WEEKBLAD VOOR FILM, TOONEEL DANS, OPERA, OPERETTE, CONCERTEN RADIO, REVUE, VARIÉTÉ EN CABARET
'rienuu icht!
(»en kort verhaal)
isterren in den van hun gezin 5e leesmaniak!
IER als Roswitha von Krakow In »Bruiloft op Berenhol" (Zie pag. 8 en 9) (foto UUIBmumann)
K£g*wV
DRIEMAAL IS SCHEEPSRECHT! De in ons land gevestigde filmverhuurmaatschappijen hebben thans, evenals zoovelen, hun verregende vacantie achter den rug en weten weer een verheugende reeks premières voor de eerstkomende weken op te noemen, waarvan „Wiener Blut", „Rembrandt", „De groote koning" en Zarah Leander's „Groote liefde" de verwachtingen wel het hoogste spannen. De schouwburgen beginnen eveneens weer; de troosteloos verlaten liggende Stadsschouwburg te Amsterdam, die sinds i Juli j.l. zijn deuren gesloten en de aanplakborden blanco liet, begint op 15 Augustus het nieuwe seizoen met „De mooiste oogen van de wereld", en wij hopen, dat deze oogen in het komende seizoen veel schoons te zien zullen krijgen. Voorloopig echter heerscht'nog korten tijd de vacantie-sfeer, waarin van groote premières geen sprake is. Weliswaar zijn verschillende films, die reeds maanden in ons land draaien, pas dezer dagen in de hoofdstad in première gegaan — „Jakko", „Piraten", „Jongens van de koopvaardij" om enkele te noemen — doch dit zijn slechts gevolgen van de vaak onnaspeurbare wegen des filmbedrijfs. Eenerzij ds heeft men met een tijdelijk gebrek aan nieuwe films te kampen, anderzijds moeten de groote steden nog kennis maken met reeds lang „in de provincie" loopende rolprenten. Overigens is het alom „reprise" wat de klok slaat. In ons vorige nummer schreef Karel van Heusden reeds, dat deze reprises de gelegenheid bieden goede films, die men om een of andere reden niet heeft gezien, alsnog te genieten. Ook de speciale reprise-theaters maken dit mogelijk. Doch reprises maken het óók mogelijk een film ofnieuw te gaan zien, een tweeden keer dus. Want waarom zouden wij een goed boek, een gedicht wèl herlezen, waarom kunnen wij een muziekstuk ettelijke keeren hooren, een tooneelstuk, een opera nogmaals genieten en een film niet... ? Het is echter merkwaardig, dat de bioscoop géén „repertoire" kent, zooals de schouwburg en de concertzaal. In den bioscoop wordt de reprise als een noodzakelijk kwaad ondervonden; in de filmwereld — en ook voor de radio, wat het gesproken woord betreft — verlangt men telkens iets nieuws. Alleen reeds Europa zal het klaarspelen in het productiejaar 1942—'43, gehandicapt door oorlogsomstandigheden.1), een 475 nieuwe films uit te brengen; en alleen al de Nederlandsche Omroep verzorgt driehonderd luisterspelen en -spelletjes per jaar8) — getallen, waaraan de gezamenlijke schouwburgen waarschijnlijk, en de opera's zeker niet tippen kunnen! Het uitbrengen van nieuwe rolprenten — tot zekere hoogte geldt het ook voor hoorspelen — is niet alleen afhankelijk van de vindingrijkheid der scenario-schrijvers, doch ook van de eischen, gesteld door het feit, dat geen kunst zóó aangewezen is op de groote massa, wil zij bestaansmogelijkheid hebben. En wie zich tot de groote massa richt, die heeft — en daarmee wordt slechts een feit geconstateerd, geen waardeering of afkeuring uitgesproken — als het ware den grootsten gemeenen deeler van aller smaken en wenschen te zoeken, daar het volgens de bekende Fransche zegswijze nu eenmaal onmogelijk is het de heele wereld en ook nog zijn vader volkomen naar den zin te maken. ') Zie hierover ook ons hoofdartikel ,,Productieproblemen" in nummer 29. 2 ) Interessant is daarom, in het kader der hier besproken problemen, de deze week door den Omroep uitgeschreven prijsvraag, welke van drie opnieuw uitgezonden hoorspelen het beste is. Het betreft hier echter zeer recente hoorspelen; wellicht worden straks ook oudere opnieuw op het repertoire gebracht, evehtueel herzien en aan nieuwe technische mogelijkheden aangepast ?
Ligt hierin misschien een reden, waarom er nog geen filmrepertoire is? Het is mogelijk, doch anderzijds moet erkend worden, dat bijvoorbeeld van de opera's juist de middelmatige de repertoire-houdende „kasstukken" zijn! Een opera-gezelschap kan het zich veroorloven een geheel seizoen lang zich bij het oude te houden; een tooneelgezelschap zou het evenzeer kunnen (doch gelukkig maakt men er in de tooneelwereld geen gewoonte van!); een bioscoop evenwel moet telkens nieuwen aanvoer hebben, liefst — rekenen wij op enkele weken prolongeeren — veertig maal per jaar! En de radio is er nog ongelukkiger aan toe met de reeds genoemde driehonderd hoorspelen, dat is honderd-en-vijftig per zender per jaar! Een film, die de bioscopen eener groote stad in volgorde hunner belangrijkheid achtereenvolgens heeft doorloopen en ook ,;in de provincie" overal is geweest, heeft eigenlijk haar leven geleefd; alleen wanneer de exploitant niet anders meer heeft, of wanneer hij — naar onze meening niet altijd terecht — meent nu en dan eens wat huurkosten te moeten sparen door een oudere film in reprise te nemen, wordt de schijndoode tot nieuw leven gewekt. Nieuw leven? Daarin zit juist de moeilijkheid! Want er is geen kunstuiting/ die zóó snel veroudert als de film, onherroepelijk veroudert! Een film van tien jaren geleden wekt alleen maar onze lachlust op, ja, zelfs een film van vijf jaar geleden kunnen wij niet meer zien zonder bijgedachten. De techniek is immers bij de film van overheerschend belang, en die techniek schrijdt voort. En onze toeschouwerscapaciteiten veranderen eveneens, zoodat oudere films ons meestal te traag lijken; wij leeren alsmaar snellere beeldopvolging te verwerken, en... . wij vjagen er dus om. Bovendien werkt een film zóó „echt", dat wij het niet accepteeren, wanneer bijvoorbeeld de daarop getoonde damesmode alweer voorbij is! Vergeten wij het immers niet, dat op het tooneel een reprise telkens aangepast wordt, dat daar het stuk in uiterlijke verschijning, en vaak ook in opzichten van regie- en belichtings\.z.&ivi\f&., meegaat met den tijd;; de film echter ligt vast en is onveranderlijk, kan ten hoogste qua montage nog eens worden herzien en in tempo versneld. De historische film dan ? Zeker, daarbij kan mode geen doorslag geven. Doch dan'weten wij vooruit, dat het een historische film is, en dan is de tijdsafstand veel grooter. Ook bij een historische film wordt ef echter op gelet, dat het beeld niet „verouderd" aandoet; Zelden is de historische entourage tot in details nagebootst. Men zorgt altijd, dat er een zekere verbinding is met den tijd, waarin de film wordt gedraaid, dat het voor ons belachelijke wordt vermeden, terwijl ook de moderne techniek het hare bijdraagt om; den tijdsafstand te overbruggen en de rolprent voor hedendaagsche menschen acceptabel te maken. Daarom kan de succesfilm „Het congres danst" ons thans niét meer bekoren, makr wèl de nieuwste versie van Metternich's Weenen van 1814, zooals Willy Forst ons dat in „Wiener Blut" toont; daarom is Otto; Gebühr's Frederik de Groote, zooals hij hem eenige malen op, het witte doek bracht, nu ongenietbaar, maar boeit hij ons in de nieuwste film „De groote koning"; daarom wordt telkens opnieuw een reeds vroeger verfilmd thema weder voor de camera gebracht. Alleen in dit opzicht zou er van film-repértoire'sprake kunnen wezen: repertoire in de studio's, niet in de bioscopen!
KLEURIGE F1LMBLOEMRIES JN DE GROENE ZOMERWEI Ja, men moet er schik in hebben, in het loopen door die groene weide, turend of hier en daar niet een bloempje valt te plukken, om thuis in een vaas te zetten en er dan naar te kijken. En wanneer men er geen schik in heeft, de weide saai-groen vindt, nuttig voor de koeien om in te grazen, maar niet voor de menschep om er te wandelen; wanneer men gewoon is dure bloemen in een stadswinkel te koopen en de weidebloemetjes te min vindt, tja . . . ieder zijn meug, maar ik geloof niet, dat men dan ooit een druppel heeft geproefd van dien godendrank, die de levensvreugde bij ons opwekt. Deze drank ligt niet binnen het bereik van hen, die dure flesschen wijn , met sierlijke etiketten kunnen koopen. Slechts hij, die zich niet te hoog vindt om zich tot den glinsterenden dauwdruppel over te buigen, heeft kans de kracht van het elixer te proeven. Er zijn enkele filmregisseurs, die het geheim van dit elixer toonen te kennen. Enkele recente Duitsche rolprenten getuigen daarvan. Ach, laten wij er geen doekjes om winden. Wat velen op de gemiddelde Duitsche filmcomedie tegen hebben, is, dat deze dikwijls nog te zwaar is, te nadrukkelijk, te opzettelijk comedie wil zijn! Eén methode om lachfilms te maken is: eenige bekende komieken engageeren, die via de camera hun komische kracht spuien.
... J*g techniek en de inode hebben evenwel nog niet zoa'n snel (Slot op bh. 25) CINEMA &• THEATER - (nr. 32)
2
3
(nr. 32) - CINEMA d^ THEATER
OVER DE KOMISCHE FILM
Rechts: Een tweetal scènes uit Paul Verhoeven's „Nacht in Venetië". Heidemarie Hatheyer (die na haar ernstige rollen in „Ik beschuldig ..." en „Gierwally" een uitstekende comedienne bleek) met Erich Ponto (die zich een geheel eigen plaats op het witte doek verovert met rollen als de directeur in „Een nacht in Venetië" en de vader in „Twee meisjes en één man'f) en, daaronder, met Hans Nielsen. Beneden: Wolfgang Liebeneiner maakte een uitstekende comedie onder den titel „Twee meisjes en één man" („Das andere Ich"), met Hilde Krahl, Mathias Wieman (links) en Richard Haussier (rechts). (Foto's Tobis)
De tweede methode is: de humoristische kracht steeds te laten ontstaan uit het verloop van het verhaal, uit de situaties. En deze laatste methode is naar mijn meening het meest geëigend voor de film. De eerste methode kan
beter op het tooneel worden toegepast, waar zooveel afhangt van het levende persoonlijke contact tusschen den speler en zijn publiek. De Duitsche filmindustrie zit echter nog te veel vast aan sommige tooneel-
J'
E Ricnar
Marianne Hoppe en Hans Söhnker in een tweetal fragmenten uit „Tot ziens, Franziska", welke, onder Helmut Käutner's regie tot stand gekomen, film een aantal scènes met waren humor bevat. (F°to's Terra'>
tradities. In vele opzichten zijn de regisseurs er in geslaagd om, met inachtneming van de algemeene dramaturgische wetten, speciale /«//«wegen in te slaan, doch de komische films maken hierop grootendeels nog een uitzondering. Zegt men in Duitschland: komische film, dan zegt men: Hans Moser, Theo Lingen, Paul Kemp! Deze drie komieken, en nog een aantal confraters, hebben een record-aantal films op hun naam staan. En zij toonen in hun films vaak de hebbelijkheid — soms wel de onhebbelijkheid — om geen seconde van het witte doek te verdwijnen. Zij vullen als het ware het witte doek en dringen zich, waar het maar eventjes kan, op den voorgrond. Het is ontegenzeggelijk waar, dat zij, aldus doende, bij een bepaald deel van het publiek succes boeken, doch tot dat deel zijn zeker niet de ware filmliefhebbers te rekenen! Ik herinner mij een film, waarbij ik onbedaarlijk om Hans Moser heb moeten lachen. En in die film, welke anderhalf uur duurde, trad deze komiek bij elkaar niet meer dan tien minuten op! Juist omdat hij slechts zoo nu en dan zijn neus om den hoek van de deur stak, juist omdat hij als komisch.contrast tot het ernstige verloop van het .verhaal verscheen, juist omdat hij alleen optrad wanneer de intrige der geschiedenis en de situatie daartoe aanleiding gaven, juist.Saarow moest men om Hans Moser in die film werkelijk onbedaarlijk lachen. De films, waarin Moser of Lingen de hoofdrol vervullen zonder hun plaats een wijle bescheidenlijk aan een ander af te staan — en dat zijn nog al wat films! — zijn echter niet in staat om een publiek, dat- éenigszins artistieke eischen stelt, op den duur te bevredigen.
Niet ten onrechte heeft indertijd de zoogenaamde lichte Amerikaansche filmcomedie zich een groote plaats veroverd in het hart van het Nederlandsche filmpubliek. Deze comedie onderscheidde zich door, een flitsenden dialoog, door verrassende en door onverwachten humor. De humor in deze films was ongedwongen en niet nadrukkelijk. De eigenlijke humor moet zich steeds door onopzettelijkheid kenmerken en hij ontstaat alleen bij verrassing. Dit was in die films ook het geval. Er traden heelemaal geen „komieken" in op, doch normale acteurs en actrices; het waren de dialogen, die geest bevatten, het waren vooral de situaties, die komisch waren! De film, waarin het komische accent wordt gelegd op de intrige, de situaties en den dialoog, staat in groote tegenstelling tot de film, waarin de beroèpskomiek de hoofdrol vervult, de beroepskomiek, van wien wij bij voorbaat weten, dat het er om te doen is ons aan het lachen te krijgen.' De eerste isoort films heeft in ons land opgang gemaakt en heeft een keur van filmliefhebbers tot zich getrokken, de tweede soort is slechts geliefd* bij hen, die van grof grappig geschut houden. Velen beweren, dat de lichte film-, comedie den Duitschen cineast niet ligt. De nadrukkelijke humor van den beroepskomiek zou karakteristiek zijn voor de Duitsche filmcomedie. Maar dan wijs ik op films als Een nacht in Venetië, of Twee meisjes en één man, („Das andere ich"), of Tot ziens, Franziska („Auf Wiedersehen Franziska"). Deze films bezitten stuk voor stuk dien fijnen flitsenden dialoog, die onopzettelijke en verrassende situaties, en dat nimmer aflatende tempo in de ontwikkeling van de intrige, welke inder-
tijd kenmerkend waren voor zoogenaamde lichte comedies, de societycomedies der Amerikanen. Bovendien bieden deze films uit Babelsberg een groot voordeel boven de producten uit Hollywood; zij ademen namelijk een Europeeschen geest! „Tot ziens, Franziska," met in de hoofdrollen Hans Söhnker en Marianne Hoppe en geregisseerd door Helmut Kautnér, toonde ons de geschiedenis van een cameraman, die van zijn omzwervingen door de wereld tenslotte in zijn vaderland weerkeert. De film „Twee meisjes en één man" met Hilde Krahl en Matthias Wiemann, tooverde ons het lot voor oogen van twee zusjes, die in werkelijkheid één en het zelfde meisje zijn; op zeer fijnzinnige wijze belicht de regisseur Wolfgang Liebeneiner hierin de verschillende zijden van een vrouwenkarakter. (Ik schreef hierover al eens eerder, namelijk in „Cinema & Theater" nummer 16: „Driemaal Liebeneiner"). In de film „Een nacht in Venetië" door Paul Verhoeven geregisseerd, volgen wij de avonturen- van een stadsmeisje (Heidemarie Hatheyer), één uit velen, dat door het winnen van een prijs plotseling in een mondain rijk milieu terecht komt. De film zit vol met geestige vondsten. Daar is al dadelijk de beginscène, waar de tenor Harald Paulsen van een Venetiaansch balcon zijn smachtende serenade zingt — waarbij wij ons hart al vast houden, bevreesd voor meer zoetelijke operettescènes — terwijl dan blijkt, dat dit balcon en het decor er omheen door tooneelknechten worden afgebroken en weggedragen! Er is een tegelvloer, welke door den zich vervelenden hotelgast tot een soort
Hetj mentee voor si tolkina Eén Flinki als rel gronc ding, nog actric een die Benq legei yy
voer vrou] Rich! of zij stuki meej wij kuni; rusi vzs rep vrc
der
pul| van ma prj de]
(Slot op bh. 15) CINEMA & THEATER - (nr. 32)
4
BESCHADIGDE TEKST OF VERKEERD GEBONDEN DAMAGED TEXT OR WRONG BINDING
KLEUR IN DE FILM Kleur geeft leven aan de omgeving, maar bovenal geeft kleur een zekere stemming. Vandaar dat de eerste pogingen om de film te kleuren, hoofdzakelijk bedoeld waren om een bepaalde stemming aan te geven. Deze eerste kleuren in de film stammen reeds uit de vroegste kinderjaren van het geprojecteerde beeld. In den tijd van de „stomme" film had het geheele beeld een bepaalde grondkleur {virage noemden de vakmensehen dit), welke in verband stond met de omgeving en de stemming. Zoo was een opname in fel zonlicht of binnen bij kunstlicht geel, in een bosch groen, aan de zeekust of in ijsvelden blauw, enz., terwijl een brand of een heftige gemoedsbeweging door een roode grondkleur werd aangegeven. Daar deze kleur het geheele beeld bedekte, stond zij in geen enkel verband met de natuurlijke kleuren der voorwerpen of van de omgeving, doch was zij uitsluitend bedoeld om een algemeene stemming aan te geven. Later werden pogingen gedaan om de in de fotografie gebruikelijke methode van het met de hand inkleuren van beelden ook voor de film te gebruiken. Dit was echter alleen practisch
ALIDA VALLI De Italiaansche ster Alida Valli is te Pola geboren. Na de filmschool te hebben doorloopen, debuteerde zij op vijftienjarigen leeftijd in „De laatste vijand". Zij maakte een voorspoedige carrière en vertolkte verschillende hoofdrollen in films, die van 1937 tot heden bleven draaien. Beroemd is haar vertolking in „Het licht in de duisternis", welke film niet lang geleden in ons land haar première beleefde. Een nieuwe film, getiteld „Onzichtbare banden", waarin zij de hoofdrol speelt, is zoojuist gereed gekomen. Daarvoor speelde zij in „Rijpende meisjes" en „Meisjes in nood". Alida Valli is thans begonnen met een nieuwe film „Lach dan. Paljas", welke geïnspireerd is op de bekende opera van Leoncavallo. Deze film zal in Italiaansche en in Duitsche versie worden uitgebracht, respectievelijk door Itala-Film en Tobis. In de Tobisfilm vervult Monika Burg de vrouwelijke hoofdrol. De mannelijke hoofdrollen in beide versies worden vertolkt door Benjamino Gigli en Paul Hörbiger.
7
(Foto Sonora)
uitvoerbaar bij beelden, waar bepaalde kleuren overheerschten, in hoofdzaak landschap-opnamen e.d. Ook werd dit systeem een tijd lang toegepast voor mode-opnamen en speciale getruqueerde films. In hoofdzaak volgde de Fransche firma Pathé dit procédé, waarvoor een zeer groote staf van laag betaalde krachten noodig was om de honderden foto'tjes,'waaruit een film bestaat, stuk voor stuk te kleuren. Een groot nadeel was, dat zelfs bij de nauwkeurigste bewerking de kleur niet steeds binnen de grenzen van het gekleurde voorwerp bleef, zoodat aan de randen van deze voorwerpen de meest fantastische bewegingen ontstonden. Dit systeem werd dan ook niet veel toegepast en raakte spoedig weer geheel in onbruik. Spoedig hierna kwamen verschillende nieuWe procédé's in gebruik. De meeste waren uitsluitend voor de smalfilmamateurs van belang, daar zij alleen geschikt waren voor „omkeerfilm" waarbij dus het negatief door een bepaalde bewerking tot positief wordt omgekeerd, zonder dat er afdrukken worden gemaakt — en dus niet, of althans niet met goede resultaten, gebruikt konden worden voor het bioscoopbedrijf, dat immers voor de honderden- theaters in ieder land over ettelijke afdrukken van de films moet beschikken. Het eenige systeem, dat geschikt bleek voor het maken van een onbeperkt aantal afdrukken, was het zgn. Technicolorprocédé. Dit is echter geen zuiver fotografisch systeem, daar het afdrukken geschiedt volgens een werkwijze, die te vergelijken is met kleurendiepdruk. Hierbij speelt de kwestie der gebruikte kleurstoffen een groote rol en dit gaf in de practijk aanleiding tot zeer wisselvallige resultaten, zoodat de afdrukken van één en dezelfde film groote verschillen, in kwaliteit vertoonden. De groote moeilijkheid voor het filmbedrijf was, dat men er tot voor zeer korten tijd niet in geslaagd was een zuiver kleuren-negatiej te vervaardigen, waarvan langs den gewonen fotografischen weg een onbeperkt aantal afdrukken, welke volkomen gelijkwaardig zijn, afgedrukt kunnen worden. Na vele jaren van proefnemingen is Agfa erin geslaagd dit te bereiken.
Volgens het Afga-Color-systeem wordt een gekleurd negatief door de gewone filmcamera opgenomen, waarbij een beeld in complementaire kleuren ontstaat. Van dit negatief kunnen positiefafdrukken in de oorspronkelijke kleuren gemaakt worden. Van technisch standpunt bezien heeft dit procédé verschillende belangrijke voordeden, waaronder zeker niet onderschat mag worden de mogelijkheid tot gebruik van alle voor de zwart-^wit opnamen beschikbare camera's. Het aanschaffen van geheel nieuwe opnameapparaturen zou het omschakelen van de geheele filmindustrie op kleuropnamen immers ten zeerste remmen (zooals dat destijds bij de klankfilm het geval was), terwijl thans iedere productie-groep zonder meer op kleuren kan overgaan. Uit vele landen komen reeds berichten binnen, dat nieuwe films in kleuren volgens het Agfa-Color-systeem worden opgenomen. In ons land zijn tot nu toe alleen een drietal korte Duitsche kleurenfilms volgens dit systeem vertoond, doch op grond hiervan kan reeds gezegd worden, dat alle tot voor kort bereikte resultaten irt alle opzichten overtroffen worden. Thans wordt een kleurenfilm getoond, die werkelijk een natuurlijken indruk maakt en die het overdreven schelle van de vroegere producten mist, terwijl zoowel wat beeld als wat kleur betreft een behoorlijke dieptescherpte verkregen is. Hierboven bespraken wij den technischen kant van het vraagstuk kleurenfilm; thans willen wij de kleur zélf aan een nadere beschouwing onderwerpen. In de eerste plaats zij hier naar voren gebracht, dat de vroegste toepassing van de kleur, uitsluitend als middel om een stemming aan te duiden of te versterken, als een filmisch volkomen zuiver uitdrukkingsmiddel te beschouwen is, wat niet gezegd kan worden van de hierop volgende pogingen om films in „natuurlijke kleuren" te brengen. Wij kunnen nu reeds vaststellen, dat de kleur in de film een gelijksoortige ontwikkeling zal moeten doormaken als het geluid bij de film heeft moeten ondergaan. Evenals de allereerste geluidfilms aangekondigd werden als „100% sprekend", zag men ook op de aanplakbiljetten voor de eerste films in kleuren de aanbeveling „geheel in natuurlijke kleuren". Langen tijd heeft het geduurd voor het geluid bij de film van overdadigheid werd teruggebracht tot een fil(SZcrf op hh. 22)
(nr. 32) - CINEMA &> THEATER ■
BESCHADIGDE TEKST OF VERKEERD GEBONDEN DAMAGED TEXT OR WRONG BINDING
J
>^>
Roswitha heeft ontmoet, de dochter van baron Von Krakow, die Von Hanckel's buurman is, hoewel de beide landjonkers vanwege een oude veete, die eigenlijk de familie Von Pütz betreft, niet met elkander op vriendschappelijken voet staan. Hoewel volkomen onkundig van de plannen van zijn jongen beschermeling, besluit baron Von Hanckel toch het den jongeman in materieel opzicht wat gemakkelijker te maken. Als eerste poging om dit te bereiken, brengt hij een bezoek bij Von Krakow om de oude veete bij te leggen. Krakow, die een tiran is voor zijn vrouw en dochter en evenmin iets weet van Roswitha's liefdesgeschiedenis, komt evenwel op de gedachte het jonge meisje aan den veel ouderen Von Hanckel te koppelen om haar op het
ü
■■^k
„BRUILOFT
Ki
11
ment, dat zij zich onopgemerkt wanen, worden hem de oogen geopend. Roswitha vertelt hem de geschiedenis van haar liefde voor Lothar en de woede van den bruigom verdwijnt gaandeweg om plaats te maken voor een begrijpend, vaderlijk gevoel, dat jeugd bij jeugd hoort. Aan het gezelschap stelt hij zelf de jongelui als verloofden voor en trekt zich dan bescheiden terug, na te hebben aangekondigd, dat de bruiloft van Roswitha en Lothar op „Berenhof" zal plaats vinden.
■ft.
OP BERENHOF' Baron von Hanckel (Heinrich George), oud-officier der Ulanen, en eigenaar van een der rijkste bezittingen in Oost-Pruisen, is, hoewel zijn tweede jeugd reeds danig vordert, nog altijd vrijgezel. Blijkbaar is zijn innerlijk ook iets soepeler dan zijn uiterlijk, want tot dusver heeft hij nog altijd kans gezien om door de mazen van de netten heen te glippen, die zijn zuster Fränze, met wie hij op „Berenhof" woont, voor hem spant, om hem „aan de vrouw" te krijgen. Overigens is hij een in alle opzichten sympathieke en fatsoenlijke kerel, die geheel opgaat in de rustige geneugten van zijn bestaan als landedelman en paardenfokker. Daarbij heeft hij in zijn ten naaste bij vervet hart een zacht plekje voor Lothar von Pütz, den zoon van zijn overleden vriend, die erfgenaam is van het slecht rendeerende landgoed „Poggenhagen". Lothar interesseert zich
$''1
w*
maar matig voor zijn bezitting en gaat geheel op in zijn beroep als Ulanenluitenant. De belangstelling voor zijn materieele aangelegenheden wordt bij Lothar echter levendiger, wanneer hij
„HOCHZEIT AUF BÄRENHOF" ROLVERDEELING: Von Hanckel Heinrich George Von Krakow Paul Wegener Roswitha IlSe Werner Lothar von Pütz . . Ernst von Klipstein Fränze, Hanckel's zuster . . . Lina Carstens Bettina von Krakow . . . Carola Toelle litzo-w, koetsier .... Karl Dannemann Lisb eth Sigrid Becker en verder o.a. nog: Alice Treff, Ernst Waldow, Walter Steinbeck, Ernst Dernburg, Rudolf Klein Rogge, Emil Hess, Charlotte Schultz. Regie : Prof. Carl Froelich. Muziek: Theo Mackeben. EEN UFA-FILM
Bovenaan: Roswitha (Ilse Werner) ontmoet of haar eerste bal Lothar (Ernst von Klifstein). — Links: Roswitha wordt voorgesteld aan Von Hanckel (Heinrich George). — Midden: Roswitha arriveert of Berenhof. (Foto's Ufa)
rijke landgoed „Berenhof" te zien tronen! Het toeval speelt hem hierbij in de kaart, want Roswitha en Lothar hebben ruzie gekregen tijdens een ren-concours, waarbij Lothar door haar toedoen een som van zestig duizend mark verspeelt, die hem in de gelegenheid zou hebbengesteld met haar te trouwen! Door deze depressie en ook, omdat zij het thuis niet langer kan uithouden stemt Roswitha tenslotte in een verloving met Von Hanckel toe, ofschoon de gevoelens, die zij koestert, meer met sympathie dan met liefde te maken hebben. Binnenkort zal er bruiloft op „Berenhof" zijn. De veete Von Krakow-Pütz is bijgelegd en Lothar is derhalve bij een feestmaaltijd een welkome gast. Aan tafel bemerkt de tot dat oogenblik niets vermoedende bruigom, dat er iets geheimzinnigs is tusschen zijn bruid en zijn beschermeling Lothar. Als Von Hanckel later de beide jonge menschen samen ziet op een moCINEMA & THEATER - (nr. 32)
8
Dit is het gegeven van de film „Bruiloft op Berenhof", een bewerking van de novelle „Jolanthe's Hochzeit" van Hermann Sudermann, spelend in de sfeer der decadentie van de eeuwwisseling.
" "'
mmmv
Het gegeven zelf is reeds delicaat, doch de manier, waarop het is uitgewerkt, degoüteert ons bij tijd en wijle min of meer. Telkens worden wij gehinderd door dialogen, die ons grof schijnen. Het vertoog van Roswitha's vader over haar baby-aanvalligheden bij voorbeeld en de scène, waarbij Von Hanckel in paardenfokkerstermen over de uiterlijke kwaliteiten Van het jonge meisje spreekt, zijn op zijn zachtst uitgedrukt smakeloos! Wanneer ons desondanks bij het aanschouwen van deze rolprent slechts vluchtig de onvriendelijke en ongracieuze zegswijze over den ouden bok en het groene blaadje door het brein gaat, dan is dit voornamelijk te danken aan de uitbeelding, welke Heinrich George geeft van den bejaarden landjonker, die zich op vrijersvoeten zoo onwennig voelt. Bovenaan: Baron Von Hanckel of vrijersvoeten, hoewel zijn eerste jeugd reeds voorbij is. . . (Ilse Werner en Heinrich George). — Rechts: Roswitha en Lothar of de renbaan, vóór de debacle. — Onder : Een fijnlijke onthulling van Roswitha verstoort het feest, waarmede Von Hanckel afscheid wilde nemen van het vrij gezellenleven. (Ilse Werner, Heinrich George en Ernst von Klif stein). (Foto's Ufa)
In deze tamelijk onkiesche aangelegenheid is hij de eenige kiesche. Zijn houding tegenover het zooveel jongere en onervaren meisje wordt gekenmerkt door een bijna meelij wekkenden schroom, waardoor ook haar vertrouwen en sympathie voor dezen man worden verklaard. Aan den anderen kant doet echter de „massiefheid" van George's uiterlijk de belachelijkheid van den man in een dergelijke situatie op te grover wijze uitkomen. Toch is het voornamelijk George's spel, dat deze film redt van mislukking. Een opmerkelijke figuur is voorts Paul Wegener als de onuitstaanbare Von Krakow, de tirannieke vader van het jonge meisje. Ernst von Klipstein, als de kranige jonge officier, wien Roswitha's hart
, »
.*jL.;:^:.
..
■.-ÏV.:,- ■ i:*'"i-.
:Xv. ■
..
v/
V
f behoort, maakt hiervan een aantrekkelijk type. Ilse Werner als Roswitha is lief maar onbeduidend, hoewel wij haar dit laatste eigenlijk niet kwalijk mogen nemen, omdat de rol, waartoe zij door de situatie genoodzaakt is, weinig activiteit verdraagt. Noemen wij verder nog Lina Carstens als Hanckel's zuster, Carola Toelle als de bange, onderdrukte vrouw van Von Krakow, Karl Dannemann en Sigrid Becker, die respectievelijk den koetsier en het dienstmeisje spelen en die zich bij het geheel goed aansluiten. De regie is zooals wij die van Carl Froelich gewend zijn; de door hem getroffen stemming, mede door de decors, geeft goed de sfeer van het Pruisische „Junkertum" van omstreeks 1900 weer. Doch wij hadden van Froelich toch een delicatere uitwerking van het thema verwacht. A. A. DE KLER
ijl
9
(nr. 32) - CINEMA 6- THEATER
^SKHSËSBSsMffiïföl^-
"
wm
—^———■^^^-^——^—.^——^^—^_
Een goede en geregelde oefening is voor het dansen van het grootste belang en Anna Rimskaja brengt dan ook heel ivat uren per tceek in de oefenschool door.
Hali's revue in Rotterdam en zij telde veertien lentes, toen zij in Hotel de Wittebrug in Den Haag voor de eerste maal solo danste. Daarna brak een tijd van reizen en trekken voor haar aan. Met verschillende balletten bereisde zij Duitschland, Zwitserland, Frankrijk, Zweden, Portugal, Spanje, ja zelfs ZuidAmerika. Weer in het vaderland, nam zij lessen van Tamarova, de eerste solodanseres der Belgische Opera, en van Madame Glück. Op voorstel van mevrouw L. Bouwmeester-Sandberg — zij maakte toen deel uit van het Bouwmeester-ballet — ging zij naar Parijs, waar zij zich voegde bij de leerlingen van Vera Trivilowa, een grootmeesteres der Europeesche danskunst. Einde 1939 kwam zij weer in Nederland,
"
De kunstenaar Corn, van Dijk ziet bij het ontwerpen van een nieuiv dansgetcaad voor Anna Rimskaja het resultaat reeds voor zijn geestesoog verschijnen.
'■
-
ANNA RIMSKAJA
OEFENT Een
opmerkelijk
talent I
Van alle kunstvormen, die het publiek van gene zijde van het voetlicht worden geboden, is de danskunst wel de minst bedeelde, wat belangstelling aangaat. Dat is begrijpelijk, hoewel niet geheel vergeeflijk, want deze kunstvorm moet men, méér daa andere, leeren waardeeren en het is werkelijk te betwijfelen, of men dat hier te lande wel genoeg begrepen heeft. „Dansen" is voor het groote publiek nog te veel een onbelangrijk deel van een variétéof revue-programma, een rustpooze, waarin men rustig kijkend weer adem schept voor een volgend nummer, dat méér op sensatie of op humor is gericht. Nog te weinig wordt de danskunst als op zichzelf staande kunstuiting gewaardeerd, en daarom moest een Nederlandsche danser of danseres in het buitenland optreden om naam te maken . . . De kleine groep selecte toeschouwers, die thans bij een dans-optreden de zaal bevolkt, is niet voldoende om een kunst als deze genoeg te stimuleeren en, in cultureel opzicht, waarde te verleenen. Ook de danskunstenaars, die liever in andere omgeving zouden willen dansen, worden vaak ter wille van het levensonderhoud gedwongen op te treden zuiver ter amusement, zooals in revue of variété. En deze beide amusementsvormen kunnen daardoor het uitgangspunt zijn om hier te lande voor het dansen grootere belangstelling te wekken. Gelukkig lijkt de tijd voorbij, dat de theaterdirecteuren den dans als een beter soort entr'aitc beschouwden ; in verscheidene revues, variété's en cabaret-ensembles nemen dansers en danseressen reeds een aanmerkelijk hoogere plaats in dan jaren geleden. F.én hunner, voor wie dat in zeer sterke mate geldt, is onze landgenoote, die onder den naam Anna Rimskaja optreedt en nog onlangs op het voor haar kunst ietwat te kleine tooneeltje in Ruys' ..Mallemolen"programma te Scheveningen successen oogstte. Thans kunnen wij haar in „Metropole'' in Den Haag zien in een variété-revue. De loopbaan van deze talentvolle danseres mag alleszins avontuurlijk genoemd worden. Op dertienjarigen leeftijd ving zij, zeer tot ontstemming van haar ouders, die weinig vertrouwen in het artistenberoep stelden, haar loopbaan aan in het ballet bij Henri ter
Onder: Een fraaie pose uit den Slavischen Dans ven Dvorak. (Fotc's FellingalP. R. A. ?'. d. Randrrt, teekctiingen v. Dijk)
Peter Kellenbach laat nog even een moeilijke passage uit de muziek hooren. — Onder: de spiegel is bij de studie een onmisbaar hulpmiddel.
10
tot WALSKONING De te Weenen in 1804 geboren Johann Strauss, die in zijn tijd de „Walskoning" werd genoemd, was oorspronkelijk boekbinder, een vak, dat hij tot zijn negentiende jaar heeft beoefend. Of hij het "met hart en ziel beoefende, mag worden betwijfeld, want men vindt omtrent zijn jongelingsjaren aangeteekend, dat hij een liefhebber van dansen en vioolspelen was. Het echte Weensche bloed was bij hem aanwezig en zijn grootste behagen schepte hij in een bezoek aan een danszaal en in het dansen met een hupsch meisje in zijn armen. Dat was op zichzelf niets bijzonders, want een dergelijke liefhebberij hadden met hem heel veel boekbindersgezellen in de Keizerstad aan de Donau gemeen! Johann Strauss werd echter daartoe aangedreven door een bepaald muzikaal gevoel. Vioolspelen had hij zichzelf geleerd, onderricht had hij zoo goed als niet genoten. In dien tijd — omstreeks 18.23 — was in Weenen zeer gewild een zekere Joseph Lanner, een nog jong dirigent, die met een klein, door hem zelf geschoold orkest in Sperl en andere Weensche lokaliteiten openbare concerten gaf. Strauss was een warm vereerder van hem. Vooral de walsen van Lanner oefenden een onweerstaanbare prikkeling uit op den boekbindersgezel. Deze walsen drongen in zijn ziel, dansten op zijn tong, wiegden hem in dwepende verlangensdroomen onder het stijfselen, lijmen en kloppen der boeken. Eindelijk kon Johann Strauss het met zijn walsenfantasieën bij zijn stijfselkwast niet langer uithouden. Hij nam zijn viool onder den arm en bood zich bij den kapelmeester Lanner als vioolspeler aan. Lanner ontdekte talent in den muzikaal aangelegden jongeling en was bereid hem in zijn orkest op te nemen. Strauss was overgelukkig ; hij deed nu, wat hij altijd verlangd had, hij speelde in het orkest van Lanner. Nu zweefde hij midden in het rijk der tonen en bijzonder welbehaaglijk voelde hij zich, wanneer hij een der sleepende walsen van Lanner met gevoel op zijn viool meespeelde en vóór hem al die dansende paren zich zacht golvend in de rondte bewogen. Deze walsen waren echte muziek; zij waren een en al hartstocht, een lieflijk spel van alle gewaarwordingen van verlangens, neigingen, vreugde, liefde, die de harten van een jong paar bij het dansen konden gevoelen. De Weeners leerden nu eerst pas wat walsen waren en welke aantrekkingskracht de melodieën in deze klankmaat geven konden. Johann Strauss voelde dit het beste; hij werkte zich geheel in den geest der betoovering dezer walsen in en beproefde spoedig de eigen melodieën, welke steeds bij hem opkwamen, in compositie te brengen. Wat hij zelf niet vermoed had, kwam thans tot stand: walsen met een bekoorlijkheid en innigheid van melodie, zoodat meester Lanner dadelijk voor den nauwe-
Anna Rimskaja's talent uit zich vooral in de plastiek van den dans, in het sierlijk beweeg bij het uitbeelden van verschillende passies. Wij zagen haar te Amsterdam tijdens een oefenmiddag en bewonderden toen speciaal den Slavischen dans van Dvorak, waarin zij nu eens het bedelend vragen, dan weer het onstuimige, rustelooze trekken van den Zigeuner verbeeldt. Rustiger en vooral technisch-beheerscht is haar „Plus que lente" van Claude Debussy, terwijl een acroplastische dans, op muziek van Reel; een perfecte dans-acrobatiek te zien gaf. Anna Rimskaja, die haar eigen choreografe is, vindt een uitstekend muzikaal adviseur in den Amsterdamschen pianist Peter Kellenbach, die haar op oefenmiddagen en ook vaak bij solistisch optreden begeleidt. Het dansen in revue- of variété-verband stelt uiteraard het daarbij aanwezige orkest in de gelegenheid voor de begeleiding te zorgen. Deze jonge, begaafde danseres verovert zich een goede plaats onder de Nederlandsche beoefenaren der danskunst. Zij verdient daaro-n ten volle de belangstelling van het publiek, dat „al ziende zal leeren" deze zuiverste van alle kunstvormen te begrijpen en te waardeeren. Dan zal voor de danskunst in Nederland, dank zij de veelbelovende krachten, waarover wij hier beschikken, een groote toekomst zijn weggelegd. L. J. CAPIT
CINEMA &• THEATER - (nr. 32)
Van faeU6indec
11
(nr. 32) - CINEMA 6- THEATER
/»
Pt Tampon", het orgaan der School voor de Grafische Vakken, schreef de juist met eervol f'ensioen gega ne directeur. de heer A. W. Barten, eer artikel over Johann Strauss Sr., waaruit wij een groot gedeelte overnen en. — A', ■d.
lijks koud geworden boekbindersgezel den hoed afnam en hem voorspelde, dat alle Weensche meisjes haar hart bij deze klanken zouden verliezen. Inderdaad ontwaakte een ware geestdrift voor den componist. Overal hoorde men zijn melodieën. Zonder eenigen afgunst plaatste Lanner het jonge genie, dat zich onder hem ontplooide, naast zich op het podium en Lanner en Strauss gaven thans gezamenlijk concerten. Een feit is, dat spoedig de leerling den meester voorbij streefde; Strauss doorgrondde het geheim der walsen nog die-per dan Lanner. Vooral, wanneer hij zelf met zijn bewonderenswaardige vioolstreek de verlokkende, klagende nachtegaaltonen aan zijn instrument ontlokte, kon in de balzaal niemand op zijn plaats blijven. Zijn composities werden weldra niet alleen door het geheele voormalige Oostenrijk bekend, maar ook in Duitschland en in andere landen. Met Lanner en Strauss werd als het ware een nieuw tijdperk ingewalst. Hun violen en concerten brachten in het groote stedelijke verkeer een zoodanige verandering, dat op gemoedelijke wijze het standsverschil in het openbare leven minder zichtbaar werd. De voorname wereld volgde hun tooverklanken even geestdriftig als de burgers en werklieden en bezochten de concerten niet minder talrijk dan deze. Zoo zag men in een openbaar lokaal een zonderling, doch aangenaam gemengd gezelschap, zooals men dit vroeger nooit gekend had of voor mogelijk had gehouden, niet alleen in Weenen, maar ook elders. Ondubbelzinnig werd hierdoor bewezen, dat de muziek een internationale taal is, die ieder, ongeacht nationaliteit of stand, kan verstaan. Terwijl Lanner zijn oude publiek getrouw bleef, ging Strauss in 1833 op andere veroveringen uit. Met zijn orkest bezocht hij verschillende groote steden van Duitschland, Frankrijk en Engeland en overal raakte het# publiek in geestdrift. Strauss werd wereldberoemd. Zou hij dat destijds hebben durven droomen, toen hij nog in de boekbinderij werkte en naaiend en lijmend zijn wijsjes neuriede en ongetwijfeld een prettige collega voor zijn vakbroeders was? Het is opmerkelijk, dat het grafische vak zoo veel beroemdheden op kunst- en politiek gebied heeft voortgebracht. Van boekbinder tot walskoning mag als een waardig voorbeeld hiervan gelden!
1
houden en zoo is de voorstelling gered. Want deze gedachte overheerscht toch bij allen : de voorstelling moet doorgaan, wat er ook gebeure ! Wanneer Sylvia (La Jana) niet den minsten lust vertoont op te treden, nadat Carey haar den bons heeft gegeven, stuurt de garderobière (Else Ehser) haar eenvoudig het tooneel op. Algemeen menschelijk zijn de gevoelens en neigingen, waarmede deze artisten in hun particuliere leven worden gedreven. Hoe ontwaakt in Alice McLean (Christi Mardayn) die altijd voor Gloria's zuster is doorgegaan, de moeder (die zij in werkelijkheid is), wanneer Gloria dreigt den verkeerden weg te gaan. Hoe komt het beste in den gevaarlijken vrouwenkerel Carey boven, wanneer het meisje zich aan hem wil opdringen, terwijl hij weet, dat Alice dit niet wenscht.
ROLVERDEELING: (,,Menschen vom Variété") Sylvia Castellani La Jana De McLean sisters : Alice Christi Mardayn Gloria Karin Hardt Ruby Edith Oss Jack Carey, de heerscher over den dood Attila Hörbiger Freddy Sanz, muzikale clown Hans Holt Keats, goochelaar Jack Trevor Serna. leeuwentemmer Willi Schur Miller, tooneelknecht Hans Moser Directeur van het Colosseum Viktor Janson Garderobiere . . . . . Else Ehser Wiedemann, comm. van politie Rudolf Klein-Rogge Regie: Jozef von Baky; muziek: Georg Haentzschel. — Een Pictura-film der Odeon.
De „Regenboog-zusters" voor een fantastisch decor, film, zou de aandacht van de voornaamste handeling afleiden en storend werken, al moet ons van het hart, dat wij toch wel graag den grooten goochelaar Keats (Jack Trevor) aan het werk hadden gezien. Wij kunnen ons namelijk moeilijk voorstellen, dat deze keurige, uitgestreken heer een goochelaar is! In een society-stuk zou hij beter op zijn plaats zijn geweest. Veel „echter" is de variété-directeur (Viktor Janson), wien. in de uren vóór de première, het hoofd haast omloopt. Het is waarlijk niet gemakkelijk om te springen met de „opgewonden standjes", welke variété-artisten plegen te zijn (althans in films en boeken!) en wier persoonlijke grieven een voorstelling soms in de war dreigen te sturen. Wil de goochelaar Keats, wiens optreden het glansnummer van den avond moet worden, er niet eenvoudig vandoor gaan, wanneer hij be merkt, dat zijn aartsvijand Carey eveneens op het programma is vermeld ? Gelukkig weet een vrouwelijke collega hem daarvan te weer-
„MENSCHEN VAN HET VARIÉTÉ' Het variété, dat -wereldje van klatergoud en schijn, wekt steeds weer de nieuwsgierigheid van het publiek : men wil weten, w-at er achter de schermen gebeurt, hoe de menschen, die men met lachende gezichten ziet dansen of de moeilijkste en gevaarlijkste toeren verrichten, er in hun gewone doen uitzien. Deze, in Hongarije geproduceerde film toont de artisten zoowel vóór als achter de schermen. [Iet gegeven kon zich tegen iederen willekeurigen achtergrond, in elke willekeurige omgeving afspelen, doch de gebeurtenissen krijgen een bijzonder felle tint, omdat artisten, variété-artisten, nu eenmaal een fel, intens-levend volkje zijn. In het kort geschetst: Sylvia Castellani, de vrouw van den goochelaar Keats, is partner van den ,,heerscher over leven en dood" Jack Carey. Wegens dit partnerschap zijn Carey
en Keats gezworen vijanden, maar inmiddels heeft eerstgenoemde genoeg gekregen van Sylvia ; hij wil wel eens een andere partner en als zoodanig doet zich voor Gloria McLean, die deel uitmaakt van de ..Regenboog-zusters". Sylvia besluit zich te laten dooden door den man, die haar niet langer als partner begeert ; zij verwisselt de losse patronen, w-aarmede hij op haar moet schieten, voor echte. Wij zien haar neerstorten — inderdaad is zij getroffen, maar haar toestand is echter niet zóó ernstig als zich aanvankelijk laat aanzien, en de film eindigt met enkele gelukkige paren. Vóór wij dit echter hebben bereikt, hebben wij geducht in spanning gezeten en zal er in de zaal menig hart sneller hebben geklopt en mogelijk wel een traantje zijn wcggepinkt!
De film, in de Hunnia Filmfabriek A.G. te Boedapest opgenomen en gemaakt met medewerking van Duitsche artisten, laat uitstekenrl spel en mooie opnamen zien. Een tragische bijzonderheid is, dat de hoofdvertolkster La Jana, die de rol van Sylvia Castellani vervult, korten tijd na de opnamen is overleden. In dit laatste optreden geeft zij suggestief spel, waarin zoowel de menschelijke als de artistieke zijde van Sylvia uitstekend tot hun recht komen. Ook Attila Hörbiger als Jack Carey is uitstekend. Christi Mardayn, Karin Hardt en Edith Oss leven geheel in de sfeer van „sisters", die eigenlijk onverbrekelijk aan elkaar zijn verbonden en die toch ieder hun eigen leven hebben, een leven echter, dat de andere twee raakt, zooals dat alleen hij artisten-zusters mogelijk is. Hans Moser levert als tooneelknecht de komische noot, zooals wij dat van hem gewend zijn. De regie zorgde o.a. voor een massaal ballet, zoodat alles bij elkaar genomen de film een aardig kijkspel is, geschikt om even het leven van eiken dag te doen vergeten.
Nieuws uit FILMLAND Een operette-film
„Saison in Salzburg", naar motieven-van de gelijknamige operette van Fred. Raymond, wordt gedraaid onder regie van Carl Broese. In de hoofdrollen: Maria Andergast, de Fransche acteur Albert Préjean (bekend uit „Sous les tois de Paris"), Georg Alexander en de Italiaansche Vivi Gioi. Muzikale bewerking: Michael Jary. Theodor Storm verfilmd
Veit Harlan zal de Ufa-kleurenfilm „Immensee" naar de novelle van Theodor Storm, regisseeren. Zijn vrouw, Kristina Söderbaum, zal de vrouwelijke hoofdrol vertolken.
B. M. VAN DEN ENDE
Het onderzoek door den commissaris van politie. Hilde Sessak in de nieuwe film „5000 mark belooning", als zij, tijdens een geanimeerd feest, bericht krijgt, dat de fabriek van haar oom in brand staat, (Foto Baz'aria-filfnkunst)
Zooals gezegd : de groote bekoring van de film is, dat zij in de artistenwereld afspeelt. Wij kijken achter de schermen, zien de artisten, als zij in hun pension bijeen zijn in de eetzaal, waar zij zich allen wellicht nog een beetje kunstenaar-achtig voordoen, maar ook in hun privé-vertrekken, waar zij hun gewonen menschelijken kant tonnen. Wij zien hen in de bar, waar zij ontspanning zoeken, in de kleedkamers, tusschen de requisieten, bij de repetities. Wij slaan den dierentemmer Surna (Willi Schur) gade. terwijl hij het voedsel voor zijn beesten bereidt en als hij de baby-olifant, die tandjes krijgt, verzorgt. Ken optreden met de leeuwen maken wij echter niet mee en ook andere artisten zien wij niet in hun werk. Trouwens, dat is zeer begrijpelijk : een te uitgebreid variété-program ingelascht in de
„5000 Mark belooning" Onder dezen fascineerenden titel brengt de Bavaria een film uit over het „misdaad-type", dat wij ons zoo goed herinneren uit de Amerikaansche productie, echter met dit verschil, dat, in tegenstelling tot de „gangsters-films" waarmede de Nieuwe Wereld ons een tijdlang overstroomde, deze nieuwe Bavaria-rolprent zal meehelpen de misdaad te bestrijden en aangepast zal zijn aan den smaak van het Furopeesche publiek. Overigens bevat de film alles wat men van een misdaadfilm mag verwachten. Het verhaal speelt zich af rondom een moedwillig aangestoken fabrieksbrand. De spelers zijn: Friedrich Domin, Oskar Sima, Hilde Sessak, Olly Holzmann en Martin Uriel. De regie berust bij Ph. L. Mavrin
liovpu: Een scene in de film. — Links: Sylvia storl getroffen neer ... — Rechts; ran boven naar beneden: Jnck Carey (Altila Hörbiger) en Gloria (Karin Hardt) — Jack Carey, een assistent en Sylvia Castellani (La Jana) Wans Moser en de dierentemmer Serna (Willi Schur), (Foto's Picfura/Odeon) CINEMA &■ THEATER - (nr. 32)
12
13
__
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
———^——^^——^——^—i^^^
-'■■■■■
■BM
— ■
ken, veelzijdigen, kleinen man nu nog de rest van het gezelschap, dan heeft men tot uitkomst een alleraardigste vertooning, vol surprises, die zeker de moeite van het komen-kijken waard is. Met voldoening kunnen wij opmerken, dat de schetsjes, welke in een revue vaak een zwak punt plegen te zijn, hier frisch en verzorgd aandoen. Jan Roem en Guus Brox vormen een komisch duo, dat ongetwijfeld nog wel vaker van zich zal doen hooren. Zij zijn geheel op elkaar ingesteld en zien kans om een dwazen dialoog — zooals in de schets van den radeloozen filmregisseur, die de hoofdrol bij gebrek aan acteurs laat spelen door een toevallig
■■
(Sloi van bh. 4)
J
De „Olanda's" in een Hongaarschen dans.
£&* i/adéU-cmuC' Als men de revue „Het Laatste Nieuws", welke thans in Metropole in Den Haag gespeeld wordt, gezien heeft, weet men, welke kleinkunst-artist in ons land de veelzijdigste genoemd mag worden: Guus Brox bewijst ongeveer den geheelen avond lang, dat hij een ware duizendkunstenaar is, die alle pijlen, welke hij op zijn boog heeft, zóó afschiet, dat zij zonder uitzondering doe! treffen. Brox heeft hier zijn groote kans gekregen èn gegrepen! Wat hij allemaal doet? Ik hoop, dat ik geen van zijn creaties vergeten heb, als ik u dit lijstje geef: hij acteert, houdt conférences, verricht acrobatische toeren — en welke! — lanceert clownerieën, tap-danst, bespeelt zijn accordeon, dirigeert op clowneske wijze het
aanwezigen telegrambesteller — zóó over het voetlicht te brengen, dat de zaal van de eene lachbui in de andere vervalt. Trouwens, ook de schets van het weer in een nieuw licht gestelde gegeven van den ,,winkelier-voorheen-enthans" doet het voortreffelijk.
orkest van Klaas van Beeck en geeft zoo en-passant nog een nummertje mondharmonica, drum, saxofoon, trompet en piano weg! Werkelijk, Brox is op zichzelf reeds een revue in zakformaat! Drapeert men om dezen wonderlij-
Van de andere nummers in dit schouwspel noemen wij allereerst Anna Rimskaja, die door haar optreden het „amusementspubliek" in de gelegenheid stelt om tusschen enkele dolle scènes door, werkelijke danskunst te zien en.. . te leeren waardeeren. Elders in dit nummer wordt aan deze begaafde jonge kunstenares nog afzonderlijk aandacht gewijd. Vervolgens noem ik de Brussilofs, het uit twee Hongaarsche echtparen bestaande variéténummer van internationale vermaardheid, en de verbazingwekkende toeren van het acrobatische dansduo Rodnay Sann en Sylvia. Rodnay is de eenige Europeaan, die zijn lichaam zóó volkomen beheerscht, dat hij de schier ongelooflijke cirkelsalto's vermag te maken, welke in Arabië en andere Oostersche landen .slechts aan enkelen beschoren zijn. Verder is hij de auctor intellectualis van het nummer „Bruiloft in Magyarenland", dat de voorstelling als demifinale voor de pauze afsluit en dat ongetwijfeld schouwspel-technisch het beste nummer genoemd mag worden. Het meest „variété" in deze variétérevue is wel het optreden van Berny, die goede staaltjes evenwichtskunst laat
Boven: Het origineele titeldoek. — Midden rechts: Guus Brox zooals Corn. ran Dijk hem typeerde. — Rechts: Een tweetal scènes. — Boven : Hongaarsche bruiloft. — Onder: de vóóroorlogsche winkelier. — Links: Het geslaagde decor waarvoor Klaas van Beeck optreedt.
CINEMA &* THEATER - (nr. 32)
_
■»
-
14 ï
X
15
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
■"-
zien. Dan is daar Johny Kraaikamp, die als „Neêrland'.s jongste tenor" op niet onverdienstelijke wijze een lied ten gehoore brengt, dat overigens ver boven zijn leeftijd gaat. De bijval, welken hij vooral van het damespubliek ontvangt, bewijst weer eens, dat bij de dames het sentiment spoedig de overhand neemt. Het ballet, bestaande uit de „Vijf Olanda's", neemt verscheidene goede momenten voor zijn rekening, en dan komt ten slotte, als klap op den vuurpijl, het orkest van Klaas van Beeck, met refreinzang van Hans Sodekamp, welk orkast ook hier een groote attractie blijkt te zijn, zoowel in het eigen optreden als onder den „gastdirigent" Guus Brox. De aaneenschakeling van dwaasheden, welke dit „gasteeren" meebrengt, is alleen al een aanleiding om deze revue geslaagd te noemen. Twee dingen moeten mij echter nog van het hart: ten eerste, dat, in tegenstelling tot het optreden op de planken van Van Beeck, het orkest in den bak nu en dan in gebreke bleef, wat contact met het tooneel aangaat; en ten tweede, dat de factor „snelheid" bij een revue, welke vooral geldt voor de entr'acte gedurende het decor-wisselen, zeer belangrijk is- en geenszins mag worden genegeerd. Maar hier tegenover .stel ik dadelijk weer een compliment over de voortreffelijke aankleeding van het geheel, dat een zeer verzorgden indruk maakt! L. J. CAPIT
van schaakbord wordt gepromoveerd. Er zijn vermakelijke situaties, die steeds weer op den beroemden tenor den schijn werpen, dat hij een kleptomaan is, en die culmineeren in de uiterst komische scène bij den hotelportier, \v;iar de tenor door een misverstand den verkeerden hoed grijpt. Het pleit voor al deze filmmomenten, dat zij niet na te vertellen zijn. Men moet ze gezien hebben! De film wemelt letterlijk van aardige vondsten, doch deze trouvailles vallen niet uit den toon: zij houden de handeling niet op; zij zijn niet het resullaat van komische krachtpatserij van den regiseur; neen, zij passen in het gelief! en vloeien voort uit de totale ontwikkeling van de film. De titel werkt er helaas niet toe mee ons attent te maken op een bijzonder filmgebeuren. Bij „Ken nacht in Venetië" denkt men onmiddellijk aan iets zoetelijk operette-achtigs, iets sentimenteels met veel zang, veel muziek, maar met weinig handeling en geest. Het tegendeel is echter het geval. Het was werkelijk merkwaardig, dat een film als „Een nacht in Venetië" plotseling als een kleurig filmbloemetje den kop omhoog stak in het groene grasveld van de filmreprises. Plotseling, zonder eenig tam-tam, verscheen dit product uit Babelsberg bij ons in Nederland op het witte doek, en juist daardoor zal het waarschijnlijk niet de aandacht verkrijgen, die het ongetwijfeld van de zijde der filmfijnproevers verdient. Wanneer de filmverhuurders den tijd hadden gehad, ik twijfel er niet aan, of ze hadden dan een film als deze voorzien van een flinke portie vóórreclame. Maar in een tijd als deze, waarin het soms noodig is om een film, zóó van de studio gekomen — versch van de filmkoe als het ware — direct in een bioscoop in te zetten, opdat het raderwerk van het filmbedrijf aan den gang kan blijven, is het niet te voorkomen, dat een film er bij het publiek wat men noemt „tusschendoor slipt". Daarom wijs ik hier op dit kleurige filmbloemetje in de overigens wat eentonig-groene filmweide, en op de beide andere, al zijn die al van wat ouderen datum. Men zal misschien zeggen: dit zijn uitzonderingen op den regel. Doch dan antwoord ik: neen, dit zijn de eerste symptomen van een nieuwe ontwikkeling. Afwachten wie er gelijk krijgt? KAREL VAN HEUSDEN
^■"
^—1—^^^^^^H
HET NATUURTALENT EEN KORT VERHAAL DOOR HUGO LOUS MET TEEKENINGEN VAN DEN SCHRIJVER Maria zong. Heel haar beeldige lichaam zwol en slonk met haar jubelende ademtochten. Heel de witte badkame/ trilde, resonneerde, orgelde. De muren kaatsten elkaar de klanken toe, totdat Maria zich op haar eentje een compleet koor waande. Het matglazen raam liet de edele tonen fraai gekristalliseerd op de binnenplaats neer. „Maria is in het bad," wisten de buren. En zoo nu en dan hief er één een goedkeurend oor naast een vergenoegd gelaat. Vrouw Kiriakoelo liet haar dikke bovenlijf wiegen, terwijl ze op de maat de luiers haars zoons streek. Baas Molerino, de schoenmaker, zorgde voor gevoelvolle slagwerk-begeleiding. Nog terwijl zij bezig was zich af te drogen, liet Maria de aria's schallen. Maar daarna kreeg zij honger en de kunst werd gesmoord in een boterham. De baadster was nog maar half gekleed, toen er krachtig op de kamerdeur gebonsd werd en een opgewonden mannenstem riep: „Signorina! Doe open! Doe open I" ,.Ik kom!" antwoordde Maria en
sloeg haastig een ochtendjas om. Nauwelijks had zij den sleutel omgedraaid, of een zwierig heer van onbestemden leeftijd, met een klein snorretje en groote lokken, stormde naar binnen. Een puntige vinger op haar richtend, riep hij: „Bent u het? Bent u de zangeres?" „Pardon?" vroeg Maria verbluft, ,,nee, ik ben typiste." „Zingt u niet?" riep de man teleurgesteld uit, „maar zong u niet? Hebt u niet gezongen? Hoorde ik daarnet een ander zingen?" „O," zei Maria, „ja, ik heb straks wel een beetje gezongen. Bedoelt u dat? Heb ik u gestoord?" „Gestoord??!!" De man maakte een gebaar, alsof hij aan iemands verstand twijfelde. „Signorina, ik feliciteer u. Wat een stem! Welk een goddelijk natuurgeluid! U hebt een gouden toekomst voor u! Hier is mijn kaartje: Alberto Ricardini, professor in de muziek. Ik logeer hier pas enkele dagen. IJ komt onmiddellijk bij mij in opleiding. U gaat mee naar mijn muziekschool in Valero. Over drie jaar zingt u in de Groote Opera! Signorina, welk een gebeurtenis! Het publiek zal zich wringen in extase! De bloemstukken zullen zich bij dozijnen opstapelen! Uw voeten zullen zij kussen! Uw naam zal in electrische lampen aan den gevel staan! Ah, signorina, wat een ontdekking!" . . . Ofschoon Professor Ricardini haar natuurgeluid eerst met zoo vleiende bewoordingen geprezen had, was zijn eerste raad aan Maria, toen zij in opleiding ging, haar natuurgeluid snellekens te vergeten. Zij moest geheel opnieuw leeren zingen en alle oude galmopwellingen onderdrukken. Het ethie zingen was een kwestie van ademhalen, mond vertrekken en stemband regelen. Het was een kunst, die je moest leeren. Moeizaam leeren in jarenlangen arbeid. Maria's eerste groote vreugde over cle sprookjesachtige toekomst, die Ricardini haar had geschilderd, taande
O^OIOüJ
Het waterballet.
(Tcckeningen Hugo Lous)
i'. i'ciiL'BaHaer. ^ '1«a.,>n«niial«c.lir: iciiii,. \ri
^i
Wo' OOS' Een zwierig heer van onbestemden leeftijd stormde naar binnen . . . snel. De oefeningsjaren waren hard en taai. Soms scheen een terugkeer naar de schrijfmachine en den chef-inhemdsmouwen aanlokkelijker dan de bestorming van de opera. Maria stond verstomd hoe beeldig mooi zij nu leerde zingen. Maar in het geheim verlangde zij dikwijls naar haar vroegere galmpartijen in het badkamertje, lederen keer als zij badkranen hoorde loopen en het lauwe water langs haar leden voelde spelen, kreeg zij een onuitsprekelijke behoefte weer eens los te barsten. Maar een echte kunstenares 'naaide de groote componisten niet naar beneden met badkamergeschal, en dus baadde zij in trieste stilte. Ricardini was op den duur ook al niet tevreden. Technisch deed Maria het prachtig, maar aangrijpend werd haar zingen nooit. Haar ziel scheen er buiten te blijven. Toen zij tenslotte in de Groote Opera debuteerde, had hij er een hard hoofd in. Maria trouwens ook. F>n toen zij zong, bleef het publiek erg lauw. Het had er kennelijk niet veel pleizier in. Maria trouwens ook niet. Spoedig daarop zei de diva haar leermeester vaarwel en ging haar eigen weg. Zij was overtuigd, dat zij eigenlijk als zangeres een vergissing was en een gfoot actrice bleek zij ook al niet. Maar sinds zij eenmaal op de planken had gestaan, kon zij van het kleurige tooneelleven niet goed meer scheiden. Zij nam genoegen met ondergeschikte CINEMA & THEATER - (nr. 32)
tUÊÊMu^MO^M
16
wmm—mmmmmmmm
rolletjes. Zij was voornamelijk lief van aard en erg aardig om naar te kijken, en dus zakte zij af tot figuratie-werk. Tenslotte kwam zij bij het ballet van het Circus, dat het groote Hippodrome in de hoofdstad exploiteerde. En toen gebeurde het. Er werd een nieuw programma ingestudeerd en naar goede circus-traditie zou ditmaal een grootsch waterballet een der hoogtepunten vormen. Maria moest om te beginnen met tien andere meisjes in een beknopt gewaad aan den rand van een groot bassin zitten en op den achtergrond stortte een kunstmatige waterval omlaag. Toen zij dat repeteerden, kreeg Maria zoo'n gezellig gevoel over zich... zij hoorde het water ruischen en voelde het geklots tegen haar beenen. En daar kwam opeens in de baadster de zangeres naar boven! Niet de geleerde kunstenares, maar het natuurtalent. Daar barstte zij los. . . luid en krachtig, overborrelend van levenslust. Juichend schoten de trillers in de hooge arena omhoog. De groote lampen flikkerden op, het verguldsel begon te glanzen, het pluche van de loges verwierf nieuwen gloed. Het orkest begon mee te spelen, de artisten vormden een koor en de stalknechts wiegden heen en weer. Tien minuten lang hadden al die werkers echt pleizier in hun leven. „Grandioos!" riep de directeur, en hij zocht hijgend naar woorden, die krachtig genoeg waren, „schitterend! kolossaal! Maria, engeltje, schattebout! Je bent benoemd tot eerste zangeres! Je salaris is verdriedubbeld! Wij houden dit nummer zóó in het programma! Je zult eens wat zien! Enorm!" Zij zagen inderdaad wat. Zij hoorden nog meer. Zij beleefden een publiek, dat buiten zichzelf was. Dat klapte, stampte, juichte. Dat de zaal afbrak om een encore. Dat het heele waterballet tweemaal herhaald wilde zien. Het was het begin van een gouden tijd voor het Circus. Avond aan avond waren alle tribunes tot de laatste plaats bezet. In de loges verschenen deftige gezelschappen in avondtoilet. Hooge hoeden hingen in de vestiaire. En Maria zong! Zong als een verliefde nachtegaal, die zich baadt in een plasje water en zich koestert in de ondergaande zon. Maar op de brieven van zang-liefhebbers, die verzochten al dien waterpoespas bij Maria's nummers weg te laten, omdat het geruisch van den waterval storend werkte, ging de directie nooit in. De eerste zangeres weigerde zonder waterval te werken . . . 17
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
PAARDEN IN DEN SCHOUWBURG ! Paarden niet in het circus, maar op de variétéplanken in hoogeschool en vrijheidsdressuur, een ,,nu?nmer", waarmede men ook in de variététheaters in ons land is gaan werken. Maar . . . hoe komen die -paarden in den schouwburg f Niet zooals u en ik door een kaartje te koopen en netjes door den daartoe bestemden inlaat. Zij komen als ,,artisten" door den artisteningang, maar . . . van de daarmee ge,,f aard" gaande moeilijkheden geeft nevenstaande fotofilm van Carlo Mandera en zijn lievelings-paard Kora Terry een beeld f 1. Vóór het naar binnen brengen spreekt Carlo Mandera zijn vrijheidsdressuur-schimmel en zijn hoogeschool-paard, Kora Terry, bemoedigend toe. Zij zijn al wat nerveus door het lange transport in de auto. 2. Kora Terry wordt over het smalle, zeer schuin omhoog loopende plankier naar binnen geleid, maar komt een oogenblik later te vallen en tuimelt weer naar beneden. Consternatie, maar gelukkig is er niets ernstigs gebeurd. Doch zoo gaat het niet en dus . . . 3. ... wordt Kora om te kalmeeren weer even in de auto gebracht. Zij is echter nu zóó nerveus, dat het zelfs voor de vertrouwde transportauto opnieuw tot een valpartij komt. 4. De auto wordt nu vlak voor den artisteningang gereden, opdat het breede transportplankier k-an worden uitgelegd; een geïmproviseerde schutting komt er langs. 5. Ja, daar gaat Kora Terry, met horten en stooten weliswaar, maar zoo tusschen muur en schutting kan zij niet vallen en komt linea recta op het veilige tooneel. 6. Met de begeleidende ponnies is het maar kinderspel: die worden eenvoudig naar binnen gedragen. De voorstelling kan beginnen. (Foto's Cor Dokter)
APHORISMEN ran
VICTOR
I DO
Er zijn tooneelschrijvers, die nie! eens weten hoe het souffleurshok er van binnen uitziet. Een criticaster is iemand, die door een omgekeerden verrekijker naar het tooneel ziet. * Wie van een waarachtig kimstenaar eischt, dat hij zal zijn, zal denken, handelen en leven als een cliché-mensch, zou van zoo'n doodgewonen sterveling. gelijk er duizenden rondloo-pen, ook »weten vergen, dat deze een kunstwerk kan sehe f f en. * Ware, eerlijke, zuivere critiek is even zeldzaam als ware, eerlijke, zuivere kunst. * Veel beleefdheid en veel waardeering vallen zelden in goede aarde: de meeste menschen kunnen er niet tegen. * Het zijn niet allen kunste?iaars, die lange haren dragen l
:
"1...-^...™,.,.^ ^^.^HHflv
,—
1
-II .^1", J
DE
FILMSTERREN met nun kroost I
NH yr^f-^i ie"*
Il . , ^^dC^^^fl K J
^^^^1^^^
,^"^Ä/ ^^EJKiè '%^ ^fes- ^'> M 1 ■
^^B
1. r^M ;
m^/ i^
mÊ
Ongetwijfeld zullen onze lezers het op prijs stellen de studio-foto's, welke wij uiteraard regelmatig publiceeren, nu en dan afgewisseld te zien met privé-opnamen van verschillende filmacteurs en -actrices. Over 't algemeen zijn filmkunstenaars, wanneer zij in den huiselijken kring verkeeren, niet bijzonder gesteld op publiciteit, trouwens, wie is dat wel ? Echter is het toch ook weer verkeerd, als het publiek zijn favorieten alleen maar kent in een of andere creatie, waarmede zij te spoedig vereenzelvigd dreigen te worden. Bedenkt men dit, dan voelt men onwillekeurig het verlan-
gen rijzen eens iets meer van hen te vernemen. Men kan zich vaak moeilijk een voorstelling omtrent hun privéleven maken en nog moeilijker valt het, zich voor te stellen, dat sommigen van hen eerzame huismoeders en huisvaders zijn, die, als alle goede ouders, hun kroost boven alles stellen. Wij brengen op deze pagina een vijftal foto's van filmkunstenaars met hun kinderen, welke een zuiveren indruk geven van het huLselijk leven van deze artisten en waaruit men kan zien, dat zij gelukkige, trotsche-ouders kun-
Boven links: Hilde Weissner (zij speelt Diesel's DTOitiv in de film, waarin Willy Birgel den grooten uitvinder uitbeeldt) met haar dochtertje. — Rechts: Carl Ludwig Diehl is de beste 7'riend tmn zijn kleine meid i H erinnert u zich Jiem i)t ,,Eens op een Nacht" f). — Links: F.rnst von A lipstein (dien we zullen zien in de (ihn „Hruiloft op Herenhoj") tijdens een vrijen Zondag met zijn heide dochtertjes. — Links onder: f/Hdi
Körber's drietal is zeer muzikaal. (Zij speelt Elisabeth Christine, gemalin van Frederik II, in ,,De groote Koning" van Veit Harlan!) — Onder: Zarah Leander met haar dochter op haar landgoed te L'ènö. (Zarah's nieuwste film ,,De groote liefde" komt in September!)
nen Zijn.
(Foto's Orbis/Holland (3): Ufa (*).)
LEESMANIAK
Het is moeilijk een beroep te bedenken, dat, zoowel letterlijk als figuurlijk, zulk een groote actieradius heeft als dat van den variété-artist. Letterlijk, omdat zijn arbeidsveld tenslotte den geheelen aardbol beslaat, en figuurlijk, omdat zijn kunst alles kan omvatten, dat ligt tusschen het directeurschap van een vlooientheater en een wereldvermaard trapezenummer. Men kan de beoefenaren van diverse variété-beroepen gemeenlijk herkennen aan hun bagage. De goochelaar — op variétéprogrammaboekjes vindt u hem aangeduid als illusionist - manipulator - prestidigitateur — kan doorgaans met zijn benoodigdheden een halven wagon vullen, evenals bijvoorbeeld het fietsnummer, dat op verschillende caricaturale velocipedes zijn toeren verricht. En zoo zijn er nog verscheidene vakken, welke men onder „variété" kan rangschikken, die goede' klanten van de spoorwegen of van andere transport-ondernemingen zijn. Er zijn echter ook andere variétékunstenaars te noemen, wier bagage vrijwel nihil is. Van den heer Wilco, een „parodist", zooals hij zichzelf noemt, bestaat de beroepsbagage uit... één handkoffertje! Weliswaar neemt hij ook zijn vrouw nog mee, doch wij spraken slechts over „bagage" !
Nieuws uit FILMLAND „Paracelsus" In de Bavaria-film „Paracelsus", welke thans onder leiding van G. W. Pabst wordt opgenomen, zal Werner Krauss de titelrol vervullen. De andere hoofdrolspelers zijn: Mathias Wiemann, Annelies Reinhold, Fritz Rasp, Karl Skraup en Josef Sieber. Bovendien zal de ook in ons land bekende danser Hareld Kreutzberg in deze film voor de eerste maal op het witte doek verschijnen. „Mater dolorosa" In de Italiaansche filmstad „Cinecitta" bij Rome wordt thans onder regie van Giacomo Gentilomo de film „Mater dolorosa" opgenomen, onder auspiciën van de beide samenwerkende maatschappijen Fona-Roma en GIL. In de hoofdrollen treden op: Marielle Lotti, Claudio Gera, Anneliese Lhlig en Vera Bergmann. Curt Oertel De schepper van de prachtige documentaire „Michel Angelo", die de kracht en de levendigheid eener speelfilm bezit, de cineast Curt Oertel, is aan een nieuw groot, documentair wefk bezig. Hierin zal hij het wezen en de cultuur van het Duitsche volk tot uitdrukking brengen. De film zal ,,De Duitschers" heeten. Te St. Florian en Linz wTorden op het oogenblik opnamen betreffende den Barocktijd gemaakt. Verjaardagskalender: 14 Augustus: Hermann Speelmans, BerlinCharlottenburg 9, Meersscheidtstrasse 7. 16 Augustus: Liane LIaid, Berlin-Wilmersdorf, Württembergische Str. 13. 22 Augustus: Leni Riefenstahl, BerlinDaiilem, Heydenstr. 30. 22 Augustus: Ernst Waldow, BerlinZehlendorf, Hochsitzweg 93. 19
Het eenige, dat Wilco voor zijn nummer noodig heeft, is een stoel, een doodgewonen stoel, dien elke tooneelmeester hem kan bezorgen en dien hij dus niet meeneemt, en verder een ietwat opvallend costuum plus een tijdsahrift. Waarom gaat het publiek eigenlijk variété zien ? Omdat het zich met het aanschouwen van allerhande vreemde, sensationeele en komische nummers amuseert, althans wil amuseeren. Met welke middelen de man op de planken dit amusement bereikt, is bijzaak, de „manier waarop" is hier het voornaamste. Wilco's nummer is gebaseerd op een algemeenheid, een ding-van-elken-dag! Hij parodieert, dat wil zeggen, hij stelt het in een ander licht, zóó, dat wij erom gaan lachen. Zoo is hij bijvoorbeeld de man, die leestdoor-alles-heen. U kent het type: misschien behoort u zelf wel tot dé sekte letterverslinders, die zich aan de ontbijttafel al achter een krant verscholen (toen het ochtendblad nog kwam), om daarna, naar het kantoor trammend, zelfs in de onmogelijkste hang- en persposities, kans te zien een hoofdstuk van een bibliotheek-romannetje te lezen. Zulke leesmaniakken rennen naar de voordeur als zij maar even meenen het geluid van den brievenbus te hooren, en zij rusten niet, voor zij iets leesbaars in handen hebben, ook al moeten ze het aan een andere gegadigde ontfutselen . . . Wilco beeldt deze psychologische merkwaardigheid op zijn eigen wijze uit. Zijn vrouw, gekleed als een schoolmeisje, zit moederziel alleen op het tooneel. Zij leest en is kennelijk geïnteresseerd door wat zij leest, hetgeen niemand onzer trouwe lezers zal verwonderen, want zij leest „Cinema & Theater" . . . ! Plotsklaps wordt deze idylle wreed verstoord, want als een reusachtig insect schiet onverwacht haar heer-gemaal uit de coulissen te voorschijn, vliegt over haar hoofd heen en grist haar het blad uit de handen, om op sierlijke wijze op zijn buik op den grond te belanden, waar hij roerloos blijft liggen... lezen I Nu volgt een reeks dwaze scènes, want mevrouw Wilco laat dat natuurlijk niet op zich zitten en doet al het mogelijke om haar lectuur terug te krijgen. Zij trekt zijn stoel weg . . . hij blijft lezen ; zij zet hem op zijn hoofd — hij leest door, hij maakt, al lezend, een salto, kortom : hij leest door alles heen. Gedurende dit drama maakt hij eenige smakken, die u en ik slechts in het gunstigste geval in het bed van een ziekenhuis zouden kunnen navertellen, doch Wilco is een virtuoos in het vallen, zelfs met een tijdschrift in zijn handen, dat in zijn handen blijft. De parodie loopt echter, tot algemeene verademing in de rijen der toeschouwers, goed af. Op een gegeven moment zitten de beide echtelieden knusjes op één stoel te . . . lezen ! Hoewel wij met gerechtvaardigden trots kunnen zeggen, dat ons blad over het algemeen met interesse wordt gelezen, toch gelooven wij, dat het echtpaar Wilco tot de meest geboeide lezers van „Cinema & Theater" behoort! Een serie opnamen van het vroolijke parodie-nummer van de „Wilco's,, „de leesmaniak". (E'gen foto's J. A. Stevens)
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
^ ■'■■■•'■
'■
-'■■■
..
-.—..--^-..,: .,
i
i
,
mm
■i^^^^^H
PHP
riGAO tufccdc
ftuWclyk
16)
door ED. PENKALA KORT?: INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Nadat in den kapperssalon van Tibor Munkaczy, bijgenaamd Figaro, te Boedapest, bij het permanenten het haar is verbrand van de jonge variété-artiste Ilonka Dorosch, stelt deze laatste een eisch tot hooge schadeloosstelling in, welke haar wordt toegewezen. Dit ruïneert Figaro, die des wege door zijn vrouw Rosy wordt verlaten. Ilonka krijgt, dank zij haar reclamemakende proces, een engagement bij Von Temesvary's filmonderneming „Luce". Voor haar eerste film „De stormruiter" heeft Tibor een bijrolletje weten te verkrijgen als toreador. Als de studio-kapper door een ongeluk niet in staat is zijn werk te doen, biedt Tibor aan hem te vervangen. Zijn aanbod wordt geaccepteerd en de eerste ster, die hij kappen en schminken moet is . . . Ilonka. Tibor zint thans op wraak. Intusschen wordt hij verliefd op één der figuranten, Angelika, die hij overhaalt mee te doen aan een schoonheidswedstrijd in het St. Gellert-bad, waar hij onder de bezoekers ook Rosy en Ilonka opmerkt. Tijdens den wedstrijd, waar Angelika den eersten prijs wint, ziet Ilonka kans met Graaf Szegedin von Almassy in contact te komen, met wien ook Rosy een flirtation begonnen. Hij weet haar handig van haar spaarduitjes af te helpen en ontfutselt Ilonka een armband tijdens een rendez-vous. Daarna reist hij af naar Weenen. Ilonka voldoet als filmster geenszins en halverwege wordt het scenario zoodanig gewijzigd, dat zij verder overbodig is. Angelika krijgt een aanbod voor haar opvolging.
..Maar." en de regisseur klopte Tibor op den schouder, ,,al zullen wij u dan niet meer gebruiken als toreador, wij zullen u als eersten grimeur engageeren. Mijnheer Renée is vannacht aan de gevolgen van zijn ongeluk gestorven. Ik weet niet of u ons aanbod zult aannemen. Zoover ik weet, hebt u het tot dusver uit liefhebberij gedaan, niet waar? Maar wij zouden u niet graag verliezen . . ." Tibor had het aanbod natuurlijk aangenomen. Zijn zwaarste zorg was van hem afgevallen en dus was het duidelijk, dat hij Angelika opgetogen tegemoet kwam. Zij strekte beide handen naar hem uit. „Don Ramon! Eindelijk! Ik wacht al een eeuw op u. Ik heb namelijk een aanbod van onze onderneming gekregen, ik zal in deze film naast Ilonka Dorosch een hoofdrol spelen en daarna wordt ik als eerste ster geëngageerd . . . Wat moet ik nu doen. wat zal ik kiezen : de Astra-Film of de Luce-Film?" ,,U blijft natuurlijk hier, juffrouw Angelika," ried Tibor. ..Hier kent u iedereen; hier kunt u het met iedereen vinden. Een nieuwe betrekking beteekent nieuwe intriges, nieuwe moeilijkheden, nieuwe inspanning. Ik blijf ook hier. Ik heb zooeven het aanbod om eerste grimeur te worden aangenomen."
Angelika schudde hem vriendschappelijk de hand. ,,IIet is heerlijk een echten vriend te hebben," zei ze halfluid. ,Je hebt me altijd zoo goed geholpen . . ." Ze keek hem teeder aan. Tibor wendde zijn blik af. Wat had hij haar graag in zijn armen genomen en gekust! Maar dat mocht niet, zei zijn geweten. Angelika moest vrij zijn. „Wat kan ik haar aanbieden ? Niets I Zij zal een beroemde filmster worden; ik zal haar pad effenen zooveel ik kan, ik zal haar schutsengel zijn zooveel als maar in mijn vermogen is. Ze zal niet altijd in Boedapest blijven. Buitenlandsche regisseurs en filmmaatschappijen zullen haar schoonheid ontdekken en dan zal ze den armen kapper gauw vergeten . . ." „Angelika, ik kan je alleen maar feliciteeren," zijn stem beefde, en hij kon de rest van zijn zin niet uitspreken. HOOFDSTUK XVI. Ilonka zat zingend in de kleedkamer. Zij dacht aan den heerlijken avond, dien zij gisteren met Szegedin had doorgebracht. Al het andere was haar onverschillig. Ze dacht ook aan den brief, dien zij in de garderobe gevonden had, en zij lachte er om I Een lokje van haar pruik, dat den verkeerden kant op zat, trok zij recht. „Die opgeblazen kikvorsch van een Temesvary denkt, dat hij mij bang kan maken met een nijdigen brief! Als mijn talent en schoonheid hem niet bevallen, heb ik lak aan hem. Afgezien daarvan ben ik toch niet
Ilonka zat zingend in de kleedkamer . . .
(Trekening Eline van Eykern)
betrekking! Ik behartig de interessen van den directeur zooals het hoort. U heeft de eenige kans van uw leven verspeeld, juffrouw Dorosch !" „Wat durft u daar te zeggen, juffrouw Zoltan?" schreeuwde Ilonka opgewonden. „Hoe durft u zoo tegen een toekomstige gravin Szegedin te spreken? Ik heb maling aan jullie heele filmonderneming en jij, valsche slang, pas op je woorden ! Ik waarschuw je, het zal je duur komen te staan. Je hebt niet meer met Mila Coraly te doen, bedenk dat goed! Verlaat oogenblikkelijk mijn huis!" „Jouw huis?" hoonde juffrouw Zoltan. „Dit huis is van juffrouw Coraly en ik blijf hier zoolang ik wil. Met geen vier paarden krijg je mij het huis uit!" „Zoolang ik voor dit huis betaal, hoort dit huis van mij I" gilde Ilonka. „Ik laat je er door de politie uitgooien, jij oude koppelaarster! Dacht je dat ik niet wist, hoe je, gebruik makend van mijn onervarenheid, mij in de armen van Temesvary wilde drijven? Dacht je," — Ilonka werd steeds opgewondener — „dat ik niet wist. dat je de provisie van mijn garderobe in je zak gestoken hebt? Ik laat je door de zedenpolitie inrekenen !" „U hebt gelijk, juffrouw," riep het dienstmeisje daar tusschendoor, dat in de herrie moed vond ook haar hart te luchten. „Zij heeft in uw afwezigheid lekkere dingen laten klaar maken en u laten betalen ! Over de gemeenste dingen gesproken en mij een dievegge genoemd!" Het dienstmeisje ging naast Ilonka staan en nam een dreigende houding aan. „Jullie hebben het heelemaal verkeerd begrepen," probeerde juffrouw Zoltan te sussen. „Ik heb toch alles in het belang van juffrouw Ilonka gedaan. Zulke slechte dingen van iemand te denken . . ." „Er uit!" riep Ilonka. „Onmiddellijk er uitl^' Het dienstmeisje had een bezem gegrepen. Angstig stond juffrouw Zoltan op. „Jullie hoeven mij niet te vermoorden, als ik mij een paar aanmerkingen veroorloof; ik ben toch geen menscheneter . . . U zult er spijt van hebben, juffrouw Ilonka," zei ze, terwijl zij haar hoed opzette en het huis verliet. „Oef" — Ilonka herademde — „gelukkig ben ik van die heks verlost." Ze lachte vergenoegd, ging vervolgens naar de telefoon, sloeg het telefoonboek op en zocht naar het nummer van graaf Szegedin. Er waren drie families Almassy von Szegedin. Ze besloot eerst de tweede op te bellen. Een aangename mannenstem antwoordde. „Dat is hem!" dacht Ilonka. „Lieveling, hoe laat zien we elkaar vandaag ?" De mannenstem antwoordde verbaasd en geamuseerd. „Wanneer je wilt ..." „Kom dan direct," zei Ilonka. „Waar?" hoorde ze de mannenstem vragen.
van plan lang bij de film te blijven. Dat hondebaantje is bepaald mijn smaak niet; ik ga naar Irenke en laat door dr. Szekely een gepeperden brief schrijven. Als ik filmen wil, ga ik liever dadelijk naar de Astra-Film. Dat zijn nog eens menschen, dat is nog eens een zaak! Die Angelika heeft geluk als zoo'n onbeteekenend meisje als zij is, geëngageerd wordt." Ilonka keek met welbehagen naar haar spiegelbeeld, keurde haar mooie gezicht. „Daar betalen ze duizenden voor mijn gezicht! Don Ramon zal mij schminken ..." Haar gedachten gingen terug naar Szegedin. „Hij houdt van mij en de vrouw van een Hongaarsch edelman mag geen filmdiva zijn. Flet is een gelukkige samenloop van omstandigheden, door dezen brief zijn mij vele moeilijkheden bespaard. Ik ben liever vrij, vrij als een vogel in de lucht. Die oom van den graaf moet een aardige man zijn, zoodat ik van die zijde geen moeilijkheden te vreezen heb." Plotseling herinnerde zij zich, dat zij haar elegante woning moest opgeven. Ze rekende haar uitgaven na, haar geld was zoo goed als op.. De som, die ze als schadevergoeding uit het proces tegen den kapper gewonnen had, was net voldoende om haar kleeren te betalen., „Vijfhonderd pengö moeten ze mij hier nog betalen," dacht ze. „Als ik alles betaald heb, houd ik misschien honderd pengö over. Het is niet veel, maar het zal moeder en mij over de brug helpen. Die mooie kleeren behoud ik natuurlijk en tot het huwelijk zal ik mij er wel doorslaan. Het beste is, dat ik Szegedin even opbel." Maar zij herinnerde zich plotseling, dat Szegedin haar weer geen adres en telefoonnummer gegeven had. maar zij dacht, dat hij wel bij zijn oom zou komen. Zij pakte haar bezittingen bijeen en verliet de kleedkamer. Buiten wachtte de groene auto van Mila Coraly. Ze leunde achterover in de kussens en reed naar huis. „Ik bel Szegedin dadelijk op," nam ze zich voor. In de zitkamer vond zij juffrouw Zoltan. De houding van de privésecretaresse was merkwaardig veranderd, zij verwaardigde Ilonka met geen blik. Het leek er bijna op. of ze haar heelemaal niet had gezien. Ilonka groette haar vriendelijk. „Wat een lawaai," antwoordde juffrouw Zoltan. „Hoe is het mogelijk, dat iemand zoo'n schelle stem heeft!" „Bent u ook opgezegd?" vroeg Ilonka deelnemend. „Opgezegd?" Juffrouw Zoltan lachte ironisch. „Ik bèn geen aardig vlindertje, dat aan de film wil. Ik hel) kwaliteiten, die men respecteert. Ik heb van mijn achttiende jaar gewerkt." Trots toonde ze haar handen. „Met deze beide handen heb ik mij eerlijk door het leven geslagen. Ik loop er niet heele nachten de kantjes af met oplichters; ik bep goed voor mijn
CINEMA & THEATER - (nr. 32)
20
21
1
„Ik zou graag de „Eerste feu«" ran Sibelius willen hebhen." „Eh — moet die absoluut van Sibelius zyn, juffrouw?" (Köln. 111.) „Nu. waar we gisteren ook waren." „Dat doe ik liever niet," zei de mannenstem. „We kunnen elkaar beter in Empire ontmoeten. Ik wacht op je aan den ingang . . . Wat trek je aan ?" „Mijn blauwe complet, dat je zoo mooi vond. Dag schat, tot straks." Ze legde de hoorn neer en begon zich koortsachtig te verkleeden. Ze wilde vandaag bijzonder mooi zijn! „Wat jammer, dat ik mijn mooien armband verloren heb." Om Szegedin niet lang te laten wachten, nam zij een taxi naar Empire. Verbaasd keek zij om zich heen, toen ze Szegedin niet aan den ingang zag staan. Er stond wel een zeer interessante man van middelbaren leeftijd, die de voorbijkomende vrouwen door zijn monocle bekeek. „Misschien is dat die aardige oom," dacht Ilonka. „Ik zal mij zoo aardig mogelijk voordoen, mijn heele toekomst hangt daar van af. Misschien had hij óók een vriendin. Hoe pijnlijk." De interessante man met het oogglas liet haar echter geen tijd. Met een exquise hoffelijkheid kwam hij naar haar toe. „Hebben wij een half uur geleden niet getelefoneerd?" vroeg hij met een schalksche uitdrukking in zijn oogen. „Jawel, mijnheer de graaf," antwoordde Ilonka verlegen. „Het is eigenlijk een misverstand, ik wou uw neef spreken . . ." „Neef? Ik heb heelemaal geen neef. Ik ben mijn eigen neef . . ." „Dan was ik zeker verkeerd verbonden," zei Ilonka verlegen. „Er zijn nog twee graven Almassy in Boedapest, maar die zijn allebei stokoud. Er is bepaald een vergissing in het spel. Maar ik ben waarlijk verrukt, dat ik aan dit misverstand zoo'n alleraardigste kennismaking te danken heb!" Graaf Almassy keek Ilonka bewonderend aan. „Daar ik nu toch eenmaal hier ben, zullen wij samen maar een kopje koffie gaan drinken, vindt u niet?" Een vreeselijke gedachte schoot
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
door Ilonka's hoofd. Hoe vaak had Haussen haar niet voor Almassy gewaarschuwd! Het was dus wérkelijk een valsche graaf geweest. „Wat een geluk, dat ik niet in den val geloopen ben." Ze hoorde de melodieuze stem van den echten graaf, die koffie bestelde. „Iemand heeft u zeker een poets gebakken, juffrouw. Het zou het beste zijn, dat u het aangaf bij de politie. Mijn portefeuille niet mijn pas is mij namelijk eenige jaren geleden ontstolen. Ondanks ijverige nasporingen heeft de politie den dader niet kunnen pakken. Ik hoop maar, dat u van deze verwisseling geen nadeel zult ondervinden ..." „Nee," zei Ilonka rood wordend, „hij heeft mij weliswaar het hof gemaakt ..." Ze zweeg bedremmeld. „Teleurstellingen hebben wij allen wel eens gehad, lieve kind," troostte de echte graaf Almassy haar. „Ik voel me ook erg eenzaam. Ik ben u zeer dankbaar, dat u mij gezelschap wilt houden . . ." HOOFDSTUK XVII. Varga ging vroolijk naar het kleine hotel, waar hij altijd verblijf hield, als zijn weg hem naar Weenen voerde. Het was in een zijstraatje gelegen en paste eigenlijk heelemaal niet voor een grafelijken bezoeker. De kamer was goedkoop en vuil en het huis had vele uitgangen. Daar kon men rustige en discrete gesprekken voeren. Men was daar veilig. Hij gaf zijn kleine koffertje aan de waardin met het verzoek het naar zijn kamer te brengen. „Uw kamer is bezet, mijnheer de graaf," antwoordde zij. „Maar u kunt een andere krijgen." „Goed." Hij wilde geen oogenblik verliezen om den armband aan den man te brengen. Hij had niet eens den tijd gehad hem nauwkeurig te bekijken! Dat was ook veel te gevaarlijk. Varga ging snel naar zijn kamer, waschte zijn handen, verwisselde van boord, borstelde zijn haar, en verliet het hotel. Langzaam wandelde hij naar de rivier. Hij wist, dat in een van de zij straatjes een coulante juwelier woonde. Mijnheer Moräner stond in iedere Europeesche hoofdst.id bekend als een gedienstig man. Zijn onbeduidende winkeltje met de kale etalage bood niets aanlokkclijks voor den leek. Maar toch lagen er nu en dan steenen in zijn brandkast, die de jaloezie van de grootste juweliers moesten opwjkken . . . Deze steenen bleven gewoonlijk maar een korten tijd bij. hem liggen. Vertrouwenspersonen brachten ze naar Amsterdam of naar Antwerpen over, waar zij omgeslepen en veranderd duurbetaald hun weg in de zaken vonden, waar ze eens vandaan gekomen waren, gratis . . . Op de kade bleef Varga staan voor een heerenmodemagazijn. Hij keek naar een paar zijden overhemden, die erg in zijn smaak vie-
len. „Als ik den armband kwijt ben, koop ik dadelijk een paar nieuwe zijden overhemden. Ik schaf mij in Weenen een nieuwe uitrusting aan en ga naar de Rivièra. Het is weliswaar nog erg warm, maar tocli vind je nog wel eens goede objecten in dit jaargetijde." Hij dacht aan Mrs. Kox. „Ach neen. niet naar de Rivièra, ik ga naar Parijs! MTS KOX zal mij onderhouden. F'.en paar goede dassen en een mooi pak zullen wonderen doen." Tastend gleed zijn hand naar zijn portefeuille. „Ik moet de pengö's nog wisselen," dacht hij. „Het is bovendien nog wat te vroeg om naar Moräner te gaan." Hij slenterde langs de kade, zijn hand in zijn broekzak om het kostbare sieraad te betasten. „Jovan," hoorde hij een bekende schelle stem achter zich. Onwillekeurig draaide hij zich om. Dr dikke weduwe, van wie hij 's nachts gedroomd had, stond voor hem! „Jij ellendeling! Eindelijk heb ik je. Dezen keer ontkom je me niet meer! Of je hoog of laag springt ... !" „Wat wilt u van mij ? Ik ken u heelemaal niet!" Varga probeerde de dikke van zich af te schudden. „Ik heb u nog nooit gezien. U moet mij voor iemand anders houden ... Ik ben graaf Almassy van Szegedin . . ." „Almassy? Heb je je weer een nieuwen titel aangeschaft? Mij kan je niet meer bedriegen! Vlegel! Huwelijkszwendelaar! Geef mij mijn geld en mijn juweelen terug! Ik zal je in de gevangenis laten zetten, zoodat je geen vrouwen meer ongelukkig kunt maken ... !" F.en groote menschenmenigte verzamelde zich snel om het tweetal. „Kijk eens naar die dikke! Ze draait hem bijna zijn nek om!" „Heb je ooit zooiets gezien? Ik durf er iets onder verwedden, dat hij haar in den steek gelaten heeft. Haha! Nu geeft ze hem een oorveeg !" „Laat iemand de politie halen!" riep een jonge vrouw angstig. „Ja, de politie!" riepen de omstanders. Een politieagent wandelde op zijn gemak naar den menschenoploop toe. (Wordt vervolgd) (adv.) AMSTERDAM
J.
CVMiv»^
(Bar-Cabaret) REMBRANDTSPLEIN 44 biedt U het beste variété van Amsterdam VAN 1 SEPT. A.S. AF: PIET VAN DIJK en zijn orchest Op de eerste étage : Orchestre CARLO CARCASSOLA met medewerking van de radiozangeres: ROSA VELTY
^
(Slot van bh. 7) misch uitdrukkingsmiddel, afgestemd op het geheel van het filmwerk. Zoo zal het ook met de kleur gaan. Ook deze zal nooit een op zichzelf staand probleem kunnen zijn, doch zal een plaats, en bovendien een ondergeschikte plaats, moeten innemen onder de middelen, die samenwerken bij het tot stand komen van een filmische uiting. Wetenschappelijk staat vast, dat het menschelijke oog, evenals dit zich instelt op de lichtsterkte van de omgeving, zich ook aanpast aan de hoofdkleur van het aanschouwde beeld en daardoor de andere kleuren als contrasten tegen deze hoofdkleur ziet. Dit vast te stellen, vereischt geen groote wetenschappelijke proefnemingen. Als wij in de vrije natuur een bepaald voorwerp, bijvoorbeeld een kippenhok, bekijken, maakt dit als onderdeel van de omgjving een zekeren indruk op ons oog. Bekijken wij nu ditzelfde voorwerp door een koker, zoodat de omgeving uitgeschakeld wordt, dan blijkt de kleurindruk eenigszins anders, over het algemeen frisscher of zelfs scheller te zijn. Dit nu is iets, wat de camera steeds voor ons doet. Een enkele maal toont deze ons opnamen op grooteren afstand, maar veel meer vestigt het oog van de lens zich op uit het geheel naar voren gebrachte personen, voorwerpen of onderdeelen hiervan. Door het ontbreken van de omgeving zullen deze beeb
^^^^^—^^—^^—
„Zijn oppasser is kappershulpje hij een filmmaatschappij geweest! ..." (Hella)
den dus eenigszins onnatuurlijk fel van kleur lijken, tenzij bij de opname hiermede rekening gehouden wordt en dit zal na voldoende ervaring van hen, die dit nieuwe middel hanteeren, zeker leiden tot een harmonisch geheel. Een tweede belangrijke factor is het feit, dat de kleur van de voorwerpen afhankelijk is van het hierop vallende licht. Dames, die stoffen koopen, bekijken deze bij daglicht en loopen er daarom mede naar buiten. Ook veranderen de
kleuren onder verschillende soorten kunstlicht, waarbij vooral de invloed van kwik- en natriumlampen wel algemeen bekend zal zijn. Over het algemeen geven wij er ons echter geen rekenschap van, dat de voorwerpen om ons heen niet alleen dagelijks, maar zelfs ieder uur min of meer van kleur veranderen! Als wij een bepaald voorwerp, bijvoorbeeld een boerderijtje, gedurende een week ieder uur met kleur-negatief zouden opnemen, zouden wij tusschen alle foto's kleine verschillen kunnen zien. Het verschil van kleur onder invloed van schel zonlicht en mat maanlicht is groot genoeg om tot ieder te spreken, maar hiertusschen liggen tientallen nuances. Deze kleurverschillen nu maken onbewust een bepaalden indruk op ons oog, die sfeer of stemming genoemd zou kunnen worden. Het felle zonlicht geeft ons een impressie van vroolijkheid, van sprankelend leven. Het maanlicht geeft aan het landschap een sfeer van onwezenlijkheid. Andere lichtvariaties duiden op onweersdreiging en spanning. Zoo spreekt de kleur een eigen taal en onze schilders hebben deze taal leeren verstaan en spreken. Op dezelfde wijze zullen ook onze filmers deze nieuwe taal moeten leeren gebruiken om hierdoor het nieuwe middel kleur-inde-film ondergeschikt te maken aan de eischen van het geheele filmwerk. ALB. J. RICHEL
{Slot van hh. 2) tempo, dat een film van een, twee jaar geleden al verouderd zou zijn. En een hiistorische rolprent veroudert minder snel dan een „in modern costuum". Dus mogen wij wel degelijk een pleidooi houden voor het opnieuw gaan zien van een goede film uit de laatste jaren. Pas bij her-zien zal men alle goede kwaliteiten ontdekken, zooals men ook van een boek of een muziekstuk bij den tweeden keer méér schoonheid ontdekt dan den eersten — behalve dan, dat de spanning om het verloop van het verhaal ontbreekt, hetgeen alleen zonder belang is bij het genieten van muziek (de statische kunstvormen blijven uiteraard buiten beschouwing) Doch bij her-zien ontdekt men óók meer slechte kwaliteiten, en dat is een reden te meer, waarom er geen film-repertoire bestaat. Want wij behoeven er waarlijk geen doekjes om te winden, dat een gaaf filmwerk met een lantaarntje gezocht moet worden — men vergeve ons de in licht-technisch opzicht averechtsche beeldspraak! — en dat het gros der films niet boven de middelmaat uitkomt. Het kan ook haast niet anders, omdat de film in zoo hooge mate afhankelijk is van de gunst der groote massa, zooals wij boven reeds schreven, en bovenal zóó afhankelijk van een nog jonge techniek (de geluidsfilm i.s nog maar vijftien jaren oud!) en van de samenwerking van talloozen, die als menschen feilbaar zijn. <jraat men een film ten tweeden male zien, dan doet men dat derhalve in de voornaamste plaats om de goede kwaliteiten van bepaalde gedeelten of spelers, of om de geniale conceptie van het geheel, en neemt de daarbij extra naar voren komende fouten van de rest of van onderdeelen op den koop toe; wanneer men voor de zooveelste maal Gounod's „Faust" ziet en hoort, doet men trouwens niet anders. En waarom zouden wij voor de beste der films dan niet de oud-Hollandsche .spreuk laten gelden: driemaal is scheepsrecht . . . ? H-p.
Gemengde Dericnten Benoemingen bij de ISederlandsche Kultuurkamer De Leider van het Filmgilde der Nederlandsche Kultuurkamer G. J. Teunissen heeft benoemd tot Leider : van de vakgroep Filmtheaters: J. M. P. ter Linden Sr., te 's-Gravenhage; van de vakgroefen Techniek en Smaljilm: ir. F. B. A. Prinsen te Beek bij Nijmegen; van de vakgroep Reclame-projectie: A. C. van Dam te Rotterdam ; van de vakgroep Filmkunstenaars: A. D. Kakebeeke, te 's-Gravenhage ; van de vakgroep Filmverhuur, ; M. de Rooy te Amsterdam. De Leider van het Gilde voor Theater en Dans, Jan C. de Vos, benoemde tot Leider: van de vakgroep Tooneelschrijvers: A. T. A. Ileyting te 's-Gravenhage; van de vakgroep Tooneel: J. Koetsier Muller te Hilversum; van de vakgroep Kleinkunst: W. Caron te Hilversum (en tot Vakgroepbestuurder: A. J. F. van Herk te 's-Gravenhage) ; van de leekengroep Rederijkerstooneel: L. Thijsen te Voorburg (en tot Bestuurder der groep: J. E. L. Zuuring te 's-Gravenhage).
AMSTERDAM
rFTTin NIEUWENDIJK
Van begin tot end
TEL. 44144
AMUSEMENT
Van Vrijdag 1 2 Augustus af
VARIÉTÉ-VARIA Geheel nieuw programma
ZANDVOORT =
DE NEDERLANDSCHE REVUE
„WEER WAT NIEUWS' ten tooneele gebracht door A. WUNNINK TEMPO - JEUGD - SCHOONHEID VARIÉTÉ - ZANG - BALLETTEN PRIJZEN DER WEEKMIDDAG / 0.20 tol f 1.00 PLAATSEN : Avond en Zondag f 030 tot f 2.00
..TI O II K R W
UTRECHT
CAFE RESTAURANT
MARTIN'S CAFETERIA
DAGELIJKSCH CONCERT
Uitgebreide keuze SPIJZEN en DRANKEN Vlugge bediening
stationsplein ZANDVOORT
YKEEBURG23
—
■
UTRECHT
CINEMA <&= THEATER - (nr. 32)
22
23
_
Namen van Kleinkunst-ensembles Amateur- en beroepsensembles van Nederlandsche kleinkunstenaars en ontspanningsmusici dienen voor den gemeenschappelijken naam, waaronder zij optreden, goedkeuring te hebben van den President der Nederlandsche Kultuurkamer. De toestemming kan geweigerd worden, indien het een buitenlandschen of buitenlandsch klinkenden naam betreft, indien hij tot verwarring aanleiding kan geven, indien hij niet vereenigbaar is met de eer van het beroep of den stand en indien hij misleidend wordt geacht. Voor reeds gevoerde namen moest voor 15 Augustus 1942 toestemming worden aangevraagd (2e van den Boschstraat 44, Den Haag) onder opgave der namen en adressen van leider en leden van het ensemble en den aard der werkzaamheden. De naam kan dan verder werden gevoerd tot eventueel bericht, dat het verzoek is afgewezen. Zij, die onder niet-goedgekeurden rtaam optreden, zijn evenzeer strafbaar als zij, die ensembles onder niet-goedgekeurden naam aankondigen. De boete bedraagt ten hoogste ƒ 1000.-.
(nr. 32) - CINEMA & THEATER
DEN HAAG
PRINSESSE SCHOUWBURG Tel. 117340
ZATERDAG
15
AUGUSTUS t/m 23 AUGUSTUS 7.30 uur
ENSEMBLE „DE KLEINE KOMEDIE" Dir. Willem Paassen & P. de Bruin Jr. Artistieke leiding: Constant van Kerckhoven
CUPIDO SPEELT KOMEDIE door de bekende Nederlandsche schrijvers HENK BAKKER en JAN VAN EES Met: Willem Faassen — Anny Schuitema — Pierre Myin Constant van Kerckhoven — Nell Koppen — Wim van den Brink — Tin! Faassen Regie: CONSTANT VAN KERCKHOVEN Technische verzorging Henry van Westen
Prijzen van 60 cent tot f 2.— ZONDAG MATINEE 2.15 UUR
STOOP'S ÄMUSEMENTSBEDRIJVEN presenteeren
de tweede Variété-revue:
HET LAATSTE NIEUWS Impressario FRANS MIKKENIE
ANNA RIMSKAJA
4 BRUSSILOFS
de laatste ontdekking op dansgebied
Beter dan ooit I Geheel nieuw programma I I
JAN ROEM
JOHNNY KRAAIKAMP
de man, die alles kan
Neerland's jongste tenor I
vrolijke
matrozen
RIC-RAC-ROC
50LANDA'SJ?^e
Schoonheid
GUUS BROX DE HOLLANDSCHE ..GROCK"
TRIO DE JANEIRO Boksen op rhythme
BERNY Evenwichtskunstenaar Sport — Kracht — Sensatie
RODNAY SANN en SYLVIA Een prestatie van acrobatiek, rhythme en charme Decors en Costuums: CORN. VAN DIJK - DON VERMEIRE GE HAENTJES DEKKER ; Costuumuitvoerlng LEEGER, A'dam
Exfra geëngageerd:
KLAAS VAN BEECK en zijn radio-orkest, m.m.v. HANS SODEKAMP
Eiken avond half acht
METROPOLE PALACE DEN HAAG
—^— .
v ie c e RAADSELVARIETÉ Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart — uiterlijk 28 Aug. a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z. Op de adreszijde te vermelden: ,,Raadsel-variété 28 Aug." Onder de inzenders van ten minste twee der drie opgaven worden verloot: een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf troostprijzen van ƒ 1.—.
FILMSTER-LETTERGREEPRAADSEL .'
2
3
4
5
6
7
8
9
OPLOSSINGEN van 7 Aug. (uit No. 29) Filmsterlogogry-phe: fabrine ; verhard ; dramatiseeren ; toondicht; yen ; fiasco. — Friedrich Benfer, Maria von Tasnady. Letter f arenraadsel: i. stilte; 2. wisent; 3. tmweer; 4. turnen; 5. keeren. — Ilse Werner. Kruiswoordraadsel: Horizontaal; 1. graniet; 6. re; 7. gr.; 8. bandkraal; 10. adé; 11. lik; 12. a.d.; 13. in; 14. te; 15. si; 16. kil; 17. ent; 19. eet; 20. ego; 21. gesar; 23. ede; 25. eer; 27. ren; 28. non. — Verticaal: 1. gradatie; z. René Deltgen; 3. nok; 4. egaliseeren; 5. training; 8. ba; 9. l.k. ;• 16. keper; 18. toorn; 22. sik; 24. de; 26. e.o.
I
I
WEEmiAO VOO* FHH TOON EEL DAHS. QWA, QPgmJW, CONCERTEN »ADfO, RËVÜË. VAmÈTé ÊN CABARET
-/■■.
PRIJSWINNAARS In ieder vakje moet één lettergreep worden ingevuld — in het middelste vakje voor alle de zelfde — zoodat er verticaal woorden ontstaan van de volgende beteekenis: 1. plaats in de provincie Gelderland. 2. vol aderen. 3. daarna. 4. gewrichtband van den schouder.
5. 6. 7. 8.
overwicht. hooge leeftijd. gemeen trilgras. zachte kostbare borstveeren van de eidergans. 9. as voor een rad. Bij juiste invulling vormen de eerste letters van de bovenste rij den naam van een filmster.
FILMSTER-KRUISWOORDRAADSEL Horizontaal: 1 en 3 : naam van een filmactrice; 4. teleurstellend ; 5. groot vertrek; 7. groot vischnet; 9. het vragen naar iets; 12 en 15. naam van een filmspeler; 17. deel van een schip; 18. daadwerkelijke gebeurtenis; 19. werk, inz. een muziekwerk; 20. keer. Verticaal: 1. stevig gebouwd; 2. uiterlijk; 4. niet sterk; 6. bereide dierenhuid ; 7. faam; 8. huwelijk; 10. Spaansch landvoogd; 11. ontkennend lidwoord; 13. hoofdtooi; 14. aarzeling; 15. geweven stof; 16. metgezel
Hoofdprijs: mevr. J. C. de G. te Amsterdam. Troostprijzen: T. N. te Rotterdam; J.'J. v. B. te Purmerend; N. B. te Z.O. Beemster; J. H. en A. L. K. te 's-Gravenhage.
TOONEELRAADSEL 13-
14-
1: X • X 2: X • X 3: X • X ■ 4: X • X 5: X • X
6; X
X 8; X
X X X
9:
v
X
10;
X
X
11 ;
X
X
12 ;
X
X
7
:
. . . . .
dag der week beroemd schaker .... tooneelstuk Port. eilandengroep . . beroemd musicus (It.) . . Baltische staat Indisch riet enkelvoud van opera .... kunstpaardrijder . . langzaam muziekstuk . . innerlijke aandrift " Fransche naam voor Belgisch stadje
P 1083/4
W /i
■-'■■■
*-
| .::--■:
■■
I
verkaat)
s.
»tf
?fli
De populaire, reldvermaarde componist-dirigent PETER KREUDER sehri|lt voor „Cinema & Theater" een tweetal artikelen ever „Muziek in de film"
c s:
OM
■.::.■■■-■
I 1 1
RrlWC
CM&A/ifièr- THEATER — Nr. 32 — 14 AUGUSTUS 1941
■...■■■
• L
Bij juiste invulling ontstaat onder 13 de naam van een in het afgeloopen seizoen uitgebracht tooneelstuk naar een honderd jaar ouden roman, en onder 14 de naam van een Nederlandsch auteur, van wien een tooneelstuk- eveneens zijn première beleefde. Van elk der 12 woorden wordt een lettergreep gegeven, echter in alfabetische volgorde: al, boe, dag, dan, land, ping, pus, res, tro, vol, zo, zon. :• Geef de 14 woorden eji. namen!
Het weekblad „Cinema & Theater" verschijnt des Vrijdags. — Wnd. Hoofdredacteur; P.' van der Lelie — Chef van Dienst en verantwoordelijk voor dit nummer; Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Verantwoordelijk voor de advertenties; R. M. A. Ausems/ Utrecht. — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (P1083). — Druk der N.V. Drukkerij Elsevier, v. Ostadestr. 233, Amsterdam-Z: (K199). Telefoon: Directie en Administratie 21511, Redactie 21424, Amsterdam. — Postgirorekening no. 78676. — Advertentietarieven op aanvrage verkrijgbaar bij de administratie. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per half jaar, ƒ 1.62i per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12i cents per week. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor een kwartaal verlengd, indien niet twee waken vóór afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. (Prijsverhooging toegestaan bij brief van 23 Maart 1942, no. 1017 P.R. van het Rijksbureau voor de Grafische Industrie.) — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — Bij ongevraagöe bijdragen sluite men retourporto (zoo mogelijk een geadreseerde en gefrankeerde enveloppe) in. — Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgayen en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (Vk»-
&•
(Familieloio) ä
v' ii A A
■'•£.