Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk” Vier ervaringsdeskundigen die werken met kwetsbare mensen “in de wijk” via een maatschappelijk steunssysteem of zelfregiecentrum zijn op 5 november 2012 op uitnodiging van MOVISIE en het LPGGz met elkaar en met mij in gesprek gegaan over hun taken, de meerwaarde die het heeft dat je ervaringsdeskundig bent, valkuilen en randvoorwaarden1. In dit artikel een weergave van de uitkomsten van deze bijeenkomst. De bedoeling is dat MOVISIE en LPGGz komend jaar in samenwerking met een aantal RCO’s de opbrengsten van de deelname van ervaringsdeskundigen in wijkgerichte steunnetwerken diepgaander in kaart brengen. Rol en taak van de ervaringsdeskundigen in de wijk De rol en taak van de ervaringsdeskundigen is niet op alle plaatsen hetzelfde, afhankelijk van de opzet en het doel van het initiatief waar de ervaringsdeskundige bij werkzaam is. Ervaringsdeskundige in Het MSS Den Haag Het MSS Den Haag werkt met netwerktafels per stadsdeel, er zijn vier netwerktafels. Doel van het MSS is vooral het bevorderen van participatie. Dat betekent dat er ook actief werk gemaakt wordt van kwartiermaken bij allerlei organisaties en initiatieven waar kwetsbare mensen actief zouden kunnen worden. Oorspronkelijk was het uitsluitend GGZ, maar inmiddels is dat verbreed naar kwetsbare mensen die op zoek zijn naar een plekje om maatschappelijk actief te worden (ook mensen met een licht verstandelijke beperking en vereenzaamde mensen). Wel is het merendeel van de aanvragers in behandeling bij de ggz (waar in Den Haag ook de verslavingszorg onder valt). De programmamedewerkers zijn in dienst van de ggz, en worden betaald door de gemeente. Voor heel Den Haag worden 3 part-timers betaald ten behoeve van het MSS. Inge werkt sinds 4 jaar als ervaringsdeskundige (onbetaald) voor het MSS. Ze neemt deel aan de netwerktafel Haagse Hout in haar eigen woonwijk Mariahout. Bij alle werktafels zijn naast de programmamedewerkers die de werktafel voorzitten ook ervaringsdeskundigen vanuit het MSS deelnemer. Daar is indertijd voor gekozen om in ieder geval ook vanuit het cliëntenperspectief mee te denken met de aanvragen die binnenkomen. De netwerktafel komt maandelijks bijeen. Deelnemers zijn professionele organisaties op het gebied van zorg en welzijn, de woningcorporatie, de wijkagent, en vrijwilligers- en cliëntenorganisaties. Om het niet te groot te laten worden beperken ze het aantal vaste deelnemers tot de “grote spelers” (die veel mensen verwijzen en/of waar veel mensen aan de slag gaan). Wel wordt elke keer een kleiner initiatief uit het werkgebied uitgenodigd om te vertellen over wat ze doen en hoe kwetsbare mensen bij hen kunnen participeren en/of ondersteuning kunnen krijgen. Steeds vaker zitten de aanvragers (de kwetsbare mensen die op zoek zijn naar een bezigheid om actief te worden) ook zelf aan tafel. In een aantal gevallen komen ze daar met hun begeleider, maar soms ook zelfstandig. Inge werkt actief aan het kwartiermaken. Dat betekent dat ze vindplaatsen in de wijk opzoekt om de mensen daar te informeren over het bestaan van de netwerktafel. Denk daarbij aan inloop- en dagbe1
Aanwezigen: Inge van de Vooren, Maatschappelijk steunsysteem (MSS) Den Haag; Anita Hofmeijer, MSS Geldrop en Petra Berkvens, MSS De Kempen Reusel/Bladel (GGzE), Ellie van Buuren, Zelfregiecentrum Venlo, Anne-Marie van Bergen, MOVISIE en gedeeltelijk Eleonoor Willemsen, kenniscentrum Phrenos, tevens betrokken bij RCO de Hoofdzaak (Alkmaar e.o.) en Nic Vos de Wael, LPGGz
Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk”, MOVISIE: A. van Bergen, 14 november 2012
1
stedingscentra, woonvormen en (behandel)groepen in ggz, verslavingszorg en maatschappelijke opvang, maar ook bijvoorbeeld de voedselbank. Ook onderhoudt ze contact met plekken waar mensen gaan participeren, zoals het buurthuis. Ze bespreekt wat de mogelijkheden zijn en houdt ook vinger aan de pols hoe het gaat als er mensen daar actief geworden zijn. Voor mensen in de volwassen leeftijd is een probleem, dat in Den Haag eigenlijk alleen nog welzijnsactiviteiten worden georganiseerd voor jeugd en ouderen. Zoiets signaleert ze en geeft ze mee aan de programmamedewerkers. Inge ondersteunt mensen die contact leggen met het MSS ook individueel om hun vraag voorafgaand aan het bezoek aan de werktafel met hen te verkennen zodat ze deze aan tafel gericht kunnen stellen en ook gaat ze desgewenst de eerste keer met hen mee naar de activiteit/plek van keuze. Tevens organiseert zij maandelijks een singlesactiviteit op de zondag waarin singles samen iets gezelligs gaat doen en adviseert ze de medewerkers van het MSS Den Haag over ICT. In het verleden heeft zij een eigen bedrijf gehad op ICT-gebied, ze kan de vaardigheden die ze daar heeft opgedaan goed gebruiken in het werk voor het MSS (plannen, contacten leggen, oplossingen zoeken, “verkopen” – en helpen met ICT-vragen van het MSS dus). Om in het MSS goed te kunnen werken heeft ze op eigen initiatief en kosten een SPH-opleiding gevolgd. In het MSS Den Haag is een ervaringsdeskundige dus heel zichtbaar aanwezig in het netwerk en in de wijk, onderneemt zelfstandig initiatieven en onderhoudt zelfstandig contact met organisaties, zowel in algemene zin kwartiermakend en samenwerkend vanuit het MSS als ten behoeve van individuele personen. Ervaringsdeskundige in MSS Eindhoven/de Kempen In het MSS Eindhoven/de Kempen is het doel contact te krijgen met kwetsbare mensen om hen zo uit hun isolement te halen en naar eigen mogelijkheden te laten participeren. Vaak gaat het om mensen die geen cliënt (meer) zijn bij de ggz, maar waar psychisch of psychosociaal wel van alles mee aan de hand is. Ze hebben het wel gehad met de hulpverlening. Er wordt gewerkt met koppels per werkgebied: een ervaringsdeskundig begeleider en een kwartiermaker: een ggz-professional, meestal met ervaring als casemanager. De ervaringsdeskundige onderhoudt allereerst het contact met de kwetsbare mensen, gaat naar hen toe, legt contact en sluit aan bij wat zij nodig hebben. Ten behoeve van hen en met hen samen heeft de ervaringsdeskundige ook contact met een hulpverlener, woonconsulent, medewerker sociale dienst of met welzijn of vrijwilligers. De ervaringsdeskundige neemt niet structureel deel aan netwerkoverleggen, dat doet de kwartiermaker. Wel wordt ze erbij gehaald als een van haar eigen cliënten besproken wordt. De gemeenten betalen de inzet van de medewerkers in het MSS, ze zijn in dienst bij de GGzE. Er werken 8 of 9 betaalde ervaringswerkers binnen de MSSen. Anita is voor 14 uur/week in dienst bij de GGzE ten behoeve van het MSS in Geldrop sinds 4 jaar. Petra is sinds 5,5 jaar in dienst als ervaringsdeskundig begeleider in het MSS in Reusel/Bladel. Hier zijn de ervaringsdeskundigen dus zichtbaar aanwezig in de wijk en onderhouden zelfstandig contact met organisaties, met name samen met en ten behoeve van individuele personen. Ze bewegen zich ook nadrukkelijk in het informele wijknetwerk (mond tot mond reclame). Ervaringsdeskundige in zelfregiecentrum Venlo Het zelfregiecentrum in Venlo werkt voor kwetsbare mensen die in armoede verkeren, qua geld, contacten, ruimte om eigen mogelijkheden waar te maken. Vaak is er mentaal dan ook het nodig aan de hand (psychiatrie, verslaving, verstandelijke of lichamelijke handicap, dakloosheid, multiproblemen). Doel is dat mensen weer de regie over hun eigen leven in handen nemen. Het centrum is drie dagen in de week open van 9 tot 4 en een zondagmiddag per maand. Het wordt vrijwel helemaal gerund door ervaringsdeskundigen. Mensen kunnen er terecht voor inloop en een kopje koffie, voor allerlei groepsactiviteiten en cursussen, voor ontmoeting, voor informatie en advies en coaching. Ze kunnen er zelf actief worden en een activiteit organiseren. Er komen ongeveer 4500 bezoekers per jaar. Sa-
Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk”, MOVISIE: A. van Bergen, 14 november 2012
2
menwerking en toegang realiseren bij partners (kwartiermaken) is minder centraal in de doelstelling dan bij een MSS. De onafhankelijkheid staat voorop, zorgen dat mensen hun eigen ding kunnen doen. Wel wordt er samengewerkt met hulp- en dienstverleners. Het centrum is een belangrijk onderdeel van het netwerk, waarin samengewerkt wordt tussen GGz, RIBW, verslavingszorg, maatschappelijke opvang, verstandelijk gehandicaptenzorg, Huis voor de Zorg (de zorgbelangorganisatie van Limburg), de eerste lijn, welzijnswerk en gemeente. Het centrum heeft een beperkte subsidie van het zorgkantoor, verder bedruipt het zichzelf. De gemeente stelt de huisvesting beschikbaar, maar geeft geen structurele (Wmo) subsidie. Ellie doet van alles: runt (mee) de inloop, organiseert activiteiten, coacht mensen, legt en onderhoudt contacten met andere organisaties, zorgt voor publiciteit, is in het netwerk zichtbaar als volwaardig medewerker van het centrum. Doordat het centrum zelf veel aanbod heeft, lijkt hier het kwartiermaken naar andere plekken waar mensen actief worden minder aan de orde. Conclusie De manier waarop ervaringsdeskundigen in de wijk contact hebben varieert mee met de taak en rol van de ervaringsdeskundige en met de positie en doelen van hun organisatie in het netwerk van hulpen dienstverleners. Wanneer je het bekijkt vanuit de drie niveaus van samenwerking (het niveau van de individuele vraag, het niveau van samenwerking tussen organisaties en het bestuurlijk niveau), hebben de ervaringsdeskundigen altijd contacten op het individuele niveau (over de vraag van een concrete persoon), en vaak ook op het niveau van samenwerking tussen organisaties (algemene voorlichting, samenwerkingsafspraken maken, deelname in afstemmingsoverleg). Een rol in de samenwerking op bestuurlijk niveau is niet genoemd (b.v. overleg met directies, overleg met de gemeente of het zorgkantoor, afsluiten van overeenkomsten). De meerwaarde van de ervaringsdeskundige
Naar de deelnemer: gelijkwaardigheid, pleitbezorger en rolvoorbeeld In het contact met de kwetsbare mensen die gebruik maken van de diensten (van het MSS, van het zelfregiecentrum) is het feit dat je ervaringsdeskundig bent heel belangrijk. Je hebt de kracht gevonden om uit je situatie weer door te groeien. Je kunt je daardoor aan de ene kant goed verplaatsen in mensen in een vergelijkbare kwetsbare situatie, je krijgt gemakkelijker ingang bij hen, er is sprake van gelijkwaardigheid, aan de andere kant ben je voor hen ook een vertegenwoordiger, een rolvoorbeeld: het kan om weer de draad op te pakken en je leven weer zelf richting te geven. Heel belangrijk is ook dat je echt van binnenuit voelt dat het absoluut niemand helpt om het over te nemen: iemand moet zelf weer aan zet komen. Veel mensen die lang hulpverlening gehad hebben, zijn daar murw van geworden. “Hulpverleners willen een doel bereiken, als dat niet lukt, ligt het aan de klant.” Een ervaringsdeskundige kan naar mensen toestappen, terwijl niets hoeft. “We kunnen aansluiten op de mensen zelf – je houdt de deur open, je past beter bij iemands leefwereld. Mensen zijn in eerste instantie ook in een soort rouw: verdrietig en boos om wat het leven hun heeft aangedaan. Ze willen dan nog niet naar buiten. Een ervaringsdeskundige heeft de ruimte om dat op te vangen en iemand tijd te geven. Langzaam komt er dan wel een moment dat iemand weer stappen gaat doen.” Vaak wordt de ervaringsdeskundige ingeschakeld als iemand terugkomt na opname, maar ook bij allerlei andere redenen waardoor iemand geïsoleerd is geraakt. Het gaat dan om het sociaal netwerk opbouwen. Regelen dat iemand ergens kan binnenlopen voor een kopje koffie, een maatje krijgt, de contacten met familie en vrienden weer opbouwt. Het start met het opbouwen van de vertrouwensband, vaak betekent dat ook dat je eerst iets praktisch regelt, ergens naartoe meegaat, of zorgen dat iets in gang wordt gezet, bijvoorbeeld schuldhulp. Of dat je iemand via warme overdracht in contact brengt met een organisatie die dat doet. “Je verwijst iemand of gaat de eerste keer samen en je belt er
Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk”, MOVISIE: A. van Bergen, 14 november 2012
3
naderhand altijd nog even achteraan: hoe was het, is het iets voor je?” In Den Haag is bijvoorbeeld Kompassie actief, een cliëntenwinkel die dit soort zaken doet, terwijl de mensen van het MSS in Eindhoven zelf dit soort diensten verlenen. Naar derden: spiegel, ambassadeur, pleitbezorger, luis in de pels Naar de buitenwereld toe ben je een pleitbezorger en een spiegel, een luis in de pels. Een voorbeeld: als je ernaast zit terwijl een kwetsbaar iemand telefooncontact heeft met een organisatie hoor je hoe de hulp- of dienstverlener deze respectloos bejegent en afbekt. Als jij je dan meldt als medewerker van… verandert de toon meteen. Je maakt dit bespreekbaar. Ook in algemene zin ga je in gesprek met wijkorganisaties e.d. over hun aanbod en over toegankelijkheid en benoemt daarbij vanuit eigen ervaring wat iemand op zo’n moment nodig heeft en wat je signaleert. In het begin is veel aarzeling bij werkers vanuit niet-ggz organisaties. Je merkt het stigma. Naar de doelgroep toe en naar jou als lid van die doelgroep: bij het welzijnswerk in Den Haag bijvoorbeeld wilden ze geen vrijwilligers vanuit de ggz “want die kunnen toch niets”. Hoe ga je daarmee om: “ik geef een persoonlijke garantie dat iemand die ik voordraag geschikt is voor wat zij zoeken en regel dat ze op mij kunnen terugvallen bij problemen.” De ervaringsdeskundige moet zich dus waarmaken als volwaardige partner. Je bent een soort ambassadeur en een rolvoorbeeld: mensen met een geschiedenis in de psychiatrie kunnen echt wel wat, kijk maar naar mij. Dat helpt nog niet meteen tegen het stigma voor de hele doelgroep: jij bent anders, jij kunt wel van alles, zeggen de samenwerkingspartners dan. Dit is ook bekend uit officieel stigma-onderzoek: iemand die je kent zie je als persoon, niet meer als lid van een doelgroep waar je een stereotype (negatieve) opvatting over hebt. Dus er is meer nodig dan alleen jezelf als bewijs. Vertellen over praktijkervaringen en successen werkt. “Er werken nu ook mensen met een psychiatrische achtergrond in de buurtpreventieteams. Daar wijs is anderen op.” Ook de hulpverleners uit de ggz zijn soms erg terughoudend in het samenwerken met ervaringsdeskundigen, je moet je plek bevechten. Zeker de behandelaars bekijken je in het begin nog steeds als een halve cliënt, ze zijn bijvoorbeeld heel aarzelend in het delen van informatie, vertrouwen je beoordeling van een situatie niet of stellen zich bevoogdend op als je hen vraagt om even mee te denken. Een valkuil is, dat ze je gaan gebruiken als afvalputje: mensen waar iedereen al zijn tanden op heeft stukgebeten, daar kan je als ervaringsdeskundige wel op af, jou lukt het vast wél. Randvoorwaarden voor het werk Om als ervaringsdeskundige goed tot je recht te kunnen komen is een volwaardige positie als medewerker belangrijk. Dat betekent dat arbeidsinhoud, arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden (en arbeidsomstandigheden, maar daar hebben we het niet verder over gehad) moeten kloppen. Hoe staat dat nu in de praktijken van de deelnemers aan deze bijeenkomst, wat zijn do’s en dont’s? De inhoud van het werk: ruimte en erkenning van specifieke deskundigheid Je hebt als ervaringsdeskundige die in de wijk/een zelfregiecentrum werkt veel vrijheid: je hebt de ruimte om zelf te bepalen wat nodig is om te doen. Bijvoorbeeld zeer regelmatig (dagelijks) naar vindplaatsen gaan, contacten leggen, doen wat voor de cliënt/aanvrager/ deelnemer nodig is. Daarin schuilt ook de hiervoor genoemde valkuil: dat je het afvalputje wordt en alles mag doen wat anderen laten liggen. Maar onafhankelijkheid en ruimte zijn wel heel belangrijk om je werk te kunnen doen vanuit je eigen specifieke perspectief. Daaraan gekoppeld draag je ook de verantwoordelijkheid die het zelfstandig werken met zich meebrengt; dat je die verantwoordelijkheden ook formeel mag dragen – dus erkend en ondersteund door je eigen organisatie - is een belangrijke randvoorwaarde in de inhoud van het werk. Dat betekent ook dat je van collega’s die niet als ervaringsdeskundige werken de
Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk”, MOVISIE: A. van Bergen, 14 november 2012
4
ruimte krijgt om het op je eigen manier te doen, bijvoorbeeld het anders omgaan met afstand en nabijheid. Andere belangrijke aspecten van de inhoud van het werk: de mogelijkheden om te groeien in je functie en daaraan gekoppeld meer verantwoordelijkheden te krijgen, aansporing en ruimte krijgen om jezelf te ontwikkelen op het punt waarvan je zelf vindt dat je het nodig hebt. De arbeidsverhoudingen: volwaardig collega en samenwerkingspartner Allereerst is belangrijk dat je in je eigen organisatie serieus genomen wordt als volwaardige collega, met alle verantwoordelijkheden, rechten en plichten en de mogelijkheid om mee te praten over beslissingen over het werk. Dat niet in alle praktijken betaling mogelijk is van ervaringsdeskundigen, is daarbij formeel niet juist. Als door de aard van de werkzaamheden, verplichtingen en afspraken eigenlijk sprake is van een arbeidsrelatie, zou dat wel moeten. In de praktijk kan iemand als volwaardige collega meewerken en meedenken, zonder dat daar betaling tegenover staat. Zowel in Venlo als in Den Haag is daar sprake van, ook omdat er nauwelijks betaalde krachten werkzaam zijn en wel veel onbetaalde ervaringsdeskundigen. In Eindhoven worden de kwartiermakers wel betaald. Zij zijn daarmee ook formeel collega, met alle rechten en plichten. Toch merken ze soms in de praktijk onderscheid, zowel intern als extern. Zo wordt bij het leggen en onderhouden van externe contacten een onderscheid gemaakt tussen wat de kwartiermaker daarin doet en wat de ervaringsdeskundige. Aan de ene kant is dat een praktische verdeling: de kwartiermaker doet vooral waar hij/zij uniek in is. Aan de andere kant levert dat soms spanningen op, omdat daarin ook een zekere ongelijkwaardigheid gevoeld wordt: de externe vertegenwoordiging van de organisatie wordt primair bij de kwartiermaker gelegd. Daarmee kom je dan bij het specifieke van het werken in het netwerk: je bent ook samenwerkingspartner. Ook daarin is belangrijk dat je serieus genomen wordt. De medewerkers van Eindhoven gebruiken daarbij hun formele status soms als ze het gevoel hebben dat daarmee deuren open gaan die anders gesloten blijven. Ook de anderen herkennen dat het feit dat je vertegenwoordiger bent van een organisatie maakt dat je anders behandeld wordt dan “zo maar” een burger. Daarbij kan in externe contacten wel het stigma spelen dat hiervoor besproken is. De arbeidsvoorwaarden: beloning, scholing en intervisie Op sommige plaatsen worden ervaringsdeskundigen betaald, op andere niet. En waar betaling plaatsvindt, is de inschaling laag in vergelijking met de zwaarte van de functie: FWG 35 als startschaal voor ervaringsdeskundig begeleiders en voor senior ervaringsdeskundig begeleiders FWG 45. Schaal 35 is een schaal waarin mensen gewoonlijk onder begeleiding, met duidelijk afgebakende taken en met klein afbreukrisico werkzaam zijn. Dat lijkt niet te kloppen met de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid die de ervaringsdeskundigen in hun werk hebben. De vraag is: wat is een reële beloning? Onder arbeidsvoorwaarden vallen ook andere zaken, zoals opleiding en intervisie. Het is belangrijk dat je de op een bij jezelf passende manier kunt werken aan het doorontwikkelen van de ervaringsdeskundigheid. Dat kan via een officiële opleiding, maar je kunt daar ook je eigen weg in zoeken. Reflectie over het eigen functioneren en feedback van anderen zijn altijd nodig om verder te komen. Er zijn specifieke opleidingen voor ervaringsdeskundigen, zoals TOED en werken met eigen ervaring. Ook zijn er inmiddels een aantal reguliere SPW en SPH-opleidingen waarbij je een specifieke specialisatie werken vanuit eigen ervaring kunt volgen. Deelname aan een leernetwerk van ervaringsdeskundigen en deelname aan intervisie zijn ook belangrijke randvoorwaarden. Sommigen signaleren een duidelijk spanningsveld tussen het aanleren van professionele methodieken en het werken vanuit eigen ervaring: je kunt zo worden opgeslorpt door de methodiek, dat je je eigen ervaring op de achtergrond duwt. Dan word je in het slechte geval een beginnende nog niet zo deskundige professional, in plaats van een vanuit eigen deskundigheid werkende ervaren ervaringsdeskundige. Dan liever geen scholing in die methodiek, maar gewoon op basis van de praktijk en de reflectie daarop werken.
Werken als ervaringsdeskundige in de “wijk”, MOVISIE: A. van Bergen, 14 november 2012
5