WELSTANDSNOTA GRAFT-DE RIJP Oktober 2003 (herziening juni 2008)
opgesteld in opdracht van de gemeente Graft-De Rijp door WZNH in samenwerking met BügelHajema Adviseurs In 2012 aangepast aan gevolgen Wabo door WZHN in samenwerking met Architectenwerk Twan Jütte
2
VOORWOORD (bij de eerste druk)
want tussen droom en daad staan wetten in den weg en praktische bezwaren Willem Elsschot 1910
Welstandstoezicht heeft, zeker in het verleden, vaak tot onbegrip geleid. De vroegere “schoonheidscommissie” en later de welstandscommissie hadden de reputatie om vanuit een ivoren toren hun onaantastbare oordeel te geven over ingediende bouwplannen. Vooral de onzekerheid vooraf en de onduidelijkheid over de motivering achteraf, knaagden aan het gevoel van rechtvaardigheid. Die tijd ligt gelukkig achter ons. Heden ten dage worden de plannen in openbare vergaderingen van de commissie besproken en planindieners krijgen de gelegenheid om de tekeningen vooraf toe te lichten. Om onnodig tekenwerk en de daarmee gepaard gaande kosten te vermijden staat de welstandscommissie open voor discussie over principeaanvragen, een discussie die ook in de kring van architecten als vruchtbaar wordt beschouwd. Een ding ontbreekt totnogtoe. Dat is de duidelijkheid vooraf over de criteria, waaraan een bouwplan wordt getoetst. Met de vaststelling van de gemeentelijke welstandsnota wordt ook aan deze onduidelijkheid een einde gemaakt. Althans, dat is de bedoeling van de nota. Het is de gemeenteraad, die voor het grondgebied van Graft-De Rijp de criteria vaststelt en daarmee wordt het welstandstoezicht een zaak van een publieke, democratische discussie. Maar daarmee tegelijkertijd ook een zaak van lokale politieke verantwoordelijkheid en politieke verantwoording. Graft-De Rijp is een unieke gemeente met een verscheidenheid aan gebiedstypes. Deze verscheidenheid komt ook in de welstandsnota tot uitdrukking. Iedereen zal begrijpen dat in de historische dorpskernen en het landelijk gebied anders naar bouwplannen wordt gekeken dan in een naoorlogse uitbreidingswijk. Daarom wordt er per type gebied een lijst van criteria voorgesteld. Het woord is nu aan de bevolking en de lokale politiek. Het is de gezamenlijke taak om de gewenste duidelijkheid vooraf vorm te geven. Ik zie als voorzitter van de werkgroep, die de welstandsnota in concept heeft opgesteld, de discussie met belangstelling en vertrouwen tegemoet. Want is voor Graft-De Rijp immers zelfs het beste nog niet goed genoeg? Rob Deckwitz, wethouder
Graft-De Rijp, oktober 2002
INHOUD
VOORWOORD
3
INHOUD
4
INLEIDING
5
Uitgangspunten welstandsbeleid Graft-De RIjp Gebruik van de nota Redelijke eisen van welstand Afwijkende plannen Grote projecten Leeswijzer
6 6 7 7 9 9
HOOFDSTUK 1
10
1.1 Ruimtelijk kwaliteitsbeleid in Graft-De Rijp Monumentenbeleid
10 10
HOOFDSTUK 2
12
2.1 WELSTANDSCRITERIA VOOR GEBIEDEN Gebiedsindeling en welstandsregimes Elk type gebied een eigen ‘regime’ De welstandsbeleidskaart van Graft-De Rijp 1. De Rijp 2. De dorpslinten / kernen 3. Buitengebied 4. NIeuwbouw 5. Bedrijfsterrein De Volger
12 13 13 13 15 17 20 22 24 26
2.2 WELSTANDSCRITERIA VOOR SPECIFIEKE OBJECTEN Stolpboerderijen
29 30
2.3 WELSTANDSCRITERIA VOOR KLEINE PLANNEN 1. Aanbouwen 2. Bijgebouwen 3. Dakkapellen en dakramen 4. Gevelwijzigingen 5. Erfafscheidingen 6. Reclame 7. Installaties
33 34 36 38 40 42 44 46
BIJLAGEN 1. Register van straatnamen met verwijzing naar welstandsgebieden 2. Begrippenlijst 3. Overzicht rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten 4. Algemene criteria
4
5
INLEIDING De gemeente Graft-De Rijp heeft sinds 2003 een welstandsnota zoals aangegeven in de wet. Deze nota is in 2008 op een aantal punten aangepast aan de praktijk. Met de herziening van 2012 wil de gemeente het welstandsbeleid actualiseren. Aansluiting op de gewijzigde wetgeving, zoals de invoering van Wabo en Bor, is een onderdeel hiervan. Uitgangspunten welstandsbeleid Graft-De RIjp Het welstandsbeleid van Graft-De Rijp is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dient te behartigen. Welstandstoezicht opereert op het grensvlak van private en collectieve belangen. Bij het opstellen van welstandsbeleid moet een afweging worden gemaakt tussen individuele vrijheid en algemeen belang. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het onroerend goed en versterkt het vestigingsklimaat. Doel van het welstandsbeleid is het streven naar behoud van en versterken van de kwaliteit van het beeld in het beschermd dorpsgezicht en het landelijk gebied. Historisch besef en conservering van bestaande kwaliteiten staat niet per definitie haaks op vernieuwing. Voor een levensvatbare toekomst is het noodzakelijk dat creatieve ideeën ten aanzien van stedenbouw en architectuur binnen de conserverende houding worden toegelaten, waarbij de zorgvuldige relatie met het bestaande voorop staat. De welstandsnota moet hanteerbaar zijn voor verschillende doelgroepen: burgers, aannemers, architecten, bestuurders, ambtenaren, welstandsleden. Met het welstandsbeleid heeft de gemeente een stimulerend, duidelijk en goed te handhaven welstandstoezicht ingericht, waarmee opdrachtgevers en ontwerpers zich in een vroeg stadium kunnen laten informeren over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen. Gebruik van de nota De welstandsnota is niet bedoeld als leesboek, maar opgesteld als een naslagwerk. De nota bevat verschillende beoordelingskaders. De verschillende hoofdstukken bevatten de criteria, die de gemeente hanteert bij de beoordeling van bouwplannen. Wie wil weten welke criteria op een aanvraag van toepassing zijn, doorloopt het hiernaast afgebeelde stroomschema. In het straatnamenregister (bijlage 1) is aangegeven in welk gebied een straat valt. Indien gewenst kunnen bij de gemeente inlichtingen worden ingewonnen over de interpretatie van de welstandsnota in het licht van het beoogde plan. De welstandscriteria in deze nota vormen in de eerste plaats een vangnet en dienen om bouwplannen, die afbreuk zouden doen aan het beeld en de bestaande ruimtelijke kwaliteiten, uit Graft-De Rijp te weren. Dat is primair de bedoeling van het welstandstoezicht. Maar veel beter is het als de welstandscriteria worden gebruikt als opstapje, als middel om na te denken over de ruimtelijke kwaliteit van het bouwwerk in zijn omgeving. In zo’n geval kan het zelfs voorkomen dat de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend of te beperkend zijn. Het kan gebeuren dat een plan wél voldoet aan redelijke eisen van welstand maar niet aan de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. Daarom kunnen burgemeester en wethouders, na schriftelijk en gemotiveerd advies van de welstandscommissie, afwijken van deze welstandscriteria. In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere artistieke kwaliteit van het plan met deze criteria kan worden beargumenteerd. Daarbij geldt de stelregel: het is redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt.
6
Redelijke eisen van welstand Welstandstoezicht werd ooit ingesteld om te voorkomen dat bouwwerken de openbare ruimte zouden ontsieren. Nog steeds wordt bij vergunningaanvragen beoordeeld of het betreffende bouwwerk niet in strijd is met ‘redelijke eisen van welstand’. De welstandsbeoordeling is volgens de wet gericht op het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk. Het bouwwerk moet zowel op zichzelf als in zijn omgeving worden beoordeeld, waarbij ook verwachte veranderingen van die omgeving een rol kunnen spelen. De wet bepaalt dat de welstandsbeoordeling alleen kan worden gebaseerd op door de gemeenteraad in een welstandsnota vastgestelde welstandscriteria. De nota bevat gebiedscriteria en criteria voor bepaalde typen bouwwerken. Daarnaast zijn er voor afwijkende plannen algemene criteria en aanvullende criteria voor excessen.
Afwijkende plannen De criteria voor gebieden en objecten gaan uit van de aanwezige kwaliteit en geven richtlijnen voor veranderingen, die redelijkerwijs passen in hun omgeving. Het kan voorkomen, dat een bouwwerk of een plan afwijkt van zijn omgeving. In dat geval kan er gebruik worden gemaakt van de criteria voor excessen of van de algemene criteria. Excessen Van een exces is sprake als het uiterlijk van een bouwwerk sterk afwijkt van en afbreuk doet aan de omgeving. Ook plannen die niet preventief worden getoetst moeten passen in het beeld van de gemeente. De burger heeft vrijheid binnen de structuur en architectuur van het bestaande gebied. De initiatiefnemer zal redelijkerwijs moeten aansluiten op wat in de omgeving gebruikelijk is (uitgezonderd bouwwerken in gebieden, die expliciet als welstandsvrij zijn aangewezen). Daarbij geldt, dat er eerder sprake is van strijdigheid naarmate een bouwwerk meer zichtbaar is vanuit de openbare ruimte. Een aanbouw aan de achterzijde van een woning in een bouwblok is minder van invloed op het aanzien van de gemeente dan een aanbouw aan de zijgevel van een vrijstaande woning aan een doorgaande route. Ook is er eerder sprake van een exces bij cultureel erfgoed zoals bij een monument of in een beschermd gezicht. Volgens de wet moeten de criteria voor het beoordelen op excessen in de welstandsnota zijn opgenomen. De hier opgenomen criteria zijn niet bedoeld om de plaatsing van een bouwwerk tegen te gaan. De gemeente hanteert bij het toepassen van deze excessenregeling het criterium, dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor nietdeskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Vaak heeft dit betrekking op: • Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving De plaatsing van een schuur of hoge schutting voor de voorgevel of het dichttimmeren van gevel openingen kan het zicht op een bouwwerk hinderen. • Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden Aanpassingen aan een bouwwerk kunnen de architectonische bijzonderheden van een pand zodanig beschadigen dat het in strijd is met redelijke eisen van welstand. Een toegevoegd wezensvreemd element dat de architectuur van een pand ontkent, kan het oorspronkelijk karakter van een bouwwerk (deels) teniet doen, net als achterstallig onderhoud aan de buitenzijde van een bouwwerk. Van een andere orde zijn bouwwerken die door een calamiteit geheel of gedeeltelijk onherstelbaar zijn beschadigd. Het in stand laten van dit soort objecten kan een exces zijn. • Armoedig materiaalgebruik Omdat materialen die niet geschikt zijn als bouwmateriaal kunnen leiden tot een armoedige en ook gevaarlijke situaties, kan de gemeente op basis van welstand verlangen dat een ander materiaal wordt gebruikt.
7
• Felle of contrasterende kleuren Het toepassen van felle kleuren of kleuren die contrasteren met de directe omgeving, kan leiden tot een onrustig beeld en is daarom welstandshalve ongewenst. • Te opdringerige reclames Een veelheid of hinderlijk in het oog springende reclame kan een exces zijn. Of er daadwerkelijk sprake is van een exces is onder andere afhankelijk van de ligging en de omvang van het gebouw. • Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is Een gevel kan door een veelvoud van kleine toegevoegde elementen te veel uit de toon vallen. Daarnaast kunnen een of meerdere nieuwe gebouwen de samenhang in een gebied verstoren doordat de kenmerken hiervan teveel afwijken van wat gebruikelijk is. Aan de hand van de gebiedsgerichte welstandscriteria kan bekeken worden wat redelijkerwijs verwacht kan worden van een nieuw gebouw. Voor de soepele en minimale welstandsgebieden zijn deze criteria wat grover gesteld en in de bijzondere gebieden juist wat preciezer. Bij de beoordeling of een object al dan niet een exces is, wordt hiermee rekening gehouden. Algemene criteria De algemene welstandscriteria richten zich het vakmanschap. In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op de algemene welstandscriteria. Dit kan het geval zijn als een bouwplan past binnen de criteria voor objecten of gebieden en toch duidelijk onder de maat blijft of als het afwijkt van de omgeving maar door een zelfde of hogere kwaliteit als de omgeving wél aan redelijke eisen van welstand voldoet (bijvoorbeeld de kwaliteiten zoals omschreven in de beeldkwaliteitplannen Graft-De Rijp en Oost-Graftdijk). • Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. • Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of de omgeving groter is. • Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. • Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. • Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen.
8
• Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken. Een uitgebreidere toelichting op de algemene criteria is te vinden in bijlage 4.
Grote projecten De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor grotere (her)ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteria kunnen niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Procedure Zodra zo’n (her)ontwikkelingsproject aan de orde is zal de gemeenteraad de welstandscriteria daarvoor vast moeten stellen, als aanvulling op de welstandsnota. Het opstellen van deze welstandscriteria wordt voortaan een vast onderdeel van de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De criteria worden opgesteld door de stedenbouwkundige of de supervisor, in overleg met de welstandscommissie. Tegelijk kunnen afspraken over de werkwijze bij eventuele planbegeleiding en bij de welstandsbeoordeling worden vastgelegd. Voor dergelijke aanvullingen op de welstandsnota geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding.
Leeswijzer In hoofdstuk 2.1 wordt voor de gebieden in de gemeente aangegeven op welke wijze het vakmanschap zou moeten worden ingevuld. De beschrijvingen en criteria geven aan welke eigenschappen wenselijk zijn en dienen als agenda voor de beoordeling door de welstandscommissie. Hoofdstuk 2.2 bevat criteria voor bijzondere objecten die in meerdere gebieden voorkomen. Hoofdstuk 2.3 bevat criteria voor veel voorkomende kleine plannen als dakkapellen en bijgebouwen. De nota wordt afgesloten met 3 bijlagen: een begrippenlijst, een register van straatnamen met een verwijzing naar het betreffende welstandsgebied en de lijst van monumenten.
9
HOOFDSTUK 1 Beleidsbepaling 1.1 Ruimtelijk kwaliteitsbeleid in Graft-De Rijp In het lokale ruimtelijke kwaliteitsbeleid is het welstandstoezicht primair een vangnet. De hoogte van het vangnet hangt echter nauw samen met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid dat de gemeente voert. Bestemmingsplannen Hieronder volgt een korte toelichting op enkele bestemmingsplannen in Graft-De Rijp: Bestemmingsplan Buitengebied 2009. In het bestemmingsplan wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het bebouwingspatroon en de daarin aanwezige stolpboerderijen met erfbeplanting. Bij eventuele inplaatsing van nieuwe agrarische bebouwing dient goed aangesloten te worden op het bestaande. Bestemmingsplan Kleine Kernen. Dit plan moet een groot aantal bestemmingsplannen gaan vervangen. De voorschriften geven bepalingen over plaats, goot- en bouwhoogte alsmede voor de dakhelling (in principe 45-60 graden). Ten aanzien van bijgebouwen en aanbouwen geeft het plan ook voorschriften omtrent plaatsing en oppervlakte. Voor de oude dorpslinten is rekening gehouden met het bestaande patroon zoals dat blijkt uit het opnemen van individuele bouwvlakken en het respecteren van de rooilijnverspringingen. Ten aanzien van de nieuwbouw heeft het bestemmingsplan op deze punten overwegend een globalere benadering. Bestemmingsplan Dorpskern De Rijp. Het betreft het beschermd dorpsgezicht. Dit plan is zeer gedetailleerd en gericht op behoud en versterking van de bestaande karakteristieken. Het plan voorziet onder meer in bouwen in de voor- en achtergevelrooilijn, geeft op pandsniveau een duidelijke richting aan ten aanzien van plaatsing, maatvoering en onderlinge verhoudingen. Ook worden bijzondere begrippen zoals ‘op vlucht’ of ‘overkragend’ bouwen toegepast. Het plan maakt gebruik van geveltekeningen die middels een classificering zijn gekoppeld aan de voorschriften. Via deze classificering wordt een strakke regie gevoerd over de belangrijke kenmerken. Het plan geeft ook gedetailleerde bepalingen ten aanzien van daken, materiaal- en kleurgebruik. Bovendien wordt ingegaan op beplanting, erfafscheidingen, beschoeiingen en bestrating. Beeldkwaliteitsplannen In beeldkwaliteitsplan Graft-De Rijp zijn op basis van de kenmerkende eigenschappen van het gebied kaders ontwikkeld voor mogelijk ruimtelijke en functionele ontwikkelingen. Bij de beoordelingen van plannen zal de gemeente gebruik maken van dit beeldkwaliteitsplan. Voor het lint Oost-Graftdijk is een apart beeldkwaliteitsplan opgesteld waarin uitgangspunten zijn opgenomen voor erfinrichting en bebouwing.
10
Monumentenbeleid De gemeente heeft geen specifiek architectuurbeleid. Wel is ten aanzien van het beschermd dorpsgezicht vergaand beleid ontwikkeld maar dit ligt dicht bij het monumentenbeleid. De gemeente beschikt over een monumentenverordening. In de gemeente Graft-De Rijp staan 133 rijksmonumenten en 6 provinciale monumenten. Er zijn ongeveer 300 gemeentelijke monumenten aangewezen, verdeeld over drie categorieën. Via het vergunningensysteem en de subsidiesystematiek vindt sturing plaats op de kwaliteit van de objecten. Zo kan geëist worden dat bij bouwen aan monumenten, historisch verantwoorde vormen, materialen detailleringen en kleuren toegepast worden. Bouwplannen worden voorgelegd aan de gemeentelijke monumentencommissie. Dit is een afzonderlijke commissie die monumentenplannen en plannen binnen het beschermde dorpsgezicht van De Rijp beoordeeld.
11
HOOFDSTUK 2 Specifieke criteria 2.1 WELSTANDSCRITERIA VOOR GEBIEDEN
Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente Graft-De Rijp. Deze criteria zijn gebaseerd op de identiteit van de gemeente en het architectonisch vakmanschap en de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de bestaande situatie worden aangetroffen. Deze criteria geven aan hoe een bouwwerk ‘zich moet gedragen’ om in zijn omgeving niet teveel uit de toon te vallen, en welke gewaardeerde karakteristieken uit de omgeving in het ontwerp moeten worden gebruikt. Schets van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Graft-De Rijp Het grondgebied van de gemeente Graft-De Rijp maakt onderdeel uit van een groter veengebied. Vanaf de 10e eeuw is men begonnen met de ontginning van de venen. De ontginning had een inklinking van de gronden tot gevolg waardoor tijdens stormvloeden het land geleidelijk aan veranderde in een eilandenrijk. Op deze wijze zijn de meren de Beemster, de Purmer, de Schermer en het Starnmeer ontstaan. De hoger gelegen gronden van het Schermereiland (nu de Eilandspolder) werden gedurende de 12e en 13e eeuw voor het eerst voorzien van ringdijken. De eerste dijk omsloot het gebied ten oosten van Graft en Grootschermer, tussen Schermerhorn en De Rijp. Het gebied werd de Binnenmaden genoemd. De dijk had een zeewerende functie zoals blijkt uit de naam “Oude Zeeburg”. Ruim honderd jaar later, in 1356, werd een tweede dijk aangelegd ten zuiden en ten westen van de Binnenmaden. Dit gebied heet de Burenmaden. De ontginning van het veenweidegebied heeft in twee perioden plaatsgevonden. Daarbij is het deelgebied de Binnenmaden in een vrij regelmatige strokenverkaveling opgedeeld. De langgerekte kavels werden door middel van sloten van elkaar gescheiden. De sloten zijn in de loop der eeuwen vrij breed geworden. De Rijper Gouw vormde een belangrijke ontsluiting van het gebied. Het westelijk grondgebied oftewel de Burenmaden kent een veel onregelmatiger verkaveling. Dit is waarschijnlijk het gevolg van de grote waterrijkdom van dit gebied. Als gevolg van ruilverkavelingswerken zijn de grote met elkaar verbonden gebieden inmiddels over land bereikbaar. Naast het karakteristieke veenweidegebied kent Graft-De Rijp een viertal droogmakerijen. Sommige daarvan zijn vrij klein zoals De Sapmeerpolder. Andere droogmakerijen zijn groter of maken deel uit van een groter geheel. Zo blijkt het Kamerhop vanouds te horen bij het Starnmeer maar is deze apart bedijkt om zodoende de vaarroute van en naar Alkmaar te kunnen behouden. De droogmakerijen zijn vrijwel allemaal in gebruik als grasland. De invloed van het water is doorslaggevend voor de occupatie van het gebied. Om het gebied goed te gebruiken zijn diverse maatregelen getroffen om het water de baas te kunnen blijven. Naast de aanleg van dijken betreft het de aanleg van vaarwegen, sluizen, molens en gemalen. De bebouwing van dit gebied was oorspronkelijk geheel op en langs de dijken gesitueerd. De dorpen zijn derhalve te typeren als dijkdorpen. De enige uitzondering vormt het dorp Markenbinnen dat is ontstaan op een voormalige kreekrug en daardoor een grilliger lintstructuur kent. De dijkdorpen kennen alle hun eigen ontstaansgeschiedenis. De meeste dorpen kennen een agrarische achtergrond maar in het geval van De Rijp is het 12
opmerkelijk dat het accent heeft gelegen op visserij (inclusief de walvisvaart) en de daaraan gerelateerde handel. De haringvisserij heeft voor De Rijp in de 17e eeuw geleid tot grote economische bloei. Dit weerspiegelt zich in de vele bijzondere bouwwerken. De historische kern van het dorp is sinds 1969 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Tot in de 20e eeuw hebben de functionele en ruimtelijke ontwikkelingen zich vooral afgespeeld binnen de hierboven geschetste kaders. Dat resulteerde vooral in een verdergaande verdichting en betrekkelijk geringe uitbreiding van de bestaande linten en een geleidelijke toename van niet-agrarische bebouwing (woonhuizen, winkels en voorzieningen). Pas gedurende de tweede helft van de 20e eeuw was weer sprake van enige uitbreiding zoals blijkt uit de nieuwbouw aan de zuidkant van De Rijp, de bebouwing ten zuiden van de Grafterbaan in Graft en de oostelijke uitbreiding van West-Graftdijk. Gebiedsindeling en welstandsregimes Op grond van deze ontwikkelingsschets is een indeling te maken naar ruimtelijk en functioneel samenhangende gebiedsdelen. Er zijn in Graft-De Rijp 5 typen welstandsgebieden onderscheiden. Voor elk gebied is een beoordelingskader opgesteld, waarin steeds de volgende onderdelen aan de orde komen: −
−
− − −
Een korte beschrijving van het gebied, waarbij aandacht wordt besteed aan de ontstaansgeschiedenis, de stedenbouwkundige of landschappelijke omgeving, een typering van de bouwwerken en het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering. Een samenvatting van het beleid, de te verwachten en/of gewenste ontwikkelingen en de waardering voor het gebied op grond van de belevingswaarde en eventuele bijzondere cultuurhistorische, stedenbouwkundige of architectonische werken. De aanvullende beleidsinstrumenten die de gemeente inzet in het gebied. Het voor het gebied geldende welstandsregime. De welstandscriteria, steeds onderverdeeld in criteria betreffende de relatie met de omgeving van het bouwwerk, de massa, de opbouw en de detaillering.
Elk type gebied een eigen ‘regime’ Het vaststellen van het welstandsregime is een cruciaal element van het welstandsbeleid. De kwaliteit van de gebieden, het gevoerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de verwachtte ontwikkelingen zijn bepalend voor het gewenste welstandsregime. In theorie zijn vier welstandsregimes mogelijk: 1. het door het Rijk aangewezen beschermde stads- of dorpsgezicht. Deze aangewezen gezichten worden van algemeen belang geacht vanwege hun schoonheid, samenhang dan wel de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde. Deze waarden worden onder meer beschermd door een bestemmingsplan en een beperking in het vergunningvrije bouwen. 2. het bijzondere welstandsgebied. In deze gebieden is extra aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit wenselijk. In deze gebieden moet het welstandstoezicht een bijdrage leveren aan het versterken van de bestaande of gewenste kwaliteit. 3. het reguliere welstandsgebied. Deze gebieden kunnen afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen. In deze gebieden is het welstandstoezicht gericht op het handhaven van de basiskwaliteit. 4. het welstandsvrije gebied. In deze gebieden wordt het welstandstoezicht niet van toepassing verklaard en het initiatief volledig bij de burger gelegd. De welstandsbeleidskaart van Graft-De Rijp De gemeente Graft-De Rijp beschikt over één, door het rijk aangewezen, beschermd dorpsgezicht. Het betreft het dorp De Rijp. Het huidige beleidskader rechtvaardigt een bijzonder welstandsregime ten aanzien van de dorpskernen Graft, De Rijp (de oude linten die niet behoren tot beschermd 13
dorpsgezicht), Noordeinde, West-Graftdijk, Oost-Graftdijk en Markenbinnen. Het gaat hier met name om de oude dorpslinten. Het vigerend beleid zoals dat in het bestemmingsplan Dorpskernen is verwoord, is gericht op een sterker accent op deze linten door onder meer het toepassen van verspringende rooilijnen. Daarnaast geldt ten aanzien van het buitengebied dat het bestemmingsplan landelijk gebied (in voorbereiding) het gerechtvaardigd is om ook voor het buitengebied een bijzonder welstandsregime op te stellen. In de overige twee gebiedstypen, dat wil zeggen die van de nieuwbouw en het bedrijventerrein is een regulier welstandsregime van kracht. In deze gebieden kan de bestaande ruimtelijke structuur relatief veel verdragen. Het aanwijzen van welstandsvrije gebieden wordt voor de gemeente niet wenselijk geacht. Het onderstaande overzicht geeft aan welke gebieden zijn benoemd en wat de bijbehorende welstandsregimes zijn. De welstandsbeleidskaart op de volgende pagina geeft dit in beeld weer. Opgemerkt wordt dat de op de kaart niet aangegeven noordelijkste en zuidelijkste delen van het buitengebied moeten worden beschouwd als “bijzonder welstandsgebied”, overeenkomstig de aansluitende delen van het buitengebied. 1. De Rijp
Beschermd dorpsgezicht
2. Dorpslinten/kernen − Graft − De Rijp (niet beschermde delen) − Noordeinde − West-Graftdijk − Oost-Graftdijk − Markenbinnen
Bijzonder
3. Buitengebied
Bijzonder
4. Nieuwbouw − Graft: ten zuiden van de Grafterbaan − Graft: Oostwijk, C.J. Allertshof − De Rijp: De Rijp-zuid (inclusief Oosterpark) − West-Graftdijk: Oost − Markenbinnen: Noord en invulling De Burcht
Regulier
5. Bedrijventerrein De Volger
Regulier
14
15
16
1. DE RIJP
De Rechtestraat. Diversiteit binnen traditioneel ambachtelijke bouwstijl.
Smalle stegen tussen de panden. Soms met uitkragingen op de verdieping.
Kerkstraat. Een van de weinige stolpboerderijen in het dorp.
Gebiedsbeschrijving De Rijp moet rond 1330 zijn ontstaan als een bij Graft behorende buurtschap. In de 14e en 15e eeuw is het dorp van geringe omvang. Door de groeiende betekenis van de visserij ( waaronder ook de walvisvaart) en de handel wist het dorp zich in de 16e en 17e eeuw krachtig te ontwikkelen. Hierdoor moesten nieuwe bebouwingslinten worden ontwikkeld. Aanvankelijk werd daartoe het Zuideinde benut. Later en in samenhang met de ontwikkeling van de Buizenhaven en de Balkenhaven werd ook hier bebouwing mogelijk. Ten westen van de Grote Dam en Jan Boonplein werd eveneens gebouwd. Dit vond plaats op een aantal eilandjes. Zo zijn de buurtjes ontstaan. De structuur van de nederzetting is nauwelijks gewijzigd. Wel vond er enige uitdunning plaats en werd er onder andere als gevolg van dorpsbranden (1654, 1657 en 1674) vervangende ‘nieuwbouw’ gerealiseerd. Het dorp valt uiteen in twee structureel samenhangende delen. Het eerste wordt gevormd door de Rechtestraat, de Tuingracht, de Dam, het Jan Boonplein en het Zuideinde en de daaraan gerelateerde straatjes. In dit gebied domineert het beeld van aan de wegen gelegen min of meer gesloten bebouwingswanden. Aan de zuidzijde van de Rechtestraat zijn enkele plekken open die als (over)tuin in gebruik zijn. Het overige dorpsgebied wordt gevormd door de zogenaamde buurtjes. Het zijn eilandjes met een overwegend iets kleinschaliger bebouwing met een halfgesloten bebouwingsbeeld. Ten aanzien van het bebouwen is hier nadrukkelijk aandacht voor de parcellering, de plaatsing van de gebouwen in de rooilijn en de onderlinge afstand. Daarnaast zijn de individuele karakteristieken van de panden van groot belang. Het betreft hier de hoogte, de massa, de kapvorm, de gevelindelingen en de maatverhoudingen, het materiaalgebruik en de diverse detailleringen.
Beleid, waardebepaling en ontwikkeling Het beleid is conform het beschermend bestemmingsplan gericht op behoud en waar mogelijk herstel en versterking van de historische karakteristieken. Dit zal in de komende periode niet of nauwelijks wijzigen. Binnen het beschermd dorpsgezicht worden geen opvallende veranderingen verwacht behoudens de
17
ontwikkeling op het voormalig gasfabriekterrein (deels binnen het beschermd dorpsgezicht). Welstandsregime Vanwege de aanwezige waarden en in aansluiting op het bestemmingsplan, geldt hier het welstandsregime voor een beschermd dorpsgezicht.
18
Welstandscriteria Ligging − de gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de straat − bouwen in de voorgevelrooilijn conform het bestemmingsplan − er wordt gebouwd in de achtergevelrooilijn indien het bestemmingsplan dit aangeeft − parcellering conform de huidige situatie en het bestemmingsplan Massa − de bouwmassa van woningen/gebouwen is overwegend haaks op en in voorkomende gevallen evenwijdig aan de straat − er is sprake van overwegend enkelvoudige bebouwingsmassa’s variërend van 1 – 2 bouwlagen met kap − elke bouwmassa heeft zijn eigen individuele karakteristiek maar vormt te samen een familie (dus geen grote onderlinge verschillen) − bijzonder bouwwerken als raadhuis, kerk en/of school vormen uitzondering − de gebouwen hebben een markante en duidelijke kap (45-60º) − aan- en bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur Detaillering van de gevels − bouwwerken hebben tenminste één naar de straat gekeerde representatieve zijde − de gevels kennen een traditionele geleding door verticaal gerichte gevelopeningen en eventueel bouwkundige accenten (lisenen of pilasters) en een horizontale werking van druplijsten, gootlijsten e.d. − de geveltekeningen en voorschriften van het bestemmingsplan zijn van toepassing; de compositie van de gevels is afgestemd op de bestaande situatie en respecteert de traditionele maatvoering − differentiatie in detaillering per bouwwerk gerelateerd aan de historische ontwikkeling en met een fijne detaillering op onderdelen Materiaal − gevels in baksteen en/of hout (top; zijgevels) − accenten kunnen in pleisterwerk, natuursteen of vergelijkbaar − daken met gegolfde gebakken pan en/of leisteen dan wel toepassingen conform bestaande bijzondere situatie − kleurgebruik conform bestaande toestand. Nieuw schilderwerk in kleurstelling afgestemd op de karakteristiek van de straatwanden dan wel op de historische bouwperiode van het pand zelf Bijzondere aspecten − erfafscheidingen in traditionele kleuren en materialen (van beperkte hoogte) waarbij hout uit gekantrechte delen (geen zichtbare rondingen of wankanten) bestaat − beschoeiingen zijn in principe van hout of baksteen en tot 0,50 m hoog, eventueel tot 30% van de breedte verhogen tot 1,00 m − bestratingen uitvoeren in klinkers en/of grind (geen beton of asfalt) − geen lichtreclame toepassen
19
2. DE DORPSLINTEN / KERNEN Gebiedsbeschrijving De dorpen in de gemeente Graft-De Rijp behoren vrijwel allemaal tot de zogenaamde dijkdorpen. Het betreft De Rijp, Graft, Noordeinde, Oost- en Westgraftdijk. De enige uitzondering vormt Markenbinnen dat is ontstaan op een voormalige kreekrug en daardoor een grilliger karakter kent. De dorpen kennen een lintbebouwingsstructuur. Bij de één is die structuur meer lineair dan bij de ander maar in feite is er qua bebouwing een grote mate van verwantschap. Naast agrarische bebouwing is daar in de loop der eeuwen vooral andersoortige bebouwing aan toegevoegd. Dit betreft onder meer woonhuizen maar ook voorzieningen en bedrijven. Verspreid over de linten staan diverse karakteristieke bouwwerken. Enkele voorzieningen zoals bijvoorbeeld een kerkgebouw of, zoals in Graft het vroegere raadhuis, vormen stedenbouwkundige accenten. Soms ontstaat daarbij een soort centrum zoals in het geval van Markenbinnen. Op andere locaties wordt het centrum van het dorp bepaald door de historische infrastructuur zoals in WestGraftdijk het gebied rondom het haventje en de oude sluis. Beleid, waardebepaling en ontwikkeling Het beleid is conform het bestemmingsplan gericht op het respecteren van de bestaande situatie zoals blijkt uit het feit dat het bestemmingsplan de voorgevelrooilijn zoveel mogelijk probeert te volgen. De dorpslinten zijn te duiden als waardevol vanwege de historische opbouw en het bebouwingsbeeld. De dynamiek in deze gebieden is vrij bescheiden. Slechts incidenteel doen zich veranderingen voor zoals in De Rijp ter plekke van het voormalige gasfabriekterrein. Dit zal in de komende periode niet of nauwelijks wijzigen. Aanvullend beleid De uitgangspunten van Beeldkwaliteitsplan Oost-Graftdijk (2006) zijn aanvullend van toepassing op ontwikkelingen uit het betreffende gebied. In dit plan is een aantal plekken aangewezen waar nieuwbouw mogelijk is. Er zijn onder andere uitspraken gedaan over de plaatsing, oriëntatie en architectonische kwaliteit van de nieuwe bebouwing. Welstandsregime Vanwege de aanwezige waarden en in aansluiting op het bestemmingsplan geldt hier een bijzonder welstandsregime.
20
Welstandscriteria Ligging − de gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de straat − bouwen in de bestaande voorgevelrooilijn − aanwezige doorzichten op het landschap respecteren Massa − er is sprake van overwegend enkelvoudige bebouwingsmassa’s variërend van 1 – 2 bouwlagen met een duidelijke kap − elke bouwmassa heeft zijn eigen individuele karakteristiek maar vormt te samen een familie (dus geen grote onderlinge verschillen) − de bouwrichting van woningen/gebouwen is overwegend haaks op en in voorkomende gevallen evenwijdig aan de straat − bijzonder bouwwerken als raadhuis, kerk en/of school vormen uitzondering − aan- en bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur Detaillering van de gevels − bouwwerken hebben tenminste één naar de straat gekeerde representatieve zijde − in bestaande gevels domineert de traditionele indeling waarbij de gevelopeningen vooral een verticale gerichtheid hebben − bij detaillering handhaving van de fijne en ambachtelijke onderdelen (zoals te zien aan gootlijsten op klossen, zwaar kozijnhout e.d.) − nieuwe invullingen kunnen modern mits ze respect tonen voor de bestaande of omliggende kwaliteiten Materiaal − gevels in baksteen en/of hout (top; zijgevels) − accenten in pleisterwerk, natuursteen of vergelijkbaar − daken met gebakken pan dan wel toepassingen conform bestaande bijzondere situatie − traditioneel kleurgebruik overheerst Bijzondere aspecten − dorpse overgang van straat naar particulier erf door eenvoudige groenaanleg − erfafscheidingen (van beperkte hoogte) in traditionele kleuren en materialen − beschoeiingen in hout of baksteen − bij bestratingen streven naar gebruik van klinkers en/of grind en geen beton/asfalt
21
3. BUITENGEBIED Gebiedsbeschrijving Het grondgebied van Graft – De Rijp maakt onderdeel van een bijzonder interessant veengebied. Binnen het gebied zijn diverse ontginningsfasen te herkennen. Meest bijzonder daarbij is het relatief grote contrast tussen het veenweidelandschap en de vrij rechtlijnig ingerichte droogmakerijen. Het zuidelijk grondgebied van de gemeente maakt onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam. Dit is onder meer te zien aan het fort bij Markenbinnen. De bebouwing in het buitengebied wordt gekenmerkt door eenvoudige woningen, (stolp)boerderijen en enkele waterstaatkundige werken zoals een gemaal. Voor het overige is in het buitengebied nauwelijks bebouwing gerealiseerd. De enige uitzondering vormt de bebouwing langs het Noord-Hollandskanaal tussen Oost- en West-Graftdijk. In dit gebied is ook een recreatieterrein tot ontwikkeling gekomen. Beleid, waardebepaling en ontwikkeling Het beleid is conform het bestemmingsplan gericht op het beschermen van het kenmerkende karakter van het landschap. Ten aanzien van de bebouwing wordt specifiek aandacht besteed aan het bebouwingspatroon met stolpboerderijen en de bijbehorende erven. De dynamiek in het buitengebied is vrij bescheiden. Slechts incidenteel doen zich veranderingen voor, bij voorbeeld als gevolg van agrarische bedrijfsbeëindiging. De verwachting is dat dit de komende jaren kan veranderen. Nieuwe ontwikkelingen in de veehouderij (schaalvergroting) lijken onontkoombaar. De keus is gemaakt voor het scheppen van nieuwe kansen voor het buitengebied. Dit kan door schaalvergroting en andere activiteiten, naast veehouderij, toe te staan. Hierdoor kan in elk geval het groene karakter van dit gebied bewaard worden, in plaats van dat een “verrommeling” optreedt. Welstandsregime Vanwege de aanwezige waarden en in aansluiting op het bestemmingsplan geldt hier een bijzonder welstandsregime. Uitzondering Het gemeentebestuur ziet de polders Starnmeer en Graftermeer als “Dynamisch Gebied”. Door de grotere verkaveling zijn dit iets minder kwetsbare gebieden. Bovendien zijn juist in deze twee polders nog een relatief groot aantal melkveehouderijbedrijven actief. Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van melkveehouderijbedrijven nieuwe ontwikkelingen, zoals moderne serrestallen, toelaten door een aantal welstandscriteria buiten toepassing te verklaren. Zij kunnen aan hun medewerking voorwaarden stellen teneinde de inpasbaarheid in het landschap niet onnodig te schaden. Voorwaarden voor buiten toepassing verklaring zijn: − de goothoogte van de gebouwen mag niet meer zijn dan 5 meter, de nokhoogte niet meer dan 7 meter. − de gebouwen moeten achter de achtergevel van een eventueel op het erf aanwezige stolp of woning gelegen zijn. − de afstand van de gebouwen tot een op het erf aanwezige stolp of andere karakteristieke bebouwing mag niet minder zijn dan 15 meter (de staart van de stolp buiten beschouwing gelaten) − de gebouwen dienen een eenvoudige rechthoekige plattegrond te hebben (dus geen elementen met verschillende dieptes) − de naar de weg toegekeerde zijde van de stal dient in traditioneel materiaal te worden uitgevoerd. Een gemetselde plint van tenminste 80 cm hoog, in rode baksteen Opgaande voorgevels eveneens in rode baksteen, hout of stalen damwandplaat in een donkergroene- of zwarte kleur. − langs de zijgevels van de gebouwen ( ofwel, het bouwvlak) dient een afschermende erfbeplanting van opgaande bomen met een duidelijke kruinvorm te worden aangebracht (“vitrage”), hoogte van ca. 8 meter. Een erfbeplantingsplan moet daartoe worden ingediend. − voor het dak dient een donkergrijze kleur te worden gebruikt 22
Welstandscriteria Ligging − de gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de straat − nieuwbouw binnen het bestaande bebouwingspatroon en met een goede landschappelijke inpassing − nieuwe agrarische bedrijfsgebouwen achter het bestaande hoofdgebouw en zo compact mogelijk Massa − er is sprake van overwegend enkelvoudige bebouwingsmassa’s met een duidelijke kap (ook ten aanzien van grotere agrarische bedrijfsgebouwen) − elke bouwmassa heeft zijn eigen individuele karakteristiek maar vormt te − − −
samen een familie (dus geen grote onderlinge verschillen)* de bouwrichting van woningen/gebouwen is overwegend haaks op en in voorkomende gevallen evenwijdig aan de straat bijzondere bouwwerken als gemalen en een bijzondere functie als de dienstgebouwen van de camping vormen uitzondering aan- en bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur*
Detaillering van de gevels − hoofdgebouwen hebben tenminste één naar de straat gekeerde representatieve zijde − in bestaande gevels domineert de traditionele indeling waarbij de gevelopeningen vooral een verticale gerichtheid hebben − bij detaillering handhaving van de fijne en ambachtelijke onderdelen (zoals te −
zien aan gootlijsten op klossen, zwaar kozijnhout e.d.)* nieuwe invullingen kunnen een moderne uitwerking krijgen, mits ze respect tonen voor de bestaande bebouwing en omgevingskwaliteiten*
Materiaal − − −
gevels in baksteen en/of hout (top; zijgevels)* accenten in pleisterwerk, natuursteen of vergelijkbaar daken met bij voorkeur (gebakken) pannen dan wel toepassingen conform
−
bestaande bijzondere situatie* traditioneel kleurgebruik overheerst
Bijzondere aspecten − zie voor stolpboerderijen de objectgerichte criteria − erfafscheidingen (van beperkte hoogte) in traditionele kleuren en materialen − erfinrichting waarbij het zicht op de voorgevel gehandhaafd blijft; bestaande windsingels en boomgaarden respecteren − beschoeiingen in principe uitvoeren in hout of baksteen
*
Dit welstandscriterium kan door het college van burgemeester en wethouders buiten toepassing verklaard worden.
23
4. NIEUWBOUW Gebiedsbeschrijving In de meeste dorpen is in de naoorlogse periode een nieuwbouwontwikkeling op gang gekomen. Dit proces ging gepaard met een geleidelijke verschuiving naar een meer planmatig aanpak. In West-Graftdijk is te zien dat dit proces leidde tot een grote mate van vergelijkbare woningbouw met mogelijk nog individuele opdrachtgevers. Geleidelijk aan, zoals te zien aan de woningen in Markenbinnen, vindt er een verschuiving plaats naar bouwstromen. Binnen de gemeente zijn de grootste nieuwbouwbuurten tot stand gekomen ten zuidwesten van de oude kern van De Rijp. Deze wijk vormt een soort staalkaart van de verschillende bouwperioden sinds de Tweede Wereldoorlog. Kenmerkend, zoals ook in de andere nieuwbouwbuurten, is dat er steeds per straat of cluster sprake is van stedenbouwkundige samenhang. Die samenhang kan bestaan uit een sterk vergelijkbare reeks van woningen (seriebouw) of uit een samenhangende reeks van individuele gebouwen. Beleid, waardebepaling en ontwikkeling Het beleid is conform het bestemmingsplan gericht op het beheer van de bestaande situatie. Ten aanzien van de architectuur is het van belang om vooral de stedenbouwkundige samenhang en het daarbij passende bebouwingsbeeld te respecteren. De dynamiek in deze gebieden is vrij bescheiden maar toch dient rekening gehouden te worden met een toenemende behoefte aan woningaanpassingen als gevolg van veroudering. Welstandsregime Vanwege de aanwezige waarden en in aansluiting op het bestemmingsplan geldt hier een regulier welstandsregime.
24
Welstandscriteria Ligging − de gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de straat − overwegend in rijen, vrijstaand, gekoppeld of in stroken − de bebouwing staat in een duidelijke rooilijn Massa − er is sprake van overwegend enkelvoudige bebouwingsmassa’s variërend van 1 – 2 bouwlagen; hoger is vooral uitzondering − de massaopbouw is per cluster/rij in onderlinge samenhang − bijzondere functies zoals kerken, scholen en voorzieningen vormen bij voorkeur een stedenbouwkundig en architectonisch accent − aan- en bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur. Bij voorkeur zijn ze meeontworpen dan wel volgens het principe van een standaardplan Detaillering van de gevels − per cluster/rij is er samenhang. Voor seriematige bouw is dat in een sterk onderlinge verwantschap terwijl bij clusters van individuele bouwwerken er een grotere differentiatie mogelijk is − nieuwe invullingen kunnen modern mits ze respect tonen voor de bestaande of omliggende kwaliteiten − detaillering zijn overwegend eenvoudig Materiaal − gevels zijn in principe van baksteen en/of hout of vergelijkbare materialen zoals kunststof − dakbedekking met pannen dan wel toepassingen conform bestaande bijzondere situatie − traditioneel tot licht kleurgebruik overheerst; aan de dorpsranden is het kleurgebruik traditioneel Bijzondere aspecten − dorpse overgang van straat naar particulier erf door eenvoudige groenaanleg − beschoeiingen in principe uitvoeren in hout of baksteen
25
5. BEDRIJFSTERREIN DE VOLGER Gebiedsbeschrijving Het bedrijfsterrein is tot stand gekomen ten zuiden van de provinciale weg. Het oudste gedeelte lag aan de Beemsterringvaart. In dit gedeelte zijn diverse bedrijven tot ontwikkeling gekomen. Er is weinig aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit. Meer recentelijk is het gedeelte ten westen van de Zuiddijk in ontwikkeling gebracht. Bij dit deel wordt wel gestreefd om de zichtlocaties en randen ook in architectonische zin uit te buiten. Beleid, waardebepaling en ontwikkeling Het beleid is gericht op het respecteren van de bestaande situatie en het benutten van de zichtlocaties. De ruimtelijke kwaliteit van het bedrijfsterrein is bescheiden. Verbetering is mogelijk in de zichtlocaties en langs de randen. In de komende periode zal met name het westelijk deel van het bedrijfsterrein nog verder ingevuld worden. Welstandsregime Vanwege de aanwezige waarden en in aansluiting op het bestemmingsplan geldt hier een regulier welstandsregime.
26
Welstandscriteria Ligging − de gebouwen zijn met de representatieve zijde georiënteerd op de straat − bedrijfswoningen liggen voor de bedrijfsgebouwen Massa − er is sprake van overwegend enkelvoudige bebouwingsmassa’s − bedrijfsgebouwen op zichtlocaties en langs de randen kennen een samengestelde massopbouw. Bijvoorbeeld door de representatieve delen sterker te accentueren − aan- en bijgebouwen zijn ondergeschikt en bij voorkeur in een afgeleide architectuur Detaillering van de gevels − een eenvoudige en moderne opbouw is mogelijk maar kent ten minste aan de straatzijde een duidelijke geleding (bijvoorbeeld d.m.v. gevelopeningen en/of materiaaltoepassingen) − met name op zichtlocaties en langs de randen wordt een meer representatieve geleding en detaillering nagestreefd Materiaal − het kleurgebruik is terughoudend (met name in de zichtlocaties en langs de randen); accentkleuren vermijden Bijzondere aspecten − opslagruimte aan de straatzijde dient voorkomen te worden − ter aanvulling op de objectgerichte reclame-uitingen is het mogelijk om een bedrijfsreclamezuil op te richten mits deze een eenvoudige maar goed gedetailleerde vorm krijgt (bijvoorbeeld uitgaande van een basis van maximaal 2 m breed)
27
28
2.2 WELSTANDSCRITERIA VOOR SPECIFIEKE OBJECTEN Toelichting In deze paragraaf worden de objectgerichte welstandscriteria genoemd voor de bouwwerken die bijzonder specifiek en beeldbepalend zijn voor Graft - De Rijp. Voor sommige bouwwerken een eigen regime Ook voor de specifieke bouwwerken is het vaststellen van het welstandsregime van belang. Het moet aansluiten bij het gehanteerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. Het is de bedoeling dat het objectgerichte beleid en het gebiedsgerichte beleid elkaar aanvullen. Bij ‘combinaties’ is daarom altijd het hoogste welstandsregime geldig. Stolpboerderijen Een aantal stolpboerderijen staat op de monumentenlijst en krijgt als zodanig bijzondere aandacht. Ook is er een groot aantal stolpboerderijen in de vigerende bestemmingsplannen aangeduid als karakteristiek. Daarnaast is er nog een groot aantal overige stolpboerderijen. De gemeente hecht aan dit type boerderij en wil daar bijzondere aandacht aan schenken middels een set van specifieke criteria. De meeste stolpboerderijen staan op de gemeentelijke monumentenlijst en krijgen als zodanig bijzondere aandacht. Ook is er een aantal stolpboerderijen in de bestemmingsplannen aangeduid als karakteristiek. Daarnaast is er nog een aantal overige stolpboerderijen. De gemeente hecht aan dit type boerderij en wil daar bijzondere aandacht aan schenken middels een set van specifieke criteria.
29
STOLPBOERDERIJEN Objectomschrijving Verspreid over het gemeentelijk grondgebied komen stolpboerderijen voor. Deze gebouwen staan zowel in het buitengebied als in de bebouwde kom van de diverse kernen. Kenmerkend is het min of meer vierkante grondplan met één bouwlaag die gedekt wordt door een steil opgaande kap. Meest voorkomend is het piramidevormige dak, gedekt met gebakken pannen. De naar de straat gekeerde gevel is het representatieve deel dat als woonhuis gebruikt wordt. De overige gevels zijn daaraan ondergeschikt en behoren vanouds grotendeels tot het bedrijfsgedeelte. Op het achtererf en in voorkomende gevallen op het zijerf, zijn in de loop der jaren veelal bedrijfsgebouwen ontstaan. Naast karakteristieke bijgebouwen dient ook te worden vermeld dat veel stolpboerderijen nog beschikken over zeer ruime en karakteristieke erven. Kenmerkende ingrediënten zijn de eenvoudige siertuin voor de voorgevel en de boomsingel. Waardebepaling, ontwikkeling en beleid De boerderijen zijn typerend voor de streek en voor Graft – De Rijp. Veel panden zijn cultuurhistorisch waardevol. De meeste zijn aangewezen als gemeentelijk monument. De tendens van de afgelopen jaren laat zien dat een groeiend aantal boerderijen de oorspronkelijke functie verliest. Veelal komt daarvoor een woonfunctie in de plaats. Soms is ook sprake van een nieuwe bedrijfsmatige invulling. De gemeente streeft naar handhaving van de kenmerkende aspecten van de stolpboerderij. Aanvullend beleid In voorkomende gevallen is een plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst van toepassing, dan wel een aanduiding als karakteristiek. Welstandsregime Stolpboerderijen komen in aanmerking voor een bijzonder welstandsregime.
30
Welstandscriteria Ligging − de voorgevel is representatief en naar de straat gericht − bijgebouwen liggen achter het hoofdgebouw Massa − massaopbouw met 1 bouwlaag en steile kap − de voorzijde vrijhouden van aanbouwen − andere historische bijgebouwen dienen zo mogelijk gehandhaafd − nieuwe bedrijfsgebouwen op het achtererf en met een eenvoudige vorm. Grootschaligheid voorkomen door geleding in bouwmassa Detaillering − detailleringen als gootlijsten, gootklossen, kozijnen etc. zijn zorgvuldig maar overwegend eenvoudig − bij verbouw, waar enigszins mogelijk bestaande gevelopeningen benutten waarbij roedeverdeling in gevelvlakken van bedrijfsgedeelten niet gewenst is − in geval van dakkapellen en dakramen wordt gestreefd naar: dakkapellen ter vervanging van bestaande en indien ze terughoudend worden uitgevoerd dakvensters aan de voorzijde niet boven elkaar geplaatst en laag in het dakvlak dakramen in overige dakvlakken zo beperkt mogelijk houden − grotere aanbouwen aan één zijde en in afgestemde vorm − bijgebouwen zijn eenvoudig gedetailleerd en ondergeschikt Materialen − Materialen en kleuren zijn traditioneel en landelijk − Gevels van stolp in traditioneel metselwerk; niet representatieve delen eventueel met hout afgedekt − Daken hoofdgebouw met (gebakken) dakpannen − Kozijnen zijn in beginsel van hout Bijzondere aspecten − de erfinrichting laat het zicht vrij op de voorgevel. Hoogopgaande beplanting staat aan de zijkanten (als singel dan wel als boomgaard)
31
32
2.3 WELSTANDSCRITERIA VOOR KLEINE PLANNEN De gemeente streeft ernaar veel voorkomende kleine objecten snel te beoordelen om zo de burger tegemoet te komen. Het gaat daarbij om relatief eenvoudige en meetbare criteria, die de planindiener vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid te geven. Deze criteria zijn opgesteld voor: − − − − − − −
aanbouwen, bijgebouwen, dakkapellen, gevelwijzigingen, erfafscheidingen, reclames, installaties.
Vergunning De bovengenoemde bouwwerken zijn deels vergunningvrij binnen bepaalde randvoorwaarden. Dat betekent dat een deel van deze plannen (met name aan achterkanten) niet vooraf wordt getoetst aan redelijke eisen van welstand. Indien wel een vergunning moet worden aangevraagd, is een welstandstoets nodig. In dit geval treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan getoetst aan de criteria voor kleine plannen. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt bij de beoordeling van het bouwplan tevens gebruik maakt van de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de algemene welstandscriteria. In het beschermde dorpsgezicht en bij beschermde monumenten zijn de elders vergunningvrije bouwwerken in veel gevallen wel vergunningplichtig. Standaardplan Een standaardplan is een plan, dat in vergelijkbare situaties als uitgangspunt gehanteerd kan worden. Het zijn plannen die navolging verdienen, waarbij met name een gelijke uitvoering van belang is. Van belang daarbij zijn de architectonische verhoudingen, materiaal en kleur. Niet ieder bouwwerk is automatisch een standaardplan. Een eerder op dezelfde woning of hetzelfde bouwblok goedgekeurd plan is dit in de regel wel. Ook een oorspronkelijke optie voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een standaardplan is van toepassing op een bouwblok, cluster of een groter gebied. Voor- en achterkant Bij de criteria is er onderscheid in de voor- en de achterkant van bouwwerken. Onder voorkant wordt ten eerste verstaan het voorerf, de voorgevel en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw en ten tweede het zijerf, de zijgevel en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebied. Onder achterkant wordt ten eerste verstaan het achtererf, de achtergevel en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw en ten tweede het zijerf, de zijgevel en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebied.
33
1. AANBOUWEN Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid Een aanbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een bestaande woning of een bestaand woongebouw die strekt tot het vergroten van het woongenot. Een aanbouw is een toevoeging van een nieuwe ruimte en een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte. Aanbouwen worden in grote hoeveelheden gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. Daarom streeft de gemeente in gebieden met een eenvormige bouwstijl naar een herhaling van uniforme exemplaren die passen bij het karakter van de gebouwen en de straat. Belangrijk is dat de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijft en dat de aanbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw.
Beoordeling Een aanbouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een aanbouw als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
34
Basiscriteria Aanbouwen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: plaatsing en aantal - aan de voorgevel of achter de voorgevelrooilijn maatvoering - de aanbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw - aan de voorgevel passend binnen het kozijn waaraan de aanbouw wordt geplaatst vormgeving - vormgeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond (hoeken eventueel afschuinen) - gevelgeleding van gevels die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg afstemmen op bestaande woning - plat afdekken of uitvoeren met een flauw hellend (glazen serre)dak (kap los van kap hoofdgebouw) - overkapping of carport met maximaal twee zijden tegen gevels hoofdgebouw en minimaal aan twee zijden open - bescheiden detaillering zonder nadrukkelijke ornamenten, boeiboorden en overstekken materiaal en kleur - materialen en kleuren van zichtbare delen zoveel mogelijk afstemmen op het hoofdgebouw met uitzondering van serres - bij tussenwoningen een eenvormige overgang toepassen door bijvoorbeeld een gemetselde muur op de erfgrens (muurdam) of een scheidende penant
Aanvullende criteria In beschermde situaties gelden de volgende aanvullende criteria: - plaatsing op minstens 3,00 m achter de voorgevellijn en van het naburige erf - hoogte tot 0,30 m boven de eerste bouwlaag met een maximum van 3,00 m - aan zijgevels minstens 1,00 m smaller dan de oorspronkelijke gevel - uitvoeren met plat dak of aan achterkanten met een flauw hellende kap - detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw, met ontwerpaandacht voor alle details - materialen en kleuren van zichtbare delen afstemmen op historische karakteristiek hoofdgebouw - de aanbouw voldoet aan eventuele aanvullende criteria genoemd bij het betreffende gebied
35
2. BIJGEBOUWEN Beschrijving Een bijgebouw is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag. Het bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw en is meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Een overkapping is een grondgebonden overkapping van één bouwlaag. De overkapping staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport. Een belangrijk kenmerk is de transparantie, overkappingen worden niet dichtgezet. De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van bijgebouwen en overkappingen: gevels en dakvlakken in donkere gedekte kleuren, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen. Bijgebouwen en overkappingen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke gebouw.
Beoordeling Een bijgebouw voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een bijgebouw als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
36
Basiscriteria Bijgebouwen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: plaatsing en aantal - voor de voorgevel of achter de voorgevellijn vormgeving - vormgeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond - plat afdekken danwel uitvoeren met een flauw hellende kap of glazen kassendak - overkapping of carport minimaal aan twee zijden open - bescheiden detaillering zonder nadrukkelijke ornamenten, boeiboorden en overstekken materiaal en kleur - materialen en kleuren afstemmen op hoofdgebouw of tuinkarakter (bij voorkeur metselwerk en houten rabatdelen of voor kassen glas) - bij integratie in erfafscheiding materialen en kleuren gelijk aan deze erfafscheiding
Aanvullende criteria In beschermde situaties gelden de volgende aanvullende criteria: - plaatsing op minstens 3,00 m achter de voorgevellijn en van het naburige erf - dakvorm en -helling afstemmen op kap hoofdgebouw - detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw (ontwerpaandacht voor alle details) - materialen en kleuren zijn overeenkomstig hoofdgebouw - eventuele afwijkende kleuren zijn donker - het bijgebouw voldoet aan eventuele aanvullende criteria genoemd bij het betreffende gebied
37
3. DAKKAPELLEN EN DAKRAMEN Beschrijving Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Bij de bepaling van de afmeting van de dakkapel ten opzichte van het beschikbare dakvlak wordt altijd de kleinste breedtemaat als uitgangspunt genomen. Dakramen zijn toevoegingen aan een dakvlak, die in het straatbeeld niet snel zullen storen en die mede daarom in veel gevallen vergunningvrij zijn. Ze kunnen met gemak zo worden aangebracht, dat de hoofdvorm van het dakvlak behouden blijft en dakbedekking rondom aanwezig is.
Beoordeling Een dakkapel voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een dakkapel als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
38
Basiscriteria Dakkapellen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: aantal en plaatsing - meerdere dakkapellen in hetzelfde dakvlak regelmatig rangschikken op horizontale lijn - aan een voorkant per woning hoogstens één dakkapel op een dakvlak - minstens 0,50 m boven en aan weerszijden van de dakkapel - tussen 0,50 m en 1,00 m dakvlak onder de dakkapel - een dakkapel in een mansardekap in het onderste dakvlak plaatsen en aansluiten op de knik - dakramen in hellende daken vlak aanbrengen, direct op of in het dakvlak, binnen het vlak van het dak en met de hellingshoek gelijk aan het dakvlak maatvoering - de dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan een gebouw - aan een voorkant breedte in totaal hoogstens 1/3 van het dakvlak met een maximum van 4,00 m - goothoogte aan een voorkant maximaal 1,50 m en aan een achterkant 1,75 m - totale hoogte is maximaal 50% van de hoogte van het dakvlak vormgeving - plat afdekken of op daken met een helling van minstens 55 graden eventueel aankappen (helling aankapping is minstens 40 graden) - bescheiden detaillering zonder nadrukkelijke ornamenten, boeiboorden en overstekken materiaal en kleur - materialen en kleuren afstemmen op het hoofdgebouw - zijwangen donker, wit of in de kleur van het dakvlak danwel uitvoeren in zink - de kap van de aangekapte dakkapel gelijk uitvoeren als de kap van het hoofdgebouw Aanvullende criteria In beschermde situaties gelden de volgende aanvullende criteria: - hoogte maximaal 1,50 m, breedte is hoogstens 2,00 m - minstens 1,00 m aan weerszijden van de dakkapel - plat afdekken - maat, geleding en detaillering relateren aan die van het hoofdgebouw - glas voert de boventoon in het voorvlak (geen borstwering toepassen) - de dakkapel voldoet aan eventuele aanvullende criteria genoemd bij het betreffende gebied
39
4. GEVELWIJZIGINGEN Beschrijving Van een gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, venster, raam, deur of gevelpaneel in de buitenmuur van een gebouw. Omdat de opbouw van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en de straatwand moeten ook de gevelwijzigingen zorgvuldig worden ontworpen. Indien er (nog) sprake is van samenhang en ritmiek in straatwanden is het meestal ongewenst als deze wordt verstoord door incidentele gevelwijzigingen.
Beoordeling Een gevelwijziging voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een gevelwijziging als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
40
Basiscriteria Gevelwijzigingen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: - bij kozijnen en ramen oorspronkelijke hoofdindeling behouden - aanwezige samenhang en ritmiek van straatwanden behouden - gevelwijziging in overeenstemming met de architectuur en het tijdsbeeld van de oorspronkelijke gevel, indeling en detaillering - gevelopeningen grotendeels invullen met glas (niet blinderen met panelen, schilderwerk en dergelijke) - materialen en kleuren afstemmen op die van het hoofdgebouw
Aanvullende criteria In beschermde situaties gelden de volgende aanvullende criteria: - maatvoering afstemmen op hoofdgebouw - materialen en kleuren overeenkomstig die van het hoofdgebouw (bij voorkeur geen kunststof gebruiken) - de gevelwijziging voldoet aan eventuele aanvullende criteria genoemd bij het betreffende gebied
41
5. ERFAFSCHEIDINGEN Beschrijving Een erfafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het erf af te bakenen van een buurerf of van de openbare weg. Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de gemeente zich terughoudend opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen dan een historisch woongebied. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling, daarom gaat de eerste voorkeur altijd uit naar een erfafscheiding van haagplanten zoals liguster of haagbeuken of volledig te begroeien gazen hekwerken.
Beoordeling Een erfafscheiding voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een erfafscheiding als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
42
Basiscriteria Erfafscheidingen worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: plaatsing - op minstens 1,00 m van het openbaar toegankelijk gebied, of op de erfgrens als ze voldoen aan de criteria voor materiaal en kleur maatvoering - hoogte voor de voorgevel maximaal 1,00 m - hoogte achter de voorgevel maximaal 2,00 m vormgeving, materiaal en kleur - één vormgevingsprincipe per afscheiding toepassen - materialen als metselwerk, hout of draadstaal gebruiken aansluitend op erfafscheiding naastgelegen percelen - terughoudende kleuren gebruiken
Aanvullende criteria In beschermde situaties gelden de volgende aanvullende criteria: - hoogte vanaf 3,00 m achter de voorgevel maximaal 2,00 m, overige erfafschiedingen maximaal 1,00 m hoog - vormgeving afstemmen op het hoofdgebouw - een erfafscheiding voldoet aan eventuele aanvullende criteria genoemd bij het betreffende gebied
43
6. RECLAME Beschrijving Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. Reclames op borden, lichtreclames en spandoeken of vlaggen vormen een belangrijk en beeldbepalend element van de openbare ruimte. In gebieden met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats en verhogen ze de visuele aantrekkingskracht van de omgeving, hoewel daar een kritische grens aan verbonden is. In andere gebieden zijn (bepaalde) reclame-uitingen ongewenst. Beoordeling Een reclame voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een reclame als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
Reclame-uitingen los van de gevel in niet beschermde gebieden Een reclame-uiting los van de gevel voldoet in ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. plaatsing: − bij de entree van het erf of op een parkeerplaats − geen reclame-uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren vormgeving: − reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met het hoofdgebouw − reclame beperken tot het hoogst noodzakelijke − geen mechanisch bewegende delen − geen lichtcouranten of lichtreclames − geen daglichtreflecterende reclame − geen aangelichte reclame cumulatie: − maximaal één reclame-uiting per erf overige: − deze voldoet aan de eventuele aanvullende criteria voor reclame-uitingen in het gebiedsgerichte beoordelingskader − geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden respectievelijk worden verkocht Reclame-uitingen los van de gevel in beschermde gebieden zijn niet toegestaan
44
Reclame-uitingen aan de gevel Een reclame-uiting aan de gevel voldoet ieder geval aan redelijke eisen van welstand als aan onderstaande criteria wordt voldaan. plaatsing: − loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan, de gevel − geen reclame aangebracht op bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie − geen reclame-uitingen die het uitzicht op de openbare ruimte of het open landschap ernstig belemmeren Maatvoering: − In niet beschermde gebieden: op de beganegrond en de borstweringsstrook boven de beganegrond van het pand mag een reclame de volgende afmeting hebben: één reclame plat op de gevel: o dikte maximaal 0.05 m o hoogte maximaal 60% bandbreedte en maximaal 0.40 m o lengte maximaal 60% gevelbreedte en maximaal 3.00 m o niet van binnenuit verlicht één reclame haaks op de gevel: o dikte maximaal 0.20 m o hoogte maximaal 1.00 m o breedte maximaal 0.80 m o oppervlakte maximaal 0.50 vierkante meter o bevestigingsconstructie minimaal 0.10 m en maximaal 0.15 m o diameter rond bord maximaal 0.80 m o eventueel van binnenuit verlicht − in beschermde gebieden: naamplaat plat op de gevel op muur dan naast deurkozijn en minstens 10 cm smaller dan muurdam afmetingen: maximaal 0.30 x 0.40 m één reclame haaks op de gevel: o dikte maximaal 0.20 m o hoogte maximaal 0.60 m o breedte maximaal 0.60 m o oppervlakte maximaal 0.25 vierkante meter o bevestigingsconstructie minimaal 0.10 m en maximaal 0.15 m vormgeving: − in voorgevel reclame-uiting als zelfstandig element vormgeven, waarbij de maatvoering en detailleringen zijn afgestemd op en harmoniëren met de oorspronkelijke gevel − in voorgevel samenhang en ritmiek van de straatwand niet verstoren − reclame integreren in de architectuur en beperken tot het hoogst noodzakelijke − geen mechanisch bewegende delen − geen lichtcouranten of lichtreclames − geen daglichtreflecterende reclame − geen aangelichte reclame cumulatie: − maximaal één reclame-uiting per gevel overige: − deze voldoet aan de eventuele aanvullende criteria voor reclame-uitingen in het gebiedsgerichte beoordelingskader − geen reclame voor diensten of producten die niet in het pand plaatsvinden respectievelijk worden verkocht
45
7. INSTALLATIES Beschrijving Installaties voor bijvoorbeeld airconditioning, kleine windmolens en antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op of aan een bouwwerk worden aangebracht. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om deze voorzieningen in te passen in de omgeving. De waarde van installaties is vooral gelegen in de functie. Installaties zijn echter zelden een verrijking van het straatbeeld. Wanneer het mogelijk is, zal de welstandscommissie dan ook adviseren de installatie aan een achterkant aan te brengen. De criteria zijn vooral richtinggevend, omdat de mogelijkheden om met name antennes vergunningvrij te plaatsen zeer ruim zijn. Beoordeling Een installatie voldoet aan redelijke eisen van welstand als deze gelijk is aan een standaardplan. Als er geen standaardplan is, voldoet een installatie als aan de onderstaande criteria wordt voldaan, waarbij kleine afwijkingen denkbaar zijn om herhalingsplannen mogelijk te maken. Voldoet het plan hier niet aan of is er twijfel aan de toepasbaarheid daarvan, dan wordt bij de beoordeling ook gebruik gemaakt van gebieds- en eventuele andere criteria.
46
Basiscriteria Installaties worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: plaatsing - installaties bij voorkeur aan een achtergevel bevestigen, in ieder geval achter de voorgevellijn plaatsen - kleine windmolens alleen op platte daken en afstand tot de dakrand minstens gelijk aan de hoogte van de windmolen - bij gestapelde woningbouw op het platte dak plaatsen of aan het balkon binnen het verticale en horizontale vlak van het balkon (en niet aan de gevel of kozijn) - maximaal één type installatie aan, op of bij een pand maatvoering - hoogte kleine windmolens op platte daken maximaal 5,00 m - hoogte spriet- of staafantenne bij plaatsing op erf maximaal 5,00 m - hoogte spriet- of staafantenne vanaf snijpunt met aangrenzend dakvlak bij plaatsing aan de gevel: • voor de voorgevellijn maximaal 3,00 m • achter de voorgevellijn maximaal 5,00 m - doorsnede schotelantenne maximaal 2,00 m vormgeving, materiaal en kleur - installaties en bijbehorende voorzieningen (mast, bedrading, tuidraden etc.) als één geheel vormgeven - indien zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied zo onzichtbaar mogelijk (een minimum aan dwarssprieten en tuidraden kan hiertoe bijdragen) - materiaal en kleur onopvallend en afgestemd op de omgeving, dus geen felle, contrasterende kleuren maar antraciet of donker grijs
47
ARTIKEL B Overgangsbepaling Op een aanvraag om vergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze beleidsregels van deze herziene nota van kracht worden en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, blijft de oude nota van toepassing, zoals deze luidde vóór de vaststelling van de onderhavige beleidsregels, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de onderhavige beleidsregels worden toegepast. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Graft- De Rijp, d.d.
48
BIJLAGE 1 Register van straatnamen met verwijzing naar welstandsgebieden (nummers + naamgeving) A Achterom ‘t Aggelenstraat Allertshof, C.J.
1 4 4
De Rijp Nieuwbouw Nieuwbouw
B Bakkerspad Beatrixstraat Bellesloot Bernhardstraat Blaauwstraat, Cornelis Boeijerstraat Bongerdstraat Boonplein, Jan Burcht, De
2 4 4 4 4 4 4 1 4
Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Nieuwbouw Nieuwbouw Nieuwbouw Nieuwbouw Nieuwbouw De Rijp Nieuwbouw
D Dalenbergstraat, Burg. Damkensvoetpad Dillenburg, De Dorpsstraat (Markenbinnen) Dorpsstraat (Graft) Driekoningenhof Driemaster Dwarsweg
4 3 4 2 2 4 4 3
Nieuwbouw Buitengebied Nieuwbouw Dorpslinten/Kernen Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Nieuwbouw Buitengebied
E Eendracht, De
1
De Rijp
F Fluytschip
4
Nieuwbouw
G Galjoen Gashouderstraat Globdijk Graftdijkerweg Graftdijkplein Grafterbaan Groene Dijk Groeneweg Grote Dam
4 1 3 3 2 2 3 3 1
Nieuwbouw De Rijp Buitengebied Buitengebied Dorpslinten/Kernen Dorpslinten/Kernen Buitengebied Buitengebied De Rijp
H Haringbuis Havenstraat Heikeshof
4 1 4
Nieuwbouw De Rijp Nieuwbouw
J Jacobsbuurt, St Jagerspad Julianalaan
1 3 4
De Rijp Buitengebied Nieuwbouw
K Kamerhop Kanaaldijk Kanaaldijk Keizerbuurt Kerkstraat
3 3 2 1 1
Buitengebied Buitengebied Dorpslinten/Kernen De Rijp De Rijp 49
Kleine Dam Kleine Gracht, De Klipper Kogerpolder Kralingerbuurt Kralingergracht Kromme Horn Kroonstraat, P.P.
1 2 4 3 1 1 2 4
De Rijp Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Buitengebied De Rijp De Rijp Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw
L Lakemanstraat, W.P. Langebrugspad Leeghwaterstraat Lievelandsbuurt Looijerspad
4 1 4 1 1
Nieuwbouw De Rijp Nieuwbouw De Rijp De Rijp
M Margrietstraat Markervaart Meelzak, De Meertouw Michielshof, M. Middelweg Mieuwijdt Moor, De Morgenstraat
4 3 2 4 4 3 4 4 4
Nieuwbouw Buitengebied Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Nieuwbouw Buitengebied Nieuwbouw Nieuwbouw Nieuwbouw
N Nieuwland Noordeinde Noorderstraat
1 2 2
De Rijp Dorpslinten/Kernen Dorpslinten/Kernen
O Oostdijkje Oostdijkje Oosteinde Oosterpark Oostgraftdijk Oostwijk Oranjestraat Oude Werf Oudelandsdijkje
2 3 1 4 2 4 4 2 3
Dorpslinten/Kernen Buitengebied De Rijp Nieuwbouw Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Nieuwbouw Dorpslinten/Kernen Buitengebied
P Ploegerlaan, Jan Poelstraat, J.P. Prinsstraat, Auwel. P. Provincialeweg
4 5 4 3
Nieuwbouw Bedrijfsterrein De Volger Nieuwbouw Buitengebied
R Raadhuisstraat Rechtestraat Rechtestraat Reiger, De Rietbuurt Rijpstraat, J.C. Ringdijk Rolderspad Romijnstraat, Burg
2 1 2 4 1 4 3 1 4
Dorpslinten/Kernen De Rijp Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw De Rijp Nieuwbouw Buitengebied De Rijp Nieuwbouw
S Schakelstraat Schipperstraat, G.G Schoener Sloep Sluiskade
4 5 4 4 2
Nieuwbouw Bedrijfsterrein De Volger Nieuwbouw Nieuwbouw Dorpslinten/Kernen
50
Snorderspad Starnmeer Starnmeerdijk Staverenstraat Burg. Van
1 3 3 4
De Rijp Buitengebied Buitengebied Nieuwbouw
T Tjalk Tuingracht
4 1
Nieuwbouw De Rijp
V Venbuurt Vinckesstraat, J.J. Visserstraat, S. Vlaander Vleet, De Voordenstraat, M.C. van Volger, De
1 4 5 1 4 5 5
De Rijp Nieuwbouw Bedrijfsterrein De Volger De Rijp Nieuwbouw Bedrijfsterrein De Volger Bedrijfsterrein De Volger
W Westeinde Wevershof Wollandje
2 4 2
Dorpslinten/Kernen Nieuwbouw Dorpslinten/Kernen
Z Zeilmakerspad Zuiddijk Zuiddijk Zuideinde Zuiderstraat
1 3 5 2 2
De Rijp Buitengebied Bedrijfsterrein De Volger Dorpslinten/Kernen Dorpslinten/Kernen
51
BIJLAGE 2 Begrippenlijst Aanbouwen
grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw
Achterkant
het achtererf, de achtergevel en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw en het zijerf, de zijgevel en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebied
Afdak
dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen
Band
horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen of baksteen
Bedrijfsbebouwing
gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen; hebben meestal een utilitair karakter
Beschot
afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen
Bestrating
verharding in de vorm van straatstenen of tegels
Bijgebouw
gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage
Blinde muur of gevel
gevel of muur zonder raam, deur of andere opening
Borstwering
lage dichte muur die niet de volledige hoogte van een bouwlaag heeft (meestal op een verdieping)
Boeibord
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal
Boerderij
gebouw of gebouwen op een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-hals-romp en andere typen
Bouwblok
een aan alle zijden door straten en wegen begrensde groep gebouwen
Bouwlaag
verdieping van een gebouw
Bovenbouw
het bovendeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de schuine kap van een huis met de daarbij behorende kopgevels
Bungalow
meestal een vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd
Carport
afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning
Dak
afdekking van een gebouw, vlak of hellend dak, waarop dakbedekking is aangebracht
Dakhelling
de hoek van het dak
Dakkapel
uitbouw op een hellend dakvlak
Dakopbouw
een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak of het verhogen van de gootlijn. Hierdoor wijzigt het silhouet van het oorspronkelijke dak
Dakraam
raam in een hellend dak
52
Dakvoet
het laagste punt van een schuin dak
Detail
vormgeving en/of constructie van onderdelen
Drager en invulling
de drager is de constructie van een gebouw, waaraan de invulling is toegevoegd om te beschermen tegen weer en wind (heeft vooral betrekking op gebouwen uit de jaren vijftig en zestig, waarbij het verschil tussen drager en invulling werd gebruikt om de woning in een groot gebouw of rij huizen te onderscheiden)
Druplijst
uitkragende gemetselde lijst tussen verdiepingen. De lijst heeft als functie om regenwater van de gevel af te laten druppen
Ensemble
architectonisch en stedebouwkundig compositorisch geheel van meerdere panden
Erf
het perceel exclusief hoofdgebouwen, waarbij voor kleine bouwwerken onderscheid te maken is tussen erven aan een voorkant en aan een achterkant
Erker
kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in metselwerk, hout en/of glas
Flat
groot gebouw met meerdere verdiepingen
Galerij
gang aan de buitenkant van een (flat)gebouw die toegang verschaft tot de afzonderlijke woningen
Gekantrechte delen
houten delen die aan de vier lange zijden rechthoekig zijn gemaakt
Geleding
verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, inspringingen of andere gevelkenmerken en -detailleringen.
Gepotdekseld
gedeeltelijk over elkaar gespijkerde, horizontale, planken om inwatering tegen te gaan
Gerabat
planken die met veer en groef in elkaar vallen en doorgaans aan een zijde uitgefreesd zijn
Gevel
buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voorzij- of achtergevel)
Gootklos
in de muur bevestigd stuk balk , of aan een gevel bevestigd versierd stuk plank, ter ondersteuning van een goot
Gootlijst
samenstel van lijstwerk en goot die doorgaans toegepast wordt bij de representatieve voorgevels van panden (lijstgevels) en stolpen
Individueel gebouw
zelfstandig, op zichzelf staand gebouw
Industriebebouwing
gebouwen met een industriële bestemming
Kavel
grondstuk, kadastrale eenheid
Kern
centrum van een dorp of stad
Klossen
uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten
Kop
in het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw
Laag
zie bouwlaag
53
Lak
afwerklaag van schilderwerk
Latei
draagbalk boven gevelopening
Lessenaarsdak
dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak
Lichtkoepel
raamconstructie in een plat dak, in de vorm van een koepel
Lijst
een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel
Lint
weg met daarlangs bebouwing
Liseen
Smal uitgemetseld muurgedeelte in de vorm van een verticale band; ook op een hoek: hoekliseen
Luifel
een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur
Maaiveld
bovenzijde van het terrein dat een bouwwerk omgeeft, de grens tussen grond en lucht
Makelaar
Plank of balk ter versiering aangebracht op de aansluiting van de nok met een geveltop.
Mansardedak
dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat
Massa
volume van een gebouw of bouwdeel
Metselverband
het zichtbare patroon van metselwerk
Middenstijl
verticaal deel in het midden van een deur- of raamkozijn.
Nok
horizontale snijlijn van twee dakvlakken, het hoogste punt van een schuin dak
Onderbouw
het onderdeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de begane grond van een huis met een zadeldak
Ondergeschikt
voert niet de boventoon
Ontsluiting
de toegang tot een gebied, terrein of een gebouw
Oriëntatie
de richting van een gebouw
Overstek
bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel
Paneel
rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting
Parcellering
opdeling van gronden of perceelsbreedte
Pilaster
iets vooruitspringende muurpijler voorzien van een duidelijke driedeling met basement, schacht en kapiteel (indeling zoals bij klassieke zuilvorm)
Plaatmateriaal
bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel)
Plint
een duidelijk te onderscheiden horizontale strook, meestal metselwerk, aan de onderzijde van een gebouw
Portiek
gemeenschappelijk trappenhuis
Renovatie
vernieuwing van een gebouw
Rijtjeshuis
huis als onderdeel van een reeks aaneengebouwd, gelijkende woningen
54
Rollaag
horizontale rij verticaal gemetselde stenen boven bijvoorbeeld een gevelopening
Rooilijn
lijn die de grens aangeeft waarlangs maximaal gebouwd mag worden
Schilddak
dak met vier hellende vlakken waarvan twee grote en twee kleine vlakken
Schuur
bijgebouw ten behoeve van opslag
Situering
plaats van het bouwwerk in zijn omgeving
Stolp
boerderijtype met wonen, werken en stallen onder één groot dak
Textuur
de voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
Voorgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk
Voorkant
het voorerf, de voorgevel en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw en het zijerf, de zijgevel en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar openbaar toegankelijk gebie
Windveer
plank aan de zijkant van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen.
Waterbord
plank als waterdichte afdekking bevestigt op de aansluiting van een windveer met een rij dakpannen
Zadeldak
dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen
Zijgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk
55
BIJLAGE 3 MONUMENTENLIJST Lijst van beschermde Rijksmonumenten; Lijst van beschermde Provinciale monumenten; Lijst van beschermde Gemeentelijke monumenten;
blz. 56-62 blz. 63 blz. 64-70
RIJKSMONUMENTEN volgnr.
mon. nr.
1
35860
56
pand
huis nr.
plaats
kad. sectie gem.
nr.
Dorpsstraat
43
Marken binnen
K
666
2
506492 Dorpsstraat
26
Graft
F
656
3
506493 Dorpsstraat
58
Graft
F
638
4
17070
Graftdijkplein
3
WestGraftdijk
G
790
5
17076
Grote Dam
1
De Rijp
B
538
6
17079
Grote Dam
2
De Rijp
B
2103
7
17077
Grote Dam
3
De Rijp
B
2104
8
17080
Grote Dam
4
De Rijp
B
533
9
17078
Grote Dam
5
De Rijp
B
1672
10
17081
Grote Dam
6
De Rijp
B
957
11
17075
Grote Dam
7
De Rijp
B
1670
12
17071
Jan Boonplein
1
De Rijp
B
2051
13
17072
Jan Boonplein
2
De Rijp
B
2052
14
17073
Jan Boonplein
3
De Rijp
B
943
15
17074
Jan Boonplein
8
De Rijp
B
2109
16
17082
Keizerbuurt
4
De Rijp
B
2062
17
17083
Kerkstraat
1
De Rijp
B
375
18
17085
Kerkstraat
10
De Rijp
B
369
19
17084
Kerkstraat
11
De Rijp
B
382
20
17086
Kerkstraat
12
De Rijp
B
1685
21
17087
Kerkstraat
24
De Rijp
B
358
22
17088
Kerkstraat
26
De Rijp
B
2154
23
17089
Kerkstraat
28
De Rijp
B
664
24
17090
Kleine Dam
1
De Rijp
B
2183
25
17091
Kleine Dam
2
De Rijp
B
1535
26
17092
Kleine Dam
4
De Rijp
GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B
303
27
17093
Kleine Dam
De Rijp
Kralingergracht
onge numm 1
28
17094
29
17095
Kralingergracht
3
De Rijp
30
17099
Langebrugspad
4
De Rijp
31
17097
Kralingergracht
6
De Rijp
32
17096
Kralingergracht
9
De Rijp
33
17098
Kralingergracht
10
De Rijp
34
17100
Lievelandsbuurt
16
De Rijp
35
17150
Looijerspad
3
De Rijp
36
506477 Noordeinde
16
Noordeinde
36
a 506478 Noordeinde
16
Noordeinde
36
b 506479 Noordeinde
16
Noordeinde
36
c 506476 Noordeinde
16
Noordeinde
37
506481 Noordeinde
18
Noordeinde
37
a 506482 Noordeinde
18
Noordeinde
37
b 506483 Noordeinde
18
Noordeinde
37
c 506480 Noordeinde
18
Noordeinde
38
506484 Noordeinde
20
Noordeinde
39
17101
Oosteinde
1
De Rijp
40
17102
Oosteinde
5
De Rijp
41
17103
Oosteinde
7
De Rijp
42
17103
Oosteinde
9
De Rijp
43
17106
Oosteinde
10
De Rijp
44
17107
Oosteinde
12
De Rijp
45
17108
Oosteinde
16
De Rijp
46
17104
Oosteinde
19
De Rijp
47
17105
Oosteinde
23
De Rijp
17105
Oosteinde
25
De Rijp
48
17109
Oosteinde
30
De Rijp
49
17110
Oosteinde
36
De Rijp
47
a
De Rijp
De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B B
1929 ged. 1987
B
1849
B
2065
B
2035
B
1658
B
578
B
2042
B
110
F
563
F
563
F
563
F
563
F
560
F
560
F
560
F
560
F
560
B
983
B
822
B
1819
B
1991
B
247
B
246
B
244
B
1694
B
2006
B
2005
B
2197
B
233
57
58
50
17111
Oosteinde
40
De Rijp
51
17112
Oosteinde
50
De Rijp
52
506495 Oostgraftdijk
27
OostGraftdijk
53
506486 Oostgraftdijk
44
OostGraftdijk
53
a 506487 Oostgraftdijk
44
OostGraftdijk
53
b 506496 Oostgraftdijk
44
OostGraftdijk
53
c 506485 Oostgraftdijk
44
OostGraftdijk
45
OostGraftdijk
54
17069
Oostgraftdijk
55
506494 Raadhuisstraat
20
Graft
56
17067
Raadhuisstraat
24
Graft
57
17068
Raadhuisstraat
bij 24
Graft
58
17129
Rechtestraat
2
De Rijp
59
17113
Rechtestraat
5
De Rijp
60
17130
Rechtestraat
8
De Rijp
61
17131
Rechtestraat
12
De Rijp
62
17132
Rechtestraat
14
De Rijp
63
17133
Rechtestraat
16
De Rijp
64
17134
Rechtestraat
22
De Rijp
65
17135
Rechtestraat
24
De Rijp
66
17114
Rechtestraat
25
De Rijp
67
17136
Rechtestraat
26
De Rijp
68
17115
Rechtestraat
29
De Rijp
69
17116
Rechtestraat
35
De Rijp
70
17137
Rechtestraat
36
De Rijp
71
17117
Rechtestraat
37
De Rijp
72
17138
Rechtestraat
38
De Rijp
73
17139
Rechtestraat
40
De Rijp
74
17118
Rechtestraat
41
De Rijp
75
17140
Rechtestraat
42
De Rijp
76
17119
Rechtestraat
45
De Rijp
77
17120
Rechtestraat
51
De Rijp
De Rijp De Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp GraftDe Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De
B
1652
B
2123
G
547
G
211
G
211
G
211
G
211
D
205
F
627
F
625
F
894
B
1499
B
1073
B
2028
B
2180
B
2180
B
2180
B
169
B
168
B
270
B
1415
B
272
B
1066
B
157
B
1065
B
156
B
155
B
1714
B
2130
B
1063
B
289
78
17141
Rechtestraat
52
De Rijp
79
17121
Rechtestraat
53
De Rijp
80
506488 Rechtestraat
De Rijp
81
17122
Rechtestraat
achter 54 55
De Rijp
82
17142
Rechtestraat
56
De Rijp
83
17143
Rechtestraat
58
De Rijp
84
17144
Rechtestraat
60/62
De Rijp
85
17123
Rechtestraat
61
De Rijp
86
17124
Rechtestraat
63
De Rijp
87
17145
Rechtestraat
66
De Rijp
88
17126
Rechtestraat
67
De Rijp
89
17125
Rechtestraat
bij 67
De Rijp
90
17127
Rechtestraat
71
De Rijp
91
17128
Rechtestraat
73
De Rijp
92
17146
Rechtestraat
74
De Rijp
93
17147
Rechtestraat
76
De Rijp
94
17148
Rechtestraat
78
De Rijp
95
17149
Rechtestraat
80
De Rijp
96
506489 Rechtestraat
79
De Rijp
97
17150
Rechtestraat
84
De Rijp
98
17151
Rechtestraat
94
De Rijp
99
17152
Rechtestraat
100
De Rijp
100
17153
Rechtestraat
106
De Rijp
101
17154
Rechtestraat
108
De Rijp
102
17155
Rechtestraat
110
De Rijp
103
17156
Rechtestraat
112
De Rijp
104
17157
Rechtestraat
116
De Rijp
105
17158
Rechtestraat
118
De Rijp
106
17159
Rechtestraat
De Rijp
107
17160
Rechtestraat
120/ 122 142
De Rijp
17160
Rechtestraat
144
De Rijp
108
17161
Rechtestraat
De Rijp
109
506490 Rechtestraat
achter 146 162
110
17162
164
De Rijp
107
a
Rechtestraat
De Rijp
Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B
1756
B
2027
B
1561
B
294
B
1560
B
2170
B
138
B
298
B
1051
B
1062
B
1450
B
1918
B
309
B
1905
B
1299
B
2064
B
2063
B
1811
B
953
B
110
B
1055
B
1005
B
1016
B
1888
B
1888
B
1372
B
89
B
1889
B
1360
B
1747
B
1746
B
1559
B
2135
B
2135
59
60
111
17163
Rolderspad
1
De Rijp
112
17164
Tuingracht
1
De Rijp
113
17165
Tuingracht
5
De Rijp
114
17166
Tuingracht
9
De Rijp
115
17173
Tuingracht
10
De Rijp
116
17167
Tuingracht
11
De Rijp
117
17174
Tuingracht
12
De Rijp
118
17168
Tuingracht
13
De Rijp
119
17175
Tuingracht
14
De Rijp
120
506491 Tuingracht
16
De Rijp
120
a 506491 Tuingracht
16a
De Rijp
121
17176
Tuingracht
18
De Rijp
122
17177
Tuingracht
19/20
De Rijp
123
17169
Tuingracht
21
De Rijp
124
17178
Tuingracht
24
De Rijp
125
17170
Tuingracht
25
De Rijp
126
17179
Tuingracht
26
De Rijp
127
17180
Tuingracht
28
De Rijp
128
17171
Tuingracht
bij 29
De Rijp
129
17172
Tuingracht
33
De Rijp
130
17181
Tuingracht
34
De Rijp
131
17182
Venbuurt
7
De Rijp
132
17183
Vlaander
8
De Rijp
133
17184
Zuideinde
3
De Rijp
De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B
1850
B
1851
B
1717
B
2080
B
1853
B
1639
B
1649
B
2127
B
1856
B
2055
B
2055
B
1302
B
1497
B
617
B
1939
B
1324
B
1539
B
1347
B
2119
B
2141
B
2141
B
1969
B
1958
B
1384
77
17141
Rechtestraat
52
De Rijp
78
17121
Rechtestraat
53
De Rijp
79
506488 Rechtestraat
De Rijp
80
17122
Rechtestraat
achter 54 55
De Rijp
81
17142
Rechtestraat
56
De Rijp
82
17143
Rechtestraat
58
De Rijp
83
17144
Rechtestraat
60/62
De Rijp
84
17123
Rechtestraat
61
De Rijp
85
17124
Rechtestraat
63
De Rijp
86
17145
Rechtestraat
66
De Rijp
87
17126
Rechtestraat
67
De Rijp
88
17125
Rechtestraat
bij 67
De Rijp
89
17127
Rechtestraat
71
De Rijp
90
17128
Rechtestraat
73
De Rijp
91
17146
Rechtestraat
74
De Rijp
92
17147
Rechtestraat
76
De Rijp
93
17148
Rechtestraat
78
De Rijp
94
17149
Rechtestraat
80
De Rijp
95
506489 Rechtestraat
79
De Rijp
96
17150
Rechtestraat
84
De Rijp
97
17151
Rechtestraat
94
De Rijp
98
17152
Rechtestraat
100
De Rijp
99
17153
Rechtestraat
106
De Rijp
100
17154
Rechtestraat
108
De Rijp
101
17155
Rechtestraat
110
De Rijp
102
17156
Rechtestraat
112
De Rijp
103
17157
Rechtestraat
116
De Rijp
104
17158
Rechtestraat
118
De Rijp
105
17159
Rechtestraat
De Rijp
106
17160
Rechtestraat
120/ 122 142
De Rijp
17160
Rechtestraat
144
De Rijp
107
17161
Rechtestraat
De Rijp
108
506490 Rechtestraat
achter 146 162
109
17162
164
De Rijp
106
a
Rechtestraat
De Rijp
De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B
1756
B
2027
B
1561
B
294
B
1560
B
2170
B
138
B
298
B
1051
B
1062
B
1450
B
1918
B
309
B
1905
B
1299
B
2064
B
2063
B
1811
B
953
B
110
B
1055
B
1005
B
1016
B
1888
B
1888
B
1372
B
89
B
1889
B
1360
B
1747
B
1746
B
1559
B
2135
B
2135
61
62
110
17163
Rolderspad
1
De Rijp
111
17164
Tuingracht
1
De Rijp
112
17165
Tuingracht
5
De Rijp
113
17166
Tuingracht
9
De Rijp
114
17173
Tuingracht
10
De Rijp
115
17167
Tuingracht
11
De Rijp
116
17174
Tuingracht
12
De Rijp
117
17168
Tuingracht
13
De Rijp
118
17175
Tuingracht
14
De Rijp
119
506491 Tuingracht
16
De Rijp
119
a 506491 Tuingracht
16a
De Rijp
120
17176
Tuingracht
18
De Rijp
121
17177
Tuingracht
19/20
De Rijp
122
17169
Tuingracht
21
De Rijp
123
17178
Tuingracht
24
De Rijp
124
17170
Tuingracht
25
De Rijp
125
17179
Tuingracht
26
De Rijp
126
17180
Tuingracht
28
De Rijp
127
17171
Tuingracht
bij 29
De Rijp
128
17172
Tuingracht
33
De Rijp
129
17181
Tuingracht
34
De Rijp
130
17182
Venbuurt
7
De Rijp
131
17183
Vlaander
8
De Rijp
132
17184
Zuideinde
3
De Rijp
De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp De Rijp
B
1850
B
1851
B
1717
B
2080
B
1853
B
1639
B
1649
B
2127
B
1856
B
2055
B
2055
B
1302
B
1497
B
617
B
1939
B
1324
B
1539
B
1347
B
2119
B
2141
B
2141
B
1969
B
1958
B
1384
PROVINCIALE MONUMENTEN 1.
woning Raadhuisstraat 2 Graft. Kadastraal bekend Graft-De Rijp sectie F no.635.
2.
woning Oostgraftdijk 42 Oost-Graftdijk. Kadastraal bekend Graft-De Rijp sectie G no.210.
3.
Fort Markenbinnen. Fort uit de stelling van Amsterdam met nevenbatterij, fortgracht, liniewal, inlaatduikers, sluis, inundatiekom, duiker, door de linie, grenspalen en aardwerken. De onderdelen zijn in hoofdzaak gelegen op de percelen Kadastraal bekend Graft-De Rijp sectie K no’s. 35, 749 en 750.
4.
Andere onderdelen van de stelling die op de provinciale monumentenlijst zijn geplaatst, zijn gelegen nabij het fort bij Spijkerboor. Restant van de inundatiesluis in de kade van het Stinkevuil (zuiddijk), de er voor gelegen spaarkom (tegenover de afgeknotte Molen en de innundatiekolk met overtoomsloot (langs de Zuiddijk) en grenspaal.
5.
Woning met overtuin en koetshuisje. Rechtestraat 146 De Rijp Woonhuis directeur Stichting Jan Boon. Kadastraal bekend De Rijp sectie B no’s 1559 en 2000
6.
Stolp Starnmeerdijk 35. Kadastraal bekend Graft-De Rijp sectie I no. 13
63
GEMEENTELIJKE MONUMENTEN De volgende objecten op deze gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst als gemeentelijke monument categorie 1 DE RIJP Grote Dam Kerkstraat Kralingergracht Lievelandsbuurt Oostdijkje Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Tuingracht Tuingracht Venbuurt Zuiddijk
naast nr. 6 29 5 12 14 3 8 14 28 32 9 17 21 32 46 83 96 98 124 140 148 37 naast nr. 37 14 42
bergplaats woonhuis/atelier woonhuis woonhuis vml. Stoomgemaal woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis winkel/woonhuis woonhuis woonhuis kerkgebouw bibliotheek woonhuis waterput woonhuis woonhuis
GRAFT Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dwarsweg Globdijk Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat
13 60 61 63 2 9 9 9a 16 bij nr. 24 25 41 41a
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis boerderij boerderij boerderij boerderij woonhuis hek, lijkenhuisje schuur woonhuis woonhuis
NOORDEINDE Noordeinde Noordeinde Noordeinde Noordeinde
5 9 14 36
woonhuis stal woonhuis woonhuis
64
OOST-GRAFTDIJK Oostgraftdijk WEST-GRAFTDIJK Graftdijkplein Graftdijkplein Graftdijkplein Noorderstraat Sluiskade Sluiskade Sluiskade Sluiskade Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat
bij nr. 45
lijkenhuisje
1 bij nr. 3 achter nr. 3 1
woonhuis waterput schuur/bergplaats woonhuis schutsluis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis, schuur/kapberg woonhuis
1 3 en 5 7 13 59 81
De volgende objecten op deze gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst als gemeentelijk monument categorie 2 DE RIJP Achterom Havenstraat Jan Boonplein Keizerbuurt Kerkstraat Kerkstraat Kerkstraat Kerkstraat Kerkstraat Kralingerbuurt Kralingerbuurt Kralingergracht Lievelandsbuurt Lievelandsbuurt Lievelandsbuurt Looijerspad Nieuwland Oostdijkje Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat
3 4 5 1 3 6 15 30 20-22 2 4 4 2 4 10 1 2 en 4 1 3 15 17 18 24 26 34 37 38 44 46 5 6 7 31 34 39
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis/atelier woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis atelier woonhuizen/schuur woonhuis voorhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis smederij woonhuis woonhuis woonhuis linkerpand woonhuis/bar/dancing winkel/woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis 65
Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rolderspad Tuingracht Tuingracht Tuingracht Tuingracht Tuingracht Venbuurt Venbuurt Vlaander Vlaander Vlaander Vlaander Westeinde Zuiddijk Zuideinde Zuideinde Zuideinde Zuideinde
43 44 50 54 57 59 64 65 70 72 75 82 85 87 89 95 97 114 126 128 138 166 168 170 2 3 4 6 22 27 2 16 2 4 6 10 10 38 1 25 27 45
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis kantoor winkel/woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis/stal woonhuis woonhuis woonhuis/winkel rechterged. woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis kapsalon woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis schuur tuinbouw bedr.ruimte woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis kapberg, veeschuur en varkenshok woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis
GRAFT Dorpsstraat Dwarsweg Dwarsweg Globdijk Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat Raadhuisstraat
11 1 4 3 11 12 13 17 18 21 26 28
woonhuis boerderij boerderij stal woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis
66
Raadhuisstraat Ringdijk Ringdijk Ringdijk Ringdijk Ringdijk
57 2/2a 3 4 6 6a
woonhuis dubbel woonhuis boerderij boerderij stal/schuur dubbel woonhuis
NOORDEINDE Noordeinde Noordeinde Noordeinde Noordeinde Noordeinde Noordeinde Noordeinde
1 2 tussen 6 en 14 13 15 29 voor 34
woonhuis woonhuis boom woonhuis woonhuis woonhuis 3 leilinden
OOST-GRAFTDIJK Oostgraftdijk Oostgraftdijk Oostgraftdijk Oostgraftdijk
43 56 60 72
woonhuis woonhuis woonhuis, werkplaats woonhuis
STARNMEER Middelweg Middelweg Starnmeerdijk Starnmeerdijk
7 9 5 7
boerderij boerderij woonhuis boerderij
WEST-GRAFTDIJK Kanaaldijk Kanaaldijk Kanaaldijk Noorderstraat Noorderstraat Noorderstraat Sluiskade Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat
85 91 105 3 48 57 14 3 14 18 31 33 35 70 75-77 90 92 117
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis boerderij woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis dubbel woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis
67
De volgende objecten op deze gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst als gemeentelijk monument categorie 3 DE RIJP Achterom Kerkstraat Langebrugspad Lievelandsbuurt Nieuwland Nieuwland Oostdijkje Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Oosteinde Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Rechtestraat Tuingracht Venbuurt Zuiddijk Zuideinde Zuideinde Zuideinde
4 25 2 18 6 8 5 13 20 27 33 35 42 11 18/20 19 23 33 59a 75a 81 128 156 174 17 8 13 4 17 43
woonhuis woonhuis/bedrijfsruimte woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis restaurant woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis kantoor woonhuis woonhuis winkel/woonhuis rechts woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis stal/hooiberging woonhuis woonhuis woonhuis
GRAFT Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Dorpsstraat Grafterbaan Groeneweg Raadhuisstraat Raadhuisstraat
8 12 15 17 19 21 30 64 6 4 8 25
woonhuis woonhuis schuur woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis, schuur woonhuis woonhuis woonhuis
OOST-GRAFTDIJK Oostgraftdijk Oostgraftdijk Oostgraftdijk Oostgraftdijk Oostgraftdijk
1 30 58/a 88 bij 104
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis, schuur veeschuur
68
WEST-GRAFTDIJK Noorderstraat Noorderstraat Noorderstraat Noorderstraat Noorderstraat Oudelandsdijkje Sluiskade Sluiskade Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat Zuiderstraat
13 15 17 t.o. 53 77 2 9 11 11 22 57 96
woonhuis woonhuis woonhuis garage woonhuis boerderij woonhuis twee schuren woonhuis woonhuis woonhuis schuur
69
BIJLAGE 4 ALGEMENE CRITERIA De algemene welstandscriteria richten zich op de zeggingskracht en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug te voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes. Deze criteria liggen (haast onzichtbaar) ten grondslag aan elke planbeoordeling, omdat ze het uitgangspunt vormen voor de uitwerking van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In praktijk zullen die uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling. Toepassing In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op de algemene welstandscriteria. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan (slaafs) is aangepast aan de gebiedsgerichte welstandscriteria, maar het bouwwerk zelf zo onder de maat blijft dat het zijn omgeving negatief zal beïnvloeden. Ook wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet, kan worden teruggegrepen op de algemene welstandscriteria. De welstandscommissie kan burgemeester en wethouders in zo’n geval gemotiveerd en schriftelijk adviseren af te wijken van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In de praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond van de algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau van ‘redelijke eisen van welstand’ ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld aan de zeggingskracht en het architectonisch vakmanschap naarmate een bouwwerk zich sterker van zijn omgeving onderscheidt. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft. Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong. Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de associatieve betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit. Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Bij het oprichten van een gebouw is sprake van het afzonderen en in bezit nemen van een deel van de algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes vormen
70
zowel de externe begrenzing van de gebouwen als ook de wanden van de openbare ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare context, het bestaansrecht van het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren kunnen de gebiedsgerichte welstandscriteria duidelijkheid verschaffen. Betekenissen van vormen in sociaal-culturele context Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen zij, los van gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren van tempels, transparante gevels van glas en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit. Zorgvuldig gebruik van verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd worden geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving te ‘begrijpen’ als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst. Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren gaat. Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de
71
gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren tot een bevattelijk beeld. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in evenwichtige en spanningsvolle relatie. Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of betekenis van de betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaande kleine bouwwerken. De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang voor de belevingswaarde ervan, maar vormen tegelijk één van de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen van ontwerpen. De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf maar ook van de omgeving waarin dat is geplaatst. Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken. Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
72
COLOFON De welstandsnota Graft-De Rijp werd opgesteld in opdracht van de gemeente Graft-De Rijp door de WZNH in samenwerking met BügelHajema Adviseurs. In juni 2012 aangepast aan gevolgen Wabo door Architectenwerk Twan Jütte.
Begeleiding • Rob Deckwitz, loco-burgemeester gemeente Graft-De Rijp • Martin Deinum, afdeling algemene zaken gemeente Graft-De Rijp • Martien Verkerk, afdeling technische zaken gemeente Graft-De Rijp • Margriet Boogaard, afdeling algemene zaken gemeente Graft-De Rijp • Henk Pouw, architect en lid van de welstandscommissie Noord-Holland Midden
Samenstelling • José van Campen, WZNH • Ingrid Langenhoff, WZNH • Johan Kruiger, BügelHajema Adviseurs
Uitgave Gemeente Graft-De Rijp, oktober 2003 Herziening juni 2008 Aangepast aan gevolgen Wabo in juni 2012
Copyrights opdrachtgever en samenstellers
73