Welkom in De Regenboog zondag 15 november 2015
Voorganger: ds. R. Houtman uit Epe Ouderling van dienst: Fenny Kollenstaart Organist: Jan Ebeltjes Lector: Jan Verhoek Koster: Dirk Slooijer
Zingen voor de dienst: Lied 314
Zingen: Lied 314, vers 1 en 3 Vers 1
Here Jezus, om uw woord zijn wij hier bijeen gekomen. Laat in ’t hart dat naar U hoort uw genade binnenstromen. Heilig ons, dat wij U geven hart en ziel en heel ons leven.
Vers 3
Vers 3
O Gij glans der heerlijkheid, licht uit licht, uit God geboren, maak ons voor uw heil bereid, open hart en mond en oren, dat ons bidden en ons zingen tot de hemel door mag dringen.
Woord van welkom
Woord van welkom
Aanvangslied: Lied 18
Aanvangslied: Lied 18, vers 1
Vervolg vers 1
Votum en groet
Votum en groet, gevolgd door Klein Gloria
Gebed
Gebed
Zingen: Lied 317
Zingen: Lied 317, vers 1, 2 en 3 Vers 1
Grote God, Gij hebt het zwijgen met uw eigen, met uw lieve stem verstoord. Maak de weg tot U begaanbaar, wees verstaanbaar; spreek Heer, uw gemeente hoort.
Vers 2
Vers 2
Heer, uw boodschap staat geschreven, ons ten leven, maak uw schrift het levend woord. Zie het boek van uw behagen opgeslagen; spreek Heer, uw gemeente hoort.
Vers 3
Vers 3
Roep ons uit de doodse dalen waar wij dwalen, door een vreemde stem bekoord. Breng ons naar de heil´ge stede van uw vrede. Spreek Heer, uw gemeente hoort.
Kinderen naar nevendienst
Kinderen naar nevendienst
Schriftlezing: 2 Samuel 21:15 – 22:7
Schriftlezing: 2 Samuël 21: 15 – 22:7
Tijdens een van de veldslagen tussen Israël en de Filistijnen trok David met zijn leger ten strijde en vocht tegen de Filistijnen tot hij uitgeput raakte. 16 Jisbibenob, een Refaïet die een nieuwe wapenuitrusting droeg met een speer die wel driehonderd sjekel koper woog, dreigde dat hij David zou doden. 17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam David te hulp. Hij sloeg de Filistijn neer en doodde hem. 15
Vervolg lezing
Daarop bezwoeren de soldaten David: ‘Trek niet meer met ons ten strijde, opdat het licht van Israël niet wordt gedoofd.’18 Enige tijd later, tijdens een veldslag tegen de Filistijnen bij Gob, werd de Refaïet Saf gedood door Sibbechai uit Chusa. 19 Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen, opnieuw bij Gob, werd Goliat uit Gat gedood door Elchanan, de zoon van Jari, uit Betlehem. De schacht van Goliats speer was zo dik als de boom van een weefgetouw. Vervolg lezing
Tijdens weer een andere veldslag, ditmaal bij Gat, was er een vechtjas die aan elke hand zes vingers had en aan elke voet zes tenen: vierentwintig in totaal. Ook hij was een Refaïet. 21 Hij hoonde Israël en werd gedood door Jonathan, een zoon van Davids broer Sima. 22 Dit waren de vier Refaïeten uit Gat die werden geveld door David en zijn soldaten. 20
Vervolg schriftlezing
Dit zijn de woorden van het lied dat David voor de HEER aanhief toen de HEER hem aan de greep van de vijanden had ontrukt, ook aan die van Saul. 2 Hij zei: 1
‘HEER, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, 3 God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn redder, u redt mij van het geweld. 4 Ik roep: ‘Geloofd zij de HEER,’ want ik ben van mijn vijanden verlost. Vervolg lezing
Mij omsloten de golven van de dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan, 6 de banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood. 5
In mijn nood riep ik tot de HEER, ik riep mijn God om hulp, en in zijn paleis hoorde hij mijn stem, mijn geroep klonk in zijn oren.
7
Zingen: Lied 31
Zingen: Lied 31, vers 3 en 4
Vervolg vers 3
Vers 34
Vervolg vers 4
Lezing: Psalm 30
Schriftlezing: Psalm 30
Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David. 1
Hoog wil ik u rijzen, HEER, want u hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde. 3 HEER, mijn God, ik riep tot u om hulp en u hebt mij genezen. 4 HEER, u trok mij uit het dodenrijk omhoog, ik daalde af in het graf, maar u hielp mij in leven. 2
Vervolg lezing
Zing voor de HEER, allen die hem trouw zijn, loof zijn heilige naam. 6 Zijn woede duurt een oogwenk, zijn liefde een leven lang, met tranen slapen we ’s avonds in, ’s morgens staan we juichend op. 5
In mijn overmoed dacht ik: Nooit zal ik wankelen. 8 HEER, u had mij lief en ik stond als een machtige berg, u verborg uw gelaat en ik bezweek van angst. 7
Vervolg lezing
U, HEER, roep ik aan, u, HEER, smeek ik om genade. 10 Wat baat het u als ik sterf, als ik afdaal in het graf? Kan het stof u soms loven en getuigen van uw trouw? 9
Vervolg lezing
Luister, HEER, toon uw genade, HEER, kom mij te hulp. 12 U hebt mijn klacht veranderd in een dans, mijn rouwkleed weggenomen, mij in vreugde gehuld. 13 Mijn ziel zal voor uw zingen en niet zwijgen. HEER, mijn God, u wil ik eeuwig loven. 11
Zingen: Lied 31
Zingen: Lied 31, vers 6 en 7 Vers 6
Ik wil mij, Heer, in U verblijden, die hulp bood in de dag dat ik geen uitkomst zag, die steeds mij uit de engte leidde; dan mocht met lichte schreden ik in de ruimte treden.
Vers 7
Vers 7
Doe mij genadig weer aanschouwen uw liefelijk gelaat, – ik ben ten einde raad. Wek in mijn ziel een nieuw vertrouwen. Hoe is mijn moed geslonken, het hart is mij ontzonken.
Uitleg
Uitleg
Zingen: Lied 31
Zingen: Lied 31, vers 17, 18 en 19 Vers 17
Geprezen zij de Heer, mijn koning, Hij die zijn knecht ontmoet met gaven groot en goed. Toen ’t kwaad zich saamtrok om mijn woning, kwam Hij mijn val beletten, was Hij ’t die mij ontzette.
Vers 18
Vers 18
Ik voelde mij wel afgesneden, gebannen uit uw oog, – Gij waart zo ver, zo hoog. Maar, Heer, Gij hoorde mijn gebeden. Gij laat toch wie U smeken uw bijstand niet ontbreken.
Vers 19
Vers 19
God slaat de trotsen die Hem griefden, maar steunt met raad en daad wie zich op Hem verlaat. Hoop op de Heer, gij zijn geliefden, houd moed, blijf Hem verwachten, Hij schenkt u nieuwe krachten.
Kinderen terug van nevendienst
Kinderen terug van de nevendienst
Afkondigingen
Afkondigingen
Voorbeden en dankgebed
Voorbeden en dankgebed
Collecte
Collecte
Slotzang: Lied 103c
Slotzang: Lied 103c, vers 1, 2 en 3 Vers 1
Loof de koning, heel mijn wezen, gij bestaat in zijn geduld, want uw leven is genezen en vergeven is uw schuld. Loof de koning, loof de koning, tot gij Hem ontmoeten zult.
Vers 2
Vers 2
Loof Hem als uw vaderen deden, eigen u zijn liefde toe, want Hij bergt u in zijn vrede, zegenend wordt Hij niet moe. Loof uw Vader, loof uw Vader, tot uw laatste adem toe.
Vers 3
Vers 3
Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons, Hij kent onze broze kracht. Hij bewaart ons, Hij ontzet ons van de boze en zijn macht. Loof uw Heiland, loof uw Heiland, die het licht is in de nacht.
Zegen
Zegen
Na de dienst is er in Het Spectrum gelegenheid elkaar te ontmoeten en te praten over de dienst onder het genot van een kopje koffie of thee.