Werkmodel groep 5 Anna was hier – Gerda De Preter (door Els Debuyck) Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be) Gerda De Preter (°1958) studeerde Germaanse filologie en is lerares Nederlands en Engels. Ze schrijft gedichten voor volwassenen en debuteerde in 1999 als kinderboekenschrijfster met De schommel, een verhaal over kindermishandeling. In 2001 verscheen Een koffertje voor opa, in 2005 Spookpijn. Gerda’s stijl is vaak poëtisch.
Vooropdracht Spoor de jongeren aan om de zinnen of hoofdstukken (pagina’s) uit het boek te noteren die ze mooi vonden. Kennen ze nog boeken over pesten? Laat hen die boeken een volgende keer meebrengen of de titel en auteur noteren. Het speelt geen rol voor welke leeftijd de boeken bedoeld zijn. Kort samengevat Eerst is Anna een nijlpaard, een zeekoe, een kalf. Maud en haar bende vernederen haar met woorden en met schuine blikken. Elke dag weer. Later wordt Anna lucht en een tegelkind dat eenzaam en alleen op de speelplaats staat. Het lukt Anna om net niet datgene te doen wat de pestkoppen willen: huilen. Wanneer Maud Anna heel erg kwetst, begint Anna aan een zwarte doos. Daarin zal haar verhaal voor goed bewaard blijven. Een stille schreeuw om eindelijk gehoord te worden. Bespreking Het boek leest heel vlot. In de korte hoofdstukjes in dagboekstijl vertelt Anna zelf haar verhaal. Wat mij betreft, zorgen het specifieke taalgebruik van Anna (droog, komisch, hilarisch, schrijnend, smekend,…) en de gelaagdheid in het verhaal absoluut voor een meerwaarde. Het lijkt me dan ook zeker de moeite om hierbij stil te staan met de juryleden. Dit kan het best door de verhaallijn te reconstrueren tijdens de bespreking. Volg de juryleden in hun keuze over zaken waar ze wel of niet dieper op in willen gaan. •
Wie is wie? - Heel mooi hoe Anna verschillende mensen beschrijft. (Let op het taalgebruik!) mams en paps p. 15-17 oma p. 18-19
-
Maud p. 20 psycholoog (Mr. De Beul) p. 71 Pili Pili, leraar Nederlands p. 125 Overloop het vliegtuig (de Nora Gay) van Anna (p.15 e.v.). Hier krijgen verschillende personages een plaats: het beste plekje is voor oma, paps en mams mogen eerste klas, Em (het schaap) hangt tussen eerste en derde klas in, derde klas is voor de geiten en de garnalen. Maud heeft Anna’s plaats weggekaapt en zit in de cockpit, terwijl Anna (samen met Laura) de verstekeling is.
•
Pesterijen: van kwaad naar erger - Opsommen en reageren: wat vind je zelf het ergst? Wat zou je doen als je het meemaakt, als je het ziet gebeuren bij een ander?
•
Anna toont zich sterk doorheen het verhaal: - Ze blijft zichzelf naar waarde schatten, waardoor ze buigt maar nooit breekt. - Ze vindt troost en kracht in verhalen die de leerkracht Nederlands vertelt (over Medusa en de doos van Pandora), in het gedicht dat Mr. Daerden voorleest (Erfelijkheidstheorie van Blake Morrison). p. 32: ‘Ik zag het zo voor me, ik vond het vreselijk knap van die bleke dichter dat hij zoiets moeilijks zo eenvoudig kon zeggen. Mijn hele lijf trilde als een vlaggenstok in de wind en ik kreeg het warm en koud tegelijk. Opeens wist ik het: ik zou later schrijver worden, net als de bleke Morrison! Ik zou gedichten schrijven, en wie weet, misschien ook wel verhalen!’ Het is zeker de moeite om deze verhalen en het gedicht (en uitleg over Darwin) te bespreken.
•
Anna bijt voor het eerst (letterlijk) terug: klassenfoto (p. 54)
•
p. 56: ‘Zo werd ik lucht.’ Na al het voorgaande wordt Anna hier een tegelkind, waar iedereen overheen kijkt. Verschillende aspecten komen aan bod: - Anna troost zichzelf met taartjes. - Anna koestert haar luciferdoosje, klemt er haar vingers omheen op moeilijke momenten, denkt aan wat ze ermee zou kunnen doen. - Ruzie tussen Anna’s ouders over Anna die te dik wordt en oma die pittig reageert met spreuken, wat haar niet in dank afgenomen wordt. p. 68: ‘ “Ach, het kind is in haar puberteit. Dan heb je meer inhoud dan vorm,” zei paps. “Ze groeit er wel uit.” ’ p. 69: ‘ “Nora!” Oma’s naam knalde als een champagnekurk door de kamer… Haar mond ritste dicht.’ p. 69: ‘Het was gek om ze zo over mijn hoofd heen te horen praten, Laura. Alsof ik lucht was. Ook daar.’
•
p. 70: ‘Ze besloten om me naar een zielenknijper te sturen, een psych. Die zou wel weten wat er met me aan de hand was. Terwijl ze het gewoon hadden kunnen vragen. Misschien had ik dan wel alles verteld. Toen nog wel.’ - Hoe komen volwassenen over in dit boek? Kan je begrijpen waarom Anna veel dingen niet gezegd krijgt? Denk aan: Bambi (p. 48-49), Ems ouders (p. 44-45), de fotograaf, de turnleerkracht, de psycholoog (p. 78),… - Vergelijk met oma: ‘Eigenlijk wil oma hetzelfde als ik. Dat anderen haar zien. Dat niemand over haar hoofd heen praat alsof ze er niet eens is.’ (p. 83) - Wat vind je van Anna’s lijstje (p. 76)? Hoe zou jouw lijstje eruitzien? - Het is leuk om dit hoofdstuk nog eens samen te lezen (p. 76-77).
•
De perikelen met Anna’s dementerende oma maken de situatie thuis onhoudbaar. Anna’s ouders denken aan een rusthuis, maar Anna wil haar oma in veiligheid brengen. Ze bedenkt een plan om samen weg te vluchten.
-
-
Verwijzing naar de pianoman (p. 94-95) p. 93: ‘Vroeger wiedde oma elke dag het onkruid. Ze praatte tegen haar plantjes, want daar groeiden ze van, beweerde ze. Zou ik ook vlugger groot zijn als anderen wat meer met me praatten? Aan mij vraagt niemand ooit wat.’ Vluchtpoging mislukt. p. 108: ‘Ik kreeg een maand huisarrest. Het deed me niets. Er was toch niemand die met me wou praten.’
•
Muffin, de rat van Maud, komt bij Anna terecht en moet uiteindelijk weer bij Maud geraken. Anna vindt de moed om de rat terug te brengen en om Maud te vragen waarom ze haar pesten. - p. 113: ‘De stilte kroop tegen de muren op. Ik slikte. Mijn keel was kurkdroog. Ik tastte naar het doosje lucifers in mijn zak en klemde mijn vuist eromheen. … “Waarom ik?” zei ik opeens. Ik schrok van het geluid van mijn eigen stem. Een stem die ik niet herkende. Eentje die knetterde en knisperde als smeulend vuur. Maud trok verbaasd haar wenkbrauwen op. “Waarom?” vroeg ik opnieuw. Maud zweeg. Toen haalde ze haar schouders op en zei onverschillig:“Waarom niet?”’
•
p. 117: ‘Maud wist me altijd weer te vinden. Uiteindelijk gaf ik het op en liet ik haar begaan. De dingen die ze zei, de dingen die ze deed, ik kan ze hier niet herhalen. Het doet teveel pijn. En het went nooit. Ik ben moe, Laura.’
•
Anna schrijft op wat ze meemaakt en richt zich tot Laura. Herlees p. 120 met de jongeren en bespreek.
•
Anna wordt opgesloten in het kleedhokje op de dag van de selectie van de zwemploeg. Ze schreeuwt en tiert maar niemand hoort haar. - p. 122: ‘In mijn hoofd vouwde een vlinder zijn vleugels dicht.’ - reactie Meneer Arnold
•
Over Anna en Em: ‘Ik weet niet wanneer het veranderde. Het gebeurde langzaam, zonder dat we het wisten. En op een dag gingen we niet meer naar het park. Onze kleine geheimen werden te groot voor woorden. We hielden ze voor onszelf. Dat was veilig, zo leek het toch.’ (p.124)
•
Pili Pili vertelt het verhaal over de doos van Pandora. ’s Avonds ziet Anna de film over het neergestorte vliegtuig en de zwarte doos: ‘Twee onheilsdozen op een dag, dat kon geen toeval zijn. Toen kwam ik op het idee om zelf een zwarte doos te maken.’ (p.127)
•
p. 129: zwemwedstrijd – brieven posten Amnesty International – oma valt door Mauds schuld
•
p.134: verwijzing naar het sprookje over het meisje met de zwavelstokjes. - Lees, bespreek en vergelijk: ‘Nergens lees je hoe het meisje met de zwavelstokjes heette. […] “Ik ben Anna.” ’ Anna schat zichzelf wel naar waarde. Waar vind je dat nog terug in het boek? - Ook de titel Anna was hier hoor je de hoofd-omhoog-borst-vooruit-mentaliteit.
•
p. 136: ‘Ik hoef geen kruimels meer die van de tafel vallen. Ik ben geen schooiende hond. Ik ben een hond die bijt. Zo blijf je sterk. Dat heb ik van Maud geleerd.’ p.136: ‘Een zwarte doos is onverwoestbaar. Mijn verhaal dus ook, zelfs al ben ik er niet. Ik wil dat jij het bewaart, Laura. Voor kinderen van lucht.’
•
Anna’s plan over de brand (‘In mijn hoofd zie ik precies wat er gebeurt’) - p.137: ‘Ik wil zo graag vrolijk zijn.’ - p. 141: ‘Ik heb het niet gedaan.’
•
Telefoon – Em heeft getuigd over het ongeval met oma – oma wil naar het rusthuis
•
Open einde
Filosoferen (Kijk voor meer informatie ook bij info over filosoferen met kinderen in de handleiding voor begeleiders op www.kjv.be.) Wat doet Maud met Anna? Waarom? Wat is pesten precies? Wat is het verschil tussen pesten en plagen? Is iemand die pest gelukkig/ongelukkig/sterk/slim/bang? Is het moeilijk om aan anderen te vertellen dat je gepest wordt? Is het gemakkelijk om naar iemand die gepest wordt, toe te stappen, te luisteren? Is het moeilijk om zelf in te gaan tegen iemand die jou pest? Is het moeilijk om als buitenstaander in te gaan tegen iemand die pest? Vertel… En verder • • •
Wat vind je van het einde? Hoe zou het verder gaan met Anna? Met Maud? Wie noteerde mooie zinnen of mooie stukjes die nog niet aan bod kwamen? In verband met het kennismakingsspel (p. 28): hebben jullie ook al veel kennismakingsspelletjes gedaan? Welke vond je het leukst? Welke vond je niet leuk?
Werkmodel groep 5 Hij of ik? – Bettie Elias (door Annie Moenaert) Auteursinfo Bettie Elias schreef 26 boeken waarvan er verschillende vertaald werden, won viermaal een Boekenwelp en kreeg twee keer een bekroning van de Kinder- en Jeugdjury. Centraal in haar boeken staan levensechte situaties. ‘Mijn boeken en verhalen gaan niet over reuzen of heksen, maar over dingen die kinderen zelf kunnen meemaken. Over verliefd zijn, opa die naar het bejaardentehuis moet, vriendschap, verdriet, kattenkwaad, over uitgestoten worden omdat je anders bent... Echte gebeurtenissen zijn eigenlijk heel spannend,’ zegt Bettie. Voor Hij of ik? bezocht Bettie Elias tot twee keer toe ex-kindsoldaten in Oeganda. In het dagelijkse leven is Bettie Elias directielid bij een strategisch adviesbureau. Ze heeft vier kinderen en één kleinzoon. Ze woont in Hasselt.
Kort samengevat De Oegandese Sam en zijn drie jaar oudere zus Agnes werden ontvoerd door het rebellenleger van Kony. Ze moeten samen met andere ontvoerde kinderen materialen en eten dragen voor het leger, maar zelf krijgen ze amper eten of drinken. Ontsnappen is onmogelijk, bijna iedereen die het probeert wordt gesnapt en gedood. Sam houdt zich sterk en probeert te overleven. Hij ziet kinderen neervallen van vermoeidheid, vermoord worden na een ontsnappingspoging en gedood worden tijdens een aanval op een dorp. Hij vindt een sprankeltje hoop in de vriendschap met Robin, een oudere jongen die al langer door het leger ontvoerd is. Tijdens een aanval op een stad raakt hij gewond en ontsnapt aan het rebellenleger. Hij belandt in een opvangcentrum en durft weer geloven in een mooiere toekomst. Maar over het lot van zijn zus en zijn ouders blijft hij onzeker. Thema’s , tips en verwerkingsmogelijkheden * Vragen -Vind je het onderwerp van dit verhaal interessant, spreekt het je aan? Hoe komt dat? -Is de problematiek van kindsoldaten iets waar je al eens over nagedacht hebt of is het nieuw voor je? Heeft het verhaal je nieuwe zaken laten zien? - Uit het verhaal blijkt een bepaalde mening over het onderwerp. Ben je het daar mee eens?
- Ben je door dit verhaal anders gaan denken over kindsoldaten? Leg uit. - Verwachtte je dat dit onderwerp op zo’n manier beschreven zou worden? - Wordt het onderwerp goed en grondig uitgewerkt of blijft het oppervlakkig? - In sommige verhalen hebben een einde waarbij alles is opgelost, bij andere verhalen blijf je met vragen zitten. Hoe is het bij dit verhaal? Wat vind je van het einde van het verhaal? - Heb je wel eens een ander verhaal gelezen over kindsoldaten? * Kindsoldaten Ieder jaar worden wereldwijd 250.000 kinderen actief ingezet in oorlogen. Leven bij een gewapende groep heeft drastische gevolgen voor de toekomst van deze kinderen. Deze kinderen groeien op in een gewelddadige omgeving met andere normen en gebruiken die ze gewend zijn. Ze raken hun familie en vrienden kwijt en missen onderwijs. Laat de juryleden informatie opzoeken rond kindsoldaten in Oeganda. Internet is hierbij een grote bron van informatie. Zie ook: http://www.childsoldiers.net http://www.vormen.org/Kindsoldaten/KindsoldatenAanHetWoord.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Kindsoldaat Dit verhaal leunt inhoudelijk en thematisch aan bij Als olifanten vechten van Dirk Bracke en De stille soldaat van Herman Van Campenhout. * Boodschap Hij of ik? bevat een aanklacht tegen het inzetten van kinderen als soldaten in een oorlog. Kindsoldaten worden vooral gebruikt door rebellenlegers, maar ook regeringslegers rekruteren en gebruiken minderjarigen als soldaten. Getuigenis van een kindsoldaat: ‘Een jongen probeerde te ontsnappen, maar hij werd gevangen genomen... Nadat zijn handen werden vastgebonden moesten wij, de andere nieuwe gevangenen, hem doden met een stok. Ik kende de jongen van vroeger. Hij kwam uit mijn dorp. Ik weigerde hem te doden maar ze zeiden dat ze mij zouden doodschieten als ik het niet deed. Ze richtten een geweer naar mijn hoofd zodat ik het wel moest doen. De jongen vroeg mij: ‘waarom doe je dat nu?’ Ik zei dat ik geen andere keuze had. Nadat we hem gedood hadden moesten we zijn bloed op onze armen uitsmeren... Daardoor zouden we geen schrik hebben om te sterven. Ik droom nog steeds van de jongen uit mijn dorp die ik gedood heb. In mijn droom spreekt hij me aan en zegt hij dat ik hem voor niets heb gedood. Dan begin ik te huilen...’ (Susan, 16 jaar, ontvoerd door de LRA, Oeganda) * Tijd en plaats Het verhaal speelt zich af in Oeganda en Soedan. Het is een verhaal dat jammer genoeg realistisch is. Tot op de dag van vandaag worden nog steeds kinderen ontvoerd om als soldaat mee te strijden in het rebellenleger. * Stijl en vormkenmerken Het verhaal wordt vertelt door een alwetende verteller. Het is vlot geschreven in een duidelijke taal. Het nawoord is van Els De Temmerman, journaliste en coördinatrice van een opvangcentrum voor exkindsoldaten in Lira (Noord-Oeganda). Haar tekst zet aan tot nadenken, vooral de zin: ‘Zwart of blank, kinderen zijn kinderen, overal ter wereld. Ze zijn per definitie onschuldig. Hen inzetten als goedkope en gemakkelijk te manipuleren soldaten in oorlogen is een van de grootste schandes van deze tijd.’ * Tot slot ‘Ik zou jullie iets willen vragen … alsjeblieft. Doe je best om de wereld te vertellen wat ons, de kinderen, overkomt. Zodat andere kinderen dit geweld niet moeten meemaken.’ (15-jarig meisje dat ontsnapte aan de Lord's Resistance Army, Oeganda)