Werkmodel groep 4 De Penderwicks – Jeanne Birdsall (door Soetkin Godderis)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Jeanne Birdsall (1951) groeide op in Philadelphia in de Verenigde Staten. Ze besliste al op haar tiende om schrijfster te worden, maar haar eerste roman verscheen pas wanneer ze al 41 jaar was. The Penderwicks won al heel wat prijzen, waaronder de National Book Award 2005 voor jonge schrijvers.
Het boek Vader Penderwick en zijn vier dochters kunnen hun ogen niet geloven wanneer ze hun vakantiehuis zien. Het lijkt wel een sprookje! Voor Rosalind, Jane, Skye en Batty Penderwick begint het grote avontuur. Ze maken al gauw kennis met Jeffrey, het rijke zoontje van de eigenares, wiens leven ze grondig op zijn kop zetten. Maar de eigenares van het landgoed is helemaal niet opgezet met de komst van vier wildebrassen! Gelukkig houdt moeder Penderwick vanuit de hemel een oogje in het zeil. Bespreken van het boek Een overzicht: -
-
-
Meneer Martin Penderwick: vriendelijk, verstrooide geleerde, botanicus, spreekt Latijn Mevrouw Penderwick: ging twee weken na de geboorte van Batty dood aan kanker Rosalind: 12 jaar, oudste, meest praktische, bemoederend, schrijft haar vriendin Anna brieven, heeft een oogje op de tuinman Cagney, beseft op het einde dat hij te oud voor haar is Skye: 11 jaar, eigenwijs, jongensachtig, stijl blond haar, blauwe ogen (blue Skye, blue eyes), slim, houdt van orde en van algebra, lost voor haar plezier vraagstukken op, botst de eerste dag op tegen Jeffrey en minacht hem lang, onpraktisch, kan grof uit de hoek komen Jane: 10 jaar, dromerig, artistiek, fantasierijk, schrijft boeken over heldin Sabrina Starr
-
-
Batty: 4 jaar, verlegen, is altijd getooid met oranje-zwarte vlindervleugels en vergezeld van Hond, houdt van de konijntjes Yaz en Carla, op het einde laat ze haar vleugels achter Hond Penderwick: grote, zwarte, onhandige, lieve hond, een echte vriend, niet altijd gehoorzaam, redt Batty wanneer ze verdwenen is Mevrouw Tifton: eigenares van Arundall Hall, ijskoud, houdt niet van kinderen en dieren, wil tuinclubwedstrijd winnen, dochter van generaal Framley, heette Brenda Meneer Dupree, Dexter: de vriend van mevrouw Tifton, waarmee ze wil trouwen Jeffrey: zoon van mevrouw Tifton, sproeten en steil bruin haar, bleek, stil, muzikaal (piano), wil niet naar militaire academie, hij leert voor zichzelf opkomen en mag uiteindelijk een vak aan het conservatorium volgen Cagney: 18 jaar, lichtbruin haar, met Red Sox baseballcap, tuiman op Arundel Hall, interesse in Amerikaanse Burgeroorlog Harry de tomatenman: oude man, draagt een versleten spijkerbroek en een groen overhemd met Harry’s tomatoes op, verkoopt tomaten mevrouw Churchill: huishoudster van Arundell Hall, gezellige, mollige vrouw, bakt graag mevrouw Robinette: deftige, rijke dame, lid van dezelfde tuinclub als mevrouw Tifton Teddy Robinette: zoon van mevrouw Robinette, pestkop, verwend door zijn moeder, “vriend” van Jeffrey
Deze vragen kan je de juryleden stellen bij het bespreken van de personages: -
Welke personages komen aan bod in het boek? Kun je een karaktereigenschap geven bij elk personage? Ondergaan de personages veranderingen? In welke zin? Bij wie merk je dit het meeste op?
Meneer Penderwick spreekt soms in Latijn tegen zijn dochters, om zijn hersenen soepel te houden. Kunnen de juryleden de juiste betekenis raden? Je kunt enkele mogelijkheden voorstellen. - Quidquid agas prudenter agas et respice finem (p. 30) Eerst denken, dan doen en doe alsjeblieft geen gekke dingen - Vadite in pace, filiae Ga in vrede, meisjes of Tot ziens, meisjes - Tacete Stil zijn! Bijzondere afkortingen: - VVZP: Vergadering Van Zusjes Penderwick - VVOZP: Vergadering Van Oudere Zusjes Penderwick - OBP: Oudste Beschikbare Penderwick Intertekstuele referenties In het boek wordt naar andere verhalen verwezen. Kennen de juryleden ze? Vinden ze deze verwijzingen nuttig? Bijvoorbeeld: -
De kronieken van Narnia (C.S. Lewis, 1950-1956) Docter Jekyll en Mister Hyde (R.L. Stevenson, 1886) Hamlet (Shakespeare, 1600-1602)
Beoordelen van het boek Ieder spreekt voor zich en ieders mening is zeker goed!
(p. 118) (p. 141) (p. 150, 224)
* Inhoudelijk Deze vragen kan je de juryleden stellen over de inhoud van het boek: -
Heb je het verhaal graag gelezen? Vond je het verhaal moeilijk om te lezen? Welke gevoelens (geluk, verdriet, schaamte, woede, bewondering, spanning, angst, verveling, medelijden, …) voelde je bij het lezen van het boek? Er kunnen flappen met deze gevoelens op de grond gelegd worden. Iedereen kan dan bij een gevoel iets uit het verhaal neerschrijven dat erbij past. Kun jij je het landhuis en de vele avonturen levendig voorstellen? In welk personage kon jij je het meest inleven? Vind je dat er altijd buitengewone dingen moeten gebeuren in boeken, zoals dieren die spreken? Vind je het jammer dat dit niet het geval is in De Penderwicks?
* Vorm Zijn bepaalde zaken over de stijl van de auteur opgevallen? Opgelet: door de goedkope uitgave komt de kaft gemakkelijk los! Dramaopdracht Omdat de personages zo levendig getekend zijn, kan je om de bespreking van het boek af te ronden enkele dramaopdrachtjes laten uitvoeren: -
-
-
Improvisatie opdracht (5 min.): de leesgroep kiest een passage uit het boek en speelt het na (bijvoorbeeld scène met stier), enkelen acteren, anderen zorgen voor achtergrondgeluiden Stoelengesprek: elk personage uit het boek wordt door een KJV-lid vertegenwoordigd. Die persoon zit in het midden op een stoel en leeft zich zo goed mogelijk in het personage in. De anderen mogen vragen stellen die met het verhaal te maken hebben. Iedereen kiest in zijn hoofd een personage uit het boek. De anderen moeten door middel van ja/nee vragen raden wie iedereen is. Wie het langst zijn verborgen persoon verborgen kan houden, is gewonnen. Als variatie kunnen ook voorwerpen uit het boek gekozen worden. Raadspel: iemand speelt een personage uit het verhaal na, de anderen raden wie het is. De persoon die het eerst juist raadt, mag nu iemand anders uitbeelden. Dit herhaal je enkele malen.
Kruiswoordraadsel Dit kan je in kleine groepjes laten maken na het bespreken van het boek, of individueel tijdens het lezen van het verhaal. Je kan het rooster op voorhand maken of telkens zeggen welke letter de juryleden moeten onthouden. De juryleden mogen het boek raadplegen. Welk instrument speelt Jeffrey Tifton? Piano Wie is de OBP als Rosalind en Skye afwezig zijn? JanE Hoe heet de tuinman van Arundell Hall? CagNey Hoe heet het zoontje van mevrouw Robinette? TedDy Wat is de specialiteit van mevrouw Churchill? GEmbercake Hoe heet het verlegen konijntje van Cagney? CaRla Hoe heet de ontvoerdster van Arthur in Jane’s laatste roman? Mevrouw AfschuWeleus Door welk dier wordt Batty bedreigd in het begin van het verhaal? StIer Hoe heet de huishoudster van Arundell Hall? Mevrouw ChurChill Hoe heet de vriendin van het meisje waarmee Cagney kust? Kathleen
Hoe heet de heldin uit Jane’s verhalen?
Sabrina Starr
Meer lezen Het tweede boek Bij de Penderwicks in de straat (Van Gennep, 2008) is al in het Nederlands verschenen. Jeanne Birdsall plant een vijfdelige reeks over de Penderwicks.
Werkmodel groep 4 Tobie Lolness: op de vlucht – Timothée de Fombelle (door Els Debuyck)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Timothée de Fombelle is 34 jaar oud, studeerde Franse literatuur en werkt vooral voor het theater. Tobie Lolness is zijn bejubelde debuut als kinderboekenschrijver. De Nederlandse vertaling van het vervolg, Tobie Lolness: De ogen van Elisha, verschijnt in september 2008.
Kort samengevat Tobie Lolness is anderhalve millimeter groot en leeft in een grote, robuuste eik, waar hij te maken krijgt met allerlei vijanden. Daardoor is hij voortdurend op de vlucht. Er is alvast één iemand die hem niet in de steek wil laten. De lezer. Tobie Lolness kan je moeilijk onder één noemer plaatsen. Het verhaal zit boordevol fantasie, spanning en avontuur. Maar er zitten ook heerlijk filosofische passages in en het respect voor de natuur komt altijd en overal boven piepen. Een link met onze eigen wereld is nooit ver weg. Het boek bespreken Zie ook: een raamwerk van vragen uit Vertel eens van Aidan Chambers in de handleiding voor begeleiders op www.kjv.be. * Basisvragen Wat vond je leuk, mooi, of goed aan dit boek? Wat vond je niet leuk? Waren er stukken die je vervelend vond? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Was er iets dat je verraste?
* Algemene vragen Toen je het boek voor het eerst zag, wat dacht je toen dat het voor boek was? Zag je tijdens het lezen het verhaal voor je ogen gebeuren? Ken je nog andere boeken die hierop lijken? Zou je het boek nog eens willen lezen? Zijn er elementen die je overbodig vond? Wat ga je aan je vrienden vertellen over het boek? Het boek beoordelen * De structuur Bekijk met de juryleden de inhoudstafel achterin het boek. Het boek is opgebouwd uit twee delen. In het eerste deel lees je waarom Tobie op de vlucht is. De verschillende hoofdstukken springen vaak vooruit of terug in de tijd. Dat is even wennen. Vonden de jongeren het moeilijk om te volgen? Merkten ze een verschil tussen deel 1 en 2 op dat vlak? * Spanningsopbouw De lezer wordt vaak op het verkeerd spoor gezet: Tobie wordt gevangen genomen – Het is Nils. Vod blijkt Mano te zijn Verschillende slimme trucs passeren de revue. Wat vinden de jongeren zelf de leukste, slimste truc uit het verhaal? * Gevleugelde uitspraken p. 23: ‘Je wilt dus naaktslakken ter wereld brengen!’ p. 51: ‘Zijn hersens hebben honger.’ p. 329: ‘Uit wat men zaait in een wond die nog niet dicht is, groeit een bloem die ontluikt en nooit verwelkt.’ * Filosofische elementen, fragmenten die blijven hangen, mooie zinnen (om aan te vullen) p. 38: ‘Wanneer een zevenjarige jongen die afgelegen woont… Net als mensen die verliefd zijn.’ p. 329: ‘Je hebt maar één leven,Tobie. En daar is geen ontsnappen aan.’ p. 331: ‘… Maar Tobies hart zat gevangen in de donkere kelders van zijn geheugen.’ * De personages Welk personage boeide jou? Vertel. Over welk personage zou je nog meer willen weten/lezen? Tobie wordt doorheen het boek een stuk ouder. Merk je een verandering bij hem op? Zijn de personages herkenbaar? Kan je hen vergelijken met mensen zoals wij die kennen in onze wereld? * de illustraties Wat vinden de jongeren van de tekeningen van François Place? Geef de jongeren mee dat ze – naast de naam van de auteur – ook de naam van de illustrator onthouden. Passen de tekeningen bij dit verhaal? Voegen ze iets toe? Misschien hebben de jongeren zin om een beest of de boom uit het boek heel groot na te tekenen, telkens met een kleine Tobie en Elisha erbij. Leuk om achteraf uit te hangen in de bib! Andere aanleidingen tot een gesprek
* De ontluikende verliefdheid tussen Tobie en Elisha is voortdurend aanwezig. Alleen beseffen ze dit zelf nog niet… Je kan het stukje hieronder bespreken en meteen linken aan het gedicht van Toon Tellegen. Houden de juryleden van dit ‘tussen de regels door voelen maar niet uitspreken’ van dingen? Kennen ze nog zulke gedichten? p. 314: waar Tobie denkt aan zijn laatste ontmoeting met Elisha: ‘ “Ik ook van jou”, zei Tobie alleen maar. Hij gaf nergens antwoord op. Elisha had geen woord gezegd. Maar die vier woorden kwamen voor geen van beide als een verrassing. Ze bezegelden alleen een stilzwijgend verbond. Zij zei op haar beurt: “Ik ook van jou.” Elisha rende het eerst weg.’ Ik schreef je dat je geen illusies… Ik heb het je meteen gezegd, de eerste keer, Ik had het bij me op een briefje en ik schreef het op de rand van een krant en op een kalender aan je muur, en ik zei het in je oor, in de deuropening, en op straat, aan een kade, ik riep het naar je over het water in het licht van een zwiepende straatlantaarn, en jij riep terug: - Ik ook van jou! Toon Tellegen * Op www.queridokind.nl vind je (positieve) kritieken over dit boek. Je kan dit samen met de juryleden lezen en vragen in hoeverre ze hier al dan niet akkoord gaan. Je kan de kritieken ook apart uithangen en de juryleden vragen er eentje uit te kiezen waar ze volledig achterstaan. Voor juryleden die er een andere mening op na houden, voorzie je een blanco blad waarop hun mening genoteerd kan worden. Fragmenten uit de kritieken: ‘Als je Tobie Lolness hebt gelezen kijk je nooit meer op dezelfde manier naar een boom. Een ongekend succes.’ – Le Figaro ‘Een grote avonturenroman die de lezers bij zal blijven door de kwaliteit en de stijl. Maar vooral door de oorspronkelijkheid van het universum dat ons wordt voorgetoverd.’ – Tribune de Genève ‘Een briljant fantasy-debuut. De metaforen zijn duidelijk maar verstoren nergens de onmiskenbare elegantie van dit verhaal.’ – Le Monde ‘Er is een held geboren. Een échte, tedere, heel kleine. Onthoud zijn naam, het duurt niet lang of hij staat naast Harry Potter in het pantheon van figuren wier avonturen lezers van alle leeftijden geboeid houden.’ – Libération
* Herlees het einde met de juryleden: p. 346-347, vanaf ‘Hoog in zijn halm…’ Hoe zouden de juryleden willen dat het verhaal verder gaat? Welk personage willen ze zeker nog tegenkomen in deel 2? Wie wil het vervolg lezen?
Werkmodel groep 4 Verkocht – Hans Hagen, ill. Philip Hopman (door Caroline Verbruggen)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Hans Hagen (rechts op de foto) Hans Hagen (°1955 in het Nederlandse ’s-Graveland) was leraar en redacteur voor hij voltijds ging schrijven. Zijn boeken wonnen al verschillende prijzen, onder meer een Gouden en vier Zilveren Griffels. Over schrijven zegt hij: ‘... Tijdens het schrijven van het ene boek borrelt het andere vaak al op. Toch is juist het begin van ieder verhaal lastig. Alles moet worden beslist en uitgeprobeerd en bijna niets is goed. Na verloop van tijd gaat het schrijven soepeler en tot nu toe eindigt elk boek geheel onverwacht. Ik denk nog weken nodig te hebben, maar ben ineens vanmiddag klaar...’ Hans kreeg in 2008 de Woutertje Pieterse Prijs voor Verkocht. Philip Hopman (links op de foto) Philip Hopman werd in 1961 geboren in het Nederlandse Egmond. Hij deed in 1985 eindexamen aan de Rietveld Academie te Amsterdam. Inmiddels heeft hij ongeveer honderdtwintig kinderboeken van Nederlandse en buitenlandse auteurs geïllustreerd. Philip Hopman werkt meestal met pen en inkt en in aquarel. Hij tekent het liefst rommelige, volle plekken, zoals keukens, werkplaatsen, dierenwinkels en erven.
Het verhaal Verkocht gaat over het Pakistaanse jongetje Yaqub. Op zijn vierde wordt hij door zijn arme ouders verkocht aan een handelaar die hen een gouden toekomst belooft. De handelaar neemt Yaqub mee naar Dubai. Daar blijkt hij niet alleen te zijn: samen met een boel andere kinderen moet hij op
kamelen racen en wedstrijden winnen voor de emir. Elke dag moeten de kindjockeys urenlang trainen. Ze krijgen nauwelijks te eten en wie niet gehoorzaamt wordt streng gestraft. De wedstrijden zijn zwaar en gevaarlijk, er gebeuren vaak ongelukken. Samen met zijn vriendin Zareena droomt Yacub ervan terug te keren naar huis. Maar hoe kunnen ze ontsnappen aan het helse leven in de woestijn? Inleiding/Startmoment Wanneer de juryleden binnenkomen, laat je muziek horen : The waterwheel uit Pieces of Africa. Bekijk de inhoudstafel Elke titel van een hoofdstuk bestaat uit 1 woord. Die titel is telkens bewust gekozen. Neem een blad en schrijf ‘zoet’. Laat de juryleden woorden noteren die belangrijk zijn voor dat hoofdstuk. Doe dat met nog enkele hoofdstukken. Waarom krijgen de hoofdstukken deze titels? - Zoet: Yaqub wordt verkocht aan Asnar. Bij het wegrijden denkt Yaqub aan de mooie momenten. De verhalen verteld door zijn zus Noor… Zoete herinneringen. Wat te verwachten? - Zout: De tranen, het zoute water van de zee. Met de boot van Pakistan naar Dubai. Eigen identiteit kwijt onder dwang (p. 34: brandende sigaret). - Zand: Race met de kamelen. Wonen midden in de woestijn (p. 56), bij rare kamelen met één bult (dromedaris) terwijl de kamelen in Pakistan twee bulten hebben. - Stof: Wonen in container, stof van de races, dromen. (p. 72-73: veel kinderen sterven tijdens de training). Toeristen en foto’s. - Zweet: Jockeys moeten hard werken. Zelfs baby’s worden ingeschakeld (p. 99). - Tranen: De kamelenverzorger wordt teruggevonden door de waterman. Als beloning krijgt hij een nacht Zaheera. (Beseffen de kinderen wat dit betekent?) Vader vindt Yaqub. - Hout Hier kunnen ze ontsnappen dankzij de fotograaf. De woonboot wordt gevonden (p.163). - Krant Zie ook de achtergrondinformatie, achteraan in dit werkmodel. Over de tekeningen in het boek Philip Hopman is samen met Hans Hagen naar Dubai geweest. Daar maakte hij foto's en schetsen van mensen, kamelen, auto's en huizen. Thuis werkte hij die schetsen uit. Hieronder zie je telkens links een foto en rechts de tekening uit het boek. Wat vinden de juryleden van de tekeningen? Ondersteunen ze het verhaal? De illustraties zijn niet ingekleurd. Hoe vinden de juryleden dat? Welke tekening in het boek vinden je juryleden de mooiste? Ga ernaar op zoek. Vraag je juryleden het paginanummer te noteren en laat hen opschrijven op waarom ze juist díe tekening zo mooi vinden. Bespreek met elkaar de diverse antwoorden en maak een top drie van de mooiste illustraties.
Personages De vierjarigeYacub, het hoofdpersonage, is hier aan het woord. We beleven het verhaal via hem. Laat de juryleden even een kleuter van vier die ze kennen in gedachten nemen. Bekijk het verhaal samen vanuit de gedachtewereld van dat kind. Kan je begrip opbrengen voor de ouders van Yacub? p. 86-87: Een vader komt het loon van zijn zoon vragen. p. 138: Yacubs vader komt hem halen. Lukt dat? Zareena is de beste vriendin van Yacub. Wat vind je van de vriendschap tussen de kinderen? Is die belangrijk? Waarom? Beschrijf de personages: hoe zien ze eruit? Wat denken ze? Meer lezen
Wie meer wil lezen over de kinderarbeid, kan deze boeken bekijken:
Kaye Stearman: Hedendaagse slavernij / Corona (2001) Gita Wolf, Anushka Ravishankar, Orijit Sen: Voddenrapertjes / Koninklijk Instituut voor de Tropen (2000)
BIJLAGE bij Verkocht 1. Rijden voor je leven – Daoud Khan In één van de rijkste landen ter wereld zijn moderne slavenhandel en kinderhandel aan de orde van de dag. Jaarlijks laten honderden illegale kindjockeys het leven in de Verenigde Arabische Emiraten, tijdens de nationale passie en favoriete hobby van de rijke sjeiks: kamelenraces. Het hoogtepunt van de races. In de verte trilt een stofwolk die langzaam dichterbij komt. Een vloot jeeps, minivans en pick-uptrucks zit de wolk op de hielen. Op de achtergrond glinsteren exotische wolkenkrabbers onder de woestijnhemel: de markante skyline van Dubai, één van de rijkste en pro-westerse steden van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE, of Emiraten). Hoogwaardigheidsbekleders en andere belangrijke bezoekers zitten op een tribune in de vorm van een koninklijke bedoeïenentent. De airconditioning staat op comfortabel, de race volgen zij ontspannen achteroverleunend op televisieschermen. De laatste bocht van de 8 kilometer lange racebaan wordt genomen: een zandstorm, veroorzaakt door zo'n 30 kamelen, dendert het laatste rechte eind op. De kamelen lijken volledig uit proportie als ze op de finishlijn afstormen, met ver uitgestrekte nekken en schuim om hun lippen. Op hun rug geen volwassenen, maar kleine jongens. De jongetjes slaan driftig met hun zweep en hebben een radio-ontvanger op hun borst geplakt. Op de binnenbaan schiet een vrachtwagentje voorbij, beladen met televisiecamera's. De vrachtwagen vormt het hoofd van een karavaan four wheel drive Toyota's en Range Rovers, waarin de eigenaren met aanhang zitten. Ze leunen uit de ramen en schelden hun kindjockeys de huid vol - of doen juist poeslief tegen ze. Last-minute instructies worden in de walkietalkies geschreeuwd. In de achterhoede van de karavaan rijdt één enkele ambulance en daar weer achteraan draaft een klein groepje kamelen zonder berijder. De ongelukkige ruitertjes zijn nergens meer te bekennen. Ik bevind me even buiten Dubai, op de beroemde Nad al Sheba kamelenracebaan. De baan is speciaal gebouwd voor kroonprins Sjeik Mohammed bin Rashid al-Maktoum, tevens minister van Defensie voor de Emiraten. Op steenworp afstand staan de hoge muren van het paleis van de sjeik, net als het ultramoderne 'kamelenziekenhuis' waar de best denkbare dierenverzorging wordt geboden, en waar zelfs zwembaden zijn aangelegd voor watertherapie voor de kamelen. In de Emiraten is het kamelenracen geen gewone sport, maar een nationale passie. De races worden het hele jaar door gehouden, maar de meest prestigieuze zijn van november tot januari, de koelste maanden van het jaar. In die korte periode valt er zo'n 1,8 miljoen dollar te verdienen, in prijzengeld en auto's. Sommige sjeiks bezitten duizenden kamelen; geen uitzondering in het land waar opzichtige consumptie tot kunst is verheven. Een dier dat wint, kan voor meer dan een miljoen dollar van de hand gaan. De winnende jockey mag blij zijn als hij een paar dirhams krijgt. Tijdens mijn onderzoek naar de controverse rond kameelrijdende kinderen bezocht ik een aantal renbanen in de Emiraten. Er zijn er vijftien, verspreid over de zeven emiraten. Het aantal racekamelen ligt rond de veertienduizend. De renbanen verschillen nogal in omvang en voorzieningen, maar één ding hebben ze allemaal gemeen: fotograferen is verboden. Op Nad al Sheba hangen borden die daar geen twijfel over laten bestaan. Er wordt vooral erg gelet op professioneel ogende camera's. Zelfs op de eenvoudiger banen, waar geen borden zijn opgehangen, zorgen politieagenten in uniform of 'stillen' ervoor dat de regel niet wordt overtreden. Camera's, films, zelfs videobanden worden in beslag genomen. Wegwerpartikelen in dienst van de sport Vanwaar die paranoia? Het is toch de nationale sport, en daar komen natuurlijk toeristen en camera's op af. Het antwoord bevindt zich een paar meter voorbij de finishlijn. Daar, in het volle zicht, worden tientallen jongetjes van de kamelen gegrist door trainers en begeleiders of ze rennen zelf, alsof hun leven ervan afhangt, naar gereedstaande pick-uptrucks. Sommigen
Wegwerpartikelen in dienst van de sport Vanwaar die paranoia? Het is toch de nationale sport, en daar komen natuurlijk toeristen en camera's op af. Het antwoord bevindt zich een paar meter voorbij de finishlijn. Daar, in het volle zicht, worden tientallen jongetjes van de kamelen gegrist door trainers en begeleiders of ze rennen zelf, alsof hun leven ervan afhangt, naar gereedstaande pick-uptrucks. Sommigen van die jochies zijn nauwelijks een jaar of vijf, of zelfs nog jonger. Enkelen zijn gekleed in kleurrijke zijden racekleding, compleet met helm en lichaamsbescherming. Allemaal zijn ze onderweg naar de start van de volgende race. Spanning hangt in de lucht. Wie treuzelt krijgt een trap of een draai om zijn oren. Tranen vloeien, kleine vingertjes wrijven in vermoeide ogen - maar er zijn geen liefhebbende ouders die hen even een knuffel geven. Kinderen zijn goedkoop in aanschaf en onderhoud, gemakkelijk te trainen en te vervangen als ze het niet meer doen. Ze kunnen gemakkelijk worden gevormd en hun klachten leg je gewoon naast je neer. Ze hebben geen rechten. Deze jochies zijn wegwerpartikelen, in dienst van de sport der sjeiks. Wat de autoriteiten van de Emiraten proberen te verbergen, is dat het gebruik van kindrijders nog steeds bestaat, in weerwil van wat er in hun eigen wetboeken staat en wat het Westen wordt wijsgemaakt; de praktijk zou jaren geleden al zijn opgedoekt. In de afgelopen tien jaar hebben allerlei organisaties hun zorgen kenbaar gemaakt. Anti-Slavery International, de vereniging van vrouwelijke advocaten uit Bangladesh (BNWLA, Bangladesh National Women Lawyers Association) en de Ansar Burney Welfare Trust hebben zich uitgesproken over het lot van de kindjockeys. Ze werden altijd al tewerk gesteld in de Arabische Golf en vooral in de VAE, een traditioneel centrum voor de sport. Maar de kinderen werken ook in Oman, Bahrein, Koeweit, Qatar, Jemen en Saoedi-Arabië. Ironisch genoeg zijn de Emiraten een belangrijke strategische partner van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten en wordt het land gezien als één van de meest progressieve Arabische staten. Maar in plaats van bestaande wetten te handhaven en een einde te maken aan deze praktijken, doen de autoriteiten er alles aan iedereen tegen te houden die belastend bewijsmateriaal verzameld. Het gebruik van kindrijders wordt geregeld verboden in de Emiraten. Eerst in 1980, opnieuw in 1993 en nogmaals in 2002. Wie een kameel berijdt in een race mag officieel niet jonger zijn dan 15 jaar en niet minder wegen dan 45 kilo. Het druist ook in tegen de internationale arbeidswetgeving en de mensenrechtenverdragen waar de VAE zijn handtekening onder heeft gezet. Andere conventies die worden geschonden, zijn de VN Conventie voor de Rechten van het Kind en de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) over dwangarbeid, minimumleeftijd en de ergste vormen van kinderarbeid. Na hun verklaring in 2002 kondigden de autoriteiten aan de kinderhandel hard tegen te zullen gaan en nieuwe professionele normen in te voeren bij de race-industrie. Handelaren smokkelen kinderen vaak over de grens door zich voor te doen als hun ouders. Maar, zo luidde het voornemen, in geval van twijfel over de geldigheid van familiedocumenten zou vanaf nu DNA worden getest om het ouderschap vast te stellen. Leeftijden zouden worden vastgesteld door botten aan een röntgenonderzoek te onderwerpen; de gewichtsnormen zouden worden nageleefd. De strategie om met veel tamtam een hoop goede voornemens te lanceren en net te doen alsof er actie werd ondernomen, wierp zijn vruchten af. In juni 2003 promoveerde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken de Emiraten naar de top van landen die echt iets deden tegen de mensenhandel. Een jaar later werd het land zelfs geprezen als 'een model voor de regio, gezien de voortreffelijke bescherming die kinderen wordt geboden tegen het jockeywerk'. Maar in feite was er niets veranderd; er was alleen niemand die de moeite had genomen om de boel te controleren. Mensonterende armoede
Voorbij de finishlijn is de voertaal geen Arabisch. Het lange waaierende overhemd, de shalwar kameez, geeft het al weg: 85 procent van de 2,5 miljoen inwoners van de Emiraten is van buitenlandse afkomst, het grootste gedeelte van hen komt van het Indiase subcontinent. Bij de kamelenraces spreekt iedereen Urdu, de taal die in Pakistan en India wordt gesproken. Arabische kinderen worden nooit als jockeys gebruikt. De Arabieren kennen het gevaar van deze sport. Zoals één van de kamelentrainers het verwoordde: 'Geen enkele ouder die van zijn kind houdt, stuurt hem hiernaartoe.' Mensonterende armoede in de landen van herkomst is de drijvende kracht achter de slavenhandel. De kinderen worden tegen afbraakprijzen uit de achterbuurten en plattelandsstreken gekocht. Net als de rest van de werkkrachten uit diezelfde landen: Pakistan, Bangladesh, India, Sri Lanka, Jemen en Soedan. In Bangladesh, waar 40 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft en de werkloosheid op zo'n 35 procent ligt, worden kinderen door hun ouders verkocht voor een schamel bedrag tussen de 7 en 70 euro, na leugens van de handelaren over een beter leven, volle magen en goede verdiensten. Andere kinderen worden van de straat geplukt of ontvoerd door familieleden. Maar na aankomst in de VAE veranderen de zaken. Anti-Slavery International meldt de verkoop van twee broers in de Emiraten voor bijna 6000 euro. Een fors bedrag, zij het nog altijd veel minder dan de koopprijs van een kameel. Maar het is een aardige winst voor de handelaar, die ook nog geld overhoudt om de corrupte ambtenaren te betalen die voor de valse identiteitspapieren en reisdocumenten zorgen. Ansar Burney is een advocaat uit Pakistan die al 16 jaar aan deze zaak in de VAE werkt. Volgens hem zijn de sjeiks zelf de slavenhandelaren. Het is opvallend dat geen enkele inwoner van de Emiraten ooit is opgepakt en onder de bestaande wetgeving een tenlastelegging heeft gekregen wegens mensensmokkel of het exploiteren van te jonge kinderen met een gewicht dat ver onder de norm valt. De omstandigheden waaronder de kinderen moeten leven in de trainingskampen, en de mishandelingen die zij ondergaan, zijn verschrikkelijk. Ze worden zelfs de trainers teveel, terwijl zij degenen zijn die de ellende toedienen en in sommige gevallen zelf ooit kindrijder zijn geweest. 'Ik heb er een hekel aan', zei een Pakistaanse trainer in vertrouwen tegen me in Nad el Sheba. 'We proberen ons brood te verdienen; anders wacht ons de hongerdood. Ze laten de kinderen trainen om drie uur 's ochtends. Ze slaan de kinderen; dat mag niet volgens de islamitische wetgeving. Wij trainen ze als ze nog heel jong zijn: 2, 3, 4 jaar. Heel jong. Dan wegen ze nog maar weinig, 18, 20 kilo. Soms vallen ze. Ja, dat is hun lot. Sommigen sterven zelfs.' Veel van die dode jongens worden nooit gerapporteerd, maar de Pakistaanse ambassade in Abu Dhabi heeft uiteindelijk bevestigd dat het vrij gebruikelijk was berichten te ontvangen over doden en gewonden. Ik heb het paspoort te zien gekregen van een 5-jarige, Dilshad, die om het leven kwam op de grote racebaan van Abu Dhabi. 'Luister', werd mij verteld, 'als een kind sterft maakt het niemand wat uit. Hij is dood. Ze geven 5000-6000 dirhams aan de agent en dat is het dan. Als er een paar kamelen de race lopen, zeg 20 à 25, dan hoeft er geen kind dood te gaan. Maar als er 40 of 50 kamelen tegelijk op de baan zijn, dan lopen ze tegen elkaar op. Kinderen vallen eraf en gaan dood onder de hoeven van de kameel. Als een kind gewond raakt is het geen probleem. Maar een kameel moet ongeschonden blijven.' Het is erg moeilijk betrouwbare cijfers te krijgen. Er is één mensenrechtengroep die denkt dat zo'n 60 procent van de kindrijders doodgaan of permanent gehandicapt raken gedurende hun korte carrières. Het percentage verbaasde mij niet, gezien het aantal (ex-)jockeys dat ik tegenkwam met slecht verholpen gebroken botten of chronische verwondingen. Samen met mijn gids zocht ik één zo'n ernstig gewonde jockey op: Shakil, 8 jaar oud. Hij lag in een ziekenhuis in Abu Dhabi, bij te komen van een operatie in zijn onderbuik. Hij was tijdens een race van zijn kameel gevallen en onder de poten van de karavaan terechtgekomen. Er zat een snee van 20 centimeter in zijn lichaam, van onder zijn navel tot aan zijn borstbeen. Een andere voormalige kindrijder vertelde aan een mensenrechtenorganisatie dat hij per maand
zeker twintig dode en gewonde kinderen telde. Een paar weken later was ik in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh, waar ik Shojib bezocht in een kindertehuis van de BNWLA (de vrouwelijke advocatenvereniging). Hij was ontvoerd toen hij 4 was. Om hun trauma's te verwerken, worden de jongens hier aangemoedigd tekeningen te maken van de herinneringen die hen 's nachts wakker houden. Shojib tekende de renbaan bij Abu Dhabi. 'Hier is Sjeik Zayed', legt hij uit, terwijl hij met kleurkrijt heel nauwkeurig de situatie uittekent. 'Hier is mijn kameel. De jongen vóór mij valt van zijn kameel en de mijne gaat boven op hem staan. Hij schreeuwt "red mij."' Knagende honger De wettelijke gewichtslimiet voor jockeys is 45 kilo, maar in de praktijk wordt 25 kilo gehanteerd als maximum racegewicht voor een eersteklas kamelenrijder. Dat is in de regel het gewicht van een kind van 4 of 5 jaar. Hoe lichter hoe beter. De traditie van kindrijders is zo ingebakken, dat pas getemde kamelen trainingspoppen krijgen met de afmetingen van een kind. Die worden op de rug van de kameel gebonden, zodat deze er vast aan kan wennen. Alle trainers met wie ik sprak, bevestigden dat alles in het werk wordt gesteld om de kinderen zo lang als het kan op hun laagst mogelijke gewicht te houden: 'De limiet is 25 kilo, daar mag je niet overheen. Als kinderen meer wegen, krijgen ze minder te eten. En wie niet eet, gaat werken om nog meer gewicht te verliezen. Gebeurt overal. Als het gewicht te veel is, geven we ze minder te eten.' Soms worden zelfs brede riemen gebruikt, strak aangesnoerd om het middel van de kinderen, om hun eetlust te verminderen. In één trainingskamp kreeg ik dozen met Cerelac-biscuit te zien, met een laag caloriegehalte. Dat, zo vertelde men mij, is wat kamelenjockeys eten. Het is op zijn minst ironisch dat diezelfde kinderen ervoor moeten zorgen dat de kamelen hun hoge-calorievoedsel binnen krijgen. Ik vond in veel trainingskampen zakken met dadels en gerst, wat meestal wordt vermengd met honing, melk of boter. De conclusie was duidelijk: de eigenaren behandelen hun kamelen vele malen beter dan de kinderen die hen berijden. Alle kinderen die uiteindelijk zijn gered, spraken over de verwoestende effecten die de knagende honger en dodelijke vermoeidheid hadden op hun dagelijkse bestaan. Ondanks de leeftijdsondergrens voor kamelenjockeys van 15 jaar in de Emiraten, hoorde ik bij diverse gelegenheden dat het bekend was dat er kinderen werden gebruikt die jonger waren dan twee jaar. Toen ik aan een trainer vroeg hoe oud de jongste jockeys waren die hij ooit had gezien, antwoordde hij: 'Kinderen die net van de fles af zijn.' Ik kreeg de tip dat één van deze peuters was ontdekt en ging op onderzoek uit op het privétrainingsterrein van een sjeik die een van de kleinere emiraten bestuurt. Aan de ene kant lagen de stallen voor de kamelen en aan de andere kant stond een gebouw waar mensen werden ondergebracht. Het leek verlaten, maar eenmaal binnen vonden we de melkfles van een baby. Het kind was kennelijk eerder die dag weggehaald. Net toen ik weg wilde gaan, hoorde ik licht geschuifel. Er lag iets onder het stalen onderstel van een bed. Ik liet mij op handen en knieën zakken, en tuurde onder dat bed. Daar lag een peuter uit Bangladesh, een nieuw kindrijdertje, moederziel alleen en doodsbang. Seksueel misbruikt Het werd nog erger. Mijn gids nam een groot risico door me ook nog andere kinderen te laten zien die in fysiek gevaar verkeerden. Ik kwam erachter dat verkrachtingen en andere vormen van seksueel misbruik gebruikelijk waren. Onderweg kreeg ik te horen: 'Ze hebben seks met die kinderen en die kinderen hebben niemand, geen bescherming, niets. Ze hebben seks met ze en zeggen dan: "Luister, stuk verdriet. Als je het aan iemand vertelt maak ik je meteen dood."' Ansar Burney vertelt dat van de honderden kindrijders die hij heeft gered, zeker 25 procent tot 30 procent seksueel is misbruikt. Zo'n beetje het enige dat naties die zich misdragen - en in die misdragingen blijven volharden
- op andere gedachten brengt, is slechte publiciteit. Een televisie-uitzending in de Verenigde Staten van mijn undercoveronderzoek bracht het schandaal van de kindrijders naar buiten en het zou kunnen dat er voor het eerst daadwerkelijk bereidheid is er regionaal echt iets aan te doen. In Qatar wordt technologie uitgetest die een oplossing zou kunnen bieden. Een recente verklaring van Sjeik Hamad bin Jassem bin Faisal al-Thani, de voorzitter van het comité dat in zijn land de kamelenraces organiseert, luidt dat met ingang van dit jaar alle kindrijders zullen worden vervangen door robotrijders. Die zijn voor een astronomisch bedrag - 1,37 miljoen dollar gaat de ronde - ontwikkeld in Zwitserland. 'Onze leiders willen van Qatar een staat maken waar mensenrechten worden gerespecteerd en we zullen nooit toestaan dat ons handelen daar tegenin gaat.' Zei hij. Of het retoriek is valt te bezien, en dat geldt ook voor de vraag of een robot op kindformaat een praktisch en realistisch alternatief is. In Abu Dhabi was het eerste resultaat van de uitzending in de Verenigde Staten de aankondiging van kroonprins Sjeik Mohamed Bin Zayed al-Nahyan, vice-opperbevelhebber van de strijdkrachten van de Verenigde Arabische Emiraten, dat er een tehuis zou komen voor de kindrijders, het eerste in de regio. Het zou onder de supervisie komen te staan van de Ansar Burney Welfare Trust en ruimte bieden aan zo'n zeshonderd jongens. Momenteel verblijven er ongeveer veertig bewoners uit Pakistan en Bangladesh. De faciliteiten zijn voortreffelijk, maar er is wel een punt van zorg: de ligging van het tehuis, midden in een groot militair complex in Abu Dhabi. De televisie-uitzending had helaas ook een onaangenaam gevolg. Eén van de hoofdgetuigen in de film werd herkend en is nu ondergedoken in de Emiraten. Hij krijgt geen bescherming en vreest voor zijn leven. Om hoeveel kinderen gaat het in totaal? Ieder emiraat bevat honderden kamelenkampen. Daarin zitten gemiddeld zo'n twaalf kinderen. Gematigde schattingen houden het erop dat er in de Emiraten momenteel achtduizend kinderen worden gebruikt als kamelenjockeys. Vermenigvuldig dat met de andere Golfstaten die ook aan de illegale handel meedoen: het betekent dat er op dit moment minstens veertigduizend jongens worden gebruikt en misbruikt. Het is waarschijnlijk meest vreselijke voorbeeld ter wereld van georganiseerde kinderexploitatie, kindermishandeling en geïnstitutionaliseerde wreedheid tegen kinderen op grote schaal gepleegd in de naam van sport.
2. Kinderen in Golfstaat misbruikt voor kamelenraces. Emir Dubai overleeft aanklacht – Nicolien den Boer Daoud Khan maakte een documentaire over zijn onderzoek naar de kamelenjockeys in de Verenigde Emiraten. De film kreeg in de Verenigde Staten een Emmy Award voor outstanding journalism en werd door de New York Times uitgeroepen tot het 'beste, meest provocatieve werk ooit'. Om veiligheidsredenen en op verzoek van de schrijver verscheen dit artikel onder een pseudoniem in onzeWereld: Daoud is van plan binnenkort terug te keren naar de Golf voor nader onderzoek en een vervolg op dit verhaal. Kinderen in Golfstaat misbruikt voor kamelenraces. Emir Dubai overleeft aanklacht – Nicolien den Boer 02-08-2007 De rechtbank in Miami gaat de emir van Dubai niet vervolgen voor kinderslavernij. De leider van het Arabische oliestaatje werd beschuldigd van het misbruiken van duizenden kleine kinderen als jockeys bij kamelenraces. De Amerikaanse rechter oordeelde dat de zaak buiten zijn bevoegdheid valt. Kamelenraces zijn een populaire en lucratieve sport in de Golfstaten. Bij de races worden al eeuwenlang kinderen gebruikt, vooral jongens tussen de vier en zeven jaar. Zelfs zijn gevallen van
tweejarigen gerapporteerd; die peuters hebben het ideale gewicht en zouden met hun hoge stemmen de kamelen tot hogere snelheden kunnen aansporen. De kinderen worden volgens hulporganisaties vaak onder erbarmelijke omstandigheden vastgehouden. Ze worden geslagen en krijgen bijna niets te eten, want hoe lichter het kind, hoe beter. Getuigenissen De vaak doodsbange kinderen worden met touwen vastgebonden op de kamelen, die snelheden tot 50 kilometer per uur kunnen bereiken. Soms gaat dit mis, zoals blijkt uit sommige van de vele getuigenissen die werden verzameld door de kinderhulporganisatie Childright (de organisatie die ooit werd opgericht Kamelenrace in Koeweit. Foto: The Poss door de Nederlandse econoom en nobelprijswinnaar Jan Tinbergen). Een van de getuigenissen komt van een Pakistaans jongetje dat van zijn vierde tot zijn negende als jockey werkte: 'Er was een kind wiens touwen braken aan het begin van de race. Hij viel en zijn hoofd werd verpletterd door de kameel. Als de race eenmaal is begonnen, kan er niet meer worden gestopt.' De kinderen worden doorgaans ontvoerd vanuit arme landen als Pakistan, Soedan, Bangladesh en Mauretanië. Tegen de ouders wordt dikwijls gezegd dat hun kind speelkameraadje wordt van rijke kinderen en een goed leven krijgt, aldus Childright. Overigens worden sommigen ook door hun familie verkocht aan handelaren. Aanklacht In de Verenigde Arabische Emiraten geldt sinds 1993 een verbod op het inschakelen van kinderen bij kamelenraces. Ook werd het verboden om jockeys met een gewicht van minder dan 45 kilo te laten meedoen, maar in de praktijk ging het gewoon door. Eind vorig jaar kondigden de VAE aan dat de kinderraces waren afgeschaft. Unicef bevestigde dit. De Verenigde Arabische Emiraten zeiden negen miljoen dollar ter beschikking te stellen voor de opvang en repatriëring van de jonge jockey's. Kort daarvoor hadden ouders van kinderen de emir Sheikh Mohammed bin Rashed al-Maktoum van Dubai en zijn broer aangeklaagd in de Amerikaanse staat Florida. De ouders wilden de twee in de Amerikaanse staat laten berechten omdat bedrijven van de emir zaken doen in Florida. Maar de rechter verklaarde dat de zaak buiten zijn jurisdictie viel; de emir heeft volgens de rechtbank onvoldoende banden in Florida. Hulp van Bush Eerder dit jaar had de emir de Amerikaanse president George Bush persoonlijk gevraagd om in te grijpen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken liet daarop weten dat de emir en zijn broer diplomatieke onschendbaarheid genieten in de Verenigde Staten. Advocaten van de emir voerden aan dat de kinderen meer gebaat zijn bij het hulpprogramma dat voor hen is gestart, dan met een proces. Inmiddels zijn ruim duizend kinderen naar huis teruggekeerd, met behulp van Unicef. Zij krijgen een vergoeding om tijdelijk te voorzien in hun gezondheidskosten en hun behuizing. Van een klein deel van de kinderen kan de familie overigens niet worden teruggevonden. De inwoners van de Verenigde Arabische Emiraten hoeven een van hun favoriete volkssporten overigens niet te missen: De kamelenraces in Dubai gaan gewoon door, maar voor zover bekend niet meer met kleine kinderen. Robots hebben hun plaats ingenomen. De robots met een gewicht tot 15
kilo worden op afstand bestuurd en zijn gekleed als kleine jockeys. In andere Golfstaten worden naar schatting nog zeker 10.000 kinderen als jockey gebruikt. © onzeWereld Media 2005
3. Robotjockey in Qatar In Qatar zijn de eerste kamelenraces gehouden met robots als berijder. Mensenrechtenorganisaties beschuldigen Qatar er al jaren van dat het land zijn racekamelen laat berijden door kindslaafjes, sommigen niet ouder dan vier jaar. In december zegde Qatar het gebruik van kinderen als kamelenjockey vaarwel, en het land zon op een alternatief. De Zwitserse robotfirma K-team kwam met de oplossing: 26 kilo zware robotjockey's. Vorige week werden in Doha de eerste robot-kamelenraces gehouden. Zeven kamelen werden daarbij opgezadeld met een op afstand bestuurbare robot. De robot bediende zo de teugels, en hanteerde de zweep als de kameel niet snel genoeg rende. Een robotberijder kost 5.500 dollar.
4. Meer lezen www.childright.nl Wikipedia over kinderen als kamelenjockey (Engelstalig)
Werkmodel groep 4 Het zwarte geheimenboek – Fiona Higgins (door Els Debuyck)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Fiona Higgins verhuisde op haar zevende van Londen naar Ierland, waar ze verder opgroeide. Inmiddels woont ze in Kent, waar ze tot 2000 onderwijzeres was op een basisschool. Nu haar debuut, Het zwarte geheimenboek, succesvol blijkt, kan ze al haar tijd aan schrijven besteden. De bottentovenaar, het vervolg op Het zwarte geheimenboek, verschijnt binnenkort.
Kort samengevat Jeremias Rotter woont in een duister dorp in Engeland, waar hij de andere dorpsbewoners afperst – tot op een dag de dorpsbewoners hun rug rechten en besluiten om hun mistroostige leven niet langer door hun angst voor Jeremias te laten bepalen. Het besluit van de dorpsbewoners heeft alles te maken met de komst van Joe Zabbidou en Ludo Flint. Filosoferen Zie ook: info over filosoferen met kinderen in de handleiding voor coördinatoren op www.kjv.be. Bij het filosoferen is geen plaats voor anekdotes of persoonlijke ik-verhalen. Vraag de juryleden om duidelijke argumenten. Alle antwoorden zijn juist en iedereen is volledig vrij om al dan niet deel te nemen aan de discussie. * Geheimen p. 235: ‘Een mens mag op zijn minst één geheim voor zichzelf houden, vind je niet, Ludo?’ Wat is een geheim? Mag je geheimen hebben? Bestaan er grote en kleine geheimen? Kan je een geheim bewaren? Mag je een geheim verklappen?
Waarom is iets geheim? Waarom zijn er dingen die niemand mag weten? Welke dingen zijn dat? Wat als iemand een geheim verklapt? Kan het soms goed zijn om een geheim te verklappen? Het boek bespreken Zie ook: een raamwerk van vragen uit Vertel eens van Aidan Chambers in de handleiding voor coördinatoren op www.kjv.be. * Basisvragen Wat vond je leuk, mooi, of goed aan dit boek? Wat vond je niet leuk? Waren er stukken die je vervelend vond? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Was er iets dat je verraste? Zag je bepaalde patronen of verbanden? * Algemene vragen Toen je het boek voor het eerst zag, wat dacht je toen dat het voor boek was? Zag je tijdens het lezen, het verhaal voor je ogen gebeuren? Ken je nog andere boeken die hierop lijken? Zou je het nog eens willen lezen? Zijn je tijdens het lezen woorden opgevallen of zinnen die je mooi vond? Zijn er elementen die je overbodig vond? Zag je, tijdens het lezen, het verhaal voor je ogen gebeuren? Wat ga je aan je vrienden vertellen over het boek? * Speciale vragen Wie komt er allemaal aan het woord in het verhaal? Is dit verwarrend of overzichtelijk? Waar en in welke tijd speelt het verhaal zich af? Kreeg je voldoende informatie om je in de tijd en de plaats te kunnen inleven? Zou je er meer over willen weten? Welk personage boeide jou het meest? Werd in het verhaal duidelijk wat de personages dachten of voelden? In wie kon je je het best inleven? Vond je de inhoud voorspelbaar of verrassend? Deed de sfeer in het boek je aan andere boeken met dezelfde sfeer denken? Was er iemand in het verhaal over wie weinig gezegd werd, maar die toch belangrijk is voor het verhaal? De structuur Aan de hand van de inhoudstafel kan je het nog even hebben over de structuur van het verhaal: -
Er is de auteur zelf die commentaar geeft. Er is Ludo Flint die zijn herinneringen weergeeft. Er is de verteller die aan het woord is. Er zijn de vele bekentenissen uit het Zwarte Geheimenboek
Welke delen lazen de juryleden het liefst?
Geeft deze bijzondere structuur een meerwaarde aan het boek?
De stijl Aan de hand van enkele fragmenten kan je met de juryleden bespreken of ze van de schrijfstijl houden en of het verhaal werkt in deze stijl. * Beschrijvingen van personages JOE: p. 82: ‘Joe had geen expressief gezicht en het verraadde vrijwel nooit zijn gevoelens, hoewel hij heel levendig werd wanneer hij over Saluki praatte.’ p. 82: ‘Als je met Joe praatte was het soms net of hij je raadseltjes opgaf.’ HORATIUS: p. 89: ‘Horatius was begonnen in de winkel zodra hij bij de toonbank kon, en door de jaren heen was de jonge slager gaan lijken op het vlees dat hij dagelijks bewerkte. Zijn gestalte was steeds breder geworden, als die van een stier, en zijn dikke, onbehaarde onderarmen leken op lamsbouten. Zijn huid had de kleur van adellijk wild, een romig soort blauw, en bezat dezelfde gladheid. Hij had een lang gezicht, wijde neusgaten en bruine ogen, die zijn omgeving met een flauwe belangstelling opnamen. Zijn vingertoppen waren dik en stomp, en voor een man die van messenwerk leefde was hij merkwaardig slordig.’ JEREMIAS: p. 126: ‘Hij kon het nauwelijks verdragen zijn naam uit te spreken, en als hij het toch deed ging dat gepaard met een complete fontein van draderig bruin speeksel vol kruimels. Jeremias piekerde graag tijdens het avondeten.’ * Filosofische bedenkingen die Joe meegeeft aan Ludo p. 67: ‘Wij zorgen er zelf voor of we geluk hebben of niet, door onze daden, en door onze geestesgesteldheid. Je hebt je eigen lot dus in handen. Maar één ding is zeker: niemand kan ontsnappen aan het graf.’ p. 65: ‘Joe’s gezicht straalde. Dat is Latijn, zei hij. De taal van de precisie. “Het gesproken woord vervluchtigt, het geschreven woord blijft staan.” Dat moet je onthouden, Ludo. De mensen geloven wat geschreven staat, of het nu waar is of niet.’ * Latijnse uitspraken - Non mihi, non tibi, sed nobis - p. 125: Vincit qui patitur - p. 148: Quae nocent docent - p.174: Dum spiro, spero - p. 199: Acta est fabula - p. 215: Dura lex sed lex - p. 232: Fortuna favet fortibus * De doodgraver
Niet voor u, niet voor mij, maar voor ons Wie wacht, die wint Wat pijn doet is leerzaam Zolang ik adem, heb ik hoop Het spel is uit De wet is hard, maar het is de wet Het geluk is de dapperen goedgezind
De doodgraver zegt: ‘Het was gaan regenen en de maan hield zich schuil achter de wolken, te beschaamd om getuige te zijn van mijn daden.’ (p. 59) Dat is mooi gezegd, maar is dat een taal die je verwacht van dit personage? * Knipoogjes p. 81: Ludo zegt: ‘Wel bleef ik de handschoenen en sjaal van Rotter dragen, al was het alleen al om de blik die hij op mij wierp, telkens wanneer we elkaar tegenkwamen.’
De personages Zijn de personages herkenbaar? Kan je hen vergelijken met mensen zoals wij die kennen in onze wereld? De kaft Geeft de kaft (gemaakt door David Wyatt) de sfeer van het boek weer? Wie zou het leuk vinden om letters op eenzelfde manier te versieren? Andere onderwerpen * Op p. 64-65 vind je de beginzin van drie bekentenissen terug. Wie kan het geheim van deze mensen verder vertellen of beschrijven? Zijn er jongeren die graag schrijven? Vertel… Stimuleer hen zeker om te blijven schrijven. * Op www.queridokind.nl vind je kritieken over dit boek. Je kan de kritieken voorlezen en vragen of de jongeren zich hierin kunnen vinden. De kritieken spreken over Roald Dahl, Charles Dickens, Cornelia Funke en Kate DiCamillo. Kennen de juryleden boeken van deze auteurs? Leg eventueel enkele boeken van die auteurs klaar. Dat is altijd leuk om even te bekijken! * Wie zou ook het volgende boek van Fiona Higgins willen lezen?
Werkmodel groep 4 Het verbluffende verhaal van Adolphus Tips – Michael Morpurgo (door Annie Moenaert)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) De Engelse schrijver Michael Morpurgo (°1943, Londen) is een echte verteller. Hij maakt spannende avonturenverhalen waarin plaats is voor fantasie en soms een beetje magie. Een aantal van zijn verhalen zijn verfilmd. Opleiding: Studeerde Engelse Taal- en Letterkunde aan de universiteit van Londen. Werk: Werkte tien jaar als onderwijzer, daarna als leider van kinderkampen. Thuis: Woont met zijn vrouw Clare op een boerderij in Devon (Wales). Hun drie kinderen wonen niet meer thuis. Ooit gezegd: ‘Schrijven is dagdromen. Ik heb mijn dromen van de laatste jaren allemaal opgeschreven. Als ik ze opschrijf, doe ik dat heel snel in spreektaal. Daarna ga ik alles ordenen en komt pas het echte verhaal tevoorschijn.’ Over het werk van Michael Morpurgo: Samen met zijn vrouw Clare richtte Michael Morpurgo ‘Farms for City Children’ op om stadskinderen een tijdje van het boerenleven te laten proeven. Jaarlijks bezoeken zo een tweeduizend kinderen zijn boerderijen in Devon en Wales, waar ze het land bewerken en de dieren verzorgen. Wanneer Michael niet op de boerderijen werkt, schrijft hij. Vroeger las hij zijn verhalen aan zijn drie kinderen voor. Nu zijn de kinderen die de boerderijen bezoeken zijn eerste toehoorders. Hij luistert goed naar hun opmerkingen en herschrijft soms zijn teksten op grond van hun reacties.
Kort samengevat Op een dag, enkele maanden na het overlijden van haar man, kondigt de oma van Boowie aan dat ze op reis gaat. Ze wil niet vertellen waarheen en waarom. Enkele weken later ontvangt Boowie een brief van haar uit Amerika, samen met haar dagboekaantekeningen uit de tijd dat oma Lily 12 jaar was. Ze vertelt over wat ze meemaakte in de Tweede Wereldoorlog. Over de evacuatie van de boerderij waar ze woonde, over de verdwijning
van haar geliefde kat Tips en over Ady, een Amerikaanse soldaat. Ging oma hem soms in Amerika opzoeken? Thema’s, tips en verwerkingsmogelijkheden * Vragen - Vind je het onderwerp interessant? Spreekt het je aan? Waarom? - Heb je iets geleerd uit het verhaal? Wat vind je ervan dat je door dit boek te lezen iets meer te weten komt over WO II? (‘Operatie Tiger’ is waar gebeurd!) - Wat betekent de titel? Probeer hem te verklaren. Dat kan je eventueel doen aan de hand van passages uit het boek. - Ligt de nadruk eerder op de gebeurtenissen of veeleer op de gedachten en gevoelens van de persoon? Geef daar je mening over. - Hebben bepaalde gebeurtenissen je aan het denken gezet? Wat zou jij ervan vinden indien je je huis uit zou moeten? - Hoe probeert Lily haar probleem op te lossen? Is haar kat gaan zoeken de beste oplossing volgens jou? Wist ze wat er zou kunnen gebeuren? Zou jij het anders doen? - De personages in boeken reageren misschien anders op bepaalde situaties dan jij zou doen. Kies een situatie uit het verhaal een vertel hoe jij zou reageren. * Stijl- en vormkenmerken Het verbluffende verhaal van Adolphus Tips kent verschillende lagen en verhaallijnen. De lezer krijgt een beeld van een vrij ongekend gebeuren uit de Tweede Wereldoorlog. Wat vind je van de manier waarop het verhaal is verteld? Welke verhaallijnen zijn er? Zijn ze goed met elkaar verbonden? Hier kan je als begeleider even stilstaan bij het begrip ‘raamvertelling’. Een raamvertelling of kadervertelling is een verhaal dat de omlijsting vormt voor een aantal andere verhalen. Een raamvertelling start met een vertelling in het heden waarin verschillende personages aan het woord komen. Die vertellen dan elk hun verhaal dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Op die manier worden deze verhalen samengebonden door een soort flashbacktechniek. Om het begrip te verduidelijken, kan je verwijzen naar andere raamvertellingen die je misschien vroeger samen met de juryleden las. Je kan hen ook vragen of ze zelf al eerder een raamvertelling lazen. In het boek word een historische gebeurtenissen beschreven vanuit een origineel perspectief. De auteur zorgde op het einde voor een naschrift. Daarin licht hij toe hoe sommige details van het verhaal zijn geïnspireerd door een historisch werk Slapton. Wat vind je van dat naschrift? Is het verhelderend of overbodig? Hier kan je als begeleider de bedoeling van de auteur kort bespreken. Met het nawoord stelt de auteur duidelijk dat hij zijn verhaal baseert op de werkelijkheid. Zo biedt hij jonge lezers op een verhalende manier een kijk op het verleden. Tegelijk biedt die kennis ook een basis om wat vandaag gebeurt te situeren. * Tijd en plaats Het verhaal speelt zich af in Slapton Sands aan de kust van Devon – Engeland. Daar vond in 1944 Operatie Tiger plaats – de voorbereiding op de landing in Normandië. Een oppervlak van 12.000 hectare werd ontruimd en 3000 dorpelingen gaven hun vertrouwde omgeving op voor één van de belangrijkste WO II-oefeningen. Meer over het onderwerp Operatie Tiger vind je op volgende link: http://forum.wo2.nl/viewtopic.php?p=31099. Torcross Tank Memorial
Torcross is een dorpje helemaal in het zuiden van Slapton Sands. In 1944 werden alle dorpelingen geëvacueerd voor Operatie Tiger: de grote repetitie van de Amerikanen voor de landing in Normandië in 1944. Tragisch genoeg ontdekten de Duitsers de operatie en gingen ze in de aanval. Tijdens het gevecht kwamen bijna 800 militairen om. De Torcross Tank Memorial eert de slachtoffers en herinnert ons vandaag aan de gebeurtenissen van toen. Meer info: http://www.ukattraction.com/nl/west-country/torcrossmemorial-tank.htm.
Werkmodel groep 4 De schreeuw op de muur – Karla Stoefs (door Annie Moenaert)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Karla Stoefs debuteerde in 2003 met Voor altijd bij jou waarmee ze meteen de prijs van de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen won. Karla is systeemanalyst en houdt van woorden en letters. Over zichzelf zegt ze: ‘In 1963 werd ik uitgebroed in een nest waarin er al zes kleintjes zaten en waar er zich na mij nog twee bijwrongen. Mijn kindertijd bracht ik al dromend door. Ik studeerde in Leuven toegepaste economie en kwam nadien terecht in de informatica: een binaire wereld waarin dingen juist (1) of fout (0) zijn. Om de dingen kwijt te geraken die slechts een beetje juist of een beetje fout zijn, begon ik enkele jaren geleden met schrijven. Nu is schrijven voor mij het perfecte alibi om ongestraft opnieuw te kunnen dromen. Naast jeugd- en kinderboeken, schrijf ik ook toneel. En waar ik het meest van hou? Tja, wat dacht je? Van kinderen die boeken lezen natuurlijk!’ Karla heeft een leuke eigen website: www.karlastoefs.be. Zeker een bezoekje waard!
Kort samengevat Lana verhuist van de stad naar het platteland. Het nieuwe huis is vervallen en er hangt een luguber sfeertje. Lana ontrafelt beetje bij beetje het verleden van het huis. Tegelijk rekent ze af met een bende pestkoppen, en weet ze de dood van haar grootvader de juiste plek in haar hart te geven. Thema’s, tips en verwerkingsmogelijkheden * Verschillende thema’s In dit verhaal zijn veel thema’s met elkaar verbonden: vriendschap, pesten, Alzheimer… Het centrale thema is echter afscheid: afscheid van vriendin Jolien, van Lana’s grootouders, van de stad. Vanuit dit
thema vertrekken er meerdere verhaallijnen: onder meer de ziekte van opa, de moeilijke relatie tussen Lana en haar moeder, het pesten. * Personages Wat vinden de juryleden van het gedrag van Lana? Begrijpen ze haar? En wat met de overige personages, Lana’s moeder, vader, de dorpskinderen? Gedragen ze zich zoals het hoort?Is het gedrag van de verschillende personages begrijpelijk en aanvaardbaar? Laat ze uitleggen van welke personages wel en van welke niet en waarom ze dat vinden. Kom je van de personages genoeg te weten, genoeg om hun gedrag te begrijpen? Zijn er personages die tijdens het verhaal veranderen? Zo ja in welk opzicht? * Tijd, plaats, stijl en vorm De ik-vorm en de tegenwoordige tijd maakt de lezer deelgenoot van de gedachten in Lana’s hoofd. Dit ‘weten’ maakt het verhaal spannend. De korte flashbacks naar gelukkige momenten in de stad met Jolien en haar grootouders versterken de intense treurnis van elk afscheid en tonen Lana’s grote eenzaamheid. * Opbouw Het verhaal is spannend opgebouwd. Tot aan het einde wordt de spanningsboog strak gehouden: moeder vertelt het heugelijke nieuws over haar zwangerschap terwijl de brief van Jolien verdriet meebrengt. Vinden de juryleden het verhaal spannend? Zitten er terugblikken of herinneringen in het verhaal? Wat vinden de juryleden daarvan? * Titel Wat betekent de titel volgens de juryleden? Laat hen dit duidelijk maken aan de hand van een fragment. Verwijst de titel enkel naar de schreeuw ‘Help ons’ op de muur of is er een dubbele betekenis? Voelt Lana zich door haar fantasie niet net zo gevangen in het huis en het dorp als de vorige bewoners? Wat vinden de juryleden daarvan? * Cover Maakte de cover de juryleden nieuwsgierig naar de inhoud van het boek? Wat hadden ze verwacht bij het zien van de cover? Zijn die verwachtingen uitgekomen of juist niet? * Het einde Wat vonden de juryleden van het einde? Was het een einde dat goed paste bij het beschreven verhaal? Was het een gelukkig einde? Wat vinden juryleden van zo’n einde? Is het einde geloofwaardig of juist niet?
Werkmodel groep 4 Wiet Waterlanders I: de kleine Caroluscode – Mark Tijsmans (door Miche Bekaert)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Mark Tijsmans behaalde zijn diploma aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel in 1993. Nadien acteerde hij voor theater en TV. Hij was Ketnetwrapper en vertolkte een hoofdrol in de TV-serie Flikken. In 2006 verscheen zijn eerste jeugdroman: Het geheim van te veel torens. Na één jaar verscheen er al een zesde druk.
Kort samengevat Wanneer Wiet Waterlanders verhuist, moet hij ook naar een nieuwe school. Met de mooie Ophelia en de grappige Indigo klikt het al snel, maar Adriaan, de gemeenste jongen van de klas, wil niets van hem weten. Tijdens een klasuitstap naar het Gravensteen waar archeologische opgravingen aan de gang zijn, wordt Wiet in een put geduwd. Hij ontdekt het lijk van een jongen. Wiet, Ophelia en Indigo zijn vastbesloten om er meer over te weten te komen. Zo ontdekken ze de geschiedenis van Carolus, een jongen uit de middeleeuwen. Thema’s 15e eeuw, avontuur, moord, vriendschap, archeologie Stijl en vorm Het boek bestaat uit twee verhaallijnen: één in het verleden en één in het heden. Wiet en zijn vrienden gaan op zoek naar het verhaal uit het verleden. De hoofdstukken spelen zich afwisselend af in heden en verleden. Door gebruik te maken van grijze paginaranden kan je goed zien welke delen in het boek over het verleden gaan. Deze afwisseling verhoogt de spanning en zorgt ervoor dat je steeds verder wil lezen. Beide avonturen zijn spannend en zitten vol humor en verrassingen. Mysterieuze personages, die tot het einde toe nog onbekend blijven, zorgen ervoor dat je benieuwd bent naar het tweede deel van deze trilogie rond Wiet Waterlanders.
De stijl is grappig en vol leuke verwijzingen. Beide verhalen zijn erg levendig geschreven, je kan je het verhaal zo voorstellen.
Bespreking Eerste indruk - Spreekt de kaft de juryleden aan? - Wat dachten de juryleden toen ze het boek voor het eerst zagen? Wat waren de verwachtingen? Inhoud - Wat vinden ze van de opbouw van het boek? Hoe ervaren ze de afwisseling tussen de stukken in het verleden en het heden? - Is het verhaal geloofwaardig? - Wat vinden de juryleden grappig in het verhaal? - Zijn ze geïnteresseerd in het tijdperk waarin het verhaal in het Gravensteen zich afspeelt? Wie is er al in het Gravensteen geweest? Kunnen ze zich voorstellen hoe het leven er toen was? - Vinden ze het einde van dit boek goed? Welk einde hadden ze verwacht of hoe zouden zij het laten eindigen? - Overwegen de juryleden om de volgende delen van de trilogie te lezen? Personages - Kunnen de juryleden zich inleven in de personages? Zo ja, in welk personage? - Welk personage vinden ze het grappigst?
Werkmodel groep 4 Littekens – Mieke Vanpol (door Els Debuyck)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Mieke Vanpol (°Lommel, 1948) volgde een onderwijzersopleiding en stond meer dan twintig jaar voor de klas. Daarna werd ze directeur van een multiculturele basisschool in Beringen. In 1986 verscheen haar eerste boek. In haar verhalen voor kinderen spelen vriendschap en school een opvallende rol; humor is nooit ver weg. In haar boeken voor tieners ligt de klemtoon op de gevoelens, vragen en twijfels waar de hoofdpersonages mee worstelen. Door de combinatie van een eenvoudige vertelstijl en heel veel dialogen laat haar werk zich heel vlot lezen.
Kort samengevat Maar in het diepste donker van mijn hoofd zitten beelden die me bang maken. Ik wil ze niet zien, ik duw ze naar beneden maar telkens weer glippen ze naar boven. Aan het woord is Hanne. Sinds papa werkloos is, verandert de sfeer thuis. Papa kan de tegenslag niet plaatsen en loopt gefrustreerd rond. Er zijn spanningen, er is ruzie en gekibbel. De vele pogingen van mama, Joris en Hanne om opgewekter tegen de dingen aan te kijken, kunnen hem niet opvrolijken. Vooral Joris - een speelse opgroeiende tiener - krijgt het hard te verduren. Hij herkent zijn eigen vader niet meer. Bespreking (Zie ook: een raamwerk van vragen uit Vertel eens van Aidan Chambers in de handleiding voor begeleiders op www.kjv.be) Je kan werken met 3 stoelen vooraan. Bij elke vraag mag een jurylid op een stoel komen zitten om antwoord te geven. Wie iets bijkomends wil zeggen, mag plaatsnemen op een andere stoel. Als een
vierde persoon iets te zeggen heeft, kan die zijn hand opsteken en moet er een stoel vrijgemaakt worden. Hieronder vind je een overzicht van mogelijke vragen. Basisvragen - Wat vond je leuk, mooi, of goed aan dit boek? - Was vond je niet leuk? - Waren er stukken die je vervelend vond? - Wat was er moeilijk of onduidelijk? Algemene vragen - Wat was je eerste indruk van het boek toen je het nog niet had gelezen? - Is het verhaal geloofwaardig? - Ken je nog andere boeken over dit onderwerp? - Was er iets in het boek wat je zelf al eens hebt meegemaakt? - Wat ging er hetzelfde bij jou en wat was anders? - Zou je het boek nog eens willen lezen? - Zijn er elementen die je overbodig vond? - Wat ga je aan je vrienden vertellen over het boek? - Als jij dit boek geschreven had, wat had je dan anders gedaan? Speciale vragen - Werd het verhaal verteld in de volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvonden? - Als je vertelt wat jou overkomen is, vertel je het dan altijd in de volgorde waarin de dingen gebeurden? - Zijn er wel eens redenen om het anders te doen? - Vond je de volgorde waarin het verhaal werd verteld goed, of maakte het jou het lezen moeilijker? - Welke verhaalfiguur boeide jou het meest? - Welke verhaalfiguur vond je niet aardig? Deed die figuur je denken aan iemand die je zelf kent? - Zou je nog iets willen zeggen aan de verhaalfiguur die je niet aardig vond? - Hanne vertelt dit verhaal. Wat gewoon gedrukt staat, zijn de beschrijvingen van de gebeurtenissen zoals Hanne ze meemaakt. Maar je komt ook te weten hoe ze zich voelt bij wat er gebeurt. Dat staat cursief gedrukt. Kom je ook iets te weten over hoe de andere leden van het gezin zich voelen? Andere aanleidingen tot een gesprek - Vinden de juryleden de titel goed gekozen? Is er volgens hen een andere titel die ook zou passen? - Wie is volgens hen de oudste: Hanne of Joris? Waarom denken ze dat? - Waar loopt het fout in het boek volgens de juryleden? Laat ze erover vertellen. - p.65-66 Die vreselijke dag: Papa maakt het skidorp van Joris kapot. Vinden de juryleden het goed dat de kinderen vier weken bij hun oom en tante gaan logeren? - einde p. 75-76 Joris krijgt schaatsen, maar gooit ze aan stukken. Herlees het laatste stukje met de jongeren. Vergelijk hoe Hanne beschrijft wat ze ziet gebeuren tussen haar broer en haar vader en de laatste zin waarin Hanne niet meer beschrijft maar zelf bijna smeekt: “Laat ons nooit meer los.” Hoe zal het volgens de juryleden aflopen met dit gezin? - Kennen de jongeren Mieke Vanpol? Lazen ze al andere boeken van haar? Zouden ze nog boeken van haar willen lezen? Je kan een tentoonstelling maken van haar boeken (*) en de kinderen laten snuisteren of vertellen over boeken die ze al lazen. - Wat vinden de jongeren van de illustraties van Wout Olaerts? Hier bedoel ik de illustraties op zich, maar zeker ook de illustraties in functie van het verhaal. Benadruk dat het belangrijk is dat de
jongeren bij het lezen van een boek altijd de naam van de auteur én de illustrator onthouden. Kennen ze nog andere illustratoren? Van welke illustraties houden ze het meest? Als je voelt dat de jongeren hier verder op in willen gaan, kan het boek ‘Buiten de lijntjes gekleurd-uitgelezen vlaamse illustratoren in de kijker’ Marita Vermeulen, 2006 – Lannoo een boeiend vertrekpunt zijn. (*) Bibliografie Mieke Vanpol -
Ben je betoeterd, opa? Het etiket van juffrouw Jet Zes onder zeil Ik noem je Ib Knappe Ollie Uniek exemplaar Bloemen voor Jay Ik wil een prins met paard Stibbe Zeppi Oscar en Eef Oliebollen Sien De wereld van Camillo Littekens
Werkmodel groep 4 De hoed van Vos – Roel Verniers (door Caroline Verbruggen)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Roel Verniers werkte voor Radio 3, De Standaard, het Theaterfestival, Tweetaktfestival en Villanella. Nu is hij directeur van ccBe, het cultuurcentrum van Berchem. De hoed van Vos is zijn eerste boek. Daarnaast blogt hij op de website van het tijdschrift Knack over het culturele leven in Vlaanderen. Leen Van Hulst volgde schilderkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen en illustratie en grafische vormgeving aan het Sint Lucas in Antwerpen. Zij studeerde af met het fijngevoelige stripverhaal Milk and Snow.
Kort samengevat De tienjarige Max verhuist met zijn vader naar een flatgebouw aan de rand van de stad. Hij sluit vriendschap met meneer Vos, de buurman die hoeden maakt. Met zijn vriend Dennis deelt hij lief en leed, en zijn liefde voor houdt hij het liefst geheim. Op een dag beslist Meneer Vos te stoppen met het maken van hoeden. Nog één hoed wil hij maken: een grote zolderhoed op het dak van het flatgebouw om de herinneringen van de flatbewoners in te bewaren. Wanneer alles klaar is en iedereen op het dak staat onder de grote hoed, verdwijnt Vos in de sneeuw. Vooraf Geef de juryleden vooraf volgende de opdracht mee: noteer twee zinnen die jij mooi of speciaal vindt. Na het lezen In het boek komen nauwelijks moeilijke woorden voor. De auteur gebruikt wel veel uitspraken en metaforen, die de aandacht bij het lezen vereisen. Daardoor heb je even tijd nodig om 'in het verhaal' te komen. Een voorbeeld: 'Hoeden zijn de zolders waarop dames kunnen ontdekken welk meisje ze zijn geweest'. Ook Dennis, Max’ vriend, schept er plezier in om 'slimme' vragen te stellen als:
'Hoeveel ogen kunnen er in een ogenblik?' De illustraties zijn sfeervolle aquarellen in heldere kleuren. Ze verhogen de kwaliteit van het geheel en versterken de poëtische toon van het boek. Leuk weetje: in Nederland woont er een hoedenmaker die David Vos heet: http://hoedenmaker.david-vos.nl/davidvos.html. Zijn lijfspreuk is “een hoed moet de schoonheid van het gezicht benadrukken zonder te overheersen”. Bespreking Laat de juryleden de inhoud van het boek vertellen. Wat is het korte verhaal van het boek? Wat vonden ze mooi in het boek? Was er iets moeilijk in het boek? Waarover moesten ze nadenken? Wat vonden ze minder goed? Wat begrepen ze niet? p.9 stukje2 even opnieuw lezen. “Het is augustus en we verhuizen van een huis aan de rand van de stad naar een flatgebouw. Ook aan de rand van de stad, maar volledig aan de andere kant ervan. Van de noordrand naar de zuidrand verhuizen we. Mijn vader en ik. Het voelt helemaal anders aan. Het is zoals op de wereldbol. In het Noorden is het ook beter wonen dan in het Zuiden. De eerste nacht in het flatgebouw vraag ik aan mijn vader waarom we eigenlijk zijn verhuisd en waarom mijn moeder niet is meegegaan. Hij zegt: ‘Alles komt goed, Max. Maak je maar geen zorgen. En zeker niet voor morgen.’ Sinds die keer zegt mijn vader dat elke avond. Voor het slapen.” Wat vertelt Max ons? Verhuizen, waarom? Scheiding – wat vindt Max van dit alles? Wat vind jij van de vergelijking met het wonen op de wereldbol? Het begin van het verhaal (bij de geboorte van Max) sneeuwde het en bij het afscheid van Vos sneeuwt het ook. Zou dat een betekenis hebben? Max vindt dat Dennis mooie vragen stelt: ”Als je op vakantie een rups opeet, krijg je weer thuis dan vlinders in je buik?” p.17 ”Hoeveel ogen kunnen in een ogenblik?” p.36 ”Als de nacht valt, wie doet er zich dan pijn?” ”Boten die de zee opgaan, hebben die ook voeten?” “Als je ’s morgens met een vislijn in het veld gaat staan, kan je in de mist dan ook vissen vangen?” Probeer om samen ook zo’n mooie vraag te verzinnen. Bespreek de zinnen die de juryleden aanbrengen. Wat wordt er bedoeld? Hoe schrijft de auteur het op en hoe zouden de groep het in gewone taal zeggen? Maak een aantal stroken met mooie zinnen en bespreek. Bij sommige zinnen moet je even nadenken over wat er nu bedoeld wordt. Weten de juryleden het? Kan het ook iets anders betekenen? “Hoeden zijn zolders waarop dames kunnen ontdekken welk meisje ze zijn geweest.” p.5 “In een flatgebouw woon je altijd als kaas in een sandwich.” p.11 “Zingen in je hoofd dan gaat de tijd sneller.” p.14 “Zand vergeet niet” p. 25 “Twee is een feest, drie is vaak teveel” (scheiding) p39 “Pas als je niets meer hoeft te zeggen tegen elkaar, ben je vrienden.” p.50 “Een dag met een plus” p.55
“De brigade van de honingbij. De honing en de angel: onthoud de smaak van het een en vergeet de pijn van het ander.” p.59 “als je iets niet zegt, is het misschien ook niet waar.” p.71 “Herinneringen. Je kunt ze niet vergeten, maar je wilt ze ook niet altijd weten.” p.79 “Vliegen is gemakkelijk…. Maar hoe gaat u landen?” p.83-86 “Hoeden zijn kleine pralines op de hoofden van oude dames met veel geld.”p.11 “Kleine gewoontes houden mensen met de voeten op de grond.” “Engelen zijn de Ufo’s van de middeleeuwen.”
Werkmodel groep 4 Linus – Sabien Clement, Pieter Gaudesaboos, Mieke Versyp (door Soetkin Godderis)
Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Sabien Clement werd in 1978 geboren te Kortrijk. Ze studeerde Illustratie en Grafisch ontwerp aan het Sint-Lucasinstituut te Antwerpen. Haar stijl wordt omschreven als fragiele lijnen die kronkelen en een eigen leven leiden. De nodige portie humor en diepzinnigheid zitten daartussen verweven. Sabien zorgt voor de tekeningen en schilderijen in Linus. Pieter Gaudesaboos werd in 1979 geboren in Brugge. Hij volgde vrije grafiek in avondschool en studeerde grafische digitale vormgeving en fotografie in Gent. Hij werkte een jaar deeltijds als leraar bij een kinderatelier en is medeoprichter van en audio-visueel kunstenaar bij Tapis Plein, een productiehuis dat projecten opzet rond actueel en alledaags erfgoed in Brugge en daarbuiten. Sinds 2000 is hij actief als zelfstandig graficus. Hij werkt onder meer voor de Kopergietery en was als artdirector verbonden aan het cross-mediaal kinderproject W@=D@ van Dimitri Leue en Pieter Embrechts. Hij zorgde voor de grafiek: lettertype, stempeltechniek en vormgeving van Linus. Mieke Versyp is dramaturge bij De Kopergietery, een Vlaams kinderkunstencentrum (dans, muziek en theater), sinds 1993 gevestigd in een voormalig fabriekspand Gent. Daarnaast werkt ze als freelancer. Samen met Gerda Dendooven en Nathalie Roymans maakt ze deel uit van het theatercollectief ´Jenny´. Zij zorgt voor de tekst van Linus, haar eerste kinderboek.
Kort samengevat Op een dag staat de grote broer van Linus voor de deur. Hij heet Boris en is drijfnat. In zijn jaszak spartelt een visje. Maar is hij wel echt? Hij verdwijnt even plots als hij is gekomen en mama merkt niets van Boris’ gekke bekken. Bovendien vertelt Boris de meest fantastische verhalen over een pingpongballenfabriek, een wonderlijke boom en het grote witte niets… Wie of wat is die vreemde, jonge kerel? Het pakkende verhaal vol gedetailleerde zoekplaten en spannende prenten krijgt op het eind een duister kantje. De levendige fantasie van Linus is niet zo vrolijk als het lijkt… Een kunstzinnig boek voor nieuwsgierige lezers!
Het boek bespreken Vraag de juryleden waar het boek over gaat, welke thema’s aan bod komen (rouw, verdriet, fantasie,…). Er worden heel uiteenlopende illustratietechnieken gebruikt. Overloop samen de verschillende stijlen: collage, behangpapier, sjabloneren, houtverf, stempelen, grafiek, krijt, houtskool, pastel, kleurpotlood, objets trouvés,… Wijs de juryleden erop dat de grafische kunstwerkjes wel erg ‘ouderwets’ aandoen, maar toch met computer zijn ontwikkeld. Waaraan doen de tekeningen hen denken? Zijn de illustraties even belangrijk als de tekst? Welk component overweegt? Kan je de tekst wegdenken van de illustraties en omgekeerd? Mag een jeugdboek voor hun leeftijd uit meer illustraties bestaan dan uit tekst? Kan tekst alles zeggen? Het boek beoordelen Ieder spreekt voor zich en ieders mening is zeker goed! * Inhoud Deze vragen kan je de juryleden stellen over de inhoud van het boek: -
Heb je het verhaal graag gelezen? Vond je het verhaal moeilijk om te lezen? Welke gevoelens (geluk, verdriet, schaamte, woede, bewondering, spanning, angst, verveling, medelijden, …) voelde je bij het lezen van het boek? Er kunnen flappen met deze gevoelens op de grond gelegd worden. Iedereen kan dan bij een gevoel iets uit het verhaal neerschrijven dat erbij past.
* Vorm De vormgeving is op zijn minst gezegd bijzonder, ze is avontuurlijk, fantasierijk en contrasterend. Deze vragen kan je de juryleden stellen over de vormgeving: -
Wat vinden de juryleden van de vorm? Mogen verschillende illustratoren samenwerken aan een boek? Ook als hun tekenstijl zo uiteenloopt? Het lijkt wel alsof elke bladspiegel totaal anders is vormgegeven. Welke illustratie vind je het meest geslaagd?
Recensie Juryverslag Gouden Uil jeugdliteratuurprijs 2008 In Linus strandt een verhaal over verlies nu eens niet in tranentrekkend miserabilisme. Een jongetje beademt zijn gestorven oudere broer met zijn fantasie, terwijl zijn in rouw gedompelde moeder als een schim door het huis spookt. Daar waar fantasie en werkelijkheid elkaar afwisselen, variëren ook de taal en de illustraties mee van vol, associatief, beeldend en gedetailleerd naar sober, expressief en vol van emotie. De inventieve aanpak van het heerlijk op elkaar ingespeelde trio Sabien Clement, Pieter Gaudesaboos en Mieke Versyp laten vorm en inhoud perfect samenvallen. Hier geen plaatjes
bij praatjes, maar sprekende afbeeldingen: ze klinken hard en toch troostrijk. Linus is een boek om keer op keer te herlezen: het is blijvend verrassend, blijvend intrigerend en vooral blijvend ontroerend. Het boek won de jeugdliteratuurprijs Gouden Uil 2008.