Weet wat er speelt Omgaan met kindermishandeling Voorlichting voor mentoren Een handleiding om kindermishandeling bespreekbaar te maken bij catechisatiementoren van ‘Follow Me’ – uitgegeven door HGJB. Marije Tigelaar, Sanne Stevens, Janien Verweij, Harriet van Schoonhoven
INHOUD Begeleidend woord voor wie de voorlichting gaat geven Voorlichting Handout PowerPoint Kopieerbladen: Signalenlijst kindermishandeling Casus Voorbeeld contactformulier
BEGELEIDEND WOORD VOOR DEGENE DIE DE VOORLICHTING GAAT GEVEN Fijn dat u de taak om deze voorlichting te geven op u wilt nemen. In deze map vindt u alles wat u nodig heeft voor de voorlichtingsbijeenkomst. De richttijd voor deze bijeenkomst is 75 minuten. De tekst voor de voorlichting is helemaal uitgeschreven. Misschien vormt dit een belemmering, maar uiteraard hoeft u zich er niet letterlijk aan te houden. Waar nodig kunt u de voorlichting aanpassen aan uw groep. Uitleg In het kader hieronder vindt u de verklaring van de kleuren en dergelijke die in de map zijn opgenomen om het geven van de voorlichting zo prettig mogelijk te maken.
TITEL VAN EEN SHEET Wanneer u dit ziet, gaat u naar de volgende sheet van de PowerPoint-presentatie. Dit is iets wat u niet hoeft te vertellen, maar alleen hoeft uit te voeren. Taak voor de voorlichter U kunt zelf bepalen hoe u dit vorm geeft (opschrijven, benoemen, gelijk in de hele groep, eerst kleine groepjes, enz.). Vraag aan de groep Cursief weergegeven tekst: Hierbij gaat het steeds om (de omschrijving van) een persoon, van wie het gewenst is dat u de naam noemt, zodat voor de mentoren concreet is over wie het gaat.
Op onze website, www.aanpakhuiselijkgeweld.webklik.nl, vindt u links die u naar eigen inzicht nog kunt laten zien. Het is echter raadzaam niet veel meer informatie aan te bieden dan al voorgeschreven is, omdat dit al vrij veel is. Vooraf - Voordat u de presentatie gaat geven, is het aan te bevelen de tekst samen met de PowerPoint-presentatie door te nemen, zodat u weet wat u gaat zeggen en duidelijk is wat de mentoren op de sheets te zien krijgen. De PowerPoint-presentatie kunt u vinden in de map (als hand-out) en op onze website (bij ‘Documenten’). - Maak voor elke mentor die aanwezig is op deze avond een brief/document, met gegevens (email-adres, telefoonnummer, etc.) van de contactpersoon die zij kunnen aanspreken binnen de gemeente wanneer zij een vermoeden van kindermishandeling hebben. Een voorbeeld hiervan vindt u in de map en op de site (bij ‘Documenten’). In de voorgeschreven voorlichting staat aangegeven wanneer dit uitgedeeld moet worden. - Zorg ervoor dat u genoeg signalenlijsten en casussen voor de mentoren hebt. Ook deze vindt u in de map en op de site (bij ‘Documenten’). Ten slotte vragen we nog uw aandacht voor het volgende. Dit onderwerp kan door ervaring en verleden gevoelig zijn voor mentoren. In de inleiding wordt hier kort aandacht aan besteed. Het is aan te bevelen bij de uitnodiging voor de bijeenkomst dit al te noemen en begrip hiervoor te tonen, en tevens aan te geven dat voor, tijdens en/of na de bijeenkomst met de vertrouwenspersoon gepraat kan worden. Per persoon zal bepaald moeten worden of hij of zij het aankan om bij de bijeenkomst aanwezig te zijn. Een goede voorlichting gewenst!
1. TITELSHEET / WELKOM Welkom bij deze bijeenkomst waarin we samen stil gaan staan bij kindermishandeling. Begin deze bijeenkomst met gebed. Ik wil graag verder gaan met een filmpje.
2. FILMPJE Speel het filmpje af Dit filmpje is waarschijnlijk wel bekend; het is vaak te zien geweest op televisie. Het was voor heel Nederland zichtbaar, maar juist doordat het zo’n grote algemene campagne is, kan die gemakkelijk langs je heen gaan. Daarom willen we ‘kindermishandeling’ nu concreter maken en er bij stil staan dat het helaas overal voor kan komen, ook binnen deze gemeente bijvoorbeeld. Het gaat absoluut niet om bang maken, dus om jullie te laten denken dat het nu per se in deze groep aanwezig is. Wel wil ik jullie graag bewust maken van het feit dat kindermishandeling echt bestaat en dat dat niet zo zou moeten zijn.
3. DOEL EN INHOUD Waar gaat het om in deze voorlichting? Het doel is dat jullie je er bewust van zijn dàt kindermishandeling er is en dat er iets aan gedaan moet worden, dat jullie iets weten van wat kindermishandeling is en wat de gevolgen kunnen zijn, en weten hoe je om kunt en moet gaan met vermoedens van kindermishandeling. Het gaat in deze bijeenkomst om kindermishandeling en dan in ons geval vooral gericht op de leeftijd van de tieners uit deze groep. Ik vind het heel belangrijk om even stil te staan bij degenen die uit ervaring weten wat mishandeling is. Als we het hierover hebben, kan dat allerlei dingen naar boven halen. Misschien zijn er onder jullie die zelf kindermishandeling hebben meegemaakt. Maar misschien heb je wel te maken gehad met mishandeling door partners, als slachtoffer of als dader. Ook mishandeling door kinderen is mogelijk. Ik ben me ervan bewust dat voor jullie deze bijeenkomst daardoor lastiger of gevoelig kan zijn. Heel fijn dat je toch gekomen bent! Weet dat, wanneer je dit prettig vindt, je tijdens of na deze bijeenkomst bij de vertrouwenspersoon -of iemand anders- terecht kunt om te vertellen of te praten. Het doel vormt eigenlijk de inhoud. Het eerste deel gaat vooral om informatie over kindermishandeling: verschillende vormen van kindermishandeling, enkele cijfers hierover, en de gevolgen die er kunnen zijn. Daarna gaan we stilstaan bij hoe je om kunt gaan met vermoedens van kindermishandeling. Tussendoor zullen we aandacht besteden aan waarom er iets aan gedaan moet worden. Tussendoor vragen stellen mag. Als het om een persoonlijke kwestie gaat, raad ik aan het later vertrouwelijk te bespreken, met de vertrouwenspersoon of iemand anders. Voor we echt gaan starten: Zijn er nu vragen of opmerkingen?
4. KINDERMISHANDELING: VORMEN (ZONDER TEKST) Wanneer je het woord ‘kindermishandeling’ hoort, komen er vast een paar ideeën of woorden naar boven waar je dan aan denkt. Dit zal per persoon verschillen, maar de kans is in elk geval groot dat er dingen zijn die ook bij kindermishandeling horen, maar waarvan je helemaal niet weet dat dit zo is. Waar denken jullie aan bij kindermishandeling?
5. KINDERMISHANDELING: VORMEN Kindermishandeling kan de volgende vormen aannemen: lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische of emotionele mishandeling, psychische of emotionele verwaarlozing en seksueel misbruik. Lichamelijke mishandeling Hierbij gaat het om het toebrengen van verwondingen. Dit kan op allerlei manieren gebeuren, bijvoorbeeld door slaan, schoppen, knijpen, branden, snijden, krabben, verstikken en vergiftigen. Lichamelijke verwaarlozing Kinderen hebben bepaalde dingen nodig voor een goede lichamelijke gezondheid en voor een goede lichamelijke ontwikkeling. Voorbeelden zijn: goede voeding, genoeg slaap, genoeg kleding en goede hygiëne. Wanneer ouders deze dingen bewust niet geven of er bewust niet voor zorgen, is er sprake van lichamelijke verwaarlozing. Psychische of emotionele mishandeling Hierbij gaat het om het doén van dingen die psychische of emotionele schade kunnen opleveren. Het kan gaan om kleineren, pesten, bang maken, dreigen met geweld, verbieden met anderen om te gaan, eisen stellen waaraan het kind niet kan voldoen, consequent vernederen, enzovoorts. Het is belangrijk om te weten dat daar ook dit bij hoort: getuige zijn van huiselijk geweld. Dat wil zeggen dat kinderen zien, horen, of weten of merken dat iemand anders in huis mishandeld wordt. Dit heeft zeer ernstige gevolgen voor kinderen; net zo groot als wanneer ze zelf slachtoffer zijn. Psychische of emotionele verwaarlozing Ook voor een goede gééstelijke gezondheid en een goede geestelijke ontwikkeling hebben kinderen bepaalde dingen nodig. Wanneer ouders deze dingen bewust niet geven of er bewust niet voor zorgen, is er sprake van geestelijke verwaarlozing. Het gaat hierbij om zaken als aandacht, respect, veiligheid, scholing, contact, liefde en bevestiging. Seksueel misbruik Dit zijn alle seksuele handelingen bij of met een kind die niet passen bij de leeftijd of ontwikkeling en waaraan het kind zich niet kan onttrekken.
6. SCHATTING: HOE VAAK KOMT HET VOOR IN NEDERLAND? (ZONDER TEKST) Nu jullie meer zicht hebben op wat kindermishandeling inhoudt: Schat eens: hoe vaak zal dat per jaar voorkomen in Nederland? Het gaat over minderjarigen, dus kinderen en jongeren tot achttien jaar.
7. SCHATTING: HOE VAAK KOMT HET VOOR IN NEDERLAND? Uit recent onderzoek is gebleken dat -in 2010- ruim 118.000 kinderen te maken hebben gehad met kindermishandeling. Dat gaat om drie procent van alle kinderen in Nederland. We kunnen het niet precies weten, omdat veel in het geheim plaatsvindt. In elk geval gaat het om heel veel kinderen. Wat concreter: in 1 elke twee mentorgroepen kan er een kind zijn dat te maken heeft met mishandeling. De schatting is dat elk jaar veertig tot tachtig kinderen sterven aan de gevolgen van kindermishandeling; dat is dus ongeveer een kind per week. (Dit zijn algemene cijfers; er zijn geen schattingen voor specifiek de hervormde kerk.)
8. GEVOLGEN
1
Dit is afhankelijk van de grootte van de mentorgroepen. Maak het voorbeeld kloppend met de groepsgroottes.
Kindermishandeling heeft altijd negatieve gevolgen. Ieder kind reageert wel anders op spanning en geweld: dat verschilt per leeftijd, karakter en geslacht; dus of een kind een jongen of een meisje is. De ernst van de gevolgen hangt ook af van hoe ernstig het geweld is en hoe lang het duurt, en of er steun uit de omgeving is. Hoe minder ernstig de mishandeling is, en hoe korter het duurt en hoe meer steun er van een volwassene is, des te kleiner is de kans op ernstige gevolgen. De gevolgen zijn zichtbaar op verschillende gebieden: kinderen kunnen zowel lichamelijk als psychisch beschadigd worden, zowel voor nu als voor later. Sommige gevolgen treden namelijk gelijk op, maar vaak is de schade pas later zichtbaar, bijvoorbeeld op volwassen leeftijd. Ik noem een aantal gevolgen, maar er zijn er nog veel meer: - Lichamelijke gevolgen als blauwe plekken, breuken, brandwonden, snijwonden, vermoeidheid, problemen met menstruatie en soms zelfs overlijden, zoals we al gehoord hebben. - Het kan een trauma veroorzaken en dat heeft negatieve gevolgen voor de werking van de hersenen, het geheugen en het zelfbeeld. Sowieso beschadigt het zelfbeeld bijna altijd. - Bijna alle kinderen krijgen een schuldgevoel, doordat ze denken dat zij zelf de schuld zijn van de ruzies in huis. - Mishandeling tast het gevoel van veiligheid aan en dat is juist iets wat voor kinderen heel belangrijk is om zich te kunnen ontwikkelen. - Veel kinderen worden eenzaam. Ze dragen een groot (gezins)geheim met zich mee, waardoor ze apart komen te staan. - Het blijft een kind achtervolgen. Vaak blijven kinderen de dreiging van nieuw geweld voelen, ook als het geweld al een tijdje is gestopt. Kinderen kunnen dus in angst gaan leven. - Mishandeling leidt bij jongeren van twaalf jaar en ouder vaak tot spijbelen, andere schoolproblemen, vandalisme, wegloopgedrag en drugs- en alcoholgebruik. - Getuigen, maar ook kinderen die mishandeld zijn, lopen een grotere kans later dader of slachtoffer te worden.
9. HET BELANG VAN HANDELEN - WAAROM HET BELANGRIJK IS IETS DOEN Ik weet niet wat jullie nu van dit alles vinden. Het kan misschien overkomen als ‘gewoon veel informatie’, waardoor het je niet veel doet. Misschien raakt het je wel. Hoe dan ook: wat we nu gehoord hebben, is niet alleen bedoeld als informatie. Het gaat over kinderen die beschadigd worden, voor nu en voor later. En ik geloof dat het onze verantwoordelijkheid is daar iets mee te doen, voor zover we dat kunnen. Dat is dan ook het eerste antwoord op de vraag waarom het belangrijk is iets te doen. - Juist als christenen worden we opgeroepen onze naaste lief te hebben. Liefhebben betekent ook omkijken naar de ander en helpen op plaatsen waar het niet lukt. Je bent juist een gemeente om ook bij zúlke dingen voor elkaar klaar te staan, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Met elk schepsel van God moet goed omgegaan worden en ook op deze manier kunnen we daar een steentje aan bijdragen. Verder zijn er nog twee aspecten waarom het belangrijk is te handelen: - We hebben al gezien dat de ernst van de gevolgen verschilt per kind. Hoe langer en hoe vaker het geweld plaatsvindt, hoe groter de gevolgen. Dus: hoe eerder een kind hulp krijgt, hoe beter! - Kinderen vertellen vaak zelf niet dat er thuis iets als geweld is. Ze verbergen hun problemen vaak voor de ouders, omdat zij denken dat hun ouders al genoeg zorgen hebben. Vaak schamen ze zich ook voor de situatie, of ze zijn in de war en praten er niet gemakkelijk over. Wat je vaak merkt, is dat kinderen hun ouders blijven verdedigen en doen of er niets aan de hand is. Dit komt meestal door loyaliteit, want ook als er mishandeld wordt, geldt dat er bijna geen sterkere band bestaat dan die tussen ouder en kind. Omdat een kind vaak zelf niet vertelt dat er iets mis is, zou het prettig zijn als buitenstaanders merken dat er iets aan de hand is, zodat er toch wat mee gedaan kan worden.
10. MAAR LET OP…! Het is vaak zo dat als je wat intensiever over mishandeling hoort en gaat nadenken, je het ineens overal ziet. Daarom nu de waarschuwing: het is niet overal, er zijn gelukkig heel veel gezinnen waar niets aan de hand is. Dus wees niet over-argwanend, wel alert. En het is ook niet zo dat nu jullie er iets van weten, jullie ineens het geweld op moeten gaan lossen. Zeker niet, maar jullie kunnen wel je eigen bijdrage leveren. Hoe dat kan, gaan we zo verder bekijken. Maar eerst: Zijn er tot nu toe vragen of opmerkingen?
11. JULLIE BIJDRAGE De vraag is nu dus wat voor bijdrage jullie kunnen leveren. Nogmaals, het gaat dus niet om oplossen, of vanaf nu overal argwanend rondkijken omdat in een gezin misschien wel mishandeling plaatsvindt waar jij iets aan kunt doen. Wat jullie kunnen doen, is allereerst alert zijn, en we gaan zo kijken naar dingen waar je dan op kunt letten. Verder zijn er bepaalde stappen die jullie kunnen nemen als je een vermoeden hebt van mishandeling. Daar gaan we naar kijken.
12. MELDCODE In Nederland bestaat een ‘Meldcode’. Dit is een stappenplan om op de juiste manier met vermoedens van mishandeling om te gaan. Als je een vermoeden hebt van mishandeling, kun je de stappen die hier op staan volgen, zodat jij je zekerder voelt over wat je moet doen, en zodat het kind dat -misschien- mishandeld wordt, het beste geholpen kan worden. Vanaf 1 juni 2013 zullen sommige instanties met een verplichte meldcode moeten werken. Een verplichte meldcode betekent dat wanneer mensen een vermoeden hebben van kindermishandeling en er iets mee willen doen, ze dit stappenplan moeten volgen. Voor jullie als mentoren is deze meldcode niet verplicht. Maar omdat het jou als mentor houvast kan geven en op deze manier de stappen genomen kunnen worden die het beste zijn voor het kind, gaan wij aan de hand hiervan kijken naar wat jullie kunnen doen. Niet alle stappen van de meldcode gelden voor jullie. De mensen in de gemeente voor wie die stappen wel relevant zijn, weten wat zij bij die stappen moeten doen. Ook omdat het een stappenplan is dat in heel Nederland gebruikt wordt, is het handig deze meldcode te gebruiken. Er is al goed over nagedacht en deze stappen zijn bewust gekozen. Het is dus niet nodig zelf opnieuw te verzinnen wat verstandig is om te doen. We gaan de stappen samen doornemen en met de onderdelen die voor jullie van belang zijn, oefenen. De meldcode bestaat uit vijf stappen: Stap 1: in kaart brengen van signalen. Stap 2: overleggen met een ‘collega’ en eventueel raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) of het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). Stap 3: gesprek met de cliënt. Stap 4: wegen van het geweld of de kindermishandeling. Stap 5: beslissen: hulp organiseren of melden Het gaat bij jullie alleen om stap 1 en 2. En de start hierbij is dus dat jij een vermoeden hebt van kindermishandeling, of een zogeheten nietpluisgevoel: dat kan dus gewoon een idee zijn van: volgens mij klopt er iets niet met die jongen / dat meisje thuis.
13. SIGNALEN KINDERMISHANDELING Omdat er zo veel verschillende vormen en zo veel verschillende kinderen zijn, kunnen er hele verschillende dingen opvallen. Die signalen kun je zien op de lijst ‘Signalen kindermishandeling’. Lees de signalenlijst door voor jezelf. Snap je alle signalen? Welke begrijp je niet? Deze lijst is niet bedoeld om vanaf nu bij kinderen na te gaan of ze een van die signalen laten zien. Het is wel zo dat nu je het een keer gezien hebt, misschien eerder dingen herkent en dat is positief. Het is ook goed daar alert op te zijn. Maar het gaat er vooral om dat als je een vermoeden hebt, of een idee van: ‘volgens mij is er iets niet goed’, je dan de signalenlijst erbij kunt pakken en kijken of je meerdere aspecten ziet die dit vermoeden kunnen onderbouwen. Het is geen afvinklijst waarmee je zeker kunt weten dat er sprake is van mishandeling. Want wat bovenaan de signalenlijst staat, is heel belangrijk: “De signalenlijst is een hulpmiddel om een vermoeden van kindermishandeling te onderbouwen, niet om kindermishandeling te ‘bewijzen’. Vrijwel alle genoemde signalen kunnen namelijk een andere oorzaak hebben. Hoe meer van de genoemde signalen het kind uitzendt, hoe groter de kans dat er sprake is van kindermishandeling. Maar er zijn ook kinderen waaraan niet of nauwelijks valt op te merken dat ze worden mishandeld.”
Je ziet bijvoorbeeld dat een kind zich ten opzichte van jou ook bijzonder kan gedragen. Het kind kan bij een kleine aanraking schrikken of oogcontact mijden. Daarnaast hoeft niet alleen het gedrag van het kind op te vallen, maar kan gedrag van ouder ook opvallen. Het kan ook zo zijn dat een kind bijzondere verhalen vertelt over thuis. Als laatste staat er een lijst specifiek voor seksueel misbruik. Waarschijnlijk zul je in jouw les niet zoveel lichamelijke signalen zien. Dit zeg ik voorzichtig, omdat het natuurlijk wel kan! Maar, je zult waarschijnlijk eerder opvallend gedrag kunnen signaleren, dan dat je op een rare plek blauwe plekken vindt.
14. STAP 1: IN KAART BRENGEN VAN SIGNALEN Stel, je hebt een vermoeden van kindermishandeling, wat doe je dan? Als eerste kun je de signalenlijst erbij pakken. Maar ook als jou iets opvalt dat niet op deze lijst staat, mag je het opschrijven. Je kunt het beste een datum opschrijven, en daarbij dan wat je opvalt en waarom je het opvallend vindt. Er is een verschil tussen objectieve en subjectieve signalen. Objectief betekent dat het te controleren is, bijvoorbeeld: Die jongen heeft een rode broek aan. Subjectief is iets wat jij vindt, maar wat een ander weer anders zou kunnen ervaren, bijvoorbeeld: Die jongen kijkt naar beneden, hij zal wel verdrietig zijn. Iemand anders zou kunnen denken: Die jongen kijkt naar beneden, zal hij iets verloren hebben? Het beste is als je objectieve dingen kunt opschrijven. We gaan dit eens doen aan de hand van een voorbeeld. Deel de casus uit. Geef opdracht de vragen onder de casus met twee tot vier personen te bespreken / beantwoorden. Bespreek het daarna met de hele groep. De antwoorden zijn als volgt (cursief weergegeven): 1. Welke signalen zie je? Pak de signalenlijst erbij. Welke signalen zijn subjectief? Welke objectief? In de casus hieronder zijn de signalen aangegeven, met onderscheid in subjectief en objectief. 2. Wat zou je met de subjectieve signalen doen? Elk antwoord wat de mentoren geven, is hun eigen gedachte, dus niet fout. Je kunt hen vertellen dat het goed is om deze signalen er ook bij te schrijven, maar dat je er wel bewust van bent dat een ander persoon deze signalen anders kan zien. Dat is ook een voordeel als je samen met iemand anders gaat observeren; je wordt hierdoor minder subjectief. 3. Waar zou je de signalen opschrijven? Eigen invulling. Denk aan een schriftje of op de computer, maar wel op een plek waar anderen niet snel deze (privacygevoelige) informatie zouden kunnen lezen.
Casus Chris “Als jij op een avond aankomt bij de kerk om catechisatie te gaan geven, zie je Chris al staan. Hij is een half uur te vroeg. Dat is niet de eerste keer, je hebt het al drie keer eerder opgemerkt. Chris is een leuke jongen en zit ook bij jou in het groepje. Je loopt even naar hem toe en vraagt hoe het gaat. Chris antwoordt dat het wel goed met hem gaat. ‘Wel goed?’ antwoord je lachend. ‘Dat klinkt niet zo positief…’ Chris antwoordt dat hij hoofdpijn heeft en last van zijn buik, maar dat hij toch maar gekomen is. Gek, denk je, dit heb ik al eerder gehoord bij Chris. De vorige twee weken vertelde hij dit ook. Er is iets aparts, al weet je niet goed wat dit is. Je besluit deze avond extra aandacht aan hem te schenken. Je zegt tegen Chris dat hij beter mee naar binnen kan komen, omdat het koud is buiten. Als jullie je jas uittrekken, zie je een grote blauw plek op zijn pols. Je vraagt aan hem wat er is gebeurd. ‘Gevallen... van de trap’ antwoordt hij, terwijl hij zijn mouw er weer overheen trekt. Je vindt dat hij er ook raar bij kijkt.
Als de jongens binnen komen, zit hij rustig op zijn stoel, maar gooit hij er af en toe een scheldwoord uit naar een van de anderen. Zijn moeder is ook geen makkelijke, denk je, dus daar zal hij die taal wel van hebben. Je hebt haar wel vaker flink horen schelden. Tijdens het algemene gedeelte (met heel de groep) zit je bij hem in de buurt. Wanneer bekend wordt waar het die avond over gaat -‘Heb je vijanden lief’- hoor je hem mompelen: ‘lekker makkelijk…’ Daarna gaan jullie in groepjes uiteen. Terwijl jij de boekjes aan het uitdelen bent, is Chris een beetje aan het duwen met een andere jongen. Lachend spring jij erop in: “Jongens, heb je vijanden lief”. Het gesprek in het groepje loopt prima. Je merkt alleen dat Chris er helemaal niet bij is. Je kunt een vraag stellen, maar er komt maar een kort antwoord. Hij is afwezig en kijkt continu de andere kant op. Na een tijdje zie je hem ook een beetje onrustig worden. Ook na het aanspreken van Chris op zijn gedrag lukt het je niet om contact te maken. Je vraagt hem om aan het einde even te blijven, want je wilt weten waardoor het komt. Wanneer de club afgelopen is, zie je Chris echter niet meer. Je besluit de week erop dit te vragen.” ----- ----- ----- ----- ----Wanneer je een tijd op signalen hebt gelet, ga je overleggen met een ander, want samen kun je ze beter interpreteren dan alleen. Er is geen afgesproken tijd voor het letten op signalen. Soms is het goed al snel met een ander te overleggen, soms kun je hier iets langer mee wachten. Het gaat erom dat je wel meerdere signalen hebt opgeschreven. Als je merkt dat het er echt ernstig aan toe is met de jongere, is het zaak zo snel mogelijk vervolgstappen te ondernemen, in jullie geval naam in te schakelen. Dit overleggen met de ander is de volgende stap.
15. STAP 2: OVERLEGGEN MET EEN COLLEGA EN EVENTUEEL RAADPLEGEN VAN HET ADVIES- EN MELDPUNT KINDERMISHANDELING (AMK) OF HET STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD (SHG) Betekent deze stap dat je het gelijk naar buiten moet gooien? Nee, je hebt signalen opgeschreven. Je hebt een vermoeden en dat ga je bespreken met een collega. Dit kan een leidinggevende van de mentorcatechese zijn, een medecollega of een vertrouwenspersoon binnen de kerk. Je kunt dan kijken of de ander ook iets is opgevallen. De andere collega kan dan eventueel ook beter naar die jongen of dat meisje gaan kijken en jullie kunnen het samen bespreken. Je kunt ook naar het AMK of SHG bellen, die altijd informatie geven wat je met de vermoedens kunt doen. AMK is de afkorting van Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dit is een bekende instantie op dit gebied en is er dus onder andere voor bedoeld om advies te geven als je vragen of vermoedens hebt die gaan over kindermishandeling. Ze staan je daar graag te hulp en luisteren graag, ook als jij denkt dat je misschien wel belt voor iets wat niet belangrijk is of wat waarschijnlijk toch niets betekent. SHG betekent Steunpunt Huiselijk Geweld. Dit is ook een landelijke organisatie die gebeld kan worden als je vragen hebt.
Vertel hier bij welke personen uit jullie gemeente de mentoren terecht kunnen bij een vermoeden van kindermishandeling of met vragen en hoe ze die persoon kunnen bereiken. Geef aan dat deze persoon altijd bereid is tot een gesprek, ook wanneer de mentor daarover twijfelt. Deel de brief / het document met deze gegevens (waarover in het begeleidend woord gesproken wordt) uit. Het is begrijpelijk dat het lastig is om hier iets mee te gaan doen. Zeker in een gemeente is dit misschien nog iets lastiger. Zeker als het kind, het gezin een bekende voor je is. Het belangrijkste wat je kunt bedenken in deze fase is dat je het beste met het kind wil. Iets gaan doen betekent zeker niet dat het kind gelijk uit huis gezet moet worden of dat jij het hele gezin kapot maakt. Dit is een gedachte die veel leeft en daardoor is er angst om iets te doen. Als er echt sprake is van kindermishandeling, moet er iets gebeuren in de situatie van een kind.
Heb je er moeite mee om dit te gaan melden bij iemand? Wat zou jou kunnen tegenhouden om je vermoedens te bespreken?
Het is belangrijk hierbij te luisteren naar en begrip te tonen voor wat de mentoren zeggen. Tegelijk is het van belang dat u nuanceert: vermoedens uitspreken naar de vertrouwenspersoon of het AMK of SHG betekent niet dat er gelijk drastisch ingegrepen gaat worden of dat bekend wordt dat ‘jij je ergens mee bemoeit’. Het gaat om het beste voor het kind en dan kan het goed zijn, ook bij twijfel, te overleggen met een ander. Stap 3, Stap 4, Stap 5 Zoals gezegd, hoeven jullie deze stappen niet te ondernemen, maar zijn namen daar verantwoordelijk voor. Wel kan je af en toe nog iets gevraagd worden, bijvoorbeeld of je mee wilt denken.
16. TEN SLOTTE We zijn aan het eind gekomen van deze voorlichting. Jullie hebben veel gehoord. Als we terugkijken naar het doel van deze voorlichting, is alles voorbijgekomen: bewustwording van dàt kindermishandeling er is en dat er iets aan gedaan moet worden, vormen van kindermishandeling, gevolgen ervan, en aanwijzingen over hoe jullie als mentoren er mee om kunnen en moeten gaan. Jullie hoeven niet alles te onthouden. Het gaat er vooral om dat je je hierdoor bewust bent van het feit dat kindermishandeling er ís en ook hoe het er uit kan zien, en je beseft dat het ook binnen deze groep kan gebeuren en dat ook jíj hier iets mee kunt doen. Voordat ik nog enkele afsluitende dingen ga zeggen: Zijn er nog vragen of opmerkingen? Aan het eind wil ik nog wel een keer zeggen wat ik al gezegd heb: ook al ben je er nu intensief mee bezig geweest, kindermishandeling is niet overal. Het is niet de bedoeling dat je nu ineens overal mishandeling achter zoekt; dat is gelukkig niet nodig. Bij vermoedens kunnen jullie signaleren en overleggen met anderen, maar gelukkig zijn er heel veel situaties waar er niets aan de hand is. Wanneer je iets wilt weten, iets na wilt zoeken of als het te snel ging, kun je naar de site gaan: www.aanpakhuiselijkgeweld.webklik.nl . Deze site hoort speciaal bij ‘Weet wat er speelt’. Hier vind je onder andere deze voorlichting. Ook staan er links naar websites en bijvoorbeeld de ‘signalenlijst kindermishandeling’. Vertel naar eigen inzicht iets over de les voor de catechisanten, bijvoorbeeld iets over de inhoud, wanneer het is en hoe en wanneer de mentoren zich kunnen voorbereiden. Bedankt voor jullie aandacht en voor jullie bijdrage!
POWERPOINT-PRESENTATIE BIJ DE TRAINING Helaas is het niet mogelijk een hand-out van de powerpoint-presentatie in een Word-document te plaatsen. Zie de website voor de powerpointpresentatie. In de map die fysiek ingeleverd wordt, is wel een hand-out van de powerpointpresentatie te vinden.