2007
“Werken op het dak, met gemak!” Onderzoeksverslag Fontys Paramedische Hogeschool Opleiding Arbeidsfysiotherapie Een onderzoek naar de fysieke belasting van dakdekkers Traditionele methode versus DION-Dakbaan methode
Auteurs:
Opdrachtgever: Begeleidend docent:
Malou Hoogedoorn Dick Jonker Nino Mureddu Lotte van Zuijdam DION WPS / Martien Maas Rienk Overdiep
Juni 2007
“Werken op het dak, met gemak!”
“Werken op het dak, met gemak!” Traditionele methode versus DION-Dakbaan methode
Onderzoeksverslag Fontys Paramedische Hogeschool Opleiding Arbeidsfysiotherapie
Auteurs:
Malou Hoogedoorn Dick Jonker Nino Mureddu Lotte van Zuijdam
Opdrachtgever:
DION WPS Martien Maas
Begeleidend docent: Rienk Overdiep Datum:
September 2007
“Werken op het dak, met gemak!”
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag van het afstudeerproject “Werken op het dak, met gemak!”, van de opleiding Arbeidsfysiotherapie aan de Fontys Paramedische Hogeschool. Dit onderzoeksverslag is het laatste onderdeel in de afstudeerfase van de opleiding Arbeidsfysiotherapie. Het project had een looptijd van zeven maanden (december 2006 tot en met september 2007). Dit afstudeerproject is uitgevoerd in opdracht van DION WPS, een bedrijf dat meer dan dertig jaar dakwerkzaamheden verzorgt in Zuid Nederland en België. Zij hebben een nieuwe methode ontwikkeld voor het waterdicht afdekken van vlakke daken. Deze methode zou ook lichamelijk minder belastend zijn dan de nu veelal gebruikte methode. Dit afstudeerproject is begeleid door Rienk Overdiep, als opleidingscoördinator en docent verbonden aan de opleiding Arbeidsfysiotherapie. Daarnaast fysiotherapeut, ergonoom en bewegingswetenschapper i.o. Onze dank gaat uit naar de opdrachtgever DION WPS. Daarbij speciaal naar onze contactpersonen binnen DION WPS; Martien Maas en Maarten Lamet, voor hun enthousiasme en hulpvaardige medewerking. Daarnaast bedanken wij onze begeleider Rienk Overdiep voor zijn kritische en behulpzame begeleiding. Natuurlijk zijn wij ook alle dakdekkers, die aan de verschillende observaties hebben willen meewerken, dankbaar. Zonder hen zou dit project niet mogelijk zijn geweest. Eindhoven, september 2007 Malou Hoogedoorn Dick Jonker Nino Mureddu Lotte van Zuijdam
Voorwoord
“Werken op het dak, met gemak!”
Samenvatting Doel Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van twee verschillende methoden van dakdekken betreffende de fysieke belasting van de dakdekkers. Het betrof een vergelijking van de traditionele methode en de DION-Dakbaan methode. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van DION WPS te Asten. Methode Het onderzoek bestond uit twee onderdelen, te weten een literatuuronderzoek en een observationeel onderzoek. Naar aanleiding van het literatuuronderzoek en de proefobservaties werd een keuze gemaakt voor de meetinstrumenten, welke tijdens het observationeel onderzoek gebruikt werden om de verschillende metingen naar de fysieke belasting bij dakdekken uit te voeren. Tijdens het observationeel onderzoek werden voor iedere methode 2 banen van 7,5 meter gelegd inclusief volle laag. De benodigde werkzaamheden werden steeds door dezelfde dakdekker uitgevoerd. De gegevens welke hieruit voorkwamen werden vervolgens verwerkt en naast elkaar gelegd, waardoor de onderzoeksgroep in staat was een vergelijking te maken van de beide methoden van dakdekken. Resultaten De resultaten van het observationeel onderzoek laten zien dat het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode t.o.v. de traditionele methode: 1. Minder gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor het spierskeletstelsel; 2. Door het wegvallen van het branden beduidend minder belastend is voor m.n. de armen en polsen; 3. Minder belasting voor de lage rug met zich meebrengt t.a.v. het tillen; 4. Onder het maximale toelaatbare draaggewicht blijft, terwijl deze bij de traditionele methode met bijna 7 kg overschreden wordt; 5. Minder energetische belasting voor de dakdekker met zich meebrengt; 6. Door de proefpersoon als minder zwaar / minder inspannend werd ervaren. Conclusie Concluderend uit de resultaten van het literatuuronderzoek en het observationeel onderzoek kan gesteld worden dat de DION-Dakbaan methode ten aanzien van de fysieke belasting, met een hoge mate van waarschijnlijkheid, fysiek minder belastend is en daardoor minder gezondheidsrisico’s voor de dakdekker met zich meebrengt dan de traditionele methode.
Samenvatting
“Werken op het dak, met gemak!”
Inhoudsopgave Inleiding H1
Theoretisch Kader § 1.1 § 1.2 § 1.3
H2
1 2 2 3
Onderzoeksvraag en subvragen Literatuuronderzoek fysieke belasting § 2.2.1 Verzamelen van literatuur § 2.2.2 Extractie van gegevens Proefobservatie Literatuuronderzoek meetinstrumenten § 2.4.1 Verzamelen van literatuur § 2.4.2 Keuze van meetinstrumenten Definitieve observatie § 2.5.1 Handelingen analyse § 2.5.2 Metingen Vergelijking van methoden
3 3 3 4 5 5 5 6 6 6 7 9
Resultaten Literatuuronderzoek fysieke belasting
10
§ 2.3 § 2.4 § 2.5 § 2.6
§ 3.1 § 3.2 H4
Fysieke belasting en dakdekken Traditionele methode versus DION-Dakbaan methode Vraagstelling
Methode § 2.1 § 2.2
H3
1
Fysieke belasting voor de dakdekker Traditioneel versus DION
Resultaten Literatuuronderzoek meetinstrumenten § 4.1 § 4.2
§ 4.3
Fysieke belasting Meetmethoden fysieke belasting § 4.2.1 Externe belasting § 4.2.2 Interne belasting § 4.2.3 Perceptie van belasting Keuze meetinstrumenten § 4.3.1 Keuze meetmethode § 4.3.2 Wat dient onderzocht te worden?
Inhoudsopgave
10 11 13 13 13 13 14 15 15 15 16
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 4.4
H5
Gekozen meetinstrumenten § 4.4.1 OWAS § 4.4.2 RULA § 4.4.3 NIOSH § 4.4.4 Mital § 4.4.5 Goniometer § 4.4.6 Hartslagmeter § 4.4.7 Brouha methode § 4.4.8 Borg § 4.4.9 VAS Resultaten Observatie § 5.1
§ 5.2 § 5.3 § 5.4 § 5.5 § 5.6 § 5.7 H6
21
OWAS § 5.1.1 Taken van de dakdekkers § 5.1.2 Betrouwbaarheidsonderzoek § 5.1.3 Traditionele methode § 5.1.4 DION-Dakbaan methode § 5.1.5 Vergelijking Tradionele methode en DION-Dakbbaan methode RULA § 5.2.1 Traditionele methode § 5.2.2 DION-Dakbaan methode NIOSH § 5.3.1 Traditionele methode § 5.3.2 DION-Dakbaan methode Mital § 5.4.1 Traditionele methode § 5.4.2 DION-Dakbaan methode Brouha § 5.5.1 Traditionele methode § 5.5.2 DION-Dakbaan methode Borg en VAS § 5.6.1 Traditionele methode § 5.6.2 DION-Dakbaan methode Resultaatgebonden conclusies
Discussie § 6.1 § 6.2
§ 6.3 H7
17 17 17 18 18 19 19 20 20 20
21 21 22 22 26 30 31 32 32 32 32 33 34 34 35 35 36 36 37 37 37 38 39
Verband resultaten Beperkingen van het onderzoek § 6.2.1 Beperkingen literatuuronderzoek fysieke belasting bij dakdekken § 6.2.2 Beperkingen literatuuronderzoek meetinstrumenten § 6.2.3 Beperkingen observationeel onderzoek Aanbevelingen
Conclusie
39 39 39 39 40 41 42
Literatuurlijst
43
Bijlagen
45 Inhoudsopgave
“Werken op het dak, met gemak!”
Inleiding Dit verslag werd geschreven in het kader van het afstudeerproject van de post-HBO opleiding Arbeidsfysiotherapie aan de Fontys Paramedische Hogeschool te Eindhoven. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van DION WPS, dakdekkers te Asten. DION WPS heeft een nieuwe, hoogwaardige bitumen dakbaan ontwikkeld, welke zelfklevend is. Dit nieuwe product verschilt, volgens DION WPS, op een aantal punten wezenlijk met de traditionele methode. Een van de belangrijkste verschillen zou het verschil in fysieke belasting voor de dakdekkers zijn, tijdens het aanbrengen van dit nieuwe product. Onderbouwing hiervoor ontbreekt echter nog. Door een onderzoek te verrichten naar de fysieke belasting bij de traditionele methode en de nieuwe DION methode, zou men een uitspraak kunnen doen over de verschillen in fysieke belasting tussen de beide methoden. Dit leidde tot de volgende vraagstelling: Wat zijn de verschillen in fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem en het nieuwe systeem van opdrachtgever DION? De doelstelling van dit onderzoek was het vergelijken van de twee verschillende methoden van dakdekken wat betreft de fysieke belasting van de dakdekkers. Het betrof een vergelijking van de traditionele methode en de DION Baan dakbedekkingsmethode. Door middel van literatuur onderzoek en observationeel onderzoek werd de fysieke belasting van dakdekkers bij beide methoden in kaart gebracht en vervolgens met elkaar vergeleken. Een korte uiteenzetting van het project is terug te vinden als projectplan in bijlage I. Definities Dakdekken Het aanbrengen van dakbedekking op platte daken. DION Baan methode Methode van dakdekken zoals bedacht door de opdrachtgever DION. Hierbij worden de onderstaande stappen onderscheiden: De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tegelijk met de velcro-coin, met het conform een windbelastingberekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigt; De toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld; Na het stellen van de baan wordt deze deels teruggeslagen; De papieren bescherming van de velcro-coin wordt verwijderd; Door het terugslaan van de dakbaan is deze direct bevestigd aan de ondergrond. Fysieke belasting Lichamelijke belasting van het houdings- en bewegingsapparaat, tijdens werkzaamheden op het dak Handelingen Op zichzelf staande verrichtingen of acties tijdens het werk op het dak beschreven in werkwoorden
Inleiding
“Werken op het dak, met gemak!”
Traditionele methode Methode van dakdekken zoals deze momenteel, normaal wordt uitgevoerd. Hierbij worden de onderstaande stappen onderscheiden: De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tijdens het leggen met een werkparker gefixeerd op de ondergrond; De onderlaag wordt op de isolatie uitgerold en in de naad mechanisch, met conform een windbelastingberekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigd; De rol toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld; Na het stellen van de baan wordt deze half teruggerold op een drukrol; De dakdekker verhit de bitumen dakbaan met een brander door middel van een lusvormige beweging van de brander; De baan met drukrol wordt met de voet aangedrukt tijdens het verhitten van de rol om een gelijkmatige hechting op de onderlaag te verkrijgen.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 ‘Theoretisch Kader’ zijn de theoretische achtergronden bij de onderwerpen ‘fysieke belasting’ en ‘methoden van dakdekken’ beschreven. Vervolgens worden de wijze en de opzet van het project beschreven in hoofdstuk 2 ‘Methode’. De resultaten zijn opgedeeld in drie hoofdstukken, te weten ‘Resultaten literatuuronderzoek fysieke belasting’ (hoofdstuk 3), ‘Resultaten literatuuronderzoek meetinstrumenten (hoofdstuk 4) en ‘Resultaten observatie’ (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 3 bestaat uit een literatuuronderzoek over de fysieke belasting bij dakdekken. Tevens worden de verschillen tussen de traditionele en de DION Baan dakbedekkingsmethode genoemd. In hoofdstuk 4 worden meetinstrumenten van fysieke belasting beschreven en word de keuze van de gekozen meetinstrumenten toegelicht. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de resultaten, voortkomend uit de observatie besproken. Daaropvolgend worden de discutabele punten van het project in hoofdstuk 6 aan de kaak gesteld. Ten slotte wordt het verslag afgesloten met de conclusie in hoofdstuk 7, waarin antwoord wordt gegeven op de vraagstelling.
Inleiding
“Werken op het dak, met gemak!”
H1
Theoretisch Kader
In dit hoofdstuk worden aspecten weergegeven welke relevant zijn voor de lezer als overige informatie bij dit verslag. In § 1.1 wordt dakdekken in verband gebracht met fysieke belasting. Vervolgens wordt in § 1.2 een uiteenzetting gegeven van de traditionele methode van dakdekken en de DION-Dakbaan methode. Ten slotte is in § 1.3 de hieruit voortkomende vraagstelling weergegeven.
§ 1.1
Fysieke belasting en dakdekken
Binnen de dakdekkersbranche in Nederland zijn 500 tot 600 bedrijven actief, waarbinnen 6500 à 8000 mensen werkzaam zijn.15 Dit maakt dat deze branche een belangrijke werkgever is binnen de sector bouwnijverheid. De dakbedekkingsector bestaat uit drie min of meer gespecialiseerde branches 4: 1. Bedekking van platte daken met bitumen of kunststof; 2. Rietdekkersbedrijven; 3. Dakdekkers van hellende daken (pannen en leien). Daarnaast worden de installatiebedrijven en overige bouwgerelateerde bedrijven onderscheiden, welke de dakbedekking niet als hoofdactiviteit hebben.4 De bitumineuze en kunststofdakbedekking vormt de grootste branche in de dakbedekkingssector.4 Een bitumineuze dakdekker isoleert en maakt platte daken waterdicht. Men werkt hierbij met diverse isolatiebanen en bitumenbanen, welke met behulp van diverse technieken, zoals branden en schroeven, op de onderlaag bevestigd worden.20 Uit gegevens van het SBD16 blijkt dat men binnen de dakdekkersbranche te maken heeft met een aantal specifieke arbeidsrisico’s, waaronder valgevaar, hoge fysieke belasting en gevaarlijke stoffen. De afgelopen 4 jaar is door middel van de arboconvenant voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche1 en het daarvan deel uitmakende project Veilig & Gezond op het Dak, veel aandacht besteed aan de bewustwording van deze arbeidsrisico’s. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Arbeidsinspectie, vakbonden en werkgeversorganisaties besteden in hun beleidsdoelstellingen in belangrijke mate aandacht aan verbetering van arbeidsomstandigheden en terugdringing van ziekteverzuim binnen deze branche. Uit onderzoeken, welke de afgelopen jaren zijn uitgevoerd door het HBA4 (Hoofd Bedrijfschap Ambachten), blijkt dat verschillende ontwikkelingen gaande zijn in de bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche. Deze ontwikkelingen vinden o.a. plaats op het gebied van fysieke belasting, arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim. Onderdeel hiervan is de opname van tilnormen in de wet. Met ingang van 2003 geldt voor handmatig tillen een maximum gewicht van 25 kg. Er is echter dispensatie voor de dakdekkersbranche. Wanneer het niet anders kan mogen zij 5 dakrollen van 35 kg per dag tillen. Daarnaast is wettelijk bepaald dat het toezicht op de arboregels aangescherpt wordt. 2 Daarbij, zo blijkt uit onderzoeken van het HBA, zijn enkele technologische ontwikkelingen gaande welke op gebied van fysieke belasting, arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim hun positieve uitwerking zouden kunnen hebben. Zo blijkt uit onderzoek dat men in de toekomst een toename verwacht van zelfklevende dakbedekkingsmaterialen, nieuwe isolatiematerialen en lijmsystemen. Daarnaast stelt men dat de traditionele brandmethode om de bitumen dakrollen aan te brengen, steeds meer vervangen zal gaan worden door koud kleven.2
H 1 Theoretisch Kader
1
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 1.2
Traditionele methode versus DION-Dakbaan methode
De traditionele methode van dakdekken, zoals deze momenteel uitgevoerd wordt binnen de bitumineuze dakbedekkingsbranche, brengt een aantal specifieke arbeidsrisico’s met zich mee. Een groot deel van deze risico’s concentreert zich op het gebied van fysieke belasting. Dit wordt bevestigd door gegevens uit de arboconvenant2 van de dakbedekkingsbranche, waarin bijna de helft (45 %) van de werkgevers aangeeft dat het verzuim voor een groot deel veroorzaakt wordt door de hoge mate van fysieke belasting voor de werknemers. Voortkomend uit o.a. eerder beschreven rapporten en onderzoeken, ontstonden vragen en ideeën met betrekking tot de ontwikkeling van een nieuw product. Naar aanleiding daarvan is door DION WPS een nieuwe hoogwaardige bitumen dakbaan ontwikkeld. De nieuwe DION-Dakbaan is een zelfklevende dakbaan, welke voorzien is van een schone, non-woven onderzijde. Deze baan wordt zonder enig gebruik van gassen of andere kleefstoffen met een bitumenoplossing aangebracht. De naden worden onderling homogeen gelast met een nieuwe lasmethode, waarbij de verwerker in een rechtopstaande houding kan werken. Als gevolg van dit nieuwe product, zal ook een andere wijze van aanbrengen nodig zijn. Deze wijze verschilt qua fysieke belasting op een aantal kritische punten van de traditionele methode. § 1.3
Vraagstelling
Zoals beschreven, zijn er twee verschillende methoden van dakdekken, waarvan een traditionele methode en een nieuwe methode (DION-Dakbaan). Uit de eerder beschreven literatuur blijkt de traditionele methode hoge arbeids- en fysieke belasting met zich mee te brengen bij het aanbrengen van dakbedekking. Aandacht voor arbo-preventie en verzuimbeheer blijft noodzakelijk, het verbeteren van arbeidsomstandigheden is van belang. De nieuwe methode van DION kan hierbij mogelijk een grote rol spelen. Duidelijk is dat de traditionele dakbedekkingsmethode een hoge arbeids- en fysieke belasting met zich meebrengt, over dit onderwerp is echter nog te weinig bekend bij de DION-Dakbaan methode. Hierdoor bestaat de behoefte aan onderbouwing t.a.v. de fysieke belasting van de DION-Dakbaan methode t.o.v. de traditionele methode. Wanneer naar aanleiding van dit vergelijkend onderzoek t.a.v. fysieke belasting blijkt dat de DIONDakbaan methode fysiek minder belastend is dan de traditionele methode, kan dit zowel voor werkgever als werknemer de nodige voordelen met zich meebrengen. Dit heeft geleid tot de volgende vraagstelling: Wat zijn de verschillen in fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem en het nieuwe systeem van opdrachtgever DION? De gevonden informatie en resultaten worden in het voor u liggende onderzoeksverslag verder weergegeven.
H 1 Theoretisch Kader
2
“Werken op het dak, met gemak!”
H2
Methode
In dit hoofdstuk worden de methoden van het literatuuronderzoek en de observaties toegelicht. In § 2.1. worden de onderzoeksvraag en subvragen beschreven. Daaropvolgend wordt in § 2.2 beschreven op welke wijze literatuur werd verkregen en verwerkt ten aanzien van fysieke belasting bij dakdekken. Vervolgens staat in § 2.3 de methode van de proefobservatie beschreven. In de hierop volgende paragraaf § 2.4, wordt de zoekstrategie en selectie van de literatuur betrekking hebbende op meetinstrumenten voor fysieke belasting, weergegeven. De weg waarlangs de definitieve observatie werd uitgevoerd staat vervolgens beschreven in § 2.5. Ten slotte wordt de hieruit voortvloeiende methode, voor de vergelijking van de beide manieren van dakdekken, beschreven in de daarop volgende paragraaf § 2.6. § 2.1
Onderzoeksvraag en subvragen
Om tot dit project te komen is eerst een projectplan gemaakt (bijlage I) Om de vraagstelling: “Wat zijn de verschillen in fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem en het nieuwe systeem van opdrachtgever DION?” te beantwoorden werd een zevental subvragen opgesteld: 1. Wat is er vanuit de literatuur bekend ten aanzien van de fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem? 2. Wat zijn de handelingen bij de traditionele methode en wat zijn de momenten van fysieke belasting bij de dakdekker? 3. Welke meetmethoden zijn nodig om de fysieke belasting van dakdekken te kunnen bepalen voor zowel de traditionele methode als de Dion-dakbaan methode? 4. Wat zijn de verschillen in handelingen en momenten van fysieke belasting tussen beide methoden? 5. Hoe is de fysieke belasting bij de traditionele methode, geobjectiveerd d.m.v. het eerder bepaalde meetinstrument? 6. Hoe is de fysieke belasting bij de Dion-dakbaan methode, geobjectiveerd d.m.v. het eerder bepaalde meetinstrument? 7. Wat zijn de verschillen in fysieke belasting tussen beide?
§ 2.2
Literatuuronderzoek fysieke belasting
Om antwoord te kunnen geven op de eerste subvraag werd een literatuurstudie uitgevoerd. Er werd literatuur gezocht over de fysieke belasting bij dakdekken. § 2.2.1 Verzamelen van literatuur Relevante gegevens, ten behoeve van het beantwoorden van deze subvraag, werden o.a. verkregen van keyfigures / opdrachtgever: Video-instructieband “Je kunt het dak op”17, via: Martien Maas DION WPS, te Asten. Brochure “Ongezond op het dak? Je betaalt een hoge prijs”16, via: Martien Maas DION WPS, te Asten. De lichamelijke belasting van de bitumineuze dakdekker 13, via: Martien Maas DION WPS, te Asten. Op basis van deze informatie werd verder gezocht naar relevante litertuur met betrekking tot de fysieke belasting bij dakdekken.
H 2 Methode
3
“Werken op het dak, met gemak!”
Om na te gaan of er relevante literatuur beschikbaar was betreffende dit onderwerp werd gebruik gemaakt van de volgende bronnen. De catalogus op de computer van de mediatheek van Fontys Hogeschool Eindhoven, locatie TF. Databases op internet: Databases: Adres: Cinahl Medline Cochrane Doc-Online Pedro Niwi Picarta Pubmed Google
www.cinahl.com www.medline.com www.cochrane.com www.doconline.com www.pedro.com www.niwi.nl www.picarta.nl www.pubmed.com www.google.nl / www.google.com
In deze databases werd gezocht met behulp van de onderstaande zoektermen: Dakdekken , dakbedekking, dak, dakbaan, fysiek(e), lichaamlijk(e), belasting, bitumen, bitumuneuze, methode, (koud) kleven, vast kleven. Combinaties van deze termen middels booleans (and, or, not). Daarnaast werd in de databases gezocht met behulp van onderstaande, Engelse zoektermen: Roof slater, roof tiler, physic(al), costs, bitnumen, bitumen, glu(e)(ing), stick(ing), cling(ing), glue(ing) together, past(e)(ing), stick(ing) together, method. Combinaties van deze termen middels booleans (and, or, not). Middels een checklist (bijlage II) werd nagegaan of de gevonden literatuur voldeed aan de inclusiecriteria. Inclusiecriteria: Het artikel is Nederlands- of Engelstalig; De literatuur is niet ouder dan tien jaar; De inhoud van het artikel heeft betrekking op de fysieke belasting bij dakdekken. Exclusiecriteria: Het artikel is geschreven in een andere taal dan Nederlands of Engels; De literatuur is ouder dan tien jaar; Het artikel heeft betrekking op de fysieke belasting bij een ander beroep dan dakdekken. Van de gevonden literatuur werd aanvankelijk de abstract of samenvatting doorgelezen om te bepalen of de betreffende literatuur een bijdrage kon leveren aan de eerder genoemde subvraag (subvraag 1).
§ 2.2.2 Extractie van gegevens Uit alle literatuur werd middels het data-extractieformulier (bijlage III), de voor het beantwoorden van deze subvraag relevante informatie geëxtraheerd. De gevonden informatie werd vervolgens verwerkt in dit verslag.
H 2 Methode
4
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 2.3
Proefobservatie
Om een duidelijk beeld te krijgen van het dakdekken en een basis te hebben voor de keuze van de meetinstrumenten, welke in de hierop volgende fase gekozen diende te worden, werd twee maal een proefobservatie gedaan. De eerste proefobservatie vond plaats op het opleidingscentrum voor dakdekkers te Veldhoven. Op deze locatie wordt de werkelijkheid zoveel mogelijk binnen nagebootst. Om een beter beeld te verkrijgen van de werkelijkheid werd een tweede proefobservatie uitgevoerd aan de Muzelaan te Eindhoven. Van beide proefobservaties werden video-opnamen en aantekeningen gemaakt, waardoor de projectgroep de mogelijkheid had deze na afloop van de observatie nog terug te kijken. Aan de hand van de beelden en aantekeningen van de proefobservaties werd een handelingenanalyse uitgevoerd volgens het handboek fysieke belasting6. § 2.4
Literatuuronderzoek meetinstrumenten
Om de tweede subvraag; “Welke meetmethoden zijn nodig om de fysieke belasting van dakdekken te kunnen bepalen voor zowel de traditionele methode als de Dion-dakbaan methode?” te kunnen beantwoorden werd literatuuronderzoek gedaan. Hierbij werd nagegaan welke meetinstrumeten beschikbaar zijn voor het meten van de fysieke belasting en welke van deze meetinstrumenten het meest geschikt zijn om de fysieke belasting bij beide methoden in kaart te brengen. Daarnaast werd de keuze van meetinstrumenten gebaseerd op de proefobservaties (§ 2.3).
§ 2.4.1 Verzamelen van literatuur Relevante gegevens, welke bruikbaar waren bij het beantwoorden van boven beschreven subvraag, werden o.a. verkregen van keyfigures: Het boek; “Evaluation of human work”21, via: Rienk Overdiep, docentbegeleider van dit project, opleidingscoördinator en docent Arbeidsfysiotherapie, fysiotherapeut, ergonoom, bewegingswetenschapper i.o. Onderzoeksverslag opleiding Arbeidsfysiotherapie; “Externe Fysieke Belasting”8, via: Rienk Overdiep, docentbegeleider van dit project, opleidingscoördinator en docent Arbeidsfysiotherapie, fysiotherapeut, ergonoom, bewegingswetenschapper i.o. Op basis van deze informatie werd verder gezocht naar relevante literatuur bruikbaar voor de beantwoording van bovengenoemde subvraag. Om na te gaan of er relevante literatuur beschikbaar was betreffende dit onderwerp werd gebruik gemaakt van de volgende bronnen. De catalogus op de computer van de mediatheek van Fontys Hogeschool Eindhoven, locatie TF. Databases op internet: Adres: Databases: Cinahl Medline Cochrane Doc-Online Pedro Niwi Picarta Pubmed Google
www.cinahl.com www.medline.com www.cochrane.com www.doconline.com www.pedro.com www.niwi.nl www.picarta.nl www.pubmed.com www.google.nl / www.google.com
H 2 Methode
5
“Werken op het dak, met gemak!”
In deze databases werd gezocht met behulp van de onderstaande zoektermen: Meetinstrument(en), meten, instrument(en), fysiek(e), lichaam, lichamelijk, krachtsinspanning, inspanning, belasting. Combinaties van deze termen middels booleans (and, or, not). Daarnaast werd in de databases gezocht met behulp van onderstaande, Engelse zoektermen: Measuring, measure, measuring-instrument(s), measuring-equipment, measuring apparatus, physic(al), bodily, corporal, effort(s), exertion(s), pains, strains. Combinaties van deze termen middels booleans (and, or, not). Om na te gaan of de gevonden meetinstrumenten geschikt waren voor gebruik in dit onderzoek werden de volgende criteria gehanteerd: Inclusiecriteria: Het meetinstrument heeft betrekking op het meten van de fysieke belasting; De kosten van het meetinstrument bedragen niet meer dan € 20,00; Het meetinstrument moet verkrijgbaar zijn binnen 14 dagen; De praktische toepasbaarheid van het meetinstrument moet passend zijn bij dit onderzoek; Het meetinstrument mag in totaal niet meer dan 4 uur duren per observatie. Exclusiecriteria: Het meetinstrument heeft geen betrekking op het meten van de fysieke belasting; De kosten van het meetinstrument bedragen meer dan € 20,00; Het meetinstrument is niet verkrijgbaar binnen 14 dagen; De praktische toepasbaarheid van het meetinstrument is niet passend bij dit onderzoek; Het meetinstrument duurt in totaal meer dan 4 uur per observatie. De hieruit voortkomende gegevens werden samen met de andere, uit de literatuur geëxtraheerde, relevante gegevens, in tabellen verwerkt (bijlage IV). § 2.4.2 Keuze van meetinstrumenten Aan de hand van de gegevens verkregen uit de literatuur, weergegeven in de tabellen (bijlage V), en de gegevens verkregen tijdens de proefobservaties werd een onderbouwde keuze gemaakt ten aanzien van de meetinstrumenten. Deze werden tijdens de definitieve observatie van de traditionele methode en de DION-Dakbaan methode toegepast. § 2.5
Definitieve Observatie
Om de laatste vier subvragen te kunnen beantwoorden werd de definitieve observatie uitgevoerd op 21-06-2007. De beide methoden van dakdekken werden tijdens de observaties uitgevoerd door dezelfde persoon, op hetzelfde dak. Hierbij werd de proefpersoon door de onderzoeksgroep geïnstrueerd, twee banen te leggen van 7 meter met overlap (inclusief volle laag). De werkzaamheden diende de proefpersoon uit te voeren op zijn eigen manier en in zijn eigen werktempo. Eerst werd de traditionele methode geobserveerd en vervolgens de Dion-dakbaan dakbedekkingmethode. § 2.5.1 Handelingen analyse Om een duidelijk beeld te krijgen van de taken en uitgevoerde handelingen bij de beide methoden werd ervoor gekozen voorafgaande aan de metingen een handelingenanalyse te maken aan de hand van het verkregen beeldmateriaal. Evenals tijdens de proefobservatie werd de handelingenanalyse uitgevoerd volgens de methode van het Handboek Fysieke belasting6.
H 2 Methode
6
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 2.5.2 Metingen De metingen werden uitgevoerd aan de hand van de eerder uitgevoerde handelingen analyse en met behulp van de vooraf bepaalde meetinstrumenten. De metingen werden tweedelig uitgevoerd; 1. Direct tijdens de observatie op het dak; 2. Indirect vanaf het tijdens de observatie vervaardigde videomateriaal. Gezien de aard en hoeveelheid van de metingen werd door de onderzoeksgroep voor bovenstaande methode gekozen. Voor het vastleggen van de gegevens met betrekking tot de ter plaatse uitgevoerde metingen werd gebruik gemaakt van een registratieformulier (bijlage VI). De metingen van de verschillende meetinstrumenten werden als volgt uitgevoerd: NIOSH Tijdens de observatie werd de volgende variabelen opgemeten: De afstand tussen de handen en de enkels aan het begin (=H) en aan het einde van de tilhandeling (H in cm); De afstand tussen de handen en de vloer (=V) aan het begin en aan het einde van de tilhandeling (V in cm); De afstand waarover de last werd verplaatst ( =D) tijdens de tilhandeling (D in cm). Achteraf werden de tilfrequentie en de mate van grip bepaald. Met behulp van deze gegevens konden vervolgens de R.W.L. (recommended weight lift) en de L.I. (tilindex) bepaald worden, waardoor de onderzoeksgroep een onderbouwde uitspraak kon doen ten aanzien van het tillen. MITAL Om een uitspraak te kunnen doen ten aanzien van het dragen werden tijdens de observatie de draagafstand (in cm), de draaghoogte (in cm), het draaggewicht (in kg), de mate van asymmetrie (in graden) en de temperatuur (in °C) bepaald. Achteraf werd de duur van de werkzaamheden (in uren) en de draagfrequentie bepaald. Met behulp van deze variabelen kon het aanbevolen draaggewicht (=ADG) en vervolgens het maximaal toelaatbare draaggewicht (=D) worden berekend. Door het maximaal toelaatbare draaggewicht van de geobserveerde situatie, te vergelijken met het in die situatie gedragen gewicht, was de onderzoeksgroep in staat een uitspraak te doen met betrekking tot het dragen. OWAS Omdat het bij deze meetmethode niet mogelijk was direct te observeren werd gebruik gemaakt van 2 videocamera’s. Deze werden tijdens de observatie op 2 verschillende punten op het dak gepositioneerd, zodat een duidelijk beeld zou ontstaan van de uitgevoerde werkzaamheden vanuit beide hoeken. Er werden vervolgens opnames gemaakt van de proefpersoon, welke van de onderzoeksgroep de opdracht kreeg twee banen te leggen van 7 meter met overlap (inclusief volle laag). Achteraf werden de geobserveerde gegevens verwerkt met behulp van het automatische registratiesysteem WinOWAS. Met behulp van dit systeem was het voor de onderzoekers mogelijk via een auditieve prikkel de waarneming op hetzelfde moment uit te voeren. Ten aanzien van de OWAS meting werden 3 observaties uitgevoerd door 3, steeds dezelfde, leden van de onderzoeksgroep. De vierde onderzoeker had het bewaken van de tijd en de tijdsintervallen tot taak. Tijdens de 3 observaties werd de DVD, met de tijdens de observatie gemaakte opnamen, via een beamer afgespeeld. Hierdoor zagen alle onderzoekers op hetzelfde moment, hetzelfde beeld. De DVD werd door de vierde onderzoeker iedere 5 seconden stilgezet, waardoor de overige 3 onderzoekers de op dat moment uitgevoerde werkzaamheden en aangenomen houdingen konden analyseren. Aanvankelijk werd, na een observatietraining, gestart met een betrouwbaarheidsonderzoek (observatie 1). Hierbij werden 31 werkhoudingen met een tijdsinterval van 5 seconden gelijktijdig door de 3 onderzoekers geregistreerd. De hieruit verkregen gegevens werden vergeleken en stelde de onderzoekers in staat een uitspraak te doen over de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van dit onderzoek.
H 2 Methode
7
“Werken op het dak, met gemak!”
Vervolgens werd, volgens de bovenbeschreven methode, gestart met de daadwerkelijke observatie van de traditionele methode (observatie 2) en DION-Dakbaan methode (observatie 3). De resultaten van de 3 observatoren werden gemiddeld. De resultaten hiervan stelde de onderzoekers in staat een vergelijking te maken van de beide methoden van dakdekken ten aanzien van de houdingen voor de nek, romp, armen en benen. RULA Tijdens de observatie werd, naast videoapparatuur, gebruik gemaakt van een digitale fotocamera om verschillende beelden vast te kunnen leggen. De foto’s werden door verschillende onderzoekers gemaakt. Na afloop, van de observatie op locatie, werd de onderzoeksgroep hierdoor in staat gesteld om twee foto’s (voor- en zijaanzicht) uit te kiezen waarop de houding van de proefpersoon tijdens branden goed naar voren komt. Met behulp van het softwareprogramma foto naar hoek.exe. werd door de onderzoeksgroep uitgekozen foto vervolgens geanalyseerd. Dit softwareprogramma gaf de onderzoeksgroep de mogelijkheid door middel van een digitale goniometer de stand van de gewrichten van de bovenste extremiteit te bepalen. Met behulp van dit instrument was de onderzoeksgroep in staat de RULA Employee Assessment Worksheet12 (bijlage VII) in te vullen, waardoor een uitspraak kon worden gedaan ten aanzien van de belasting van de bovenste ledematen. Aangezien deze methode alleen relevant werd geacht voor de traditionele methode werd deze meting ook alleen bij deze methode verricht. Brouha Voorafgaande aan de werkzaamheden tijdens de observatie, werd de proefpersoon door een van de onderzoekers een hartslagmeter omgedaan. Hierbij werd gebruikgemaakt van een polar ® hartslagmeter en bijbehorend horloge, welke volgens de gebruiksaanwijzing bij de proefpersoon werd aangebracht. Vervolgens werd de proefpersoon verzocht zijn werkzaamheden te gaan uitvoeren, waarbij hij 2 banen van 7 meter met overlap (inclusief volle laag), aanbracht. Na afronding van de werkzaamheden werd de proefpersoon verzocht direct te gaan zitten, waarna de onderzoekers zijn hartslag met behulp van het bij de hartslagmeter behorende horloge opnamen. De hartfrequentie werd genoteerd op de eerste, tweede en derde minuut na afronding van de werkzaamheden. De resultaten hiervan werden door de onderzoekers geïnterpreteerd met behulp van het boek Evaluation Of Human Work21, waardoor de onderzoekers een gegronde uitspraak konden doen ten aanzien van de energetische belasting. BORG Na afronding van zijn werkzaamheden bij de beide methoden, werd de proefpersoon de volgende instructie gegeven: “Geef de inspanning een score van 6 tot 20. Hierbij betekent 6 geen enkele belasting en 20 betekent een maximale inspanning. Probeer Uw gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de belasting werkelijk is. Uw mag t noch een overschatting als onderschatting geven. En alleen Uw gevoel is belangrijk, niet dat van andere personen”.
H 2 Methode
8
“Werken op het dak, met gemak!”
Omcirkel het cijfer voor de inspanning bij deze manier van dakdekken: 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
heel, heel licht heel licht licht beetje zwaar zwaar heel zwaar heel, heel zwaar maximaal
VAS De Visuele Analoge Schaal bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn welke een waarde bevat van 0 tot en met 10. Hierbij staat 0 voor 'Geen inspanning' en 10 voor 'maximale inspanning. Na afronding van zijn werkzaamheden werd de proefpersoon gevraagd op deze schaal een markering aan te brengen. Het aantal cm. is niet zichtbaar voor de proefpersoon. De proefpersoon werd de volgende instructie gegeven: “Geef de inspanning een score op een lijn van 10 cm. weer. Probeer Uw gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de belasting werkelijk is. Uw mag t noch een overschatting als onderschatting geven. En alleen Uw gevoel is belangrijk, niet dat van andere personen.” De score werd vervolgens nagegaan en uitgedrukt in centimeters.18 De hieruit voorkomende resultaten stelde de onderzoeksgroep in staat een uitspraak te doen ten aanzien van de subjectief ervaren zwaarte van lichamelijke inspanning en de mate van vermoeidheid, na het uitvoeren van de traditionele methode en na het uitvoeren van de DION-Dakbaan methode. § 2.6
Vergelijking van methoden
De resultaten van de verschillende metingen werden naast elkaar gelegd, waardoor aanvankelijk per meting een conclusie werd getrokken ten aanzien van de fysieke belasting. Vervolgens werd het geheel van alle metingen naast elkaar gelegd, waardoor de onderzoeksgroep een overkoepelende conclusie kon trekken ten aanzien van de fysieke belasting van de beide methoden (H 7).
§ 2.7
Artikel
Het onderzoeksverslag werd vervolgens verwerkt tot een artikel (bijlage XI). Deze werd opgesteld aan de hand van de samenvatting van het onderzoeksverslag. Dit werd gedaan in samenwerking met de opdrachtgever, DION WPS. H 2 Methode
9
“Werken op het dak, met gemak!”
H3
Resultaten Literatuuronderzoek Fysieke Belasting
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het literatuuronderzoek over fysieke belasting bij dakdekken toegelicht. In § 3.1. wordt de fysieke belasting voor de dakdekker beschreven. Daaropvolgend wordt in § 3.2 beschreven op welke manier de traditionele dakdek methode verschilt t.o.v. van de DIONDakbaan methode.
§ 3.1
Fysieke belasting voor de dakdekker
Een
dakwerker is blootgesteld aan vele externe omstandigheden zoals een ondergrond die glad kan zijn, obstakels die in de weg liggen, wind, tocht, koude, warmte etc. De dakdekker staat het grootste deel van de dag in de buitenlucht, soms op grote hoogte, op het dak. Bij de uitvoering van de werkzaamheden is hij, tot nog toe, altijd afhankelijk van het weer. Deze omstandigheden kunnen maken dat de werkzaamheden verricht moeten worden met een verhoogde energetische belasting. Dit kan een overbelastingsrisico met zich meebrengen. 15 Uit het onderzoek van de Stichting ARBOUW blijkt dat bitumineuze dakdekkers het werk als fysiek zwaar ervaren. Het werken vindt regelmatig plaats in een ongemakkelijke houding.14 De arbeid vindt veelal in statische houding: in staande positie, voorovergebogen, gehurkt en/of geknield. Vaak wordt gewerkt met gebogen en gedraaide rug en/of nek. Regelmatig moet men zware (hand-)gereedschappen vast houden waarvoor een grote grijpkracht en stabiliteit nodig is in voornamelijk de schouders en de wervelkolom. Maar ook de meer dynamische onderdelen van het werk leveren een grote belasting; o.a. het met een afwisselende belasting lopen en traplopen, of het klimmen en klauteren op hellende vlakken. Ook het met de hand verplaatsen van materialen via een ladder en over het dak is lichamelijk zwaar. Tillen en dragen van materiaal, duwen en trekken en gebruik van handgereedschap, behoren tot de veelvoorkomende belastende handelingen. De risico’s op klachten worden in de hand gewerkt door de uitgeoefende kracht, de bewegingsfrequentie en de blootstellingsduur.15 In dit kader wordt de blootstelling van Bitumineuze dakdekkers aan fysieke belasting in de jaren 2001 en 2004, schematisch procentueel weergegeven in de eindevaluatie Arboconvenant2 (bijlage VIII). Hierin wordt de grootste belasting gezien in het feit dat er dagelijks meer dan 5 keer handmatig een dakrol getild moet worden.Verder worden regelmatig lasten van meer dan 25 kg handmatig getild. Een andere grote belastende factor is werk waarbij veel kracht moet worden gezet. Repeterende bewegingen waarbij meerdere malen of langdurig kracht met de armen gezet moet worden, wordt eveneens als erg belastend ervaren. Ook het met het bovenlichaam langdurig in dezelfde houding werken blijkt volgens de dakdekkers een belastende factor. Andere belastende factoren zijn; tijdens werk bezweet of buiten adem raken en gebruik van een gereedschap of apparaat dat trillingen veroorzaakt. De invloed van arbeidsomstandigheden, onderverdeeld in arbeidsbelasting en externe factoren, in relatie tot gezondheidsklachten werd door het NAVB9 schematisch weergegeven . Door hen werd de relatie gelegd tussen een dakdek activiteit en de specifiek daarbij veel voorkomende gezondheidsklacht. Hieruit komt duidelijk naar voren dat werkgerelateerde overbelastingsletsels bij dakdekkers aanwezig zijn. Deze komen voornamelijk voor ter hoogte van de bovenste ledematen (zone rond nek, schouder, bovenarm, elleboog, onderarm, pols en hand) of er is sprake van ‘discusgerelateerde problemen’ (aandoeningen van bovenste of onderste ledematen en wervelschijven). 9
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Fysieke Belasting
10
“Werken op het dak, met gemak!”
De “Toolbox Fysieke belasting” van de SBD15 geeft concrete percentages ten aanzien van de oorzaak van verzuim en arbeidsongeschiktheid binnen dakdekkersbranche. Hierbij wordt aangegeven dat het overgrote deel van de dakdekkers met fysieke klachten uitvalt als gevolg van rugklachten (41%). Daarnaast is er aanzienlijke uitval ten gevolge van nekklachten (23%), klachten van schouderelleboog- en polsgewrichten (31%) en klachten van de knie- en enkelgewrichten (35%). Dit wordt ondersteund door de eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche2, 7 waarin rug- en kniegewrichtklachten als de meest voorkomende klachten worden beschreven (Bijlage VIII). § 3.2
Traditioneel versus DION
De belangrijkste verschillen van de DION-Dakbaan methode ten opzichte van de traditionele methode, welke van invloed kunnen zijn op de fysieke belasting van de dakdekker, worden weergegeven de tabellen 1 tot en met 3. Tabel 1 Uitvoering rol Traditioneel Lengte: 7.5 meter Gewicht rol: tot ca. 36 kg per rol Dikte: 4,5 à 5 mm Tabel 2 Bevestigingsmethode Traditioneel Isolatie bevestigen met een werk parker Mechanisch bevestigen onderlaag Vol en zat branden toplaag over de mechanisch aangebrachte onderlaag Frequentie van schroeven meer. Aantal parkers per m2: ca. 4 + 1 werkparker
Dion Lengte 10 meter Gewicht rol ca. 24 kg per rol Dikte: ca. 2,5 mm
Dion Mechanisch bevestigen, enkellaag systeem Naden lassen door middel van inductie Frequentie van schroeven minder. Aantal parkers per m2: ca. 4.
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Fysieke Belasting
11
“Werken op het dak, met gemak!”
Tabel 3 Werkwijze en belasting dakdekker Traditioneel De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tijdens het leggen met een werkparker gefixeerd op de ondergrond.
Dion De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tegelijk met de velcro-coin, met het conform een windbelastingberekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigd.
De onderlaag wordt op de isolatie uitgerold en in de naad mechanisch, met het conform een windbelasting berekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigd. De rol toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld. Na het stellen van de baan wordt deze half teruggerold op een drukrol.
De toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld. Na het stellen van de baan wordt deze deels teruggeslagen. De papieren bescherming van de velcro-coin wordt verwijderd.
De dakdekker verhit nu de bitumen dakbaan met een brander door middel van een lusvormige beweging van de brander. De baan met drukrol wordt met de voet aangedrukt tijdens het verhitten van de rol om een gelijkmatige hechting op de onderlaag te verkrijgen. Het vooruit rollen van de rol met het voorste been, moet uitgevoerd worden met een aandrukkende kracht naar onderen van de voet op de rol.
Door het terugslaan van de dakbaan is deze direct bevestigd aan de ondergrond.
Het vooruit rollen van de rol met het voorste been, kan zonder druk naar onderen uitgevoerd worden
Uit bovenstaande gegevens valt te concluderen dat de DION-Dakbaan langer is, maar minder zwaar is dan de bitumendakbaan gebruikt voor de traditionele methode (± 12 kg verschil). Daarnaast is valt uit tabel 2 af te lezen dat het branden bij de nieuwe, DION-Dakbaan methode geheel vervalt en dat men verwacht dat de frequentie van het parkerren lager zal liggen. Uit tabel 3, waarin de verschillen in werkwijze tussen de DION-Dakbaan en de Traditionele methode worden weergegeven, valt af te lezen dat naast de eerder genoemde voordelen verwacht wordt dat de dakdekker bij de DION-Dakbaan minder handelingen nodig zal hebben om eenzelfde hoeveelheid dakbedekking aan te brengen. Dit alles zou kunnen leiden tot een vermindering van de fysieke belasting.
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Fysieke Belasting
12
“Werken op het dak, met gemak!”
H 4
Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
In dit hoofdstuk wordt in § 4.1 eerst fysieke belasting toegelicht, daarna worden in § 4.2 de verschillende meetmethoden voor het meten van fysieke belasting uiteengezet, vervolgens wordt in § 4.3 de aanleiding tot de keuze van de meetinstrumenten beschreven en ten slotte worden de gekozen meetinstrumenten benoemd in § 4.4. § 4.1
Fysieke belasting
Fysieke belasting wordt veroorzaakt door het uitvoeren van taken door een werknemer. Hierbij spelen verschillende kenmerken van deze werktaken een rol, zoals werkinrichting en werkorganisatie. Fysieke belasting kan onderverdeeld worden in externe belasting en interne belasting. De externe belasting staat voor de houdingen, bewegingen en krachten die nodig zijn om de werktaak uit te voeren. De interne belasting staat daarentegen voor de krachten en momenten op het spierskeletstelsel en de fysiologische reacties als gevolg van lichamelijke inspanning. Bij het kwantificeren van zowel externe als interne belasting is de intensiteit, de duur en de frequentie van de belastende factor van belang.1
§ 4.2
Meetmethoden fysieke belasting
Er zijn verschillende meetmethoden beschikbaar om de fysieke belasting in een werksituatie in kaart te brengen. Deze methoden worden in het onderzoek naar arbeidsomstandigheden toegepast om de werksituatie ergonomisch te beoordelen. De meetmethoden zijn onder te verdelen in; externe belasting, interne belasting of registratie van de perceptie van belasting. 1, 21 Deze verschillende meetmethode zullen in paragraven verder worden toegelicht, waarbij de voor- en nadelen van elke meetmethode uiteen gezet worden. Op deze wijze wordt duidelijk waarop de onderzoeksgroep zijn keuze voor de gebruikte meetinstrumenten baseert. § 4.2.1 Externe belasting
Bij het meten van externe belasting worden de houdingen, bewegingen en uit te oefenen krachten geregistreerd. Methoden voor het meten van externe belasting kunnen in vier groepen onderverdeeld worden; observationele meetmethoden; directe meetmethoden, indirecte meetmethoden en subjectieve beoordelingen.1 Observationele meetmethoden Bij observationele meetmethoden worden houdingen en bewegingen geregistreerd en uitgeoefende krachten geschat. Het observeren kan zowel continu of met een tijdsinterval plaatsvinden. De belastingsfactoren kunnen direct geobserveerd worden door een expert of indirect met behulp van een videocamera.1 Er kleven echter enkele nadelen aan de observationele meetmethoden: Observationele methoden lijken eenvoudig en geven de impressie dat ze makkelijk zijn in gebruik en conclusief werken. De nodige ervaring is echter nodig om deze juist te gebruiken, daardoor kan de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in sommige gevallen laag zijn. 21 Het gebruik van videocamera’s levert vaak beperkingen op voor de mobiliteit van de geobserveerde werknemers, ook wordt er vanaf een beperkt aantal gezichtspunten geobserveerd waardoor het kan voorkomen dat bepaalde gewrichtsexcursies onvoldoende geregistreerd worden.1 Bij dynamisch werk is houdingregistratie door directe observatie (expert) niet valide, wegens grote tijdsintervallen.1
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
13
“Werken op het dak, met gemak!”
Observationele meetmethoden zijn niet geschikt voor het kwantificeren van de intensiteit van fysieke belasting, maar kunnen wel aanwijzingen geven voor de noodzaak van ergonomisch ingrijpen.1 Daartegenover staan echter ook een aantal voordelen: Observationele meetmethoden zijn eenvoudig toepasbaar en kennen een snelle en eenvoudige manier van dataverwerking. 1 Observaties met behulp van video maken een gedetailleerde analyse van werkhoudingen ook voor dynamische werkzaamheden mogelijk.1
Directe meetmethoden Bij directe meetmethoden worden houdingen, bewegingen en uitgeoefende krachten zonder tussenkomst van een observator vastgelegd met behulp van speciale meetapparatuur.1 Deze meetmethoden brengen de volgende nadelen met zich mee: Er bestaat een beperking in meetmogelijkheden; veelal kunnen alleen enkele gewrichtsexcursies in een of twee dimensies gemeten worden.1 De meetapparatuur kan een belemmering vormen voor het normaal uitvoeren van de werktaken. Hierdoor wordt de gemeten situatie minder representatief voor de eigenlijke situatie.1 De directe meetmethoden hebben echter ook een aantal voordelen: Ze geven nauwkeurige en betrouwbare informatie.1, 21 Ze zijn voornamelijk bruikbaar wanneer nauwkeurige kwantitatieve informatie over een belastende factor gewenst is.1, 21 Indirecte meetmethoden Ten behoeve van indirecte meetmethoden wordt gebruik gemaakt van videocamera’s in combinatie met software. Met behulp van deze videocamera’s en software wordt de proefpersoon geobserveerd en geanalyseerd.21 Aan deze methode kleven echter een tweetal nadelen; Ten eerste blijkt het moeilijk een representatief beeld te geven van gewrichtshoeken, dit kan tot gevolg hebben dat deze onjuist geobserveerd worden. 21 Ten tweede geeft deze vorm van meten een lang en tijdrovend proces.21 Bovenstaande leidt ertoe dat soms beter gebruik kan worden gemaakt van een directe meetmethode.21 Subjectieve beoordelingen Bij metingen d.m.v. subjectieve beoordelingen wordt de werknemer gevraagd naar de aanwezigheid van een bepaalde risicosituatie (een houding, een beweging, een uit te oefenen kracht of een uit te voeren werktaak). De gebruikte middelen bestaan uit vragenlijsten, logboeken en interviews. 1 Nadelen van subjectieve beoordelingen worden gevormd door: De beperkte mogelijkheid om kwantitatieve informatie te verzamelen over de intensiteit van de belasting. Zo zal een werknemer wel informatie kunnen geven over de duur en frequentie van blootstelling aan een belastende factor, maar niet de grootte van deze belasting.1 Ook aan monotoon werk met een lage belasting (repeterend of statisch) zijn risico’s verbonden die door de werknemer mogelijk niet als zodanig worden herkend.1 De betrouwbaarheid en validiteit van beoordelingen van belastende factoren door werknemers zijn vaak onvoldoende. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de subjectieve beoordeling van fysieke belasting wordt beïnvloed door de perceptie van aanwezige lichamelijke klachten.1 De voordelen van subjectieve beoordelingen bestaan uit: De mogelijkheid om van veel werknemers op een eenvoudige manier uitgebreide gegevens te verkrijgen.1 Het is een relatief goedkope manier om gegevens te verzamelen.1
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
14
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 4.2.2 Interne belasting Ten aanzien van de interne belasting kunnen zowel de krachten en momenten op het spierskeletstelsel, als de fysiologische reacties als gevolg van het uitvoeren van werktaken worden bepaald. In het eerste geval zijn diverse biomechanische modellen beschikbaar. In het tweede geval worden fysiologische metingen verricht. Biomechanische modellen In een biomechanisch model worden de wetten van mechanica toegepast op het functioneren van het lichaam om resulterende interne krachten en momenten op het spierskeletstelsel te kwantificeren. Deze krachten en momenten ontstaan als gevolg van het uitvoeren van een werktaak. Aan het uitvoeren van metingen m.b.v. biomechanische modellen kleven een aantal nadelen: Om de metingen goed uit te kunnen voeren is zeer specialistische kennis noodzakelijk.1 Deze meetmethode is minder geschikt om een schatting te geven van sommige effecten en risico’s van statische belasting, zoals spiervermoeidheid. Het voordeel van het uitvoeren van metingen m.b.v. biomechanische modellen is echter dat de geregistreerde houdingen, bewegingen en krachten in verband kunnen worden gebracht met een mogelijke oorzaak van lichamelijke klachten. Fysiologische meetmethoden Fysiologische meetmethoden worden in het onderzoek naar fysieke belasting in arbeidssituaties gebruikt om het energieverbruik van het lichaam of spieractiviteit tijdens het uitvoeren van werkzaamheden te bepalen. Fysiologische meetmethoden brengen echter een aantal nadelen met zich mee: Ten eerste kan het uitvoeren van de werktaken gehinderd worden door de apparatuur welke gebruikt wordt bij fysiologische meetmethoden, hierdoor kan de gemeten situatie minder representatief zijn voor de eigenlijke werksituatie. 1 Daarnaast is specialistische kennis is noodzakelijk.1 Daartegenover staat echter dat fysiologische meetmethoden goed toepasbaar zijn bij dynamische werkzaamheden.21 § 4.2.3 Perceptie van belasting De subjectieve perceptie van een belastende situatie door een werknemer wordt bepaald met behulp van psychofysische meetmethoden. Deze methoden zijn gebaseerd op het verband tussen een fysische stimulus en de psychologische reactie op die stimulus. De nadelen van metingen van de perceptie van de belasting hebben hun oorzaak in: Het feit dat de perceptie van belasting niet als absolute grootheid worden uitgedrukt, hierdoor wordt het maken van vergelijkingen tussen verschillende werknemers moeilijk.1 Het feit dat er nog weinig bewijs is voor de correlatie tussen de perceptie van belasting en de kans op aandoeningen aan spierskeletstelsel.1 Daartegenover staat dat psychofysische meetmethoden toegepast kunnen worden, wanneer veel belastende factoren een rol spelen. Bij repeterende werkzaamheden is gebleken dat in verhouding tot objectieve meetmethoden de belastingsfactoren vaak onderschat worden. 1 Daarnaast zijn deze meetmethoden zeer goed toepasbaar bij dynamisch werk.21 § 4.3
Keuze meetinstrumenten
§ 4.3.1 Keuze meetmethode Het belangrijkste criterium voor de bepaling van de geschikte meetmethode is het soort werk (statisch, dynamisch, repeterend, uitoefenen van krachten). Andere variabelen die de keuze voor een meetmethode kunnen beïnvloeden zijn de gewenste omvang van de steekproef, de gewenste nauwkeurigheid, de gewenste algemeenheid, het beschikbare budget en de specialistische kennis welke noodzakelijk is voor het gebruik van de methode. Deze eigenschappen zijn per categorie meetmethode globaal aangeven in onderstaand figuur (fig. 1).1 H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
15
“Werken op het dak, met gemak!”
Fig. 1. Eigenschappen meetmethoden
§ 4.3.2 Wat dient onderzocht te worden? Uit de eerder vervaardigde handelingenanalyse kwam naar voren dat het dakdekken volgens de traditionele methode voornamelijk een statische belasting op het lichaam tot gevolg heeft. Daarnaast vonden in mindere mate dynamische werkzaamheden plaats, o.a. het tillen en dragen van de rollen vallen onder deze noemer. Verder bleek uit de handelingsanalyse dat veel van de handelingen zeer frequent uitgevoerd diende te worden, dit geeft aan dat repeterend werk mogelijk een knelpunt kan zijn. De houdingen welke door de experts op het eerste gezicht als fysiek belastend werden aangeduid waren; het langdurig asymmetrisch staan, veelvuldig met gebogen en gedraaide rug werken en het knijpen en langdurig kracht moeten leveren i.c.m een ongunstige positie van de pols. Daarnaast bleek het tillen en dragen van grote lasten (± 35 kg) frequent voor te komen tijdens het dakdekken. Naast de bovenbeschreven punten diende de onderzoeksgroep ook een aantal praktische overwegingen mee te nemen in de keuze voor de te gebruiken meetinstrumenten in het observationele onderzoek, waaronder: Gezien de beperkte tijd en middelen diende het observationeel onderzoek uitgevoerd te worden met slechts 1 proefpersoon. Er bestond een laag budget t.a.v. de aanschaf van meetinstrumenten De onderzoeksgroep bestond uit arbeidsfysiotherapeuten, dit had tot gevolg dat de metingen door deze specialisten en met de hen beschikbare kennis uitgevoerd moesten en konden worden. De meetinstrumenten diende een zo hoog mogelijke mate van validiteit en betrouwbaar te hebben.
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
16
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 4.4
Gekozen meetinstrumenten
In bijlage V is een schematische weergave terug te vinden m.b.t. de keuze van de meetinstrumenten. Hierin wordt een overzicht gegeven van de verschillende meetmethode uitgezet tegen de gestelde eisen aan de meetinstrumenten voor het meten van de fysieke belasting tijdens het observationeel onderzoek. Er wordt in dit schema onderscheid gemaakt tussen observationele meetmethoden, directe meetmethoden, fysiologische meetmethoden en subjectieve beoordelingen. Met behulp van dit schematisch overzicht, rekeninghoudend met de uitkomsten van de handelingsanalyse, werden door de onderzoeksgroep in de volgende paragraven beschreven meetinstrumenten gekozen, t.b.v. het meten van de fysieke belasting bij dakdekken. § 4.4.1 OWAS (Observationele meetmethode) Met behulp van dit meetinstrument kunnen houdingen geregistreerd worden met behulp van een classificatiesysteem voor de nek, de romp, de armen en de benen. Bij het bekijken van de lichaamshoudingen van de arbeiders tijdens hun werk geven de observanten een score voor de houdingen van de verschillende lichaamsdelen en voor de te dragen last. Deze score bestaat uit een code van vier cijfers; één voor de houding van de rug (4 deelhoudingen), een tweede voor de houding van de armen (3 deelhoudingen), een derde voor de houding van de benen (7 deelhoudingen) en een laatste voor het te dragen gewicht (3 gewichten).1 De observatie t.b.v. de OWAS kan rechtstreeks gebeuren of aan de hand van video-opnames. Nadat alle observaties voltooid zijn, wordt een analyse gemaakt van de belasting voor de werknemer bij bepaalde arbeidstaken. Deze belasting wordt vervolgens verdeeld de actiecategorieën 1 tot en met 4. Deze vier actiecategorieën werden door een internationale groep van experts opgesteld en zijn gebaseerd op het mogelijke gezondheidsrisico van een houding of houdingscombinatie voor het spierskeletstelsel. De vier categorieën geven aan of er ingegrepen moet worden en hoe zwaar het probleem is: Categorie 1: Normale houding / geen actie vereist. Categorie 2: Aandacht geven in de toekomst Categorie 3: Snel verbetering noodzakelijk Categorie 4: Onmiddellijke verbetering noodzakelijk Dit meetinstrument is zeer geschikt voor zowel statisch, dynamisch als repeterend werk. Er wordt rekening gehouden met de duur en frequentie van de werkzaamheden.1 Daarnaast geeft dit meetinstrument een duidelijke knelpuntsignalisatie aan. De intra- en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid scoren meer dan 85% en hebben een bijbehorende kappa score > 0.67, daarmee is de betrouwbaarheid van dit meetinstrument hoog te noemen.8 Bovendien geeft dit meetinstrument een consistent en acceptabel resultaat (bijlage V).21 § 4.4.2 RULA (observationele meetmethode) Voor het meten van belasting voor de bovenste ledematen worst de RULA methode toegepast. 3 De RULA (Rapid Upper Limb Assessment) is een screening methode om risicofactoren bij een specifieke arbeidstaak te evalueren (fig. 2). In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, wordt er naast schouder, elleboog en pols ook rekening gehouden met de houdingen van nek, romp en onderste ledematen. Elke risicofactor draagt bij tot de globale score waarbij follow-up acties gesuggereerd worden.11 Fig. 2 RULA
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
17
“Werken op het dak, met gemak!”
In een eerste stap wordt de houding van de arm geëvalueerd voor de verschillende gewrichten. Dit totaal wordt opgeteld met een spier- en krachtscore voor de armen. Hetzelfde wordt doorlopen voor de nek, romp en benen. De combinatie van bovenste en onderste ledematen resulteert in een totaalscore van 1 tot 7. Hiermee komen volgende actiecategorieën overeen: Categorie 1 – 2: Aanvaardbaar Categorie 3 – 4: Verder onderzoek noodzakelijk Categorie 5 – 6: Aanpassing op korte termijn noodzakelijk Categorie 7: Onmiddellijk verbeteren Tijdens een werkcyclus komen uiteraard verschillende houdingen en bewegingen voor. De RULA methode analyseert slechts één momentopname hiervan, namelijk de minst gunstige.11 Uit onderzoek van Bosma et al. bleek dat de RULA methode zeer geschikt is voor metingen van statische werkzaamheden.1 Daarnaast blijkt uit onderzoek van Wilson et al. dat de RULA methode een consistent en acceptabel resultaat geeft bijlage V).21 § 4.4.3 NIOSH (observationele meetmethode) Om de belasting van de lage rug te kunnen meten wordt gebruik gemaakt van de NIOSH methode.3 Er wordt een observatie uitgevoerd van de verschillende taakgebonden factoren met behulp van camera’s of direct door de expert. De NIOSH-methode gaat er vanuit dat de belasting door tillen met name de belasting van de rug betreft. De achterliggende criteria van de normstelling zijn daarom ook primair gebaseerd op de biomechanische belasting van de rug. Bij het opstellen van de NIOSH-formule is men uitgegaan van een ideale tilsituatie. In deze situatie is de gewichtslimiet voor het te tillen object 23 kg. Voor minder ideale tilsituaties wordt de gewichtslimiet (RWL = Recommended Weight Limit) bepaald door 23 kg te vermenigvuldigen met een zestal (reductie)factoren:10 - de afstand tussen de handen en het lichaam (Hf) - de afstand tussen de handen en de vloer (Vf) - de verticale afstand waarover het object wordt getild (Df) - de frequentie van tillen (Ff). - de hoek waaronder wordt getild ofwel de rompdraaiing (Af) - de grip op het object (Cf) De formule luidt: RWL = 23 x Hf x Vf x Df x Ff x Af x Cf Aan de hand van de R.W.L kan vervolgens de L.I. (Lifting Index) berekend worden, waaraan men kan aflezen of maatregelen vereist zijn.6 Volgens Bosma et al. is de NIOSH methode geschikt voor het uivoeren van metingen t.b.v. dynamisch en repeterend werk.1 Uit onderzoek van van Loon et al. blijkt dat de betrouwbaarheid en validiteit van dit meetinstrument goed is (bijlage V).8 § 4.4.4 Mital (observationele meetmethode) Om de fysieke belasting tijdens het dragen in kaart te brengen wordt gebruik gemaakt van de MITAL methode. Onder dragen wordt verstaan; een handeling, waarbij een last (met de handen vastgepakt) over een horizontale afstand wordt verplaatst. Er wordt een observatie uitgevoerd van de taakgebonden factoren: - De draagafstand - De draaghoogte ADG - De draagfrequentie - De lengte van de medewerker - De werkduur (WD) - De asymmetrie (A) - De grip (G) - De omgevingswarmte (W) - De mate van rechtoplopen (R) H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
18
“Werken op het dak, met gemak!”
Deze wordt m.b.v. video-opnamen of direct door expert uitgevoerd. Vervolgens worden de verschillende taakgebonden factoren in een formule gecombineerd. Aan de hand van de formule wordt het ADG (aanbevolen draaggewicht) bepaald. Het aanbevolen en maximaal toelaatbare draaggewicht kan hiermee berekend worden.6 De formule luidt: D = ADG x WD x A x G x W x R Uit onderzoek van Bosma et al bleek dat dit meetinstrument geschikt is voor het uitvoeren van metingen van dynamisch en repeterend werk. Met behulp van de MITAL methode kunnen de intensiteit en de frequentie kunnen van de draagactiviteit bepaald worden (bijlage V).1 § 4.4.5 Goniometer (directe meetmethode) De goniometer (fig. 3) wordt gebruikt om hoekbepalingen te doen.1 Tijdens dit onderzoek zal de goniometer gebruikt worden om hoekbepalingen uit te voeren t.b.v. de NIOSH, de MITAL en de RULA. De goniometer meet de houding en de beweging. Uit onderzoek van Wilson et al bleek dat er gemeten kan worden met een hoge mate van nauwkeurigheid. Daarnaast kunnen de metingen snel worden uitgevoerd (bijlage V).21
Fig. 3. Goniometer
§ 4.4.6 Hartslagmeter (Fysiologische meetmethode) Om een indicatie te krijgen van de energetische belasting maakte de onderzoeksgroep gebruik van meting van de hartslagfrequentie. Energetische belasting ontstaat wanneer door langdurige werkzaamheden de energievoorziening van het gehele lichaam wordt aangesproken. De grootte van de belasting is afhankelijk van de intensiteit en de tijdsduur van de werkzaamheden. De hartslag stijgt bij zowel statische als dynamische werkzaamheden, maar ook als gevolg van hitte of psychologische stress.3 Daarnaast kan de hartslag beinvloedt worden door andere factoren als roken, het gebruik van bepaalde medicatie en infecties. Om foutieve interpretatie van de resultaten van de meting te voorkomen dienen deze factoren voorafgaande aan de meting in kaart te worden gebracht. Het meten van de hartslagfrequentie is relatief eenvoudig en vrij betrouwbaar. 3 De Wereld gezondheidsorganisatie, geeft een maximale hartslagfrequentie van 110 slagen/minuut (s/m) voor de duur van de dagelijkse werkperiode. Het absolute maximum wordt gesteld op 160 s/m.3 Analyses van“hartslagfrequentie metingen” geven een beeld van de energetische belasting bij vooral zware dynamische arbeid.3
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
19
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 4 Relatieve intensiteit van een activiteit in uithouding gedurende een uur
§ 4.4.7 Brouha methode (fysiologische meetmethode) Een andere meetmethode welke een indicatie geeft van de energetische belasting van de uitgevoerde werkzaamheden is de Brouha methode. De resultaten voortkomend uit deze meting worden verdeeld in drie categorieën 21: Categorie 1: Normaal Categorie 2: Niet buitensporig Categorie 3: Onacceptabel Volgens Wilson et al. is de methode betrouwbaarder dan andere metingen tijdens werk.21 Nadeel van de Brouha meetmethode is echter het feit dat de hartslag beïnvloedbaar is door de conditie van de persoon en interruptie van werk (bijlage V).21 § 4.4.8 Borg (perceptie van de belasting) De Borgschaal is een hulpmiddel waarmee de zwaarte van de lichamelijke inspanning en de mate van vermoeidheid kan worden weergegeven. Op een schaal van 6 – 20 geeft de werknemer zijn subjectieve schatting van de zwaarte van de inspanning aan. Hierbij staat 6 voor geen enkele belasting en 20 voor een maximale inspanning.21 Volgens Wilson et al. is de borgschaal betrouwbaar in relatie tot de hartslag bij dynamisch werk.21 Dit meetinstrument geeft een veelal waardevolle, subjectieve respons, zeker in geval van onbetrouwbare hartslagmetingen.21 Nadeel van deze meetmethode is dat de persoonlijke mening van de werknemer beïnvloed kan worden door omgevingsfactoren1 (bijlage V). § 4.4.9 VAS (perceptie van de belasting) De Visuele Analoge Schaal bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn welke een waarde bevat van 0 tot en met 10. Hierbij staat 0 voor 'Geen inspanning' en 10 voor 'maximale inspanning. Na afronding van zijn werkzaamheden werd de proefpersoon gevraagd op deze schaal een markering aan te brengen. Het aantal cm. is niet zichtbaar voor de proefpersoon.18
H 3 Resultaten Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
20
“Werken op het dak, met gemak!”
H5
Resultaten Observatie
Dit hoofdstuk van het onderzoeksverslag geeft de resultaten van de observatie weer. Ten eerste worden in § 5.1 de resultaten van de OWAS methode weergegeven. Vervolgens worden in § 5.2 de resultaten van de metingen m.b.v. de RULA methode beschreven. In de daaropvolgende § 5.3 worden de resultaten van de NIOSH toegelicht, waarna in § 5.4 de resultaten van de MITAL meetmethode worden weergegeven. § 5.5 geeft een toelichting op de resultaten verkregen m.b.v. de Brouha methode. Waarna in § 5.6 de resultaten van de BORG- en VAS-schaal uiteengezet worden. Ten slotte worden de resultaatgebonden conclusies in § 5.7 beschreven. § 5.1
OWAS
§ 5.1.1. Taken van de dakdekkers De handelingen van de dakdekker zijn, ten behoeve van het onderzoek, opgedeeld in 3 taken (tabel 5). Hierbij zijn, zoals eerder vermeld, alleen de handelingen op het dak meegenomen. Een nauwkeurige beschrijving van de inhoud van de taken is terug te vinden in bijlage IX. Tabel 5 Taakindeling dakdekkers Nummer 1. 2. 3.
Taak Onderlaag aanbrengen op de isolatielaag Parkerren Bitumen toplaag aanbrengen
H 5 Resultaten Observatie
21
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.1.2. Betrouwbaarheidsonderzoek Ten behoeve van het betrouwbaarheidsonderzoek zijn de volgende werkzaamheden geobserveerd: Vijf observaties tijdens het aanbrengen van de onderlaag. Dertien observaties tijdens het parkerren. Twaalf observaties tijdens het aanbrengen van de toplaag. Het percentage van overeenstemming is voor bovenstaande onderdelen gezamenlijk bepaald aan de hand van de scores op de deelhoudingen (tabel 6). Tabel 6 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het totale aantal observaties (30) Deelhouding
Gelijk
Verschillend
1 10 0 2 11 1 3 4 7 1 1 25 3 Armen 2 3 1 1 1 Benen 2 4 2 3 3 2 4 7 1 5 3 0 6 2 0 7 5 1 1 27 0 Gewicht 2 3 2 1 Totaal gemiddelde overeenstemming (aantal gelijke scores / totale aantal scores) Rug
% overeenstemming per deelhouding 100,00 91,67 87,50 89,29 50,00 66,67 60,00 87,50 100,00 100,00 83,33 100,00 66,67
% overeenstemming per regio 93,33
86,67 80,00
96,67 89,17
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in dit onderzoek is 89,17 %. Uit de resultaten blijkt dat bij de deelhouding benen relatief lager gescoord wordt dan bij de andere deelhoudingen. Dit houdt mogelijk verband met het groter aantal variabelen bij de indeling (7 categorieën) in tegenstelling tot de andere deelhoudingen (slechts 3 – 4 categorieën). § 5.1.3. Traditionele methode Ten behoeve van de traditionele methode werden in totaal 216 observaties gedaan door de 3 observatoren van de onderzoeksgroep. De observaties werden ingedeeld in de bovenbeschreven taken. Hierbij werden 9 observaties gedaan ten behoeve van het aanbrengen van de onderlaag, 70 observaties ten behoeve van het parkerren en 137 observaties ten behoeve van het aanbrengen van de bovenlaag (tabel 7) Tabel 7 Totaal per werkfase Traditionele methode
Onderlaag aanbrengen Parkerren Bovenlaag aanbrengen
Aantal 9 70 137
Percentage (%) 4,16 32,41 63,43
Totaal
216
100
H 5 Resultaten Observatie
22
“Werken op het dak, met gemak!”
Actiecategorieën De geobserveerde houdingen worden ingedeeld in de verschillende actiecategorieën. Deze vier actiecategorieën (AC 1 t/m 4) geven het mogelijke gezondheidsrisico aan van een bepaalde houding of houdingscombinatie voor het spierskeletstelsel. AC 1: Normale houding / geen actie vereist. AC 2: Aandacht geven in de toekomst. AC 3: Snel verbetering noodzakelijk. AC 4: Onmiddellijke verbetering noodzakelijk. In onderstaande tabellen (tabel 8 t/m 10) wordt per werkfase weergegeven in welke actiecategorie de betreffende houding viel tijdens de observatie. Tabel 8 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het aanbrengen van de onderlaag (traditioneel) Werkfase
Lichaamshouding
Onderlaag aanbrengen
Back
Straight Bent Twisted Bent and Twisted
Totaal (%) Arms
Totaal (%) Legs
44 11 3,33 100
Both below shoulder One above shoulder
70,67 0
Both above shoulder
29,33 100 0 0
Sitting Standing on two legs Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Walking
Totaal (%) Load
Werkend in deze houding (%) 41,67
< 10 kg < 20 kg > 20 kg Totaal
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
25
0
0
x 50
0
0
x x x x 75 x
50
45 22
x x
11 0 22
x
100 67 11 22 100
x 25 x
75
0
0
100
0
0
0
Uit bovenstaande tabel valt te concluderen dat tijdens het aanbrengen van de onderlaag bij de Traditionele methode, langdurig met een gebogen houding van de rug wordt gewerkt (44%), hierdoor valt deze houding in AC 2. Bij de armen blijkt m.n. het werken met beide armen boven schouderhoogte verzwaring van deze taak op te leveren. Het merendeel van de tijd wordt echter gewerkt met de beide armen onder schouderhoogte (70,67 %) wat valt in AC 1. Daarnaast blijkt dat de benen zwaarder belast worden doordat lang gewerkt wordt met het gewicht op één been (45%), staand met beide knieën gebogen (22%) of staand met het gewicht op 1 been en met en gebogen knie (11%). Dit heeft tot gevolg dat 75 % van de geobserveerde houdingen van de benen valt onder AC 2. Aangezien het gewicht van de te dragen / te tillen last steeds onder de 10 kg blijft, levert dit geen gezondheidsrisico’s op voor de dakdekker.
H 5 Resultaten Observatie
23
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 9 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het parkerren (traditioneel) Werkfase
Lichaamshouding
Parkerren
Back
Totaal (%) Arms
Totaal (%) Legs
Totaal Load Totaal
Straight Bent Twisted Bent and Twisted Both below shoulder One above shoulder Both above shoulder Sitting Standing on two legs Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Walking < 10 kg < 20 kg > 20 kg
Werkend in deze houding (%) 17 72,67 0 11,33 100 89 10,67 0,33 100 0 48,67 10,33 19,33
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
x 75
0
0
0
0
0
x x 25 x x x 100 x x
x
5,67 0 16 100 100
x x 80 x
20
0
0
100
100
0
0
0
Uit bovenstaande valt te concluderen dat de rug tijdens het parkerren het grootste gedeelte van de tijd (84%) zwaar belast wordt als gevolg van een voorovergebogen en gedraaide houding. Hierdoor valt de houding van de rug tijdens het parkerren grotendeels in AC 2. De belasting van de armen was tijdens de observatie daarentegen een stuk lager en valt dan ook volledig in AC 1. Ook de benen worden tijdens deze fase van het dakdekken minder zwaar belast; slechts 19,33 % van de tijd wordt staand met beide knieën gebogen doorgebracht, waardoor deze onder AC 2 valt. Het gewicht van de te dragen of te tillen last blijft ook tijdens het parkerren steeds onder de 10 kg, waardoor 100 % in AC 1 valt.
H 5 Resultaten Observatie
24
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 10 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het aanbrengen van de bovenlaag (traditioneel) Werkfase
Lichaamshouding
Bovenlaag aanbrengen
Back
Totaal Arms
Totaal Legs
Totaal Load
Totaal
Straight Bent Twisted Bent and Twisted Both below shoulder One above shoulder Both above shoulder Sitting Standing on two legs Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Waling < 10 kg < 20 kg > 20 kg
Werkend in deze houding (%) 47,33
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
x 50
0
0
0
0
0
50
0
0
0
0
0
x
35,33 4,67 12,67 100
50
87 6 7
x x x
100 0 16,67 39,67 15,33 5,67 3,33 19,33 100 96 1 2 100
100
x
x
x
x x 50 x x x 100
x x x
Uit bovenstaande tabel valt af te lezen dat de rug gedurende 48 % van de tijd dusdanig belast wordt dat deze houdingen in AC 2 vallen (50 %). Dit wordt veroorzaakt door het langdurig staan met gebogen of een gebogen en gedraaide rug. De belasting van de armen is echter een stuk lager, doordat de armen gedurende 87 % van de observatietijd onder schouderhoogte zijn. Dit heeft tot gevolg dat de belasting voor de schouder 100 % in AC 1 valt. De belasting van de benen valt tijdens het aanbrengen van de bovenlaag voor 50 % in AC 2, dit wordt veroorzaakt door het werken met het gewicht op één been (39,67 % van de tijd), het staan met beide knieën gebogen (15,33 %) of het staan met het gewicht op één been met gebogen knie (5,67 %). Aangezien de te tillen of te dragen lasten gedurende de observatie, tijdens deze fase van het dakdekken maar zeer kort boven de 10 kg uitkwamen (slechts 3 % van de tijd), komt het gewicht ook tijdens deze fase 100 % in AC 1.
H 5 Resultaten Observatie
25
“Werken op het dak, met gemak!”
Gecombineerd Bovenstaand worden de resultaten gegeven van de verschillende werkfasen. Deze zijn ingedeeld naar houding. Wat opvalt, is dat de deelhoudingen steeds in AC 1 of AC 2 vallen. Dit wordt veroorzaakt door de separate analyse van de verschillende houdingen per lichaamsdeel (onderscheiden in rug, armen, benen en gewicht). Door de verschillende deelhoudingen te combineren kan de optelsom van de op dat moment geobserveerde deelhoudingen echter wel degelijk in een hogere actiecategorie vallen. Onderstaand wordt daarom een overzicht gegeven van de verschillende houdingscombinaties tijdens de observatie (tabel 11 t/m 12). Tabel 11 Combinatiehoudingen van gehele materiaal ingedeeld in actiecategorie (traditioneel) AC 1 82,33 38,12
Aantal Percentage (%)
AC 2 82,96 38,41
AC 3 35,99 16,62
AC 4 17 7,87
Tabel 12 Combinatiehoudingen per werkfase ingedeeld in actiecategorie (traditioneel) AC 1 Aantal % Onderlaag aanbrengen Parkerren Bovenlaag aanbrengen
AC 2 Aantal %
AC 3 Aantal %
AC 4 Aantal %
4
44,33
0,3
3,67
3,33
36,67
1,33
14,67
11,33
16,33
41,33
59,00
13,33
19,00
4,00
5,33
48,67
40,33
29,67
19,33
14,00
11,67
7,67
67,00
In tabel 11 is een verdeling gemaakt in AC 1 tot en met AC 4 voor het gehele geobserveerde materiaal. Hieruit valt af te lezen dat 24,49 % van de geobserveerde houdingen in AC 3 en AC 4 vallen. Dit wil zeggen dat respectievelijk snelle dan wel onmiddellijke verbetering noodzakelijk geacht wordt. In tabel 12 is af te lezen dat de combinatie van de verschillende deelhoudingen bij het aanbrengen van de onderlaag voor meer dan de helft in AC 3 en AC 4 vallen (gezamenlijk 51,34 %). Aan het aantal uitgevoerde observaties (tabel 7) kan men echter zien dat deze werkfase slechts een klein deel van de totale werktijd in beslag heeft genomen (9 observaties). Bij aanbrengen van de bovenlaag, waar tijdens de observatie van deze methode aanzienlijk meer tijd aan werd besteed, valt 21,67 % van de combinatiehoudingen onder AC 3 en AC 4. § 5.1.4. DION-Dakbaan methode Ten behoeve van de DION-Dakbaan methode werden in totaal 211 observaties gedaan door de 3 observatoren van de onderzoeksgroep. De observaties werden ingedeeld in dezelfde taken als tijdens de observatie van de traditionele methode. Er werden 20 observaties gedaan ten behoeve van het aanbrengen van de onderlaag, 138 observaties ten behoeve van het parkerren en 53 observaties ten behoeve van het aanbrengen van de bovenlaag (tabel 13) Tabel 13 Totaal per werkfase DION-Dakbaan methode Onderlaag aanbrengen Parkerren Bovenlaag aanbrengen Totaal
Aantal 20 138 53
Percentage (%) 9 65 25
211
100
H 5 Resultaten Observatie
26
“Werken op het dak, met gemak!”
Actiecategorieën Ook voor deze methode wordt met behulp van onderstaande tabellen (tabel 14 t/m 16) per werkfase weergegeven in welke actiecategorie de betreffende houding viel tijdens de observatie. Tabel 14 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het aanbrengen van de onderlaag (DION) Werkfase
Lichaamshouding
Onderlaag aanbrengen
Back
Straight Bent Twisted Bent and Twisted
Totaal (%) Arms
Totaal (%) Legs
Totaal (%) Load
Totaal
Werkend in deze houding (%) 25 46,67 0 28,33 100
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
x 33,33
0
0
0
x x
33,33
33,33
Both below shoulder One above shoulder
65 33,33
x
Both above shoulder
x 75
Sitting Standing on two legs
1,67 100 0 38,33
Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Walking
16,67 8,33 6,67 0 30
x
100 100 0 0 100
60 x
40
0
0
100
0
0
0
< 10 kg < 20 kg > 20 kg
x 25
x x x x
Uit bovenstaande tabel kan men opmaken dat het aanbrengen van de onderlaag voor de volgende lichaamsdelen een verhoogde belasting met zich meebrengt: De rug: uit bovenstaande tabel is af te lezen dat de verschillende deelhoudingen van de rug in AC 1 (recht / 25 % van de tijd), AC 2 (gebogen / 46,67 % van de tijd) of AC 3 (gebogen en gedraaid / 28,33%) vallen. De armen: de tabel laat zien dat alleen het heffen van de arm boven schouderhoogte, gedurende 33,33% van de tijd, in AC 2 valt. De benen: met name het werken met het gewicht op één been en een gebogen knie of het werken met het gewicht op beide benen met gebogen knieën (samen 15 % van de tijd) geeft een verhoogde belasting en komt daardoor in AC 2 uit. Het te dragen gewicht valt voor 100 % in AC 1, aangezien deze gedurende het aanbrengen van de onderlaag steeds lager was dan 10 kg.
H 5 Resultaten Observatie
27
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 15 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het parkerren (DION) Werkfase
Lichaamshouding
Parkerren
Back
Totaal (%) Arms
Totaal Legs
Totaal Load Totaal
Straight Bent Twisted Bent and Twisted Both below shoulder One above shoulder Both above shoulder Sitting Standing on two legs Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Walking < 10 kg < 20 kg > 20 kg
Werkend in deze houding (%) 21,67 51,33 1,33 25,67 100 85,33 9,33 5,34 100 0 63,67 8,67 4,67 4,32 0 18,67 100 100 0 0 100
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
25
x 25
0
0
0
0
x 100 x
0
0
0
100
0
0
0
x x 50 x x x 100
x
x x x x
Uit bovenstaande tabel valt te concluderen dat, evenals bij het aanbrengen van de onderlaag, het gebogen en gedraaid staan van de dakdekker een verhoogd risico met zich meebrengt voor zijn spierskeletstelsel (AC 3). Daarnaast is wederom aandacht nodig voor de langdurig voorovergebogen houding tijdens het parkerren (51,33 % van de tijd), welke een verhoogde belasting met zich meebrengt (AC 2). De belasting op de armen en benen is daarentegen zeer laag en de verschillende deelhoudingen komen dan ook allemaal uit in AC 1. Ook de belasting als gevolg van het dragen / tillen van de verschillende materialen is laag (gedurende de gehele werkfase minder dan 10 kg), waardoor ook deze in AC 1 uitkomt.
H 5 Resultaten Observatie
28
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 16 Actiecategorie per lichaamshouding tijdens het aanbrengen van de bovenlaag (DION) Werkfase
Lichaamshouding
Bovenlaag aanbrengen
Back
Totaal Arms
Werkend in deze houding (%) 50,33
Straight Bent Twisted Bent and Twisted Both below shoulder One above shoulder Both above shoulder
Totaal Legs Sitting Standing on two legs Standing on one leg St. on two bent knees St. on one bent knee Kneeling Waling Totaal Load < 10 kg < 20 kg > 20 kg Totaal
AC 1
AC 2
AC 3
AC 4
x 50
0
0
0
0
0
16,67
0
0
0
0
0
x
33,67 0,33 15,67 100
50
85 2 13
x x x
100 0 17 18,33 8,67 4,33 9 42,67 100 86 8 6 100
100
x
x x x x x 83,33 x x x 100
x
x
Uit de tabel valt op te maken dat het de rug tijdens het aanbrengen van de bovenlaag wederom voornamelijk belast wordt a.g.v. een voorovergebogen (33,67 % van de tijd) of voorovergebogen en gedraaide houding (15,67 % van de tijd). Dit heeft tot gevolg dat deze deelhoudingen onder AC 2 vallen. De belasting op de armen en benen is, evenals tijdens het parkerren, laag AC 1. Alleen het staan met gebogen knieën (8,67 % van de tijd) geeft een verhoogde belasting en valt daardoor in AC 2. Het tillen en/of dragen van materialen tijdens het aanbrengen van de bovenlaag valt wederom in AC 1. Gecombineerd Om een duidelijker en realistischer beeld te kunnen krijgen van de belasting van het spierskeletstelsel tijdens het dakdekken volgens de DION-Dakbaan methode worden de verschillende deelhoudingen onderstaand opnieuw gecombineerd weergegeven. Evenals bij de traditionele methode kan een combinatie en de frequentie van de verschillende deelhoudingen leiden tot een plaatsing in een andere actiecategorie (tabel 17 en 18). Tabel 17 Combinatiehoudingen van gehele materiaal ingedeeld in actiecategorie (DION) Aantal Percentage
AC 1 62,67 29,70
AC 2 118,67 56,24
H 5 Resultaten Observatie
AC 3 16,33 7,74
AC 4 13,33 6,32
29
“Werken op het dak, met gemak!” Tabel 18 Combinatiehoudingen per werkfase ingedeeld in actiecategorie (DION) AC 1 Aantal %
AC 2 Aantal %
AC 3 Aantal %
AC 4 Aantal %
Onderlaag aanbrengen
5,00
25,00
11,33
56,67
2,33
11,67
1,33
6,67
Parkerren
31,00
22,33
93,67
68,00
6,67
5,00
6,67
4,67
50,33
13,67
26,00
7,33
13,67
5,33
9,67
Bovenlaag aanbrengen
26,67
Door tabel 17 wordt inzichtelijk gemaakt in welke actiecategorie de gecombineerde deelhoudingen vallen bekeken over het gehele materiaal. Hieruit blijkt dat 14,06 % van de deelhoudingen tijdens de observatie van het aanbrengen van de DION-Dakbaan in AC 3 en AC 4 vallen. Uit tabel 18 valt af te lezen dat het aanbrengen van de bovenlaag het hoogste scoort in AC 3 en AC 4 (23,34%). Het aanbrengen van de onderlaag en het parkerren scoren aanzienlijk lager in deze categorieën, respectievelijk 18,34 % en 9,67 %. § 5.1.5. Vergelijking traditionele methode en Dion-Dakbaan methode Aantal observaties Bij een vergelijking van het aantal observaties van de Traditionele methode en de DION-Dakbaan methode valt ten eerste op dat er in totaal minder observaties nodig zijn bij het aanbrengen van de DION-Dakbaan methode. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het aanbrengen van een DIONDakbaan met eenzelfde lengte minder tijd in beslag neemt dan het aanbrengen van een dakbaan volgens de traditionele methode. Dit verschil is echter niet groot, wat voornamelijk veroorzaakt wordt door grotere hoeveelheid tijd welke besteed wordt aan het parkerren bij het aanbrengen van de DIONDakbaan tijdens de observatie. Het aanbrengen van de bovenlaag neemt echter aanzienlijk minder tijd in beslag dan bij het aanbrengen van een dakbaan volgens de traditionele methode (tabel 19). Tabel 19 Vergelijking observaties Traditioneel – DION (2 banen 7,5 m/stuk) Traditoneel Observaties %
DION %
Onderlaag aanbrengen
9
4,16
Tijd (min.) 0,75
Parkerren Bovenlaag aanbrengen
70 137
32,41 63,43
5,83 11,42
138 53
65 25
11,5 4,42
Totaal
216
100
18
211
100
17,59
H 5 Resultaten Observatie
Observaties 20
9
Tijd (min.) 1,67
30
“Werken op het dak, met gemak!”
Actiecategorieën Uit de eerder beschreven resultaten kan geconcludeerd worden, dat de combinatie en de frequentie van de verschillende deelhoudingen leidt, tot een indicatie voor het gezondheidsrisico betreffende het houdings- en bewegingsapparaat van de dakdekker, tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Om een uispraak te kunnen doen t.a.v. het verschil in houdingsbelasting tussen de Traditionele methode en de DION-Dakbaan methode, zijn daarom in tabel 20 en 21 de combinatiehoudingen, ingedeeld naar actiecategorieën voor deze beide methoden naast elkaar gezet. Tabel 20 Vergelijking actiecategorieën per werkfase Traditioneel – DION. AC 1
Traditioneel AC 2 AC 3
AC 4
AC 1
DION AC 2 AC 3
AC 4
Onderlaag aanbrengen (%)
44,33
3,67
36,67
14,67
25,00
56,67
11,67
6,67
Parkerren (%)
16,33
59,00
19,00
5,33
22,33
68,00
5,00
4,67
Bovenlaag aanbrengen (%)
48,67
29,67
14,00
7,67
50,33
26,00
13,67
9,67
Uit tabel 20 valt te concluderen dat de DION-Dakbaanmethode minder gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor het spierskeletstelsel bij het aanbrengen van de onderlaag en het parkerren. Het aanbrengen van de bovenlaag is m.b.t. de houdingsbelasting ongeveer gelijk. Tabel 21 Vergelijking actiecategorieën gehele materiaal Traditioneel – DION Traditioneel DION
AC 1 38,12 29,70
AC 2 38,41 56,24
AC 3 16,62 7,74
AC 4 7,87 6,32
Wanneer gekeken wordt naar de actiecategorieën voor het gehele geobserveerde materiaal, kan geconcludeerd worden, dat de DION-Dakbaan methode over het geheel een minder hoge houdingsbelasting en dus minder gezondheidsrisico’s voor de dakdekker met zich meebrengt, dan de traditionele methode. Een uitgebreid overzicht van alle resultaten in grafieken is terug te vinden in bijlage X. § 5.2
RULA
Voor het beoordelen van de houding tijdens het branden van de bitumen bovenlaag is de RULA methode gebruikt. RULA (Rapid Upper Limb Assessment) is een screening methode om risicofactoren bij een specifieke arbeidstaak te evalueren. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, wordt er naast schouder, elleboog en pols ook rekening gehouden met de houdingen van nek, romp en onderste ledematen. Elke risicofactor draagt bij tot de globale score waarbij follow-up acties gesuggereerd worden.12 Tabel 22 Normstelling Rula12
Kleur Groen Geel Oranje Rood
Final Score 1-2 3-4 5-6 7
Norm Aanvaardbaar Verder onderzoek nodig Aanpassingen op korte termijn nodig Onmiddellijk verbeteren
H 5 Resultaten Observatie
31
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.2.1. Traditionele methode De ingevulde RULA Employee Assessment Worksheet is terug te vinden in bijlage VII. De Final Score van de RULA was .7. Zoals af te lezen is in tabel 22 is de hoogste scorecategorie. Deze score geeft aan dat onderzoek en verandering direct noodzakelijk is. § 5.2.2. DION-Dakbaan methode Uit de observatie is geen noemswaardige belasting voor bovenste ledematen waargenomen, waardoor geen meting is verricht, zie § 2.5.3 voor onderbouwing. § 5.3
NIOSH
Voor het beoordelen van de tilsituatie werd gebruik gemaakt van de NIOSH-formule (Waters et al., 1993). De NIOSH-formule stelt gewichtslimieten vast die ontleend worden aan de zwaarte van een te beoordelen tilstuatie. Om de zwaarte van een tilsituatie te bepalen worden zeven eigenschappen van die situatie vastgelegd10: - de afstand tussen de handen en de vloer (Vf) - de afstand tussen de handen en het lichaam (Hf) - de verticale afstand waarover het object wordt getild (Df) - de grip op het object (Cf) - de hoek waaronder wordt getild ofwel de rompdraaiing (Af) - de duur van de werkzaamheden - de frequentie van tillen (Ff). Normstelling Indien de tilindex ( = actuele te tillen gewicht / RWL) minder dan 1 is de beoordeling groen. Tussen 1 en 2 is de beoordeling oranje en meer dan twee is een rode beoordeling. Bij 'rood' is sprake van een knelpunt: er zijn gezondheidsrisico's voor nagenoeg alle werkenden. Tilsituaties die beoordeeld worden met 'rood' dienen een hoge prioriteit te krijgen bij het zoeken naar oplossingen. Bij 'oranje' is voorzichtigheid geboden10. § 5.3.1. Traditionele methode Tabel 23 NIOSH Traditionele methode
Parameter Hf Begin
Vf
Df Ff Af Cf
Observatie 10 cm
Traditionele methode
Eind
27 cm
Berekening 25 / 10 = 2,5 H < 25 cm → Hf = 1 25 / 27 = 0,93
Begin
10 cm
1 – 0,003 x (10 – 75) = 0,81
0,81
Eind
146 cm
1 – 0,003 x (146– 75) = 0,79
0,79
136 cm 0,13/min 40° gewoon
0,82 + 4,5 / 136 = 0,85 Tabel (< = 0,2 tilhandelingen /min) 1 – 0,0032 x 40 = 0,87 0,95
0,85 1,00 0,87 0,95
H 5 Resultaten Observatie
Uitkomst 1 0,93
32
“Werken op het dak, met gemak!”
In de formule: RWL (Recommended Weight Lift) RWL begin = 23 x 1 x 0,81 x 0,85 x 1,00 x 0,87 x 0,95 = 13,08 kg RWL eind = 23 x 0,93 x 0,79 x 0,85 x 1,00 x 0,87 x 0,95 = 11,87 kg L.I. (Lifting Index) L.I. begin = 31,1 kg : 13,08 kg = 2,38 L.I. eind = 31,1 kg : 11,87 kg = 2,62 § 5.3.2. DION-Dakbaan methode Tabel 24 NIOSH DION-Dakbaan methode
Parameter Hf Begin
Vf
DION-Dakbaan methode
Eind
22 cm
Begin
5 cm
Berekening 25 / 10 = 2,5 H < 25 cm → Hf = 1 25 / 22 = 1,14 H < 25 cm → Hf = 1 1 – 0,003 x (5 – 75) = 0,79
Eind
138 cm
1 – 0,003 x (138– 75) = 0,81
0,81
133 cm 0,13/min 40° gewoon
0,82 + 4,5 / 133 = 0,85 Tabel (< = 0,2 tilhandelingen /min) 1 – 0,0032 x 40 = 0,87 0,95
0,85 1,00 0,87 0,95
Df Ff Af Cf
Observatie 10 cm
Uitkomst 1 1 0,79
In de formule: RWL (Recommended Weight Lift) RWL begin = 23 x 1 x 0,79 x 0,85 x 1,00 x 0,87 x 0,95 = 12,76 kg RWL eind = 23 x 1 x 0,81 x 0,85 x 1,00 x 0,87 x 0,95 = 13,09 kg L.I. (Lifting Index) L.I. begin = 20,9 kg : 12,76 kg = 1,64 L.I. eind = 20,9 kg : 13,09 kg = 1,60 Uit bovenstaande berekeningen valt op te maken dat zowel de traditionele als de DION-Dakbaan methode risico’s met zich meebrengen ten aanzien van het tillen zoals uitgevoerd tijdens de observatie. Wel valt uit bovenstaande berekeningen te concluderen dat de traditionele methode (rood), zoals uitgevoerd tijdens de observatie, beduidend meer risico’s voor de werkenden met zich meebrengt dan de DION-Dakbaan methode (oranje). Het verschil in het ‘tilrisico’ zit hem in de beduidende gewichtsverschillen van de rollen van de beide methoden.
H 5 Resultaten Observatie
33
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.4
Mital
Bij het beoordelen van de draaghandelingen tijdens het dakdekken werd gebruik gemaakt van de berekening volgens Mital (zie ook H 4). Dragen is een hadeling waarbij een object met de handen wordt vastgehouden en zonder mechanische hulpmiddelen in horizontale richting wordt verplaatst. Met behulp van de formule van Mital kan uiteindelijk het maximaal toelaatbare draaggewicht (D) bepaald worden. Om D kunnen bepalen is het echter noodzakelijk eerst het aanbevolen draaggewicht (ADG) te bepalen. Hiervoor dienen de volgende eigenschappen van een draagsituatie te worden geregistreerd: - De draagafstand - De draaghoogte - De draagfrequentie - De lengte van de medewerker, 185 cm is hierbij de P50 voor mannen (percentiel gemiddelde) Vervolgens wordt aan de hand van het bepaalde ADG het maximaal toelaatbare draaggewicht (D) berekent door middel van de formule. Hierbij worden bovenbeschreven factoren vermenigvuldigd met de volgende taakgebodenfactoren welke tijdens de observatie worden vastgelegd: - De werkduur (WD) - De asymmetrie (A) - De grip (G) - De omgevingswarmte (W) - De mate van rechtoplopen (R) § 5.4.1. Traditionele methode Tabel 25 Mital Traditionele methode
Parameter Draagafstand Draaghoogte Draagfrequentie Lengte medewerker ADG (aanbevolen draaggewicht) WD (werkduur) A (asymmetrie) G (grip) W (omgevingswarmte) R (mate van rechtop lopen)
Traditionele methode (31,1 kg)
Observatie 14 m 83 cm 1/5min 185 cm 8u 0° Gewoon 20° C rechtop
26 kg
Uitkomst 14 m 83 cm 1/5 min 185 cm 1,0 1,0 0,93 1,00 1,00
In de formule: D (maximaal toelaatbare draaggewicht) D = 26 x 1,0 x 1,0 x 0,93 x 1,00 x 1,00 = 24,18 kg Zwaarte rol traditionele methode = 31,10 kg Verschil + 6,92 kg
H 5 Resultaten Observatie
34
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.4.2. DION-Dakbaan methode Tabel 26 Mital DION-Dakbaan methode
Parameter Draagafstand Draaghoogte Draagfrequentie Lengte medewerker ADG (aanbevolen draaggewicht) WD (werkduur) A (asymmetrie) G (grip) W (omgevingswarmte) R (mate van rechtop lopen)
DION-Dakbaan methode (20,9 kg) Observatie 14 m 83 cm 1/5min 185 cm
26 kg
8u 0° Gewoon 19° C rechtop
Uitkomst 14 m 83 cm 1/5 min 185 cm 1,0 1,0 0,93 1,00 1,00
In de formule: D (maximaal toelaatbare draaggewicht) D = 26 x 1,0 x 1,0 x 0,93 x 1,00 x 1,00 = 24,18 kg Zwaarte rol traditionele methode = 20,90 kg Verschil - 3,28 kg Uit bovenstaande berekeningen valt op te maken dat het gewicht van de rollen van de traditionele methode, het maximale toelaatbare draaggewicht (D) in de geobserveerde situatie overschrijden. Daarentegen ligt het gewicht van de DION-Dakbaan rollen zelfs onder het maximaal toelaatbare draaggewicht, in de geobserveerde situatie. Ook dit is het gevolg van beduidende gewichtsverschillen tussen de beide rollen. § 5.5
Brouha
De Brouha methode werd ingezet om de energetische belasting te meten van de proefpersoon. Deze meting berust op het meten van hartslagfrequenties. Er werden 3 metingen verricht. De proefpersoon voldoet eerst zijn taak waarna zijn hartslag m.b.v. een hartslagmeter na de eerste, tweede en derde minuut gemeten werd. Tabel 27 Normstelling Brouha21
Hartslagmeting HR1, HR2, HR3 HR1 - HR3
Hartslag Onder de 90 Verschil groter dan 10
Norm normaal normaal
HR1 - HR3 HR1 - HR3
Gemiddeld kleiner dan 110 Verschil groter dan 10
Niet buitensporig Niet buitensporig
HR1 - HR3 HR3
Verschil kleiner dan 10 Groter dan 90
Inadequaat om taak uit te voeren Inadequaat om taak uit te voeren
H 5 Resultaten Observatie
35
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.5.1. Traditionele methode De hartslagmeter van de proefpersoon gaf de volgende waarden aan bij de traditionele methode: Tabel 28 Resultaten hartslagmeting traditionele methode
Tijd 1 minuut 2 minuten 3 minuten
Traditionele methode Hartslag 99 71 61
§ 5.5.2. DION-Dakbaan methode De hartslagmeter van de proefpersoon gaf de volgende waarden aan bij de DION-Dakbaan methode: Tabel 29 Resultaten hartslagmeting DION-Dakbaan methode
Tijd 1 minuut 2 minuten 3 minuten
DION-Dakbaan methode Hartslag 66 64 65
Uit bovenstaande tabbellen (tabel 28 en 29) valt te af te lezen dat de hartslagfrequentie na het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode lager is dan na het aanbrengen van dakbedekking volgens de traditionele methode. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het aanbrengen van de DION-Dakbaan een minder hoge energetische belasting met zich meebrengt dan het aanbrengen van dakbedekking volgens de traditionele methode.
H 5 Resultaten Observatie
36
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.6
Borg en VAS
De Borg stelde de onderzoeksgroep in staat een uitspraak te doen ten aanzien van de subjectief ervaren zwaarte van lichamelijke inspanning en de mate van vermoeidheid, na het uitvoeren van de traditionele methode en na het uitvoeren van de DION-Dakbaan methode. Tabel 30 Normstelling Borg
Score
Zwaarte
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
heel, heel licht heel licht licht beetje zwaar zwaar heel zwaar heel, heel zwaar maximaal
§ 5.6.1. Traditionele methode De proefpersoon gaf, na het aanbrengen van de dakbedekking volgens de traditionele methode, een Borgcijfer 14 en een VAS van 5,8 centimeter aan voor de zwaarte van de geleverde inspanning. Uit tabel 30 blijkt deze Borgscore overeen te komen met zwaar ervaren lichamelijke inspanning. § 5.6.2. DION-Dakbaan methode De proefpersoon gaf, na het aanbrengen van de dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode, een Borgcijfer 8 en een VAS van 2,0 centimeter aan voor de zwaarte van de geleverde inspanning. Uit tabel 30 blijkt deze Borgscore overeen te komen met heel licht ervaren lichamelijke inspanning. Concluderend uit bovenstaande resultaten van de Borg- en VAS-schaal, kan gesteld worden dat het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode, door de proefpersoon als minder zwaar / minder inspannend werd ervaren dan het aanbrengen van dakbedekking volgens de traditionele methode.
H 5 Resultaten Observatie
37
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 5.7
Resultaatgebonden conclusies
Concluderend uit bovenstaande resultaten kan gesteld worden het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode t.o.v. de traditionele methode: 1. Minder gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor het spierskeletstelsel; 2. Door het wegvallen van het branden beduidend minder belastend is voor m.n. de armen en polsen; 3. Minder belasting voor de lage rug met zich meebrengt t.a.v. het tillen; 4. Onder het maximale toelaatbare draaggewicht blijft, terwijl deze bij de traditionele methode met bijna 7 kg overschreden wordt; 5. Minder energetische belasting voor de dakdekker met zich meebrengt; 6. Door de proefpersoon als minder zwaar / minder inspannend werd ervaren. De punten 3 en 4 zijn rechtstreeks terug te voeren op het lagere gewicht van de DION-Dakbaan t.o.v. de traditionele dakbaan.
H 5 Resultaten Observatie
38
“Werken op het dak, met gemak!”
H6
Discussie
In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken in het kader van de doelstelling van dit onderzoek. In § 6.1. wordt het verband gelegd tussen de gevonden resultaten van tijdens het observationeelonderzoek en de literatuur. Vervolgens worden de beperkingen van dit onderzoek besproken in § 6.2., waarna tot slot in § 6.3. aanbevelingen gedaan worden voor verder of hernieuwd onderzoek. § 6.1
Verband resultaten
De uit de literatuurstudie voortgekomen knelpunten t.a.v. de fysieke belasting bij dakdekken volgens de traditionele methode, bleken overeen te komen met de knelpunten zoals geobserveerd tijdens het observationeel onderzoek. Ook de in de literatuur aangegeven hieruit voortvloeiende gezondheidsrisico’s voor voornamelijk de bovenste ledematen, de onderste ledematen en discusgerelateerde problematiek, wordt bevestigd door de gegevens voortkomend uit het observationeel onderzoek. De in de resultaten van het literatuuronderzoek weergegeven verwachte verschillen tussen de DIONDakbaan en de traditionele dakbaan, werden door het observationeel onderzoek grotendeels bevestigd. Daar waar deze afweken van de resultaten voortgekomen uit het observationeel onderzoek, worden deze in § 6.2 nader toegelicht. § 6.2
Beperkingen van het onderzoek
In deze paragraaf wordt een onderscheid gemaakt in de beperkingen van het literatuuronderzoek naar de fysieke belasting bij dakdekken (§ 6.2.1), het literatuur onderzoek naar meetinstrumenten voor het meten van fysieke belasting (§ 6.2.2) en het observationeelonderzoek (§ 6.2.3). Op deze manier wordt per onderdeel weergegeven wat de belangrijkste beperkingen van de verschillende onderdelen van dit onderzoek zijn en wat de betekenis hiervan is voor het onderzoek. § 6.2.1 Beperkingen literatuuronderzoek fysieke belasting bij dakdekken Er was weinig literatuur beschikbaar ten aanzien van de fysieke belasting bij dakdekken. Gezien de beperkte hoeveelheid literatuur was de onderzoeksgroep genoodzaakt alle voor handen zijnde literatuur, welke betrekking had op dit onderwerp, te includeren in het onderzoek. Het zoekproces werd echter wel duidelijk afgebakend door alleen artikelen of literatuur te includeren welke betrekking had op fysieke belasting bij dakdekken. Literatuur welke betrekking had op ander soortige werkzaamheden werd uitgesloten van dit onderzoek. Tijdens het onderzoek bleek het niet mogelijk de gevonden artikelen en literatuur te testen op methodologische kwaliteit of kwantiteit. Gezien de beperkte hoeveelheid literatuur werd besloten deze literatuur te includeren in het onderzoek. § 6.2.2 Beperkingen literatuuronderzoek meetinstrumenten Er bleek veel literatuur beschikbaar ten aanzien van meetinstrumenten voor het meten van de fysieke belasting. Slechts een beperkt aantal meetinstrumenten bleek echter geschikt voor gebruik tijdens dit onderzoek. Dit hield voornamelijk verband met de vooraf opgestelde exclusiecriteria. Elk meetinstrument diende binnen twee weken verkrijgbaar te zijn. Daarnaast diende de kosten voor de meetinstrumenten niet te hoog te zijn. Ook diende de meetinstrumenten op het dak praktisch toepasbaar te zijn. Ten slotte mocht de gegevensverwerking niet te veel tijd in beslag nemen.
H 6 Discussie
39
“Werken op het dak, met gemak!”
Tijdens het onderzoek bleek dat voor sommige meetinstrumenten veel specialistische kennis noodzakelijk was (buiten het domein van de arbeidsfysiotherapeut), deze meetinstrumenten vielen hierdoor direct af. Daarnaast bleken de meetinstrumenten vaak niet onderzocht te zijn op betrouwbaarheid en validiteit, diegene die hierop onderzocht waren en goed werden bevonden kregen de voorkeur van de onderzoeksgroep. Ten slotte bleken veel meetinstrumenten voornamelijk geschikt voor het meten van fysieke belasting tijdens zittend werk, deze meetinstrumenten werden in het kader van ons onderzoek niet relevant bevonden. § 6.2.3 Beperkingen observationeelonderzoek Tijdens het verloop van dit onderzoek bleek dat de DION-Dakbaan niet beschikbaar zou zijn op de vooraf gestelde datum. Dit had te maken met problemen in het productieproces als gevolg van het innovatieve karakter van dit product. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat het onderzoek vertraging heeft opgelopen en niet op het gewenste tijdstip afgerond kon worden. Door de beperkte tijd en ervaring van de dakdekkers met de nieuwe DION-Dakbaan methode werd door de onderzoeksgroep gekozen 1 meting te doen voor elke methode. Ook werd tijdens de metingen gebruik gemaakt van slechts 1 proefpersoon, welke de beide methoden van dakdekken uitvoerde. Deze proefpersoon had niet eerder gewerkt of geoefend met de nieuwe methode van dakdekken (DIONDakbaan). Dit kan ertoe geleid hebben dat de metingen minder betrouwbaar of generaliseerbaar zijn. Waarschijnlijk neemt de tijdsduur af van het leggen van een Dion-Dakbaan, indien de medewerker ervaring zou krijgen met deze nieuwe methode. Dit valt o.a. terug te voeren op de resultaten van de OWAS methode (H 5, tabel 19), waaruit naar voren komt dat het parkerren bij het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaanmethode beduidend meer tijd in beslag neemt. Theoretisch zouden de beide methoden evenveel, of zou de DION-Dakbaan methode minder tijd in beslag moeten nemen, aangezien hierbij evenveel ofwel minder parkers / m2 nodig zijn, afhankelijk van de onderlaag. Gezien de hoeveelheid en complexiteit van de uit te voeren metingen werd door de onderzoeksgroep gekozen voor het maken van video-opnamen met een tweetal camera’s. Dit gaf de onderzoeksgroep de mogelijkheid de gedane observatie op een later tijdstip verder te analyseren en de benodigde metingen uit te voeren. Het gebruik van videocamera’s kan er echter toe geleid hebben dat de onderzoeksgroep vanuit een beperkt aantal gezichtspunten de observatie heeft geanalyseerd, waardoor bepaalde gewrichtsexcursies onvoldoende waarneembaar waren. Ook kan het gebruik van de videocamera’s aanleiding hebben gegeven tot een verminderde mobiliteit van de proefpersoon op het dak. Daarnaast was duidelijk dat de proefpersoon door de aanwezigheid van o.a. de onderzoeksgroep op het dak, soms afgeleid werd van zijn werkzaamheden. Dit kan ertoe leiden dat hij zijn werkzaamheden niet zoals ‘normaal’ heeft kunnen uitvoeren, waardoor dit de metingen kan hebben beïnvloed. Voor de analyse van de beide methoden werd gebruik gemaakt van de Brouha methode om een inschatting te kunnen geven van de energetische belasting. Deze methode houdt echter geen rekening met de algehele conditie van de betrokken proefpersoon en met eventuele interruptie van het werk. Dit kan echter wel aanleiding geven tot andere hartslagwaarden en uitkomsten en kan de meting dus hebben beïnvloed. De proefpersoon welke de beide methoden tijdens de observatie gedemonstreerd heeft, is een medewerker van DION WPS. Daarnaast was de directie van DION WPS tijdens de observatie aanwezig op de locatie. Dit kan geleid hebben tot beïnvloeding van de metingen van o.a. de Borgscore en VAS-score. Daarnaast kunnen de Borg- en VAS-score ook beïnvloed zijn doordat de proefpersoon niet eerder met de DION-Dakbaan methode gewerkt had. Ten slotte werd tijdens de observatie één soort isolatie gebruikt bij beide methoden van dakdekken. Het aantal malen parkerren is echter afhankelijk van de soort isolatie. Bij het isolatiemateriaal gebruik tijdens de observatie was het aantal malen parkerren voor beide methoden gelijk. Uit gegevens verkregen van DION WPS blijkt echter dat de mogelijkheid bestaat, dat bij gebruik van ander soortig isolatiemateriaal de DION-Dakbaan minder parkers behoeft dan de traditionele dakbaan.
H 6 Discussie
40
“Werken op het dak, met gemak!”
§ 6.3
Aanbevelingen
Als gevolg van de beperkte looptijd van het onderzoek en de recente productie van de DION-Dakbaan, bleek het niet mogelijk de metingen uit te voeren met een representatief aantal proefpersonen. Het is daarom van belang dat dit onderzoek in de toekomst herhaald wordt met een representatief aantal proefpersonen, in wisselende omstandigheden en locaties. Tevens wordt aanbevolen bij hernieuwd onderzoek een keuze te maken voor proefpersonen welke geen relatie hebben met DION WPS in verband met de objectiviteit van de metingen. Tevens is er geen onderzoek gedaan naar het tillen van de gasfles van de traditionele methode noch van het tillen van het föhnapparaat van de Dion-Dakbaan methode. Bovenstaande zal leiden tot een meer valide en generaliseerbaar resultaat. Het lijkt de onderzoeksgroep relevant verder onderzoek te doen naar de vrijkomende gassen en geluiden bij het branden ten behoeve van de traditionele methode. Dit valt echter buiten dit onderzoek en buiten de competenties van de arbeidsfysiotherapeut. Uit het analyse van het observationele onderzoek komt naar voren dat het parkerren bij de DIONDakbaan methode extra fysieke belasting met zich meebrengt. Dit kan gereduceerd worden door het klittenbandrondje direct aan de parker te bevestigen. Mogelijk kan een geautomatiseerd systeem hier nog verder uitkomst in bieden. Het optimale tilgewicht voor het tillen van de DION-Dakbaan rol is 12,76 kg. Bij de DION-Dakbaan methode is voorzichtigheid geboden bij een tilgewicht van 20,9 kg. Dit blijkt uit de NIOSH methode, deze zijn berekend met behulp van de geobserveerde houding (niet ideale houding). Wetenschappelijk is vastgesteld dat de gezondheidskundige norm voor te zwaar tillen op 23 kg ligt in een ideale tilsituatie.20
H 6 Discussie
41
“Werken op het dak, met gemak!”
H7
Conclusie
De onderzoeksvraag, welke leidraad is geweest voor dit project, luidde: ‘Wat zijn de verschillen in fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem en het nieuwe systeem van opdrachtgever DION?’ Als gevolg van deze vraagstelling werd de volgende doelstelling opgesteld: ‘De twee verschillende methoden van dakdekken met elkaar vergelijken wat betreft de fysieke belasting van de dakdekkers.” Het betreft een vergelijking van de traditionele methode en de DION-dakbaan dakbedekkingsmethode. Door middel van literatuur onderzoek en observationeel onderzoek wordt de fysieke belasting van dakdekkers bij beide methoden in kaart gebracht en vervolgens met elkaar vergeleken. De bovenstaande doelstelling is behaald. Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat de fysieke belasting bij dakdekken, zoals uitgevoerd in de huidige vorm, erg hoog is. Ook is hieruit duidelijk geworden dat het werk door de dakdekkers als lichamelijk zwaar wordt ervaren. Dit werd bevestigd door de gegevens verkregen uit het observationeel onderzoek. Door de beide onderzoeken naast elkaar te leggen kwamen de volgende verschillen in fysieke belasting tussen het traditioneel systeem en het nieuwe systeem van de opdrachtgever DION naar voren: 1. Het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode brengt minder gezondheidsrisico’s met zich mee voor het spierskeletstelsel dan het aanbrengen van dakbedekking volgens de traditionele methode. 2. Door het wegvallen van het branden bij de DION-Dakbaanmethode bestaat er een beduidend minder hoge belasting voor m.n. de armen en polsen dan bij de traditionele methode. 3. Als gevolg van het lagere gewicht van de DION dakrollen ontstaat er een minder hoge belasting voor de lage rug tijdens het tillen van deze rollen. 4. Bij het dragen van een traditionele rol wordt het maximale toelaatbare draaggewicht (volgens Mital) overschreden met bijna 7 kg. Bij het dragen van de DION-Dakbaan blijft men onder dit maximaal toelaatbare draaggewicht. 5. Het traditionele systeem van dakdekken blijkt een hogere energetische belasting met zich mee te brengen dan het DION systeem. 6. De dakdekker ervaart het aanbrengen van dakbedekking volgens de DION-Dakbaan methode als minder zwaar / inspannend dan het aanbrengen van dakbedekking volgens de traditionele methode. Naar aanleiding van bovenstaande kan gesteld worden dat de DION-Dakbaan methode ten aanzien van de fysieke belasting, met een hoge mate van waarschijnlijkheid, fysiek minder belastend is en daardoor minder gezondheidsrisico’s voor de dakdekker met zich meebrengt dan de traditionele methode.
H 6 Conclusie
42
“Werken op het dak, met gemak!”
Literatuurlijst 1. Bosma, E., Goosens R., Overzicht van methoden voor het meten van fysieke belasting in arbeidssituaties, Tijdschrift voor Ergonomie jaargang 25, nr.2 april 2000 2. Doorn, E. van, Rij, C. van, Soethout, J. Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche. Den Haag: Arboconvenantenreeks, december 2005 3. Fysieke belasting: http://psychologie.srs.be/studiemateriaal/tweede%20licentie/@eerste%20semester/Ergonomie/FY SIEKE%20%20BESLASTING%20samenvatting.doc. 4. Hoofd Bedrijfschap Ambachten: http://ww.hba.nl 5. Hoge raad: http://www.fnv.nl/helpjezelf/arbeid/nieuws/hrtilnorm.asp 6. Jansen, J., Peereboom K.J., Handboek Fysieke Belasting. SDU:2004/2005. 7. Kennissysteem bedrijfs- en beroepsrisico’s: http://www.beroepsrisico.nl/index.php?id=28892&sub_id=516 8. Loon, J. van, Maas, A., Harks, L. Externe fysieke belasting. Onderzoeksverslag Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven, Opleiding Arbeidsfysiotherapie, Februari 2006 9. NAVB: Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf: http://www.navbcnac.be/media/pdf/NAVB_dossier_Dakwerken.pdf. België: 2006. 10. NIOSH: http://www/ra;tex/m;/arbp/files/rapp_fysieke_belasting.pdf 11. RULA: http://www.ergonomiesite.be/arbeid/rula.htm 12. RULA: http://www.rula.co.uk 13. Stichting ARBOUW. De lichamelijke belasting van de bitumineuze dakdekker. Verbetering van arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Amsterdam, april 1994. 14. Stichting ARBOUW: http://www.arbouw.nl/werkgever/beroepen-en-risicos/dakdekker-bitumen/ 15. Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD): http://www.sbd.nl 16. Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD). Brochure; “ongezond op het dak? Je betaald een hoge prijs!”. Uitgave gerealiseerd door CINOP, onderdeel van project Intersectorale Mobiliteit van het Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. 17. Stichting Beroepsopleidingen Dakbedekkingsbranche. “Je kunt het dak op”. Video instructieband SBD. 18. VAS-schaal: http://www.paramedisch.org/issue.asp?id=1999 4 3
Literatuurlijst
43
“Werken op het dak, met gemak!”
19. VEBIDAK (branchevereniging voor bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven): http://www.vebidak.nl/ 20. Veilig werken op platte daken: http://www.veiligheidskunde.nl/upl_documents/1511.pdf 21. Wilson, J.R., Corlett E.N. Evaluation of human work, a pratical ergonomics methodology. Taylor & Francis, 1999.
Literatuurlijst
44
“Werken op het dak, met gemak!”
BIJLAGEN
Bijlagen
Werken op het dak, met gemak!”
Inhoudsopgave Bijlagen
I
Projectplan
46
II
Checklist in- / exclusiecriteria literatuuronderzoek fysieke belasting
58
III
Data-extractieformulier literatuuronderzoek fysieke belasting
60
IV
Checklist literatuuronderzoek meetinstrumenten
63
V
Data-extractieformulier meetinstrumenten
65
VI
Registratieformulier observatie
73
VII
RULA Employee Assessment Worksheet
76
VIII
Samenvatting eindevaluatie Arboconvenant
78
IX
Specifieke taken dakdekkers
80
X
OWAS resultaten grafieken
82
XI
Artikel “Werken op het dak, met gemak!”
88
Inhoudsopgave Bijlagen
45
Werken op het dak, met gemak!
Bijlage I
Bijlage I: Projectplan
Projectplan 46
Werken op het dak, met gemak!
Projectplan 0. 0.1
Project Titel project
0.2
Namen deelnemende cursisten
“Werken op het dak, met gemak!” Traditionele methode versus Dion-dakbaan methode Malou Hoogendoorn Evreuxlaan 75 5627 PT Eindhoven Tel: 040-2419930 / 0618279219 E-mail:
[email protected] Nino Mureddu Van Kinsbergenstraat 20 5151 ML Drunen Tel: 0146-381012 / 0146-374214 E-mail:
[email protected] Dick Jonker Sint Vincentiusstraat 5 5758 SB Neerkant Tel: 077-4663081 / 0630189423 E-mail:
[email protected] Lotte van Zuijdam Waterstraat 10 5301 AJ Zaltbommel Tel: 0418-540631 / 0648491701 E-mail:
[email protected]
0.3
Datum
1. 1.1
Projectleider / Opdrachtgever Naam Organisatie
21-03-2007, Versie 3.1. DION WPS Martien Maas Postbus 260 5720 AG Asten Tel: 0493-670370 / 06-12920306 E-mail:
[email protected]
Projectplan 47
Werken op het dak, met gemak!
1.2.
Naam Begeleider(s)
Rienk Overdiep, docent opleiding Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven Arbeidsfysiotherapie Postbus 347 5600 AH Eindhoven Tel: 0877-878895 / 06-20971659 Email:
[email protected] Leonie Baltussen, docente opleiding Fysiotherapie Fontys Pramedische Hogeschool Eindhoven Postbus 347 5600 AH Eindhoven Tel: 0877-878761 E-mail:
[email protected]
2. 2.1
Probleemomschrijving Achtergrond 2.1.1. Voorgeschiedenis Het aantal bedrijven in de dakbedekkingsbranche varieert tussen de 500 en 600. Binnen deze branche zijn 6500 à 8000 mensen werkzaam.1 De afgelopen 4 jaar is door middel van de Arboconvenant2 voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche en het daarvan deel uitmakende project Veilig & Gezond op het Dak, veel aandacht besteed aan de bewustwording van arbeidsrisico’s. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Arbeidsinspectie, vakbonden en werkgeversorganisaties besteden in belangrijke mate aandacht aan verbetering van arbeidsomstandigheden en terugdringing van ziekteverzuim in hun beleidsdoelstellingen. Uit onderzoeken3, welke de afgelopen jaren zijn uitgevoerd door het HBA (Hoofd Bedrijfschap Ambachten), blijkt dat verschillende ontwikkelingen gaande zijn in de bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche. Deze ontwikkelingen vinden o.a. plaats op het gebied van fysieke belasting, arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim. Onderdeel hiervan is de opname van tilnormen in de wet. Met ingang van 2003 geldt voor handmatig tillen een maximum gewicht van 25 kg. Er is echter dispensatie voor de dakdekkersbranche. Wanneer het niet anders kan mogen zijn 5 dakrollen van 35 kg per dag tillen.1 Daarnaast is wettelijk bepaald dat het toezicht op de arboregels aangescherpt wordt 1. Daarbij, zo blijkt uit onderzoeken van het HBA, zijn enkele technologische ontwikkelingen gaande welke op gebied van fysieke belasting, arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim hun positieve uitwerking zouden kunnen hebben. Zo blijkt uit onderzoek dat men in de toekomst een toename verwacht van zelfklevende dakbedekkingsmaterialen, nieuwe isolatiematerialen en lijmsystemen. Daarnaast stelt men dat de traditionele brandmethode om de bitumen dakrollen aan te brengen, steeds meer vervangen zal gaan worden door koud kleven.1 2.1.2. Het probleem / de behoefte Voortkomend uit o.a. bovenbeschreven rapporten en onderzoeken, ontstonden vragen en ideeën met betrekking tot de ontwikkeling van een nieuw product. Naar aanleiding daarvan is door DION WPS, in de persoon van Martien Maas, een nieuwe hoogwaardige bitumen dakbaan ontwikkelt. De nieuwe Dion-dakbaan is een zelfklevende dakbaan. Als gevolg van dit nieuwe product, zal ook een andere wijze van aanbrengen nodig zijn. Deze wijze verschilt qua fysieke belasting op een aantal kritische punten van de traditionele methode. Door een onderzoek naar de fysieke belasting bij de traditionele methode en de nieuwe Diondakbaan methode, zou men een uitspraak kunnen doen over de verschillen in fysieke belasting tussen de beide methoden.
Projectplan 48
Werken op het dak, met gemak!
2.1.3. Relevantie Uit onderzoek van het Arboconvenant blijkt dat verzuim binnen de dakbedekkingsbranche volgens meer dan de helft (45%) van de werkgevers samenhangt met de fysieke belasting voor de werknemers. Volgens negen procent van de werkgevers wordt het verzuim voor meer dan de helft wel veroorzaakt door de lichamelijke belasting van de werknemers. Uit ditzelfde onderzoek blijkt bij navraag dat 27 procent van ondervraagde dakdekkers aangeeft verzuimt te hebben ten gevolge van fysieke klachten in 2001.2 Ook het project Veilig en Gezond op het Dak, blijkt dat ziekteverzuim in de dakbedekkingsbranche in belangrijke mate veroorzaakt wordt door fysieke klachten. Hierbij maakt men een onderscheidt in rugklachten (41%), nekklachten (23%), klachten van schouder-, elleboog- en polsgewrichten (31%) en klachten van knie- en enkelgewrichten (35%). Uit bovenstaande blijkt dat fysieke klachten en fysieke belasting een belangrijk onderdeel zijn in het ziekteverzuim binnen de dakbedekkingsbranche. Hieruit kan men concluderen dat dit aanzienlijke kosten en hinder met zich meebrengt voor zowel werkgever als werknemer. Wanneer naar aanleiding van dit vergelijkend onderzoek t.a.v. fysieke belasting blijkt dat de Dion-dakbaan methode fysiek minder belastend is dan de traditionele methode, kan dit zowel voor werkgever als werknemer de nodige voordelen met zich meebrengen. 2.2
Probleemstelling Er zijn twee verschillende methode van dakdekken. Waarvan een traditionele methode en een nieuwe methode (Dion-dakbaan). De traditionele methode brengt hoge arbeids- en fysieke belasting met zich mee, van de Dion-dakbaan methode is nog te weinig bekend. Hierdoor bestaat de behoefte aan onderbouwing t.a.v. de fysieke belasting van de Dion-dakbaan methode t.o.v. de traditionele methode. De Dion-dakbaan dakdekmethode is op het oog qua fysieke belasting beter dan de traditionele dakdekmethode, hiervoor is nog geen onderbouwing gevonden.
2.3
Vraagstelling(en) Wat zijn de verschillen in fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem en het nieuwe systeem van opdrachtgever DION? 2.3.1. Subvragen A. Wat is er vanuit de literatuur bekend ten aanzien van de fysieke belasting bij het aanbrengen van dakbedekking volgens het traditionele systeem? B. Welke meetmethoden zijn nodig om de fysieke belasting van dakdekken te kunnen bepalen voor zowel de traditionele methode als de Dion-dakbaan methode? C. Wat zijn de handelingen bij de traditionele methode en wat zijn de momenten van fysieke belasting bij de dakdekker? D. Wat zijn de handelingen bij de Dion-dakbaan methode en wat zijn de momenten van fysieke belasting bij de dakdekker? E. Wat zijn de verschillen in handelingen en momenten van fysieke belasting tussen beide methoden? F. Hoe is de fysieke belasting bij de traditionele methode, geobjectiveerd d.m.v. het eerder bepaalde meetinstrument? G. Hoe is de fysieke belasting bij de Dion-dakbaan methode, geobjectiveerd d.m.v. het eerder bepaalde meetinstrument? H. Wat zijn de verschillen in fysieke belasting tussen beide?
Projectplan 49
Werken op het dak, met gemak!
2.4
Operante definities Dakdekken: Traditionele methode:
Dion-dakbaan methode:
Fysieke belasting: Handelingen:
Het aanbrengen van dakbedekkingen op platte daken Methode van dakdekken zoals deze momenteel, normaal wordt uitgevoerd. De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tijdens het leggen met een werkparker gefixeerd op de ondergrond. De onderlaag wordt op de isolatie uitgerold en in de naad mechanisch, met het conform een windbelastingberekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigd. De rol toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld. Na het stellen van de baan wordt deze half teruggerold op een drukrol. De dakdekker verhit nu de bitumen dakbaan met een brander door middel van een lusvormige beweging van de brander. De baan met drukrol wordt met de voet aangedrukt tijdens het verhitten van de rol om een gelijkmatige hechting op de onderlaag te verkrijgen. Methode van dakdekken zoals bedacht door de opdrachtgever DION. De isolatie wordt op het dakvlak gelegd en tegelijk met de velcro-coin, met het conform een windbelastingberekening vereiste aantal bevestigers, aan de ondergrond bevestigt. De toplaag wordt uitgerold op het dak en recht gesteld. Na het stellen van de baan wordt deze deels teruggeslagen. De papieren bescherming van de velcro-coin wordt verwijderd. Door het terugslaan van de dakbaan is deze direct bevestigd aan de ondergrond. Lichamelijke belasting van het houdings- en bewegingsapparaat, tijdens werkzaamheden op het dak Op zichzelf staande verrichtingen of acties tijdens het werk op het dak beschreven in werkwoorden
3.
Doelstelling(en) De doelstelling van dit project is om twee verschillende methoden van dakdekken met elkaar te vergelijken wat betreft de fysieke belasting van de dakdekkers. Het betreft een vergelijking van de traditionele methode en de Dion-dakbaan dakbedekkingsmethode. Door middel van literatuur onderzoek en observationeel onderzoek zal de fysieke belasting van dakdekkers bij beide methoden in kaart worden gebracht en vervolgens met elkaar worden vergeleken.
4.
Projectproducten De volgende producten zullen tijdens en door middel van dit afstudeerproject vervaardigd worden: Het onderzoeksverslag Presentatie van de resultaten van het onderzoek Artikel voor een relevant tijdschrift
Projectplan 50
Werken op het dak, met gemak!
5. 5.1.
Methode Literatuur dakdekken 5.1.1. Zoekstrategie Er wordt naar literatuur gezocht via internet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onderstaande Databases: Databases:
Adres:
Cinahl Medline Cochrane Doc-Online Pedro Niwi Picarta Pubmed
www.cinahl.com www.medline.com www.cochrane.com www.doconline.com www.pedro.com www.niwi.nl www.picarta.nl www.pubmed.com
In de databases wordt gezocht middels: Zoektermen Nederlands (thesaurus/index, vrije tekst) o Dakdekken o Dakbedekking o Dak o Dakbaan o Fysiek(e) o Lichaamlijk o Lichamelijke o Belasting o Bitumen o Bitumuneuze o Methode o (Koud) kleven o Vast kleven o Combinaties van deze termen Zoektermen Engels o Roof slater o Roof tiler o Physic o Physical o Costs o Bitnumen o Bitumen o Glu(e)(ing) o Stick(ing) o Cling(ing) o Glue(ing) together o Past(e)(ing) o Stick(ing) together o method o Combinaties van deze termen Booleans (AND, OR, NOT) Informatie afkomstig van keyfigures: Martien Maas: directeur DION WPS, te Asten. Maarten Lamet: bedrijfskundige en medewerker DION WPS, te Asten. Rienk Overdiep: opleidingscoördinator en docent Arbeidsfysiotherapie, fysiotherapeut, ergonoom, bewegingswetenschapper i.o. Projectplan 51
Werken op het dak, met gemak!
5.1.2. In- en exclusiecriteria Inclusiecriteria: Het artikel is Nederlands- of Engelstalig; De literatuur is niet ouder dan tien jaar; De inhoud van het artikel heeft betrekking op de fysieke belasting bij dakdekken. Exclusiecriteria: Het artikel is geschreven in een andere taal dan Nederlands of Engels; De literatuur is ouder dan tien jaar; Het artikel heeft betrekking op de fysieke belasting bij een ander beroep dan dakdekken. 5.1.3. Toepassen van de in- en exclusiecriteria op de gevonden literatuur De gevonden literatuur zal middels een checklist worden gescoord op de aanwezigheid van bovengenoemde inclusiecriteria. Aangezien de exclusiecriteria tegengesteld zijn aan de inclusiecriteria worden deze niet apart in de checklist verwerkt. De gegevens zullen in een tabel verwerkt worden. 5.1.4. Extraheren van benodigde informatie Door middel van een data-extractie formulier wordt de benodigde informatie verkregen. Het doel hiervan is het verzamelen van inhoudelijke gegevens t.a.v. de fysieke belasting bij de traditionele methode van dakdekken. 5.2.
Proefobservatie Aan de hand van de vooraf bepaalde methode wordt een proefobservatie (in tweetallen) gedaan op locatie. Deze observatie zal plaatsvinden in het dakdekkers opleidingscentrum te Veldhoven. Tijdens de proefobservatie worden video-opnamen gemaakt, welke de projectgroep de mogelijkheid geven de beelden later nogmaals terug te kijken. Aan de hand van de proefobservatie en de op locatie gemaakte videobeelden wordt een eerste handelingsanalyse uitgevoerd door de leden van de projectgroep. De hieruit voorkomende gegevens worden overzichtelijk verwerkt.
5.3.
Bepalen van het meetinstrument / de meetinstrumenten Bepaling van het meetinstrument vindt plaats op grond de proefobservatie, waarbij door ons bepaald zal worden welke metingen noodzakelijk zijn om de verschillen in de fysieke belasting tussen de beide methoden op een juiste wijze in kaart te kunnen brengen. Dit wordt gecombineerd met een literatuuronderzoek naar de beschikbare en geschikte meetinstrumenten voor het meten van fysieke belasting. 5.3.1. Zoekstrategie Er wordt naar literatuur gezocht via internet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onderstaande Databases: Databases:
Adres:
Cinahl Medline Cochrane Doc-Online Pedro Niwi Picarta Pubmed
www.cinahl.com www.medline.com www.cochrane.com www.doconline.com www.pedro.com www.niwi.nl www.picarta.nl www.pubmed.com
Projectplan 52
Werken op het dak, met gemak!
In de databases wordt gezocht middels: Zoektermen Nederlands (thesaurus/index, vrije tekst) o Meetinstrument(en) o Meten o Instrument(en) o Fysiek(e) o Lichaam o Lichamelijk o Krachtsinspanning o Inspanning o Belasting o Combinaties van deze termen Zoektermen Engels o Measuring o Measure o Measuring-instrument(s) o Measuring-equipment o Measuring apparatus o Physic o Physical o Bodily o Corporal o Effort(s) o Exertion(s) o Pains o Strains o Combinaties van deze termen Booleans (AND, OR, NOT) Informatie afkomstig van keyfigures: Rienk Overdiep: opleidingscoördinator en docent Arbeidsfysiotherapie, fysiotherapeut, ergonoom, bewegingswetenschapper i.o. 5.3.2. In- en exclusiecriteria Inclusiecriteria: Het meetinstrument heeft betrekking op het meten van de fysieke belasting; De kosten van het meetinstrument bedragen niet meer dan € 20,00; Het meetinstrument moet verkrijgbaar zijn binnen 14 dagen; De praktische toepasbaarheid van het meetinstrument moet passend zijn bij dit onderzoek; Het meetinstrument mag in totaal niet meer dan 4 uur duren per observatie. Exclusiecriteria: Het meetinstrument heeft geen betrekking op het meten van de fysieke belasting; De kosten van het meetinstrument bedragen meer dan € 20,00; Het meetinstrument is niet verkrijgbaar binnen 14 dagen; De praktische toepasbaarheid van het meetinstrument is niet passend bij dit onderzoek; Het meetinstrument duurt in totaal meer dan 4 uur per observatie. 5.3.3. Toepassen van de in- en exclusiecriteria op de gevonden meetinstrumenten De gevonden meetinstrumenten zullen middels een checklist worden gescoord op de aanwezigheid van bovengenoemde inclusiecriteria. Aangezien de exclusiecriteria tegengesteld zijn aan de inclusiecriteria worden deze niet apart in de checklist verwerkt. De gegevens zullen in een tabel verwerkt worden.
Projectplan 53
Werken op het dak, met gemak!
5.3.4. Keuze van de meetinstrumenten Aan de hand van de bovengenoemde in- en exclusiecriteria worden de meetinstrumenten voor het meten van de fysieke belasting getoetst. Dit wordt gedaan aan de hand van een dataextractieformulier. Hierdoor worden die meetinstrumenten geextraheerd welke het meest geschikt zijn om de gewenste informatie, bepaald aan de hand van de proefobservatie, naar voren te brengen. 5.4.
Observatie en meten van fysieke belasting De observatie zal plaatsvinden op locatie (het dak), waarbij zowel de traditionele methode als de Dion-dakbaan methode geobserveerd worden. Bij beide methoden zal de fysieke belasting door middel van verschillende metingen worden vastgesteld. De gevonden gegevens zullen vervolgens overzichtelijk worden verwerkt en vastgelegd, waarna de resultaten door de projectgroep geïnterpreteerd zullen worden.
5.5.
Rapporteren De resultaten van bovenstaande zullen worden weergegeven in een verslag. Dit zal in gecomprimeerde vorm verwerkt worden tot een artikel, welke de opdrachtgever kan laten publiceren.
6. 6.1
Beheersaspecten Kwaliteitseisen 6.1.1 Randvoorwaarden 1. Het product en verslag moeten samen weerspiegelen dat cursisten hieraan per persoon ongeveer 120 uur hebben gewerkt. Het product komt altijd tot stand via ‘onderzoek’: a. Altijd literatuuronderzoek. Dit moet sturend zijn voor de ontwikkeling van het product en aantoonbaar in het verslag. b. Gebruikte literatuur is relevant en/of recent en van hoge (internationale) kwaliteit en moet zoveel mogelijk Evidence Based zijn (dus ook beoordeeld; nu nog niet mogelijk) c. In geval van een ontwikkelproject kan ook ander, eveneens ‘sturend’ vooronderzoek nodig geweest zijn (enquête, interview, e.d.) 2. Het product heeft een innovatief karakter en heeft arbeidsfysiotherapeutische meerwaarde. 3. Het verslag voldoet aan de volgende eisen: a. Vorm; lay-out: A4-formaat. Te gebruiken lettertype: Times New Roman. Te gebruiken lettergrootte in tekst 11. Te gebruiken lettergrootte in tabellen etc. 8-10. b. Omvang: eindverslag is maximaal 25 pagina’s exclusief bijlagen. c. Men gelieve tikfouten te corrigeren, en de pagina’s te nummeren. Enkel- of dubbelzijdig drukken. 6.1.2
6.1.3
Ontwerpbeperkingen Uit informatie van de opdrachtgever blijkt dat er weinig informatie beschikbaar zou zijn over fysieke belasting bij dakdekken. Over de kwaliteit van mogelijke onderzoeksliteratuur is nog niets bekend. Bij de vergelijking van beide methoden worden alleen die handelingen in de metingen meegenomen, die plaatsvinden op het dak. Alle activiteiten welke niet op het dak plaatsvinden vallen dus buiten de metingen. Functionele eisen Het eindverslag zal in gecomprimeerde vorm verwerkt moeten worden tot een artikel, welke de opdrachtgever ter publicatie kan aanbieden aan een voor de branche relevant tijdschrift.
Projectplan 54
Werken op het dak, met gemak!
6.2.
Tijdspad
Week Datum 50 11-12-2006 51 18-12-2006 20-12-2006 20-12-2006 52
25-12-2006 27-12-2006
01
03-01-2007 04-01-2007
02
08-01-2007 11-01-2007
03
15-01-2006
04 06
17-01-2007 17-01-2007 22-01-2007 07-02-2007
Week Datum 07 12-02-2007 14-02-2007 08
19-02-2007
09 10
27-02-2007 28-02-2007
11
05-03-2007
INITIATIEFFASE/DEFINITIEFASE Activiteit Samenstellen van eerste versie van offerte voor het project Digitaal aanleveren van eerste versie van offerte aan Rienk Overdiep Eerste afspraak met opdrachtgever; doorspreken offerte (tijdspad) Aanpassen offerte n.a.v. hetgeen besproken is tijdens de afspraak Start projectplan versie 1 Via e-mail aanleveren van aangepast tijdspad / offerte en contactpersoon aan Rienk Overdiep, Leonie Baltussen en Martien Maas Invullen van offerte; vouchers van Fontys Hogescholen Zoeken van achtergrond informatie Digitaal aanleveren van offerte; vouchers van Fontys Hogescholen bij Leonie Baltussen Aanpassen vouchers van Fontys Hogescholen n.a.v. feedback Leonie Baltussen Digitaal aanleveren van aangepaste offerte; vouchers van Fontys Hogescholen Verfijnen projectplan versie 1 Zoeken van achtergrond informatie Digitaal inleveren van projectplan versie 1 Bespreken van projectplan versie 1 met Rienk Overdiep ONTWERPFASE/VOORBEREIDINGSFASE Activiteit Start voorbereidingsfase Kennismaking met dakdekken d.m.v. observatie opleidingscentrum voor dakdekkers te Veldhoven Bespreking van observatie en volgende stap(pen) Aanpassen 1e versie projectplan n.a.v. bespreking met Rienk Overdiep Verdiepen in literatuur verkregen van opdrachtgever Digitaal inleveren van projectplan versie 2 Bespreken van projectplan versie 2 met Rienk Overdiep Aanpassen 2e versie van projectplan n.a.v. besprek met Rienk Overdiep
Wie Allen Nino Allen Allen Malou en Lotte Malou Nino, Dick, Lotte Nino Dick Malou Malou Malou, Nino, Lotte Lotte, Dick Allen Allen + Rienk Overdiep Wie Allen Allen + opdrachtgever Allen Lotte, Malou Dick, Nino Lotte Allen + Rienk Overdiep Allen
Projectplan 55
Werken op het dak, met gemak!
Week Datum 10 05-03-2007 07-03-2007
11
08-03-2007 12-03-2007
12
19-03-2007
13
26-03-2007
14
02-04-2007
15
09-04-2007
16 17 18 19 20
23-04-2007
21 22
21-05-2007 30-05-2007
23
04-06-2007
24
13-06-2007
14-05-2007
Week Datum 24 13-06-2007
6.3.
REALISATIEFASE Activiteit Start realisatiefase Proefobservatie op locatie in Tilburg (video-opnamen) Nabespreking proefobservatie Verwerken gegevens proefobservatie (subvraag B.) Zoeken en verzamelen van literatuur Beoordelen verzamelde literatuur, indien van toepassing
Wie Allen Allen + opdrachtgever Allen Dick, Nino Allen Allen
Extraheren van benodigde gegevens uit de gevonden literatuur (subvraag A.) Bepalen van meetinstrument n.a.v. eerder verkregen gegevens (subvraag B.) Observatie Traditionele methode en Dion-dakbaan methode (video-opnamen) Nabespreking observatie Terugkijken video-opnamen en toepassen van gevonden meetinstrument(en)
Allen
Beantwoording subvraag C, D, E, F, G en H Verwerken van gevonden literatuur en gegevens in verslag
Allen Allen
Afronding verslag (voorwoord, inhoudsopgave, samenvattingen, titelblad) Start artikel Afronding artikel Inleveren eindproduct (uitdraai + digitaal in 1 bestand incl. Engelstalige summary) bij coördinator. Samenstellen van presentatie en verdeling sprekers Proefpresentatie Presentatie afstudeerproject
Allen
NAZORGFASE Activiteit Afstudeerproject en Artikel aanbieden aan opdrachtgever Bedanken van personen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het eindproduct Diplomering
Allen Allen Allen Allen
Allen Allen Allen Allen Allen Allen
Wie Allen Allen Allen
Begeleiding Er wordt regelmatig contact gehouden met Rienk Overdiep, indien noodzakelijk wordt ook contact opgenomen met Leonie Baltussen (tot 31 januari beschikbaar). Vanaf 1 februari worden deze taken overgenomen door Monica Veeger. Nieuwe wijzigingen, ontwikkelingen en feedback worden door de projectgroep en door Rienk Overdiep doorgegeven via N@atschool. Voor eventuele afspraken met Rienk Overdiep of Leonie Baltussen wordt per e-mail, persoonlijk of telefonische contact gelegd. Indien noodzakelijk wordt ook contact opgenomen met de opdracht gever, Martien Maas (DION WPS) of in overleg met hem met de brache organisatie SBD. Er wordt contact opgenomen via e-mail of telefoon, waarbij eventueel een afspraak gemaakt wordt.
Projectplan 56
Werken op het dak, met gemak!
6.4.
7.
Begrote Kosten Reiskosten: 10 eenheden/dagen/afspraken X € 0.19 per km. Reis afstand retour huis-Eindhoven Fontys: Malou: 10 km Dick: 70 km Lotte: 106 km Nino: 110 km. Totaal: 296 km 296 X 10 = 2960 X € 0.19 = DVD 2 x : Cardridges 4 x € 25, Kopieren 4 x € 10, Inbindkosten 6 x € 3, Telefoonkosten 4 x € 10, VideoBandjes voor camrecorder 4 bandjes x € 3,60 Koffie, thee (2 maal pp per zitting) 2 x 10 = 20 x 4 personen x €1, Stelpost diverse kosten onvoorzien: 4 x € 10, -
€ 562,40 € 10,€ 100,€ 40,€ 18,€ 40,€ 14,40 € 80,€ 40,-
Totaal:
€ 904.80
Voorlopige literatuur 1. http://www.sbd.nl/ 2. Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche, Doorn, E. van, Rij C. van, Soethout, J., Uitgave in de arboconvenantenreeks, Den Haag, december 2005 3. http://www.hba.nl/
8. Bijlagen Bijlage 1: Opdracht DION WPS Bijlage 2: Goedkeuringsformulier
Projectplan 57
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage II
Bijlage II: Checklist in- / exclusiecriteria literatuuronderzoek fysieke belasting
Checklist in- / exclusiecriteria
58
“Werken op het dak, met gemak!”
Checklist in- / exclusiecriteria 1. De literatuur is Nederlands- of Engelstalig; 2. De literatuur is niet ouder dan tien jaar; 3. De inhoud van het artikel heeft betrekking op de fysieke belasting bij dakdekken. Index: + Criterium nummer Literatuurnr. 1 2 3 4 5 6
Criterium wel aanwezig Criterium niet / niet voldoende aanwezig 1
2
3
+ + + + + +
+ + + + + +
+ + + + +
Bruikbaar voor literatuuronderzoek fysieke belasting Ja Nee Ja Ja Ja Ja
1. Doorn, E. van, Rij, C. van, Soethout, J. Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche. Den Haag: Arboconvenantenreeks, december 2005 2. Fysieke belasting: http://psychologie.srs.be/studiemateriaal/tweede%20licentie/@eerste%20semester/Ergonomie/FY SIEKE%20%20BESLASTING%20samenvatting.doc 3. Kennissysteem bedrijfs- en beroepsrisico’s: http://www.beroepsrisico.nl/index.php?id=28892&sub_id=516 4. NAVB: Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf: http://www.navbcnac.be/media/pdf/NAVB_dossier_Dakwerken.pdf. België: 2006. 5. Stichting ARBOUW: http://www.arbouw.nl/werkgever/beroepen-en-risicos/dakdekker-bitumen/ 6. Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD): http://www.sbd.nl
Checklist in- / exclusiecriteria
59
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage III
Bijlage III: Data-extractieformulier literatuuronderzoek fysieke belasting
Data-extractieformulier
60
“Werken op het dak, met gemak!”
Data-extractieformulier Titel: Auteur: Bron: Soort onderzoek: Land: Jaar publicatie: Naam beoordelaar: Datum: Onderzoek 1. Wat is het doel van het onderzoek?
2. Op welke doelgroep heeft het onderzoek betrekking?
3. Wat zijn de in- en exclusiecriteria?
4. Hoe ziet het onderzoeksontwerp eruit?
5. Hoeveel deelnemer zijn er bij het onderzoek?
Fysieke belasting
6. Op welke vorm van fysieke belasting heeft het onderzoek betrekking?
7. Ten aanzien van welke lichaamsregio / lichaamsdelen wordt de fysieke belasting beschreven?
Data-extractieformulier
61
“Werken op het dak, met gemak!”
8. Wat zijn de beschreven gevolgen van de (hoge) fysieke belasting?
9. Worden ervaringen van werknemers beschreven en zo ja, hoe zijn deze ervaringen?
Conclusie 10. Wat zijn (eventuele) discussiepunten?
11. Simuleert het onderzoek de praktijksituatie?
12. Tot welke conclusie(s) komen de auteurs?
Data-extractieformulier
62
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage IV
Bijlage IV: Checklist literatuuronderzoek meetinstrumenten
Checklist Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
63
“Werken op het dak, met gemak!”
Checklist Literatuuronderzoek Meetinstrumenten Artikel nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Nederlands of Engelstalig
Publicatie na 1997
Meten Fysieke Belasting
Kosten < € 20,00
Meetinstrument verkrijgbaar binnen 14 dagen
+ + + + + + + + + + +
+ + + + + + + + + + +
+ + + + + + + + + + +
Meetinstrument korter dan 4 uur per observatie
+ + + + +
+ + + + +
+ + + + +
1. Bosma, E., Goosens R., Overzicht van methoden voor het meten van fysieke belasting in arbeidssituaties, Tijdschrift voor Ergonomie jaargang 25, nr.2 april 2000 2. Wilson, J.R., Corlett, E.N., Evaluation of Human Work, A practical ergonomics methodology, Taylor & Francis, Philadelphia, 1999, 0748400842 3. Jansen, J., Peereboom K.J., Handboek Fysieke Belasting. SDU:2004/2005 4. Maas, A., Loon, van J., Harks, L., Externe Fysieke Belasting, Onderzoeksverslag Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven, Opleiding Arbeidsfysiotherapie, Februari 2006 5. RULA: http://www.rula.co.uk/ 6. Fysieke belasting: http://psychologie.srs.be/studiemateriaal/tweede%20licentie/@eerste%20semester/Ergonomie/FYSIE KE%20%20BELASTING%20samenvatting.doc 7. VAS-schaal: http://www.paramedisch.org/issue.asp?id=1999_4_3 8. Borg-schaal: http://professionals.hartinbeweging.nl/client/5/?websiteid=5&contentid=2992&hoofdid=2991&pagetit le=Brochure_Borgschaal 9. Interne arbodienst Universiteit Leiden: http: //athena.leidenuniv.nl/arbo/index.php3?c+167 10. Heyters, C. Aanbevelingen voor fysieke activiteit en sport: http://www.wvc.vlaanderen.be/vinnigvlaanderen/beweging/pdf/bom-boekje_57-63.pdf 11. Polar Nederland: http://www.polar-nederland.nl/polar/about_hrm.html#Anchor-Hartslagzone-31748
Checklist Literatuuronderzoek Meetinstrumenten
64
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage V
Bijlage V: Data-extractieformulier Meetinstrumenten
Data-extractieformulier Meetinstrumenten
65
“Werken op het dak, met gemak!”
Data-extractieformulier Meetinstrumenten
66
I.
+ ± _
Observationele meetmethoden
Methode
Door Soort werk
Lichaamsdelen
Variabelen
Onderbouwing
Posturegram
Posture Targetting
Video
Posture Stability Diagram (PSD)
ARBAN
AET Ergonomic Job-analysis
Keyserling
VIRA
NIOSH
Expert
Statisch
+
+
+
+
+
_
+
+
_
Dynamisch
±
+
_
±
+
_
+
+
+
Uitoefenen van krachten Repeterend
±
±
±
+
+
_
±
±
±
±
+
±
±
±
_
+
+
+
Hoofd & Nek
Romp & Schouders
Armen
Handen
Benen
Intensiteit
+
_
+
+
+
_
+
+
+
Duur
±
+
_
±
±
_
+
+
_
Frequentie
±
+
_
±
±
_
+
+
+
+
Betrouwbaarheid De positie van 16 ledematen t.o.v. 3 orthogonale vlakken worden uitgedrukt in getallen. De houding wordt geschetst waarna de grootte van 48 gewrichtsvlakken B bepaald worden.
Registratie van houdingen m.b.v.geclass. houdingen voor romp, armen en benen. Elke houding wordt beschreven met een 3 cijferige code = risico indicatie van B de houding. Snelle, eenvoudige, en makellijke leerbare registratie. Duidelijk knelpunt signalisatie. Kan bij veel werktaken worden gebruikt. Geeft een consistent en acceptabel W resultaat.
+
+
Validiteit Principe
OWAS
Voldoende geschikt Matig geschikt Niet geschikt
+ Bepaling van de gewrichthoeken in 2 vlakken m.b.v. lichaamsdiagram met gesegmenteerde concentrische cirkels (als bij een schietschijf). Vrij nauwkeurig beeld van de positie van elk B lichaamssegment
Grafische analyse van houdingen gebaseerd op evenwichtsvergelij kingen uit de statica. Met een diagram worden de statische .krachten berekend die nodig zijn voor stabiliteit en het uitvoeren van de werkzaamheden. Deze krachten kunnen worden vergeleken met maximale B spierkrachten.
Analyse van de inspanning a.g.v. statische spierbelasting, dyn. Spier F, vibraties en schokken. De “totale ergonomische belasting”van elke houding wordt aangegeven door classificering van elke belastende factor m.b.v. een exponentiele Borg schaal. Videobeeldanayse m.b.v. computer.(fameinte B rval 1-2 sec.)
Expert beoordeling m.b.v. een uitgebreide vragenlijst. Zeer globale registratie van houdingen bewegingen en uit te oefenen krachten. Verder registratie van soort werk, gebruikt gereedschap, werkomgeving en sensorische en psychische eisen B die een taak stelt.
Continue opname met 1 camera..Beschrijve n van de houdingen door het vastleggen van de afwijking van “ergonomische neutrale houdingen” m.b.v. voor gedefinieerde B categorieën.
Continue opname met 2 camera’s. Een expert registreert rustmomenten, flexie, extensie, rotatie en abductie Lichaamsdelen door selectie uit B standaardposities
Observatie van de verschillende taakgebonden factoren m.b.v. camera’s of direct door expert. Aan de hand van de formule wordt de R.W.L. (recommended Weight Lift) bepaald Aan de hand van de R.W.L kan vervolgens de L.I. berekend worden, waaraan men kan aflezen of maatregelen vereist H zijn.
Beperkingen
Tijdsintensieve B registratie. Specialistisch werk.
Niet geschikt voor precisie werkzaamheden. Alleen betrouwbaar als de gebruikers zich de methode eigen hebben B gemaakt. Globale lichaamshouding inschattingen en grote W scoreverschillen De intra en inter betrouwbaarheid is meer dan 85% en met een bijbehorende kappa score > 0.67 M hoog.
Zeer veel oefening nodig voor leren werkwijze en goed gebruik maken van een goniometer Biomechanica computerprogramm a noodzakelijk voor interpretatie van W metingen.
Vooral onderzoek W voor zitten
Tijdsintensief.
B
Vooral gebruikt om verschillende werktaken te B vergelijken.
Een computer wordt gebruikt voor registratie van duur en frequentie van B de houdingen.
D.m.v. computer registratie van de duur en frequentie van de houdingen. Speciaal voor kortcyclisch repeterende werkzaamheden met de arm. Meest geschikt voor B zittend werk.
Alleen tillen, niet dragen of andere manuele activiteiten met 2 handen Alleen voor staand tillen. Er word geen rekening gehouden, met laadverdeling of W voetgrip.
Vervolg Observationele meetmethoden Methode
Door Soort werk
Lichaamsdelen
Variabelen
Onderbouwing
Mital
Functie analyse
Video
•
Expert
•
Statisch
_
+
Dynamisch
+
Uitoefenen van krachten Repeterend
Chang e.a.
Posture recording
Ryan
RULA
Wickstrom e.a.
+
+
_
+
+
+
±
+
_
_
_
_
±
±
_
_
±
_
_
_
+
+
±
_
±
_
_
_
±
Hoofd & Nek
•
Romp & Schouders
•
Armen
•
Handen
•
Benen
•
Intensiteit
+
±
+
+
_
+
_
+
Duur
+
+
+
_
±
_
+
_
Frequentie
_
+
+
_
_
_
+
±
+
Betrouwbaarheid
+
Validiteit Principe
PEO
Observatie van de persoonsgebonden, omgevings- en taakgebonden factoren Deze worden m.b.v. videoopname of direct door expert. in een formule gecombineerd. Aan de hand van de formule wordt de MVL(manueel verplaatsen van lasten) bepaald. Het aanbevolen en maximaal toelaatbare draaggewicht kan hiermee o.a. H berekend worden.
Methode om de houding en beweging te registreren en de uitgeoefende krachten te H schatten.
Continue videoopname. Op de lichaams-delen zijn reflecterende markeringen aangebracht. Uit digitalisering van de videobeelden worden 6 hoeken en de bijbehorende hoeksnelheden B berekend.
Bepaling van de gewrichtshoeken (romp-armen, Zitvlak-benen, Zitvlak-romp) en aanvullende informatie (zoals ondersteuningen) d.m.v. invulkaarten met circelsegmenten B voor elk gewricht.
Registratie van houding en activiteit m.b.v. voorgedefinieer-de B categorieën.
Bepaling van de gewrichtshoeken met categorieën. Aan elke categorie wordt een risicofactor toegekend zodat een totale risicoscore bepaald kan worden voor elke houding. Extra punten voor risicovolle posities van romp, nek en B benen. Makkelijk te leren en geeft een consistent en acceptabel W resultaat.
Continue registratie van vooraf vastgestelde variabelen m.b.v. computer. De observator geeft aan wanneer een bepaalde toestand (houding, krachtsuitoefening actie) begint en eindigt, de comp. berekend duur en B frequentie.
Aan de hand van videobeelden wordt de houding van de rug, de lichaamshouding (zittend /staand), het gewicht van de last en de plaats van de last t.o.v. het lichaam bepaald. Op basis hiervan wordt de com-pressie van de L5-S1 wervelschijf bepaald op basis van een 2 dimensionaal model
Beperkingen
Minder geschikt voor het kwantificeren van de intensiteit en H fysieke belasting
Vooral geschikt voor zittend werk, niet geschikt voor precisiewerkzaam B heden.
Alleen geschikt voor zittend werk.
B
Weinig klassen dus een erg globale beschrijving. Allen geschikt voor taken waarbij veel wordt gelopen en B gestaan.
Vooral geschikt voor problemen bij de bovenste W extremiteit. Alleen hoekbepaling in het sag. B vlak.
Real-time registratie is lastig bij erg dynam. en repet. werkzaamheden en bij veel B variabelen.
II. Directe meetmethoden Methode Aflezen
Goniometer Handmatig
Inclinometer
Flexicurve
Electrogonio meter
Onderbouwing
Principe
Beweging
Snelheid
Versnelling
+
Validiteit
+ Meetinstrument wordt aan het lichaamsdeel bevestigd, hoekmeting wordt weergegeven door B instrument.
Meetinstrument wordt aan het lichaamsdeel bevestigd, hoekmeting wordt weergegeven door B instrument.
Meetinstrument wordt aan het lichaamsdeel bevestigd, hoekmeting wordt weergegeven door een B tekening op papier
Continue meting van de hoek tussen B lichaamssegmenten
Perfecte precisie. Snelle metingen, simpel in het W gebruik.
Beperkingen
Houding
Betrouwbaarheid
Niet geschikt voor erg dynamische B werkzaamheden.
Electromagnetic system
Accelerometer
Niet geschikt voor erg dynamische B werkzaamheden.
Mogelijk discomfort en beïnvloeding van houding door bevestiging van apparatuur. Alleen voor bewegingen in een plat vlak. Minder geschikt voor complexe B gewrichten.
Meting van verplaatsing van punten van het lichaam door het aanbrengen van reflecterende markeringen, het teruggekaatste licht wordt gedetecteerd.
Niet geschikt voor erg dynamische B werkzaamheden.
Sonic system
Elektronisch Output
Optical scanning system
B
Lichtstralen kunnen onderbroken worden waardoor driedimensionale meting beperkt kan B worden.
Meting van verplaatsing van punten door gebruik te maken van het dopplereffect van geluidsgolven. Vooral toegepast bij het meten van B handbewegingen.
Bepaling plaats en onderlinge hoeken van aan het lichaam bevestigde ontvangers door middel van elektromagnetische B straling.
Portable meetinstrument voor langdurig meten van houdingsveranderingen, sensoren reageren op verandering van B versnelling.
De meetsnelheid: minder geschikt wordt voor erg dynamische werkzaamheden. Beïnvloeding van de signalen door omgevingsfactoren maakt de techniek alleen geschikt voor gebruik in B laboratoria.
Meetbereik is beperkt en mogelijke beïnvloeding van het signaal door apparatuur in de B omgeving.
Alleen bewegingen in één vlak worden geregistreerd, geen meting van hoeken tussen lichaamssegmenten , mogelijk beïnvloeding van de signalen door B omgevingsfactoren.
III. Fysiologische meetmethoden Methode Aflezen
Hartslag
Zuurstofverbruik (VO2max)
Bloeddruk
Brouha method W P 658
Handmatig
Elektronisch
Meet
Energetische belasting
Onderbouwing
Betrouwbaarheid
+
Validiteit Principe
Bepalen van hartslag in rust en bepalen maximale hartfrequentie middels Karvonen. Vervolgens bepalen hartslag tijdens arbeid. P Bepalen Cardio Vasculaire Last. Relatief simpele uitvoering en betrouwbare W resultaten.
Beperkingen
Altijd rekening houden met andere factoren, zoals temperatuur, roken, medicatie, W ontstekingen etc. Een ECG apparaat is noodzakelijk, als er geen apparatuur beschikbaar is dan kan er nooit W betrouwbaar worden gemeten.
Bepalen van het algemeen uithoudingsvermogen middels relatie hartslagfrequentie en zuurstofopname. Eerst bepaling hart freq. en O2 opname. Hierna tijdens werk continu hartslagfreq meten in relatie met een taakanalyse. Naderhand bepaling van de gemiddelde hartslagfrequentie per deeltaak en hieruit kan de bijbehorende O2 opname afgeleid worden.
Meting van de zuurstofopname is ingewikkeld, duur en omvangrijk (laboratorium-setting)
Bepalen bloeddruk in rust. Vervolgens bepalen P bloeddruk na arbeid.
Persoon laten werken. Na zijn werktaak, laten zitten, hartslag opnemen na 1e, 2e en 3e minuut. Handmatig in de tweede helft en vermenigvuldigen. Er worden 3 categorieën aangegeven; normaal, W niet buitensporig en onacceptabel. Deze methode is betrouwbaarder dan andere W metingen tijdens werk.
De hartslag is beïnvloedbaar door conditie van de persoon en interruptie van werk. W
IV. Perceptie van belasting Methode Aflezen
Borg-schaal
VAS
Handmatig
Elektronisch Door
Expert Proefpersoon
Output
Onderbouwing
Pijn
_
+
Vermoeidheid
+
_
Lichamelijke inspanning
+
_
Betrouwbaarheid Validiteit
Principe
Met de Borgschaal kan de zwaarte van lichamelijke inspanning en de mate van vermoeidheid worden gemeten. Hierbij betekent 6 geen enkele belasting en 20 betekent een maximale T, W inspanning.
De Visuele Analoge Schaal (VAS) bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn die loopt van 'Geen pijn' (0) tot 'Ondraaglijke pijn' (10). De patiënt wordt gevraagd hierop een markering aan te G brengen.
Vaak waardevolle informatie voor subjectieve respons, zeker in het geval van onbetrouwbare W hartmetingen.
Beperkingen
Mogelijk dat patiënten de Borg niet (kunnen) begrijpen.
T
Persoonlijke mening kan in de weg worden gestaan door omgevingsfactoren.
Mogelijk dat patiënten de VAS niet (kunnen) begrijpen.
G
Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage VI
Bijlage VI: Registratieformulier observatie
Registratie Formulier Observatie
73
Werken op het dak, met gemak!”
Registratie Formulier Observatie Invulformulier Methode: ……….. 1. Niosh Hf begin (afstand tussen handen en enkels) Hf eind Vf begin (afstand tussen handen en vloer) Vf eind Df (afstand die de last wordt verplaatst) FF (aflezen in tabel, later bepalen) Af (rompdraaiing) Cf (grip, later bepalen)
2. MITAL Draagsafstand (cm) Draagfrequentie (later bepalen) Draaghoogte (cm) Duur werkzaamheden (later bepalen) Asymmetrie (in graden) Warmte (temp. In graden C) Gewicht van de last (kg) 3. OWAS en RULA Alleen foto’s en video-opname Duur observatie (min.)
…….. …….. …….. …….. …….. ……..
…….. …….. …….. …….. ……..
……..
Registratie Formulier Observatie
74
Werken op het dak, met gemak!”
4. Brouha Methode Hartslag direct na belasting Hartslag na 1 minuut Hartslag na 2 minuten Hartslag na 3 minuten
…….. …….. …….. ……..
5. BORG Voorlichting aan proefpersoon: Je moet de inspanning een score van 6 tot 20 geven. Hierbij betekent 6 geen enkele belasting en 20 betekent een maximale inspanning. Je moet proberen je gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de belasting werkelijk is. Je moet noch een overschatting als onderschatting geven. En alleen jou gevoel is belangrijk, niet dat van andere mensen. Omcirkel het cijfer voor de inspanning van deze manier van dakdekken:
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
heel, heel licht heel licht licht beetje zwaar zwaar heel zwaar heel, heel zwaar maximaal
6. VAS Voorlichting aan proefpersoon: Je moet de inspanning een score op een lijn van 10 cm. geven. Niet zichtbaar voor de proefpersoon. Hierbij betekent 0 cm. geen enkele belasting en 10 cm. betekent een maximale inspanning. Je moet proberen je gevoelens zo eerlijk mogelijk te beschrijven, zonder te overwegen hoe zwaar de belasting werkelijk is. Je moet noch een overschatting als onderschatting geven. En alleen jou gevoel is belangrijk, niet dat van andere mensen. Draai voor de inspanning van deze manier van dakdekken de VAS schaal om en de observator schrijft de meting op.
Registratie Formulier Observatie
75
Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage VII
Bijlage VII: RULA Employee Assessment Worksheet
RULA Employee Assessment Worksheet
76
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage VIII
Bijlage VIII: Samenvatting eindevaluatie Arboconvenant
Samenvatting Eindevaluatie Arboconvenant
79
“Werken op het dak, met gemak!”
Samenvatting Eindevaluatie Arboconvenant 2001* 2004** (n=948) (n=579) 50 48
Blootstelling werknemers aan fysieke belasting (%)2 Werk waarbij veel kracht moet worden gezet Lasten van meer dan 25 kg handmatig tillen
67
59
Dagelijks meer dan 5 keer handmatig dakrol tillen
78
73
Met bovenlichaam langdurig in dezelfde houding werken
45
50
Met bovenlichaam in een ongemakkelijke houding werken
24
26
Meer keer per minuut dezelfde beweging maken/kracht zetten met armen en houden Tijdens werk bezweet of buiten adem raken
48
48
22
30
Gebruik van een gereedschap of apparaat dat trillingen veroorzaakt
10
10
* Bron: onderzoek Research voor Beleid, 2001. ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, 2004. Lichamelijke klachten werknemers volgens werkgevers (%)2
Nekklachten Rugklachten Schouderklachten Last van polsen en/of handen Last van armen Last van kniegewricht Last van enkels en/of voeten Last van benen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, 2001. ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, 2004.
2001* (n=193) Nooit (Zeer) vaak 76 1 22 9 52 3 75 1 65 1 35 6 76 1 76 1
Lichamelijke klachten werknemers volgens werknemers (%)2
Nekklachten Rugklachten Schouderklachten Last van polsen en/of handen Last van armen Last van kniegewricht Last van enkels en/of voeten Last van benen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, 2001. ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, 2004.
2001* (n=193) Nooit (Zeer) vaak 68 6 26 16 63 6 68 4 69 5 40 18 81 4 77 3
Samenvatting Eindevaluatie Arboconvenant
2004** (n=168) Nooit (Zeer)vaak 77 1 24 4 58 2 75 1 65 1 35 3 76 0 76 0
2004** (n=168) Nooit (Zeer)vaak 65 8 24 19 56 12 65 5 66 6 38 13 75 3 70 3
80
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage IX
Bijlage IX: Specifieke taken dakdekkers
Specificatie taken dakdekkers
80
“Werken op het dak, met gemak!”
Specificatie taken dakdekkers
1. Onderlaag aanbrengen op de isolatie Tillen van de rol Dragen van de rol Neerleggen van de rol Uitrollen onderlaag Positioneren onderlaag 2. Parkerren Oppakken parker Schroeven op het dak 3. Bitumen toplaag aanbrengen Tillen van de rol Dragen van de rol Neerleggen van de rol Uitrollen onderlaag Positioneren onderlaag Gasfles plaatsen en aanverwante handelingen Terugrollen toplaag Bevestigen toplaag 4. Overige / Non-werk Wachten / stilstaan Praten / overleg met derden
Specificatie taken dakdekkers
81
“Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage X
Bijlage X: OWAS resultaten grafieken
OWAS Resultaten Grafieken
82
Werken op het dak, met gemak!”
Bijlage XI
Bijlage XI: Artikel “Werken op het dak, met gemak!”
Artikel
88
Werken op het dak, met gemak!”
Artikel Werken op het dak, met gemak! Traditionele methode versus DION-Dakbaan methode Auteurs: Malou Hoogedoorn
Dick Jonker Nino Mureddu Lotte van Zuijdam
Samenvatting De traditionele methode van dakdekken, zoals deze momenteel uitgevoerd wordt binnen de bitumineuze dakbedekkingsbranche, brengt een aantal specifieke arbeidsrisico’s met zich mee. Een groot deel van deze risico’s concentreert zich op het gebied van fysieke belasting. Voortkomend uit o.a. eerder beschreven rapporten en onderzoeken, ontstonden vragen en ideeën met betrekking tot de ontwikkeling van een nieuw product. Naar aanleiding daarvan is door DION WPS een nieuwe hoogwaardige bitumen dakbaan ontwikkeld. Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van twee verschillende methoden van dakdekken betreffende de fysieke belasting van de dakdekkers. Het betrof een vergelijking van de traditionele methode en de DION-Dakbaan methode. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van DION WPS te Asten. Inleiding Uit gegevens van het SBD16 blijkt dat men binnen de dakdekkersbranche te maken heeft met een aantal specifieke arbeidsrisico’s, waaronder valgevaar, hoge fysieke belasting en gevaarlijke stoffen. De afgelopen 4 jaar is door middel van de arboconvenant voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche1 en het daarvan deel uitmakende project Veilig & Gezond op het Dak, veel aandacht besteed aan de bewustwording van deze arbeidsrisico’s. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Arbeidsinspectie, vakbonden en werkgeversorganisaties besteden in hun beleidsdoelstellingen in belangrijke mate aandacht aan verbetering van arbeidsomstandigheden en terugdringing van ziekteverzuim binnen deze branche. Daarbij, zo blijkt uit onderzoeken van het HBA, zijn enkele technologische ontwikkelingen gaande welke op gebied van fysieke belasting, arbeidsomstandigheden en terugdringen van het ziekteverzuim hun positieve uitwerking zouden kunnen hebben. Zoals beschreven, zijn er twee verschillende methoden van dakdekken, waarvan een traditionele methode en een nieuwe methode (DION-Dakbaan). Uit de eerder beschreven literatuur blijkt de traditionele methode hoge arbeids- en fysieke belasting met zich mee te brengen bij het aanbrengen van dakbedekking. Duidelijk is dat de traditionele dakbedekkingsmethode een hoge arbeids- en fysieke belasting met zich meebrengt, over dit onderwerp is echter nog te weinig bekend bij de DIONDakbaan methode. Hierdoor bestaat de behoefte aan onderbouwing t.a.v. de fysieke belasting van de DION-Dakbaan methode t.o.v. de traditionele methode. Methode Het onderzoek bestond uit twee onderdelen, te weten een literatuuronderzoek en een observationeel onderzoek. Het literatuuronderzoek was tweedelig; enerzijds werd een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de fysieke belasting bij dakdekken, anderzijds werd een literatuuronderzoek uitgevoerd naar meetinstrumenten beschikbaar voor het meten van fysieke belasting. De basis voor het literatuuronderzoek bestond uit gegevens en literatuur verkregen van key-figures (17, 16, 13, 21, 8). Naar aanleiding van het literatuuronderzoek en de proefobservaties werd een keuze gemaakt t.a.v.de meetinstrumenten, welke tijdens het observationeel onderzoek gebruikt werden om de verschillende
Artikel
89
Werken op het dak, met gemak!”
metingen naar de fysieke belasting bij dakdekken uit te voeren. Tijdens het observationeel onderzoek werden voor iedere methode 2 banen van 7,5 meter gelegd inclusief volle laag. De benodigde werkzaamheden werden steeds door dezelfde dakdekker uitgevoerd. De gegevens welke hieruit voorkwamen werden vervolgens verwerkt en naast elkaar gelegd, waardoor de onderzoeksgroep in staat was een vergelijking te maken van de beide methoden van dakdekken. Resultaten literatuuronderzoek fysieke belasting Resultaten literatuuronderzoek meetinstrumenten Resultaten observatie Discussie / Conclusie Literatuurlijst
Artikel
90