Week 1 De eerste Griekse tempels werden uit houten elementen opgebouwd. Omdat hout niet duurzaam genoeg was en de tempels relatief snel in verval raakte werd er al snel gezocht naar een nieuw en duurzaam bouwmateriaal. Om deze reden werd er door de Grieken al vroeg in duurzaam natuursteen gebouwd. Bij deze overgang werd er aanvankelijk met hout gebouwd en werden belangrijke onderdelen bekleed met platen terracotta. Dit werd steeds uitgebreid naar andere materialen. Dit waren materialen die duurzamer zijn maar daarnaast ook moeilijk te bewerken. Hierbij moet je denken aan materialen als kalksteen en marmer. Indien er kalksteen werd toegepast werd hier een pleisterlaag om het oppervlak zo glad mogelijk te maken. Deze werden vervolgens afgewerkt met kleurige beschilderingen. Na de verandering in materialen werden er veranderingen in stijl toegepast. Er konden steeds sierlijkere vormen worden gemaakt. De zuilen en kapitelen veranderden en zijn later opgedeeld in verschillende orden. De oude en minst sierlijke orde is de Dorische. Hierna volgt de Ionische orde en als laatste volgt de Coritische orde. In de latere Griekse bouwkunst kwamen er steeds betere mogelijkheden om harde steensoorten fijn te bewerken. Dit is onder andere te zien in de uitvoering van de fries en het timpaan.
Voorbeelde van Profane gebouwen uit de tijd van de grieken zijn de Stoa, Prytaneion en bijvoorbeeld theaters.
De Acropolis in Athene staat op een berg met daaromheen een tempel een theater, het Zeusaltaar en een markt dit zijn verschillende gebouwen binnen de muren dus het staat als een Ensemble.
Week 2 De Romeinse architectuur reisde mee met de Romeinen zelf ze bezette Europa en delen van West azie en Afrika. Acrhitectuur van de Romeinen is dan ook overal te vinden. De Romeinen bouwde twee soorten tempels Ronde en Rechthoekige voorbeelden van Ronde
tempels zijn bijvoorbeeld Tivoli en het Pantheon voor rechthoekige tempels moet je denken aan de Tempel van Fortuna deze komt nog het meeste overeen met de griekse vorm van tempelbouwen. Zij het niet dat de Romeinen maar vanaf één kan in de tempel konden komen en de grieken rondom met trappen werkten
Pantheon
Week 3
De Basilieken werden gebouwd uit velal drie beuken deze weden uitgevoerd in Zuilen of gemetselde pijlers. De Zuilen die er in de kerken werden gebruikt werden uit Romeinse tempelruïnes gehaald.
Aan de binnenkant kom je materialen tegen als Marmer. De kapconstructie wordt wel in hout uitgevoerd.
Omdat de romeinen ook een soort beton hadden wordt dit ook toegepast in bijvoorbeeld de San Clemente basiliek in Rome
Week 4.
De paltskapel in Aken maakt een deel uit van de palts van Karel de Grote. Dit wil zeggen dat het een Koninklijke kapel is. Oorspronkelijk was deze kapel een onderdeel van het paleis van Lateraan. Na de dood van Karel de Grote is hij in deze kapel begraven.
Deze kapel wordt vaak vergeleken met de San-Vitale, echter zit er enkele fundamentele verschillen in. Dat de kapel veel aanzien heeft gekregen blijkt uit het feit dat hier veel keizers gekroond zijn.
Een tongewelf heeft over de totale lengte dezelfde vorm, vaak werd hiervoor een halve cirkel toegepast. Echter zijn er ook bouwwerken bekend waarbij een halve eclips of een parabool vormt. De spatkrachten die op de muren wordt uitgeoefend is deels naar buiten gericht en groot waardoor deze dik zijn en geen grote openingen kunnen bevatten. Enkele gebouwen die een tongewelf bevatten zijn de grote kerk van Naarden en de Abdij Le Thoronet in Frankrijk.
Een kruisgewelf is ontstaan bij een haakse ontmoeting van twee tongewelven van gelijke grootte. Dit geeft een totaal van 4 compartimenten. De compartimenten dragen zijn dragende elementen en dragen de krachten op de vier punten af aan de pilaar, zuil, of muur. Een voorbeeld van een gebouw waarbij een kruisgewelf werd toegepast is de abdijkerk van Vezelay
Week 5.
De Gotische kerk of kathedraal is in de vroeg gotische tijd nog relatief eenvoudig maar naarmate de gotiek zich verder ontwikkeld werden er steeds meer onderdelen gedecoreerd. De nadruk werd vanaf het begin op de verticale belijning van de kerk gelegd. Dit wordt onder andere gecreëerd door de vele spitsbogen en pinakels die rijkelijk versierd werden door de vele bekwame kunstenaars.
De gotiek kent zijn oorsprong in Frankrijk waar men in de periode van circa 1140 tot 1220 een groot aantal kerken en kathedralen bouwde. Hierbij werd een nieuwe constructie toegepast en snel verbeterd. Deze verbetering zat voornamelijk in het minimaliseren van de constructie waardoor de raamoppervlakten steeds groter konden worden. Ook werd er een gotisch gewelvenstelsel toegepast waarmee men steeds hoger kon bouwen. Door deze constructieve verbeteringen zijn in deze periode belangrijke stappen gezet in de bouwwereld.
Door de intensive contacten tussen Frankrijk en Engeland steekt de gotiek al snel het Kanaal over. Hierbij moet wel aangemerkt worden dat de ontwikkeling van de gotiek in Engeland heel anders verloopt dan in Frankrijk. Bij deze ontwikkeling horen ook eigen namen, namelijk;
De vroege gotiek Bloeitijd Late Gotiek
: : :
Early English (circa 1175 – 1250) Decorated Style (circa 1250 – 1350) Perpendicular Style (circa 1350 – 1550)
Enkele grote verschillen in de ontwikkeling van de Gotiek zijn te zien aan de plattegrond die langgerekt werd opgesteld. Daarnaast heeft het koor vaak een rechte afsluiting en ontbreekt de kooromgang. De constructie die in Frankrijk snel ontwikkelde werd in Engeland simpel gehouden.
Ook in het huidige Duitsland heeft de gotiek niet lang op zich laten wachten. Ook de Duitse ontwikkeling verloopt anders dan die in Frankrijk. Het merendeel van de Duitse kerken hebben één west toren met vaak een steile spits. Het middenschip wordt vaak uitgevoerd in de zelfde hoogte als de zijbeuk. Soms wordt de zijbeuk ook even breed uitgevoerd. Hiernaast wordt in het noorden van Duitsland baksteen gebruikt bij de bouw van de kerken.
In de Nederlanden kwam de gotiek later over dan in de omringende landen. De steden kwamen in de 13e eeuw in bloei waarmee de gotiek de kans kreeg om in Nederland neer te strijken. Wat opvalt is dat de gotiek zich hier in eerste instantie niet in de kerken laat zien maar voornamelijk in de bouwwerken van de adel. Hierbij gaat het over raadhuizen en de bouwwerken voor de belangrijke gilden. In de 15e eeuw werd er in Vlaanderen een volledig eigen en zeer rijke variant van de gotiek die Brabantse gotiek genoemd wordt. Een voorbeeld hiervan is het stadhuis van Middelburg. In de noordelijke Nederlanden werd de gotiek veelal eenvoudiger uitgevoerd dan elders. Dit komt door het gebrek aan natuursteen en stevige grond. De dakconstructie werd hier over het algemeen in hout uitgevoerd, dit had verschillende voordelen.
Week 6.
De architecten Brunelleschi, Alberti, en Palladio zijn allen toonaangevende architecten geweest en worden door velen geprezen. Omdat ons hoofdverslag over Chiesa del Redentore van Palladio gaat zal ik over hem enkel 3 bouwwerken opnoemen.
Filoppo Brunelleschi was een Italiaans architect en beeldhouwer. Hij was een van de eerste echt renaissance architecten en heeft in zijn carrière een goede staat van dienst opgebouwd. Over zijn leven is niet heel veel bekend, maar het is wel duidelijk dat hij met zijn vele bouwwerken Florence veranderd heeft. Ook heeft hij voor de constructieve bouwkunst een belangrijke stap gezet, dit in de vorm van een koepel. Deze koepel was zo vooruitstrevend omdat er geen steunpilaren of draagbalk vergt, hiernaast kon deze koepel ook groter uitgevoerd worden dan de voorgaande.
Brunelleschi overleed op 69 jarige leeftijd in het door hem zo geliefde Florence. Drie bekende bouwwerken van Brunelleschi zijn;
De Santo Spirito, een drie beukige basiliek waarbij vooral het interieur overweldigend is. De San Lorenzo, een klassieke kerk waarbij de klassieke entasis ( een lichtinval die zo wordt gebroken dat deze van de zuilen naar boven toe loopt ) bijzonder goed is uitgewerkt. De koepel van de San Maria del Fiore, zoals eerder besproken een koepel die de architectuur veranderd heeft.
Leon Battista Alberti stond bekent om zijn interpretatie van de klassieke oudheid, en eigenlijk is dit de grondgedachte van de renaissance. Alberti vertaalde zijn kennis in de façades van kerken en werkte deze volgends zijn eigen ideeën uit tot een geheel. Zijn gevels worden gezien als enkele van de hoogtepunten van de architectuurgeschiedenis van Italië.
Naast zijn specialisatie van architect had Alberti ook veel andere kwaliteiten. Zo schreef hij enkele boeken en bestudeerde hij het werk van Vitruvius. Drie van Alberti’s werken zijn;
Het Palazzo Rucellai. De kerk van Santa Maria Novella. De kerk van San Andrea
Drie bouwwerken van Palladio zijn;
Chiesa del Redentore. San Giorgio Maggiore. Chiesa die San Francisco della Vigna.
De 5 nederlandse belangrijke architecten in de zeventiende eeuw zijn;
Pieter Post Jacob van Kampen Hendrick de Keyzer Lieven de Kei Philip Vingboons
Hieronder volgen enkele afbeeldingen van de door hun ontworpen gebouwen.
