WENEN & BOEDAPEST In Wenen draven sierlijke paarden nog immer onder elegante kristallen kroonluchters, terwijl in Boedapest de bronzen mastodonten van Lenin en Marx zijn afgevoerd naar een kapitalistisch beeldenpark. Een wandelreportage door twee steden die ondanks alle historische perikelen, nog steeds broer en zus zijn gebleven. > Productie: Frans van Duijn en Leon Hermans
VASTinvest 22
Een flitswandeling langs suikerzoete rijkdom en communistische naweeën
23 VASTinvest
e bestelling van een Wiener Melange in koffiehuis Landtmann brengt een glimlach op het gezicht van de ober. ‘U bent hier in Wenen, gnädiger Herr,’ zegt hij. ‘Dus melange volstaat.’ Daar had ik niet bij stil gestaan. In deze stad is het sowieso een vak apart om een kop koffie naar jouw smaak te bestellen. Weners bezigen een soort koffiechinees dat moeilijk te vatten is voor buitenstaanders. Zo is een ‘Kurz’ een extra sterk bakkie. Wil je het minder sterk dan laat je de koffie ‘strecken’. Wie ‘Kapuziner’ bestelt, krijgt zwarte koffie met een wolkje geklopte melk. Bij een ‘Konsul’ krijg je een wolkje room in het zwarte goud. ‘Obers’ staat voor een schéut room. Een glas koffie met slagroom heet ‘Einspänner’. ‘Brauner’ is koffie met melk. Zwarte koffie met slagroom en rum heet ‘Pharisäer’. ‘Schwarzer’ is zwarte koffie, en ga zo maar door. Op al die varianten is nog een variant mogelijk, vooral met melk (geklopt, gekookt, geroerd), zodat de wanhopige toerist zich afvraagt of soms alle ander-
D
half miljoen Weners hun eigen persoonlijke leut hebben. Landtmann werd in 1873 geopend. Nog altijd heeft dit café een 19de eeuwse uitstraling, wat voor een groot deel van onze omgeving geldt. Ons hotel ligt namelijk op een steenworp afstand van de Ringstrasse, de magnifieke boulevard die het Weense centrum van de buitenwijken scheidt. Aan de Ring, voltooid in 1880, wemelt het van de 19de eeuwse stadspaleizen die dienst doen als opera, parlement, stadhuis, theater of museum. Ook staan er luxe hotels, bijvoorbeeld Le Meridien. Sinds 2003 werkt Roy Oude Alink (29) er in de keuken als sous-chef. De Achterhoeker heeft het naar zijn zin in Wenen. ‘Deze stad is echt monumentaal,’ zegt hij. ‘Ik heb in Amsterdam gewoond, maar hier zijn al die statige herenhuizen drie tot vier verdiepingen hoger! Zeker het centrum is in feite één groot openlucht museum. Wenen een stad voor oude mensen? Onzin! Er komen juist heel veel jonge mensen. Wenen is uniek omdat het leven-
dig en rustig tegelijk is.’ Zoals elk zichzelf respecterend Weens hotel heeft ook Le Meridien een eigen taart: Imperial Torte. Voor gebak geldt in deze stad hetzelfde als voor koffie: de diversiteit is enorm en ook taart is een serieuze aangelegenheid. Zo is om het recept van de Sachertorte een jarenlange juridische strijd gevoerd. Op onze vraag naar een typisch hartig Weens gerecht noemt de kok Tafelspitz. Ter plekke zoek ik het op in mijn Capitool reisgids. De sous-chef kijkt mee. ‘Het klopt niet’, zegt hij. ‘Het gaat inderdaad om plakken gekookte runderhaas met gebakken aardappels en Apfelkrentz, maar ze zijn de bijbehorende spinazie à la crème vergeten.’ Roy heeft overigens een Hollands stempel op het Weense menu weten te drukken. Hij toverde rode bietjes sorbetijs uit de koksmuts.
WENEN & BOE Koffie in een paleis
Natuurlijk kun je in Wenen ook terecht bij een Pizzahut of Starbucks, maar het is juist de charme van deze stad dat je zulke fraaie al-
ternatieven hebt. Neem nou café Central aan de Herrengasse 14. Goed, je betaalt wat meer voor je versnaperingen en de locatie is een toeristenmagneet, maar je zit wel aan je biertje in een ontroerend mooi paleisje. Ja, een café in een paleis! Dat is typisch Weens, zoals het ook des Weners is om de befaamde Lippizaner hengsten te trainen in de Winterreitschule. Daar draven paarden onder kristallen kroonluchters en rijk versierde plafonds. Elke stad heeft meerdere gezichten, maar opvallend in Wenen is toch het scherpe contrast tussen modern en traditioneel. In koffiehuizen dragen kelners een smoking, en al die paleizen en standbeelden, zoals Mozart en Walskoning Johann Strauss, ademen de sfeer van ouderwetse romantiek. Maar tegelijk kun je in deze stad je behoefte doen in het Toilet of Modern Art, een wc in de stijl van de kunste-
naar Hundertwasser, de man die zelfs van de Weense stadsverwarming een kunstwerk wist te maken. En in de aloude museumpaleizen hangen schilderijen van vrijzinnige bohémiens als Klimt, Kokoschka en Egon Schiele. Wenen heeft dus minstens twee gezichten, maar de absolute ziel van de stad is de Stephansdom, de kathedraal met z’n 250.000 geglazuurde dakpannen. Groepjes toeristen drommen er samen rond het beeld van de gekruisigde Christus rechts van de hoofdingang. Dit beeld zou naar verluid een baard van menselijk haar hebben. Een ander opvallend beeld is de marmeren Johannes Capistrano (1386-1456) die een verslagen Turk vertrapt. Deze Capistrano predikte in deze kerk tegen de dreigende Turkse invasie. Zulke preken hield hij overigens ook in ons volgende reisdoel 250 kilometer verderop: Boedapest.
EDAPEST Liggende Eiffeltoren
In Boedapest slaan we aan het rekenen, want we zijn hier buiten de
eurozone. De euro is ongeveer 255 forinten waard. Op de Hongaarse bankbiljetten staan mannen als Bethlen Gabor en Matyas Kiraly, vergelijkbaar - neem ik aan - met onze Joost van den Vondel en Michiel de Ruyter. Ons hotel staat in hartje Pest. Pas in 1872 werden de stadjes Pest, Oboeda en Boeda samengevoegd tot het huidige Boedapest. De stad wordt doorsneden door de Donau en ons eerste uitstapje betreft de Kettingbrug, de oudste oeververbinding tussen Boeda en Pest, die ook wel de ‘liggende Eiffeltoren’ wordt genoemd. Dit is zonder twijfel de mooiste van de zeven Boedapester bruggen, hoewel ook de Szabadsag, oftewel de Groene Brug, niet mag worden uitgevlakt. In veel opzichten zijn Wenen en Boedapest als broer en zus. Beide steden waren de belangrijkste centra van het voormalige Oostenrijk-Hongarije, de Donaumonarchie die in 1867 werd gesticht en in 1918 explodeerde. >
Net als in Wenen zien we veel stadspaleizen, fin de siècle-koffiehuizen en restaurants met zwaar fluwelen gordijnen, kroonluchters, Jugendstil-plafonds en zilveren broodschaaltjes. Ook in deze stad wordt de herinnering aan de Turkse dreiging levend gehouden door beeldhouwwerken in kerken. En ook hier staan ontelbare bustes van musici, schrijvers en artiesten. Tevens is de taartcultuur goed ontwikkeld. Op de Dobostorta en de Kuglertorta is men trots. En in winkelstraten als Vaci utca moet je net als in Weense straten zeker ook omhoog kijken, want hoog aan de gevels pronken de mooiste sculpturen en keramische composities. Meest in het oog springende deel van Boedapest is de Burchtheuvel, van oudsher het centrum van Boeda. Deze heuvel verheft zich tientallen meters boven de Donau en hier vinden we behalve de oude burcht ook het Vissersbastion en de Matyas kerk, waar Erzsébet, beter bekend als Sissy, haar sprookjeshuwelijk sloot met Frans Josef, de laatste Habsburgse heerser. Aan de andere kant van het water ligt het monumentale parlementsgebouw. Een populaire grap was tot voor kort, dat zoveel de-
mocratie als er in dit gebouw past er in heel Hongarije niet te vinden was.
Beeldenpark van slechte smaak
vooral bij ouderen.’ Met de jongeren gaat het beter. ‘Zij zijn optimistischer en willen hard werken. In Boedapest ligt het gemiddelde bruto maandloon nu rond de 600 euro. Het mooiste aan de stad? De schitterende wijnen en badhuizen. Die kan ik echt aanraden.’ Zelf willen we reclame maken voor de directe omgeving van de prachtige Sint Stefanusbasiliek. Daar komen steeds meer trendy restaurants (bijvoorbeeld LeRoy met z’n roze interieur), uitgaansplekken en ook luxe winkels. Zo opent Louis Vuitton in juli zijn eerste Hongaarse zaak in de Andrassy utca. Even buiten de stad ligt het roemruchte Beeldenpark. Na de val van het communisme zijn de standbeelden van communistische ‘helden’ hier bijeengebracht, uiteraard Lenin zelf, maar bijvoorbeeld ook een tien meter hoge Sovjetsoldaat en een bijna net zo grote kerel die met een ontrolde vlag in zijn hand naar het front snelt om de bourgeoisie te bestrijden. Wat is het een zegen voor Boedapest dat deze beelden van die schitterende pleinen zijn weggehaald. Communisme staat namelijk ook voor slechte smaak. Bij vrijwel elk beeld ligt de nadruk op grootte, kracht en overdreven gebaren. Desalniettemin is het goed dat deze beelden niet zijn vernietigd, want ze horen bij de Hongaarse geschiedenis. En het is de ironie van die geschiedenis dat nota bene dít beeldenpark een succesvolle kapitalistische onderneming is geworden. •
WENEN & BOEDAPE Wie Boedapest wil begrijpen moet weten dat eeuwenlang, van 1526 tot 1989, de ene vorm van onderdrukking opgevolgd is door de andere. Eerst de Turken, toen de Habsburgers en ten slotte de communisten. Wie kent niet de roemruchte opstand van 1956 die bloedig werd onderdrukt door de Sovjets. In 1989 vond een zogenaamde ‘fluwelen revolutie’ plaats en sinds dat jaar is Hongarije eindelijk onderdeel van het vrije Europa. Deze extreme historie vindt zijn weerslag op het stadsgezicht, maar ook op de mentaliteit van de Boedapesters. Lennart Wesseling (28), afkomstig uit NieuwVennep, is al tien jaar manager van een bloemen- en plantengroothandel in Pest. Hij is getrouwd met een Hongaarse. ‘Men is in deze stad niet zo open en vrij,’ meent hij. ‘En er is een neiging tot negativisme,