Weer aan het werk als uitzendkracht: vaker wisseling van baan en sector na werkloosheid Jeroen van den Berg en Hester Houwing (UWV) Paper voor workshop op NvA/TvA congres 2012
– concept, niet citeren zonder toestemming –
Abstract De uitzendbranche biedt werkzoekenden een opstapfunctie richting de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zijn veel werkzoekenden afkomstig uit de uitzendbranche. Het is voor UWV daarom van belang goed zicht te hebben op de duurzaamheid van de werkhervatting van werkzoekenden die als uitzendkracht aan de slag gaan. ITS heeft onlangs in opdracht van de sociale partners in de uitzendbranche onderzoek gedaan 1 waaruit is gebleken dat ongeveer de helft van de uitzendkrachten na afloop van hun dienstverband doorstroomt naar een niet-uitzendbaan; een klein deel stroomt in in de WW. Na de WW-uitkering stroomt ongeveer 40% weer door naar een uitzendbaan en ongeveer een kwart vindt een baan bij een andere werkgever. UWV heeft voor mensen die vanuit een werkloosheidsuitkering in 2009 en 2010 een baan hebben gevonden, onderzocht in welke sector dat was en op basis van welk contracttype. Analyses door UWV bieden mogelijkheid tot twee verdere verdiepingen ten aanzien van de arbeidsmarkttransities van uitzendkrachten die ITS in beeld heeft gebracht. Allereerst kunnen de werkzoekenden die vanuit de WW aan de slag zijn gegaan als uitzendkracht afgezet worden tegen de totale groep die werk vindt na de WW om te kijken of er mogelijk verschillende werkhervattingspatronen te ontdekken zijn. Ten tweede bieden de UWV-cijfers de mogelijkheid verder in de tijd te kijken dan alleen het moment van werkhervatting. Hiermee kan de duurzaamheid tot twee jaar na werkhervatting in kaart worden gebracht. Inleiding Hoewel volgens CBS een kleine 3% van de werknemers in Nederland werkzaam is via een uitzendbureau, is ongeveer een vijfde deel van de bij UWV geregistreerde werkzoekenden afkomstig uit de uitzendbranche. Tegelijkertijd vindt iets minder dan een derde van de werkzoekenden die weer aan de slag gaat een baan in de uitzendbranche2 . Uitzendkrachten zijn met andere woorden relatief vaker dan de gemiddelde werknemer een periode werkloos, maar uitzendwerk is ook vaak weer een stap uit de werkloosheid. Uit onderzoek over de periode 20012005 komt een belangrijke rol van uitzendwerk naar voren: het hangt samen met een snelle werkhervatting. Tegelijkertijd blijkt echter dat een opstap via een uitzendbaan een iets kleinere kans geeft op een langdurige arbeidsrelatie dan een opstap via een dienstverband direct bij een werkgever 3 . In de dienstverlening van UWV aan werkzoekenden is duurzaamheid van werkhervatting van belang, om hernieuwde instroom in de WW te voorkomen. In dit artikel gaan we daarom dieper in op de (duurzaamheid van de) werkhervatting van degenen die als uitzendkracht aan de slag gaan.
1
ITS (2012) Arbeidsmarkttransities van uitzendkrachten in de periode 2007-2010. Onderzoek in opdracht van FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond, De Unie, LBV en ABU. Nijmegen 2 UWV WERKbedrijf (2011). Niet-werkende werkzoekenden aan het werk in 2010: Wie zijn ze en waar vinden ze een baan? Amsterdam; SEOR (2012) Cliëntstromen in de SUWI-keten 2005-2008. Onderzoek in opdracht van RWI. Rotterdam 3 SEO (2008) Uitzendbaan versus direct dienstverband: vergelijking loopbanen CWI-cliënten. Onderzoek in opdracht van ABU en CWI. Amsterdam
1
Transities van uitzendkrachten In opdracht van de sociale partners in de uitzendbranche heeft onderzoeksbureau ITS Nijmegen recent onderzocht welke transities uitzendkrachten maken nadat het uitzendcontract is geëindigd. Uit dit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de aflopende uitzenddienstverbanden in de periode 2007-2009 overgaan in een niet-uitzendbaan. Ruim een op de tien uitzendkrachten stroomt als het werk via het uitzendbureau afloopt in in de WW. ITS heeft de groep die is ingestroomd in de WW in drie cohorten gesplitst, bestaande uit de uitdienstverbanden die aflopen in respectievelijk 2007, 2008 en 2009. Voor ieder cohort is de eerstvolgende arbeidsmarktpositie na de uitkering bepaald tot uiterlijk medio het jaar erna. Uit deze analyse concluderen de onderzoekers dat uitstroom uit de WW sterk beïnvloed wordt door de economische conjunctuur: tussen 2007 en 2009 is de uitstroom naar een dienstverband gedaald van bijna 75% tot ongeveer 70%, waarvan ruim de helft een uitzenddienstverband is. Tegelijkertijd was instroom in de bijstand in 2009 met ongeveer 10% twee keer zo hoog was dan in 2007. Een beeld van de loopbaan van personen die uitstromen uit de WW wordt geschetst in de eerder gerefereerde studie uitgevoerd door Stichting Economisch Onderzoek (SEO). Deze studie laat voor de periode 2001-2005 zien dat twee derde van de personen die werk hervatten vanuit een inschrijving als werkzoekende 2,5 jaar later nog aan het werk zijn. Dit aandeel is bij degenen die werk hebben hervat in een uitzendbaan iets later dan bij degenen die direct bij een werkgever in dienst traden, namelijk 62% tegenover 70%. Het merendeel van de mensen die 2,5 jaar later nog steeds aan het werk zijn werkt in een andere baan dan waarin zij werk hebben hervat,. Slechts 2% van de uitzendkrachten heeft 2,5 jaar na werkhervatting nog dezelfde baan; voor personen met een niet-uitzendbaan is dit aandeel 29%. Ook is de kans op hernieuwde inschrijving als werkzoekende groter voor uitzendkrachten, al stromen zij ook weer snel uit naar een andere baan. Ten slotte veranderen personen die starten in een uitzendbaan twee keer zo vaak van baan in de 2,5 jaar volgend op werkhervatting als personen die starten in een niet-uitzendbaan. Opstapfunctie van uitzendwerk In dit paper verdiepen we de uitkomsten van het onderzoek van ITS naar transities met behulp van vergelijkbare UWV gegevens. Hoewel de UWV gegevens ook opstap naar werk vanuit werkloosheid weergeven, zijn de bonnen van ITS en UWV niet dezelfde. ITS gaat immers uit van personen die op een bepaald moment uitzendkracht zijn terwijl UWV als startpunt kijkt naar personen die op een bepaald moment werkzoekend zijn. In de UWV analyse zijn uitzendcontracten voor onbepaalde tijd eveneens niet meegenomen, al gaat het hier om een heel kleine groep. De uitkomsten van beide analyses kunnen dus iets afwijken. Het doel is echter een verdieping van de ITS analyse en niet een vergelijking van beide bronnen. Dit onderzoek is tot stand gekomen door koppeling van twee gegevensbronnen van UWV: 1) Sonar, waarin alle werkzoekenden die zich inschrijven bij UWV staan geregistreerd en 2) de polisadministratie, waarin alle werknemers in Nederland staan geregistreerd. Uit Sonar zijn eerst alle werkzoekenden geselecteerd waarvan de inschrijving bij UWV WERKbedrijf in 2009 werd beëindigd. Dit betekent niet altijd dat iemand uitgestroomd is naar werk. Om die reden worden alleen die personen geselecteerd die binnen 1 maand na uitschrijving zijn doorgestroomd naar een baan in loondienst. In totaal blijven dan 249.000 personen over. Om de patronen in toekomstige arbeidsrelaties te onderzoeken zijn de arbeidsrelaties van dezelfde personen precies één jaar en precies twee jaar na werkhervatting nogmaals opgezocht in de polisadministratie. In combinatie met dienstverband van voor werkloosheid, levert dit maximaal 4 arbeidsrelaties op 4 verschillende momenten in de tijd. Door deze arbeidsrelaties in de tijd met elkaar te vergelijken kunnen patronen worden geobserveerd. Uit een eerdere studie van UWV op basis van dezelfde gegevens (zie voetnoot 2) blijkt dat 29% van de geregistreerde werkzoekenden na werkloosheid aan het werk gaat als uitzendkracht. Daarnaast heeft 45% van deze ‘baanvinders’ een tijdelijk contract en 26% een vast contract4 . Wanneer een jaar na werkhervatting wordt gekeken, blijkt dat ruim driekwart (76%) nog aan het 4
In dit artikel gebruiken we de term ‘vast contract’ vanwege de korte vorm ook wel voor het contract voor onbepaalde tijd. Een contract is niet ‘vast’, er is enkel geen einddatum in vastgelegd. Voor contracten van bepaalde tijd gebruiken we de verkorte term ‘tijdelijk contract’.
2
werk is in loondienst. 14% had zich opnieuw als werkzoekende ingeschreven, en 10% bood zich om pensioen of andere reden niet meer aan op de arbeidsmarkt, of was als zzp’er aan de slag gegaan. Omdat deze redenen in de database niet zijn te onderscheiden, vatten we dit samen in de categorie overig (zie figuur 1 hieronder). Het aandeel vaste contracten is een jaar na werkhervatting nog steeds ongeveer een kwart; het aandeel uitzendkrachten is een jaar later bijna gehalveerd en ook het aandeel werknemers met een tijdelijk contract is afgenomen: van 45% naar 33%. Figuur 1. Dienstverband bij werkhervatting en situatie 1 jaar later 50% 45%
45% 40% 35% 30%
33% 26%
29%
28%
25% 20% 15%
15%
14% 10%
10% 5%
ve rig O
ke n zo e w er k ie uw
1 jaar later (2010) O
pn
bij werkhervatting (2009)
d
nd
tij d
ui tz e
el ijk
va st
0%
Opstap via uitzendwerk vergeleken met andere baanvinders De data die is verzameld, biedt een aantal mogelijkheden voor aanvullende analyses. In het vervolg van dit paper zullen we een aantal verdiepende vragen over de loopbaanpatronen van uitzendkrachten beantwoorden met behulp van deze data. Allereerst vergelijken we de groep uitzendkrachten die in de WW zijn ingestroomd en vervolgens weer werk hebben gevonden met werknemers in vaste of tijdelijke dienst direct bij een werkgever die in de WW zijn ingestroomd en binnen een jaar weer aan de slag zijn gegaan. Deze analyse brengt mogelijke verschillen in loopbanen en werkhervattingspatronen in kaart tussen uitzendkrachten, vaste werknemers en tijdelijke werknemers. Tabel 1. Arbeidsmarktsituatie voor werkloosheid en bij werkhervatting in 2009 Contract bij werkhervatting Contract voor werkloosheid
vast
tijdelijk
uitzend
vast
29.809
39%
32.342
42%
14.271
19%
tijdelijk
19.548
23%
46.960
55%
18.919
22%
uitzend
7.115
14%
16.155
30%
29.419
56%
64.727
26%
112.996
45%
69.270
29%
totaal
Tabel 1 laat zien dat personen die werkloos werden vanuit een tijdelijk of vast dienstverband na de werkloosheid overwegend hervatten in tijdelijke dienst. Bij voormalig tijdelijke werknemers is het
3
aandeel dat hervat in een vaste baan vrijwel even groot als het aandeel dat hervat in een uitzendbaan. Voor degenen die voor werkloosheid een vast contract hadden, is het aandeel dat hervat in een zelfde contract het grootst, en bijna even groot als het aandeel dat na een periode van werkloosheid een vast contract verruilt voor een tijdelijk contract. Wanneer we de werkhervatting van uitzendkrachten vergelijken met vaste en tijdelijke werknemers kunnen we vaststellen dat degenen die voor werkloosheid werkzaam waren als uitzendkrachten het minst vaak een baan vonden direct in dienst bij een werkgever. Meer dan de helft van de uitzendkrachten gaat na werkloosheid weer aan de slag als uitzendkracht. Een aanvullende analyse (niet in tabel) voor verschillende groepen laat zien dat vrouwen relatief vaker dan mannen een tijdelijk contract hebben bij werkhervatting. Mannen vinden na werkloosheid relatief vaak uitzendwerk. Wanneer de gegevens worden uitgesplitst voor leeftijdsgroepen (<27; 27-45; >45) zien we dat hoe jonger de betreffende persoon is, hoe minder vaak een vast contract voor werkloosheid ook leidt tot een vast contract na werkloosheid. Wanneer een uitzendkracht werkloos wordt maakt leeftijd echter geen enkel verschil voor de kans dat uitstroom plaatsvindt met een vast contract. Ook is geanalyseerd in hoeverre het patroon dat in Tabel 1 is weergegeven afwijkt voor verschillende bedrijfstakken. Die tabel is vanwege de overzichtelijkheid weergegeven in bijlage 1. Uit de tabel blijkt dat uitzendkrachten afkomstig uit de bedrijfstakken handel, horeca, financiële en zakelijke dienstverlening, na werkloosheid relatief vaak hervatten in een dienstverband direct bij een werkgever. Het percentage ligt in ieder geval boven de 50%. In de sector gezondheidszorg welzijn en cultuur ligt het aandeel zelfs boven de 72%. Deze sector springt er wat betreft overstap naar een baan direct bij een werkgever na werkloosheid van uitzendkrachten duidelijk uit. Een mogelijke verklaring voor dit patroon is het feit dat er veel vraag is naar arbeid in deze sector. In een dergelijke krappere markt heeft de werkzoekende meer te eisen, dus ook betere contracten. In de sector openbaar bestuur en overheidsdiensten is het patroon juist tegenovergesteld. Bijna drie op de vier uitzendkrachten die in deze sector werkloos worden gaan na werkloosheid weer aan de slag als uitzendkracht. Duurzaam aan het werk na werkhervatting Ten tweede bieden de UWV-cijfers de mogelijkheid verder in de tijd te kijken dan het moment van werkhervatting na de WW. We hebben de mogelijkheid om tot twee jaar verder te kijken naar patronen van werkhervatting. Figuur 2 hieronder laat zien hoe de duurzaamheid van uitzendkrachten eruit ziet in vergelijking met werknemers in directe dienst. Voor de totale groep baanvinders en per contracttype dat hervattende werknemers hadden bij uitstroom is gekeken wat voor contract ze een jaar en twee jaar later hebben.
4
Figuur 2. Contract 1 jaar en twee jaar later (2009 en 2010) voor verschillende type contracten bij uitstroom totaal, 1 jaar later
28%
2 jaar later
28%
33% 31%
2 jaar later uitzend bij uitstroom, 1 jaar later 2 jaar later 0%
29% 10%
59%
2 jaar later
15%
13%
55%
18% 12%
10%
21% 26% 31%
42% 23% 30%
28%
29% 40% vast
50%
tijdelijk
17%
5%
6%
18%
20%
4%
5%
44%
15%
24%
12%
69%
vast bij uitstroom, 1 jaar later
tijdelijk bij uitstroom, 1 jaar later
15%
32% 60%
uitzend
70%
80%
90%
100%
overig
Als alle contractsoorten samen worden genomen is een niet erg grote verschuiving te zien in het tweede jaar ten opzichte van het patroon in het eerste jaar. Als we naar de drie contracttypen bij uitstroom kijken is te zien dat het type contract bij uitstroom overwegend behouden wordt. Ook is te zien dat er bij alle drie de groepen een overgang plaatsvindt van het contracttype bij uitstroom naar een van de andere contractsoorten, en naar de categorie overig. Deze laatste categorie ligt met iets meer dan 30% na twee jaar ongeveer even hoog voor beide vormen van flexibel werk (tijdelijk en uitzend), terwijl van de mensen met een vast contract na de WW een kleiner aandeel (iets meer dan 20%) na twee jaar geen baan in loondienst meer heeft. Bij uitzendwerk zien we de grootste mate van overgang van contractvorm in de twee jaren na uitstroom. Ongeveer 35% van degenen die als uitzendkracht weer aan het werk gingen heeft twee jaar later een tijdelijk of vast contract. Dit is in lijn met het bovengenoemde onderzoek van SEO voor de jaren 2001-2005. Ook in lijn met dit onderzoek is het feit dat ruim twee derde van de uitzendkrachten na twee jaar nog in loondienst is. Ten slotte blijkt dat het aandeel dat doorstroomt naar een vast contract na een of twee jaar niet erg uiteenloopt voor de tijdelijke en de uitzendcontracten; van beide groepen stroomt 15-20% door naar een vast contract. Als we deze patronen nader bekijken voor verschillende leeftijdsgroepen is te zien dat ouderen vaker de contractsoort behouden waarin ze zijn uitgestroomd; jongeren wisselen juist vaker van contractsoort. Ouderen krijgen bij werkhervatting na werkloosheid ook vaker dan jongeren een vast contract. De vraag dringt zich daarbij op of dit aan de leeftijd zelf toe te schrijven is, of meer aan andere persoonskenmerken. Om dit vast te stellen zouden we een multivariate analyse moeten uitvoeren. Dit zullen we wellicht in een volgend stadium oppakken. Baanwisselingen na werkhervatting Hoe ziet de (al dan niet vrijwillige) mobiliteit van verschillende soorten werknemers eruit nadat zij vanuit werkloosheid weer aan de slag zijn gegaan? De data van UWV geeft informatie over het aantal baanwisselingen van uitzendkrachten, tijdelijke werknemers en werknemers met een contract voor onbepaalde tijd na een periode van werkloosheid. Hierboven hebben we waargenomen in hoeverre personen een dienstverband hadden in de twee jaar na werkhervatting; hieronder gaan we na of men in de tussentijd wellicht ook van werkgever is gewisseld.
5
Tabel 2. Wisselingen van baan gedurende twee jaar per type contract bij uitstroom Contractsoort bij uitstroom in 2009 Type baanwisselingen
vast
tijdelijk
uitzend
totaal
27.353
43%
24.979
22%
5.039
7%
57.552
23%
1 jaar na uitstroom zelfde baan, 2 jaar na uitstroom nieuwe baan
6.769
10%
11.608
10%
7.643
11%
26.185
11%
1 jaar na uitstroom zelfde baan, 2 jaar na uitstroom geen baan in loondienst
3.926
6%
9.325
8%
3.514
5%
16.882
7%
nieuwe baan, nog aan het
12.664
20%
30.496
27%
27.175
39%
71.048
29%
nieuwe baan, geen baan in
2.811
4%
7.271
6%
6.565
9%
16.896
7%
1 jaar na uitstroom geen baan in loondienst
11.224
17%
29.317
26%
19.334
28%
60.538
24%
Totaal
64.727
100%
112.996
100%
69.270
100%
249.101
100%
Vanaf uitstroom dezelfde baan tot 2 jaar na uitstroom
1 jaar na uitstroom 2 jaar na uitstroom werk in loondienst 1 jaar na uitstroom 2 jaar na uitstroom loondienst
Tabel 2 laat zien dat minder dan de helft van de personen die vanuit werkloosheid uitstromen in een vast contract twee jaar lang dezelfde baan heeft. Voor de tijdelijke arbeidsovereenkomsten is dit minder dan een kwart, en voor de uitzendkrachten zelfs minder dan één op de tien (7%). Een baanwisseling binnen het eerste jaar komt het vaakst voor bij de uitzendkrachten. Opgeteld heeft de helft van de uitzendkrachten een jaar na uitstroom een andere baan. Voor de personen die uitstromen met een vast contract ligt dit aandeel op een kwart. De uitstroom via een tijdelijke arbeidsovereenkomst zit hier precies tussenin met 33% nieuwe banen 1 jaar later. Ten slotte kijken we naar de wisselingen tussen bedrijfstakken (zie tabel 3). In de tabel zijn patronen van bedrijfstakken door de tijd vergeleken voor de verschillende soorten contracten bij uitstroom uit de WW. Er is gekeken naar vier momenten in de tijd: de bedrijfstak voor werkloosheid, de bedrijfstak bij uitstroom, de bedrijfstak 1 jaar na uitstroom en de bedrijfstak 2 jaar na uitstroom. Om de patronen niet te verstoren, zijn personen voor wie op een van de vier momenten geen contract gevonden is niet meegenomen in deze analyse. We laten dus alleen personen zien die langdurig werk hebben gevonden na werkloosheid en die waarschijnlijk niet erg langdurig werkloos waren 5 . Het gaat hier om 45% van de baanvinders in 2009; de overige groepen zijn niet weergegeven in de tabel.
5
Bij langdurig werklozen is vaak onbekend wat ze voor werkloosheid hebben gedaan.
6
Tabel 3. Wisselingen tussen bedrijfstakken per type contract bij uitstroom Contractsoort bij uitstroom in 2009 Bedrijfstak op 4 momenten Op alle vier momenten dezelfde bedrijfstak Dezelfde bedrijfstak voor en na werkloosheid, daarna van bedrijfstak gewisseld Wisseling van bedrijfstak na werkloosheid, uiteindelijk terugkeer naar bedrijfstak van vóór werkloosheid Wisseling van bedrijfstak na werkloosheid, daarna gebleven Wisseling van bedrijfstak na werkloosheid, daarna nogmaals gewisseld Totaal
vast
tijdelijk
uitzend
totaal
44%
36%
23%
35%
7%
11%
22%
13%
6%
10%
19%
11%
36%
31%
14%
28%
7%
12%
22%
13%
100%
100%
100%
100%
Uit de tabel blijkt dat voor alle drie de contracttypen een minderheid voortdurend werkzaam blijft in dezelfde sector. De meerderheid van elke contractgroep bij uitstroom wisselt minimaal één keer van sector. De meest voorkomende wisseling is naar een andere bedrijfstak dan die voor werkloosheid en het vervolgens blijven werken in deze bedrijfstak. Hoe flexibeler het contract bij uitstroom, hoe vaker men van bedrijfstak wisselt. Contracten voor bepaalde tijd hebben echter een patroon dat meer lijkt op dat van de vaste contracten dan op dat van de uitzendcontracten. Bij uitzendcontracten komen allerlei wisselingen van bedrijfstak aanzienlijk vaker voor. Opvallend is dat uitzendkrachten twee tot drie keer zo vaak als tijdelijke en vaste werknemers nog een keer van bedrijfstak wisselen een jaar na werkhervatting (22% tegenover 7% en 12%). Daarnaast is de groep die na werkloosheid van sector wisselt en uiteindelijk toch weer terugkeert naar de sector van voor werkloosheid erg interessant. Kijkend naar deze groep is de kans om terug te keren in de oorspronkelijke sector groter naarmate het dienstverband bij uitstroom flexibeler is. 6%, 10% en 19%. Conclusies De arbeidsmarktpatronen van uitzendkrachten zijn op meerdere elementen te onderscheiden van die van vaste en tijdelijke werknemers, zo blijkt uit dit paper. Het was al bekend dat uitzendwerk een type dienstverband is dat een hoge mate van flexibiliteit met zich meebrengt. In welke mate dit precies het geval is en welke vormen deze flexibiliteit aan kan nemen is met dit paper in beeld gebracht. We hebben gekeken naar het type transities die uitzendkrachten maken nadat ze een periode werkloos zijn geworden, en naar de transities van personen die na werkloosheid opnieuw aan de slag gaan in een uitzendbaan. Door de transities van uitzendkrachten steeds te vergelijken met die van vaste en tijdelijke werknemers zien we een aantal opvallende patronen. We hebben laten zien dat uitzendkrachten na werkloosheid relatief vaak weer aan de slag gaan als uitzendkracht. Zij blijven ook opvallend vaak uitzendkracht, al wordt ook een aanzienlijk deel weer werkzoekend. Dit aandeel is echter vergelijkbaar met het aandeel tijdelijke krachten dat weer werk zoekt een of twee jaar na werkhervatting. Uitzendkrachten wisselen het vaakst van baan en bedrijfstak. Wat betreft baanwisselingen zien we dat baanwisselingen vaker voorkomen naarmate de contractvorm flexibeler is (vast Æ tijdelijk Æ uitzend). Bedrijfstakwisselingen komen beduidend vaker voor bij uitzendkrachten; tijdelijke werknemers lijken hierin meer op de vaste krachten (bij uitstroom). Uitzendkrachten keren overigens wel vaker na verloop van tijd terug in de oorspronkelijke sector. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat werkzoekenden een uitzendbaan accepteren die niet in de sector van herkomst ligt om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan, met als uiteindelijke doel toch weer werk te vinden in de sector van herkomst. Dit is een bevestiging van de rol van uitzendwerk als opstap.
7
Bijlage 1. Tabel B1 Soort contract voor werkloosheid en soort contract bij werkhervatting, uitgesplitst naar bedrijfstak voor werkloosheid. contractsoort bij uitstroom Bedrijfstak voor werkloosheid
Landbouw en visserij
Industrie, delfstoffen en nutsbedrijven
Bouwnijverheid
Vervoer en opslag
Handel
Horeca
Financiële en zakelijke dienstverlening
Uitzendbedrijven
Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Onderwijs
Gezondheidszorg, welzijn en cultuur
Contractsoort voor werkloosheid
vast
tijdelijk
uitzend
totaal
Aantal 504 249 3 756 5.648 2.517 24 8.189 2.084 646 5 2.738 1.584 1.098 42 2.739 5.133 3.935 5 9.076 1.835 1.481 18 3.339 7.881 5.146 118 13.165 698 502 211 6.861 8.272 348 397 14 759 369 817 0 1.186 3.269
% 41% 15% 17% 26% 37% 22% 16% 31% 43% 20% 14% 34% 35% 20% 15% 26% 36% 23% 14% 29% 39% 23% 18% 30% 40% 24% 17% 32% 37% 17% 13% 13% 14% 42% 21% 8% 26% 39% 22% 0% 26% 43%
Aantal 487 1.091 3 1.581 5.895 5.094 36 11.032 1.733 1.606 10 3.352 1.870 2.773 84 4.756 6.462 9.452 13 15.931 2.170 3.731 34 5.946 8.447 11.371 249 20.116 544 1.337 398 15.654 17.933 320 1.010 38 1.368 488 2.554 0 3.042 3.532
% 40% 65% 17% 54% 38% 45% 24% 41% 36% 50% 29% 41% 41% 51% 30% 46% 46% 56% 36% 51% 46% 59% 35% 53% 43% 53% 36% 48% 29% 46% 25% 30% 31% 39% 54% 23% 48% 52% 70% 0% 66% 46%
Aantal 221 311 10 548 3.702 3.564 91 7.364 988 939 16 1.951 1.090 1.543 149 2.799 2.502 3.540 16 6.063 711 1.116 45 1.877 3.208 4.697 327 8.253 579 1.001 572 28.616 30.768 160 464 114 738 85 287 0 372 867
% 18% 19% 56% 19% 24% 32% 60% 27% 20% 29% 46% 24% 24% 28% 53% 27% 18% 21% 44% 19% 15% 18% 46% 17% 16% 22% 47% 20% 31% 35% 35% 55% 53% 19% 25% 69% 26% 9% 8% 0% 8% 11%
Aantal 1.229 1.678 18 2.931 15.349 11.271 151 26.787 4.853 3.232 35 8.137 4.581 5.451 279 10.378 14.163 17.001 36 31.214 4.733 6.362 98 11.216 19.598 21.293 695 41.698 1.890 2.881 1.624 51.602 57.997 830 1.880 166 2.876 943 3.667 0 4.610 7.678
% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 0% 100% 100%
tijdelijk
2.650
25%
6.737
62%
1.376
13%
10.793
100%
uitzend
12
28%
19
44%
12
28%
43
100%
5.934
32%
10.301
56%
2.264
12%
18.545
100%
vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend vast uitzend tijdelijk totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast tijdelijk uitzend totaal vast
totaal
8