. ,
%
Huzfek&cliool Zwaag: Aanvang nieuwe cursussen Piano Gitaar Banjo Viool Orgel Cello
Accordeon Hawaaiian Mandoline Mandola Ukeleie Harmonium
Trompef Klarinet Saxophoon Xylophoon Slagwerk Siringbas
Mannen zijn net poesen.
Lesgeld f2.75 per maand (instr.) Gratis instrumenten in bruikleen op de les, tevens studiegelegenheid. TheoreHsche lessen f 0.25 per maand 2500 Leerlingen 50 Leeraren
(Vrouwen/ Veriroeteli zei)
Ze zijn nu eenmaal dol op een behaaglijke omgeving en lekker eten. Vooral op dat laatste. Zorgt U daar dus voOr en U hebt geen kind aan Uw man. Moeilijk is het niet eens. Geef hem eiken dag zoo'n lekker bordje Oki-soep, dat is uiterst goedkoop, want van één blokje maakt U 2 borden of 4 koppen I
Adressen: Amsterdam
Jac. v. Lennepkade
15
Willemsparkweg 135 Dintelstraal 1 Ferdinand Bolstraat 21 Middenweg 15 Den Haag Regentesseiaan 60 Musschenbroekstraat 71 Stille Veerkade 46 Haarlem Kruisstraat 17 rood Alkmaar Stationsplein 110 Broek op Langendijk Z.-Scharwoude A 91
I
Telef.
80940
„
96915 96748 26522 54289 398849 181513
K,
„ „ „ „ „ „ „
■EL CONCERTEN :N CABARET
4425
SUBLIEM
Soeppasta Aroma Jus-pasta
i*
Tevens schriftelijke lessen door geheel Nederland: „Muzieklessen in het oude schrift per brief" SUBLIEM komt overal.
Voor een ouderwetsch bord soep
Hoofdagenten : HmdolmlJ. Do Bruin on Hoinokon N.V., Kekortgracht 232, Amsterdam Tol. 41035 - Handoltondorn. „Koototarl", Hooimarkt 8, Haarlem. Telefoon 1050$
yySantea" weet de juiste plaats voor Santé.
''«*». ^isi
^H, I . \ M
m^w ff ß
Als „plaatsvervangsters" van de échte thee, hooren de Santé-tabletjes in het theebusje. Dan blijven ze droog! Droge Santé is veel 'gemakkelijker in 't gebruik.
x .et verVichten ^/t^roop kunt U d.rec ^ doorvoer ^'beva»
9^rW^' „der verachtende w ** b'Sen sVnmvUexen. ^e5»pfikke
^r^Se^ *** -'
h^B
Ver
en de
^—^^■
ABDIJSIROOP syfatte/ds veste ftoesfa'*''''*
Het beste theesurrogaat ooit vervaardigd!
J
"■■''-',■■■y
■
■.■■■
Verantwoordelijk redacteur Louis Thljssen, Voorburg; verantwoordelijk voor de advertenties R. M. A. Ausoms, Amsterdam. Ultgeefster N.V. Ned. Ultg. „Opbouw , Amsterdam-Z. Druk van drukkerij Elsevier. Amsterdam. Verac-hljnt 1 X per week. Abonnement voor Nederland / 6.50 per Jaar; losse nummers ƒ 0.15. P. 1083/4. CINEMA <&• THEATER — *j«y Jaargang — No. 6 — 5 Februari 1943 &L1
HH
liederlanden.
(Foto SupO
^
__
-^T-r--^^-^^^^
„DE GROOTE SCHADUW" Schrijven over een film, waarin Heinrich George de hoofdrol speelt, is in de eerste plaats schrijven over Heinrich George. Iemand maakte eens de opmerking, dat dit soort spelers — een George, een Jannings — scenario's naar .maat toegewezen krijgen. Heinrich George bezit, zoowel wat de afmetingen van zijn physiek als het geweld van zijn temperament betreft, een uit-
zonderlijk breede maat. Men moet hem de ruimte geven. Soms lijkt het wel: méér ruimte dan het beeldvlak der film hem bieden kan, wat het materieele begrip ruimte aangaat. Hij vraagt ook de ruimte voor .zijn woede-uitbarstingen, zijn verdriet, zijn bonhommie. Voor deze tweede soort ruimte, die men psychologische ruimte zou kunnen noemen, heeft de bewerker te zorgen bij de bewerking van de stof, waarin men George's machtige gestalle als centrum plaatst. De stof dient namelijk dusdanig in het draaiboek ondergebracht te worden, dat wij Heinrich George zeer dikwijls „en detail" kunnen "aaliscltouwën. Defailóphamen, waarin hij " dat gansche arsenaal van zijn karakteristiek geworden bewegingen uitput: het op drie, vier manieren afzetten van een bril, het laten neerT zinken van het hoofd, het langzaam en peinzende wrijven met de spreiding van duim en wijsvinger over het oogvlak, het zuchtend doen welven en dalen van de borst, waardoor de vlakbij gehaalde microfoon enorme golven geluidsenergie ontvangt .... Voor «een film met Heinrich George, of liever gezegd; voor Heinrich Genrge in een film, is gewenscht, dat auteurs van scenario en draaiboek, regisseur, camera-man, componist, geluidsingenieur, elk op zijn eigen gebied George-kenners zijn. Keuze van conflicten, handeling, innerlijke en Links: Schroeder (Heinrich George) spreekt van man tot man met den verloofde van zijn dochter (Ernst Schröder). — Linksonder: Schroeder (George) stelt zyn jeune-premier aan de nieuwe ontdekking (Heidemarie Hatheyer) voor. — Rechts: Schroeder (George) vervaart spel met tcerkelykheid en tracht Jüfgensen (Quadflieg) te wurgen, (foto's Tobis)
uiterlijke_middelen ter oproeping van ontroeringen, sfeer onderstreepende geluidsaccenten, belichting, camera-instellingen, selectie van tegenspelers (die immer, ook in de grootste rollen, bijfiguren blijven), dit alles kan niet anders dan toegespitst worden op, voortdurend voeren naar dat eene brandpunt van vleesch en bloed: Heinrich George! Zelfs gaat dit op voor de architectuur, waarvoor die eigenaardige, eenigszins gewelddadige monumentaliteit gevergd is; de monumentaliteit van Heinrich George's gedrongen gestalte. . . . Met de door George's persoonlijkheid gedicteerde wetten in gedachten, kunnen wij van ,,De Groote Schaduw" zeggen, dat het een uitstekende... . George-film is. Hiermede steken wij dan pluimen op de hoeden van de auteurs, van den regisseur Paul Verhoeven (die zelf nog een niet aangeduid rolletje speelt ook) en van alle andere technische medewerkers. Zij zijn George-kenners op en top. Bijvoorbeeld den camera-man Richard Angst komt een pluim toe voor de detailopname van George's kop in een scène van doffe smart. Hij laat schaduwen bewegen over dezen kop, welke de van nature beperkte expressiviteit op meesterlijke wijze verhoogen. Ja, dat is een persoonlijkheid der film kennen : tot en met zijn zwakheden! Het kan niet anders' of wij zien George ook thans weer als een ouderen man met een jong, sterk hart. Een man, die even diep naar beneden stort als hij eerst hoog stond. Een boeiend, haast klassiek thema, wonderwel op George-maat te snijden. Hij is in dit verhaal als groot tooneelspeler „de groote schaduw", die over allen in zijn omgeving valt. De beroemde Conrad Schroeder haalt een jong actricetje uit een provincie-
CINEMA & THEATER — (nr. 7)
2
theater, omdat hij „iets in haar ziet". Onder zijn leiding, in zijn Berlijnsch gezelschap, zullen haar talenten tot volle ontplooiing kunnen komen. Er is echter een jeune premier in het gezelschap — Will Quadflieg als de jeunepremier Jürgensen — die zich bevrijden wil van „den grooten schaduw". Hij speelt zijn jeugd uit tegenover den ouderen man.wien hij tot zijn ego-centrischen aard kwellende, dankbaarheid verplicht is. Eigenlijk door een misverstand met Schroeder wordt de jonge actrice Gisela Ahrens (Heidemarie Hatheyer) een prooi van Jürgensen's verleidingskunst. Deze en de hierop volgende verovering — Schroeders dochter Inge (Marina von Dittmar) — maakt de meer onbewuste dan bewuste wraak van den jongere op den oudere compleet. Inge Schroeder heeft zelfmoord gepleegd om Jürgensen aan Gisela Ahrens, die een kind van hem verwacht, te kunnen laten. Schroeder verneemt den dood van zijn dochter tijdens de première van Calderon's „Rechter van Zalamea", waarin hij de, men zou gelooven: ... op maat geschreven titelrol speelt. Het verlies van de geliefde Gisela en de dochter tegelijk is .hem te veel. Hij verwart al spelende de handeling van het tooneelstuk met het gebeuren in zijn eigen leven, wurgt haast zijn tegenspeler Jürgensen. Het doek zakt ijlings en men moet Schroeder wegbrengen naar een sanatorium. Lang wordt er dan niets meer van hem gehoord. Jürgensen, bewust geworden van zijn wreed spel, heeft Gisela Ahrens getrouwd. Beiden krijgen geen contracten meer, verdwijnen uit Berlijn, dwalen, als opgejaagden met hun dochtertje, door de provincie. Eindelijk weten zij weer een contract je te krijgen in hetzelfde theater, waar Schroeder Gisela indertijd ontdekte. Zij komen daar aan, tijdens een repetitie. Een vergrijsd, beverig man kruipt uit het souffleurshok. Gisela en Jürgensen herkennen Schroeder,
3
(nr. 7) —
7
CINEMA &* THEATER
;
T
■
•
waarvoor de angst hen jaren in onrust heeft gehouden. Doch de hartstochten en het verdriet zijn gaan liggen. De oude souffleur mag opnieuw spelen, hetgeen een enorme tooneelsensatie wordt. Hij speelt, met Gisela en met Jürgensen, in „De Rechter van Zalamea"; de rol, die hij toentertijd niet heeft kunnen afmaken. Het experiment lukt en bevrijdt de drie menschen van, vrees, wroeging, onzalige herinnering. „De Groote Schaduw" heeft, zooals gezegd, als George-film uitnemende kwaliteiten en George is, in welke rol dan ook, altijd weer een belangwekkende persoonlijkheid. Een' belangwekkende persoonlijkheid dus in een bewogen, dramatisch verhaal. P. BEISHUIZEN.
yf /
DE GROOTE SCHADUW Der grosse Schatten een TOBIS-Film. Draaiboek: Harald Bratt. — Camera; Richard Angst. ■— Muziek: Hans Otto Boergmann. — Architecten Otto Erdmann en Franz Fürst. — Geluid: Gerhard Franke. — Montage: Johanna Rosinsky. ■— Productieleiding: Dr. Herbert Engelsing. Regie: PAUL VERHOEVEN. Personen: Conrad Schroeder Heinrich George Gisela Ahrens Heidemarie Hatheyer Robert Jürgensen Will Quadflieg Inge Schroeder Marina von Dittmar Dr. Marten Scholz Ernst Schröder Intendant Frank .... Ernst Stahl-Nachbaur De inspiciënt Hans Hermann Schaufuss en voorts o.a. nog: Hans Mierendorf f, Ernst Legal, Hubert v. Mayerinck, Elsa Wagner, Bertha Drews, Erich Ponto, Theodor Danegger, Erich Fiedler.
Linksonder: Gisela Ahrens (Heidemarie Hatheyer) en Robert Jürgensen (Will Quadflieg). — Rechtsboven:'Will Quadflieg legt eer in met de vertolking, van den jeunepremier Jürgensen. — Rechtsmidden: Schroeder (George) krijgt in de kleedkamer bezoek van zyn dochter Inge (Marina von Dittmar). — Rechtsonder: Achter de coulissen van „De rechter van Zalameka", met links Paul Verhoeven, die de film regisseerde en er tevens een rolletje in speelde en in het midden Will Quadflieg, rechts Heinrich George. (*""•'* To'J'^
>.*
ÄTOG EENS .-
DE ORIENT-EXPRESS
OVER TWAALF DAGEN TEGEN MIDDERNACHT Over den inhoud van deze „dolle fantasie" van Gerard Nielen, welke reeds door verschillende leekentooneelgezelschappen is gespeeld en waarvan thans ook het nieuwe gezelschap van Frans du Mée een reeks voorstellingen geeft, behoeft den lezers van „Cinema & Theater", die op zoek zijn geweest naar een nieuwen titel er voor, wel niets meer te worden verteld. Zij weten, dat het een stuk vol verwikkelingen is. Verwikkelingen, «'« welke de huisgenooten en de logeergasten van den braven rentenier Floris Appelman mitsgaders deze- eerzame man zelf haast ongemerkt geraken, doch uit welke ze eerst na veel ongerief weer kunnen komen. Het gegeven, een aantal menschen, die elkander flink de waarheid zeggen en zonder blad voor den mond mededeelen wat ze van elkaar denken — in dit geval: omdat over twaalf dagen tóch de aarde door een naderende komeet verbrijzeld zal worden — is niet nieuw meer, maar Nielen heeft er een handig gebruik van gemaakt en er de intrigue van zijn stuk rondom vastgehecht. Veel waarschijnlijks gebeurt er overigens niet in deze drie bedrijven wel eens wat al te geforceerde kluchtigheid en het is voor de spelers een geluk, dat er eenige dankbare rollen in zijn. „Over i2 dagen" is een aaneenschakeling geworden van een aantal scènes, kluchtig en minder kluchtig, welke den spelers van het gezelschap, met du Mée aan het hoofd, alle gelegenheid geeft „gek" te doen. En dat doen *e, eigenlijk zonder
uitzondering, zoo goed dat de toeschouwer ten langen leste zelf in alle verwikkelingen en gedachteknoopen gaat gelooven. Matthieu van Eysden, die de regie voert, zorgt er voor, dat het spelte^npo vlot is en dat de vele oogenblikken, waarin de eene figuur op en de andere af gaat, niet al te opvallend den gang van het geheel onderbreken. Zelf vervult hij de rol van den goeden Appelman met joviale hartelijkheid, misschien zelfs wel iets te weinig protserig, zooals toch deze ex-huisknecht in een hotel volgens het zeggen van zijn voormalige vrienden, wanneer die eenmaal gelooven aan de komst van de komeet, moet zijn. Maar het resultaat is tenminste, dat hij met Nell Koppen — die het rolletje vervult van een schilderesje, dat met de beste bedoelingen vader en zoon Appelman met elkaar te verzoenen in huis is gekomen — en met Guus Verstraete , als Frits Strekkers, den vroolijken zoon van één van Appelman's vrienden, die ook al doet of hij aan de kometengeschiedenis gelooft met dezelfde beste bedoelingen, tot de weinige normale lieden in het stuk behoort. Verstraete maakte van zijn rol overigens iets eenvoudigs en aardigs, soms werkelijk geestig in tegenstelling tot Dries Krijn, die een onmogelijk mallotigen snel verliefden vriend moet voorstellen en die van dezen snaak dan ook een creatie vol drukte en beweging, lawijt en grapjasserij maakt en daarbij naar onze meening wel iets te luidruchtig van stapel loopt. Een kostelijk driemanschap wordt gevormd door Harry Boda, Frans du Mée en Dick Swidde. De eerste is de huisknecht, vroeger collega van Appelman, die er met het naderende einde in het vooruitzicht den brui aan geeft langer nog de dienstknecht in huis te zijn en die als oord van vermaak den wijnkelder kiest. Kostelijk is hij ih die rol van eerst servielen dienaar (goed in het eerste bedrijf zijn karakteristiek van de gasten naar hun schoeisel), later zwierigen vrij geworden man en daarna, wanneer het geval met het hemelverschijnsel niet doorgaat, weer met eenige moeite aan zijn plaats wennenden gedienstige. Frans du Mée is de steeds onder den plak van zijn zeer resolute gade (Clara Vischer) gestaan hebbende ambtenaar, die eindelijk zelf het heft in handen neemt. Dwaas en soms zoo fijn-geestig, dat heel zoo'n misschien in den grond wat flauwe scène iets wordt waar men tot tranen toe om kan lachen. Een verrassing is ook Dick Swidde als de heer Kneterman, die altijd op zijn gezondheid be-
De onrenrarhts arriveerende Mr. Strekkers wordt uitbundig donr Smits verwelkomd (Huib Orizand en Frans du Mée), (Foto's F. v. d. Meer)
dacht is geweest, maar die nu, met veel op den tocht staan, veel drinken en veel lekker eten, zal zorgen dat „magere Hein hem niet meer thuis vindt over twaalf dagen". Hij maakt van dit kleine rolletje iets kostelijks, droogkomiek, zot maar toch zoo, dat men er in kan gelooven. Verder zijn er dan nog Aty Crok als Martha de huishoudster met voor haar jaren ongemeen hevige gevoelens van liefde; Huib Orizand als de vader van Strekkers; Machiel Hofland als houtvester Boerema, een schertsfiguur, die zeer veel berouw heeft over de slechte behandeling, welke hij zijn vrouw heeft doen ondergaan en Beppie Boda als het bekoorlijk jonge meisje, dat beurtelings huilt, zoent en verliefd doet. „Over twaalf dagen" is een spel met zang en dans; de liedjes met woorden van Frans du Mée op muziek van Henk Neef worden door het orkest onder de bekwame leiding van Lebon alle eer gedaan. Joop Geesink heeft een bijzonder geslaagd en frisch decor ontworpen en het was heerlijk een trap te zien, waarop men kon loopen zonder dat de leuning kraakte, en deuren te zien dichtslaan zonder dat de wanden van het huis, zooals te doen gebruikelijk, zich bijna begeven! Bij de eerste voorstellingen beeft het publiek in het Rotterdamsche Arena-theater bijna drie acten achter elkander aan één stuk gelachen. Wat wil men meer van een dolle fantasie? A. GLAVIMANS.
„Het is al lang geleden," zegt de nieuwe directeur van den Stadsschouwburg in Utrecht, Houtman, „maar ik herinner mij nog goed die pantomime „De Schipbreuk van Pierrot op de Noordzee" en dat jongetje, dat daarbij geopereerd werd en dien straal water, die toen uit zijn buik spoot!" „Dat is zeker reeds lang geleden?" is het antwoord. „Ja, dat kleine jongetje was jij en je was toen nog maar een jaar of dertien. Mullens!" Inderdaad, dat was Mullens, oude rot in het vak van circus, kermis en variété, zoon van den bekenden „professor" Henri Mullens. Later reizend, door Italië, Spanje, Frankrijk, Duitschland, waar al niet! Regisseur van bekende circussen als Amard, Hagenbeck. Jongleur-nummer met zijn broers — die jongere broers zijn daarmede nog bekend op onze variété-tooneelen als de Gebr. Mijjlens, fietsrijdende jongleurs. Dan directeur-eigenaar van het circus Rausch en nu sinds drie jaar werkend met zijn „Orientalische Experimenten". Dat zijn zoo enkele grepen uit den loopbaan van.Mullens, een man, die zijn sporen in de amusementswereld verdiend heeft en ook thans weer met een aantrekkelijke variétérevue op tournee is. Het programma van deze „Orient-Express 1943" is voor de pauze ongetwijfeld te kaal. Er zit wel yaart in, maar de vaart, waarmee men één hapje brood verorbert en niets meer bij een razenden honger. Hoewel tegelijkertijd gezegd moet worden, dat het publiek zich bij de voorstelling, die wij zagen, blijkbaar toch uitstekend amuseerde. Wij voor ons bewonderden het meest de bijzondere vaardigheid, die de medewerkenden moeten bezitten in het zich verkleeden om in een volgend nummer weer te kunnen doubleeren. . . . Wij zagen twee balletten, een ietwat weidsche naam voor het optreden van drie weliswaar aardige danseresjes. Verder Kajanoff, die oudRussische melodieën ontlokt aan vaardig bespeel-
de instrumenten en daarbij ook nog danst; de Marco's, wier komisch zangduet bij het publiek het meeste insloeg en een revue-schetsje, waarvan wij bet idee wel eens béter verwerkt zagen. Elk op zichzelf waren deze nummers toch wel acceptabel, slechts het geheel deed te mat aan. Een uitzondering moeten wij maken voor Kees Manders, den humorist-conferencier. Hoe komt het eigenlijk, dat er tegenwoordig geen humoristen meer haar voren komen, die een dergelijke groote plaats in het hart van het publiek innemen, zooals dat met onze gróóte humoristen vijf en twintig jaar geleden geschiedde? (Noemt u zelf maar namen, zij zijn nu nog steeds actief en bekend). Jongeren kwamen hun niet opzij, laat staan dat zij in hun plaats traden, tenminste niet in diè plaats, die wij bedoelen. Naar ons voorkomt is Kees Manders goed op weg een van die open plaatsen te vullen, bij krijgt een eigen publiek. Hij heeft er om 't zoo te zeggen het hart voor, den flair en het juiste gevoel. Ook in dit programma hadden zijn liedjes en praatjes bijzonder succes. Zooals alle illusionisten van dit genre dat plegen te doen, vult ook Mullens het geheele programma na de pauze. Het is ondoenlijk goocheltoeren na te vertellen, omdat men de quintessens van de zaak dient te verzwijgen. Juist het mysterie van een en ander vormt voor het publiek de grootste aantrekkingskracht. Zeker is dat het geval bij dergelijke in 't groot •werkende illusionisten, die steeds het geheele tooneel vullende experimenten vertoonen met bloementuinen, spoorloos verdwijnende maagden en geheimzinnige kabinetten. Mullens staat hierin zeker niet bij zijn bekende buitenlandsche collega's in de schaduw. Al met al een programma, dat bij den recensent gemengde indrukken achterlaat, doch dat het publiek zeer goed vermaakt. Deze twee impressies combineerend kunnen wij het geheel dus wel als geslaagd aanmerken. COR DOKTER.
Linksonder: Jos Mullens, de illusionist, presenteert „De mysterieuze vaas van AH Baba. — Rechtsboven: Kees Manders, die in de revue „Orient-Express 1943" een bijzonder succes oogst. — Midden rechts: Ka-
janoff speelt in dit programma oud-Russische melodieën en danst daar hij. — Rechtsonder: De Marco's in hun komisch zangduet, waarin zij diverse huivelijksperikelen bezingen. (Foto's Cor Dokter)
Boven: De vrouwelyke helft ran het echtpaat Smits is de baas (Frans du Mée en Clara Vischcr. — Rechts Matthieu van Eysden, Frans du Mée en Clara Vischer.
CINEMA &° THEATER
(nr. 7)
5
(nr. 7)
—
CINEMA & THEATBK
—1—
'
W
■«U^.^.i.^.U^-^p.^«..?^^!
„Waar menschen gaan, daar gaat ook de schaduw' van heur leed. Ja ... ; maar ook het licht van hellie goedheid." Ziedaar; uit het slotwoord van den pastoor, dat tevens het slot van dit woordenrijke stuk is, de sleutel tot Kees Spierings' gedramatiseerde verhaal. Het is een Brabantsch streekstuk, verwant aan Coolen's „Kinderen van ons volk", (dat Kees Spierings indertijd voor de planken geschikt maakte) en het Brabantsche dialect met zijn kinderlijke bekoring geeft er zijn kleur en karakter aan. Twee jongelui hebben elkaar eerlijk lief: Govert Verwijmeren, de welvarende boerenzoon, en Glazina Verzijlen, dochter uit de goed-beklante herberg „De drie Linden". Zij zullen gauw gaan trouwen, en ofschoon zij een vroolijk „durske" (meisje) is, die ook met andere mannen vlot heeft leeren omgaan, is er voor Govert niet de minste reden om jaloersch te zijn. Iedereen in 't dorp weet dat. En tóch ... Als tijdens een schuttersfeest ergens een verdwaald (scherp) schot afgaat, dat midden in Clazina's hart treft, wanneer deze met Govert (diè een schuttersgeweer bij zich draagt) aan den wandel is, dan komt Govert niet alleen tijdelijk bij de autoriteiten onder verdenking van moord, maar de laster maakt zich van het geval meester, en het halve dorp ziet in dien goeden Govert een laaghartigen moordenaar. Zelfs zijn aanstaande schoonmoeder gelooft het,
maakt hem vlak nä de begrafenis een heftige scène, en is na twee lange jaren nog even onverzoenlijk. Natuurlijk is er één, die wel weet wie de moordenaar is. Die een is Jhr. mr. Frans van den Bogerde, de bewoner van het naburige landgoed. Hij en zijn vader weten het. Hij heeft een juist opvliegende fazant willen neerschieten, maar miste, en de kogel moet — hoe, begrijpt hij niet — de jonge levenslustige Glazina in het hart gedrongen zijn. ' Hij loopt dagen lang met de heftigste wroeging rond en wil den pastoor van het dorp zijn schuld belijden. Maar zijn vader houdt hem daarvan af. De oude heer kan niet verdragen, dat de rechterlijke loopbaan van zijn jongen voorgoed gebroken zou worden. Laat dan maar liever de volle laag van den laster pp Govert drukken. Die redt er zich wel uit. Inderdaad redt hij zich er uit. Na twee jaren, als Govert over de ergste misère heen is, verlooft hij zich met een ander meisje, Anna, dochter vam Toontje-dePater, maar het dorp blijft stoken. Ook anderen dreigen daarvan het slachtoffer te worden. Eerst dan komen vader en zoon Bogerde er toe den pastoor onder ambtsgeheim van den gang van zaken op de hoogte te brengen. Dan komt de oplossing en de verzoening. Govert hoort van den pastoor, dat de ander zich als de dader heeft aangemeld. Door
Hetzelfde verhaal heeft Spierings al eerder in een novelle verwerkt, welke tegelijk met het stuk is afgedrukt in deel IX der „Theater-reeks" welke de redactie van „Cinema & Theater" doet verschijnen bij de N.V. Ned. Uitgeverij"„Opbouw". Iedereen kan ze nu naast elkaar houden en prompt tegen elkaar afwegen. Wat mij betreft, ik geef de voorkeur aan de novelle. Wat hier door den spontanen en hartelijken schrijftrant van den auteur op eenvoudige manier aannemelijk en vanzelfsprekend gemaakt werd, krij gt in het stuk iets gewrongens en op^ettelijks. Door de overplanting naar het tooneel was de schrijver verplicht de situatie anders te schikken, de personages omlijnder te teekenen, ze onderling herhaaldelijk te confronteeren. Wat hij in de novelle met een suggestie, een vluchtige aanduiding kon toelichten, moest hij hier duidelijk maken onder het schelle licht van de schijnwerpers. Tot een volledige transformatie is het bovendien niet gekomen. Hij heeft de stof verplooid en vermaakt, maar men herkent er de gedramatiseerde novelle in. Wat in de vertelling, damk zij Spierings' stijl, vlucht kreeg, blijft in het drama vlakker bij den grond. De aandoenlijkheid van de novelle wordt op de planken gemakkelijk sentimentaliteit. De beknopte beeldende \stijl van de novelle werd tot een btóed uitgesponnen dialoog.
Kees Spierings, schrijver en regisseur van „Dorp in onrust".
Het is hem gelukt twee figuren te teekenen, die zijn bekwaamheid duidelijk bewijzen. Ik bedoel den pastoor en zijn leeken-pendant Toontje-de-Pater. Beiden mogen hun prototypes in vroeger Brabantsch werk hebben, toch zijn hun contouren pittig neergezet. De pastoor doet zijn naam de Wijs alle eer aan. Hij is een verstandig, zachtaardig en bemiddelend man, die het beste met zijn parochianen wil, ofschoon hij tegenover de hardheid en de fouten van zijn geloovigen misschien wel eens wat al te vergevingsgezind aandoet. Zijn poging om vrede en verzoening te bewerken is tegelijk ook het sparen van den kool en de geit. De tweede, de levenswijze en vroolijke smid en hulp-kellner, een verre naneef van Flierefluiter, schijnt zijn pastoorscarrière misgeloopen, maar.een filosoof is x ■hij niettemin.
Toontje-de-Pater (Willem van der Veer) en zijn dochter Anna (Sheila Clarijs).
Kees Spierings, de regisseur, heeft zijn dubbelganger, den schrijver, uitstekend geholpen, maar ondanks zijn krachtige CINEMA & THEATER
(nr. 7)
J-- ;
„CIRCUS"
Bovendien heeft Spierings een onbedwingbare neiging tot moraliseeren, wat op het tooneel gauw, een zekere zoetelijkheid krijgt. Hij is een welmeenend optimist, die de wereld graag beter zou zien dan ze is. Op zichzelf is dat zeker sympathiek, maar hij vergeet daardoor te gauw, dat kunst veelal uit contrastwerking wordt geboren, om de eenvoudige reden, dat het leven zelf, waaruit de kunst haar sappen trekt, een mengeling is van goed èn kwaad. , Dat Spierings over.tooneelflair beschikt, ook in zijn dialoog en in de handeling, is echter onmiskenbaar.
het leed is hij innerlijk gelouterd, hij is ook in staat een offer te brengen. Hij eischt niet alleen geen wraak, maar vindt goed, dat de dader geheim blijft en zich niet meldt bij de politie. Zijn grootste voldoening is, dat de stugge Geertrui Verzijlen, zijn vroegere schoonmoeder, overtuigd raakt van zijn onschuld, en met hem en zijn nieuwe verloofde een wandeling maakt door het dorp, zoodat iedereen direct kan zien: Geertrui houdt Govert niet meer voor den moordenaar ....
7
6
'
(nr. 7) —
CINEMA
6» THEATER
^-__^_^^^—^—__
H. J. LTJSEN:
Clazina (Cilly Bach) tot jonker Frans (Jan Hagebout) in het eerste bedrijf: „ ... da' tce samen op de bank zaten, achter het huis. Weet-te ge nog?"
Pastoor: „Niks zoo onbestendig als 'ne mensch. Toontje..." — Toontje (Willem van der Veer), de pastoor (Jo van Erp), Anna (Sheila Clarijs) en Govert (Ton van Otterloo) in het derde bedrijf,
,D O R P IN ONRUST"
ww^^mm
1
HET RUK VAN ZAND EN ZAAGSEL
regie-pleidooi heeft hij de zwakke plekken van het. stuk niet kunnen verdoezelen. Intusschen: geen gebaar, geen intonatie werd veronachtzaamd, en de sfeer werd mooi getroffen. Ook de leden van het Noord-Hollandsch Tooneel hébben zich stuk voor stuk ten volle voor het werk ingezet, al zijn ze niet allen even goed geslaagd. De te hulp geroepen Tilburgsche amateur Jo van Erp sloeg tusschen de beroepsspelers allerminst een slecht figuur, en zijn pastoorstype was gaaf van gevoelige rust en nobele mgetogenheid. Willem van der Veer bracht als Toontje de Pater een groote levendigheid op het tooneel, hij speelde forsch en breed, maar toch: het bleef tooneel, volop natuur werd het niet. Ofschoon alle spelers aardig met het Brabantsoh dialect omspringen, konden Tine Opscholtens en Jan Hagebout toch bezwaarlijk hun Brabantsche herkomst bewijzen. Toch heeft Hagebout, hoewel allerminst een jonkheer, zijn innerlijke onrust goed vertolkt. Fraaie rollen waren er van Mien Duymaer van Twist (Geertrui Verzijlen), Ton van Otterloo (Govert) en Cilly Bach (Clazientje), terwijl in de bijrollen Jean Stapelveld als de oude jonker een heel gelukkig type te zien gaf. De aandacht van het publiek werd in het derde bedrijf tot een ontroerd meeleven, dat zich ontlaadde in veel applaus voor dit werk, dat onlangs in de prijsvraag van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten den hoogsten der toegekende prijzen (de tweede prijs) verkreeg in de afdeeling „ernstige spelen". C. A. SCHILP. (Foto's Peferkamf (2), Stevens (1), Familiejotp (1) tn Orsa (1) )
De Nederlandsche litteratuur over circus en variété in boekvorm is — men weet het — niet groot, liet verheugde ons daarom het bij de Uitgeversmaatschappij „De rjssel" te Deventer verschenen boekwerk in handen te krijgen van H, J, Lijsen „Het Rijk van Zand en Zaagsel", Om het maar dadelijk te zeggen: een bijzonder geslaagd boekwerk, dat ongetwijfeld een deel vult van de bestaande leemte. Lijsen is een man, die bij uitstek geschikt is om over dit onderwerp de pen te voeren, kenner en liefhebber als hij is van het aloude circus, ,,de cirkel, die ieder omsluit, die er eenmaal in is opgenomen, voor het gansche leven", zooals hij zelf schrijft. Hij voert den lezer rond en in het circus, vertelt de geschiedenis daarvan, heeft het over koorddansers, slangenmenschen, paardendressuur; voltige, panneau, wilde dieren, olifanten, clowns, waterballetten, abnormaliteiten, goochelaars, circusdynastieën.. , . en dat alles met een kennis van zaken, die niet alleen een bekendheid met de bestaande (buitenlandsche) literatuur verraadt, maar ook een jarenlange eigen ervaring. Het boekje heeft het uiterlijk van een prentenboek, maar al dadelijk brengt dit ons in de ietwat naieve reclamesfeer van het circus. De aardige teekeningen zijn in kleur ietwat zoet, maar ook 4at is circus! Het werkje is geschreven zonder de hinderlijke arrogantie, die eigen is aan sommige „kenners" van dit onderwerp, de altijd beter-weters, althans ten koste van alles andersweters. Er staat betrekkelijk weinig over Nederland in het boekje en dit is ook begrijpelijk door het ontbreken van een levend Nederlandsch circusbedrijf met traditie, maar toch kunnen wij „Het Rijk van Zand en Zaagsel" een ieder van harte aanbevelen, dien het bonte circus in het hart gepakt heeft en die meer van het leven in en rond den romantischen cirkel, die piste heet, wil weten. COR DOKTER.
'■
?/vy^^T'. >
LENY MARENBACH FILMT IN ONS LAND Werkelijk: een interview altijd als een technisch verantwoord en zakelijk vraaggesprek inkleeden, is niet mogelijk, mag van een interviewer niet verlangd worden. Het zou tot een sleur uitgroeien, tot een obsessie. Zoo nu en dan moét men er uit, ver van het: „Waar werd u geboren?", „Wat waren uw mooiste herinneringen?", „Wat zijn uw liefhebberijen?", en al die andere stereotiepe vragen, welke den naar feitenkennis hunkerenden lezer interesseeren, maar die met de film als kunst of met de geïnterviewde als kunstenaar weinig te maken hebben. Daarom: hetgeen u op dit moment leest, pretendeert niet te zijn een vraaggesprek in den gewonen zin des woords; het is geen dialoog over een terzijde, het ia geen biografie met jaartallen
en mijlpalen. Het is een stemmingsbeeld. Maar in elk geval een stemmingsbeeld, dat u de centrale figuur van deze pagina beter zal doen kennen dan al die andere soorten van interviews, welke misschien wel chronologisch opsommen, maar meestal slechts weinig inhoud bezitten. Want: wanneer men van zijn levensloop op de hoogte is, kent men dan iemand eigenlijk wel? Is het in dat geval niet beter te zeggen, dat men van iemand alles weet? Iemand kennen is veel meer: iemand's gevoelens begrijpen, een karakter doorgronden, een levensopvatting respecteeren. Dat wij het bovenstaande naar voren brengen naar aanleiding van een onderhoud met de filmactrice Leny Marenbach, moet den lezer ongetwijfeld doen veronderstellen, dat van een zeker
-» •* A^- .. ^
*%'^r'^^
verband te dezen aanzien sprake kan zijn. Dat is ook zoo: haar omgangsvorm, haar gedachtengang, haar principes hebben ons tot deze wat afwijkende pennevrucht geïnspireerd. Leny Marenbach heeft een ongelooflijk nüchteren, gezonden kijk op het leven in het algemeen, op het kunstenaarsleven, het leven van een filmactrice, in het bijzonder. Zij leidt tot op zekere hoogte een dubbelleven:' als actrice en privé. Een relatief strenge scheiding is haar zeer veel waard. Nu zult u zeggen : leidt iedereen, die een beroep uitoefent, niet zoo'n dubbelleven? Zeker, doch niet iedereen houdt de twee componenten gescheiden! Hoe dikwijls vloeien zij niet in elkaar over, hoe vaak beheerscht niet het beroepsleven het privé-bestaan ? Hoe vaak komt ook het omgekeerde niet voor? Juist het anistenleven kent van dergelijke verschijnselen tallooze voorbeelden! Leny Marenbach is er zich van bewust, wat zij als actrice tegenover haar publiek verplicht is. Zij oefent haar beroep uit naar haar beste weten, niet passief, maar actief. Zij legt karakter in haar werk, omdat zij zich verantwoordelijk acht tegenover de bioscoopbezoekers, die haar bewonderen, dat wil zeggen: die de actrice Leny Marenbach bewonderen. Maar de vrouw Leny Marenbach? Die verschijnt niet op het witte doek, die is er niet voor iedereen. Die is er voor een gezin, voor een familie, voor een kennissenkring, zooals iedere getrouwde vrouw. Maar niet voor een publiek! Dat neemt niet weg, dat zij graag, enthousiast * en serieus spreekt over haar privé-leven, met een bezoeker, die zich daarvoor interesseert. Maar nadrukkelijk verzoekt ze, niets van dat „privé" aan de groote klok te hangen; van de actrice Leny Marenbach mjig iedereen alles weten, de vrouw heeft echter geen bekendheid van noodel „Het theaterpubliek leert een acteur of een actrice kennen," zegt Leny Marenbach ons openhartig — en wij meenen dit te mogen publiceeren, omdat het geen nuchter denkend mensch zal ontstemmen — „van de propaganda, die een levensloop in kleuren en geuren vertelt. Den echten levensloop? Ten deele, want de echte is meestal gewoon, zooals bij ieder beroep. Doch het publiek ■wil nu eenmaal kenschetsende bijzonderheden, een sensationeel of . een romantisch begin van een carrière. Kan de realiteit in die behoefte niet voorzien, dan moét de fantasie wel assistentie verleenen. Dus volgt een „aangedikte" levensloop, rijk aan feiten en.... anecdotes I Waarna het publiek den acteur of de actrice in kwestie „kent" ' en tevreden is." * Is het indiscreet, dit eens openbaar te maken? In het minst niet! Het is een waarheid, die het daglicht kan verdragen, die eens te meer den nadruk legt op het onweerlegbare feit, dat ook het leven van een film-artist een gewoon leven kan zijn, behoort te zijn. Gaat het beroep het leven overheerschen, komt het privé-leven, het gewone mensch-zijn, in gedrang, dan gaat het individu ten onder, omdat het iedere geestelijke diepte verliest. Leny Marenbach, die in ons land vertoeft ter gelegenheid van de opnamen van haar vijftiende film, is in Essen geboren. Aanvankelijk was zij tooneelspeelster. Een van haar eerste hoofdrollen was Klärchen in Goethe's „Egmont". Drie jaar lang speelde zij in Zurich, vervolgens in Weenen, waarna zij via de Kammerspiele in 1938 aan dé film kwam. Haar filmdebuut maakte Leny Marenbach in „Wenn wir alle Engel wären". Andere bekende films waren: „Mustergatte", „Frau nach Mass", „Zentrale Rio", „Friedemann Bach", „Was will Brigitte?"; „Die grosze Nummer" zullen wij binnenkort in ons land zien. Op het oogenblik filmt zij in de Nederlandsche studio's in „Wildvogel", onder regie van Johannes Meyer. Wij hebben met dit praatje en een enkel feitjt Leny Marenbach aan u voorgesteld, zooals wij haar hebben leeren kennen; u kent haar nu dus ook, schoon u niet alles van haar weet. Is het laatste echter niet van ondergeschikt belang,...'? Edi J. HOLLMANN. CINEMA & TB EAT ER
— (nr. 7)
g
-4*-
'
.
.,'
'
■
mmmikm ■^^^^^—
.
MUZIEK Van de groote daden, waarvan zij in hun studietijd droomden, leek niets te komen. Bewierookte kunstenaars waren' zij nog geen van beiden. Zij namen er genoegen mee, kunstenaars te zijn, onbekend en nederig weliswaar, maar dan toch kunstenaars. Het hoogvliegerig idealisme van toen had zijn eerste klap gekregen van . 'het harde, alledaagsche heden. Zij waren zelf ook barder geworden, hun idealisme was nu nuchterder, maar bet was nog idealisme. Ze hadden wellicht gewankeld, maar zich allengs hersteld en zichzelf hervonden als violist bij een strijkje en pianist in een betere bar. Het deed geen recht wedervaren aan hun droomen, noch aan hun kunnen. Zij wilden bij de grooten behooren, en waren naamloozen. Dat zij toch eens groot zouden zijn, stond rotsvast in hun overtuiging. Alleen waren ze nu tot het inzicht gekomen, dat bet niet zou komen als een natuurwet, maar dat zij ervoor zouden moeten vechten, taai en volhardend. . Zij woonden op ongezellige, morsige kamers. Maar wat kwam wonen er op aan, als zij om een toekomst streden? De kamers huurden zij om de piano, die er stond en die vrij behoorlijk was. In hun vrijen tijd vluchtten zij naar de piano en speelden, en ontkwamen zoo aan het heden, dat vaak drukkend en somber kon zijn. Aan de piano praatten 2ij over de toekomst en droomden van hun plannen, onverbeterlijk als ze waren. En wat kwam alles er op aan als je Beethoven kon spelen en hem begrijpen? Ze hadden het moeilijk, maar hielden stand en morden niet. Eens zou de erkenning komen en zouden ze geen naamloozen meer zijn, maar kunstenaars bij de gratie der Muzen. Ze begrepen elkaar, hingen aan elkaar, de een wist alles van den ander en bewonderde zijn kunnen. Hun eenheid was hun kracht, zei Peter, de violist. Hij was het sterkst, het fanatiekst en daarom trof het hem fel, toen hij bij Joop teekenen van verslapping meende te bespeuren, de eerste symptomen van het wankelen van zijn overtuiging. Joop zat aan de piano en speelde een (Teekening Eline van Eykern)
Een kort verhaal door George Koch Jr.
leutig, rhythmisch wijsje, vroolijk, maar nietszeggend. „Een van die prullige maaksels," zei Peter altijd, die zij om den broode moesten spelen. „Wat is dat nu weer voor een ding," vroeg hij. „Dit," zei Joop, .éh liet het melodietje ineens anders klinSten, met een strakker rhythme, „dit is op het oogenblik de geliefdste foxtrott. Toch wel aardig, niet?" „Dat is ook alles wat je ervan zeggen kunt: toch wel aardig. Fantasieloos maakwerk, aan den loopetiden band gefabriekt." „Dat is nu wat sterk uitgedrukt," zei Joop, „het slaat erg in bij de menschen, maar dat is nog geen zonde. Er zit een aardige passage in. Hier, deze." Hij speelde het voor. „Het rhythme spreekt aan," vond hij nog. - , Peter zei slechts: „In ieder geval willen wij er lyets mee te maken hebben." Maar hij dacht er wel over na. Vroeger had Joop altijd ingpstemd met zijn hekelen van die „mopjes". Zij moesten daar hoog boven staan. Zoodra zij zich ook na het werk met die dingen inlieten, zouden ze verzwakken. Maar toen hij eenige dagen later weer met Joop studeerde en samenspeelde, als vanouds, bande Peter het uit zijn gedachten. Voor hen was er slechts d? Kunst, het andere was niets. Op een avond hoorde hij, thuiskomend, de piano. Hij bleef op het portaal staan en luisterde. Joop speelde een zelfde soort melodietje als den vorigen keer, wat luchtige klanken met grillige loopjes er om heen. Toen hij binnenkwam, keek Joop als betrapt en borg gauw een vel papier weg, waarop hij blijkbaar noten had zitten krabbelen. Gezegd werd er niets. Eerst een avond later begon Peter erover. „Wat is je bedoeling ermee, Joop? Je weet, dat het je geen goed doet. Het is niets voor ons. Wij zouden toch..." Hij schrok van de heftigheid waarmee Jdops antwoord kwam. „Wij zouden toch.... ja, wij zouden.... het groote, het kleine tel•len we niet. Dat is te min voor ons. Is het dan zoo minderwaardig?" „Wie zegt, dat.het minderwaardig is? Maar het is niets vergeleken bij Kunst. Voor ons is er alleen de Kunst en als je dat getierelier vergelijkt met Beethoven.... nee, dat alleen is al te gek. ..." „Beethoven.... Als er alleen Beethoven was, was het leven niet uit te houden. Ik weet het. Beethoven, Bach, al die grooten zijn edel, grootsch, diep en ernstig. Maar we willen niet altijd grootsch en ernstig zijn, luim en luchtigheid hebben ook een plaats, rhythme en vaart hooren bij den tijd." „Wil je daarmee goedpraten, dat je rommel speelt?" Het was te scherp, hij bedacht het toen
het eruit was, maar hij had het gezegd. „Noem jij het rommel? Speel ik rommel? Je weet niet eens wat het is, jij met je hooge aspiraties van Kunst met een groote K. Is het soms geen kunst, den menschen verstrooiing, prettige afleiding te geven? Dat is het wel, het hoeft niet laag-bij-degrondsch te zijn, het is niet minderwaardig. De menschen willen het." „Alles wat de menschen willen, is nog niet goed en zeker geen kunst. . . ." „Nee, maar het is jouw taak om te maken dat zij ook Beethoven en Bach willen. Dat moet jij doen." „En jij? Wilde jij dat ook niet altijd?" „Ik heb het gewild, maar het kan toch zijn, dat mijn talenten op dat andere terrein liggen ?" „Heb je talent noodig om. . . . om die dingen te maken ? Je bent een zwakkeling. Joop, je hebt geen durf meer om verder te gaan." „Ik heb durf genoeg en dat zal ik je laten zien. Maar jij ...." Toen begon het op een doodgewone ruzie te lijken en dat begrepen ze beiden. Ze zwegen, maar bleven overvol. Peter wachtte op- een rustig moment, waarop ze zich zuiver en zonder te kwetsen zouden kunnen uitspreken. Maar hun kracht door eenheid was verdwenen en keerde ook niet terug na dit tweede gesprek. Peter kon zich niet voorstellen, dat zijn vriend dit werkelijk wilde, dat hij zoo'n ommezwaai kon maken en verweet hem, dat hij hun zaak ontrouw was geworden. Joops verwijt jegens hem was, dat hij zich op een voetstuk plaatste en hooghartig alles afwees, wat niet tot zijn groote, alleen zaligmakende Kunst behoorde. Maar bij dit beurtelings verwijten trachtten zij toch hun oude, sterkende vriendschap te Behouden. „Je moet niet denken, dat ik dit doe omdat ik een kans zie het beter te krijgen of het lichter te hebben," zei Joop. „Dat wil ik niet, maar ik geloof dat mijn kunnen op dit terrein beter tot uiting zal komen." „Jouw kunnen is te groot om het te verslingeren aan jazz-gedoe. . . . Daar blijf ik bij." „Het is geen jazz-gedoe. Dat zijn we te boven. Werkelijk, Peter, ik loop niet over naar oerwoud-gekrijsch of hot-waanzin, mijn doel is nog steeds muziek, alleen, ik stel me er anders op in. Laten we probeeren elkaar te begrijpen. Per slot gaan we alleen artistiek andere wegen..." Voor Peter was het het moeilijkst. Hij vond zich alleen staan en het gaf hem een wrang gevoel, toen hij eens in een winkel een in bonte kleuren gehuld muziekstuk zag, waarop stond „Vaart en Rhythme, door Joop Folkerts". Niet zoo heel lang daarna speelde een bekend dansorkest voor de radio „een compositie van Joop Folkerts". Joops ster was rijzende en hoewel hij trachtte als vroeger te zijn, was er wellicht toch iets in zijn vroolijk-zelfbewuste houding, dat Peter krenkte. .Het
griefde hem, dat hij nog steeds een harden en ondankbaren strijd moest voeren en toch altijd nog de onbekende, naamlooze bleef, die zich ernstig en intens aan zijn kunst gaf, maar niets bereikte. Joops plotselinge succes maakte alles zooveel zwaarder en een keer barstte hij, moedeloos en verdrietig, uit, en zei, dat Joop hun zaak had verraden en zich opheesch aan kitsch, speculeerend op den massalen wansmaak. Joops antwoorden waren fel en snijdend. Het gaf een breuk. Zij trokken de consequenties : niet slechts artistiek, ook als vrienden scheidden zich hun wegen.
(
Een jong violist van naam en een bekend en populair leider van een dansorkest zaten tezamen in een café en haalden herinneringen op, herinneringen van nog niet zoo heel lang geleden. „Daar zitten we dan," zei Joop Folkerts, „en hebben er geen spijt van. We hebben allebei iets bereikt. Jij bent het grootst van ons tweeën en het belangrijkst. Je hebt het hem toch geleverd èn ik ben er blij om. Ik heb je gehoord, laatst door de radio en het was.... het was..." „Ik hoor je liever in den trant van toen," zei Peter. „Weet je nog, dat je eens zei ..." „Ik weet het," onderbrak Joop, „ik was een beunhaas en een lefschopper en ik liet je in den steek..." Peter luisterde naar het orkestje. „Ze spelen iets van je," zei hij, „iets bekends. Duizenden neuriën het, duizenden glimlachen erbij en voelen zich opgewekt, 't Was toch kunst, wat je wilde. Je liet niemand in den steek, je moest het doen, daar lag je talent. Ik was een isegrim, en sloeg me op de borst terwijl ik niets begreep. Ik was laatst op een avond van je. Er ging iets van uit. Joop, iets nieuws, het was pittig, jong, oorspronkelijk. Het leefde. Ik vind kleinkunst geen goed woord ervoor." „Dank je. Als jij 't zegf, heb ik niet het gevoel, dat^ik gepaaid word. En van mijn kant is het geen valsche bescheidenheid of vleierij als ik zeg, dat ik me een kleine jongen voel bij jouw spel. ..." „Het was waar. Joop, toen je zei, dat we ook zoo ieder een taak hebben. Smaak en gevoel moeten we bijbrengen, daarin staan we naast elkaar. Wie moet de groote meesters begrijpen, als er niets anders is? Toen konden we dat blijkbaar niet beseffen, nu voelen we het." Peter hief zijn glas: „Op de kunst. Joop." Joop Folkerts glimlachte: „De groote en de kleine K komen tot elkaar, . . ." Ze klonken elkaar toe. Het orkestje speelde en wekte allerlei herinneringen. Hun applaus was luid en gemeend.
CINEMA & THEATER — (ar. 7) 1()
;.
'. v. .Z..Z >
11
■■■
-^
•
■■
'
(nr. 7) —
CINEMA &• THEATER
KIK BOEKStMA
r/w«/«*,;
Een zingende en causeerende wereldreiziger Waarvoor houdt u den heer van de foto? Een ingenieur? Een jurist? Of soms een beursman? Twaalf en half jaar geleden zoudt u met het laatste juist hebben geraden. Hij was toen inderdaad een „man van noteeringen en koersen". Maar — met vrij gebruik van Goethe — van vader had hij de zakenkennis, van moeder evenwel den kunstzin. De geestelijke erfenis van vaderszijde benutte hij tot twaalf en half jaar geleden. Toen gebeurde het, dat de ar'i?::/^,' eigenschappen, die hij van zijn moeder had meegekregen, de overhand kregen in zijn leven. In een hoekje van de Rotterdamsche graanbeurs zat in 1930 onze koopman met kunstenaarsbloed — Rik Boersema is zijn naam — niet met een boekje voor beursnotities, maar .... met een bundel gedichten van Adama van Scheltema, welke hij uit het hoofd leerde voor een edelen wedstrijd in het voordragen. En toen hij zijn gedichtenbundel dichtsloeg, was er bij hem een besluit gerijpt: hij zou niet langer weerstand bieden aan de sirenenstem der kunst en zijn kuopmansberoep opgeven voor zijn kunstenaarsroeping. Hij was op dat oogenblik reeds in zijn vyfendertigste levensjaar, maar de leeftijd was vjor hem geen bezwaar om „als een schooljongen", zooals hij zelf zegt, lessen te gaan nemen bij Jan Musch, Suze Luger en anderen. Hij ontwikkelde zich in verschillende kunsten om de techniek van het zuivere cabaret onder den knie te krijgen. Zoo was de dirigent van de Groninger Orkestvereeniging zijn eerste muziekleeraar. Rik Boersema is Groninger en dat is hij ondanks zijn vele omzwervingen in den vreemde gebleven. Onom(adv.)
wonden verklaart hij, dat hij het, als hij niet de energie, de stijf koppigheid en het uithoudingsvermogen van het Noorden had bezeten, het niet zou hebben kunnen bolwerken in de internationale kunstenaarswereld met haar „geld, intrigue en jalouzie". Langzaam heeft hij zich opgewerkt, in het begin vaak veroordeeld door pers en publiek; langzaam heeft hij zijn kunst getest met optreden voor een klein publiek om er de zwakke zijden van te ontdekken; hard heeft hij gestudeerd, ook in het buitenland. Het eindresultaat is geweest, dat Rik Boersema — in zijn kunst te vergelijken met Chiel de Boer en dergelijke subtiele cabarettiers — -een kleinkunstenaar is geworden, niet van wereldreputatie, maar wel iemand, die wäär, hij komt met.zijn levens- en volksliedjes en conférence belangstelling en bewondering ontmoet. In April 1941 is hij in Nederland teruggekomen en heeft zich voorloopig „gevestigd" in het vriendelijke Drentsche dorpje Zuidlaren tusschen Assen en Groningen, waar wij hem opzochten. Met zijn pianist Piet de Geus Jr. „werkt" hij in afwachting van den tijd, dat hij weer kan gaan zwerven, voor kunstkringen en cultureele vereenigingen. LESSEN VAN WERELDREIZEN. Rik Boersema was aanstonds bereid om ons te woord te staan, en gezeten tusschen zijn „eigen inboedel" (welke negen jaar lang stond opgeborgen in Haarlem, vanwaar hij in 1933 de wijde ■■ ■,-.■]'. introk) heeft hij ons het verhaal gedaan van de moeilijkheden, die overwonnen moesten worden, van verdiende en onverdiende successen en teleurstellingen, van de duizend en één kanten van het leven der kleinkunstenaars. Hij begon zijn buitenlandsche reizen in Frankrijk. Met drie koffers, een handvalies en een schrijfmachine, die steeds zijn trouwe metgezellen zijn geweest in alle werelddeelen, vertrok hij naar Parijs. Hij vertelt van zijn successen en tegenslagen in de Lichtstad, zijn wonen in Palace-hotels zoowel als in Sennhütten (herdershutten) op 1800 me'.er hoogte, zijn reizen in vierde klas spoorwegroupé's evengoed als in de internationale wagonlits „met alle comfort". Hij haalt herinneringen op aan Parijs en overig Frankrijk — zijn werken daar als folklorist en artist ^— aan Oostenrijk, Hongarije, Roemenië, Dalmatië, Duitschland, België, Zwitserland, Indië, Zuid-Afrika en waar al niet. Andere ervaringen: zijn debuut in de Salie Pleyel in Parijs en in het Musik VereinsgelCude in Weenen, zijn optreden voor de radiostations Weenen, Budapest, Lausanne en Brussel, zijn avonden voor de plattelandsbevolking in Holland. . . . Hij weet te vertellen! Hoe hij na zijn Indische tournee naar Amerika wilde, maar het in Indië zelf niet geregeld kon krijgen, hoe hij daarna rond Kaap de Goede Hoop — het was in November '39, dus in oorlogstijd — naar Nederland wilde varen en in... . Tirol bleef hangen dooi de gebeurtenissen in Mei 1940. Verder hoe hij na enkele malen een Scandinavische tournee georganiseerd te hebben steeds weer achterhaald werd door den oorlog, ook in die streken; het Russisch-Finsche conflict en de bezetting van Noorwegen. Wie zou niet meer willen hooren vertellen van zijn „interessante intimiteiten" en reisanecdotes? De kans is er nu. Rik Boersema reist dit seizoen het heele land door om op te treden als „vertolker van het levens- en volkjlied en chanson, met uiteenzettingen en een babbeltje" en om te vertellen van „zijn leven en werken als kleinkunstenaar in den vreemde". De zingende en causeerende wereldreiziger van „koopmanshuize" moge in Nederland evenveel belangstelling en bewondering vinden als over de grenzen. Boersema's kleinkunst, trouw aan het oorspronkelijke cabaret, verdient het! CHRIS J. RENDERING.
■''■./->•.''■.?;»
■»■■I>?"^;i-".
^=
-mmmmmm
Met het regisseeren van de Italiaansche film „De ijzeren capaciteiten daartoe te bezit Het gemis kroon" (La corona di ferro) heeft de spelleider Alessandro aan ervaring in het genre is» kwaal, die Blasetti een taak volbracht, die zeker niet tot de alledaagsche door den tijd geheeld won Opmerkelijk opgaven van de Europeesche filmvervaardigers behoort. In het is deze film dus in elk geva het zal wel omvangrijke filmwerk, dat hij van ,,De ijzeren kroon" gemaakt niet in de laatste plaats het erawerk ge;heeft, ontmoeten wij de kracht van een Robin Hood, de charme weest zijn, dat haar op het ;ende Eurovan een Tarzan, de sfeer van een Ben Hur en tusschen deze peesche Filmcongres te Vem in aanmerverschillende indrukken vele staaltjes van meesterlijke massaking deed komen voor den I solini-beker regie; alles in Zulk een bonte afwisseling, dat men zich af en Het gegeven is ontleend m de oude toe waarlijk moet inspannen om de intrigue in al haar romanlegende van de ijzeren kroon tische détails vast te houden. zeer vrije versie de stof voojet draaiboek Romantisch is het gegeven inderdaad in zeer vele opzichten. leverde. Reeds in oorsprong doet de legende van de ijzeren kroon een De film laat ons zien hoe ming Lesinio. heerscher over het koninkrijk i de 2ee, door beroep op onze verbeeldingskracht en Blasetti heeft nog kans zijn broeder Sedomondo wordt rmoord. üeze gezien er de romantiek van een Victor Hugo neemt de macht over en voert he fer aan in een oorlog tegen het koninkrijk in bergen. Door en een Rudyard Kipling doorheen te weven. een geheimzinnige waarzegster it hem voorOf de bonte drukte van deze film een pure speld, dat door de macht van ijzeren kroon, verdienste van den regisseur is, willen wij die 'door een vromen pelgrim Byzantium is meegebracht, zijn vrouw een d tr en de webetwijfelen. In elk geval heeft hij het zich duwe van zijn broeder een zoo wereld zal door het slijpen van zoovele kanten en brengen en dat zijn dochter latei or haar liefde kantjes aan de zaak onmogelijk gemaakt voor den jongen zal ten onder .n. De koning wil daarop de ijzeren kroon uit rijk verwijdeeen gaaf geheel te vervaardigen en waar«n, hetgeen echter door een gel [zinnige macht schijnlijk is dit ook niet dg opzet geweest. ■ verijdeld wordt. Inderdaad wore de jongen en het meisje geboren, doch de bei moeders, vreeVeeleer wellicht hadden de Italianen de bezende dat Sedomondo haar kim n zal dooden doeling een vóór alles indrukwekkend en verwisselen hen. Tezamen groeie ïlsa en Armi grootsch romantisch filmwerk samen te nio-op Vijf jaar later komt de kon echter achter stellen, een film van oprukkende legers, de waarheid en wil de hand aan jongen slaan, tyrannen, koningsdochters, ridders zonder De waarzegster waarschuwt hem hter. Elk wavrees of blaam, in decors van schitterende pen, tegen den jongen gericht, ook het meisje treffen. De vijfjarige Arminio dt in het onkasteelen en gigantische wouden. Inderdaad toegankelijke dal der leeuwen acht en het zijn zij in dezen opzet geslaagd: een meisje mag den tuin van het koldijk slot niet grootsch werk is ,,De ijzeren kroon" ongemeer verlaten Twintig jaren gaan voorbij e Elsa groeit in twijfeld, zij het dan ook van een grootschhaar weelderige gevangenschap o ot een schoone heid, die op sommige momenten naar het prinses. Aan Arminio denkt n and meer. De groteske neigt. jongen is echter blijven leven en midden van de leeuwen opgegroeid. Door een ird verschuiving Wij 'mogen de kleine onvolkomenheden ontsnapt hij uit de vallei en vol feen mysterieus echter niet te zwaar laten wegen, daar wij hert, dat hem wel den weg schi te wijzen. Hij weten, dat deze film een genre vertegenontmoet Tundra, di schoone k ingin van het Rijk in de Bergen. Deze verte hem van den woordigt, dat geenszins vertrouwd terrein slavendiensten ellendigen staat van haar volk is, voor welke Europeesche filmproductie moet verrichten voor den tyran S omondo en van haar verlangen het weer vrij te iken. dan ook. Sedert de „Nibelungen" in den Ongeveer tezelfdertijd organ yt Sedomondo tijd der stomme film heeft Europa geen een geweldig tournooi, waar all vorstenzonen uit rolprenten met een in den strikten zin des den omtrek aan deelnemen. De verwinnaar zal de gemaal van Elsa en de trooi volger worden woords zóó massalen inhoud meer voortArminio komt ter plaatse en tn It als overwingebracht. naar uit den strijd. Niemand hei nt hem en ook In Cinecittä heeft men thans getoond de hij herkent niemand.
groote tournooi. — Hierboven: De wreede koning Sedomondo (Gino Cervi) op den troon. — Links: De mysterieuze spinster, tvier profetieën maar al te zeer verwezenlijkt blijken te worden. Rechts: De schoone prinses, die haar geheele leven sorpvuldig bewaakt werd. (Elisa Gegani).
^^^^^^^^^
Dan verschijnt Tundra en verzoekt om de vrijlating van haar volk. Elsa bemerkt de goede verstandhouding tusschen Arminio fn haar en zet, door jalouzie gedreven, Tundra tot daden aan, die haar en haar volk naar den ondergang zullen leiden. Een nieuwe oorlog tusschen de beide volken is het gevolg van haar intrigues. Reeds rukken de legers tegen elkander op, als Elsa aan een litteeken ontdekt, dat Arminio degene is, die zij zich uit haar prille jeugd als haar broer herinnert. Zij krijgt berouw en haast zich om Tundra te redden, geholpen door Arminio. .Zij wordt echter door een pijl van haar eigen soldaten gedood. De profetie is in vervulling gegaan en de strijd wordt gestaakt. Uit de door de legers losgewoelde aarde komt de ijzeren kroon tevoorschijn. Arminio en Tundra trouwen thans en heerschen over een gelukkig volk; de ijzeren kroon wordt in triomf naar de Eeuwige Stad gevoerd. . De rolverdeeling zal wel geen moeilijkheden hebben opgeleverd. Immers, welk Europeesch volk is romantischer van aard dan het Italiaansche? De zuidelijke acteurs met hun hartstochtelijk spel zijn als het ware geknipt voor een werk zooals „De ijzeren kroon". Gino Cervi zien wij als de wreede, tyrannieke koning. Hij maakt van zijn rol een duivelsche figuur, een soort Attila in een purperen mantel. Elisa Gegani als Elsa "zijn dochter, is minder overtuigend. Zij is als tegenspeelster niet geheel tegen het spel der anderen opgewassen. Een voortreffelijke creatie geeft Luisa Ferida als Tundra, de koningin van het geknechte volk: trotsch, jong en strijdvaardig. De jeugdige acttur Massimo Girotti heeft in deze film een kans gekregen, die hij gegrepen heeft. Werkelijk goed filmspel geeft hij te zien als Arminio, de jonge, uit het dal der.leeuwen ontsnapte prins. Zijn fiere gestalte temidden van het machtige decor verwezenlijkt inderdaad de fantasie, die de legende oproept. Eenigszins eigenaardig is de figuur -van de waarzegster. Deze valt wat uit den toon bij het geheel; men zou iets anders verwachten dan
geheel ons niet volkomen bevredigen. Misschien komt dit wel door het onregelmatige tempo, waarin de intrigue wordt weergegeven, en door het ontbreken van een climax. Vooral dat laatste gebrek doet zich tegen het einde voelen. Meermalen denkt men, dat het afgeloopen is om dan te ervaren dat er nog meer scènes volgen. Ook over de logica, waarmede met het gegeven is omgesprongen, zou nog wel het een en ander op te merken zijn. Wij verliezen echter niet uit het oog, dat de legende allerminst een pasklare filmstof vormde, hetgeen men van een overlevering uit de grijze oudheid moeilijk kan verwachten. Niettemin zal ,,De ijzeren kroon" niet nalaten veel film-publiek te trekken. Men zal van dit ietwat uitzonderlijke filmgerecht geen spijt behoeven te hebben. L. J. CAPIT.
een onverstoorbaar spinnende juffrouw van middelbaren leeftijd. Het camerawerk van V. Vichen roemden wij reeds: technisch-spectaculair zijn er waarlijk adembenemende momenten. Ook de muzikale illustratie beschaamt den goeden naam, die Italiaansche films op dit gebied verworven hebben, niet. Ondanks al deze gunstige factoren kan het
DE IJZEREN KROON (La corona di ferro) Reffie: ALESSANDRO BLASETTI Camera: V. VICHEN. Rolverdeelingr : Elsa en de moeder van Elsa . , Elisa Gegani Tundra en de moeder van Tundra Luisa Ferida Lafata . . *. Rina Morelli Sedomondo Gino Cervi Arminio Massimo Girotti Klasa : . . . . Oswaldo Valenti Ariberto Primo Camera EEN SONORA-F1LM.
■
■
:
.
■
■
dend dansen waren nog te gering. Vooral het spel der handen moet (en kan!) nog aan beheersching en beeldend vermogen winnen. Zeer verdienstelijk zouden de drie „droombeelden" geweest zijn op brooze muziek van Prokofieff, indien.... deze broosheid en het loszijn van de aarde waren gesymboliseerd in de klassieke gratie van den „Spitzentanz", waarvan wij nu een (zij het: goed) surrogaat kregen op den bal van den voet in een costuum, dat ook juist even te nadrukkelijk was en juist even te lang voor het klassieke „gazen rokje". Goed was de Nijldans (muziek van Scott) met het vliedende bewegen der armen ; doch men kan bezwaar hebben tegen de herhaalde /
(Foto Godfried de Groot)
MAUD KOOL Een veelheiovende danseres Een bespreking der dansvoorstelling van Maud Kool kan aansluiten aan het artikel, dat wij in het vorige nummer van dit blad publiceerden onder den titel „Ballet en solodans". Wij schreven daarin, dat zoovelen, die Terpsichore's volgelingen zijn, zich geroepen voelen tot solisme, doch dat menigmaal het hooge doel niet wordt bereikt, omdat hetzij de technische vaardigheid, hetzij het vormgevende vermogen ontoereikend is, ofwel beide nog ontwikkeld moeten worden onder ervaren leiding. De jonge danseres Maud Kool, opgeleid door Gertrud Leistikow, heeft bewezen reeds veel te kunnen, maar nog juist niet genoeg om een gansch programma van twaalf nummers lang te kunnen boeien. Het tooneel, ook al is het niet groot zooals dat in het Amsterdamsche Muziek-
lyceum, wordt niet steeds voldoende gevuld; haar intenties komen niet altijd uit de verf; de choreografie verrast te zelden en is te vaak magertjes; maar vooral: men mist de spanning, die het geheele lichaam en den geest deel doet hebben aan den dans; de spanning, die op den toeschouwer overgebracht wordt, zoipdat aan be'Ue zijden van het voetlicht in gelijke'mate de noodzakelijkheid gevoeld wordt van eSh naast en boven, in elk geval uit de muziek opgrtjeiend lichaamsbeweeg. Wanneer wij hierop den nadruk leggen, dan is dit niet, omdat wij leermeester willen spelen, doch om den toeschouwer (aoo noodig) te doen realiseeren, waarom hij niet voldoende geboeid werd, ook al heeft hij zich bij Maud Kool's optreden stellig niet verveeld. De momenten van werkelijk geconcentreerd en ten volle de intentie uitbeel-
Tournee der Wiener kammertanzgruppe De „Wiener Kammertanzgruppe" maakt een tournee door ons land. Het gezelschap treedt op in Amsterdam (12 Februari), 's-Hertogenbosch (13 Februari), Den Haag (14 Februari), Haarlem (15 Februari), Utrecht (16 Februari) en Rotterdam (18 Februari). De dansgroep heeft op haar programma: „Eine kleine Nachtmusik" van Mozart, choreografie en leiding van Prof. Grete Wiesenthal; „Das fest- . liehe Gastmahl" van Händel, choreografie en leiding van Prof. Tonia Wojtek; voorts de „Weintretetanz" (muziek: F. Salmhofer), „Aufruf" van M. Anton, „Wein, Weib und Gesang'^ en „Wiener Blut" van Johann Strauss, „Dorfkomödie" van A. Dvorak, „Zigeunertanz" van Zoltan Kodaly, „Spitzentanz" van Hellmesberger, „Rosen aus dem Süden" van Joh. Strauss, „Hymne" naar een oude volkswijs, etc. _ De muzikale begeleiding wordt verzorgd door Margit Sturm en Elisabeth Schütz.
WIE DOET HET HAAR NA? CHRIST/ANA MAAKTE CARR/ÊRE Neen, wat hier deie negentienjarige cabaretartiste Christjana fresteert, doet u haar zeker niet na en dat is u dan ook in het geheel niet kwalijk te nemen, want om een dergelijke toer — een „brug" maken en dan weer in den uitjfangsstané terugkomen, waarbij slechts de teenen den grond raken — te verrichten', is jarenlange oejening noodtg. En dat-niet alléén; men -moet natuurlijk ook over een zekeren aanleg beschikken, men moet voorbestemd zijn om de grens te kunnen overschrijden, welke er looft tusschen „gymnastiek" en „variété". Gymnastische toeren kan elk normaal gebouwd mensch tot een zekere -pefjectie leeren uitvoeren, doch om een variété-nummer te brengen is meer noodig. i ., , , Christjana stamt uit een artistenfamilie, en de geschiktheid voor de varieteflanken zit haar dus in het bloed. Niettemin zijn haar -prestaties van zulk een bijzonder gehalte, dat wij daarin aanleiding vonden ze of deze fagina voor onze lezers te releveeren. Het maken van een „brug" is voor eiken goeden gymnast een koud kunstje, echter (Foto's D.V.IRecla) niet als dat langzaam, gelijkmatig en. . . of de teenen moet gebeuren. Christjana doet zelfs méér. Zij komt, steeds of de teenen, weer in den uitgangsstand terug, zooals men of onze foto links onder kan zien, na 'welke foto men zich de éérste weer denken moet; dan is de keten gesloten. Mochten er onder onze lezers zijn, die zin hebben ■ haar na te volgen, dan wenschen wij hun, bij welslagen van de fogingen, een even geslaagde variété-carrière toe als Christjana, ondanks haar negentien lentes, reeds heeft gemaakt. 15 (nr. 7) —
CINEMA dr» THEATER — (nr. 7) 14
CINEMA &• THEATER
■
■
:■
wm^mm^W^m'
ippipPMJ','
^®mm
WAS HET EEN „NACHTVLINDER" OF EEN DRAAK? Na het Hongaarsche product „Scheppingsdrang", dat enkele weken geleden in ons land wer.d uitgebracht, zal binnenkort de Tsjechische film „Nachtvlinder" op het Nederlandsche witte doek verschijnen. In tegenstelling tot de eerstgenoemde is deze film niet in de Duitsche taal na-gesynchroniseerd, zoodat „Nachtvlinder" als een geheel ongerept specimen van
vergelijking te blijven, een keuze bepalen, dan is de Hongaarsche film ionder twijfel te prefereeren, zoowel in technisch als in artistiek opzicht. „Nachtvlinder" zou voor een Fransch product uit den tijd der stomme film door kunnen gaan. Het is waarlijk niet in hoofdzaak de inhoud, welke dien indruk wekt,' Ook in andere opzichten doet deze rolprent ietwat „oudbakken" aan. De fotografie bij voorbeeld ^ kan ronduit slecht genoemd worden, terwijl äe regie onder andere de fout beging een tweetal figuren,1 welke uiterlijk veel met elkaar gemeeii hebben, niet voldoende afzonderlijk te karakteriseeren, waardoor de toeschouwer bij het volgen der intrigue licht in verwarring gebracht wordt. Het gegeven — een zooveelste versie van „de vrouw die aan haar liefde ten onder gaat" — verplaatst ons in de eerste jaren van deze eeuw. De hoofdpersoon van het drama is oorspronkelijk kinder juf f rouw, en telt onder haar kennissen een
jongen officier, die duidelijk laat merken, dat hij verliefd op haar is. Zij kan zijn gevoelens ongelukkigerwijze echter niet beantwoorden, doch wordt hartstochtelijk verliefd op een zijner collega's, wiens „droevige oogen" vooral bekoring op haar uitoefenen. De bewuste officier merket haar genegenheid echter niet voldoende op; hij is trouwens gehuwd met een beroemde actrice, die hem verwaarloost, (vandaar dus die misanthropische blik!) en die hij nog steeds aanbidt. De militaire relaties van de kinderjuffrouw zijn oorzaak, dat haar allesbehalve gemakkelijke werkgeefster haar ontslaat. Zij geraakt in behoeftige omstandigheden en komt via een lichtzinnige, doch het goed meenende vriendin als „Animiermädel" in een caféchantant terecht, dat zich (het is in mobilisatietijd) in een druk bezoek verheugt. Haar artis^ tieke capaciteiten doen haar tot prima-donna van het établissement promoveeren en al spoedig verwerft zij den bijnaam van „Nachtvlinder". Ondanks haar allerminst saaie omgeving kan zij den officier met de droevige oogen maar niet vergeten, ook niet als een jonge student haar zijn eerlijke liefde aanbiedt en haar een degelijker bestaan wil bezorgen. Deze student is even hopeloos verliefd op haar als zij op den officier-met-de-droevige-oogen. Het is duidelijk, dat deze toestand op den duur voor alle drie ongezond is, en de climax wordt dan ook bereikt, als de aangebeden militair op een avond in het cabaret verschijnt. Ten prooi aan de hevigste opwinding loopt zij hem na en dit wekt de jalouzie van den ietwat uit zijn evenwicht geslagen student, die haar avances tot den militair met meer dan gewone belangstelling gevolgd heeft. De studiosus trekt een revolver en schiet zijn geliefde neer op het oogenblik, dat zij den officier haar maatschappelijke positie poogt te verklaren. Stervend wordt zij door den
«m ,^:.iJ«i,-.,l,iW;W
krijgsman opgenomen en haar laatste wil, een kus van den man dien zij door alle ellende heen nimmer kon vergeten, gaat, zij het op het nippertje, toch nog in vervulling, terwijl de moordenaar door de dienaren van den Heiligen Hermandad naar de gevangenis gesleept wordt. Dit melodramatische gegeven leert ons overduidelijk, dat te Praag — evenals trouwens in andere centra van filmindustrie over de geheele wereld — de „ouwe draken" nog een zorgvuldig verpleegde afdeeling der menagerie uitmaken. Jammer alleen, dat dit beestje hier te lande min of meer het visitekaartje van de Tsjechische filmproductie moest afgeven, en niet een film als bijvoorbeeld „Onstuimige .jeugd", die hier eveneens eerlang vertoond zal worden. Den spelers treft overigens geen verwijt. Zij kunnen het tenslotte niet helpen, dat zij met zulk een onguur monster uit wandelen zijn gestuurd. Hana Vitova is inderdaad een . voortreffelij ke actrice van het zeldzame soort, dat in Zarah Leander een prototype vindt en het is lang niet onmogelijk, dat zij, als zij in beter filmwerk en vaker te zien zou zijn, de Zweedsche ernstige concurrentie zou kunnen aandoen. Svatofluk Benes doet ons kennismaken met het Slavische temperament en ook hij bewijst de dramatische eischen van het witte doek te begrijpen, meer dan Gustav Nezval, die een eenigszins vlak type te zien gaf. De andere acteurs en actrices die in „Nachtvlinder" een rol vervullen doen ons hopen, hen ook eens in beter werk te kunnen ontmoeten. Ongetwijfeld is onze kijk op de Tsjechische film in het algemeen, uiteraard na deze eene „Nachtvlinder", (welke film in aansluiting op „De gemaskerde vrouw" — indertijd besproken in C. & Th. 45 '42 — in ons land wordt uitRechts: De student Mischa (Rudolf Hmsinsky), — Onder: Marta met haar vriendin Kiki als „Animiermädel" in het nachtcabaret, (Hana Vitova en Adina Mandlova).
Boven: Hana Vitora, wier kivaliteiten wg het hest kunnen kenschetsen door haar de „Slavische Zar ah Leander" te' noemen. — Links: Luitenant Kala neemt afscheid ran Marta Dela*. (Svatopluk Benes en Hana Vitova. (Foto1* Odeon) CINEMA & THEATER
(nr. 7)
16
17 (nr
7) —
CINEMA & TffEJTEJf
gebracht) nog zeer eenzijdig. Daarom zullen wij er verder' het zwij gen toe doen en afwachten, wat de toekomst in dit opzicht nog voor ons in petto houdt. L. J. CAPIT. „MACHtVLINDER" „Der Nachtfalter" Regrie: Frantisek Cap. — Draaiboek: Fr. Cap en V. Krska. — Muziek: R. Blahnik. R o 1 v e r d e e 1 i n g: : Marta Delas . . . ' Hana Vitova . Svatopluk Penes Kala, een luitenant . .. Varga, zijn vriend . . Gustav Nezval Helena, Vargra's vrouw . Marie Glasrova Anny, Maria's vriendin . Adina Mandlova Mischa, een student . . Rudolf Hrusinsky Leopold •. . Eduard Koliout Een „TRANSIT-FILM" G m.b.H. Berlin, uitgebracht door N.V. „ODEON' ', Den Haag. — Productie: Lucerna-Film-Praag.
VAN VROUW TOT VROUW Première. Welk een zoete bekoring had dit woord in mijn prille jeugd. Het kwam mij voor, dat het steeds met een zekeren eerbiedigen huiver werd uitgesproken, er lag voor het kind, dat ik was, een geheimzinnig waas over het woord „première". Een première was iets, waarvoor alles moest wijken. Als er een première was, werd er vroeger gemiddagmaald dan anders; dan maakte moeder breedvoerig toilet — zij kwam mij goeden nacht zeggen in haar mooiste avondjapon en een golf van parfum omringde haar. Vader vergezelde haar; hij was in rok of tenminste in smoking. Een première was een gewichtige gebeurtenis, waar je bij moest zijn, als je eenigszins wilde meetellen. Zoo leek het mij toen althans. Later heb ik vele premières meegemaakt. Een tijdlang ben ik zelfs als het ware geabonneerd geweest op premières, Dat was als je een abonnement nam voor een reeks tooneelvoorstellingen. Zoo'n abonnement bood bijzondere voordeelen: je behoefde maar één keer plaats te gaan bespreken en had dan, voor alle voorstellingen, een vaste plaats. Het gaf je een gevoel een vrouw uit de echte groote, uitgaande wereld te zijn als je zoo, bij elke tooneelvoorstelling, welke je bezocht, naar je „eigen" loge schreedt. Het gaf ook iets vertrouwds. Je had altijd dezelfde menschen om je heen, je kende langzamerhand de garderobe van de buurvrouw naast en de buurvrouw vóór je en jezelf betrapte je op de neiging nog eens een jurk „er bij" (een jurk „er bij" is iets heel bijzonders in de garderobe der vrouw) te nemen. Altijd in die zwarte of die blauwe: de menschen konden je er langzamerhand in uitteekenen. Overigens leden bedoelde menschen aan hetzelfde euvel en velen verschenen af en toe in een gewone „nette jurk" zooals het heet, om toch maar eens iets anders aan te hebben. Daarmede werd gebroken met de traditie je voor een première bijzonder feestelijk uit te dossen. Want het moet gezegd, dat de directie van het tooneelgezelschap, waarop ik was geabonneerd, listiglijk had uitgedacht die abonnementsvoorstellingen te baat te nemen om een première te geven. Dan kon ze rekenen op een volle zaal, warm applaus en publiek, dat eens echt „uit" wilde zijn en dus gul was met toejuichingen. Daaruit blijkt, dat er in premières de klad was gekomen, althans, wanneer het beeld, dat ik er in mijn kinderjaren van kreeg, juist is geweest. Een première nu! Dezer dagen heb ik mij op een première getracteerd. Er was natuurlijk de spanning van het nieuwe — je had er nog geen recensie over gelezen en kon dus volkomen je eigen oordeel vormen. Toch kwam je niet geheel vreemd voor het stuk te staan, want de kranten hadden al een tipje van den sluier, die een nog niet opgevoerd tooneelstuk omhult, opgetild en hetzelfde stukje was braaf in het programma vermeld. Of is het omgekeerde juist en hebben de kranten de toelichting van het programma afgeschreven? Hoe dan ook, iets wist je van het stuk af en dat maakte de spanning minder. Overigens een volle zaal — maar dat is regel tegenwoordig; het menschdom wenscht afleiding — en. . . . weinig toilet. Het hééft zijn voordeel niet in een lang statiegewaad naar den schouwburg te gaan. Toch was er een beetje feestelijkheid, want de spelers en vooral de speelsters, werden in de bloemetjes gezet, die ik vóór het begin door een bediende van een bloemist had zien brengen. Dat is ook één van de ontnuchteringen, welke je krijgt als je ouder wordt. Want de eerste malen, dat ik den schouwburg betrad, dacht ik naïevelijk, dat op de een of andere manier geestdriftige toeschouwers ineens bloemen lieten aanrukken om aan het slot aan de heldin of den held te doen overhandigen. Is misschien het denkbeeld van die extra feestelijke of plechtige premières ook een overblijfsel uit een kinderlijk of een romantisch jongemeisjes brein? THEATERBEZOEKSTER.
■-,-: v,.:.: ;- ,..,■,•*•.■.,>- rexr? —•~:r.
;
—
1
^^^
^^^^^~
\
19)
Korte inhoud van het voorafgaande;
Carohentje is pakstertje in een sigarettenfabrkk en wordt gekweld door romantische droomen, die hun oorzaak vinden in een veelvuldig bioscoop- en theaterbezoek, In een van de doosjes sigaretten, welke zij dagelijks inpakt, stopt zij een briefje met het verzoek, of de ontvanger of ontvangster haar uit den somberen sleur van het leven in de sigarettcnfabriek wil komen verlossen. Na een feest te zijnen huize is de filmregisseur aan de „Meteoor-film" verbonden,. Piet Steen, die in conflict is geraakt met zijn hoofdrolspeelster en verloofde' Winnie Klaasse, in een allerminst vroolijke stemming. Als hij eeh pakje sigaretten openmaakt vindt hij het briefje van Carolientje en voelt intuïtief dat dit het meisje is waarnaar hij zoekt. Hij besluit kennis met haar te gaan maken. Juist als Steen zich aan de fabriek vervoegd heeft, breekt er brand uit en het lot wil, dat Steen een meisje uit het gebouw redt, dat later Carolientje blijkt te zijn. Hij n-emt haar mee naar zijn woning en zet haar zijn plannen voor haar filmcarrière uiteen. Steen's vriend, de journalist Zebedeus Pit, heeft ontijdig publiciteit aan het gjval gegeven. Op de kamer van Steen maakt hij kennis met Carolientje Uen volgenden dag gaan zij gedrieën naar de filmstudio; Carolientje voor proefopnamen. Fit voor de publiciteit en Steen om zijn directie te sussen Hij de concurreerende filmmaatschappij, de NV. „Cine", die met Winnie Klaasse een contract heeft afgesloten, ziet men met leede oogren hoe Carolientje door /C bedeus artikeltjes in de krant steeds populairder wordt. De jazzbandleider Ratie een onbetrouwbaar individu, stelt den „Cine"directeur van Gniffen voor, Carolientje te laten ontvoeren. Ratje neemt daarvoor twee ongure typen, Rooie Tinus en Linke Sjaakie in den arm, Den volgenden dag neemt Plet Steen Carolientje mee op -en uitstapje, dj die gelegenhe.d slaan Rooie Tinus en Linke Sjaakie hun sla? Steen en Pit zijn radeloos. Carohentje ontwaakt in een kelder waar zij door een vrouw van twijfelachtig allooi bewaakt wordt. Intusschen stellen haar vrienden alles in het werk om haar verblijfplaats te ontdekken. Öp een middag ontvangt Piet Steen bezoek van \\ mme Klaasse, die hem haar vermoedens omtrent de rol, die de Cine in Carohentjes ontvoering speelt, mededeelt. Steen en Pit gaan met Bello op zoek ^Kooie f mus bezoekt intusschen Ratje om zijn geld te halen. Ratje belt Van Gniffen
,Ja, verbindt U mij even met de directie. .'. ." Een vrouwenstem aan het andere
eind antwoordde: „het spijt mij, meneer, meneer van Gniffen is niet aanwezig. Kunt u morgen nog eens
bellen ?" Ratje hing de hoorn op. Tinus vloekte voor zich heen. „Nou," huichelde Ratje, „dat is pech, hè ?" „Verrek ^jij," voer Tinus uit. „Afijn, ik weet nou in elk geval bij wien ik wezen moet. Ik geef je tot morgenochtend den tijd en als ik het geld dan nog niet heb, ga ik het bij die meneer van Gniffen zelf halen, begrepen? 't Is wat lekkers, nou moet ik weer aan Sientje Wip gaan vertellen dat ze nog langer moet wachten. Ze heeft gisteren ook al aan m'n kop gezanikt en ze wil weten, wanneer ze dat meissie kwijt raakt." „Nog een paar daagjes," zei Ratje. „Vertel haar dat maar." Tinus ging naar de gang en greep zijn pet. „Je weet dus, waar het op staat?" vroeg hij dreigend. „Besjoerl" en met een harden klap viel de buitendeur achter hem dicht. Op dat moment kwamen Zebedeus Pit en Piet Steen juist met Bello de stoep op. Zij werden haast omver gegooid door een onbesuisden kerel, die juist uit het huis kwam. Rooie Tinus liep rakelings langs Bello en dat had een veelbeteekenend effect. Bello begon woedend te blaffen, aan zijn band te trekken en wilde kennelijk rechtsomkeert maken in de richting, waarin Tinus verdween. Zebedeus, iemand van snelle besluiten en impulsen, trok hieruit onmiddellijk een gewaagde conclusie. „Kom," commandeerde hij Piet
Steen, „dien kerel achterna." Bello, snuffelende langs den grond, wees hun den weg. Zij gingen een steegje in, een grachtbruggetje over, nog een steegje in. Tinus liep haastig en had blijkbaar niets in de gaten. Ineens verdween hij, ergens in een vervallen straatje. Bello gaf de vervolging niet op, hij snuffelde verder het vervallen straatje af. Voor een klein comenijswinkeltje bleef hij staan. Zachtjes gromde hij en hij ontblootte zijn tanden. Het winkeltje was van een zekere Sientjé Wip. Rooie Tinus keek op noch om, hetgeen de achtervolging voor Piet Steen en Zebedeus er slechts gemakkelijker op kon maken. In Bello had de boef ook blijkbaar heelemaal geen erg, en Piet, die het opgewonden dier aan de ketting hield, slaagde erin den hond rustig te houden. Met zijn handen in zijn zakken, eenigszins voorover gebogen, liep Rooie Tinus stevig door. Spoedig bereikten zij een buurt, waar de regisseur en de journalist nu niet bepaald dagelijks hun voetstappen zetten. Piet Steen herinnerde zich, dat hier ergens de „Anisig"sigarettenfabriek was, waar hij Carolientje aan het begin van haar film-loopbaan op zulk een avontuurlijke wijze vandaan had gehaald. Zou het avontuur in dezelfde buurt eindigen als waar het begonnen was? De beide vrienden spraken geen woord, doch zij hielden het ongure type, dat nog steeds voor hen uitbeende, goed in het oog. Bello
^«vi bcelb v»^v» eer% iuv7 ')' Speciaal voor U ontworpen en In _ enkele weken kaul en Llaar gemaakt!
oMsteloosheid
De prlj«? Valt erg mee: voor slechts I 5.— ontwerpt
onze
teekenare«
bijvoorbeeld reed« een exclusieve japon voor Ui een speciaal maatpatroon daarvoor kost slechts f 2.251 KOMT U EENS KIJKEN?
speurderscapaciteiten. Je plan-decampagne klopt als een fluitketel. Enfin, dan ga ik nu maar. Houd je taai." En hij verdween om den hoek. Intusschen lummelde Zebedeus «at heen en weer, net doende of hij bezig was, Bello uit te laten. Na' enkele minuten had Pist Steen het nabij gelegen politiebureau tereikt. Voor het raam hing een groot plakkaat met een portret van Carolientje en de mededeeling. dat hem, die inlichtingen kon verstrekken, leidend tot haar opsporing, een belooning van ƒ lo.ooo.- in het vooruitzicht werd gesteld. Dit bedrag was uitgeloofd door de Meteoor-film en Piet Steen lachte even grimmig, toen hij het bureau binnenstapte. „Als het een beetje wil, houden we dat geld in onzen zak." dacht hij bij zichzelf en vroeg aan den brigadier-wachtcommandant den inspecteur van dienst te spreken. Deze stond verheugd op, toen Steen zijn bureau binnenstapte. Hij kende den filmregisseur, want hij had eens met een aantal manschappen gefigureerd in een misdadigersfilm van de „Meteoor", waarbij Steen de spelleiding had. „Ha, meneer Steen," groette de politieman. „Dat is een onverwacht genoegen. Wat kan ik voor u doen?" In korte trekken vertelde Piet Steen waar het op stond. De belangstelling van inspecteur Veldkamp nam zienderoogen toe. Toen Steen uitgesproken was, zei hij : „Wel, wel, ik weet precies wat u bedoelt; het winkeltje van Sientje Wip. Al jaren lang hebben wij gedacht dat er iets met deze tante niet pluis is, maar we hebben nooit bewijsmateriaal tegen haar kunnen vinden. Enfin, nu is er tenminste aanleiding genoeg om de heeren'visite eens aan den tand te voelen. Wacht een moment, ik ga direct met u mee. 't Is te hopen, dat de vogel nog niet gevlogen is." —■ Hij dacht even na — „Jammer dat ik niet in civiel ben. Enfin, ik heb hier twee puike rechercheurs ter beschikking, die ons bezoek kunnen inleiden. Ik zal ze even laten komen." Enkele ©ogenblikken daarop maakte Piet Steen kennis met een
Nare dagen
]/// Da» I» «els. wal alleen de MODE/// STUDIO van kei bekende weekblad Het Rijk der Vrouw voor U doctl
hijgde amechtig van het voortdurende trekken aan zijn halsband. Plotseling zagen zij, hoe de man een klein snoepwinkeltje binnen ging. De achtervolgers liepen gewoon door, alsof zij met het geheele geval niets te maken hadden. „S. Wip", las Zebedeus in het voorbijgaan op de deur. Bij den volgenden hoek hielden ze stil. „Zoo," constateerde Piet Steen, „daar moest die meneer dus zijn!" „Ja, dat weten we alweer," beaamde Zebedeus. „Ik ben er van overtuigd, dat deze relatie van Ratje in het dg.gelijksch leven minder onschuldige dingen doet dan met z'n groote teen spelen !" Steen aarzelde even. „Jij weet toch ook zeker, dat-ie bij Ratje de deur. uit kwam, hè?" „Daar kan ik een eed op doen!" antwoordde de reporter. „Geloof maar, dat het met dieiï snuiter geen zuivere koffie is. Een behoorlijke orkest-leider ontvangt geen gangsters op visite!" „Goed, laten we dus aannemen, dat die edelman iets met de verdwijning van Carolientje te maken heeft!" hernam Piet Steen. „Wat doen we dan nu?" Zebedeus Pit was op dat moment even opgewonden als Bello, dien hij met moeite in bedwang hield. Zijn apathische houding van de laatste dagen was geheel verdv^;neu. Zijn neusvleugels trilden strijdlustig, toen hij antwoordde: „Wat we nu gaan doen? Dat zal ik je vertellen. Nu ga. jij naar de dichtstbijzijnde politiepost en vraagt of ze een onderzoek willen instellen. Intusschen blijf ik hier om het gebouw van de firma S. Wip in de gaten te houden. Eclipseer nou meteen, ik wacht hier en Bello houdt me gezelschap!" „En als die vrijer 'm nou eens smeert?" vroeg Piet Steen, lichtelijk overdonderd door Zebedeus' doortastende houding. „In dat geval," was het antwoord, „hoeft-ie zich niet eenzaam te voelen, want dan gaan Bello en ik met hem mee. In dat geval verzoek je de politie nog even te wachten en je gaat naar huis, waar je op mijn telefoontje wacht." „Jongen, Pit," bewonderde Piet Steen, „ik sta sprakeloos van jouw
Lusteloos? Mat? Pijnen?... ledere vrouw kent de klachten, die zich op gezette tijden telkens opnieuw herhalen. Neem af en toe n "AKKERTJE" gedurende die nare dagen De pijnen zullen verdwijnen en U zult zich in korten tijd dan weer echt prettig voelen, frisch en opgewekt. "AKKERTJES" zijn onschadelijk voor Uw gezondheid en ongeëvenaard bij hoofdpijn, kiespijn, aangezichtspijnen, rheumatische pijnen, spierpijn, lendenpijn, spit enz. Maar ook dadelijk helpend bij kou, koorts en griep 1
Nieem n
»,
AKKERTJE
De NedeHandsche PiJnsHller ,.. „en de heere?' CINEMA &• THEATER
(nr. 7) 18
J9 (nr. 7) — CINEMA &• THEATER
(Teekening Eline van Eykern)
tweetal zeer laconieke leden van' de recherche, die zich voorstelden als Bal en Wijnman. Inspecteur Veldkamp vertelde hun in enkele woorden wat er aan de hand was en besloot : „Jullie tweeën gaan naar binnen, om geen argwaan te wekken. Ik wacht op den hoek met meneer hier en vier agenten. Trek je jas maar vast aan." Weinige seconden later was de expeditie op weg. „Uw vriend die daar wacht is toch meneer Pit van „De Ochtendheraut,'' dat zei u toch, nietwaar? Dien ken ik wel!" praatte de inspecteur, die naast Piet Steen liep. De beide rechercheurs liepen voor hen uit en op eenigen afstand volgden de vier agenten, die den indruk maakten alsof zij na hun dienst huiswaarts keerden. In enkele minuten bereikte het gezelschap Zebedeus, die nog steeds ijverig Bello „uitliet". „Hallo, inspecteur Veldkamp!" begroette hij den politieman. „Nou,
de visite is nog niet vertrokken hoor! Er is zelfs nog een manspersoon van hetzelfde kaliber naar binnengegaan en die moet er ook nog uitkomen." , pe inspecteur wendde zich tot de beide rechercheurs: „Jullie hóórt het," zei hij. „Ga maar eens kijken. Als je assistentie noodig hebt merken wij het wel." Bal en Wijnman liepen naar het winkeltje en traden binnen. ,,Ting", zei het belletje, en de politiebeambten wachtten voor de toonbank. „Verrek, daar hê-je Bal!" fluisterde Linke Sjaakie in het kamertje achter de winkelruimte, waar hij op het hooren van het belletje nieuwsgierig door een gaatje in het gordijn gegluurd had. „Vooruit, kom mee!" en hij trok Rooie Tinus met zich mee den kelder in, waar Carolientje in angst en beven de twee boeven van den ladder zag (vervolg op blz. 21)
wm^mmi^wwm
-
.^ui^.-«.
afdalen. Het meisje was zoo verschrikt, dat zij geen ■woord kon uitbrengen en het volgende moment had Sjaakie haar al vakkundig een zakdoek in den mond gestopt. Sientje Wip sloot vliegensvlug het luik boven hun hoofden en liep met haar vettigste glimlach den winkel in, waar rechercheur Wijnman juist „Vollukl" riep. „En de heere?" vroeg Sientje poeslief. „Ik een feterdrop en hij een tooverbal," grapte rechercheur Bal, die een kind des volks was. Intusschen toonden Wijnman en hij hun politiepenningen. Sientje Wip begreep, dat het nu op haar zenuwen aankwam. „Peliessie," las zij kwasi verwonderd, „wat heb ik nou an me kar hange?" Bal deed het woord. „Om u de bittere waarheid te seggen schoone dame, komen wij helaas niet heelemaal voor u alleen. Maar wij souden gaarne foorgesteld willen worden aan uw fisite. Ferder gaan onze ferlangens op heden niet, behalve dan, dat wij uw onmiddellijke nabijheid zeer op prijs souden stellen." „Fisiete?" vroeg Sientje doodelijk "verwonderd. „Me lieve man. Uus bent abuis. Ik heb heelemaal geen fisiete. Eigelijk zoue me suster ,en me swager vanmiddag komme, maar die benne d'r nog niet. Kijkt u self maar." En zij ging de beide politiemannen voor naar haar woonkamertje. Wijnman nam de conversatie van Bal over. „Nou' geen geintjes, juffrouw. Er zijn minstens twee manspersonen gesignaleerd, die hier naar binnen gingen. Als ik jou was, zou ik maar zeggen waar ze zijn, dat kan de zaak er voor jou alleen maar beter op maken." „Ja," viel Bal zijn colleg'a bij, „seg 't maar meteen, dan kunnen we goeie vrienden blij f en. Je hebt ze toch seker niet opgegeten, sooals de kannibalen?" En hij .bekeek met ontzag de weelderige vormen van Sientje Wip. „Ik weet van niks," zei deze, „u siet toch self dat ik alleen ben?" „Goed goed," hernam Wijnman, „ga dan maar eens even zoet op dezen stoel zitten en maak geen beweging, want dat zou erg ongezond kunnen zijn. Wij zullen zelf wel even kijken." Bal was intusschen al begonnen de kasten aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Wijnman keek in de keuken en in het slaapkamertje, doch kon geen spoor ontdekken. Een vluchtige blik leerde hem, dat de keuken uitkwam op een binnenplaatsje, dat echter begrensd werd door een hoogen blinden muur, waar men zonder ladder onmogelijk overheen zou kunnen komen. Daarna sprak Bal tot Sientje; ,.En nou moet je me den kelder even wijzen, moeder!" Sientje's verwondering was meesterlijk gespeeld. „Kelder? Och, meneer, deze huizen hebbe toch geen kelder!" En ze ging op klagenden toon verder: ,,U hep sich beslist vergist. D'r benne hier heusch heelemaal geen manne geweest;- Ik ben een 'fatsoendelijke vrouw!"
HET ZEEGAT UIT
In de
„THEATERREEKS'
(Fahrt ins Leben) Een Ufa-Film
verscheen zoo juist
„DORP IN ONRUST"
Aanvang laahta voorstelling 7 uur
door
KEES SPIERINGS Het monumentale Itaiiaansehe lilmwerlc
VL
DE IJZEREN KROON (La Corona di Ferro) Aanvang laatste voorstelling 7 uur
fa^ .<;*"■: .:i*;™j-!K-™--
o
^ii
^
LEIDSCHEPLEINTHEATER - Telefoon 35909 Van 1 Febr. af lederen avond 6.45 u., Zondagmidd. 2.15 u. BENNY VREDEN'S CABARET-REVUE
„Dot U de &ejWe/" In dit fraai verzorgde boekie vindt U het volledige onlangs bekroonde ontroerende tooneehpel, tezamen met de novelle, waaruit het ontstond. Het boekje is geïllostreerd met vijf teekeningen van Karel Thole en voorzien van een inleiding van Spierings' tooneelwerk.
met CORA MAY, Mela Soesman, Benny Vreden, Marjory & John, dansfantasieën. - Aan de vleugels: Beuker & Denijs.
Pnj' f. 1.25
Verkrijgbaar In den boekhandel en bl) de N.V. NEDERLANDSCHE UITGEVERIJ ..OPBOUW" Paulut Potteritr. 4, Amiterdam (Z), Tel. 98145. Poitglro 78676
Leldschestraat 52
-
A'DAM
4 December heropend Jopie van Delft zingt met Jaap Streefkerk's trio
Bezoekt
nu
allen
het
BAR-CABARET
WIM DU BEAU VAN WOUSTRAAT 4-6
HET INTIEME CABARET VAN ZUID ledere avond half acht - Zondagmiddag van 3-6 matinee
'T
,
REMBRANDTSPLEIN 44
C/ CVM i Vl^ (Bar-Cabaret)
i,,edt u
h<>t bMU variété
van Amttardam
yAN 1 SEPTEMBER J.L. AF:
PIET VAN DIJK en zijn orkest Op de eerste étage: Orchestre CARLO CARCASSOLA met medewerking van de radiozangeres: ROSA VELTI
Amsterdam .i >■ i. „ Oen Haag !•
Jac. v. Lennepkade 15 Telef. 80940 Willemsparkweg 135 „ 96915 Dinfelstraaf 1 „ 96748 Ferdinand Bolstraat 21 „ 26522 Middenweg 15 „ 54289 Regentesselaan 60 „ 398849 Musschenbroeksfraat 71 „ 181513 Sfille Veerkade 46 „ Haarlem Kruisstraat 17 rood „ Alkmaar Slaffonsplein 110 „ 4425 Broek op Langendijk Z.-Scharwoude A 91 „ 2500 Leerlingen
50 Leeraren
ELKE 1ste en 15e der maand aanvang nieuwe cursussen: Piano Gitaar Banjo Viool Orgel Cello
Accordeon Hawaaiian Mandoline Mandola Ukeleie Harmonium
-"^v»^
Trompet Klarinet Saxophoon Xylophoon Slagwerk ^fringbas
CLUBLESSEN vanaf fl.2.50 per maand. Gelegenheid tol siudeeren mef gebruik van instrumenten.
SUBLIEM schriftelijke muzieklessen door het geheele land. Lesgeld f 3.— per maand crimttA <&• THBAimn — (nr. 7) 20
21 1
(nr. 7)
'mm-m
„Foei, foei," deed Bal vaderlijk, „mag soo'n aardig Grietje as jij nou soo jokken. Wat zal Sinterklaas daar wel fan seggen als-ie dat- hoort!" En hij begon met Wijnman de vloer aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Inderdaad was het luik meesterlijk gecamoufleerd, maar na eenig zoeken zei Wijnman triomfantelijk: ,,Da's nou ook wat. Daar heb je al dien tijd in dit huis gewoond en je weet niet eens dat hier het kelderluik is. Wel, Wel, dat noem ik nog eens een verrassing." Hij zag, dat alle kleur van Sientjes anders zoo welvarende gelaat week. Samen met Bal opende hij het luik en staarde in een Egyptische duisternis. Op het zelfde moment klonk een schot. Bliksemsnel lieten zij het luik weer vallen en Bal keek met een ietwat beteuterd gezicht naar een klein rond gaatje, dat den rand van zijn hoed ontsierde. „Wat 'n sonde van me nieuwe Borsalino," zei hij meewarig. Op het zelfde moment vloog de deur open en Inspecteur Veldkamp stormde met de revolver in de vuist naar binnen, gevolgd door zijn vier agenten en Piet Steen. Zebédeus Pit kwam achteraan. Hij had groote moeite met Bello. (Wordt vervolgd). UITWISSELING VAN ACTEURS. Den laatsten tijd leggen de Fransche en dè Itaiiaansehe studio's zich toe op een uitwisseling van acteurs. Aldus worden thans Fransche artisten aangetroffen in de filmateliers te Rome, terwijl Itaiiaansehe acteurs hun medewerking verleenen aan de samenstelling van Fransche films. Doorgaans worden de prenten, waarin zich een dergelijke samenwerking gelden laat, in^ twee verschillende versies opgenomen. Onder de bekendste filmartisten, die aldus van Parijs naar Rome of van Rome naar Parijs getrokken zijn, worden genoemd, aan den eenen kant Assia Noris, op wie Abel Gance beroep deed om naast Fernand Gravey op te treden in ,,Le Capitaine Fracasse", en aan den anderen kant Jacqueline Laurent, aangeworven door BassoliFilm ten behoeve van een prent, die thans in voorbereiding is. DE EERSTE ELECTRONMICROSCOPISCHE FILM. De Berlijnsche natuurkundige Manfred von Ardenne, die verbonden is aan het Kaiser WilhelmInstituut voor scheikunde, heeft een film gemaakt, die mag beschouwd worden als de eerste electron-microscopische film en die het mogelijk maakt chemische processen 21,000 maal vergroot waar te nemen. | Aldus kan men bijvoorbeeld het Smelten en het oxydeeren van metalen nagaan, en zelfs zich een denkbeeld vormen van het verschijnsel „warmte", dat, naar men weet, ontstaat uit een snelle beweging van allerkleinste stof-
degltjes.
CINEMA &• THEATER
_,
^
-•,\m •! 1 •■■
^
Het grootsche muzikale schouwspel in revue-vorm
Tl
-
n
met veertig bekende populaire Nederlandsche
en
Buitenlandsche artisten
o. a.
JOHN DE MOL en zijn SOLISTEN, ANNY XHOFLEER, FRANS VAN SCHAIK, LEE ASTOR, FANTASIO. JACK DER KINDEREN, EDDY DE JONG, ANNY FRANZIS en CAPI in hun geheel nieuwe repertoires £ met Decors en Monteering, zooals U bij geen enkele revue te zien kreeg ! 0 met schitterende costumes in een kostbare en bonte verscheidenheid I wordt U gepresenteerd door
N.V. „GRAMAC-AMSTERDAM 19 Februari 1943 Première voor den Haag In METROPOLE-SCHOUWBURG
N.V. Internationale Concerldirectie Ernst Krauss
G ASTVOORSTELLINGEN
WIENER KAMMERTANZGRUPPE HERTA GINOL - ELSE PUWEIN - MARGIT SASMA GRETL SELLIER - LIA WERNER Choreographie:
Prof. Tonia Wojtek,
Prof. Grete Wiesenthal
Reichshochschule für Musik. Wien A. d. vl.: Margit Sturm en Elisabeth Schütz ■~~■^■'^^^^~■— Programma o.a.: ■"^■~""^^^^^—
EINE KLEINE NACHTMUSIK Muziek: W. A. Mozart Choreographie en instudeering: Grete Wiesenthal
SUITE AUS DEM TANZSPIEL: „DAS FESTLICHE GASTMAHL" Muziek: G. F. Händel Choreographie en instudeering: Tonia Wojtelc. „Wein, Weib und Gesang" en „Wiener Blut" v. Johann Straus; „OorflcomSdie" (Dvorak). „Zigeunertanz" (Kodaly); „Spitzentanz" (Hellmesberger); „Aulrul" (M. Anton) enz.
TOURNEE: Vrijdag 12 Febr. 7.30 u.
Maandag 15 Febr. 7.30 u.
AMSTERDAM, Stadsschouwb.
HAARLEM, Stadsschouwburg
Zaterdag 13 Febr. 7.30 u.
Dinsdag 16 Febr. 7.30 u.
DEN BOSCH, Casino
UTRECHT, Stadsschouwburg
Zondag 14 Febr. 7.30 u.
Donderd. 18 Febr. 7.30 u.
DEN HAAG, Stadsschouwburg
ROTTERDAM, Arenatheater
.-
m-*
^*STO>**?~«rri*7*^^
IN AMSTERDAM '
,
^"—^^^^"^"^^^^
■
RAADSEL-VARIETE Piel Köhler de kampioen van den gullen lach in
DE KAMPIOEN-LEUGENAAR COR SMIT _ KALMAN KNAACK Dag. 2.30 en 7 u.; Zond. 2 u., 4.15 en 7 u.
mmm
Oplossingen der onderstaande opgaven zende men — liefst op een briefkaart — uiterlijk 25 Februari a.s. aan den „Raadsel-regisseur", Redactie „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Z.' Op de adreszijde tp vermelden: „Raadselvariété 25 Februari". Onder de inzenders van ten minste twee der drie opgaven worden verloot: een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf„troostprijzen van ƒ 1.—.
PRODENT bevordert uw gezondheid!
Het groote muzikale luccei van dit seizoen
Ilse Werner en Viktor de Kowa WIR MACHEN MUSIK Terra Film - Toegang 18 Jaar Dag. (ook Zondags) doorl. voorst van 1 uur af laatste voorstelling 7 uur
müüii
WÊÊSÊM
Kristina Stdarbaum in Veit Harlans kleurenfilm
DE GOUDEN STAD (Die Goldene Stadt) Ufa-film _ Toegang 18 jaar) Dag. (ook Zondags) 1.30, 3.45, 6.45
FILMSTER - RAADSEL Gevraagd tien woorden van onderstaande beteekenis, waarvan de eerste letters, achter elkaar g-eplaafst, den naam vormen van een filmactrice. 1. Plaats in Limburg: 2. in het jaar 3 hert 4. imposant 5- vogel 6. tinkleurig metaal 7. onvoorzichtig 8. lyrisch gedicht g. slot 10. bevelhebber over een compagnie. f/nz. mej. L. Lam, Amsterdam)
Voor da TWEEDE WEEK Het groote succes
ANAGRAM-RAADSEL
Over 12 dagen tegen Middernacht
Vorm uit de letters, vervat in onderstaande namen en adressen, de namen van vijf bekende filmacteurs en -actrices. 1. E. D. Hirsch, Leiden 2. E. J. E. Hanse, Horst 3 A. I. Horpmann, Ede 4 R. L. Wirth, Beek 5. S. Trifor, Edam. (Inz. G. Schuckmatt)
Frans du Mée, Harry Boda, Matthieu v. Eljsden e.v.s. Dag. 2.1 5, 7.00. Zondags 2.00, 4.1 5, 7.00 u
Rene Deltgen ■ Hilde Sessak
De Pelsjagers van het Hooge Noorden (Nordlicht) Ufa-film - toegang 14 Jaar Dag. (ook Zondags) 2.00 - 4.30». 7.00 u.
OPLOSSINGEN van 4 Febr. (no. 4) Anagram-raadsel. Zarah Leander, Ursula Deinert, Leo : Paula Wessely, Peukert, Hannes Stelzer. Veranderraadsel. Muis, aarden, te^ej nen, ida, kaart, aas, rafel, oog, kalm ; kust. — Marika Rökk. Invulraadsel. i. Marter, 2. briket, 3. Brahma, 4. gevolg, 5. gewest. — Maria Holst.
Zeldzamer.. Natuurlijk ondervindt ook de levering van Wybert moeilijkheden, maar wij doen ons best. Met wat volharding komt U zeker van tijd tot tijd aan een doosje Wybert I
2
3
h
Ä
I
V
~
V
LADDERRAADSEL 1. wild zwyn 2. tegen je zin 3 orgaan 4. bezitt. voornaamw. Bij juiste invulling ontstaat op de stijlen de naam van een filmacteur. De te gebruiken letters: a a c d e e eeehhilmmnoorrstvz.
^
Gezondheid, onze grootste schat, behooren wij zoo goed mogelijk te beschermen. Een goede mond verzorging is de eerste stap daartoe en Prodent, de eenige tandpasta met het dispergon tegen tandsteen.is daarbij onontbeerlijk. Houdt deProdent-gewoonte, 's morgens en 's avonds (maar vooral 's avonds!) in eere. U zult er wel bij varen.
wmitT Restaurant A. W. FRIJLINK WAGENSTRAAT naast SCALA
PRIJSWINNAARS
's-GRAVENHAGE
Hoofd-prijs: H. H. te Geleen. Troostfrijzen: J. K. te Arnhem; B. P. te Velp; mevr. T. V. te Tilburg; L. T. te Rotterdam; J. S. te Vlaardingen.
Telefoon 116560
PRODENT
HOLLANDSCHE
de heerlijk
EN
Goethe te Rome
IEDEREN DAG 2 UUR EN 7 UUR
100% CIRCUS-KUNST! 50 8 DE De
NIEUWE PRACHTIGE PAARDEN GEDRESSEERDE KAMEELEN, VOETBALSPELENDE HONDEN, wereldbenoemde DOMPTEUR T R U B K A KONINGSTIJGERS. Eenig ter wereld. 4 FRENCH In hun nieuwe Clown entree.
en zijn 7
OOK U MOET HET HIEUWE FEBRUARI-PROGRAMMA ZIEN. PLAATSBESPREKEN 2 DAGEN TE VOREN TUSSCHEN 10 EN 4 UUR AAN DE KASSA. Weekmlddag Avond en Zondagm.
van 0.40 tot 2.25
Bal.
van 0.60 tot 3.60
inb.
Door een Italiaansche productiefirma wordt thans een cultuurfilm gemaakt, waarin Goethe's verblijf te Rome wordt behandeld. Het gegeven steunt op den tekst van Goethe's „Italienische Reise". Het leven te Rome zal opnieuw worden samengesteld, met zijn gebouwen en met zijn straatverkeer, zooals de meester van Weimar het gezien heeft. Als titel werd gekozen: „Goethe te Rome".
Bioscoopontvangsten in Denemarken Ook in Denemarken zijn de ontvangsten aanmerkelijk gestegen, welke door de cinema's geboekt worden: van- September 1941 tot Augustus 1942 beliepen zij 19,620,300 kronen, tegen 1 5.503,400 kronen het jaar te voren. Wat dus een verhooging aangeeft jjjet ongeveer 25 percent.
Een Spaansril«'
In Spanje worden toebereidselen gemaakt voor de samenstelling van een eerste kleurenfilm. De firma Hercules-Films, uit Madrid, zal er zich mede belasten. Met de regie is de jonge regisseur Antonio Roman belast. Een historisch thema zal in die film worden verwerkt. De titel luidt: „Isabella van Spanje". De glansrijke periode, die Spanje onder die vorstin heeft gekend, zal er in verwerkt worden, alsmede de ontdekking van Amerika door Christoforus Columbus. Men schat de productiekosten op ongeveer zes millioen peseta, dus vijf tot zes maal zooveel als gewoonlijk in Spanje aan de vervaardiging van een film wordt uit..gegeyen..
:
JS^-ttl
_—-
NV. P=ODENTA
DIV. BELEGDE BROODJES
klenrenfelm
CINEMA &> THEATER — (nr. 7) 22
■
DUITSCHE KEUKEN
schuimende tandpasta
Aan de Administratie van CINEMA & THEATER Paulus Potterstraat 4 — Amsterdam Zuid
Mijne Heeren, Elke week wil Ik op de hoogte blijven van nieuwe films, tooneelstukken, opera's enz. Noteert u mij dus, op de gebruikelijke voorwaarden, als abonné voor toezending per post. Het abonnementsgeld wordt betaald met ƒ 6.50 per jaar*/ ƒ 3.25 per half jaar*//1.625 per kwartaal* en voldaan door overschrijving op uw girorekening 78676. Naam Adres Handteekening te Datum
_
Verzenden in enveloppe als brief of geplakt op een briefkaart. *) Doorhalen wat niet van toepassing Is.
23 (nr. 7) —
CINEMA &• THEATER
.^
Het weekblad „CINEMA & THEATER" verschijnt des Trijdags. Hoofdredacteur: Louis Thijssen, Voorburg (Z.-H.); plaatsvervanger: Joh. T. Hulsekamp, Amsterdam. — Chef-van-dienst der redactie: R. H. J. Pfaff, Amsterdam. — Redacteur: L. J. Capit, Amsterdam. — Uitgave der N.V. Nederlandsche Uitgeverij „Opbouw", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Alle bijdragen, foto's, teekeningen en redactioneele correspondentie, zonder vermelding van persoonsnamen, te richten aan de Redactie, abonnementsopgave en andere administratieve correspondentie aan de Administratie van Het Weekblad „Cinema & Theater", Paulus Potterstraat 4, Amsterdam-Zuid. Telefoon: 98145, 21511, 21424. — Postgiro no. 78G7G. — Prijs der losse nummers 15 cents. Abonnementsprijs voor Nederland franco per post ƒ 6.50 per jaar, f 3.25 per half jaar, ƒ 1.62^per kwartaal, bij vooruitbetaling; in plaatsen, waar bezorgers zijn gevestigd, desgewenscht 12ya cents per week bij bezorging in de week na verschijning. Abonnementen worden stilzwijgend telkens voor dezelfde periode verlengd, indien niet twee weken vóór afloop schriftelijk opzegging is ontvangen. — Nadruk alleen toegestaan voor korte gedeelten, mits met bronvermelding. — BU ongevraagde bijdragen sluite men retourporto in.
open cfoeitjex/
I ■
^Jee. nee. Suzl, je moet dc«U kant opkijken?' „Kan een van de heeren nie üereen w«ftr we ,ie kol,», kunnen brengen?»
(Teekening IV. de Mooy)
//
MUNTPLEIN 10
Vanaf 1 Februari speelt
HARRY POHL
AMSTERDAM
met zijn solisten m. m. van de chansonière
vanaf 1 JANUARI Refreinzang
|
Orkest
HENNY HEITMAN
LIESJE POONS
|
TONY DIJKMAN
bij
met medewerking van THEO VAN BRINKOM en EDDY CHRISTIANI
Vijzelstraat 45 - le,,«nov.r Carlton - Amsterdam
O Verantwoorde,^ facteur Lou.s Thüssen. Voor.ur,verantwoord Hl. ^T"^^""^^^^^^^^^ VO Ur Ned. U.«. „Opbouw-, Am^erdarn-I D^k C /r-X^^^^^ üit.eefster N V /6.50 per Jaar; losse nummers / 0.15. ' Voll^dl^ gegevens op blz i% P Ä' Abonnement voor Nederrand C,*E«A * r^TEK _ „„. ,^t _ ;, -_';;; — % F. _1
'^ ■' - - "'■ ■■"■■ ■ ■
.
■■•...■■ .j'" l/V , ■
■■
—
■
-