Werelddiaconaat en verzoening Zondag Werelddiaconaat 22 maart 2008
Vreemdelingen en bijwoners “Voorwaar wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor uw aangezicht, gelijk al onze vaderen.” (1 Kron. 29:15a) Eigen verleden Deze woorden komen uit het gebed dat David tot God richt op het moment waarop twee gebeurtenissen, die de oude koning al lange tijd verwachtte, zich gaan voltrekken: de troonsbestijging van zijn zoon Salomo en de afwerking van de bouw van de tempel. Op die dag heerst er in de straten van Jeruzalem een volksvreugde, te vergelijken met onze 21 juli met zijn plechtigheden – het Te Deum – en festiviteiten. David heeft het settelen van zijn volk voltooid; na een lang nomadenbestaan had het vrede gevonden. De regering van Salomo kondigt een tijd aan van wijsheid en welzijn. Maar midden in het feestgedruis laat een stem van zich horen: “Wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor uw aangezicht, gelijk al onze vaderen.” Vreemde woorden in de context van nationale feesten! Zoals vaak het geval is in de Bijbel worden we ook hier weer op het verkeerde been gezet. Precies op het moment waarop het volk van Israël in volheid zijn nationale en religieuze identiteit uitdrukt, erkent David, die op een beslissende manier aan die identiteit heeft gebouwd, voor God dat deze identiteit absoluut niet te vergelijken is met de identiteit van welk volk dan ook. Het volk bezit de identiteit niet. Het heeft ze gekregen. Dit gebed doet appel op het gemeenschappelijk geheugen van Israël, dat in zijn geschiedenis de status van vreemdeling en bijwoner meedraagt. Het gaat niet om een geïsoleerd appel; men vindt het terug in de tien geboden, die het volk hebben opgebouwd door het aangeven van de te volgen weg (Deut. 5: 14-15) en in het gebed (Ps. 119:19). De aanwezigheid van de vreemdeling binnen het volk Israël werpt het volk terug op zijn eigen verleden. Om deze reden krijgt de vreemdeling speciale aandacht. Aan de kusten van het rijke Europa spoelen mannen, vrouwen en kinderen aan, die hun leven willen riskeren - het enige wat ze nog hebben - om te vluchten uit een wereld van miserie, geweld en ellende. Juist vandaag zou het appel moeten gehoord worden van datgene wat het fundament van het menselijk bestaan onder-
bouwt, zeker door hen die – in de lijn van David – zich proclameren als christenen. Herinneren we ons het mooie gezegde van Georges Steiner: “We zijn allen uitgenodigd tot het leven”. De consumptiemaatschappij, waarin wij baden, leeft met een paradox: terwijl ze ons allemaal van elkaar isoleert, creëert ze een massacultuur.
Uitdaging voor de Kerk We zien lange rijen vluchtelingen, verwoeste dorpen, vrouwengezichten met stomheid geslagen, soldaten die met spottende grijns hun wapens tonen in de rijke provincie van Kivu, die een tranendal en een doodsvallei geworden is. We zien het op het kleine scherm. Tegelijkertijd moeten we ons ervan bewust zijn dat datzelfde kleine scherm ons kan bedriegen en kan verhinderen dat wij de werkelijkheid zien. Een realistische visie komt voort uit de herontdekking en acceptatie van wie wij zijn: vreemdelingen en bijwoners. Die ontdekking is een bevrijding en een verrijking tegelijk. Bevrijding, omdat we leren alles te relativeren wat op ons afkomt als de “laatste dingen”, verrijking omdat door moeite te doen, door tijd te spenderen en geld te geven, door te bidden; omdat we iets terugvinden van de universele dimensie, die noodzakelijk deel uitmaakt van de menselijke persoon. Het woord solidair neemt de plaats in van het woord solitair (eenzaam, op zichzelf). Diegenen die een paar decennia geleden al op het idee kwamen een “zondag werelddiakonaat” in te voeren, hebben gewezen op een uitdaging, waaraan de kerken zich niet kunnen onttrekken. Het antwoord van de kerken op deze mondialisering, die blind en doof is voor de gevolgen van zijn ontketening, zal de toepassing inhouden van concrete handelingen van deze universaliteit van de Kerk, welke ze elke zondag belijden. Marc LENDERS, Lid commissie Kerk en Wereld.
Kerk en Wereld
1
Werelddiaconaat en verzoening
Vorming in het verwerken van conflicten en bemiddeling voor predikanten van de Eglise Presbytérienne au Rwanda Inleiding Als we de pedagogie mogen geloven, die leert dat een geslaagde vorming een convergentie inhoudt van voortreffelijke ontmoetingen tussen de docent en de groep deelnemers, kan ik u heel bescheiden vertellen, in naam van quasi de overgrote meerderheid van de uitwisselingen en evaluaties, verkregen van de deelnemers, dat onze twee missie-samenwerkingen met het geheel van de predikanten van de EPR als voorbeeld zouden kunnen worden gebruikt. Toch liepen in het begin deze zodanig uiteen, dat ze deze hypothese niet voedden, integendeel, de kwaliteit zelfs tegenwerkten. Zoals Edgard Morin het zo juist zegt : “Het is niet omdat je experimenten doet, dat je ervaring hebt. Om ervaring te hebben, moet je de experimenten bewust beleefd hebben en er lessen uit hebben getrokken.” Het is inderdaad niet omdat we de laatste jaren in verschillende Afrikaanse landen gereisd hebben, dat we Afrika kennen. Het is niet omdat we deel uitmaken van een protestantse kerk, dat we de bijzonderheden van deze mooie christelijke familie, die de EPR is, ook kennen. Overigens, bij de deelnemers zelf (een zeventigtal geëngageerde predikanten, waarvan het grootste deel sedert verscheidene jaren) is ondanks alles, wanneer ze verschillende conflictsituaties moeten doormaken, trotseren, oplossen en vergemakkelijken, moed en beschikbaarheid hun eigen. Het is dus niet omdat ze een aantal conflictsituaties hebben doorgemaakt, dat ze zichzelf ook bewust geworden zijn van de belangrijkste intrinsieke elementen van een goede methodologie inzake het verwerken van conflicten in het algemeen. De uitdaging was voor mij behoorlijk groot: een blanke in het land van de zwarten… een zekere cultuurshock… met een veelbelovende en delicate thematiek in een land dat de vreselijkste menselijke verschrikkingen heeft meegemaakt nog maar (of: al) 14 jaar geleden… met vragen die onze rode draad
2
Kerk en Wereld
vormden doorheen alle voorbije dagen samen: “Hoe reageer je op een conflict dat zich voordoet in je persoonlijke leven? Hoe je naaste helpen, wanneer hij in één of andere relatie een conflict beleeft? Hoe zin geven aan dit intermenselijk fenomeen?” Bewust van al deze uitdagingen ben ik begonnen, maar éénmaal in het experiment, realiseer ik me nog meer, hoe bang we zijn om geëvalueerd te worden of beoordeeld, als we onze eigen kwetsbaarheid tonen. Mijn conclusie is dus dat in realiteit het delen van mijn eigen angsten en kwetsbaarheid mij toestaat nader te komen in het menselijke van de ander, wie hij ook is. Het geheel van het werk steunde op twee missies ter plekke, één in Nyagatare en de andere in Kigali, tussen juni en september en bestond uit een opdracht, die de deelnemers moesten uitvoeren wat betreft praktische experimenten en observaties in de context van hun eigen gemeente. Bovendien gaf die context de mogelijkheid om een praktische cursus aan te bieden met als titel “Inleiding tot een theologie van het conflict”. Deze werd gegeven aan de studenten van de eerste en tweede licentie aan de Faculteit Protestantse Theologie te Butare en aan iedereen van mijn twee reizen. Zoals gewoonlijk weet ik uit ervaring op Afrikaanse bodem, in welke mate de dorst en het verlangen om te leren uit de poriën van de huid druipt van diegenen die zich voor deze gemeenschappelijke opleiding hebben verenigd. Hier in Rwanda geven het maatschap-
Werelddiaconaat en verzoening pelijke experiment en het meemaken van de genocide een ander gevoel, wanneer vragen worden gesteld, wanneer mensen spreken en talen tot leven komen. Hier zijn begrippen als vrede, verzoening, gerechtigheid en waarheid geen ijdele termen. Ze zijn ingevuld in persoonlijke zin. Ze roepen elke keer een ervaring op, iets wat iemand persoonlijk heeft beleefd, wat ik moet opmerken, ophelderen en begrijpen. Dat geldt voor ieder van de deelnemers, wanneer iemand een vraag stelt, een toepasselijke suggestie doet of een opbouwende opmerking geeft… Eigenlijk probeer ik, zoals mijn eigen ervaring me ingeeft en zoals een bepaalde universele wijsheid me leert, dat als ik iets wil beperken, ik het eerst ruimte moet geven. Als ik mijn persoonlijk beleven beter wil begrijpen, moet ik beginnen met erover te durven praten. Komt daarbij op het collectieve niveau het filosofisch rappel van Plato en nog meer wat we ervaren van uit de actualiteit, dat “de wijsheid begint bij het definiëren van woorden”. Hoe luisteren naar een dergelijk onderwerp, wanneer we zulk een verleden achter ons hebben. Hoe bouw je aan het heden en aan “hier en nu” samenleven? Hoe de toekomst in de ogen kijken met een nieuwe persoonlijke kijk, die ons helpt onze cultuur van het collectief te boven te komen? Veel vragen, die onze gedachten en uitwisselingen gedurende deze twee weken hebben verrijkt.
Inhoudelijke aspecten Afrika heeft nood aan Afrikanen en moet heropgebouwd worden door Afrikanen. Rwanda heeft nood aan Kerken die haar zin geven, zoals de EPR dat probeert te doen. Deze heeft nood aan haar predikanten om dit type van weg te tonen. Want in een dergelijke
context en in het licht van de recente geschiedenis, heb ik de gelegenheid gekregen om meermaals te onderstrepen dat verzoening niet alleen het hart van de kerk is, de verzoening, dat is het evangelie! Afrika, Rwanda en de EPR hebben zeker nood aan buitenlandse partners, maar vooral aan mensen van het land zelf. Dat was de hypothese waarvan ik vertrok, in overeenstemming met de voorzitter dhr. Elisée Musemakweli en dhr. Marc Lenders, toen we in Brussel de eerste basis van het project hebben gelegd. Pedagogisch gezien, was het inderdaad mijn zorg dat de deelnemers acteurs van hun opleiding zouden blijven. Daarom hebben we als twee belangrijkste doelen gesteld: • ontmoeting mogelijk maken, reflectie en uitwisselingen, interpersoonlijk alsook tussen groepen, rond een praktische theologie rond het conflict; • verspreiding en overdracht van kennis aan andere leden van hun kerken in de tijd na de eerste week van de vorming. In het algemeen duren de processen van verandering zeer lang, ze zijn complex en vaak pijnlijk. Ze vragen van de ingeschreven personen geduld, feeling, kennis en verscheidene vaardigheden. Een andere bekommernis was voor mij het voorbijgaan aan de afhankelijkheid die mensen in onderzoek met dit soort vaardigheden over het algemeen aannemen, om hen mee te nemen in het overwegen van de onderlinge afhankelijkheid van henzelf, na de vorming. Voor mijzelf was het zeer belangrijk, als chef d’orchestre van deze twee soorten vorming, erover te waken wat de methodologische aspecten aan belangrijks konden opbouwen bij dit werk rond het verwerken van conflicten en verzoening. Op die manier hebben we verschillende pedagogische benaderingen gehanteerd : • Bijbelstudie, met de bedoeling er lessen uit te trekken voor ons persoonlijk leven en het gemeenteleven. • Visualisering en incarnatie van sleutelconcepten om te voorzien in een duurzame vrede. • Interactie in een grote groep, telkens wanneer het mogelijk was, want grondig werken met 70 personen is niet niets. • Werken in sub-groepen die hen toestonden om onder elkaar vragen te stellen rond concrete persoonlijke situaties, om elkaar te begrijpen en te luisteren naar elkaar, om elkaar niet het woord af te pakken en om oordelen op het eerste gezicht te vermijden. Kerk en Wereld
3
Werelddiaconaat en verzoening Elk moment waarop het nodig was heb ik me laten inspireren door de creativiteit en de fantasie van het moment, die in de groep opborrelde. De vredeswerker moet dat aspect aanmoedigen, want het zal noodzakelijk zijn om te bouwen aan een rechtvaardige, duurzame vrede en een vrede die zich kan ontwikkelen. Een aantal reële situaties hebben we gesimuleerd en in rollenspel omgezet om op die manier het leren via doen, via actie, via observatie en analyse te bevorderen. • We hebben persoonlijke voorbeelden gegeven van ons werk als bemiddelaar, van goede bekwaamheid en goede middelen om conflicten te verwerken, alsook van gezonde relaties. • We hebben gebruik kunnen maken van technologisch behoorlijk materieel: micro’s, een projectiescherm voor de meer theoretische gedeelten. • We hebben uit talrijke bijbelse voorbeelden geput om te analyseren en aan te tonen hoezeer de bijbelse personages zijn zoals wij, die vol menselijkheid en onvolmaaktheid een weg van evolutie gaan. In grote lijnen steunt de inhoud van de vorming op de volgende punten: tot een definitie komen van het conflict en begrijpen waarom conflicten deel uitmaken van het leven, de noodzakelijke elementen proberen te (be)vatten, die leiden tot constructieve doelen. Meerdere ingangen en visies, zowel bijbels als psychologisch. De soorten conflicten en hun structuren. De daders van de conflicten. De mogelijke posities in een conflict. De ontmoeting met de ander vraagt voor alles een werken aan zichzelf. De pijlers van authentieke verzoening: bronnen in psalm 85. Het belang van bemiddeling voor de context. Hoe een bemiddeling leiden. Samen aan toekomst bouwen: een serie van reflecties en acties om te overwegen en mee te nemen, persoonlijk en collectief.
Conclusies Wij geloven dat Jezus van Nazareth ons heeft geïnspireerd en dat hij ons de geest van geweldloosheid en verzoening heeft doorgegeven. Hij heeft er zijn leven voor gelaten… Gandhi, de apostel bij uitstek van de geweldloosheid, zoals hij vaak wordt genoemd, heeft op exemplarische wijze de geweldloosheid in praktijk gebracht. Hij heeft er zijn leven voor gelaten… Een dergelijk engagement kan veel kosten. Het kan een leven kosten. We worden niet bepaald geweldloos geboren. Vaak integendeel. Het gaat dus over een leven lang leren. En Gandhi zei het zo treffend: “Er is geen weg naar de vrede, de vrede is de weg.” Na enkele maanden
4
Kerk en Wereld
van afstand, geloven we dat onze twee samenwerkingsmissies met het geheel van het predikantencorps van de EPR, op 6.000 km van België verwijderd, met hun kennis en competentie ertoe zullen leiden, anders om te gaan met de gevoeligheden van de verzoening en zullen helpen met het verwerken van de conflicten in die context verder te gaan. Het werk is enorm en de menselijke nood in de Rwandese samenleving is zeer hoog. Zij die aan vrede en verzoening werken, missen het appel. Ik heb de gelegenheid gekregen om te getuigen van de wil en de kennis van een zeventigtal onder hen. Ik durf geloven dat ze zich zullen vermenigvuldigen en het zout der aarde worden, het licht in het duister. Maar veel belangrijker nog dan het serieus nemen van dit nieuwe ambt van verzoening, veel belangrijker dan willen werken aan en het willen helpen van mensen om hun conflicten te verwerken, veel belangrijker dan een maatschappij te willen veranderen, zelfs de Rwandese, is het werk van het begin: onze eigen mentaliteit veranderen en het werken aan onszelf, iets wat heel ons leven in beslag neemt en wat ons ons leven kan kosten. En het experiment eindigt niet daarbij… Want een groot deel van de predikanten heeft bij hoog en bij laag beweerd op het einde van de vorming, dat er nood is om binnen de structuren van de EPR de comités van bemiddeling en verzoening een plek te geven, om verder te werken aan een verandering van mentaliteit. Dat hij die oren heeft hore hoe God tot zijn volk spreekt over zijn volk. Juan José ROMERO, Opleidingsverantwoordelijke en professioneel bemiddelaar bij talrijke Europese instellingen rond vrede en bemiddeling. januari 2009.
Werelddiaconaat en verzoening
De rol van de Kerken in het verzoeningproces in Centraal Afrika Gedurende de laatste twintig jaar is Centraal Afrika het theater geweest van verschillende gewapende conflicten met een bijzondere heftigheid in het gedeelte genoemd : de Regio van de Grote Meren. In deze regio zijn Rwanda en de Democratische Republiek van Kongo het meest getroffen. Na het oorlogsdrama in 1994 in Rwanda, dat zijn top bereikte met een volkenmoord, was het de beurt aan Kongo in 1996 met een opstand geleid door Désiré Kabila en gesteund door Rwanda en Oeganda. Oeganda en Burundi zijn in mindere mate het toneel geweest van opstandige bewegingen; de opstand van de Lord’s Resistance Army woedde in het Noordwestelijk gedeelte van Oeganda en het “Front National de Libération” (Nationaal Bevrijdingsfront) aan de grenzen van Tanzania en Kongo.
Lot van Kongo Indien het drama van de volkenmoord in Rwanda de aandacht van de wereld trok, heeft het lot van Kongo op zichzelf, zeer weinig interesse van de internationale gemeenschap veroorzaakt. Ze is pas, nadat de schade op humaan vlak katastrofaal geworden was, ontwaakt. De organisatie International Rescue Committee publiceerde de informatie, dat in Kongo al bijna drie miljoen personen overleden waren door herhaalde directe en indirecte oorlogen. Uit een onderzoek, uitgevoerd door de V.N., bleek dat de oorlog in Kongo meer economische dan politieke belangen had. Het neutraliseren van de opstandige groepen was niet langer het allerlaatste doel van de aanwezigheid van de Rwandese en Oegandese troepen in Kongo. De natuurlijke grondstroffen van het land werden illegaal geëxploiteerd en een gedeelte van de opbrengst van hun verkoop diende om de oorlog te laten voortduren. In deze context waren de relaties tussen de landen, betrokken in dit conflict, verslechterd en de natuurlijke reflex van elkeen was om zich militair te versterken. Ingevolge politieke manipulaties in de Democratische Republiek Kongo was de vreedzame samenleving tussen de verschillende etnische groepen gecompromitteerd en hierdoor ontstonden bloedige conflicten.
Werken aan vrede en verzoening Op het einde van de oorlog in Rwanda, was de kerk het onderwerp van hevige kritiek omdat ze zich niet fel genoeg geuit had tegen haat en geweld. In Kongo was de kerk ook niet voorbereid om de “tekenen van de tijd” te begrijpen en prompt haar profetische rol te vertolken. Waren de kerken in Rwanda en Kongo in die periode niet opgewassen tegen hun taak, schijnt het dat ze nu hun les hebben geleerd, alhoewel het niet altijd evident is dat hun stem voortaan zal gehoord
worden. Tegen deze achtergrond werd in 1999 onder de impuls van de Conferentie van de kerken van heel Afrika (CETA), waarvan de zetel in Naïrobi is, een organisatie Fellowschip of Churches in Central Africa and the Horn of Africa (FECCLAHA) opgericht. Het doel van deze organisatie, waarvan het secretariaat in Naïrobi gevestigd is, is de kerken van Centraal-Afrika en de Hoorn van Afrika voor te bereiden en te begeleiden, conflicten te onderscheiden, ze te voorkomen en te werken aan verzoening. In dit kader werden verschillende ontmoetingen voor verantwoordelijken van de kerken van Rwanda, de Democratische Republiek van Kongo, Oeganda en Burundi georganiseerd teneinde concrete acties met het oog op vrede en verzoening in en tussen de respectievelijke landen te initiëren. Om efficiënter te kunnen werken, heeft de FECCLAHA haar structuren gedecentraliseerd door een oecumenische organisatie op te richten voor het gebied van de Grote Meren en genoemd Great Lake Ecumenical Forum (GLEF), waarvan de hoofdzetel in Bujumbura in Burundi gevestigd is. Dit kader laat de kerken in Rwanda, Kongo, Burundi, Oeganda en Tanzania toe, samen over vrede en verzoening te overleggen. Zulk verzoeningsoverleg blijkt bijzonder belangrijk te zijn voor Rwanda, Kongo en Burundi die een zelfde historisch verleden, cultuur en gemeenschappelijke uitdagingen delen. Onlangs, na het hernemen van de vijandelijkheden in de provincie Noord-Kivu en in Oost-Kongo, heeft een delegatie van de verantwoordelijken van de kerken van Rwanda, Kongo en Burundi President Kabila in Kinshasa en President Kagame in Kigali ontmoet teneinde hen te verzoeken om de dialoog, de enige garantie tot een duurzame vrede tussen en in de respectievelijke landen, te bevorderen. Andere ontmoetingen zijn gepland met personen die betrokken zijn in het conflict in Oost-Kongo, alsook met verschillende persoonlijkheden aangeduid door de Verenigde Naties en de Regionale Afrikaanse
Kerk en Wereld
5
Werelddiaconaat en verzoening Organisaties om de bemiddeling te bevorderen. Overigens, parallel met het initiatief om het FECCLAHA op te richten, hebben de kerken van Rwanda en Kongo, vanaf 2001 in Rwanda en Kongo regelmatig ontmoetingen georganiseerd waarop de deelnemers nadachten over de wijzen en manieren om de twee volken dichter tot elkaar te brengen door te strijden tegen haat, discriminatie en wraakzucht. Door de verschillende getuigenissen waren de deelnemers er zich van bewust geworden, dat op grond van inwendige blessures, door conflicten veroorzaakt, het noodzakelijk was om een hersteldepartement op te richten binnen hun kerken. Tijdens hun verblijf in een bepaald land, werden de deelnemers verzocht in de verschillende gemeenten te preken over vergeving en verzoening. Deze ontmoetingen werden vergemakkelijkt
Het project voor de verkrachte vrouwen gaat verder, ondanks de oorlog en ondanks geldgebrek ! Het project is gestart in 2007 met een cofinancie-ring van de Waalse regering. De financiering werd niet hernieuwd in 2008. Protestantse Solidariteit ondersteunt het project verder dankzij uw giften, ondertussen zoekend naar nieuwe financiering. De begeleidsters van de vrouwen sturen ons volgende oproep: “We kunnen niet stoppen met ons werk omdat het geld op is ! Elke dag komen er nieuwe slachtoffers van verkrachtingen onze hulp vragen. De heropflakkering van de gevechten in Noord-Kivu heeft een nieuwe tragedie veroorzaakt. Heel wat van de behandelde vrouwen werd opnieuw slachtoffer van verkrachtingen, meestal beroofd van hun magere bezittingen. Een aantal werd vermoord, velen onder hen zijn verdwenen of zijn gevlucht in de kampen. Wij helpen de vrouwen met de weinige middelen die Protestantse Solidariteit ons toestuurt voor medische en psychologische ondersteuning. Er is geen geld meer voor onze lonen, maar we blijven werken op vrijwillige basis ». Sedert het begin van dit project kregen meer dan 1.000 vrouwen medische en psychologische ondersteuning. 400 onder hen hebben met een klein krediet reeds een handeltje kunnen opstarten. De situatie blijft zeer ernstig, maar ondanks deze chaos willen wij onze partner, de centraal-Afrikaanse Baptistenkerk, verder ondersteunen in hun engagement ten bate van deze vrouwen. Wij danken u reeds voor uw giften aan dit project op het rekeningnummer van Protestantse Solidariteit : 068-0669010-28 Contact en informatie : Marleen VERBEECK : 02 510 61 84
6
Kerk en Wereld
door de financiële steun van de Verenigde Protestantse Kerk in België, de Verenigde Evangelische Missie van Duitsland, de Nederlandse Missie (Kerk-in-Actie) en het Departement voor Missiewerken in Zwitserland. In Kongo hebben godsdiensten een einde gemaakt aan hun meningsverschillen door in 2001 een oecumenisch platform op te richten, dat tot doel had te bemiddelen tussen de oorlogvoerende groepen op dat ogenblik. De vertegenwoordigers van dit platform hadden zich naar de Afrikaanse en Oostelijke landen begeven om de vrede en de verzoening te bepleiten. Gedurende hetzelfde jaar heeft het platform, op initiatief van de Eglise du Christ au Congo, in Kinshasa een nationale raadpleging over de verzoening in Kinshasa georganiseerd waaraan de regering van de overleden Kabila, de opstandelingen van de Beweging voor de Bevrijding van Kongo van Jean-Pierre Bemba en die van het Kongolees Samenwerkingsverband voor de Democratie geleid door Wamba dia Wamba waren uitgenodigd. Omdat de vertegenwoordigers van de opstandige bewegingen aarzelden om aan de conferentie deel te nemen, hadden dominees en priesters zich geëngageerd hun bescherming te verzekeren en zegden toe, dat ze bereid waren om zelf in de gevangenis te gaan ingeval een lid van de opstandelingsgroeperingen zou aangehouden worden door het gezag van Kinshasa. De godsdiensten waren er ook in geslaagd een amnestie-decreet te laten ondertekenen door President Kabila om de deelname van de afgevaardigden van de opstandelingen te vergemakkelijken. Omdat zijzelf getuige waren van de afschuwelijke gevolgen van de oorlog en de limieten om tot een duurzame vrede te komen, zijn de kerken van Centraal Afrika en in het bijzonder in Rwanda, Kongo, Burundi en Oeganda zich bewust geworden van de noodzaak om een vredescultuur en een dialoog in de respectievelijke gemeenschappen te promoten. Te dien einde willen zij, in eerste instantie, vooral werken aan de opvoeding van de bevolking inzake de preventie, de veranderingen en de oplossingen van de conflicten. Maar de moeilijkste taak nu is, aan verzoening te werken ondanks de diepe wonden die de conflicten nagelaten hebben. Hoe langer deze conflicten duren, hoe meer de menselijke relaties verbroken zijn en hoe kleiner de kansen tot verzoening worden. Maar ondanks al deze pijnlijke ervaringen, kunnen alleen het gezamelijk zoeken naar oplossingen voor de problemen en het engagement om te waken over de vrede voor zowel de enen als de anderen, ervoor zorgen dat er een betere en vredige toekomst komt voor allen, ook diegenen die dachten dat de veiligheid alleen bestaat door de kracht van hun wapens Kakule MOLO, voorzitter Baptistengemeenschap Centraal-Afrika en lid parlement RD Kongo.
Werelddiaconaat en verzoening
Rwanda christelijk ? Verslag van een bijna gewetensonderzoek Waarom een zo zware titel gebruiken vanuit de context van een internationaal colloquium ? Vier universitaire instellingen ontmoetten elkaar in Butare, de oude universiteitsstad (het Astrida) van Rwanda, op initiatief van het CIERL1, onderzoekscentrum van de ULB2. Vanuit Brussel groeide dit initiatief om godsdienstwetenschappen via afstandsonderwijs aan te bieden. De eerste twee reeksen werden dan ook aan de Protestantse Theologische Faculteit te Butare aan de studenten aangeboden en besproken met de beide auteurs prof.dr. A. Moreli en prof.dr.J.-Ph. Schreiber. Dat plechtige moment bracht een wetenschappelijke ontmoeting mee. De Rwandese lokale organisator was het CCM3 van de UNR4, die een twintigtal onderzoekers en wetenschappers bijeen riep. Zij zorgden voor twee overvolle werkdagen, onder de titel : « Les religions au Rwanda, mutations, convergences, compétitions ». Iedere deelnemer (17 in totaal) kreeg het woord om een bijdrage uit de verschillende onderzoeksprojecten te geven. Misschien teveel van het goede maar toch waren wij het eens dat wij dit initiatief de komende jaren moeten uitwerken. Wij willen voor een doorstart zorgen. Het zou ons te ver leiden om op de verschillende onderwerpen in te gaan. Een klein zicht op de sprekers is misschien nuttiger want allen zijn kenners van het terrein. Mensen uit de Brusselse universiteitswereld (ULB met de reeds genoemden Moreli en Schreiber waren vergezeld van mevr. Brebant die op dat moment in Rwanda een onderzoeksopdracht uitvoerde). Ook een antropologe uit het museum van Tervuren5 (dr.Danielle de Lame, gekend door haar bibliografisch werk over Rwanda) was aanwezig naast dr. Léon Saur van de UCL6. De Witte Paters als voornaamste rooms-katholieke zendelingen uit de koloniale tijd, waren vertegenwoordigd door een in Rome verblijvende Belg, dr. S. Minnaert, werkzaam in het archief van zijn congregatie, met al even bekende publicaties over hun werk in Rwanda. De Protestantse Theologische Faculteit van Butare was vertegenwoordigd door haar decaan dr. E. Musemakweli en door dr. P.Fossouo. Zelf vertegenwoordigde ik zowel de Brussels Theologische Faculteit als die van Butare, waar ik toen opnieuw mijn jaarlijkse colleges gaf.
De grote Rwandese delegatie had een permanente gast mee in de persoon van de bisschop van Butare, die het bij momenten zeer moeilijk had met de inhoud van de bijdragen en de daaruit voortvloeiende debatten. De happening, want zo mocht het wel genoemd worden, probeerde vóór alles zo objectief mogelijk de geschiedenis te laten spreken. Geschiedenis die zich laat indelen in meerdere grote perioden : het kolonialisme met de vestiging van de roomse kerk; de onafhankelijkheid van 1959; het politieke leven dat naar de verschrikkelijke genocide leidde. Ik noem het voorzichtig de ontmoeting tussen de lokale religies en de opgelegde religie. _______________________________________
Alstublieft, nooit meer een genocide als deze, maar doe er dan ook iets aan ! _______________________________________ Voor alle duidelijkheid en dat probeerde ik u in mijn titel te onderlijnen, hebben wij vooral de christelijke presentie onder de loupe genomen. Er waren dus geen bijdragen rond de Islam, die al veel langer in de regio actief was, beginnend bij de slavenhandel tot en met de duidelijke, zichtbare aanwezigheid, van hun groei in dit land ; alweer zeer sterk bepaald door de sociale bijdragen aan de vergeten zwakkere groepen van deze verscheurde maatschappij. Je kunt zelfs zeggen dat het syncretisme even sterk aanwezig blijft. Opvallend in Rwanda zijn de voor mij oorspronkelijke religies die allen zich bewogen (mogelijk nog bewegen) tussen het voorouderlijke denken en hun daarmee sterk verbonden monotheïsme. Laat mij duidelijk zijn : zij horen vaak samen. Wie zijn voorouders in zijn aanbiddingen als biddend opneemt, geeft plaats aan een unieke God. Het is maar wanneer de mens zich wil terugvinden (niet in de voorouders) maar in de goden, dat zij tot een pantheïsme uitgroeien. Goed en kwaad, hebbelijkheden en onhebbelijkheden, vind je dan terug in de respectievelijke godenfiguren, die het onderling maar uitvechten. Soms op de rug van de mens ! Kerk en Wereld
7
Werelddiaconaat en verzoening Met het christendom kwam niet een religie binnen, maar wel een kerkpolitiek. Het was ecclesiologie en geen theologie. Een Duits protestants gouverneur gaf de eerste mogelijkheden aan protestanten ook zendingswerk te bedrijven. Anders hadden de Franse Witte Paters het alleenrecht willen bewaren. Rwanda werd dus een rooms-katholiek land (met mariale allures). Die kerk, en dat valt moeilijk te ontkennen, heeft toen duidelijk ook de politiek in handen genomen en behouden. Kerk en Staat waren bijna één. Zowel in de Belgische tijd als na de onafhankelijkheid behield men deze toch merkwaardige situatie. Niemand van de deelnemers kon ontkennen dat zonder deze kerk een genocide misschien had vermeden kunnen worden. Als protestanten kunnen wij onmogelijk stellen dat wij hier buiten staan. Als minderheid kun je ook je invloed laten gelden, zelfs als je de nodige mogelijkheden wel eens mist. Makkelijk is natuurlijk anders. Toch wil ik de christelijke traditie hier even als een geheel beschouwen. Mag ik daarom met een wat boze vinger de christelijke aanwezigheid om verantwoording vragen in de dramatische ontwikkeling van de Rwandese geschiedenis. Merkwaardig genoeg hoor ik dat verleden niet alleen negatief invullen door de mensen in Rwanda zelf. Ik hoorde ook niemand hardop stellen dat de kerk nog steeds een verantwoordelijkheid draagt, waarbij de rooms-katholieke kerk nog niet aan invloed heeft ingeboet in de hogere kringen. Een Westers geïnspireerd op krachtlijnen denkend kerk-zijn zou zo stilaan ruimte mogen scheppen voor religie. Beleven van het numineuse, de aanwezigheid van het goddelijke, wars van kerkelijk denken en heersen. Op zich makkelijker gesteld dan verwezenlijkt, want hoe beleef je God en het goddelijke zonder een raam en een structuur die je daarbij de nodig geleiders aanbiedt. Wat dat betreft staat Afrika er niet slechter voor dan Europa. Jawel, het proces dat het christendom daar heeft ondergaan op een colloquium met bijzonder fijne ontmoetingen, werd geen koude veroordeling maar een reflectie, die mij vanuit mijn traditie even hard tot eerlijke vragen noopte. Wat mij met Afrika en in het bijzonder met Rwanda verbindt is de ‘erkenningservaring’. Wij zijn allen met dezelfde vragen en problemen geconfronteerd. Existentieel uitgedaagd om mens te zijn, ieder binnen zijn eigen werkelijkheid en in de ontmoeting met anderen. Het was dus niet alleen een historische onderzoeksontmoeting, het ging om een beleven van het staan in de geschiedenis. Geschiedenis was hier de werkmethode, maar tevens een weg tot bewustwording
8
Kerk en Wereld
van een mensheid die mens wil worden. En dan scheelt het echt niet veel of je wit of niet-wit bent, afgezien van de overlevingsmogelijkheden, de rijkdom of armoede. Op 18 en 19 september 2008 zal maar een kleine groep vorsers hun dagelijkse werk hebben onderbroken voor een stevige injectie van besef dat wij elkaar nodig hebben om iets van een betere wereld aan anderen te kunnen bieden. Alstublieft, nooit meer een genocide als deze., maar doe er dan ook iets aan ! Willy WILLEMS, Ererector Universitaire Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid te Brussel. Eerste dagen van 2009.
Centre interdisciplinaire d’Etudes des Religions et de la Laïcité. 2 Université Libre de Bruxelles, waarmee de Franstalige afdeling van de « Faculté universitaire de Théologie protestante de Bruxelles » een samenwerkingsverband kent. 3 Center for Conflict Management (centre pour la médiation de conflits) van de « Université Nationale du Rwanda » 4 zie derde nota. 5 MURAC – Afrikamuseum Tervuren. 6 Université Catholique de Louvain-la-Neuve. 1