“Godsdienst het minst populaire vak onder de leerlingen?”
Welke vakken willen onze leerlingen afschaffen? Godsdienst is het minst populaire vak onder leerlingen van het voortgezet onderwijs en de bovenbouw van de basisschool, bleek uit een enquête door huiswerkinstituut Studiekring (70 vestigingen). Vier van de tien leerlingen zouden het vak liefst afschaffen en vervangen door lessen over sociale media of over games, bleek uit de enquête die eind vorig jaar werd gehouden.” Dit bericht plaatste ik in LIA 181 en ik had er nogal wat vragen bij. In de jaarvergadering van de VDLG heb ik deze cijfers ook naar voren gehaald en het bestuur gevraagd er eens goed naar te kijken. We zullen zien wat ervan terecht is gekomen op de volgende studiedag/jarvergadering op 1 februari 2013. Zelf hebben we niet stilgezeten. Onze sectie was erg benieuwd naar het beeld dat de leerlingen van het vak hebben. Groot was onze opzet. We zouden een enquête maken en die in de laatste les door de leerlingen via Itslearning laten invullen. Op die manier krijg je dan een onmiddellijke feedback met de percentages al voor je uitgerekend. Helaas voor de sectie bleek de ict-afdeling die laatste weken gesloten te zijn omdat de school ingrijpend verbouwd wordt en dus kwam er niets terecht van dit slimme plan.
De enquête Toch hebben we gedaan gekregen dat een willekeurige groep leerlingen de enquête op papier heeft ingevuld en zo kon er in de vakantie driftig geturfd worden om een beeld van de leerlingvisies te krijgen. Het was erg willekeurig, want er zaten geen brugklassen tussen, wel een achttal havo-vwoklassen, geen mavoklassen. Twee vwo-bovenbouwklassen, maar geen havobovenbouwleerlingen. Ondanks deze duidelijke gebreken zijn we toch tot telling overgegaan om een eerste idee te krijgen. Wat vroegen we de leerlingen? De eerste vraag die we stelden was: “Als jij minister van onderwijs was, welke van de volgende vakken die op onze school gegeven worden en die je zelf krijgt zou je dan afschaffen? Je mag er meer dan een kiezen of geen een.” Vervolgens kregen ze een lijst met vakken die zij mogelijk dit jaar onderwezen hebben gekregen. De tweede vraag was: Als je bij vraag 1 een of meer vakken hebt aangekruist, wat is dan de reden voor jou om dat vak af te schaffen? Het is nergens voor nodig Ik snap het gewoon niet Het is te moeilijk voor mij De lessen worden slecht gegeven Ik steek er niets van op Het is onbelangrijk voor mijn toekomst Je moet er te hard voor werken Andere... We hebben alle vakken op een lijst gezet, omdat alles in het leven relatief is, ook de waardering van de leerling voor ons vak. Door de vraag te stellen met betrekking tot alle vakken, kon-
1
den we zien hoe goed of slecht levensbeschouwing het er van af gebracht heeft. Bij de tweede vraag hebben we ook niet gevraagd om per vak aan te geven welke reden voor dat specifieke vak gold, omdat dat te ingewikkeld zou worden op papier. De getallen die uit de enquête voortkomen gelden dan ook niet voor een vak, maar geven een indicatie in het algemeen van het gevoel van de leerling, waarom zhij een vak zou willen afschaffen.
Onderverdeling Het lijkt me een gerechtvaardigde keuze om onderscheid tussen onder- en bovenbouw te maken. Enkele redenen: • De psychologische ontwikkeling van jongeren van 12 is beduidend minder dan die van 16 18-jarigen. Brugklassers en volgende jaren kijken meer naar de korte dan de lange termijn. • Tweedefaseleerlingen hebben een keuze gemaakt voor een vakkenpakket. Je mag aannemen dat de vakken die ze niet relevant vinden dan grotendeels niet meer gekozen zijn.
Uitkomsten voor levensbeschouwing Van de 198 leerlingen die in de onderbouwklassen zitten, zouden 54 leerlingen levensbeschouwing willen afschaffen, d.w.z. 27,3 procent, ruwweg drie op de tien. In de twee bovenbouwklassen gaat het om 13 van de 55 leerlingen ofwel 23,6 procent. Opmerkelijk is dat in de ene klas 54 procent het vak wil afschaffen, in de andere nul procent. Navraag leverde op dat de klas die zo negatief reageerde les kreeg in het zesde blok, ofwel van 15.15 tot 16.25 uur.
Andere uitkomsten Wie het overzicht op pagina 3 doorneemt, zal ook de volgende vaststellingen herkennen: In de onderbouw • In een klas krijgt Nederlands bijna de helft van de negatieve stemmen; in de andere klassen is dat nauwelijks het geval. Vermoedelijk heeft het met de relatie docent - klas te maken. • Van de vreemde talen in de onderbouw komt Engels er het genadigst af. Frans kan voor 27,8 procent van de leerlingen, Duits voor 21,2 procent afgeschaft worden. • De exacte vakken hebben een duidelijke positieve plaats in het beeld van de leerlingen. Als ze afgeschaft moeten worden, is het vermoedelijk omdat ze te moeilijk voor een leerling zijn. • Van de zaakvakken mag geschiedenis voor bijna een kwart van de leerlingen afgeschaft worden, minder aantallen gelden voor aardrijkskunde en economie. • Opvallend vind ik in deze tijd van digitalisering, dat 22,7 procent van de leerling informatica verwijderd wil zien. • Op onze school waar leerlingen bewust kunnen kiezen voor het Technasium (met zijn O&O) en Design en Multimedia blijkt dat bij het laatste vak bijna 21 procent er negatief op reageert. • Ronduit verbijsterend is dat een op de drie leerlingen in de onderbouw geen ruimte voor muziek zou geven, als ze minister van onderwijs waren.
Motieven Zoals gezegd is het niet mogelijk de gegeven motieven aan bepaalde vakken te koppelen. Dat zal in een volgende enquête wel moeten gebeuren. Het maakt wel verschil uit voor je eigen perceptie of de leerling van mening is dat het vak nergens voor nodig is of dat het te moeilijk voor de betreffende persoon is. • “Het is onbelangrijk voor mijn toekomst”, is voor 53,5 procent een reden om een vak af te schaffen, op de voet gevolgd door “Het is nergens voor nodig”. • De derde reden is dat de leerling ‘er niets van opsteekt’. • De andere gegeven redenen cirkelen rond de tien procent. • De enige extra reden, die leerlingen hebben gegeven, komt neer op de saaiheid van een vak, maar deze reden is slechts in twee klassen aangegeven.
2
Aantal leerlingen
24
29
26
24
24
23
27
21
198
28
27
55
Af te schaffen vak Nederlands
10
4
0
0
3
2
4
2
25
12,6
4
4
7,3
Frans
0
10
4
9
8
13
10
1
55
27,8
5
5
9,1
Duits
4
2
3
9
3
6
11
4
42
21,2
3
3
5,5
Engels
1
0
0
1
0
0
3
5
2,5
0
0,0
2
1
2
3
4
16
8,1
3
3
5,5
Spaans
4
Grieks
0
5
3
8
4,0
4
4
7,3
Latijn
0
5
2
7
3,5
5
5
9,1
Geschiedenis
4
11
4
4
3
10
6
47
23,7
3
3
5,5
Aardrijkskunde
6
2
4
3
6
5
4
30
15,2
2
2
3,6
Levensbeschouwing
8
8
8
5
3
7
7
54
27,3
13
13
23,6
2
6
3
3
2
16
8,1
1
1
1,8
Wiskunde
2
4
2
2
1
14
7,1
3
4
7,3
Biologie
2
2
1
11
5,6
1
1
1,8
4
2,0
2
2
3,6
1
8
4,0
2
2
3,6 0,0
Economie
4
1
Natuurkunde
2
scheikunde
1
4
2
5 8 3
1
2
0 1
Design en Multimedia
9
4
6
2
7
3
5
5
41
20,7
0
O en O
1
1
3
1
1
3
3
2
15
7,6
0
0,0
0
0,0
21
40
72,7
12
12
44,4
6
10,9
CKV ANW Informatica Tekenen
0
0,0
13
9
5
6
2
2
3
5
45
22,7
6
2
5
8
11
7
1
3
10
47
23,7
2
3
5
9,1
7
4
3
1
2
2
19
9,6
1
7
8
14,5
8
13
12
4
11
13
68
34,3
8
2
10
18,2
1
0,5
1
1
1,8
Handvaardigheid Muziek
19
1
6
LO
1
9LKLULU Het is nergens voor nodig [A]
11
9
12
12
17
8
12
11
92
46,5
21
24
45
81,8
Ik snap het gewoon niet {B]
2
4
3
6
4
1
3
2
25
12,6
1
1
2
3,6
Het is te moeilijk voor mij [C}]
3
2
4
4
4
2
3
1
23
11,6
3
1
4
7,3
De lessen worden slecht gegeven [D]
8
3
2
1
2
1
3
1
21
10,6
2
3
5
9,1
Ik steek er niets van op [E]
10
3
14
5
7
4
8
4
55
27,8
8
5
13
23,6
Het is onbelangrijk voor mijn toekomst [F]
10
16
14
11
106
53,5
11
15
26
47,3
3
1
7
3,5
1
3
4
7,3
4
2,0
0
0,0
10
15
15
15
Je moet er te hard voor werken [G]
2
1
0
0
extra: SAAI
3
1
0
0
Levensbeschouwing gemiddeld per klas
33,3 33,3 33,3 20,8 12,5 29,2 29,2 33,3
54,2
0,0
Om privacyredenen zijn de klassen niet zichtbaar gemaakt. De eerste 8 kolommen betreffen onderbouwklassen, kolom 9 zijn de aantallen, kolom 10 de percentages. Kolom 11 en 12 betreffen de twee bovenbouwklassen, waarbij aangetekend moet worden dat bij de cijfers van ANW het percentage gekoppeld is aan een klas die het vak krijgt; de andere klas heeft het nog niet.
3
De Tweede Fase • Bij de vakken die in aanmerking komen voor het vakkenpakket blijven de getallen bijna allemaal onder de tien procent steken. Een groot verschil met de onderbouwcijfers binnen deze enquête. • Ook de beeldende vakken scoren hier negatiever, zij het minder dan in de onderbouw. • Dramatisch is de negatieve keuze voor CKV, dat niet minder dan 73 negatieve stemmen krijgt, gevolgd door ANW dat voor 44,4 procent van de leerlingen niet hoeft. • De redenen die de leerlingen aangeven komen qua volgorde overeen met wat de onderbouwleerlingen aangegeven hebben, zij het dat de percentages wat lager liggen.
Mijn overwegingen bij de cijfers • De duidelijke verschillen tussen de onderbouw - en bovenbouwuitslagen geven te denken. Zou het inderdaad zo kunnen zijn dat je van onderbouwleerlingen eerder een emotionele dan een doordachte keuze kunt verwachten? Mag je het deze leerlingen niet kwalijk nemen dat ze gezien hun psychische ontwikkeling de grotere lijnen nog niet kunnen zien? • Ik vraag me af wat leerlingen genoemd zouden hebben, als de door ons voorgegeven mogelijke antwoorden niet beschikbaar waren geweest. Zouden ze dan spontaan op ‘het is onbelangrijk voor mijn toekomst’ zijn gekomen of zou het iets geworden zijn als ‘ik vind er niets aan’. • Een ‘verkeerde’ docent kan een vak maken en breken. Zie de ene klas met de negatieve keus voor Nederlands. • In vergelijking met de in het begin genoemde enquête van het huiswerkbureau komt levensbeschouwing er beter van af op onze school. Als ik de uitslagen vergelijk met die van andere vakken komen diverse vakken aardig dicht in onze buurt en soms daar bovenuit. Voor mezelf betekent dat dat ik positiever gestemd ben dan bij het lezen van de eerdere enquête.
De moeite waard? Ik geef toe, dat deze enquête niet representatief is voor de school als geheel. Het is een versnipperd geheel en slechts eenvijfde deel van de schoolbevolking die levensbeschouwing krijgt heeft de enquête beantwoord. Ik geef ook toe dat er ook andere dan harde argumenten mee zullen spelen om een vak te willen afschaffen: de relatie docent-klas zal meespelen en het moment waarop een vak gegeven wordt, zeker als het zoals levensbeschouwing meestal een eenuursvak is. Toch vind ik het belangrijk een beeld te krijgen van de perceptie die een leerling van een vak heeft, zeker ook in vergelijking met andere vakken. Het is niet verkeerd om als sectie na te denken over de vorm, inhoud en tijdstip van de enquête zodat in een volgende ronde een aantal zaken geëlimineerd kunnen worden. Het voordeel van het afnemen van de enquête over een reeks van jaren kan interessante gegevens opleveren. Zo acht ik het heel waarschijnlijk dat een jaargroep die op deze manier ieder jaar zijn mening over de vakken geeft langzaam van kleur zal veranderen, m.a.w. dat de leerlingen milder worden in hun goedkeuring of afwijzing van vakken. Natuurlijk is dit een vermoeden, dus is het zaak dat met cijfers te onderbouwen. Met de cijfers in de hand en dan liefst over meerdere jaren heeft een sectie een duidelijk beeld hoe de verhoudingen tussen de vakken liggen als het om afschaffen al dan niet gaat. Op sommige momenten kunnen we die cijfers ook gebruiken als er weer eens onzin over het onderwijs of het vak wordt uitgekraamd. Zeker omdat met een goede ELO het eigenlijk een kleine moeite is om de getallen gebruiks-
4
klaar binnen te krijgen, acht ik het een mooie kans om de vinger aan de pols te houden.
En verder? Sommigen zullen tegenwerpen dat dit soort onderzoeken nergens toe leidt, want de leerlingen hebben altijd al iets tegen een vak als levensbeschouwing gehad, of je kunt van leerlingen niet verwachten dat ze staan te juichen bij het hebben van zoveel vakken en andere argumenten. Toch denk ik dat het voor onderwijsmensen goed is na te denken over de manieren waarop eventuele aversie van leerlingen opgevangen en afgevangen kan worden. Ruis in deze vorm belemmert het onderwijsleerproces, maakt het veel moeilijker om de leerlingen te motiveren tot actieve deelname. Een gesprek op zijn tijd over deze hobbels kan wonderen doen, omdat de leerling serieus genomen wordt en de docent aan de reacties van de leerling een betere marsroute kan bepalen. Ik kan me ook voorstellen dat het soms pijnlijk is om dit soort cijfers voor je neus te krijgen. Je denkt een aantrekkelijk vak te geven, maar jij ziet dat wel maar de leerling niet. Blijkt inderdaad dat je eigen vak het minst gewaardeerde is, dan is dat slikken, maar is tevens een duidelijk vertrekpunt om er iets mee te gaan doen.
Naar de toekomst Van harte hoop ik dat mijn inmiddels ex-sectieleden het ingeslagen pad vervolgen en ergens in het lopende schooljaar de juiste vragen stellen, de elo zijn rekenwerk laten doen en de resultaten per klas, afdeling en docent bij elkaar zetten en daarover ook het gesprek aangaan. Graag zou ik zien dat andere secties eenzelfde enquête zouden afnemen en die over en weer ter beschikking zouden stellen. Dat maakt het mogelijk om antwoorden te geven op vragen als: • Maakt het uit of deze leerlingen godsdienst of levensbeschouwing krijgen? • Maakt het uit welk lesmateriaal of werkwijze deze leerlingen voorgeschoteld krijgen? • Maakt het uit welke doelstellingen de sectie levensbeschouwing voor haar leerlingen geformuleerd heeft? Als er collega’s zijn die deze handschoen willen oppakken, dan ben ik als postactieveling graag bereid daar enkele hand- en spandiensten voor te verrichten, zeker als de school over een elo met enquêtemogelijkheden beschikt. Wim Mathijssen
5