruik met de betreffende factoren (Tabel 2). De CO2-uitstoot van het stroomverbruik is afhankelijk van het toegepaste krachtcentralesysteem voor de Duitse stroommix. Tabel 2: CO2 Uitstoot factor CO2-uitstootfactor [24] Energiebron
jaar
CO2-uitstoot in [g/kWh]
Duitse stroommix
2011
558
Duitse stroommix
2012
562
Duitse stroommix
2013
559
Aardgas
-
202
3.3.5 Bepaling van het energieverbruik naar toepassingzones Het energieverbruik van een bedrijf wordt volgens de gebruikelijke indeling naar AGEB [25] in de volgende toepassingsgebieden onderverdeeld: • • • • • •
Proceskoeling Proceswarmte Ruimteverwarming Verlichting Informatie- en communicatietechniek (IKT) Mechanische energie
Afhankelijk van het ondernemingsspecifiek geregistreerde energieverbruik kan deze indeling van de AGEB afwijken en de sectoren kunnen evt. nog verder worden onderverdeeld. Elektrische of thermische verbruiken, die niet bij een gedefinieerde sector kunnen worden ingedeeld (bijv. op grond van onvolledige energieverbruiksregistratie), worden in dit rapport als overige elektrische resp. thermische gebruikers aangeduid.
57
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.3.6 Pinch-Analyse Bij de pinch-analyse [26] worden alle thermische processen in het bedrijf in warmtedalen (processen die warmte nodig hebben) en warmtebronnen (processen die koeling nodig hebben) gecategoriseerd. Door de aansluitende thermodynamische analyse kunnen de processen worden geïdentificeerd, die onderling van de benodigde warmte of koeling kunnen voorzien. Door deze uitwisseling van warmte of koeling wordt het energieverbruik voor deze processen tot een minimum beperkt.
3.3.7 Het VDKL-kengetal De belangenorganisatie „Verband Deutscher Kühlhäuser und Kühllogistikunternehmen e.V.“ (VDKL) heeft kengetallen vastgesteld, die een globale voorspelling van het jaarlijkse stroomverbruik van koelhuizen mogelijk maken, de zogenaamde VDKL-kengetallen [27]. De VDKL-kengetallen zijn volumespecifieke energieverbruiken, die betrekking hebben op het opslagvolume van het koelhuis. Ze zijn als richtwaarden te beschouwen en moeten individueel per bedrijf worden geconcretiseerd. Via de VDKLkengetallen kunnen verschillende koelhuizen met elkaar worden vergeleken. De VDKL definieert zes verschillende pakketten (vgl. tabel 2), die verschillende eisen aan koelhuizen samenvatten [27]. Tabel 3: Volumespecifieke energieverbruikswaarden ter bepaling van de VDKL-kengetallen Volumespecifieke energieverbruikswaarden ter bepaling van de VDKL-kengetallen Volumespecifiek verbruik [kWh/(m³ a)]
Pakket
Meegenomen processen
1
Koeling van het koelhuis op -22°C
22 - 30
2
Toeslag voor geringere goederenoverslag
5 - 10
3
Toeslag voor grote goederenoverslag
20 - 30
4
Lagere koeltemperatuur (-27 tot -22°C)
12
5
Bevriezen van 6.500 t verse producten per jaar
10
6
Niet optimaal objectgebruik
3-8
3.3.8 Kostenoptimalisatie bij de energieoorziening Met invoering van een energiemanagement (vgl. paragraaf 3.3.1) kunnen de energie- en zodoende kostenintensieve toepassingen en verbruikers beter worden bepaald, om de meeste efficiënte maatregelen te kunnen nemen. Energiekengetallen (zoals het VDKL-getal) maken een indeling met betrekking tot de actuele stand van de techniek (benchmarking) mogelijk. In een gecombineerde beschouwing kunnen de kostenverlagingen met de afzonderlijke maatregelen gedetailleerd worden berekend. Onafhankelijk van maatregelen ten behoeve van een verbruiksvermindering kunnen, uitgaande van de inzichten over de basis- en pieklast van het stroomverbruik (vgl. paragraag 3.3.3), bedrijfsspecifieke stroomtarieven met de energieleveranciers worden uitonderhandeld en evt. kostenbesparingen worden gerealiseerd doordat er verbruikspieken worden voorkomen.
58
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
3.4 Resultaten van der energetische analyse De energetische analyse van de aan het werkpakket deelnemende bedrijven geeft aan: Hoe groter het bedrijf en het jaarlijkse energieverbruik zijn, des te intensiever houden de ondernemingen zich met het energiemanagement bezig. De meest genoemde redenen voor niet continue evaluatie van het energieverbruik zijn beperkte financiële en personele capaciteiten.
3.4.1 Verbruiksanalyse Het energieverbruik gerelateerd aan het opslagvolume is bij koelhuizen op grond van de energieintensieve koelprocessen aanmerkelijk groter dan dat van pakhuizen. In de onderzochte koelhuizen wordt een energiemanagement met de belangrijkste energieverbruiksgroepen toegepast en er zijn afhankelijk van het bedrijf tenminste negen van de in de VDKL-energieleidraad [27] genoemde 27 energieefficiencymaatregelen omgezet. In grotere pakhuizen zijn tenminste individuele meettoestellen voor toepassingen of energie-intensieve verbruikers geïnstalleerd. Figuur 15, Figuur 16 en Figuur 17 laten een voorbeeld van een evaluatie zien aan de hand van twee fictieve maar representatieve ondernemingen. Bij de koelhuizen wordt meer dan 50% van het jaarlijkse energieverbruik benodigd voor de koeling (Figuur 15), in het voorbeeld 73% van het stroomverbruik (Figuur 16). De grootste hoeveelheid stroom voor het koelen verbruikt de koeling van de opslag, gevolgd door de airconditioning van de kantoor- en administratieruimten. Bij de pakhuizen is, naast energie-intensieve verbruikers in het procesverloop van de verpakking (bijv. bottelen van vaten) of intralogistiek (bijv. vloertransportvoertuigen, elevatoren), de verlichting de belangrijkste energieverbruiker (Figuur 17).
59
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
Figuur 15: Koelhuis jaarlijks energieverbruik van de toepassingen
60
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
Figuur 16: Stroomverbruik van koelhuizen per toepassing
61
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
Figuur 17: Stroomverbruik pakhuis
3.4.2 Lastprofiel en Stroomverbruikskromme Uitgaande van het lastprofiel bevat de stroomverbruikskromme nuttige informatie over de duur van de benodigde lasten. Bij hoge pieklasten (rood gemarkeerde zone, Figuur 18) dient eerste de oorzaak hiervan te worden vastgesteld. Eventueel kan door wijziging in het procesverloop de duur van de pieklasten worden verminderd. Ook bij een hoge basislast dienen eerst de oorzaken te worden achterhaald. De omzetting van energie-efficiencymaatregelen kan er met name op het gebied van de basislast toe bijdragen om aanzienlijke bezuinigingen te realiseren.
62
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
100% 90% 80% Verbruik in %
70% 60%
Pieklast
50% 40% 30% 20%
Middenlast
10%
Basislast
0% 0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
8000
Uren Figuur 18: Stroomverbruikkromme Voor het evalueren van de stroomverbruiken werd in de loop van het project een Excelgebaseerde monitoringtool ontwikkeld, die op basis van het energieverbruik en gedetailleerde informatie over het procesverloop en de toegepaste installaties in het bedrijf niet alleen de energiestromen, maar ook de product- en uitstootstromen in de afzonderlijke toepassingsgebieden berekent en grafisch afbeeldt.
63
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.4.3 Efficencymaatregelen en kostenverlaging De koelhuizen zijn in de directe vergelijking met de in de VDKL-energieleidraad [27] gepresenteerde efficiencymaatregelen principieel goed gepositioneerd. De volgende aanvullende technische maatregelen worden aanbevolen. Tabel 4: Technische maatregelen voor koelhuizen Technische maatregelen
Beparingspotentieel m.b.t. het energieverbruik van de toepassing
Vervanging van de lampen in LED (vgl. AP 2)
tot 80 %
Warmteterugwinning
Energiebesparing m.b.t. het totale energieverbruik
CO2uitstootvermindering m.b.t. de totale CO2-uitstoot
Kostenverlaging m.b.t. de totale energiekosten
0,1 %
0,1 %
0,1 %
70 %
0,1 %
0,1 %
0,1 %
Gebruik van toerentalregelaars voor ventilatoren
tot 60 %
3%
3%
3%
Pinch-analyse en daarop gebaseerd gebruik van warmtewisselaars
40 %
0,05 - 0,06 %
0,05 - 0,06 %
Vervanging van huidige koelmachines (uitzondering: COP 1,3) met efficiëntere koelmachines (COP 2)
35 %
31 %
31 %
Bewegingsdetectoren voor verlichting
27 %
0,01 - 0,04 %
0,01 - 0,04 %
Omstelling van het ontdooiproces op gas
-
1,3 %
1,4 %
0,05 - 0,06 %
31 %
0,01 - 0,04 %
-
Daarnaast verdient het aanbeveling om de toepassingsmogelijkheden van een absorptiekoelmachine (vgl. paragraaf 3.5, m.n. 0) voor het dekken van een deel van de energiebehoefte voor het koelen (voor zover er afvalwarmte beschikbaar is) of in combinatie met een warmtekrachtcentrale voor de eigen stroomvoorziening te onderzoeken.
64
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
Tabel 5 laat de technische maatregelen zien om kosten te verlagen bij pakhuizen. De bezuinigingspotentiëlen kennen in vergelijking met die van koelhuizen een veel grotere onzekerheid omdat de verbruiksverdeling niet zo gedetailleerd kon worden vastgesteld. Voor de pakhuizen zijn de navolgende technische maatregelen bijzonder effectief gebleken. Tabel 5: Technische maatregelen voor pakhuizen
Technische maatregelen
Besparingspotentieel m.b.t. het energieverbruik van de toepassing
Energiebezuinigi ng m.b.t. het totale energieverbruik
CO2uitstootverminde ring m.b.t. de totale CO2uitstoot
Kostenverlagin g m.b.t. de totale energiekosten
Vernieuwing van oude pompen
tot 90 %
5,3 %
5,1 %
5,1 %
Vervanging van de lampen in LED (vgl. AP 2)
37,7 – 80 %
6,0 - 18,4 %
6,0 - 17,8 %
6,0 - 17,8 %
Warmteterugwinning
tot 70 %
0,0 - 5,1 %
2,5 - 4,9 %
2,5 - 4,9 %
Slimme besturing en automatisering van de intralogistiek
30 - 50 %
1,0 - 38,4 %
1,0 - 36,5 %
1 - 36,5 %
Bewegingsdetectoren voor verlichting
27 %
0,7 - 13,19 %
0,5 - 12,72 %
0,5 - 12,77 %
Vervanging van oudere motoren (z.B. transporttechniek) door motoren met een betere efficiencyklasse
9%
0,7 - 6,6 %
0,5 - 6,3 %
0,5 - 6,3 %
Omstelling van de verwarmingsinstall aties op gas
-
-
4,0 %
4,4 %
Principieel dient te worden onderzocht of de investering in een eigen stroomopwekking met regeneratieve energieën rendabel is, omdat daardoor niet alleen de energiekosten, maar CO2-uitstoot ook die met het energieverbruik gepaard gaat, wordt verminderd. De bij het werkpakket betrokken bedrijven ontvangen een aparte mededeling, die de individuele gedetailleerde resultaten van de analyses en ondernemingsspecifieke efficiencymaatregelen bevat.
65
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.5 Absorptiekoelmachine Het grote nut van een absorptiekoelmachine (AKM) bestaat in de mogelijkheid om koeling met (afval)warmte op te wekken. Een probleem hierbij is gelegen in het temperatuurbereik van het gegenereerde koelwater. Met traditionele stofcombinaties zoals lithiumbromide/water (LiBr/H2o) kunnen slechts temperaturen van ca. 5°C worden gerealiseerd. Voor het diepvriezen in koelhuizen is deze temperatuur niet voldoende. Door het gebruik van ammoniak (NH3) kunnen er weliswaar diepvriestemperaturen worden bereikt, daardoor stijgen echter door de toxiciteit van het NH3 de veiligheidseisen en tengevolge hiervan de investeringen, zodat een NH3-absorptiekoelmachine slechts in enkele gevallen rendabel kan worden toegepast. In deze paragraaf worden twee mogelijkheden onderzocht om een absorptiekoelmachine desondanks efficiënt te kunnen gebruiken voor het opwekken van koeling in het diepvriestemperatuurbereik: •
Combinatie van een compressiekoelmachine (KKM) en AKM met een verdampingskoeltoren (VKT) in vergelijking met traditionele combinatie KKM en VKT. Hierbij dient de AKM als voortrap van de KKM, waarvan de vermogenscoëfficiënt daarbij stijgt.
•
Gebruik van ionische vloeistoffen in een stofcombinatie als oplosmiddel i.p.v. LiBr/H2O
66
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
3.6 Grondlagen van de koeling De wijze van koeling met een AKM en een KKM lijkt in principe op elkaar. In een verdamper verdampt het koelmiddel op een laag temperatuur- en drukniveau en neemt hierbij energie op in de vorm van warmte. Deze wordt aan een koelruimte onttrokken, die daar vervolgens afkoelt. Bij de KKM wordt het koelmiddel als gas in een mechanische compressor op een hoger drukniveau gebracht voordat het in een condensor zijn warmte weer afgeeft en condenseert. Nadat het koelmiddel door een expansieklep weer werd ontspannen, is het opnieuw beschikbaar voor de kringloop. In tegenstelling hiermee werkt een AKM met een zogenaamde “thermische verdichter”. Het koelmiddel wordt na het verdampen door een andere, vloeibare stof geabsorbeerd, die een verlaging van de verzadigingsstroomdruk en analoog daaraan een verhoging van het kookpunt bewerkstelligt. De stofcombinatie kan nu als vloeistof met geringe mechanische moeite op een hogere druk worden gebracht. De drukverhoging in de gasfase (KKM) is op grond van het grotere volume met een veelvoud energie-intensiever dan in de vloeibare fase (AKM). Met warmtetoevoer wordt de stofcombinatie in een AKM weer van elkaar gescheiden. Vervolgens wordt het gasvormige koelmiddel naar de condensor getransporteerd, waar het opnieuw condenseert. Belangrijke kenwaarde bij de beoordeling van koelprocessen is de vermogenscoëfficiënt, COP (Engels Coefficient of Performance). De COP van de KKM is gedefinieerd als: 𝐶𝐶𝐶𝐶𝐶𝐶𝐾𝐾𝐾𝐾𝐾𝐾 =
𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁 𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘 𝐷𝐷𝐷𝐷 𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒𝑒ℎ𝑒𝑒 𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎
De COP van de AKM is gedefinieerd als:
𝐶𝐶𝐶𝐶𝐶𝐶𝐴𝐴𝐴𝐴𝐴𝐴 =
𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁𝑁 𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑘𝑔𝑔 𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎𝑎
3.6.1 Verschil AKM - KKM Voor een eenvoudige bepaling van de energiebehoefte wordt hieronder de kenwaarde van de COP als soortelijk energieverbruik aangegeven. Tabel 6: Primaire energiefactoren [28] kWhWarmte/kWh nuttige koeling
kWhStroom/kWh nuttige koeling
Primaire energiefactor/kWhStroom/Warmte
(1 / COP)
(1 / COP)
KKM
-
0,25
2,6
AKM
1,4
0,02
0,05-0,7
67
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
De AKM heeft voor 1 kWh koeling 1,4 kWh warmte nodig en 0,02 kWh stroom de KKM heeft geen warmte nodig, maar wordt alleen door stroom aangedreven. Voor 1 kWh koeling is 0,25 kWh stroom nodig. Het energetische voordeel van het gebruik van een AKM wordt duidelijk wanneer men de primaire energiefactor mede in aanmerking neemt. De primaire energiefactoren laten de verhouding van toegepaste primaire energie t.o.v. afgegeven eindenergie zien. Hoe lager de primaire energiefactor, des te milieuvriendelijker en efficiënter is het energiegebruik. [28]
3.6.2 Verdampingskoeltoren In een verdampingskoeltoren wordt de warmte van het koelproces door rechtstreeks contact van het koelwater met de omgevingslucht afgevoerd. Een gering aandeel van het water verdampt daarbij, terwijl de lucht bij vochttoename warmer wordt en tegelijkertijd het resterende water afkoelt. De laagste temperatuur die hierbij kan worden bereikt, is de zogenaamde natte boltemperatuur. Deze temperatuur is afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid en van de temperatuur van de omgevingslucht.
3.6.3 Ionische vloeistoffen Ionische vloeistoffen zijn organische zouten die in een relatief groot temperatuurbereik van -100°C tot +100°C vloeibaar zijn [29]. Ze zijn met name geschikt voor het gebruik in AKM, omdat ze als arbeidsstofmengsel bijv. met alcohol of Aceton ook koeltemperaturen onder 0°C kunnen bereiken zonder dat er een kristallisatie in de proceskringloop ontstaat. Enerzijds is het daardoor mogelijk om voor specifieke problemen op maat gemaakte ionische vloeistoffen te gebruiken, anderzijds zijn er daardoor veelzijdige opties, zodat er voor de samenstelling van een dergelijke vloeistof intensief onderzoek nodig is. Voor het voorliggende project zijn de ionische vloeistoffen bovendien van groot belang, met name wanneer ze een onbeduidend lage stoomdruk, een goed oplossend vermogen in vele stoffen evenals een hoge kookpuntsverhoging hebben. Dat houdt voor de toepassing in de AKM in dat daardoor het koelmiddel in de ionische vloeistof met een aanzienlijke verlaging van de stoomdruk goed kan worden geabsorbeerd. Daardoor kunnen koeltemperaturen onder 0°C worden gerealiseerd en daardoor zou het gebruik van absorptiekoelmachines in koelhuizen een efficiënt alternatief zijn.
68
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
3.6.4 Combinatie AKM, KKM und VKT 3.6.4.1 Balans van het totale systeem Om een uitspraak te kunnen doen over de kwantitatieve stromen en de benodigde energieën, worden om te beginnen de KKM, de AKM en de VKT afzonderlijk geanalyseerd. Het doel van deze analyses om de massa- en de energiestromen afhankelijk van verschillende parameters te kunnen weergeven om op die manier de te realiseren voorwaarden te laten zien zodat de afzonderlijke componenten en het gehele systeem onder de vereiste omstandigheden functioneren. In Tabel 7 zijn de resultaten van de afzonderlijke analyses in de betreffende combinaties samengevat. Het uitgangspunt van het onderzoek is de natte boltemperatuur. Alternatief I laat het klassieke proces van de koeling, de combinatie KKm en VKT zien. Alternatief II is de combinatie van de drie elementen AKM, KKM en VKT. Tabel 7: Dynamische terugverdienberekening voor de vergelijking tussen AKM en KKM Zone I
Zone II
Zone III
Alternatief I : VKT + KKM VKT
KKM
Natte boltemperatuur
3 °C
9 °C
16 °C
Koelwaterinlaattemperatuur
10 °C
20 °C
28 °C
Koelwateruitlaattemperatuur
6 °C
15 °C
22 °C
Koelwaterinlaattemperatuur
6 °C
15 °C
22 °C
Vermogenscoëfficiënt
3,72
3
2,5
Alternatief II: VKT + AKM + KKM VKT
AKM
Natte boltemperatuur
3 °C
9 °C
16 °C
Koelwaterinlaattemperatuur
10 °C
20 °C
28 °C
Koelwateruitlaattemperatuur
6 °C
15 °C
22 °C
Koelwaterinlaattemperatuur
-
15 °C
22 °C
Koelwateruitlaattemperatuur
-
6,2 °C
12,2 °C
COP
-
0,96
0,96
-
0,71
0,71
COP met concentratieverhogingswarmte
De belangrijkste beïnvloedende facturen voor de rentabiliteit van koelingssystemen zijn de omgevingstemperatuur en de vochtigheid. Hiervoor werd het jaar in drie deelzones onderverdeeld (bijlage 1): •
Zone I: Lage temperaturen in de winter
•
Zone II: Gemengde temperaturen in de lente en herfst
•
Zone III: Hoge temperaturen in de zomer
69
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
Voor deze zones kan dan de natte boltemperatuur worden bepaald. In zone I is het niet zinvol om een AKM te gebruiken. In de zones II+III is de AKM in bedrijf zodat de vermogenscoëfficiënt van de KKM bij de combinatie van drie met ca. 0,7 wordt verbeterd.
3.6.4.2 Rentabiliteitsberekening Het doel van de tot dusver gemaakte overweging is om een uitspraak te doen over het gebruik van een AKM in combinatie met KKM en VKT. Ten behoeve hiervan wordt met de beschikbare parameters en verdere veronderstellingen (gebruiksduur, vollasturen, stroomkosten, stadswarmtekosten) een rentabiliteitsanalyse opgesteld. Het doel van deze analyse is om de koelprijs voor beide combinaties te bepalen. Deze wordt als volgt berekend: •
Combinatie van 2 elementen KKM + VKT
0,061 Euro/kWh
•
Combinatie van 3 elementen KKM + VKT + AKM
0,077 Euro/kWh
In de getoonde alternatieven ligt de koelprijs met de AKM boven die van de klassieke combinatie van KKM en VKT. Redenen hiervoor zijn gelegen in de hoge aanschafkosten en de geringe gebruiksuren van de AKM. De overige beïnvloedende facturen, zoals stroomprijs en stadswarmtekosten, hebben eveneens een aanzienlijke invloed op de berekende koelprijs. Als de stroomkosten stijgen, neemt de rentabiliteit toe evenals bij dalende stadsverwarmingsprijzen. Voor bedrijven waar “kostenloos” afvalwarmte beschikbaar is, is de koelprijs lager en ligt op het niveau van de traditionele combinatie van twee elementen. Daarnaast ontstaat er een positief effect voor de CO2-balans van de exploitant. Wanneer er proceswarmte voor het gebruik van de AKM wordt benut, die niet speciaal voor het gebruik van de AKM wordt gegenereerd, dan kan deze als CO2-neutraal worden beschouwd. Bij de actuele stroommix in Duitsland helpt de stroomvoeding voor het gebruik van de KKM bij het verminderen van de toepassing van fossiele energiedragers, de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot. De uitgevoerde beschouwingen werden voor de standplaats Krefeld met een zijn specifieke omgevingsomstandigheden, met name temperatuur en luchtvochtigheid, uitgevoerd. Op andere standplaatsen met andere klimatologische omstandigheden doen zich andere vermogenscoëfficiënten en energiebesparingspotentiëlen voor, waardoor het gebruik van een AKM rendabel wordt. De vermogenscoëfficiënt van een KKM kan worden verbeterd door bovendien een AKM te gebruiken (bijlage 2). Hier moet verder individueel worden onderzocht in hoeverre men (afval)warmtebronnen kan ontsluiten om de AKM voordelig te exploiteren. De vergelijkende rentabiliteitsstudie voor de klimaatregeling werd bij een koudwatertemperatuur van ca. 6°C uitgevoerd. Hierbij werden de combinaties KKM+VKT evenals AKM+VKT vergeleken. Bij grote koelcapaciteit een groot aantal jaarlijkse bedrijfsuren is het gebruik van een AKM in vergelijking met een KKM rendabel. Uit Tabel 8 vloeit een terugverdientijd voor de AKM voort van circa 9 jaar bij een koelcapaciteit van 500 kW en 300 bedrijfsuren per jaar [30].
70
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
500 300 5,0% 15
[kW] [h] [%] [Jahre]
Prijsverhoging onderhoud Prijsverhoging elektriciteit Prijsverhoging stadswarmte Prijsverhoging div COP KKM COP AKM
3,0% 5,0% 1,0%
[%] [%] [%] [%]
Arbeidsprijs actueel Basisprijs actueel Prestatieprijs actueel
0,21 117 -
[€/kW] [€/a] [€/kW]
Arbeidsprijs actueel Basisprijs actueel Prestatieprijs actueel
0,020 5
[€/kW] [€/a] [€/kW]
3 0,75
Dynam. terugverdientijd: Koelprijs met KKM Koelprijs met AKM
9,3 0,156 0,141
jaar €/kWh koeling €/kWh koeling
Terugverdientijd van AKM tegenover AKM met stadsverwarming 100.000
Bedrag in €
Koelcapaciteit jaar €/kWh koeling €/kWh koeling
80.000 60.000 40.000 20.000 -
0
5
10
15
Gebruilsduur in jaren Gecumuleerde retourstroom Gecumuleerde retourstroom in contanten Investering als verschil AKM KKM
Tabel 8: Dynamische terugverdientijd voor de vergelijking tussen AKM en KKM
71
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
3.6.5 Resultat van de alternatieve stofcombinatie Hieronder wordt onderzocht in hoeverre het gebruik van ionische oplossingen als oplosmiddel (vgl. 3.6.3) praktisch uitvoerbaar en voor het genereren van diepgevroren temperaturen zinvol is. Simulaties met de software COSMOthermX maken het mogelijk om alle soorten thermodynamische en chemische eigenschappen van chemische verbindingen te berekenen. Vanwege de talrijke varianten van ionische vloeistoffen is het noodzakelijk om voor het onderzoek een geschikte stofcombinatie (koelmiddel/oplosmiddel) te vinden dat het uitgangspunten van de onderzoeken vormt. Het doel van de simulaties met COSMOthermX is om door de berekeningen en aansluitende evaluaties de bereikte kookpuntsverhoging in een diagram af te lezen (vgl. Figuur 19), die bij het zuivere koelmiddel door absorptie in het oplosmiddel kan worden bereikt. Uit een octrooi van BASF uit 2010 [31] wordt de volgende stofcombinatie uitgekozen: • •
koelmiddel: Methanol oplosmiddel: Ionische vloeistof (EMIM-acetaat): • Kation: 1-Ethyl-3-Methylimidazolium • Anion: Acetaat
In Figuur 19 is de temperatuur boven de druk vermeld, bovendien worden er diverse resultaatcurves weergegeven, die verschillende verhoudingen van koeliddel en oplosmiddel aangevebn. Daarbij is zien dat bij een concentratie van ca. 78% ionische oplossing een kookpuntverhoging van ca. 35 Kelvin te realiseren is. Vanuit zuiver thermodynamisch opzicht is hiermee een stofcombinatie gevonden, die voor het gebruik van de AKM met het bereiken van een koeltemperatuur van -5°C geschikt is. De resultaten en diagrammen zijn gebaseerd op theoretische berekeningen en simulaties. Het werkelijke gedrag van de oplossingen kan afwijken van de gesimuleerde gegevens. De principiële trend bij het verloop van de kromme is echter met behulp van de simulatiedata relevant. Het oplosmiddelaandeel is met zo’n 75% zeer hoog. Of deze verhouding ook economisch gezien zinvol is, moet nog worden onderzocht.
72
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
10000 Methanol concentratie in massapercentage
Druk [mbar]
1000
100
100,00% 51,63% 25,91% 22,03% 11,16%
10
1
-10
0
10
20
30
40 50 60 Temperatuur [°C]
70
80
90 100
Figuur 19: p,T - Diagram EMIM - acetaat / Methanol
3.6.6 Testtoepassingen AKM Voor het verifiëren van de bestaande resultaten is een vergelijking met de werkelijke waarde noodzakelijk. Om de COP van de AKM te berekenen wordt een reeks veronderstellingen en benaderingen gedaan, die een aanzienlijke invloed hebben op het resultaat en zodoende op de efficiency en de rentabiliteit van het gehele concept. Door het aanschaffen van een 20kW AKM van fischer eco solutions GmbH konden eigen tekstreeksen met de stofcombinatie LiBr/H2O worden uitgevoerd. Tabel 9: Testresultaten absorptiekoelmachines LiBr/H2O Testresultaten absorptiekoelmachines LiBR/H2O Debiet koelwater [m³/h]
∆T koudwater [°C]
Test2
5,5
6,0
Test4
8,4
6,9
Capaciteit koudwater [kW]
vermogensfactor COP
Test2
19,8
0,71
Test4
19,5
0,67
73
WERKPAKKET III - ENERGIE-EFFICIËNTE OPSLAG- EN KOELTECHNIEK
De in Tabel 9 weergegeven waarden vormen gemiddelde waarden van een stabiel testpunt. Het debiet van het koelwater wordt van 5,5 m³/h op 8,4 m³/h verhoogd. De ingangstemperatuur van het koelwater wordt constant op 12°C gehouden. Door verhoging van het debiet wordt er een met 0,9 °C lagere koudwatertemperatuur bereikt. Hierbij kan een daling van de COP-waarde van de AKM met 4,8% worden vastgesteld. Door alle testreeksen heen was er sprake van een gemiddelde COP-waarde van 0,7. Deze COP is te vergelijken met die van de simulatie. Voor verdere rentabiliteitsberekeningen wordt deze waarde als basis genomen. Tests met verdere verschillende ladingen, zoals ten grondslag liggen aan de simulatie, dienen gedurende de resterende looptijd van het project te worden aangegeven.
74
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
3.7 Vooruitblik Voor de onderzochte bedrijven uit de logistieke branche zijn er gedetailleerde rapporten over de energetische situatie beschikbaar met maatregelen overzichten om de efficiency te vergroten en de kosten te verlagen. In veel van deze bedrijven wordt in het kader van de energiebezuinigingsmaatregelen actueel de verlichting omgesteld op LED. In de betrokken pakhuizen konden aanvullende onderzoeken ter verlaging van de basislast en voorbereidende maatregelen voor een energiemonitoring worden uitgevoerd. In de koelhuizen worden momenteel tot 17 van de 27 in de VDKL-energieleidraad aanbevolen maatregelen omgezet resp. zijn reeds omgezet. Daarnaast worden er nadere onderzoeken uitgevoerd met betrekking tot een efficiënter gebruik van de koelinstallaties en van de afvalwarmte, ook in combinatie met een absorptiekoelmachine, omdat er hier een groot besparingspotentieel bestaat. De simulatie van het gebruik van een absorptiekoelmachine in combinatie met een compressiekoelmachine verduidelijkt dat geringe wijzigingen in de uitgangsomstandigheden de rentabiliteit van dit concept positief veranderen. De aanschafprijs van de AKM speelt een grote rol bij de investeringsbeslissing (vgl. hoofstuk 0). Hier bestaat behoefte om de subsidietarieven voor absorptieinstallaties, van momenteel 25% van de netto-investering, te verhogen. De ontwikkelingen in deze sector dienen verder te worden bekeken en de uitgevoerde onderzoeken dienovereenkomstig te worden aangepast. De resultaten van de simulaties duiden erop dat diepkoelen met absorptiekoelmachines en ionische vloeistoffen mogelijk is, hetgeen tot aanzienlijke CO2- en kostenbesparingspotentiëlen leidt. Deze resultaten van de simulaties mogen in nadere onderzoeken praktisch worden bevestigd. Zodoende bieden de gerealiseerde resultaten een goed uitgangpunt voor toekomstige onderzoeksprojecten.
75
LITERATUUROVERZICHT
LITERATUUROVERZICHT [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12]
[13] [14] [15] [16] [17] [18]
96
BMVI, „ Bundesministerium für Verkehr und digitale Infrastruktur,” Jan. 2014. [Online]. Available: http://www.wsv.de/service/karten_geoinformationen/bundeseinheitlich/pdf/w170a_Europaei sche_Wasserstrassen.pdf. [Geopend Jan. 2015]. K. Bichler en R. Krohn, Galber Kompaktlexikon Logistik, 2. überarbeitete Auflage red., P. Phillippi, Red., Wiesbaden: Gabler Verlag, 2011. BG Verkehr, „Sicherheit beim Umgang mit begasten Containern,” 2011. [Online]. Available: https://www.bg-verkehr.de/medien/medienkatalog/aktionsmedien-und-flyer/sicherheit-beimumgang-mit-begasten-containern. [Geopend Jan. 2015]. C. Bogatu, Smartcontainer als Antwort auf logistische und sicherheitsrelevante Herausforderungen in der Lieferkette: Auswirkungen und Handlungsempfehlungen für die Wertschöpfungskette der Logistik, H. Baumgarten en F. Straube, Red., Berlin: Technische Uni Berlin, 2008. H. H. M. Nuhn, Verkehrsgeographie, Paderborn: Ferdinand Schöningh, 2006. BMVI, „Bundesministerium für Verkehr und digitale Infrastruktur,” Jan. 2014. [Online]. Available: http://www.wsv.de/service/karten_geoinformationen/bundeseinheitlich/pdf/w188_Main_Don au_Wasserstr.pdf. [Geopend Jan. 2015]. M. Hannemann, „Nah-Verkehr,” brand eins, pp. 36-41, 07 2014. H. Drewello, I. Dittrich en S. Gütle, „www.hs-kehl.de,” Apr. 2013. [Online]. Available: http://www.hskehl.de/fileadmin/hsk/Forschung/CODE24/Dokumente/PDF/Drewello_Guetle_Dittrich_Kapaz itaetsbelastung_Rheintalbahn.pdf. [Geopend Jan. 2015]. Logistikregion Rheinland, „Rheinland-Erklärung,” Neuss, 2014. Rail Cargo, Spoor in Cijfers, Rotterdam: Rail Cargo information Netherlands, 2014. H. Beckmann, T. Waaden en H. Wagner, „Grüne Logistik - Von der strategischen zur operativen Verkehrsverlagerung,” in Jahrbuch Logistik 2014, H. Wolf-Kluthausen, Red., Korschenbroich, free beratung GmbH, 2014, pp. 101-105. H. Beckmann, T. Waaden en H. Wager, „www.institut-gemit.de,” 2015. [Online]. Available: http://www.hsniederrhein.de/fileadmin/dateien/institute/gemit/Ver%C3%B6ffentlichungen/101_Gr%C3%BC ne_Logistik.pdf. S. Müller en P. Klaus, Die Zukunft des Ladungsverkehrs in Europa: Ein Markt an der Schwelle zur Industrialisierung?, Hamburg: DVV Media Group, 2009. E. Kapell, „Melonenboot Rotterdam-Venlo,” Lebensmittel Zeitung, nr. 8, p. 46, Feb. 2012. o.V., „transport-online.nl,” Nov. 2014. [Online]. Available: http://www.transportonline.nl/site/53356/cabooter-railcargo-gaat-railterminal-trade-port-noord-ontwikkelen/. [Geopend Jan. 2015]. W.-R. Bretzke, Nachhaltige Logistik: Zukunftsfähige Netzwerk- und Prozessmodelle, 3. Auflage red., Berlin Heidelberg: Springer, 2014. W. Süssenguth en D. Wolfsteller, „Nachhaltigkeit in der Supply Chain: Logistikzentren enegieeffizient gestalten,” in Jahrbuch Logistik 2010, Korschenbroich, free beratung GmbH, 2010, pp. 40-46. K. Dobers, M. Schneider, U. Guba en A. Könneker, „Strommessungen an Logistikstandorten -
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
[19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35]
[36] [37] [38] [39]
Ermittlung von verbrauchsspezifischen Stromkennzahlen,” 2012. C. Förster en D. Schröder, Nachhaltige Intralogistiksysteme - Unstetigförderer, Krefeld: Projektarbeit der HS Niederrhein, 2014. Trifolium, „www.trifolium.org/profil/leitbild.html,” Trifolium, 2014. [Online]. Available: www.trifolium.org. [Geopend 02 März 2015]. M. Reuter, Interviewee, Vom Lagerhaus zum nachhaltigen Logistikdienstleister. [Interview]. 03 Juli 2014. Innovatie Value Added Logistics Limburg, „Innvall +,” 2014. [Online]. Available: www.innvall.nl. [Geopend 03 Februar 2015]. W. Ströbele, W. Pfaffenberger en M. Heuterkes, Energiewirtschaft: Einführung in Theorie und Politik, München: Oldenbourg, 2012. P. Icha, Entwicklung der spezifischen Kohlendioxid-Emissionen des deutschen Strommix in den Jahren 1990 bis 2013, Umweltbundesamt, 2014. AG Energiebilanzen e.V. (AGEB), „Anwendungsbilanzen für die Endenergiesektoren in Deutschland in den Jahren 2011 und 2012 mit Zeitreihen von 2008 bis 2012,” Berlin, 2013. B. Linnhoff, User Guide on process integration for the efficient use of energy, Oxford: Pergamon, 1982. Verband Deutscher Kühlhäuser und Kühllogistikunternehmen e.V., „VDKL- Energie- Leitfaden für eine Verbesserung der Energieeffizienz in Kühlhäusern,” Bonn, 2013. Energieeinsparverordnung (EnEV) am 21. Nov. 2013 verkündet (in Kraft getreten am 01.05.2014), Berlin: Bundesanzeiger, 2014. W. Kantlehner, R. Kreß, U. Jäger und O. Scherr, „Neue Zukunftstechnologien mit ionischen Flüssigkeiten,“ Horizonte, Bd. 31, pp. 35-43, Dezember 2007. S. Wang en J. R. M. Bruchmann, „Absorptionskältemaschine I,” SWK-Energiezentrum E² der Hochschule Niederrhein, Krefeld, 2012. D. Gerhard, L. Szarvas, S. Oehlenschläger en A. Alemany, „Absorptionswärmepumpen, Absorptionskältemaschinen und Absorptionswärmetransformatoren auf Basis EMIM-acetate / Methanol”. Deutschland Patent 10160534.3, 21 04 2010. S. James en C. James, „The food cold-chain and climate change,” Food Research International, vol. 43, p. 1954, 2010. V. Salin, „Global Cold Storage Capacity Report,” International Association for Refrigerated Warehouses, Alexandria, Virginia, 2010. Transparency Market Research, “Frozen Food Market (Vegetables & Fruits, Potatoes, Ready-to-eat Meals, Meat, Fish/Seafood and Soups) - Global Industry Analysis, Size, Share, Growth, Trends and Forecast, 2013 - 2019,” Transparency Market Research, Albany, NY, 2013. P. Friedichsmeier, N. Voßen, C. Tummel, E. Hauck en S. Jeschke, „CloudLogistic Geschäftsmodellentwicklung für eine Frachtenkooperation kleiner und mittlerer Straßengüterverkehrsunternehmen im Teilladungssegment,” in Interdisziplinarität und Komplexität : Konferenz für Wirtschafts- und Sozialkybernetik KyWi 2012 vom 28. bis 29. Juni 2012 in Aachen, Berlin, Duncker & Humblot, 2012. W.-R. Bretzke en K. Barkawi, Nachhaltige Logistik: Antworten auf eine globale Herausforderung, 2. Auflage red., Berlin Heidelberg: Springer Vieweg, 2012, p. 327 f.. H. Lee, V. Padmanabhan en S. Whang, „Information Distortion in a Supply Chain: The Bullwhip Effect,” Management Science, nr. 43, pp. 546-558, 1997. VDKL, Jahresbericht, Bergisch Gladbach: Heider Druck GmbH, 2013. H. Beckmann en R. Heereman von Zuydtwyck, „Optimal allocation of idle coldstore warehouse capacities through an e-spotmarketplace – A German-Dutch market research analysis,” in Bridging the Gap – Logistics Theory and Practice, H. Zijm, M. Klumpp, U. Clausen en M. ten
97
LITERATUUROVERZICHT
[40] [41] [42]
98
Hompel, Red., Wiesbaden, Springer, 2015. Fraunhofer IML, Urban Retail Logistics - Entwicklung innovativer Konzepte und Services für die urbane Handelslogistik (Projektergebnisse), Dortmund: Fraunhofer IML, 2014. E. S. David en R. Schmalensee, „Failure to Launch: Critical Mass in Platform Businesses,” Review of Network Economics, vol. 9, nr. 4, 2010. ICE-E, „Improving Cold storage Equipment in Europe,” 2012. [Online]. Available: http://ec.europa.eu/energy/intelligent/projects/sites/ieeprojects/files/projects/documents/ice-e_ice_e_publishable_report_en.pdf. [Geopend 02 June 2014].
GREEN² - GREEN LOGISTICS IN AGROBUSINESS
BIJLAGEN BIJLAGE 1 Klimaatgegevens van Krefeld uit 2013 en de drie evaluatiezones uit paragraaf 5.2.
Natte boltemperatuur, zone (aantal keer), afgekorte maanden, maand
99
BIJLAGEN
BIJLAGE 2 Vermogenscoëfficiënt van de KKM bij verschillende koelwateringangstemperaturen
Vermogenscoëfficiënt, koelwaterinlaattemperatuur
100