_■■,., V
^
„OPEN DOEKJES"
I DEKBLAD VOOR FILM. DANS. OPERA. OPERETTE. CONCERTEN RADIO. REVUE, VARIÉTÉ EN CABARET
„Denk erom, jullie mogen niet met de getcichten spelen hoor!" (Hella)
„Wat?! Gaan jullie naar den bioscoop? En icie moet my dan helpen met jullie huiswerk?!"
„Geen wonder, dat je geen inspiratie hebt voor die nieuwe operette. Met soo'n baard zal de Muze je heusch niet kussen....!' (Wiener lil.)
„Wacht nog een oogenhlik. Je moet de beroemde opera-zangeres hooren, ik ga haar pen kies trekkenJ" (lllustretet Familie Journal)
„Mag ik den vischhandelaar op de achtste rij verzoeken de zaal tijdens mijn nummer te verlaten?" (Das lil. Blatl)
buikspreekster irla Groninger leterpaal 7,4'
„Ach, wilt u mij uw zaklantaarn even leenen? Ik kan mijn schoenen niet terugvinden!" (Das lil. Blatt)
„Och, Theobald, kijk meteen even welke nieuwe films ze in de stad draaien!" (Koralle)
|M «J*4^'
Het weekblad „Cinema & Theater" verschijnt des Vrijdags. — Wnd. Hoofdredacteur: P. van der Lelie — Chef van Dienst en verantwoordelijk voor dit nummer: Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Verantwoordelijk voor de advertenties: R. M. A. Ausems, Utrecht — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (P1083). — Druk der NV Drukkerij Elsevier, v. Ostadestr. 233, Amsterdam-Z. (K199). Telefoon: Directie en Administratie 21511, Redactie 21424, Amsterdam. — Postgirorekening no. 78676. — Advertentietarieven op aanvrage verkrijgbaar bij de administratie. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per half jaar, ƒ 1.62i per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12i cents per week. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor een kwartaal verlengd, indien niet twee weken vóór afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. (Prijsverhooging toegestaan bij brief van 23 Maart 1942, no. 1017 P.R. van het Rijksbureau voor de Grafische Industne.) Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — Bij ongevraagde bijdragen sluite men retourporto (zoo mogelijk een geadreseerde en gefrankeerde enveloppe) In. — Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgaven en andere administratieve correspondentie aan de Adminlutratle van Het Weekblad „Cinema Sc Theater", Paulua Potterstraat 4, Amaterdam-ZuJd. p 1083/4
jt KLINGIR »IM* «"•* Krlrtlna SSderbaum en Reite Dellgen de hoofdrollen In „Immonsee", ten kleurenfilm der Ufa. die naar de bekende novelle van Theodor Storm vervaardigd wordt onder regle van Velt Harlan (Mo Uh)
C/NEMA & THEATER — AV. 34 — *& AUGUSTUS 194*
....
m^UPIBPBBBBWBWB
■
.-
'
^^
;
■
ii».J..iil|iJi:i«W^«H*il^
. - -...-mtw.
—^^—^^^^^^^^^^^^«
■
KLAAS SMEUK;
]Je
eersie
twee
hand beschikt, geen vuist kan maken. Dit is in zijn algemeenheid juist. Maar voor de radio geldt dit in bijzondere mate, omdat de radio niet kan volstaan met een hand te wezen, deze moet bijna reeds tot vuist zijn gebald!
minuten heslissen over
HET LUISTERSPEL
DE EERSTE TWEE MINUTEN BESLISSEN! Hiermede zijn wij aan het overigens niet moeilijk uit te puzzelen geheim van het luisterspelschrijven gekomen f de pakkende dialoog. Wee den auteur, die niet reeds in de eerste minuten zijn publiek heeft „gepakt". De luisteraar is in den loop der jaren een verwende klant geworden en zet al heel spoedig zijn toestel af. Hij kan dit makkelijk doen, want anders dan in den schouwburg of den bioscoop, heeft hij in zijn huiskamer geen enkele rem, die hem hindert de zaal te verlaten, in dit geval dus den knop om te draaien. Hier geen menschen, die hem scheef aanzien, wanneer hij door zijn vertrek de aandacht verstoort. Hier gelden geen overwegingen van beleefdheid ten aanzien van de spelers, want deze zijn onzichtbaar en ver weg. Niets belet hem dan ook van zijn ontevredenheid, althans onvoldaanheid, blijk te geven en een ander station op te zoeken. De eerste twee, drie minuten van een luisterspel zijn dan ook beslissend. Hoe, derhalve, moet die dialoog zijn?
£>e in Den Helder geboren auteur van verscheidene romans-van-de zee en van een groot aantal radio-hoorspelen, Klaas Smelik, begon na vele zeereizen in Hoom een volkslogement, dat hem tijd voor schrijven liet. Thans is hij als dramaturg verbonden aan den Nederland se hen Kadio-Omrocp. Het verheugt ons, hem te dezer plaatse over de moeilijke kunst van het luisterspel aan het moord te kunnen laten. — Reiactie.
Langzaam, in den laatsten tijd in wat minder traag tempo, wordt de sluier opgelicht, die jarenlang het wezen van een jongen kunstvorm aan liet oog van de wereld onttrok. Wij spreken over het hoorspel, in den jüngsten tijd minder vertrouwd, doch juister „luisterspel" ge.heeten. Wij zullen geen oude koeien uit de sloot halen. Het heeft geen zin na te kaarten over de oorzaak of het complex van oorzaken, die er toe leidden, dat het luisterspel, in de vakpers zoowel als in de groote pers, niet die maat kreeg toegemeten, welke het krachtens zijn ruime plaats, die het zich in ons volk veroverde, toekomt. Zeker is, dat het licht van het luisterspel te lang onder de korenmaat is gehouden. Er zijn jonge geesten, die de wereld het voorrecht schenken te openbaren, dat er van een luisterspel-^«;/,!/' nog geen sprake is geweest. Zij vinden het dan ook begrijpelijk, dat er tot op dezen dag niet, of althans weinig, over werd geschreven. Dit klinkt wel zeer somber. Het zou ons zonder hoop doen verder leven, ware het niet, dat zij er oogenblikkelijk aan toevoegen, dat, dank zij hun langin-alle-stilte-ontwikkelden, beteren kijk op het luisterspel, de wereld zeer binnenkort over een werkelijke luisterspelkunst zal kunnen spreken, en er ook van genieten. Wij behoeven den moed dus nog niet te verliezen , . Laten we elkaar vooral goed begrijpen : ook wij beweren niet, dat het luisterspel op dit oogenblik een volmaakten vorm heeft bereikt. Een aan zoo enge grenzen van mogelijkheid gebonden kunst kan na tien jaren van experimenteeren nog niet tot volmaaktheid zijn gekomen. Maar dat tien jaren van ervaring eenvoudig zonder resultaat zouden zijn gebleven, dat is een bewering, die te vaak in jeugdigen overmoed wordt geuit. Veel begrijpen is veel vergeven. De jonge man, die nog nimmer ihet twijfelachtige genoegen had over een luisterspel-manuscript-in-wording te zitten
tobben, kan beter over het luisterspel schrijven dan het schrijven! COMPONIST VAN K L A N K E N EN WOORDEN. Het is niet zoo eenvoudig, het schrijven van een „hoorspelletje". Daar zit de tobbende auteur gebogen over zijn manuscript. Llij ziet zijn figuren en hoort hen spreken. Hij wil hen ten tooneele voeren, maar .stuit op den onwil van het beeld zich te laten voeren. De heelde?! weigeren hardnekkig het domein der fantasie van den schrijver te verlaten en voor het voetlicht te treden. Alleen de stemmen zijn bereid zich voor den microfoon te laten voeren. Om het misschien duidelijker te zeggen: de radio-schrijver heeft alleen maar het woord ter beschikking, ondersteund door geluiden. De visueele hulpmiddelen van het tooneel en de nog machtiger hulpmiddelen van de film ontbreken den radio-sohrijver ten eenen male! Hij heeft slechts het gehoor en de radio-auteur is een soort componist van de harmonie van klanken en woorden. De vorm van het radio-spel bepaalt het karakter van den arbeid, dien de auteur aan zijn stuk be,steedt. Een radio-klankbeeld, een radio-document derhalve, waarin minder op spel, maar meer op een harmonie van geluiden dient te worden gelet, eischt, men zou kunnen zeggen, méér muzikaal gehoor van den auteur dan bijvoorbeeld het „drama" of ,,"blijspel", welker auteurs meer schrijvers en psychologen behooren te zijn. Maar hoe ook de luisterspelen kunnen worden onderverdeeld, en hoezeer daarbij het werk van den auteur in onderdeden verschilt, dit ééne groote hebben zij gemeen, dat zij slechts kwmen worden opgevangen en verwerkt door één menschelijk zintuig, namelijk het gehoor. DE OMGEKEERDE STOMME FILM. Zeker, het schrijven van een radio-
(Familiejoto)
luisterspel heeft ook zijn minder moeilijke zijden. Men kan ter verduidelijking van de .situatie, als een soort brug, een korte scène inlassohen, iets waartoe het tooneel zich niet leent. Men kan in het algemeen meer „knippen" en monteeren, meer scènes bezigen. Maar met dit al zijn (in afwachting van de televisie) gebaar, mimiek en decor, heel dit complex van directe ondersteuningsfactoren, den schrijver van het radiomanuscript onthouden. . Men denkt hierbij onwillekeurig aan de stomme film, waarbij het omgekeerde plaatsvond, waar wel het visueele aanwezig was, echter het woord ontbrak. De film dus, waarin alle vernuft en artistieke begaafdheid in dienst werden gesteld van de visueele vervolmaking. Keer ihet om, besteed alle aandacht aan het woord en men schrijft een radiofilm : het luisterspel. De moeilijkheid van het luisterspelschrijven is dus bekend. Maar hieruit volgt dadelijk, dat, méér nog dan bij de film en ook in sterkere mate dan bij het tooneel, het werk van den radiodialoogschrijver 'belangrijk is. Plaats een microfoon op het podium, laat het meest geliefde stuk opvoeren, de luisteraar achter den luidspreker zal zich vervelen of ergeren aan de slechte uitzending. Doe hetzelfde bij een film, bij den daverendsten „Schlager", en ook hier zal de luisteraar zich vervelen of ten hoogste enkele fragmenten van de muziek meeneuriën. Maar het spel boeit hem niet. Ergens in de tooneelwereld heeft men gezegd, dat hij, die niet over een CINEMA &* THEATER
(nr. 35)
SPREEK. . . ZOOALS U SPREEKT! Wij behandelen hier alleen het naturalistische spel en dan geldt als eerste, welhaast beslissende eisch: de dialoog moet echt zijn. Er moeten levende menschen spreken. Levende menschen spreken in onze levende taal hun spreektaal. Dit is geen taal van mooie, gladde zinnen; integendeel, zij zit vol fouten, herhalingen en andere slordigheden. De taak van den hoorspel-auteur is te schrijven, zooals wordt gesproken. Dat is wél en niet eenvoudig. Men bereikt het schrijven, bijvoorbeeld van onze volkstaal, niet, zooals nog veel auteurs doen, door het aaneenrijgen van volksuitdrukkingen. Dit riekt naar krampachtig construeeren en is door en door onecht. Ten hoogste zullen die volksgroepen, welke als regel ons „beschaafd Nederlandsch" spreken, zich een half uur met deze holle, psychi.sch totaal verwrongen woordenkraam kunnen amuseeren. Zooals men ^vroeger zich bijvoorbeeld met Justus van Maurik vermaakte. Maar de breede massa — dat zijn zij, die onze volkstaal van nature spre3
(nr. 35) - CINEMA & THEATER
ken — zal de onechtheid dadelijk aanvoelen en terugwijzen. Men zal, overigens niet ten onrechte, de opmerking maken, dat niet overal de volkstaal wordt gesproken. Maar evenzeer is het juist, dat overal wel de spreektaal gebezigd wordt en nergens boekentaal. En dit was dan ook de kern van dit deel van ons betoog. Ook de meest ontwikkelde onder ons vervalt, als hij spreekt, dikwijls in herhaling, valt zichzelf soms in de rede, maakt zijn zinnen niet goed af of vangt deze met een kort aanloopje aan. Zulke levende taal moet de auteur schrijven! En hij moet kort zijn! Lange clausen, die reeds op het tooneel teveel van het geduld der toeschouwers vergen, zijn voor den microfoon eenvoudig funest. Het gesprek voor den microfoon moet een kort gehouden, de kern van het wezen rakend, woordenspel zijn. Zooals de teekenaar met enkele karakteristieke lijnen zijn figuren teekerit, zoo moet de radio-auteur voor den microfoon laten spreken. Natuurlijk is dit niet het alpha en het omega van het luisterspel-schrijven, wèl de kern ervan. Echtheid en kortheid. Met een goeden dialoog, die van woord tot woord de belangstelling gaande houdt, kan men reeds den luisteraar gedurende vrij langen tijd bezig houden. Dit wil dan nog niet zeggen, dat men een spel heeft geschreven. Dan (Teekening G. Wernars)
komen nog de bouw van het stuk, het langzaam opklimmen naar de climax, kortom, al de factoren, waarmede de dramaturg ook rekening dient te houden. Daarin onderscheidt de radioauteur zich niet van den tooneelschrijver of filmscenarist. Samenvattende mogen wij concludeeren, dat de auteur van eennaturalistiisch luisterspel naast gevoel voor compositie en uitbeelden van figuren, een zeer sterken dialoog moet kunnen schrijven. Hij moet minder de spelsituaties zien. dan wel deze hooren en doorvoelen. Tot zoover over eigenschappen, welke den beschaafden microfoonschrijver ten. dienste moeten staan. Wanneer wij daarbij bedenken, dat goede tooneelschrijver.s en filmscenaristen niet bijster dik zijn gezaaid, dan moge het duidelijk wezen, dat het aantal goede auteurs, dat voor het microfoon-schrijven werd uitverkoren, ook niet groot is. Dat het derhalve voor een radio-omroep niet zoo eenvoudig is per jaar ruim driehonderd goede luisterspelen te brengen. Wanneer het ons gelukt zou zijn dit door het bovenstaande duidelijk te maken, dan schenkt dit ons de voldoening te weten hierdoor al te gereede critiek in de toekomst te hebben voorkomen. Over andere, niet minder belangrijke facetten van het luisterspel spreken wij nader in een enkel volgend artikel.
^
~
'
•
•—-
■
■
;
■
———
—
hun niet maar van alles voorzetten; zij bezitten evenals de stadsbewoners onderscheidingsvermogen genoeg om te zien, of er maar iets van „gemaakt" is, of dat zij te doen hebben met acteurs en actrices, die zich ernstig geven aan hun taak. Gelukkig is de kwaliteit van het door zoo'n klein gezelschap gebodene in de meeste gevallen verrassend goed, maar dat het de provinciale combinatie tallooze zorgen en moeiten kost om die kwaliteit op peil te houden, daarvan konden wij ons overtuigen, toen wij mee op reis gingen met een „variété-cabaret-revue".
KOMEDIANTEN JN DE PROVINCIE Ook in de provincie zijn menschen, die recht hebben op behoorlijk tooneel. Hoeveel moeite en hoofdbrekens dit kost, vertelt deze reportage. Onder: Een inspicient ontbreekt; de artisten waarschuwen elkaar, wanneer zij „op" moeten.
De tijd is voorbij, dat de bewoners van kleine plaatsen in de provincie verstoken waren van de meeste vormen van amusement. Tegenwoordig wordt ook „de provincie" geregeld bezocht door tooneelgezelschappen, kleine gezelschappen weliswaar, maar dikwijls niet klein in kwaliteit. Over het leven van de leden van deze „gezelschappen-in-de-provincie" willen wij thans iets vertellen.
Als men eens echt „uit" wil gaan, dan moet men in de groote stad zijn. Zoo was het vroeger, zoo is het in mindere mate, maar toch grootendeels thans nog. Daar vindt men de groote schouwburgen, die goed geoutilleerd zijn, daar is alles aanwezig, om een groot gemonteerde voorstelling ten tooneele te brengen. Dat zooiets in een plaatsje in de provincie niet mogelijk is, zal ieder zonder nadere toelichting begrijpen. Het gaat niet aan om in een klein stadje een dure uitrusting mee te brengen, als bijvoorbeeld weelderige decors, afgezien nog van de tooneeltechnische moeilijkheden, die het onmogelijk maken een stuk met ,,niassa"-figuratie op te voeren, terwijl een ,,gala"-voorstelling bij lange na de kosten niet zou dekken. Deze factoren en nog vele andere zijn oorzaak, dat de groote-stadsgezelschappen meestal uitsluitend de provincie bezoeken met een kleine bezetting en een eenvoudige uitrusting. Men kan zich echter moeilijk aan de gedachte onttrekken, dat de
provincie door vele directeuren wel wat al te gemakkelijk als bijzaak beschouwd wordt. Evenwel, daar in die kleinere plaatsen wonen ook menschen, die van goed tooneel houden, die graag een goede revue zien, die een behoorlijk variété-programma naar waarde weten te schatten. Daarom is bet gelukkig, dat er verschillende gezelschappen zijn, die zich vooral de laatste jaren voornamelijk en in sommige gevallen zelfs uitsluitend toeleggen op „de provincie". Deze speciale „provinciale oriëntatie" brengt voor de spelers groote voordeelen mee. Juist deze tooneelmenschen weten beter dan de anderen, dat het niei meer zoo is als vroeger, toen men veronderstelde, dat het voor „die buitenlui" niet hinderde, als men een huiselijk tafereel speelde tegen een bosch-achtergrondje of een paleis-scène in het decor van een burgerlijk kamertje met vier wrakke stoelen. Ook de „buitenlui" zijn — mede door de film — verwend geraakt en men kan CINEMA & THEATER - (nr. 35)
Dat begint dan al met de organisatie van zoo'n tournee. Telefoneeren, reizen, bespreken, affiches laten drukken, programma's opstellen, zalen bekijken, data vaststellen, prijzen bepalen, regelen, alles in de puntjes, 'ook voor de kleinste plaatsen. En dan vangt het reizen aan van het eene stadje naar het andere; een voorstelling hier, opbreken, volgende voorstelling ergens anders. Alle costuums inpakken, requisieten en koffers verzenden, regelen met de spoorwegen, controleeren of alles op tijd aangekomen is, bespreking met de kruiers en dan nog zelf met drie, vier koffers sjouwen ,. . Ja, de provincie vergt veel van den artist, zoowel geestelijk als lichamelijk, en toch moet hij steeds weer frisch op het tooneel staan. De menschen willen goed amuse-
De kleedkamers zijn in een provincieplaats dikwijls maar primitief en het is dan behelpen. Linksonder: Er is geen tooneelmeester op de kleine tooneeltjes in de provincieplaatsen. Zelf dienen de artisten vooraf alle toebereidselen te treffen, het tooneel in orde te maken en daarbij zooveel mogelijk alles uit te buiten. En steeds weer dient alles te kloppen! Rechtsonder: Een mijnheer, die zóó maar rare gezichten trekt, is belachelijk, maar die zelfde mijnheer als clown, geschminkt en vol grollen en grappen in een variété-revue, is lachwekkend op de goede manier. (Foto's Cor Dokter)
5
(nr. 35) - CINEMA & THEATER
ment en zij hebben daarop in dezen tijd meer dan ooit recht! Men wil lachen, en voor één avond de zorgen van den dag vergeten, kortom, men wil zich eens recht hartelijk amuseeren. Het valt echter voor een acteur niet mee om 's avonds op de „Bühne" ie staan, daarna soms nog de koffers, die immers den volgenden morgen vroeg reeds weer in den trein moeten, te pakken, om dan, na een korte nachtrust, den volgenden ochtend verder te reizen. Dan begint de heele historie weer opnieuw: zaal bekijken, tooneel in orde maken, kaartverkoop controleeren. costuums in de kleedkamer hangen, schmink gereed zetten, requisieten klaarmaken, opdat er 's avonds dadelijk een aanvang gemaakt kan worden, enzoovoorts . . . Niettemin blijven de tooneelmenschen opgewekt en doen zij hun werk met plezier, het tooneel heeft hun liefde, het is hun leven en zij zouden zich onwennig voelen, zij zouden bijgeloovig worden (voor zoover zij dat tóch al niet zijn!) en veronderstellen, dat er iets niet in den haak was, als alles even vlot en van een leien dakje zou gaan, als alles precies zou kloppen zonder al hun moeiten en zorgen. De waardeering voor hun werk is echter groot, men reageert hartelijker dan in de groote stad en zoo wordt ook in dat opzicht de moeite beloond. Dat is het reizen en tooneelspelen in de provincie! COR DOKTER.
i^mmmmmmmmmm:
*mm
.»ll.pHIWl.l.glWIlUlll
L1ZZI WALDMÜLLER
Een charmant portret. Onder: Als Vilma Berner in „Een nacht in Venetië, Geheel onder links: Lizsi is een enthousiast liefhebster van fietsen. Midden: In een scène uit „Casanova getrouwd" met Fita Benkhoff en Hans Leibelt. Rechts: Als de ondeugende operette-ster in „Frau Luna". (Foto's Tobis)
Dat een actrice als Lizzi Waldmüller het acteeren, zingen en dansen in het bloed zit, behoeft ons niet te verwonderen, als wij weten, dat haar vader een bekend tooneelspeler was en haar moeder zangeres! In Knittelfeld (Stiermarken) geboren, groeide de spruit van dit artistieke echtpaar dus op in een omgeving, die het sluimerende talent op de gunstigste wijze aan het licht deed treden. liet sprak welhaast vanzelf, dat zij opgeleid zou worden voor de kunst en daar heeft papa Waldmüller dan ook niet lang mee gewacht. Te groot voor een servet en nog te klein voor een tafellaken, studeerde Lizzi in Innsbruck al zang en dans. Doch haar vurige temperament vond daarin na eenige jaren al geen bevrediging meer; zij zocht naar andere mogelijkheden en meende die in de tooneelwereld te kunnen vinden. Dit was echter niet geheel in overeenstemming met de wenschen van haar vader, die haar terdege waarschuwde voor de teleurstellingen, welke haar daar konden wachten, en die zijn best deed zijn dochter te laten profiteeren van zijn eigen ervaringen. Maar zooals het in dergelijke gevallen met jonge, energieke menschen altijd gaat: papa praatte aan doovemansooren. Lizzi liet zich niet vermurwen en tenslotte besloot haar familie haar dan haar eigen weg maar te laten gaan. Die weg leidde van Innsbruck over Graz, Hamburg naar Weenen, ten slotte naar Berlijn en op het oogenblik behoort Lizzi Waldmuller tot de populairste chansonnières van de tooneel- en filmwereld. Met haar rank figuurtje en guitig gezicht is zij bij uitstek geschikt voor het luchtige, vlotte, muzikale element in de tooneel- en filmkunst. Zoo wervelt zij door revues en operettes en danst en zingt, dat het een lust is. Haar debuut beleefde zij in „Mamsell Nitouche", dat opgevoerd werd in het Stadttheater te Innsbruck, waarna zij weldra in Graz, Hamburg en Weenen de hoofdrol speelde in de bekende operette Viktoria en haar huzaar, die ook in ons land zooveel succes heeft gekend. Daarna werd zij aan een theater te Berlijn verbonden en toen ook daar haar optreden een doorslaand succes was geworden, volgden er engagementen aan verscheidene andere Berlijnsche schouwburgen. Lizzi werd echter door haar populariteit
en succes niet bedorven, zooals haar vader in begrijpelijke, ouderlijke bezorgdheid had gevreesd. Integendeel, zij was streng voor zichzelf en wist, waar zij de grens moest trekken tusschen vroolijkheid en lichtzinnigheid. „Zij heeft het ongebonden bloed en het koele hoofd, dat men voor een dergelijke carrière noodig heeft," zeggen haar collega's van haar. En tóch is Lizzi Waldmüller geen koel, berekenend schepsel. Integendeel, zij is een bij uitstek vrouwelijke vrouw en speelt ook bij voorkeur zeer vrouwelijke rollen. Er gaat een bijzonder fluïdum van haar uit, en wij hopen, dat wij niemands illusie verstoren, als wij zeggen, dat dit alles het resultaat is van jarenlang hard werken en energiek studeeren. De tijd, dat sterren en diva's een soort kasplantjes waren, is lang voorbij en wij zouden haast zeggen : gelukkig! De film liet een figuur als de hare natuurlijk niet zonder meer voorbij gaan. Het duurde dan ook niet lang, of zij werd aangezocht, voor de film op te treden, voornamelijk in rollen, die zij daarvóór op het tooneel had gecreëerd. De eerste klankfilm, waarin zij optrad, was De Sfaansche vlieg. Hierop volgden: Strafsache van Geldern, Liebe auf den ersten Ton, LachencLe erfgenamen, Peer Gynt, de zoo beroemd geworden film Bei Ami, Casanova getrouwd, Traummusik, Frau Luna en verschillende andere films, die het bioscooppubliek nog versch in het geheugen zullen liggen. Een van de laatste rolprenten, waarin wij haar zagen optreden, was de Tobis-film Een nacht in Venetië, terwijl wij hopen haar binnen niet al te langen tijd te kunnen aanschouwen in de Berlin-film Liejiescomedie, waarin zij een der voornaamste rollen vertolkt. Deze film werd vervaardigd onder regie van Theo Lingen en reeds de titel belooft veel, een Lizzi Waldmüller op haar best, namelijk in het element, dat haar eigen bijzondere charme is! Op het oogenblik werkt zij reeds weer mede. aan een nieuwe Berlin-film ; Ein Walzer mit dir, waarin zij met Albert Matterstock de hoofdrollen vertolkt onder regie van Hubert Marischka.
CINEMA & THEATER - (nr. 35)
.
6
^^"
■f-T"—■
■
'
.
—-ism^w&^T
■ ■
(Foto's ./. v
Dat is inderdaad het geval. Nu de ervaring haar heeft geleerd, dat in het Circus Renz geen enkel dier geplaagd of gekweld wordt, heeft zij er veel sympathie voor gekregen. En bovendien, haar dochter, die in Indië van haar zovende jaar af heeft paardgereden, treedt thans in een der nummers op en oogst daarmede vele lauweren!
WIJ SPRAKEN MET MEVROUW THURKOW-BOERLAGE
,,En mevrouw, hoe kwam dat zoo maar ineens, dat u uw mooie huis in Driebergen verliet en uw rustige leven vaarwel zei, om niet alleen de exploitatie van een circus op u te nemen, maar om er ook in den woonwagen met dat circus op uit te trekken?" Mevrouw Thurkow—Hoerlage, die sedert enkele maanden de zakelijke leidster is van het Xederlandsche Circus Renz, schijnt eenigszins verwonderd Ie zijn over het feit, dat ik het onderhoud in haar gezelligen en smaakvol ingerichten woonwagen met deze vraag begin. Voor haar is het de natuurlijkste zaak van de wereld, dat zij die functie op zich heeft genomen! ,.Ik heb mijn leven lang paardgereden; ik heb verscheidene paarden in mijn bezit gehad, en ik ben thans de
K
heel lang geleden eens gedurende zes weken met het Oostenrijksche circus Renz medegereisd, alleen om de Hoogeschool te leeren." „Heeft het Nederlandsche circus Renz eigenlijk nog iets met dat beroemde Weensche circus te maken?" „Neen; in het geheel niet; het heeft er alleen sinds vele jaren, doordat de oprichter aan de Oostenrijksche familie was geparenteerd, den naam mede gemeen. Al onze artisten zijn zonder uitzondering Nederlanders, evenals de requisiteurs, stalknechten, enzoovoorts." „De naam Renz had altijd een goeden klank in de Circuswereld. ..." ,,En of! Niet in het minst door de ■ beroemde schoonrijdster Theresa Renz, die nog niet zoo lang geleden is gestorven."
Als voor het zieke poesje alles is gedaan, wat twee medelijdende dierenvriendinnen er voor kunnen doen,
ster van nummer.s met bijvoorbeeld hondjes. Maar al te dikwijls worden die dieren op wreede wijze met den zweep gedresseerd. Met paardendressuur gaat het om heel iets anders; die dieren werken nu eenmaal graag op muziek; het is, of zij het een eer vinden hun nummer in de puntjes uit te voeren. „Is er nooit een bestraffing noodig?" „Net als een kind, kan ook een paard wel eens ongedurig zijn. Een licht tikje met den zweep is dan meestal direct voldoende om een einde aan het verzet te maken..."
Het gesprek komt van zelf op liet „paardenspel". Het Nederlandsche Circus Renz is zulk een paardenspel van den ouden stempel; nummers met andere dieren treft men in het programma niet aan. Mijn gastvrouw is een tegenstand-
Even .stokt het interview; mijn gastvrouw heeft al haar aandacht noodig voor de verzorging van een ziek poesje, dat door een van de menschen van het circus ternauwernood van den verdrinkingsdood is gered . . Het dienstmeisje van het hotel, dat deze executie moest Verrichten, stond al bij het water, toen de dierenvriend het snoode plan bemerkte... Ik geraak in gesprek met de administratrice van hel circus, mevrouw Kuperus —van Egmond, die ook even naar het poesje komt kijken. Evenals mevrouw Thurkow heeft het bezit van enkele paarden haar tot het circus gebracht. Het i.s in haar geval wel een buitengewone samenloop van omstandigheden, want zij is oud-bestuurslid van de Indische Dierenbescherming, en bovendien oud-lid van het Jack London-verbond, de vereeniging, die een felle propaganda legen de circusvertooningen tot haar doel koos. Van circus-bestrijdster tot, circus-administratrice . . het is geen alledaagsche weg! Ik vraag mevrouw Kuperus, wat thans haar opinie over het circus is; of zij zich er mee verzoend heeft?
„Neen; zoo ver is het nog niet. Ik heb wel plannen met mijn witten hengst; het bezwaar is echter, dat het dier afgericht is in een heerenzadel. Ik ben het nu aan het dresseeren om er een nummer mee te maken. Het zal echter nog wel even duren, voor ik met Casimir kan optreden." ,,Zal dat dan voor de eerste maal zijn, dat u daadwerkelijk medewerkt aan het programma?" ,,() neen; ik heb in Uuitschland al verschillende dressuurprijzen behaald. Bovendien ben ik één maal, even voor den oorlog, als gast in een ander circus opgetreden. De liefde voor het circus zit in onze familie. Mijn vader heeft Linksboven: Meuroinu Thurkow en Casimir zijn goede maatjes! — Midden: Even een klein oefeningetje om de spieren los te maken vóór het optreden. — Rechts: Trixie is een hnogeschoolpaard . . ■ van den lach. — I.inks : Mevromn Thurkow op den witgeboren volbloedhengst Casimir.
, CINEMA
THEATER - (nr. 35)
8
_'-i^ï.3,v
J
Links: Ook in de open lucht wordt geoefend! — Rechts: Mevrouw Thurkow in gesprek met haar staf; links de heer v. d. Vegte, rechts de heer v. d. Zijden. — Midden : De jongleerende acrobaat in actie. — Rechts onder: liet africhten van paarden is een arbeid, die veel lijd en moeite vraagt, daar weet de heer v. d. Zijden van mee te praten !
EEN HUISVROUW CIRCUSDIRECTRICE eigenares van een unieken witgeboren Frie.schen hengst; verwondert het u, dat ik altijd veel voor het circus heb gevoeld ?" ,,l)us u bent er als het ware door uw paarden spelenderwijs in gekomen?" „Juist: zoo is het," zegt mijn gastvrouw. „Treedt u zelf ook op in het programma ?"
'
9
(nr. 35)
- CINEMA
& THEATER
leidt mevrouw Thurkow mij naar de tenten, waarin de paarden van het circus zijn ondergebracht. De heer Van der Zijden, de directeur van het circus, en tevens de hoogeschoolrijder, is er zelf bij om op te letten, dat het den dieren aan niets ontbreekt. En terecht; van dit circus maken de paarden een wel zeer belangrijk deel van het kapitaal uit! Met mijn gastvrouw en den heer Van der Zijden geraak ik in een levendige discussie over het „afstoomen" der dressuur, iets, dat in circussen nog maar al te dikwijls geschiedt. In het Circus Renz gebeurt dal echter nimmer! De leidster en de leider zijn het er over eens, dat dressuur nu eenmaal niet is te forceeren. 'Aanstonds gaat de ling -beginnen. Hinnen de jeugd — het is schooljeugd van een
middagvoorstelin de tent snakt in dit geval de aardig dorp —
ongeduldig naar het schouwspel, dat hen in de piste wacht. En als ik dan tusschen die al bij voorbaat enthousiaste kinders plaats neem, brengen dat jolige publiekje en de vroolijke marschmuziek mij aanstonds in een gezellige, ouderwetsche circus-stemming. Het is een goed, uitgebreid programma, dal wordt geboden; een programma met mooie „paarden-nummers"; met beslist jrrappige clowns en met knappe acrobaten. En terwijl daar een kranige „cowboy-act" aan den gang is, bedenk ik, dat er heel wal energie, heel wal zorgen en vooral: heel wal moed voor noodig zijn, om een dergelijke onderneming in dezen tijd in stand te houden. Ik heb respect voor mevrouw Thurkow! I. VAN RHIJN
^—
SB^jKWIRe
^-7-7
DE DIEF CH de dwaas ONS KORTE VERHAAL DOOR L. VAN DER MEER-PRINS MET TEEKENINGEN VAN G. WERNARS De dief sluipt door den donkeren nacht. Een uur heeft hij op wacht gestaan bij het hek van de villa. Achtereenvolgens heeft hij Mevrouw, de meid en den huisknecht weg zien gaan. Alleen Mijnheer is nu nog thuis. De dief sluipt over den grasrand langs de oprijlaan, hij vermijdt het grint zooveel hij kan. Hij voelt zich nerveus. Tersluiks kijkt hij omhoog naar het raam van de studeerkamer, waar een vaag streepje licht bij het kozijn zichtbaar is: daar moet hij zijn, heeft Bram, zijn kameraad, gezegd. ,,Er zit poen genoeg!" „Waarom ga je dan zelf niet?" ,,Ik ben er geweest, maar ik kon de kluis niet openkrijgen." Tja, dan restte hen nog alleen WildWest ; de oude heer moest zelf onder
■*«#.» .«.w*
«^«^fppfli^pfWPiifi
bedreiging van een revolver de kluis openmaken. Maar daar waagde Bram zich niet aan, dat was meer een karweitje voor hem. Schele Piet. De dief bromt wat tusschen de tanden. Hij ziet tegen geen karwei op, maar het is hier een vreemde stad, een vreemde buitenwijk. Sinds de grond van de hoofdstad hem te heet onder de voeten was" geworden, was hij van domicilie veranderd. Maar hij is hier nog niet erg gewend. Was hij zich laatst niet half dood geschrokken van een hotelportier, die hem in het donker om een vuurtje vroeg en er uitzag als een agent? De dief zweet onder zijn zwarte masker, dat met een dun elastiekje achter zijh hoofd wordt strak gehouden. Hij is nu bijna bij de voordeur en tast nog even naar den revolver in zijn rechter^ zak. Op dat moment naderen voetstappen, het hek gaat open ... De dief trekt zich snel terug achter de beschermende takken van een aucuba; een van de bladeren giet haar inhoud regenwater in zijn nek en hij vloekt onhoorbaar over de koude druppels, die over zijn rug loopen, en zijn pech, dat de oude nu vanavond tóch nog bezoek krijgt. Gespannen kijkt hij naar de gebogen gestalte, die in het donker door de laan sjokt en de stoep opgaat; een klap met de brievenbus, dan draait de man zich weer om. De dief zucht verlicht, het is de bezorger van een reclame-krantje, die alle huizen langs gaat. . . Hij wacht nog een tijdje: alles blijft stil. Voorzichtig sluipt hij het stukje grintpad over naar de voordeur en blijft op de stoep staan. Even laat hij het licht van zijn zaklantaarn over het naambord glijden. Wel een bekende naam, waar heeft hij dien naam méér gehoord. .. ? Met de ervaren bewegingen van een Even laat hij het licht van zijn zaklantaarn over het naambord glijden..,.
geroutineerd inbreker steekt hij den valschen sleutel geruischloos in het slot en opent de deur. Een oogenblik later staat hij in de stikdonkere gang. Een groote gangklok tikt zwaar en bedachtzaam den tijd weg. Langzaam loopt de dief verder; hij snuift vaag.den geur van gebraden kip en goede sigaren. Het water loopt hem in den mond. Zou hij eerst even in de keuken gaan kijken? Roerloos blijft hij staan luisteren: het is stil, doodstil. Geluidloos op zijn vilten pantoffels loopt hij naar de keuken, de deur staat open: even laat hij het licht van zijn lantaarn door de ruimte spelen. Alles is opgeruimd, de glanzende pannen staan keurig in het gelid, het keukenkastje blinkt van leege schalen. De dief wendt zich af. Hij voelt zich rustig nu. Hij heeft de sloten van de voordeur zoo kunnen regelen, dat hij bij het minste geluid de deur in één handbeweging kan openen. Als een kat sluipt hij door de gang. Even probeert hij de deur van de achterkamer. Onhoorbaar wijkt ze terug. Diepe duisternis! Weer glijdt zijn licht door het vertrek; hij krijgt een schok: op een half gedekte tafel staan een paar schaaltjes met broodjes en goudgebraden kippeboutjes, een karaf en een wijnglas . .. Even aarzelt hij, maar de maag wint het pleit: hij glipt de kamer binnen, controleert vlug de spanjolet van de openslaande deuren met het oog op een veiligen aftocht en bepaalt zijn aandacht tot de kip.
.. . draait hij zich om en vlucht in paniek,, , ,
er is een deur met een vage lichtstreep. Dus die . . . Op dat moment davert het huis van een nieuwen schaterlach: ha, oh, ha, ha, ha, ha . . . !", direct gevolgd door een nog rollender: ,,oh, hè, hè, hè, hè!" Wat een geluid, wat een stem! Het is of de wanden meelachen. Een oogenblik staat de dief als vastgenageld op de traptrede, dan draait hij zich om en vlucht in paniek, de trap af, de gang door, de deur uit. . . achtervolgd door de stem van een waanzinnige. . . .
weinig, die ging vroeg naar huis, en als er visite kwam, ging hij naar zijn zolderkamertje . . . Hij zuöht behaaglijk in de stilte en leest weer verder. Zet een puntje . . . hier . . . Ineens staat hij op, gaat langzaam naar den spiegel, heft de handen op, haalt diep adem . . .
Louis Hekelveld zit in zijn studeerkamer voor den electrischen haard en leest. De staande lamp werpt een licht kring op de plaats, waar hij zit, verder is de kamer in schemer gehuld. "Alleen in den eenen hoek is de lichtglans van een manshoogen spiegel, die daar opgesteld is. Het lezen schijnt niet bijster te vlotten, want het duurt lang, zeer lang, voor hij een bladzijde omslaat. Eindelijk werpt hij een vluggen blik op de klok voor hem en rekt de beenen uit: kwart voor tien . . . Nu zijn de meid en de knecht dus ook al weg. Weldadig is die rust om hem heen. Zoo'n vrije avond geldt voor dubbel. Eigenlijk is dat het eenige nadeel van het rijk zijn: altijd menschen om je heen hebben. Altijd den onverschilligen en toch alles opmerkenden blik van een huisknecht, het gluren van een meid te voelen. Lucie, zijn vrouw, moet er om lachen, die is het altijd zoo gewend geweest. Hij was vroeger altijd alleen met zijn moeder; van het daghitje merkte hij
De dief heeft juist de laatste stukken kippenborst in zijn mond gepropt, als hij in de bovenvoorkamer zachte voetstappen hoort. Angstig gluurt hij naar de deur, haast zich, neemt een slok wijn. Dat is onverstandig, want wijn is toch geen water! Met zijn vollen mond verslikt hij zich bijna en moet even hoesten ; krampachtig drukt hij zijn zakdoek tegen zijn mond en neus, snuift. . . Op dat moment gebeurt er iets, dat hem de haren te berge doet rijzen. Door het huis klinkt, krakend als een salvo, een dwaze schaterlach: ,,ho-ah-ha, ha, ha, ha, ha . .'. !" Hol kaatst het tegen de wanden. De dief staat stijf van schrik. Hij dacht toch zeker te weten, dat de heer des huizes alléén thuis was. Zóó lachi toch niet iemand, die in een boek een goeden mop leest? Met bonzend hart stapt hij de gang in. Doodsche stilte hangt nu in het huis. De dief blijft gespannen luisteren . . . Dan wendt hij zijn schreden naar de trap, klimt omhoog en houdt zijn revolver nu gereed. O, hij is voor geen kleintje vervaard! Toch loopt het hem nu nog kouder over den rug dan zoopas onder de aucuba. Half op de trap overziet hij de gang:
CINEMA <5- THEATER - (nr. 35)
11
10
__^^^_^_^__
■
(nr. 35)
- CINEMA
6- THEATER
Tegen elf uur komt de meid thuis. Zij constateert met genoegen, dat meneer de koude kip van mevrouw heeft opgegeten en ze vult het schaaltje met de overgebleven kippenborst. Wat later komt mevrouw. Rustig eet zij een broodje en gaat dan naar boven. „Ben je er weer?" vraagt Louis. „Heb je je geamuseerd?" „Uitstekend, en jij? Rustige avond gehad?" Hij glimlacht: „Fijn! Ik heb mijn nieuwe rol ingestudeerd. Even Fidelio's ongekunstelden lach geoefend, maar het lukt nog niet erg." Troostend strijkt ze hem over het haar: „Als je eenmaal op de planken staat en in je rol bent, lukt het vanzelf. En je hebt den tijd nog. Wanneer is de première?" „Zaterdag ..."
Nieuws uit
FILMLAND In productie: Besatung Dora (Ufa). — Regie: Prof. Karl Ritter, Met: Hannes Stelzer, Hubert Kiurina, Josef Dahmen, Georg Thomalla, Ernst v, Klipstein, Clemens Hasse, Wolfgang Preisz, Lotte Koch, Charlott Daudet, Carsta
Lock. Hab mich lieb (Ufa). — Spelleider: Dr. Harald Braun. — Met Marika Rökk, Viktor Staal, Mady Rahl, Hans Brausewetter, Aribert Wäscher, Paul Henckels, Ursula Herking, Günhter Lüders, Clemens Hasse, Emil Hesz, Wilhelm Bendow, Leo Peukert, Erich Dunskus, Eduard Wenck. Ein Walzer mit dir (Berlin-Eilm). — Regie: Hubert Marischka. —■ Met Lizzi Waldmüller, Albert Matterstock, Grethe Weiser, Rudolf Platte, Lucie Englisch, Hans Leibelt, Albert Florath, Günlhej- Lüders, Walter Müller. Liebesgeschichten (Ufa). — Spelleider: Viktor von Tourjansky.—• Met Willy Fritsch, Hannelore Schroth, Hertha Mayen, Elisabeth Flickenschiidt, Paul Henckels, Harry Frank, Käthe Dyckhoff, Franz Schafheitlin, Erna Sellmer, Eduard Wenck, Paul Esser, Rolf Prasch.
■
'
——
Der Geiger (Terra). — Regie: Günther Rittau. — Met Olga Tschechowa, Elfriede Datzig, E. W. Borchert, Rudolf Prack, Georg Vogelsang, O. E. Hasse, Friedrich Ulmer, Ludwig Schmidt-Wildy, Eva Krausz. Ich vertraue dir meine Frau an (Terra). — Speileider: Kurt Hoffmann. — Met Heinz Rühmann, Lil Adina, Werner Fuetterer, Else von Möllendorff, Kurt von Ruffin, Paul Dahlke, Alexa von Porembsky. Wenn der junge Wein blüht (Terra). — Regie : Fritz Kirchhoff. — Met Henny Porten, Otto Wernicke, Marina von Ditmar, Geraldine Katt, Else von Möllendorff. Käthe Diekhoff, Franz Nicklisch, Walther Werner, Wilhelm König, Knut Hartwig, Franz Weber, Cläre Reigbert, Gertraud Schneider, Elsa Ernst, Wolf Trutz, Maria Loja.. . . . Vergiss wenn du kannst (Styria-Film). — Regie: Ernst Marischka. — Met Carola Höhn, Hans Moser, Wolf Albach-Retty, Erika von Thellmann. Lache Bajazzo (Tobis). — Regie: Leopold Hainisch. — Met Paul Hörbiger, Monika Burg, Dagney Servaes, Karl Martell, Benjamino Gigli, Gustav Waldau, Heinz Moog, Margarete Haagen, Franz Weber, Ernst Legal, Lucie Höflich, Karl Hellmer, Louis Ralph, Peter Voss, Erich P'iedler, Angelo Ferrari. Meine Frau Teresa (Tobis). — Speileider: Arthur Maria Rabenalt. — Met Hans Söhn. ker, Elfie Mayerhofer, Rolf Weih, Harald Paulsen, Mady Rahl. Otto Graf, Jeannette Bethge, Fritz Böttger. Wilhelm Bendow, Hans Hermann Schaufuss. Karl Etlinger, Sascha Keith, Erno René, Wilfried Seyferth, Karl Platen, Katja Görna, Theodor Vogeler, Walter Bechmann, Arnim Schweizer, Alexandra Weiss, Ernst Rotmund, Ewald Wenck, Annegerd Riffel. Romanze in Moll (Tobis). — Regie: Helmut Käutner. — Met Marianre Hoppe, Paul Dahlke, Ferdinand Marian, Siegfried Breuer, Eric Heigar, Karl Platen, Elisabeth Flickenschildt, Ernst Legal, Hans Stiebner, Klaus Pohl, Leo Peukert, Maria Loja, Ethel Reschke, Carl Etlinger, Ernst Stimmel, Hans Parge. Herbert Weissbach, Egon Vogel, Hanns Waschatko. S-pdte Liebe (Wien-film). — Regie: Gustav Ucicky. — Met Paula Wessely, Attila Hörbiger, Eric Frey, Fred Liewehr, Inge List, Klaramaria Skala. Gefährtin meines Sommers (Berlin-Film). — Regie : Dr. Fritz Peter Buch. — Met Anna Dammann, Paul Hartmann, Wolfgang Lukschy, Gustav Knuth, Viktoria von Ballasko, Margarete Hagen, Otto Ernst Hasse, Gustav Waldau, Josef ine Dora, Hans Adalbert Schlettow, Karl Dannemann, Ursula Voss, Oscar Sabo, Karl Platen, Leo Peukert, Ciaire Reigbert. (Ten deele in Nederlandsche studio's). Grossstadtmelodie (Berlin-Film). — Regie : Wolfgang Liebeneiner. ~— Met Hilde Krahl, Werner Hinz, Karl John. Behalve bovenstaande films zijn nog in Duitschland in productie de volgende, waarvan wij de rolverdeeling reeds eerder publiceerden : Münchhausen (Ufa), Der grosse Schatten (Tobis), Der dunkle Tag (Bavaria), Johann (Bavaria), Paracfilsus (Bavaria), Sommerliebe (Wien-film), Der Flachsacker (Terra), Karneval der Liebe (Berlin-film), Stimme des Herzens (Berlin-film), Panik (Märkische), Saison in Salzburg (Deka-film), Germanin (U f a), Immense e (U f a), Meine Freundin Josephine (Tobis).
_
,
;
,
EEN TRAPEZE BREEKT...!
vandaar heeft hij dadelijk „aansluiting" op een groot circus in Frankrijk en Nederland zal hem wellicht in geen jaren terugzien . . . „Neen, bijzondere sensaties heb ik nooit beleefd," zegt Cubanos ons. Toch vertelt hij het een en ander. . . De „reddende koorden" bestaan uit katoentouw, dat de eigenschap heeft bij vochtig worden te krimpen. Op de dertig meter scheelt dat zeker één meter. Na in een circus in Zweden gewerkt te hebben, kwam Cubanos naar Duitschland, naar het circus Busch. Maakte daar zijn apparaten in orde voor de voorstelling, alles was precies uitgemeten — zijn val brengt hem tot op een halven meter van den grond —
CUBANOS' DOODENSPRONG
Cubanos . . . ! Zwierig verschijnt hij op het tooneel, verricht verbazingwekkende toeren op het slappe koord, die de toeschouwers van de eene sensatie in de andere doen vallen, en dan tot slot staat hij op een springplank, die hoog in de nok van het theater bevestigd is, een slanke gestalte, belicht door felle schijnwerpers. Vóór hem, op zes tot zeven meter afstand, hangt een trapeze en, let wel, alles gebeurt nu recht boven de hoofden van de toeschouwers. De muziek zwijgt, enerveerend tromgeroffel weerklinkt, de artist neemt een aanloop, springt en ja... hij haalt de trapeze, maar . . . een kreet van afgrijzen gaat op . . . : de trapeze breekt. Het publiek gilt! In pijhsnelle vaart stort de „springer des doods" naar beneden, vijf meter, vier meter is hij nog van het publiek verwijderd, twee meter. En dan . . . blijkt hij met zijn voeten te hangen aan twee reddende koorden, en zwiert met een boog naar het tooneel . . . In het theater, waar Cubanos onlangs in ons land optrad, valt hij zoo nog geen tien meter. In het buitenland, in
de groote variété's en circussen, in hoogere zalen, stort hij twintig tot dertig meter naar beneden . . . Realiseert den schok, dien hij krijgt, bij het strak spannen van de koorden na den val! Over de voor den doorsnee-burger vreemde, fel-bewogen en bont-geschakeerde wereld van het variété en het circus heeft ieder wel eens boeken gelezen of films gezien, want juist voor deze laatste is het leven op de variétéplanken en in de piste een dankbaar object, en in die boeken en films werd meestal met blijkbare voorkeur de romantiek van deze omgeving belicht. Men heeft zoo langzamerhand wel geleerd, dat het in werkelijkheid anders is, dat het goud klatergoud en de schoone schijn inderdaad slechts schijn is; maar die romantiek, zij het meestal wat minder overdreven, bestaat! Het is meermalen gebeurd, dat de leeuwentemster of het circusdanseresje door een fantastisch huwelijk baronesse of gravin werd (noemen wij slechts de hoogeschonl-rijdster Helga Hager later Prinses Hohenlohe, Clothilde Hager, later Gravin Monroy, Oceana Renz van de bekende circusfamilie Renz, later Barones Allweyer). Het is zoo, dat hij, die dè attractie, liet succesnummer brengt, dikwijls avond- aan avond met zijn leven speelt . . . Wij, N'ederlanders, bezitten in het algemeen niet, zooals bijvoorbeeld onze oosterburen, het speciale gevoel, dat noodig is voor het intens beleven en apprecieeren van de circus- en variétékunst. De waardeering is hier ongetwijfeld geringer dan in het buitenland, men leeft maar weinig mee met de artisten en hun wereld van zand en zaagsel of van planken en coulissen. Daarom verwondert men zich er ook zo-)
over, als de artist, die hier als groote, internationale variété-attractie, als z.g. „wereldnummer", verschijnt, een Nederlander is . . . Op zijn veertiende jaar kwam de landgenoot, die zich Cubanos noemt, ,,in het vak". Hij doorliep de school van den door alle landen trekkenden artist, was parterre-acrobaat, „onderman", „bovenman", koorddanser, cascadeur, rekwerker, luchtnummer. Hij werkte zich op tot een der allergrootsten in zijn bedrijf en jarenlang is hij de hoofdattractie van beroemde circusondernemingen als Renz, Krone, Schumann, Stra.ssburger, en werkt hij als ,,top"nummer in groote huizen als den Berlijnschen „Wintergarten". In 1928 deed hij in Lissabon voor het eerst zijn „doodensprong", grandioos succes na lange oefening. In Zuid-Amerika was de troep, waarbij hij werkte, uit elkaar gegaan en, daardoor gedwongen een geheel eigen nummer te maken, begon hij via Lissabon en het Cirque d'Hiver in Parijs zijn grooten triomftocht. Onlangs trad hij als nummer van wereldvermaardheid voor het eerst in zijn vaderland op.
•,.,.,
■,■.-.
.,-;,-
alvorens hij 's avonds ging werken. Hij springt, maar . . . het in Zweden vochtig geworden touw is in het warme circus Busch gedroogd en weer gerekt. Op het laatste oogenblik bemerkt Cubanos, dat hij tegen den grond zal slaan. In een oogwenk brengt hij de armen voor het hoofd, grijpt een cocosmat op den vloer, sleurt deze in zijn vaart mee en breekt zoo zijn val. Anders moeten twaalf man de mat versjouwen . . . ! Deerlijk gewond wordt hij opgenomen, maar den volgenden avond werkt hij weer, het verband als een tulband om het hoofd . . . Achteraf tellen wij de lidteekens. Eén keer brak de trapeze verkeerd
(Foto's C. Dokter; trekening Elitte van Eykern)
Links: „Ik spring . . . de trapeze breekt en .. ." — Cubanos vertelt een van zijn sensationeele avonturen. — Rechts: Op deze wel zeer eenvoudige wijze worden de „reddende koorden", die het publiek perst niet opmerkt, aan de voeten bevestigd. 12
_.,;•
Rechtsboven: Van rasechten Nederlander verandert Cubanos eiken avond in den „Mexicaanschen doodenspringer". Romantische verslaggevers in het buitenland wisten prachtige verhalen te schrijven over de hacienda in Mexico, waar hij als kind het vee hoedde en met stieren vocht. . . — Rechtsonder: Cubanos, werkend in de vrije lucht, tijdens zijn „doodensprong"! — Linksonder: Het internationale gebaar; schminken in de kleedkamer. — Links: ISatuurlijk liet Cubanos ons zijn hartelijke groeten aan de lezers van „Cinema & Theater" overbrengen!
I I
CINEMA &> THEATER - (nr. 35)
-,^
13
(nr. 35) - CINEMA
THEATER
(dit „breken" is natuurlijk een truc), slaat hem tegen het voorhoofd. Twee centimeter lager en hij had zijn oog verloren. Een anderen keer hangt een electricien een lamp te laag. Een zwaai . . . lidteeken op het achterhoofd. Wij zien een nog versch lidteeken van schouder tot heup. Gevolg van een verkeerd toegeworpen koord in Koningsbergen, dat hem schurend het vel openbrandde. „Bijzondere sensaties? Néén . . ." Éénmaal laat hij zich verleiden Italiaansch hennepkoord te gebruiken in plaats van katoenkoord (het Italiaansche hennepkoord is wel ,,trek"sterk, maar niet ,,schok"sterk, zooals Cubanos evenwel eerst later ervoer). Na den sprong is het eene koord finaal gebroken, van het andere hielden nog tweestrengen van de vier, terwijl de sprong vijf-en-twintig meter diep ging . . . Dat i,s Cubanos, Nederlandsch variéténummer en een van 's werelds grootste variété-attracties! COR DOKTER
PUPPPIipilir
:
EEN NAKOMELINGE VAN EURYCLES:
■
l-'
..
Carla niet haar twee Charley, rechts Loekie.
poppen: links (Familiefoto's)
■
■■■■
■■..
.
-■■■■
9
.v-i ./. 1 .
"•■
■
MM
Zij rustte niet voor zij een varken kon nadoen 1
Onze bewondering voor deze prestatie bracht ons er toe, Carla Groninger eens een en ander te vragen over de manier, waarop zij zich die kunst van hen, die door de oude Grieken „buikprofeten" werden genoemd of naar hun klassieken stamvader Eurycles „euryclyden" heeten, heeft eigen gemaakt. Een heel klein beetje wisten wij af van de theorie. Wij wisten, dat een buikspreker heel diep moet inademen, articuleeren met de achter in de keel teruggetrokken tong en de klinkers maken met de spieren van keel of wang. Om wat beter beslagen ten ijs te komen, namen wij den catalogus van de Nationale Bibliotheek ter hand, doch zonder veel resultaat; er bestaan twee boeken over het buikspreken, een uit het midden van de negentiende eeuw van E. Schultz: ,,Die Kunst des Bauchredens", en een uit de achttiende eeuw ■ van E. la Chapelle: „Le Ventrologiste". Edoch, toen wij. op een gezelligen Zondagmorgen in een Rotterdamsche huiskamer bij de koffie na veel praten over andere dingen met de jonge mevrouw Lahnstein-Groninger en haar man de kwestie aanroerden, zei ze prompt: ,,Ik heb er zooveel van gehoord: dat je het met je middenrif moet doen, dat je met het puntje van je tong moet articuleeren en al die dingen meer; maar ik geloof eigenlijk, dat het je aangeboren moet zijn." „Maar hoe hebt u het dan geleerd? Hebt u nooit les gehad of zoo?" • Rn dan volgt, eigenlijk tusschen het gesprek over andere dingen door —
: : ■1
xF
DE NEDERLANDSCHE BUIKSPREEKSTER MET DRIE STEMMEN
Charley is het nette en welopgevoede, Loekie het A msterdamsche en niet op zijn mondje gevallen jongetje. Het is iets wonderlijks, te bedenken, dat hun twee zoo verschillende stemmen door één mensch worden voortgebracht en dat die, tusschen hun conversatie, nog haar eigen woorden kan laten hooren. „Wil je niet een liedje zingen?" zegt Carla. „O jae, dat is hiel leuk, Carla," antwoordt Charley. En direct daarop Loekie in hoog-Amsterdamsch, hem nadoend: „O jae wat leuk. Wet 'n fent, hei. Ik ken 'm niet eutstaon!" En zoo gaat het twintig minuten of langer door zonder dat de aandacht van het publiek ook maar een oogenblik verslapt.
1 ■ ■■■
: -
CARLA GRONINGER Op het tooneel, waar nog zoo-even eenige acrobaten hun halsbrekend nummer maakten, staat een bankje. Daarop zit een jonge vrouw, een opvallend knappe, zelfs een beetje statige verschijning, zoo in haar eenvoudige gedistingeerde avondjurk van wit satijn met violette bloemen. Op haar schoot heeft ze twee poppen; links een knaapje met een fraai gepommadeerd hoofd, dat mateloos hautain en zelfgenoegzaam de zaal inkijkt. Het is gekleed in een rokcostuum met een smetteloos witte das en dito overhemd, zeer in tegenstelling tot de kleedij van het jongetje rechts, dat een groote bouffante om zijn hals heeft over een tricot buisje, een paar schoenen met kapotte zooien draagt en wiens haar als een wilde ragebol op zijn brutale kwajongenskdpje omhoogpiekt. Dit edele drietal wordt gevormd door de Nederlandsche buikspreekster Carla Groninger met haar twee poppen, Charley en Loekie.
wwBPj!!75^w»|Bpprw)?^?^^
^."w
19 .
^-JKj^r^
. #3% "aV*- .-
!.
■! .*-^ii^^jC-?
.0 ^^^ HR '• ^^r^
^v .^rfÄcH /^TlÄ '■ ^ i^
f^-^jjl want zij spreekt niet graag over zichzelf — het verhaal van een zelfgemaakte carrière. Carla Groninger istamt uit een familie van circusartisten; haar vader is sedert vele jaren eigenaar van een klein circus, waarin in het seizoen de heele familie meewerkt. Daar is zij begonnen met dansen en later had zij met twee zusters en een broer een nummer, dat veel succes had. Een leven vol afwisseling: 's winters naar school, 's zomers op tournee. Toen zij twaalf was, hoorde zij een buikspreker, die allerlei beesten imiteerde; zij was „er veertien dagen weg van" en zij rustte niet voor zij zelf ook een varken kon nadoen. Dat is het begin geweest van haar repertoire. Maar zij had een idéé fixe: wanneer zij eenmaal een pop zou hebben, een echte buiksprekerspop, met bewegenden mond en oogen, dan zou zij eerst werkelijk kunnen buikspreken! Die poppen kostten evenwel veel geld en zij was nog geen achttien jaar. Toen ging zij een weddenschap aan met haar vader, van wiens steun en opvoeding zij met dankbaarheid getuigt. Hij zou haar een pop koopen: kon zij er mee buikspreken, dan kréég zij haar; kon zij het niet, dan moest zij haar van haar eigen gespaarde geld betalen. De pop kwam er en in 1938 debuteerde zij in Ginneken, óp van de plankenkoorts en de zenuwen. Zij had echter succes en op haar eerste optreden volgden vele programma's met haar als „nummer".
'.;■
\'
rm^"
ä
Carla Groninger met haar twee hondjes. . (Familiefoto)
Dat zij na verloop van tijd met twee poppen op het tooneel stond, was eigenlijk maar het gevolg van een toevalligheid. De kop van haar eenige pop brak op een avond. De requisiteur, die de
pop had gemaakt, hielp haar tijdelijk aan een andere, één met echt haar, namelijk van zijn eigen zoontje^ Toen de oorspronkelijke kop weer gerepareerd was, had zij zich zoo gehecht aan het hoofdje van de plaatsvervangster, dat ze dit ook maar behield en er een lichaampje van hout en lappen aan maakte. Sindsdien — het was begin 1940 — treden ze gedrieën op, een trio, dat eenig is in Europa! Dat laatste vertelde zij ons zoo maar terloops alsof het iets vanzelfsprekends is en pas na wat verder vragen bekent zij dan, dat het toch wel heel veel inspanning vergt om een pop te laten spreken, zelf kwasi te luisteren en contact met de zaal te houden,- de andere pop ook te laten luisteren; dan zelf in te vallen; en prompt daarop de ander weer wat te laten vertellen. En er zijn nog meer moeilijkheden, waarvan er een is: een geschikten dialoog te vinden. In den regel maakt zij dezen met haar man samen. Zij treedt nu al vier jaar lang op, altijd onder haar eigen Nederlandschen naam, zooals haar vader haar steeds heeft geraden: als „nummer" in een ■ variété-programma in de groote steden en nog kort geleden tijdens een tournee van „Vreugde en Arbeid" voor de Nederlandsche arbeiders in het buitenland, voor de gewonde soldaten op Kareol, enzoovoorts. Dat vele reizen belet haar evenwel niet, zooals wijzelf konden constateeren, een voortreffelijke huisvrouw te A. en J. GLAVIMANS zijn!
CINEMA
IB
& THEATER - (nr. 35)
14
(nr. 35)
- C/NE MA <5r» T ff EATER
■,
,
KILOMETERPAAL 7,4 iLen blijspel van Lsiirt J. IJ raun De tooneelcriticus, die zich opmaakt om eind Augustus een blijspel-première bij te wonen, is natuurlijk voorbereid op onschuldig vermaak. Het goede oude gebruik van het kermisstuk tegen September is, ook in den Amsterdamschen Stadsschouwburg, terecht in eere hersteld, en een gezelschap als het Gemeentelijk Theaterbedrijf, dat ons straks weer op ernstige, en ook op klassieke stukken zal vergasten, heeft ongetwijfeld het recht, met zulk een lichten voorspijs het onthaal te beginnen. Blijspelen als „Kilometerpaal 7,4" van Curt J. Braun zijn voor een nazomersch seizoenbegin zeer geschikt, zij houden den toeschouwer een avond bezig zonder dat hij zich van zijn kant eenige inspanning behoeft te getroosten (de inspanning was op dezen smoorheeten avond geheel aan den anderen kant van het voetlicht), en de tooneelminnaar krijgt de gelegenheid, de kennismaking met de tooneelkunstenaars op zijn gemak te hernieuwen. Hij kon daarbij ditmaal weer eens opmerken, dat Jan van Ees een acteur is, die toewijding genoeg heeft om de hoofdrol in zoo'n blijspel tot in de puntjes te verzorgen. Geen zweem van onverschilligheid was er in zijn spel, ondanks de slecht-bezette zaal en de onbelangrijkheid van het stuk. Zooiets kenmerkt den waarachtigen kunstenaar; trouwens, van Anton Roemer kan hetzelfde worden gezegd en zij beiden sleepten de overigen mee in hun élan, dat een betere zaak waardig zou zijn geweest. Maar, nog eens, juist de toewijding aan dergelijk, vrij ondank-
baar, tooneelwerk stempelt den acteur tot artist. Zooals meer blijspelschrijvers is Curt J. Braun kennelijk bij Shaw in de leer gegaan. Hij blijft overigens nogal laag bij den grond, ondanks den ernstigen achtergrond van zijn thema, namelijk het innerlijke conflict van een vermaarden schrijver die plotseling aan zijn talent begint te twijfelen, daar zijn vrouw — de dochter van een grooten uitgever — hem tijdens een echtelijke ruzie voor de voeten werpt, dat zijn groote naam enkel en alleen door haar vader gemaakt is. Blijkbaar om deze insinuatie geloofwaardiger te maken, laat Curt Braun het voorspel van „Kilometerpaal 7,4" in Amerika spelen. De hoofdpersoon, Robert Thomson, de creatie waaraan Jan van Ees zooveel zorg heeft besteed, is een Amerikaan, die in Duitschland werd geboren. Zijn vrouw Gloria (Myra Ward) bedriegt hem, zooals hij na de terugkomst van een lange reis bemerkt, met een vriend des huizes en hij besluit van haar te scheiden en naar zijn geboortestreek, de omgeving van BadenBaden, terug te keeren. Op zijn kalme, waardige houding reageert Gloria met de insinuatie, die haar echtgenoot geheel van streek brengt. Daarmee eindigt het voorspel. Het eerste bedrijf speelt ineenslechtrendeerend hotel, een uur gaans van Baden-Baden, midden in de bosschen gelegen. Ken gemoedelijke plattelandsdokter (een prachtige creatie van Anton Roemer, met een indrukwekkenden kop), een eigenzinnig jurist (Frits van
Een scène uit „Kilometerpaal 7,4", het blijspel van Curt J. Braun, dat in den Stadsschouwburg te Amsterdam op 29 Augustus zijn Nederlandsche première beleefde. V.l.n.r. Henri Eerens, Johan te Wechel en Tilly Périn—Bouwmeester. (Foto Polygoon! S oske)
i' '
—
Een scène uit ,.Kilonielerpaal 7,4". ^./.n.r. ^nton Roemer, Frits van Dijk, John Gobau en Tilly Périn—Bouwmeester. (Foto I'olygoon/Xoske)
I)ijk>, en een opgewonden tijdschriftredacteur en uitgever (John Gobau), zijn er (de eenige) stamgasten. De directrice (Tilly Périn—Bouwmeester), wordt door dr. Kersten, den vertegenwoordiger der crediet-gevers, (Henri Kerens) in het nauw gedreven, [ohan te Wechel, als kellner, voltooit met een paar bijfiguren de bezetting, die zeer goed mag worden genoemd. Vlak bij het hotel, ter hoogte van kilomelerpaal 7,4. is, in den tijd, die valt tusschen het voorspel en het eerste bedrijf, een noodlottig auto-ongeval geschied. Ken gele Amerikaansche auto is van den weg geraakt en in het bosch over den kop geslagen. De eigenaar is gedood, de chauffeur werd met een hersenschudding opgenomen in het hotel waar directrice, kellner en stamgasten bij den aanvang van het eerste bedrijf nog steeds vol zijn van het gebeurde. Maar als dan die chauffeur George in een rolstoel wordt binnengereden, ziet de toeschouwer Jan van Kes, die zijn omgeving rustig in den waan laat, dat Robert Thomson, de vermaarde Amerikaansche schrijver, het slachtoffer is, en diens chauffeur George de overlevende. Hij had namelijk op dien kouden, mistigen avond van het ongeval, zooals later blijkt, de leeren jas van zijn chauffeur aangetrokken, en toen men hem bewusteloos uit de vlammen haalde werden de papieren van den chauffeur op hem gevonden, terwijl zijn eigen papieren verbrandden. Voor iedereen is hij voortaan de chauffeur en als hij herstelt doet hij geen moeite om dat misverstand uit den weg te ruimen. Gloria's insinuatie zit hem nog altijd héél hoog en hij heeft zich voorgenomen, als ..levend lijk" weer van meet af te beginnen, ditmaal zonder de protectie van een schoonvader, die de invloedrijkste uitgever van Amerika is.
Zoo herbergt de schoone directrice, — een soort luxe-uitgave der waardin uit „lm weissen Rossl", aanbeden door al haar mannelijke gasten, — een gewaanden chauffeur met letterkundige aspiraties en een hart, dat weldra vuur en vlam voor haar is. Maar de pseudoGeorge heeft niet veel succes met zijn nieuwe schrifturen. De pathetische tijdschriftredacteur, die een hartstochtelijk Thomson-vereerder is, erkent weliswaar, dat zijn verhalen in een voortreffelijken stijl zijn geschreven, maar dat is, volgens hem, niets dan Thomson-plagiaat. De ware geest, zoo zegt hij, ontbreekt aan George's scheppingen. Deze redacteur-uitgever is een te onberekenbare figuur om den schrijver, die aan zijn talent is gaan twijfelen, door zijn critiek van de wijs te brengen. Maar als hij ook van andere uitgevers zijn manuscripten terugkrijgt, begint hij aan zichzelf te wanhopen. Intusschen maakt de pseudo-George zich in het hotel verdienstelijk als portier. Maar Jan van Kes is hier, zooals men begrijpen zal, geenszins een gewone portier, doch zooiets als een vorstelijke emigrant in livrei. Onder zijn leiding wordt voortaan het menu samengesteld en toebereid, zoodat bij de directrice de hoop herleeft, dat zij haar hotel weer tot bloei zal kunnen brengen en bevrijd zal worden van den hatelijken dr. Kersten, die op haar mislukking hoopt omdat hij haar in zijn netten wil vangen. Daarbij komt, dat de schoone hotelhoudster zich niet door de portierslivrei heeft laten afschrikken om de liefde van den pseudo-George, dien zij nog steeds
■
'-•:-'
;
•
i • -l
'"-yps.'V
^-—'
NA EEN MISLUKTE PREMIÈRE EEN
voor Thomson's chauffeur houdt, te beantwoorden. Kr worden trouwplannen gemaakt. Maar Kersten, die een onderzoek naar George's verleden heeft ingesteld, komt met de onthulling, dat de chauffeur door de politie gezocht wordt wegens huwelijkszwendel en al herhaaldelijk met het gevang kennis maakte. Aldus in het nauw gedreven, bekent de trouwlustige aan zijn aangebedene, dat hij in werkelijkheid de beroemde auteur Thomson is. Zijn vrouw, van wie hij al gescheiden zou zijn, wanneer hij zich niet dood had gehouden, kan dit bevestigen. Maar Gloria, die door een wel wat érg onaannemelijk toeval juist met haar vriend te Baden-Baden vertoeft, verklaart, als zij door den bemoeizieken jurist met den „misdadiger" wordt geconfronteerd, dat zij dien man nooit heeft gezien: het is best mogelijk, beweert zij, dat de hotelportier de nieuwe chauffeur van haar „overleden" echtgenoot is. Zoo komt de verdachte dan ift een moeilijk parket. Maar er wacht hem een groote troost, want een bekende uitgever heeft den nieuwen roman van den pseudo-George met enthousiasme aangenomen. Thomson kan dus alle twijfelgevoelens omtrent zijn schrijverstalent laten varen. Kn als dan ook nog Gloria's vriend berouwvol komt getuigen, dat de hotelportier, die naar de hand van de directrice • dingt, inderdaad de vermaarde auteur Robert Thomson is, triomfeeren de liefde en het geluk, zooals dat in een zomersch blijspel ter opening van het seizoen gebruikelijk is. CHR. DK GRAAKK
WERELDSUCCES! glorie, grootsch opgezet en met een bezetting, die klonk als een klok. Maar Jauner had genoeg vakkennis om niet bij het eerste applaus, dat slechts een beleefdheidsapplaus was, reeds te w-eten, dat het een mislukking werd; hij was een algeheele ineenstorting nabij. Radeloos en verbitterd steunde hij : „Zelfs het allerbeste bevalt hen niet meer!!... Ik begrijp de menschen niet! ... Ik kom er niet meer uit! . . ." Nauwelijks een maand kon hij ..Wiener Blut" op het speelplan houden, een zeer korte lijd voor een operette onder Jauner's directie. Toen werd het angstwekkend stil om deze eigenaardige Strauss-operette . . . De componist Johann Strauss, bijgenaamd de Walskoning, wiens melodieën „Wiener Blut" het aanzijn schonken. (Cliché Archiel) Het zijn niet alleen boeken, die het voorrecht hebben een geschiedenis te bezitten. Vele operettes, vooral die van Strauss, beleefden een aantal avonturen, die tezamen wel een roman vormen. Hiertoe behooren ook „Die Fledermaus" en „Wiener Blut" ; de muziek van deze laatste operette inspireerde Willi Forst tot zijn film „Wiener Blut," een Wien-film der Tobis. „Wiener Blut" behoort tot de zeven werken, die in de Strauss-biografieën „bewerkingen" worden genoemd; zij beteekent in zooverre een curiosum in de muziekgeschiedenis, dat Johann Strauss als het ware tijdens zijn leven zijn eigen erfenis benut heeft. Het ontstaan, de opvoering en het succes van deze operette zijn zeer ongewoon, ja, avontuurlijk. Franz Jauner, de Weensche theaterdirecteur (in de gestalte van Willy Forst de tragische held van de film „Operette", waarin ook zijn leven werd geschilderd), speelt in deze geschiedenis een belangrijke rol. In de lente van het jaar 1899 verkocht de directeur van het Carltheater te Weenen Strauss om een nieuwe operette en had hem voorgesteld de muziek grootendeels uit vroegere Strauss-melodieën te putten. Strauss nam de opdracht aan. Terwijl het libretto ontstond, snuffelde de componist in kisten en kasten en groef een ongelooflijke hoeveelheid materiaal te voorschijn. Onder duizenden vloeken begon hij zijn moeilijke keus . . . Zoo werd het Mei en Strauss werd zwaar ziek. Op zijn sterfbed droeg hij den sisyphusarbeid over aan den eersten kapelmeester, Adolf Muller. Müller wijdde zich met vurigen ijver aan zijn taak en hij slaagde er reeds bij de eerste repetities in de aanwezigen in verrukking te brengen. Toen kwam de première . . . Het was een echte Jauner-première. Met alle glans en De jeugdige actrice Wilma Talzel, een ontdekking van Willi Forst, die haar in de film „Wiener Blut" de rol van het kamermeisje Anni gaf. Zou zij even hekend worden als Forst's vroegere ontdekkingen Paula Wessely, Hilde Krahl, Maria Holst, Dora Komar. . . ? (f0/0 H'irufi/m-To/jis)
Een verdiende huldiging viel ten deel aan Piet Köhler, toen hij op 28 Augustus in „Royal" te Amsterdam zijn zerentigslen Terjaarda.i; vierde. O.a. sprak Neerlands oudste aetrice, Mevrouw V,,., jarige ,•„.-,■„„ toe. ,„„ (ï°t° l'olygoonlSoske) den Wcs Mar CINEMA
&
THEATER
-
(nr.
35)
17
16 t
L
(nr.
35)
-
C/XE MA
&
THEATER
Drie jaar later . . . Girardi, de populaire groote Weensche tooneelspeler, was er plotseling van door ge-
gaan en de directie van het „Theater an der Wien" zat daardoor wat betreft liet repertoire in een lastig parket. Als een kat in het nauw zit, maakt hij rare sprongen, en zoo deed genoemde directie een greep naar „Wiener Blut". En toen gebeurde het wonder. De nieuwe première werd een ongekend succes. Het publiek werd meegesleept door de fascineerende melodieën en bejubelde eindeloos de beroemd geworden wals „Wiener Blut" . . . ! Rondom deze bloeiende melodieën heeft Frnst Marischka een draaiboek geschreven, een kostelijke geschiedenis uit den tijd van het Weensche congres in het jaar 1814. dat door Willy Forst werd geënsceneerd tot de film, die denzelfden titel draagt als de operette van Strauss en Müller, maar die geenszins een film-uitvoering dezer operette is!
!
'
:
I
s?s»35PBEWP»ww*wr^
HP'»'**»??
IïCAO tii>ee4e
fuuOtlyk
19)
door ED. PENKALA KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Nadat in den kapperssalon van Tibor Munkaczy, bijgenaamd Figaro, te Boedapest, bij bet permanenten het haar is verbrand van de jonge variété-artiste Ilonka Dorosch, stelt deze laatste een eisch tot hooge schadeloosstelling in, welke haar wordt toegewezen. Dit ruïneert Figaro, die des wege door zijn vrouw Rosy wordt verlaten. Ilonka krijgt, dank zij haar reclamemakende proces, een engagement bij Von Temesvary's filmonderneming „Luce". Voor haar eerste film „De stormruiter" heeft Tibor een bijrolletje weten te verkrijgen als toreador. Als de studio-kapper door een ongeluk niet in staat is zijn werk te doen, biedt Tibor aan hem te vervangen. Zijn aanbod wordt geaccepteerd en de eerste ster, die hij kappen en schminken moet is . . . Ilonka, die hem niet herkent. Intusschen wordt hij verliefd op één der figuranten, Angelika, die hij overhaalt mee te doen aan een schoonheidswedstrijd in het St. Gellert-bad, waar hij onder de bezoekers ook Rosy en Ilonka opmerkt. Tijdens den wedstrijd, waar Angelika den eersten prijs wint, ziet Ilonka kans met Graaf Szegedin von Almassy in contact te komen, met wien ook Rosy een flirtation begonnen. Hij weet haar handig van haar spaarduitjes af te helpen en ontfutselt Ilonka een armband tijdens een rendez-vous. Daarna reist hij af naar Weenen, waar hij door een zijner vroegere slachtoffers herkend wordt en in moeilijkheden komt. Inmiddels komt Ilonka tot de ontdekking dat haar „graaf von Szegedin" een oplichter is ; zij maakt nu toevallig kennis met den echten graaf. De première van de film „De Stormruiter" vindt plaats, in welke film Angelika naast de in ongenade gevallen Ilonka een hoofdrol verkreeg. Varga, de pseudo-graaf. reist naar Parijs, waar hij contact zoekt met Mrs. Kox, een rijke Amerikaansche, op wier juweelen hij het thans voorzien heeft.
^lisaeuäeaan den Mina De oudste, de trouwste, maar ook de onbarmhartigste vriend van iedere vrouw is . . . haar spiegel! Hij is de eerste, die haar aankijkt als zij opstaat, hij begeleidt haar gedurende den geheelen dag, hij is onmisbaar ;n vrijwel iedere situatie. .Hij vleit haar in gunstige oogenblikken, vertelt haar hoe bekoorlijk zij is, en getuigt even meedoogenloos, hoeveel zij aan aantrekkelijkheid inboet, wanneer de eerste jeugd verstreken is . . . Een vrouw, die nooit in een spiegel kijkt, staat gelijk met een vierkanten cirkel, Venetië zonder gondels of een bakvisch, die naar de wintersport gaat en niet met haar ski-leeraar flirt, enzoovoort enzoovoort. ,,Dat komt omdat vrouwen zoo bespottelijk ijdel zijn!" hooren wij een berispende mannenstem zeggen. Halt! Laat de heer der schepping, die zich aan een dergelijke schampere uitlating bezondigt, eens even de hand in eigen boezem steken. Kijkt niet iedere man dagelijks in den spiegel, als hij zich scheert, als hij zijn das strikt, de scheiding in zijn al of niet in overvloed aanwezige haren kamt en een critisch oog aan zichzelf waagt, wanneer het er op aankomt zijn uiterlijk op haar voordeeligst .te doen uitkomen (dus als hij salarisverhoo-
ging of een' meisje gaat vragen!) ? Wij zijn het er dus over eens, dat, wat de ijdelheid betreft, mannen en vrouwen elkaar weinig toegeven, met dit verschil, dat een vrouw er zich niet of weinig voor geneert. Immers, geen man ter wereld zal openlijk willen manifesteeren, dat hetji iets aan zijn uiterlijk gelegen is. Wanneer dus de spiegel belangrijk is voor den gewonen huis-tuin-en-keukenmensch, hoeveel belangrijker zal hij dan zijn voor den tooneel- of filmspeler en zij.n vrouwelijke partner. Want hoewel het innerlijk effect van spel, gebaar en houding den doorslag geeft, is het uiterlijk toch een zóó gewichtige factor, dat er heel wat tijd, zorg en moeite aan besteed dienen te worden vóór en aleer het zoo ver is, dat het „voor de beeren", in dit geval den regisseur en zijn staf, kan verschijnen. Het is dikwijls interessant, een filmster voor "haar of zijn spiegel gade te slaan. Al naar zijn of haar aard gedragen zij zich ten overstaan van dien meest veeleischenden partner behaagziek, koel, critisch, we^pioedig, humeurig of ondeugend. Beziet u de hierbij afgebeelde foto's maar eens, die verschillende filmartisten in beeld brengen, door den fotograaf verrast bij hun „bespiegeling".
Links boven: Geraldine Katt. Daar onder: Vierntaal Laura Solari, Links onder: Een verrassing voor den spiegel! Brigitte Homey en Johan Heesters. Midden: Magda Schneider inspecteert haar eigen coquette spiegelbeeld. Rechts: Ook Zarah Leander is goede vrienden met haar spiegel. (Foto's Ufa (4), Toils, /. P. & R. S.)
CINEMA
& THEATER - (nr. 35)
18
Een van Mrs. Kox gezelschapsdames beantwoordde haar op goed geluk: „Waarschijnlijk hebt u dien graaf Iwan Almassy von Szegedin ontmoet op het Margareteninsel in Boedapest." Zij had geen flauwe notie, wie graaf Almassy was, maar zij wilde door haar kennis in een goed blaadje komen. „You are right. Dolly", antwoordde Mrs. Kox, hoewel de naam haar net zoo vreemd voorkwam als den anderen dames van haar gezelschap. „Hij moet mij goed kennen, anders had hij mij die bloemen niet gestuurd." „Misschien is het die jonge man, met wien u zooveel gedanst hebt in Weenen," bedacht een van de dames. „Zwijg, dom schepsel; je ziet toch, dat hij geen gigoio is. Sedert wanneer heeft een gigoio geld voor o"chideeën? Die bos kost zeker driehonderd francs, als het niet meer is. Je bent precies als je zuster uit Philadelphia. Jullie zijn zoo onverbeterlijk. Een gigoio! Nee., zoo iets! . . . Het moet een van
19
die jonge mannen van het Hongaarsche gezantschap te Washington zijn, op wien ik zoo'n onver-
(nr. 35) - CINEMA &■ THEATER
■^mm'
getelijken indruk gemaakt heb ..." Bij den aanblik van de orchideeën voelde Mrs. Kox zich jonger worden. Ze sprong uit haar bed en stortte zich op den grooten kleedspiegel. Een der dames belde om haar kamenier. HOODSTUK XXI. Varga kende Mrs. Kox van verschillende foto's. Toen zij, gekleed in een elegant Patou-toilet, dat voor een jonge vrouw van twintig was bestemd, en met een hoed op — de laatste creatie van Cora — in de hal van het hotel verscheen, zag zij een eleganten, knappen jongen man op haar af komen. Hij kuste haar verwelkte hand, die met een diamant, zoo groot als een walnoot, versierd was. „Graaf Almassy," lachte Mrs. Kox vriendelijk, pogingen doende om niet te blozen. „Ik dacht, dat u mij al vergeten had." Inmiddels groef zij in haar, over het algemeen zeer goede geheugen, maar zij kon dezen jongen graaf nergens thuis brengen. Deze keerde zich tot de rij dames, die haar begeleidden, en was van plan het gezelschap niet meer te verlaten. Mrs. Kox bedankte hem voor de orchideeën en noodigde hem uit voor de lunch. Varga, die zich met het geld, dat hij van Winkler geleend had, even rijk voelde als Mrs. Kox, revancheerde zich door het heele gezelschap op de thee te noodigen. Hij danste iederen dans met Mrs. Kox, drukte haar skeletachtig figuur tegen zich aan en keek smachtend in de, door een handig chirurg bijgewerkte oogen, zoodat Mrs. Kox hem een „perfect gentleman" en „a most charming fellow" noemde. Bereidwillig nam ze zijn uitnoodiging voor een souper bij Maxim aan. Laat op den avond werd Maxim uitsluitend door rijke Amerikanen bezocht. De meesten draaiden zich nieuwsgierig om. toen Mrs. Kox aan den arm van Varga binnen-
,yo« are right. Dolly" . . . (Teekeni?ig F.line van Eykern)
•
kwam. Varga had voorzichtigheidshalve een van de beste tafeltjes besteld en Mrs. Kox kon niet nalaten hem verliefd in de oogen te kijken. Het was een heerlijken avond. . . . Mrs. Kox wilde den volgenden dag in beminnelijkheid bij Varga niet achterblijven en had hem al heel vroeg in zijn hotel opgebeld om hem voor de lunch uit te noodigen. Helaas had Varga opgemerkt, dat ze de groote juweelen, waarop hij het voorzien had, niet had aangedaan. Hij coquetteerde met een van de gezelschapsdames en het duurde niet lang, of hij wist, dat de kostbare juweelen in een klein koffertje in den salon bewaard werden, dat afwisselend d'oor een van de dames bewaakt moest worden. De rest van de geschiedenis was doodeenvoudig. Nadat het vroolijke gezelschap op den tweeden dag naar het Hotel Neurice teruggekeerd was, haalde Varga Mrs. Kox over om een stevige cocktailfuif te improviseeren. Die fuif was erg amusant. Mrs. Kox had de meeste van haar dames weggestuurd en eindelijk bleef ze alleen met Varga en de dame, die op de juweelen moest passen, in den salon over. De laatste cocktail werd door Varga gemixt. Hij had niet voor niets jarenlange praktijk als kellner in diverse buitenlandsche hotels achter den rug 1 Hij smokkelde een sterke hoeveelheid opium in den drank en verbeterde den smaak met slagroom. De dames dronken een groote hoeveelheid en na een half uur vochten zij vergeefs tegen den slaap. Varga leidde Mrs. Kox naar haar slaapkamer en ook de gezelschapsdame sluimerde spoedig in. Varga trok zijn handschoenen aan. Hij spoelde in de slaapkamer van Mrs. Kox de beide cocktailglazen uit om de opiumsporen te vernietigen. Hij wist, dat Mrs. Kox den sleutel van het koffertje aan een kettinkje om haar hals droeg. Doodkalm nam hij haar den ketting af, opende den koffer met den sleutel, nam de mooiste juweelen er uit, sloot den koffer weer, hing het kettinkje om Mrs. Kox' hals en verliet het hotel. Hij riep een taxi aan en reed naar het kleine hotelletje, dat in een van de zijstraten bij de Madeleine gelegen was. Ondanks het nachtelijk uur kon hij dit hotel binnen, wat geen wonder was, want onder den naam van „Terety en echtgenoote" had hij een kleinesuite gehuurd. Mevrouw Terety, de dame, die Winkler hem als reisgezelschap had meegegeven, zat aangekleed in de zitkamer. „Eindelijk," fluisterde zij, toen Varga binnen kwam. „Ik dacht, dat je het niet klaar zou spelen. Mijn trein gaat morgen vroeg om zes uur. Mijn koffer staat gepakt." Voor de oogen van de verbaasde vrouw pakte Varga de juweelen uit. „Hier," zei hij galant, „een klein souvenir aan onze reis; je hoeft het niet aan Winkler te geven ; het is een persoonlijk
■
^^^^^^^^^—■
cadeautje van mij." Hij gaf haar een mooie vijf-karaats diamant. Zijn begeleidster reisde, zooals afgesproken was, 's morgens vroeg naar Weenen en Varga keerde naar Claridge terug. Hij kon en durfde niet zoo spoedig na den diefstal te verdwijnen. 's Morgens belde hij Mrs. Kox op. De diefstal was nog niet ontdekt. Ik heb dus nog even den tijd, dacht Varga. 's Avonds kwam er een telegram uit Weenen. „Kom thuis, grootvader ernstig ziek. Mama." Dat was het afgesproken telegram. ,,Trächtig," grinnikte hij. „Alles in kannen en kruiken." Varga bracht nog een afscheidsvisite aan Mrs. Kox, die zijn vertrek zeer betreurde en met hem mee wilde reizen naar Le Touquet. In Touquet aangekomen, las hij in alle kranten het sensationeele bericht van den juweelendiefstal van Mrs. Kox. Van den dader geen spoor. Eenige van de gezelschapsdames stonden onder verdenking zich op kosten van Mrs. Kox te hebben verrijkt. Een schandaal van den eersten rang! Varga betrad trots en rustig het Grand Hotel. Een schitterend gezelschap had dit een dezer dagen tot verblijf gekozen. Hij ging aan een klein tafeltje zitten en bestelde kreeft met champagne ; hij Verheugde zich over de krantenberichten en dreef de brutaliteit zoo ver, dat hij een telegram met zijn leedbetuiging naar het hotel van Mrs. Kox stuurde. De politie zocht koortsachtig naar den dader, doch Varga meende zich nergens zoo veilig te kunnen voelen als in Touquet. Toch duurde zijn vreugde maar kort. Een oude dame. met paardentanden, in een kostbaar avondtoilet gehuld. keek hem onverwacht aan door haar lorgnon. Onwillekeurig ontmoette hij haar blik en zijn hart kromp ineen. . . . Mevrouw Olsen, een rijke Deensche weduwe, die hij beloofd had te trouwen en die hem voor de nette begrafenis van zijn moeder de noodige kronen geleend had . . . Mevrouw Olsen zat onbeweeglijk als een mummie. ..Zij zal toch geen schandaal in het openbaar maken?" dacht Varga. De kreeft had plotseling zijn smaak verloren en de champagne zijn prikkeling. Varga keek een anderen kant op. Hij was aan den tweeden gang van zijn souper bezig, toen twee élégant gekleede beeren naar zijn tafeltje toekwamen. ,,Geen drukte alstublieft. Vermijd ieder schandaal." Een van hen beiden liet Varga zijn legitimatie van de politie zien. Geluidloos verliet Varga zijn tafeltje. Mevrouw Olsen stond in de hall van het hotel. Varga had ingezien, dat hij alleen door zijn kalmte te bewaren iets tegen de beschuldigingen van mevrouw Olsen kon inbrengen. Maar hij had niet op haar uithoudingsvermogen gerekend. Zij had al zijn brieven bewaard en zijn gangen door een detective-
^-^^—i
■^■^—
bureau laten nagaan, waardoor zij buitengewoon veel over zijn bedriegerijen te weten was gekomen. Hoe meer hij zich verdedigde, des te meer werd de strop om hem aangehaald .. . HOOFDSTUK XXII. Angelika had allen raad, dien Von Temesvary en Tibor haar gegeven hadden, in den wind geslagen. Sedert haar succes wist zij niet meer, wat zij doen moest, en zoo kwam het, dat zij onverwacht een contract met de AstraFilm sloot. Tibor was de eerste, dien zij het vertelde. Hij verbleekte. Met moeite kon hij zijn gelukwenschen over het nieuwe engagement uitspreken. Er had een bijzondere verandering plaats gevonden. Angelika, die eerst zoo dichtbij, zoo lief en zoo vertrouwd was geweest, scheen nu op eens heel ver van hem verwijderd. Het was toch dezelfde Angelika, zijn Angelika . . ? Tibor moest met geweld zijn tranen terugdringen. ..Je laat mij toch niet alleen, Don Ramon?" zei Angelika. ,Je weet toch hoe ik je hulp noodig heb, nu ik alleen op de wereld sta I Aan jou heb ik toch alles te danken. Ik zal het nooit vergeten." Tibor had eenige dagen geleden een groote som geld van Ilonka gekregen als schadeloosstelling, nadat zij in alle stilte met graaf Almassy was getrouwd. Vandaag pas stond de annonce van het huwelijk in de krant. Het was ook verder een zeer interessante krant. In langen tijd hadden er niet zulke sensationeele dingen in gestaan! Maar Tibor schepte geen behagen in deze lectuur. In zijn vrijen tijd was hij op zoek naar een nieuwe zaak op een goeden stand ; hij wilde weg van de films. Zijn hart was zoo bedroefd, dat hij Angelika dit nieuws niet eens kon vertellen. ,,Ik ben vandaag voor de laatste maal hier," zei Angelika. „Als het je bij de Luce-Filmonderneming niet meer bevalt, ben ik graag bereid met den regisseur van de Astra-Film te spreken. Misschien kun je als grimeur bij ons komen." „Dat is erg lief van u, juffrouw Angelika," Tibor drukte haar koude handje en ging weg. Rosy zat lusteloos in de kleine zitkamer van de ouderlijke woning. Vergeefs had haar moeder de laatste maanden geprobeerd haar wat op te monteren. Automatisch had Rosy de krant gegrepen. Zij' volgde de advertenties, daar zij de laatste dagen met het plan rondliep weer in betrekking te gaan. De naam Almassy von Szegedin trok haar aandacht. „De graaf en gravin Almassy von Szegedin danken voor de belangstelling bij hun huwelijk ondervonden . . ." Onthutst keek Rosy naar de advertentie ; het was den eersten keer sedert maanden, dat zij dezen
_^^—^-^^_-^^^-^—^—^^—^
naam las. Het gaf haar een steek door het hart. „Het moet een van zijn bloedverwanten zijn," dacht zij. Automatisch bladerde zij verder in de krant en haar blik viel op 'een groot opgemaakt bericht op de eerste pagina: „Hongaarsche oplichter in Le Touquet gearresteerd." Onverschillig begon Rosy te lezen, maar na de eerste regels gloeide haar gezicht. Haar handen beefden. „Dat was hij dus," dacht ze, „Ik wordt gek. . . ! . De valsche graaf Almassy von Szegedin, zoo vertelde de krant, leefde de laatste jaren hoofdzakelijk van verscheidene oude vrouwen, met wie hij beloofde te trouwen en van wie hij geld leende. Hij schrok ook niet voor een klein diefstalletje terug. „Dank zij de tegenwoordigheid van geest van een van zijn slachtoffers lukte het den gevaarlijken zwendelaar onschadelijk te maken," las Rosy verder. „Zooals'naderhand is komen vast te staan, heeft de valsche graaf de juweelen van de rijke Amerikaansche, Mrs. Kox, gestolen, een zaak, die alle detectives van Europa hoofdpijn heeft bezorgd. Mrs. Kox had namelijk kennis met den valschen graaf gemaakt, maar de diefstal werd pas een paar dagen na zijn vertrek uit Parijs ontdekt. Zooals bekend, hebben twee gezelschapsdames van Mrs. Kox geprobeerd zelfmoord te plegen. Niettegenstaande alle moeite was er geen spoor van den dader te vinden. „De valsche graaf beweert onschuldig te zijn aan dezen diefstal, maar er zijn redenen om aan te nemen, dat hij de ontwerper en uitvoerder van dezen brutalen juweelendiefstal is. In zijn notitieboekje heeft men de namen van verschillende slachtoffers gevonden ; daaronder bevinden zich ook de echtgenoote van een industrieel uit Boedapest, Rosy, en een actrice Ilonka D. „Bij het verhoor heeft de oplichter, die in werkelijkheid Janos Varga heet, zijn betrekkingen tot deze vrouwen toegegeven. De zwendelaar zal voor het Fransche gerecht worden gedaagd." Rosy viel in zwijm. Haar moeder vond haar bewusteloos op den grond. Nog dien zelfden avond werd zij ziek, een hevige zenuwkoorts, die pas na eenige weken voorbijging.
iets te zeggen, nam zij haar hoed en mantel. Het was een mooie voorjaarsdag en Rosy wandelde langzaam naar de Hoofdstraat. Reeds van ver af zag zij de élégante vitrines van den nieuwen salon. F^enige luxe auto's stonden voor de deur; het was een deftige zaak. Zuchtend dacht Rosy aan haar gelukkige leven in hun aardige kleihe salon Figaro, aan dien lieven Tibor, aan de misstappen, die zij in haar leven begaan had. Onwillekeurig vulden haar oogen zich met tranen. Ze bereikte den ingang van de zaak. Een élégante cheffin monsterde haar van het hoofd tot de voeten. „Komt u op de advertentie? Het' spijt me, maar wij hebben juist iemand aangesteld." Iets in Rosy's blik stemde de vrouw zachter. „Ik zie, dat u het erg noódlg hebt. Onze baas is een erg aardige man en heeft zooveel klanten, dat er misschien nog een mogelijkheid bestaat. Gaat u even zitten." {Slot volgt)
Gemengde bericnten Jan Koetsier Zooals wij reeds in ons nummer 31 mededeelden, is de heer Jan Koetsier benoemd tot tweede dirigent van het Concertgebouw-Orkest. De heer Koetsier is inmiddels op 1 September in functie getreden en daarmede is de plaats van tweeden dirigent bij het Concertgebouw-Orkest welke sedert 194° vacant was, weer bezet. Behalve dirigent is de heer Koetsier ook nog componist. Hij dirigeerde reeds in September 1937 in het Concertgebouw een eigen compositie, n.1. de „Suite Opus
HOOFDSTUK XXIII. Toch was deze ziekte voor Rosy niet zonder gunstige gevolgen gebleven. Gelijk met haar herstel was haar levenslust weer opgewekt en eenige dagen later probeerde zij weer werk te vinden. Het was alsof er een gewicht van haar afgenomen was; bleek en mager, maar vol levensmoed boog zij zich over verschillende advertenties. „Flinke kapster gevraagd. Aanmelden Salon Toreador," las Rosy in de krant. Zonder haar moeder CINEMA
,
,..
,
,
__
:
De AmsterdamscKe Stadsschouwburg in het nieuwe seizoen. De Stadsschouwburg op het Leidscheplein te Amsterdam is uit zijn vacantieslaap ontwaakt. De groene deuren staan weer gulzig open, en fotokasten en aanplakbiljetten leveren het overtuigende bewijs, dat daar de artistieke polsslag van de hoofdstad als immer weer het duidelijkst voelbaar is. Het seizoen begon helaas met een tegenslag, omdat een aangekondigde première niet kon doorgaan; de tweede echter wel: „Kilometerpaal 7.4" wordt elders in dit nummer besproken. Beginnen wij echter met de jongste loot aan den stam van het Gemeentelijk Theaterbedrijf, de Ofiera. De opera beschikt thans over een eigen orkest, bestaande uit niet minder dan 57 musici, dat zich voor het eerst zal laten hooren bij enkele reprises om ervaring op te doen voor de premières. Het koor telt 24 zangers en 21 zangeressen; voor sommige uitvoeringen wordt het nog uitgebreid. De dirigenten zijn Johannes den Hertog en Otto Glastra van Loon, voor het koor Henk van Wielink ; de regie der verschillende opera's zal worden gevoerd door Cruys Voorbergh en Johannes den Hertog. Solisten zijn de dames Elizabeth Glastra van Loon, Ruth Horna, Greet Koeman, Jo van de Meent, Dora Schrama. Gerda Pons, Jeanne van de Rosière en de beeren Henk Agenent, Theo Baylé. Otto Couperus, Siemen Jongsma, Johan Lammen, Jan van Mantgem, Jos.
Plemper, Chris Reumer en Chris Scheffer, terwijl er wellicht nog eenige gast-solisten zullen optreden. liet repertoire zal bestaan uit de meeste werken van het eerste seizoen. Op 6 September gaat b.v. figaro, op 13 September de Freischütz. Nieuw ingestudeerd worden : Bohème (première 26 Sept. a.s.) en Tosca van Puccini, Tiefland van Eugene d'Albert, Traviata van Verdi, Die lustigen Weiber 7ion Windsor van Nicolai, Wagner's Lohengrin en het Nederlandsche werk Marieken van Nimwegen van Jac. Jansen. Wellicht komt Debussy's door de Wagner-Vereeniging reeds gegeven Pelléas en Mélisande weer tot uitvoering. De Paljas zal als vanouds weer worden gevolgd door de Cavalleria Rusticana, dus niet langer door Gianni Select. De afdeeling Ballet, thans bestaande uit 22 dansers en danseressen, brengt in dit seizoen een nouveauté. Zij begint en eindigt met programma's, waarin iedere danser een zelf gecomponeerde solo uitvoert. Zonder twijfel zal hiervoor groote belangstelling bestaan, terwijl het ook de animo der leden zelf sterk zal prikkelen! Wat het repertoire betreft; er komen herhalingen van Orpheus en Eurydice, in combinatie met de Slavische dansen van Dvorak, de Symphonie fatttastique van Berlioz, gevolgd door Vernissage van Cor de Groot. Voor drie nieuwe programma's zal een keuze worden ge-
maakt uit Silvia van Delibes, Goyescas van Granados in de bewerking van Cor de Groot, Aschenbrödel van Martin, Gluck's Don Juan, Werner Egk's Joan von Zarissa, A ntiche danze ed arie van Respighi en Mozart's Liebesprobe. Wellicht kunnen ook nog een of twee Nederlandsche balletten hun première beleven. De afdeeling Tooneel, onder de beproefde leiding van den intendant Cor van der Lugt-Melsert, waarover wij boven reeds iets schreven, brengt binnenkort De gebroken kruik van Heinrich von Kleist, onder regie van den intendant. Dit blij spelletje, dat in 1770 in de provincie Utrecht speelt, wordt gecombineerd tot één programma met de oud-Amsterdamsche klucht Jan Klaasz. of de Cewaande Dienstmaagt van Thomas Asselijn onder regie van Caroline van Dommelen. In October zal men Vondel's Adam in Ballingschap ten tooneele brengen, geregisseerd door Cor Hermus. Theo van der Bijl heeft voor deze voorstelling de muziek gecomponeerd, welke zal worden
uitgevoerd door het opera-orkest o.l.v. Otto Glastra van Loon. Ook het ballet (choreografie van Vvonne Georgi) zal medewerken. Louis van Gasteren speelt Lucifer; Johan Schmitz: Adam; F.lise Hoomans: Eva ; Vera Bondam, Nel Snel. Aline Markus, Ellen de Thouars vormen de Rei van Wachtengelen ; Henri Eerens: Gabriel; Eons Kademakers: Raphael; (.'or Hermus: Asmode ; Frits van Dijk: Belial; John Gobau : Uriel; Guus Hermus of Kees van lersel: Michael. Met deze grootsche opvoering, waaraan alle afdeelingen van het Gemeentelijk Theaterbedrijf meewerken, wordt op gelukkige wijze de lijn voortgezet, die met „De Burger-Edelman" en „l'Arlésienne" was begonnen. De maand September brengt voorts reprises van Driekoningenavond van Shakespeare met de muziek van Humperdinck, welke wordt uitgevoerd door het operaorkest o.l.v. Otto Glastra van Loon, terwijl reeds weder voor het voetlicht kwamen het blijspel „Aimée", „Groote Pauze", „Boefje", „Tooneelhuwelijk".
1 1".
In 1940 voltooide hij zijn „Symphonische muziek Opus 19". Dit werk, opgedragen aan Rudolf Mengelberg, den directeur van het Concertgebouw, kwam voor den eersten maal tot uitvoering in 1940 o.l.v. Eugen Jochim. Ongetwijfeld zal de heer Koetsier in zijn nieuwe functie nog vele bijdragen aan het muziekleven hier te lande leveren. Wolf-Ferrari Ermanno Wolf-Ferrari heeft een nieuwe opera geschreven onder den titel „De nacht van Thebe". In het nieuwe seizoen zal te Hannover de eerste uitvoering worden gegeven.
,^4 Hes is mode dit jaar - ZEGGEN DE EXPERTS •
Joop de Vries te Hamburg Aan de Staatsopera te Hamburg is voor het komende seizoen verbonden de Nederlandsche tenor Joop de Vries, Amsterdammer van geboorte. Hij studeerde aan het conservatorium in Den Haag en trad voor het eerst te Amsterdam op om daarna zijn werkzaamheid te verplaatsen naar Brussel en vervolgens naar Düsseldorf. In een uitvoering van Puccini's „Tosca" wist hij ook te Hamburg reeds van zijn vocale en dramatische hoedanigheden te overtuigen.
& THEATER - (nr. 35)
20
Wij moeten allen zuinig zijn met hetgeen wij aan textiel hebben en daarom is het onverantwoord een jurk niet te dragen, omdat ze toevallig korte of lange mouwen heeft! Ook de kleur doet dit jaar niets ter zake. Het is alleen te hopen, dat U destijds Indanthrenstoffen hebt gekocht, want die blijven frisch en fleurig en kunnen met eenige handigheid omgetooverd worden tot een nieuwe creatie!
®) Indanthren
Wie Indanthren heeft gekocht, kan van geluk spreken.
21
(nr. 35) - CINEMA
& THEATER
Wordt 'n ander mensch! Dartele blijheid, uiting van jeugd, uiting van gezondheid! Dezelfde levensvreugde, dezelfde durf geeft U het geregeld gebruik van El-Gonda badzout! MET SANGAPURA, HET BLOEDSTROOMMIDDEL, MET DE OVERVLOEDIGE ZUURSTOF- EN KOOLZUURWE'RKING; MET HET EXOUISE PARFUM, MET VITAMINE F.
^apw.-
T»V,--T
;i-»i
1~.?7
-«.-
■
^^ ^~"
'
..i
RAADSEL-VARIETE Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart — uiterlijk
18
Sept. a.s.
aan den
,,Raadsel-regisseur",
Redactie ..Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z. Op de adreszijde te vermelden: ,,Raadsel-variété 18 Sept." Onder de inzenders van ten minste twee der drie opgaven ivo-, den verloot: een hoofdprijs van ƒ2.50 en vijf troostprijzen van ƒ 1.—.
FILMSTER-KRUISWOORDRAADSEL
WOORDVERBINDINGSRAADSEL schrijf dag teeken schier geiten kippen voor - maan voor ge ge trouw
— — — — — — — — — — — —
potlood punt geleerde bewoner poeder geel gang geld aar oog an vaart
Op de streepjes moet een woord ingevuld wo-den waardoor zoowel met het voorafgaande als met het volgende woord een nieuw begrip gevormd wordt. De beginletters van de in het midden in te vullen woorden vormen van boven naar onder gelezen den naam van een danseres, met wie ,,Cinema & Theater" dit jaar een vraaggesprek had.
FILMSTERLETTERGREEPRAADSEL lit onderstaande 26 lettergrepen zijn tien woorden te vormen, waarvan de beginletters van onder naar boven gelezen den naam van een filmster vormen. 1. bekendheid met iets 2. gelijkheid 3. met rotsen omgeven 4. ongekunsteld 5. werkgerei 6. korting 7. natuurverschijnsel 8. bloem o. angstige droom 10. onbetwistbaar De te gebruiken lettergrepen = zon - rot - schap - gel - nacht ris - bat - ga - em - we - sig - ra - rie - e - klaar - tuur - ne - li na - i - mer - ten - ha - teit - lijk - mer
OPLOSSINGEN van 28 Aug. (uit no. 32)
STOOP'S AMUSEMENTSBEDRIJVEN
filmsterlettergreepraadsel: 1. Harderwijk; 2. aderrijk; 3. naderhand; 4. schouderband; 5. meer, derheid ; 6. ouderdom ; 7. siddergras; 8. eiderdons; 9. raderas. — Hans Moser.
de tweede Varlété-revue:
HET LAATSTE NIEUWS
1
natuurverschijnsel
7 • meisjesnaam gedicht
4. titel
dun buigzaam takje
5. rondgang
1 3-
grappenmaker
thans
1
aarden wal
itia.'gemeente in Gelderland
levend wezen wettig
2
7 • landbouwwerktuig
BEZOEKT METROPOLE PALACE Het mooiste van
SOLANDA'SG-t
Schoonheid
Den Haag I
GUUS BROX DE HOLLANDSCHE „GROCK"
PRIJSWINNAARS
TRIO DE JANEIRO
BERNY
van 28 Aug. j.l.
Boksen op rhythme
Evenwichtskunstenaar c bport — Kracht — Sensatie
Hoofdfrijs: N. M. te Rotterdam. Troostprijzen: mevr. M. d. R. te 's-Gravenhage ; mej. J. B. v. d. S. te Amersfoort; J. C. v. d. B. te Zuilen; H. W. te Rotterdam; W. 5. te Schiedam.
DAGELIJKS VOORSTELLINGEN om 2.15 en 7.30 uur 's ZONDAGS om 2.00, 4.30 en 7.30 uur
Amsterdam
RODNAY SANN en SYLVIA Een prestatie van acrobatiek, rhythme en charme Decors en Ccsluums: CORN. VAN DIJK - DON VERMEIRE GE HAENTJES DEKKER ; Costuumuitvoering LEEGER, A'dam
Exfra geëngageerd:
Op 26 Augustus werd te Amsterdam het huwelijk voltrokken tusschen Gerard Lebon, den populairen dirigent van het Rotterdamsche Arena-Theater, en mejuffroutc Ellen Schaffland. Het bruidspaar bij het verlaten van het . stadhuis. Achter hen de getuigen: links de heer F. Strengholt, directeur van het Royal-Concern en rechts de heer Alex Wunnink, directeur van Carré. (Foto Fellinga)
KLAAS VAN BEECK
Van 1 September al zingt
LINI
SARI
uit het Quartier Latin te Pari is haar Fransche levensliedjes in
QUARTIER LATIN LEIDSCHE STRAAT No. 63
Tel. 47242 - AMSTERDAM-C
en zijn radio-orkest, m.m.v. HANS SODEKAMP
„SCHOUWBURG-BIOSCOOP", GOUDA 2 en 3 September
„CONCORDIA", BUSSUM 4 t/m 7 September
„GRAND THEATER', AMERSFOORT THEATER „GOOILAND", HILVERSUM
Zaïi«! voort
^^^^^1
„M ODER %"
1 1. meisjesnaam
20.
-5-
Neerland's jongste tenor I
matrozen
15a. gelijkmatige beweging 1 fi. voorzetsel
23-
JOHNNY KRAAIKAMP
^^^^^K
18. merk op maten en gewichten
Fransch voegwoord
JAN ROEM de man, die alles kan
-olijke RICRACROC
6. boom
goeden dag
22.
Beter dan ooit I Geheel nieuw programma 11
8. onderwijssoort
pers. voornaamwoord
2 1. waarnemend (afkorting)
de laatste ontdekking op dansgebied
1 2 t/m 1 6 September
r 9.
7-
4 BRUSSILOFS
den filmster
I 2
1 5- bijwoord
's drawenhase
ANNA RIMSKAJA
theater
Tooneelraadsel: 1. Maandag;-2 Aljechin ; 3. De Zondaar; 4 Azoren; 5. Maestro; 6. Estland 7. Bamboe; 8. opus; 9. voltigeur 10. Andante; 11. roeping; 12 Vpres. — Madame Bovary; A. J Zoetmulder.
1-14-2. naam van den afgebeel-
1 0.
16,
HAARLEM
8 t/m 10 September
,3. voorzetsel
14- laatst leden (afkorting)
STATIONSPLEIN 12
Verticaal:
voertuig
q
Leo v. d. Have
Verzorgde dag- en avor idschotels
Impressario FRANS MIKKENIE
(Folo Ufa) Horizontaal:
^^^^^^^|
STATIONS-KOFFIEHUIS 1
presenteeren
Filmster-kruiswoordraadsel: Horizontaal: 1 en 3. Roma Bahn; 4. sneu; 5. zaal; 7. reepnet; 9. navraag; 12 en 15. Mathias Wiemann; 17. roer; 18. feit; 19. opus; 20. maal. — Verticaal: 1. robuust; 2. aanzien; 4. slap; 6. leer; 7. roem; 8. echt; 10. Alva; 11. geen; 13. haar; 14. schroom; 15. weefsel; 16. maat.
^^^^^^^K
20. afkorting van den
CAFE RESTAURANT DAGELIJKSCH CONCERT
stationsplein ZAND VOORT
naam van
een maand 23. dooreengekneed mengsel
Utrecht
24. deel van een mast 25. plus
28,
stad in West-Duitschland
26. wat gesproken wordt
3 1 ■
familielid
2q. meisjesnaam
33. voegwoord
30. boomtak
34- meisjesnaam
32. spil
35. werktuig o.a. der stucadoors
34. laatst leden (afk.)
MARTIX's CAFETERIA Uitgebreide keuze SPIJZEN en DRANKEN Vlugge bediening
VREEBURG 23
,: CINEMA
&
THEATER -
(nr.
35)
—
22 23
(nr.
35)
-
CINEMA
&
T ff EATER
UTRECHT
IK BEN ENTHOUSIAST OVER UW FiLMLESSEN schreef onze cursist K, te A., die onzen vorigen cursus volgde. Waarom zoudt U dergelijke prettige en leerzame lessen niet volgen? STUDIO begint in September te Amsterdam weer met een mondelingen filmcursus, die 10 maanden duurt. Vraagt U even het folder I Naam Adres
FILMINSTITUUT STUDIO, POSTBOX 509 AMSTERDAM-C. Directeur B. Kok
Postgiro 410541
: f$j$m ■;.,■■"-/ƒ•■
I ■ILM, TOONEEL DANS, OPERA, OPERETTE, CONCERTEN RADIO. REVUE, VARIÉTÉ EN CABARET
WtsM
rtE BU
*
'"'i 6,M£R.A/A*S.
W^BÊÊÊm
Het weekblad „Cinema & Theater" verschijnt des Vrijdags. — Wnd. Hoofdredacteur: P. van der Lelie. — Chef van Dienst: Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Redacteur, verantwoordelijk voor dit nummer: L. J. Capit, Amsterdam. — Verantwoordelijk voor de advertenties: R. M. A. Ausems, Utrecht. — Uitgave der N.V. Nederlandsohe Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. (P1083). — Druk der N.V. Drukkerij Elsevier, v. Ostadestraat 233, Amsterdam-Z. (K199). Telefoon: Directie en Administratie 21511, Redactie 21424, Amsterdam. — Postgirorekening no. 78676. — Advertentietarieven op aanvrage verkrijgbaar bij de administratie. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs franco per post ƒ 6.50 per jaar, ƒ 3.25 per half jaar, ƒ 1.62i per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12i cents per week. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor een kwartaal verlengd. Indien niet twee weken v66r afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. (Prijsverhooging toegestaan bij brief van 23 Maart 1942, no. 1017 P.R. van het Rijksbureau voor de Grafische Industrie.) — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — Bij ongevraagde bijdragen sluite men retourporto (zoo mogelijk een geadreseerde en gefrankeerde enveloppe) In. — Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgaven en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. P 1083/4 CINEMA & THEATER — Nr. 35 — 4 SEPTEMBER 1942
THA FEILER, die In d« binnenkort te verwachten, door geregisseerde de rol van Saskia speelt. Ie ook pag. 3) (Foto Ri»«j
1