Energiesystemen
ThermoAura 5, 7, 9 kW
Gebruikershandleiding ThermoAura Lucht/Water warmtepompen voor buitenopstelling
Leven vol energie 83053505gDE
Inhoud Inleiding Aanwijzing........................................................................ 3 Pictogrammen.. ................................................................. 3 Algemeen Doelmatig gebruik............................................................ 4 Uitsluiting aansprakelijkheid........................................... 4 EG-conformiteit................................................................ 4 Veiligheid.. ........................................................................ 4 Klantenservice.................................................................. 5 Adressen für den Servicefall............................................ 5 Garantie / vrijwaring........................................................ 5 Verwijdering..................................................................... 5 Werkwijze van warmtepompen. ........................................ 6 Toepassingsgebied........................................................... 6 Energiemeting.................................................................. 6 Bedrijf.. ............................................................................. 6 Schoonhouden van het apparaat...................................... 6 Onderhoud van het apparaats.......................................... 6 Reinigen en spoelen van componenten............................ 7 Storing.............................................................................. 7
Vermogenscurves TA 5 kW Verwarmingsbedrijf.......................................... 20 TA 7 kW Verwarmingbedrijf.............................................21 TA 9 kW Verwarmingbedrijf .. ......................................... 22 Geluidsdrukniveau...................................................... 23 Maatschetsen TA 5, 7, 9 kW.. .............................................. 24 Opstelling veiligheidszones......................................... 25 Opstellingsschema wandconsole.................................. 26 met wanddoorvoer Opstellingsschema wandconsole....................................... 27 met hydraulische verbindingsleiding Opstellingsschema bodemconsole................................ 28 met wanddoorvoer Opstellingsschema bodemconsole................................ 29 met hydraulische verbindingsleiding Boorschema voor wandconsole.. ................................... 30 met wanddoorvoer
Leveringsomvang Leveringsomvang. ............................................................. 8
Boorschema voor wandconsole.. ....................................31 met hydraulische verbindingsleiding
Opstelling en montage Opstelling en montage...................................................... 8 Opstellingsplaats. ............................................................. 8 Transport naar de opstellingsplaats................................. 9 Opstelling......................................................................... 9 Montage met wandconsole............................................. 10 Montage op bodemconsole............................................. 10 Condensafvoer .. ............................................................. 10 Aansluiting op het verwarmingscircuit............................11 Elektrische aansluiting....................................................12
Aanzicht fundering voor V3................................................ 32 met wanddoorvoer
Drukbeveiliging...........................................................12 Overstortventiel..........................................................12 Buffervat.. ...................................................................12 Circulatiepompen.................................................................12 Sanitair warm water bereiding......................................12 Sanitair warm water boiler.......................................... 13 Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie........... 13 Waterkwaliteit van het vul- en aanvullende water volgens VDI 2035. ........................................................... 13 Isolatie van de hydraulische aansluitingen................... 15 Inbedrijfstelling......................................................... 15 Demontage.. ......................................................................... 16 Buitenbedrijfstelling....................................................... 16 Opschriften..................................................................... 16 Terugwinning...................................................................17 Technische gegevens/leveringsomvang TA 5, 7, 9 kW................................................................... 18
2
Aanzicht fundering voor V4.. .............................................. 33 met hydraulische verbindingsleiding Minimumafstanden.. .................................................... 34 Aansluiting condensaatleiding buiten.. ......................... 35 Aansluiting condensaatleiding binnen.......................... 36 Stroomschema TA 5, 7, 9 kW .................................................................. 37 EG-conformiteitsverklaring.. ........................................ 39
Inleiding Aanwijzing Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat. Ze is onderdeel van het product en dient in de directe omgeving van het apparaat te worden bewaard. Ze moet beschikbaar blijven zolang het apparaat wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebruikershandleiding aan eventuele volgende gebruikers van het apparaat door.
Pictogrammen In de handleiding wordt gebruik gemaakt van pictogrammen. De betekenis is als volgt:
Lees deze installatie- en gebruikershandleiding, alvorens met de werkzaamheden aan en met het apparaat te beginnen. Vooral het hoofdstuk ‘Veiligheid’. Volg alle aanwijzingen volledig en onverkort op. Het kan gebeuren dat deze handleiding beschrijvingen bevat die onduidelijk of onbegrijpelijk lijken. Bij vragen of onduidelijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de servicepartner van de fabrikant raadplegen. Omdat deze installatie- en gebruikershandleiding voor meerdere modellen is geschreven, dient u erop te letten dat u de parameters van het juiste model volgt. Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor personen die met of aan het apparaat werken. Ga er vertrouwelijk mee om. De inhoud is door de auteurswet beschermd. Deze mag geheel noch gedeeltelijk en in geen enkele vorm worden gereproduceerd, overgedragen, gekopieerd, in elektronische systemen worden opgeslagen of in een andere taal worden vertaald, zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.
Informatie voor gebruikers
Informatie of aanwijzingen voor gekwalificeerd vakpersoneel.
GEVAAR! Dit duidt op acuut gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
WAARSCHUWING! Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
LET OP! Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot middelzwaar of lichter letsel kan leiden.
ATTENTIE Dit duidt op mogelijk gevaar dat materiele schade kan veroorzaken.
AANWIJZING. Gemarkeerde informatie.
Brandgevaarlijke stoffen Gevaarlijke elektrische spanning ENERGIEBESPARINGSTIP Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grondstoffen en kosten te besparen.
€
Verwijzing naar andere passages van de installatie- en gebruikershandleiding.
Verwijzing naar andere documentatie van de fabrikant.
3
Algemeen EG-conformiteit
Doelmatig gebruik De warmtepomp mag uitsluitend voor het bestemde doel worden gebruikt. Dat wil zeggen, alleen in combinatie met de hydraulische module van de fabrikant:
De warmtepomp is voorzien van een CE -markering EG-conformiteitsverklaring.
• als verwarming, • als sanitair warm water voorziening. Het apparaat mag alleen in overeenstemming met de technische parameters worden gebruikt.
Veiligheid
Overzicht ‘Technische gegevens / leveringsomvang’.
AANWIJZING. Meld de warmtepomp of het warmtepompsysteem aan bij het lokale energiebedrijf.
ATTENTIE Het apparaat is niet geschikt voor gebruik in IT-netwerksystemen.
LET OP! Het apparaat mag uitsluitend in ruimten zonder blijvende ontstekingsbronnen worden opgeslagen. Niet doorboren of doen branden!
Het apparaat is gebruiksveilig, indien gebruikt voor het bestemde doel. Het apparaat is ontworpen en gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en alle toepasselijke DIN/ VDE-voorschriften en veiligheidsvoorschriften. Iedereen die aan dit apparaat werkt, moet de installatie- en gebruikershandleiding hebben gelezen en begrepen, alvorens met de werkzaamheden mag worden begonnen. Dit geldt ook voor personen die al met een dergelijk apparaat hebben gewerkt of door de fabrikant zijn opgeleid. Iedereen die aan dit apparaat werkt, moet de lokaal geldende ongevallenpreventie- en veiligheidsvoorschriften hebben gelezen en begrepen. Dit geldt vooral met betrekking tot het dragen van beschermende kleding.
Uitsluiting aansprakelijkheid De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door incorrect gebruik wordt veroorzaakt. Bovendien vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant:
• indien werkzaamheden aan het apparaat en zijn
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen inschakelen, alvorens u het apparaat opent! WAARSCHUWING! Alleen gekwalificeerd vakpersoneel (verwarmings-, koelinstallatie-, koelmiddelen elektromonteurs) mag aan dit apparaat en de componenten ervan werken.
componenten zijn uitgevoerd die niet conform deze handleiding zijn;
• indien werkzaamheden aan het apparaat en zijn componenten onvakkundig zijn uitgevoerd;
• indien er werkzaamheden aan het apparaat zijn
uitgevoerd die niet in deze handleiding beschreven zijn en waarvoor de fabrikant geen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft gegeven;
• indien het apparaat of componenten ervan zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de fabrikant gewijzigd, om- of uitgebouwd zijn.
4
WAARSCHUWING! Neem de veiligheidsstickers aan en in het apparaat in acht.
WAARSCHUWING! Het apparaat bevat brandbaar koudemiddel! Als koudemiddel door een lek ontsnapt, bestaat er explosiegevaar. Daarom: – Installatie uitschakelen.
Klantenservice Voor technische informatie kunt u terecht bij uw installateur of bij de lokale partner van de fabrikant
– De door de fabrikant aangewezen klantenservice op de hoogte stellen. – Ontstekingsbronnen uit de buurt houden.
ATTENTIE Om veiligheidstechnische redenen geldt: koppel dit apparaat nooit van het stroomnet los, behalve als het moet worden geopend. ATTENTIE De warmtepomp uitsluitend buiten opstellen en alleen met buitenlucht als warmtebron gebruiken. De luchtgeleidende zijden mogen niet versmald of geblokkeerd worden. Maatschets en opstellingstekening van het betreffende type apparaat.
WAARSCHUWING! Schakel het apparaat nooit in, als gevelonderdelen aan het apparaat gedemonteerd zijn.
Garantie / vrijwaring De vrijwarings- en garantiebepalingen kunt u in de aankoopdocumenten terugvinden.
AANWIJZING. Spreek met uw leverancier voor alle vrijwaringsen garantieaangelegenheden.
Verwijdering Als de warmtepomp wordt afgedankt, dienen de lokaal geldende wetten, richtlijnen en normen voor terugwinning, recycling en het verwijderen van grondstoffen en componenten van koudemachines te worden nageleefd. „Demontage“.
ATTENTIE Het is niet toegestaan om de warmtepomp in een ventilatie-installatie te integreren. Het is niet toegestaan om de afgekoelde lucht te gebruiken om te koelen.
ATTENTIE De omgevingslucht op de plaats waar de warmtepomp is opgesteld en de lucht die als warmtebron wordt aangezogen, mogen absoluut geen corrosieve bestanddelen bevatten! Bestanddelen zoals ammoniak, zwavel, chloor, zout, rioolgassen, rookgassen enz. kunnen schade aan de warmtepomp veroorzaken, die zelfs tot een complete uitval of total loss van de warmtepomp kan leiden!
5
Algemeen Werkwijze van warmtepompen
Bedrijf
Warmtepompen werken volgens het principe van een koelkast: dezelfde techniek, maar met omgekeerde opbrengst. De koelkast onttrekt warmte aan de levensmiddelen. Deze geeft hij via lamellen aan de achterkant af aan de ruimte. De warmtepomp onttrekt warmte aan ons milieu uit de lucht, de bodem of het water. Deze verkregen warmte wordt in het apparaat voor verder gebruik geschikt gemaakt en aan het verwarmingswater doorgegeven. Al vriest het dat het kraakt, de warmtepomp kan toch altijd nog genoeg warmte winnen om een huis mee te verwarmen. Voorbeeldschets van een grond/water warmtepomp met vloerverwarming:
Handleiding van de hydraulische module
Schoonhouden van het apparaat Het apparaat kan met een vochtige doek en in de handel verkrijgbare schoonmaakmiddelen van buiten worden gereinigd. Gebruik geen schoonmaakmiddelen die schuren of zuur en/of chloor bevatten. Deze middelen beschadigen het oppervlak en eventueel ook het apparaat zelf.
Onderhoud van het apparaat De componenten van het verwarmingscircuit en de warmtebron (ventielen, expansievaten, circulatiepompen, filters, vuilvangers) moeten indien nodig, maar ten minste jaarlijks, door gekwalificeerd vakpersoneel (verwarmingsof koelinginstallateurs) worden gecontroleerd en eventueel gereinigd. 4 ⁄4 ca. 3 ⁄4 ca. 1 ⁄4
= nuttige energie = milieu-energie = toegevoerde elektrische energie
Toepassingsgebied Rekening houdend met de omgevingssituatie, toepassingsgrenzen en geldende voorschriften kan elke warmtepomp in een nieuwe of bestaande verwarmingsinstallatie worden ingebouwd.
De aanzuig- en uitblaasopeningen moeten regelmatig (afhankelijk van de plaats van opstelling) op verontreiniging onderzocht en indien nodig gereinigd worden.
ATTENTIE Gekwalificeerd vakpersoneel dient regelmatig te controleren of het condensaat ongehinderd uit het apparaat kan weglopen. Hiervoor dienen de condensaatbak in het apparaat en de condenswaterafvoer regelmatig te worden gecontroleerd op verontreiniging/verstopping en indien nodig te worden gereinigd.
Overzicht ‘Technische gegevens / leveringsomvang’.
Energiemeting
6
Handleiding van de verwarmingsen warmtepompregelaar
Handleiding van de hydraulische module
IJsafzetting op beschermrooster. Als de temperatuur bij een zeer hoge luchtvochtigheid tot onder het vriespunt daalt, kan aan het beschermrooster ijsvorming optreden. Om een storingsvrij bedrijf te garanderen, dient het ijs regelmatig te worden verwijderd! Wij raden u aan een onderhoudscontract met een verwarmingsinstallateur af te sluiten. Hij zal de benodigde onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitvoeren.
WAARSCHUWING! Om het dooiproces te versnellen, mogen geen andere voorwerpen worden gebruikt dan die, die expliciet door de fabrikant zijn toegestaan.
AANWIJZING. Elke persoon die aan het koudemiddelcircuit werkt, moet in het bezit zijn van een akte van bekwaamheid, uitgereikt door een binnen de industrie bevoegde instantie.
Reinigen en spoelen van componenten
LET OP! Componenten mogen alleen worden gereinigd en doorgespoeld door onderhoudspersoneel dat door de fabrikant daartoe is geautoriseerd. Er mogen alleen vloeistoffen worden gebruikt die de fabrikant heeft aanbevolen.
Storing Bij storingen kunt u de oorzaak uitlezen via het diagnoseprogramma van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
Installatie- en gebruikershandleiding van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
WAARSCHUWING! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de componentenvan het apparaat mogen alleen worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat door de fabrikant daartoe is geautoriseerd. Overzicht ‘Klantenservice’.
Als de condensor met chemisch schoonmaakmiddel gespoeld is, moet het systeem geneutraliseerd en intensief met water doorgespoeld worden. Houd daarbij rekening met de technische gegevens van de fabrikant van de warmtewisselaar.
7
Leveringsomvang Leveringsomvang
Ander toebehoren - Wanddoorvoer met trillingsontkoppeling
TA 5; 7 en 9 kw
- Wandconsole - Bodemconsole - Trillingsontkoppeling - Drukbeveiliging - Overstortventiel - Afdekken van Wandconsole - Afdekken van Bodemconsole - Hydraulische koppeling Volstaat de kabellengte van 5 m bij een opstelling op open terrein niet, dan kan een verlenggingsset (25 m) worden besteld.
1 buskabel, 1 lastkabel, 1 stuurkabel Kabels aan warmtepompzijde aangesloten
Opstelling en montage Voor de apparaten is zowel een staande als hangende montage mogelijk. Bij alle werkzaamheden geldt:
1 set toebehoren: - 1 condensaatmof + 3 vevestigingsschroeven - 1 Dichtplatte für Bodendurchführung - 1 lange torxbit voor gevelschroeven
AANWIJZING. De buitensensor is bij de leveringsomvang van de hydraulische module inbegrepen Controleer de geleverde goederen visueel op zichtbare beschadiging.
Controleer of de levering volledig is. Indien er iets niet in orde is, meteen reclameren. Overzicht ‘Technische gegevens / leveringsomvang’.
Toebehoren dat noodzakelijk is voor een goede werking
ATTENTIE Gebruik uitsluitend origineel toebehoren van de fabrikant van het apparaat
De warmtepomp is alleen met de hydraulische module een functionele eenheid
8
AANWIJZING. Volg de lokaal geldende voorschriften ter voorkoming van ongevallen, de wettelijke voorschriften, verordeningen en richtlijnen op
AANWIJZING. Let op de geluidswaarden van het betreffende type. Overzicht ‘Technische gegevens leveringsomvang’, hoofdstuk ‘Geluid’ en het overzicht ‘Geluidsdrukniveau’.
Opstellingsplaats
ATTENTIE Het apparaat mag uitsluitend buiten gebouwen worden opgesteld. Maatschets, opstellingstekeningen en veiligheidszones van het betreffende type apparaat.
Transport naar de opstellingsplaats
Om transportschade te vermijden, dient u het verpakte toestel met een handpalletwagen, vorkheftruck of kraan naar de definitieve plaats van opstelling te transporteren.
Opstelling en montage
AANWIJZING. Het apparaat wordt geleverd op een pallet met bevestigingsrails. De bevestigingsrails kunnen voor het transport worden gebruikt.
Opstellingstekeningen, maatschetsen en veiligheidszones van het betreffende type apparaat.
LET OP.. Bij een transport met de bevestigingsrails moeten veiligheidshandschoenen worden gedragen!
LET OP. In de luchtuitlaatzone is de luchttemperatuur ca. 5 K lager dan de omgevingstemperatuur. Onder bepaalde klimatologische omstandigheden kan daardoor in de luchtuitlaatzone een ijslaag ontstaan. De warmtepomp zo opstellen, dat de lucht niet wordt uitgeblazen op een weg waar gelopen wordt. LET OP. Werk met anderen samen bij het opstellen..
1 bevestigingsrail
WAARSCHUWING Werk met anderen samen voor het transport. Houd rekening met het gewicht van het apparaat.
Overzicht ‘Technische gegevens/leveringsomvang’, hoofdstuk ‘Algemene apparaatgegevens’.
ATTENTIE Trek of til niet aan componenten of hydraulische aansluitingen tijdens het transport. ATTENTIE Kantel het apparaat niet meer dan 45° (in alle richtingen).
Opstelling wanddoorvoer Om het buitenapparaat met het binnendeel (de hydraulische module) te verbinden, moet voor de wanddoorvoer (toebehoren Wanddoorvoer) een geschikte opening beschikbaar zijn of dient een gat te worden gemaakt, om de afvoerbuis O 125 mm (= toebehoren) door te steken. Als de wanddoorvoer nog niet beschikbaar is, kan bij de voorbereiding ook met een gewone afvoerbuis, lengte 1 m DN 125, worden gewerkt.
AANWIJZING. De voorgeschreven afstanden tot wanden, wandopeningen, ramen, lichtschachten en dergelijke moeten in elk geval worden nageleefd. Zie ”Maatschetsen”/”Opstellingschemas”..
Voorbereiding van de opstelling in combinatie met de
AANWIJZING. Het oppervlak rondom het luchtuitlaatbereik van de warmtepomp moet waterdoorlaatbaar zijn.
AANWIJZING. Als de wanddoorvoer niet wordt gebruikt, moet de LIN-buskabel door een aparte beschermende buis, gescheiden van de andere kabels, worden gelegd. Ook de beide andere kabels moeten door de opdrachtgever in loze leidingen worden gelegd. AANWIJZING. De minimale wandoppervlakte moet in elk geval in acht worden genomen. Het opstellingsschema moet nauwgezet worden gevolgd. Minimumafstanden in acht nemen.
AANWIJZING. Neem het opstellingsschema voor het betreffende type apparaat in acht. Let op minimumafstanden en veiligheidszones.
9
Opstelling en montage
Montage met wandconsole
Zie ”Opstellingsschema wandconsole”.
Zie ”Montagehandleiding wanddoorvoer”. Zie ”Opstellingsschema’s/minimumafstanden/ boorschema”.
De wandconsole is alleen bestemd voor montage op volle, dragende buitenmuren. Ingeval van houten constructies of bij gevelbekleding kan het noodzakelijk zijn de bodemconsole te gebruiken om trillingsoverdracht naar binnenruimtes toe te vermijden.
Buiten: De condensaatleiding (toebehoren wanddoorvoer) met de condensaatmof verbinden.
Montage op bodemconsole
2x F
Twee mogelijkheden kunnen toegepast worden : de opstelling tegen de buitenmuur of een autonome opstelling. De warmtepomp wordt idealiter uit de wind opgesteld. Indien dit niet mogelijk is dan steeds er voor opteren de warmtepomp op te stellen haaks ten opzichte van de meest voorkomende windrichting. Het toestel op een fundering plaatsen die voldoende draagkracht heeft en waterpas is. De fundering mag niet in contact komen met het gebouw (trillingsonderbreking). Controleren dat de fundering voldoende draagkracht heeft voor het gewicht van het toestel.
Zie ”Opstellingsschema bodemconsole”.
Zie ”Montagehandleiding wanddoorvoer”.
a
AANWIJZING. Bij montage met wanddoorvoer op correcte wandafstand letten.
E
!
Zie ”Montagehandleiding wanddoorvoer”. 2x R
2x U
15
AANWIJZING. Als de condensaatleiding niet naar binnen wordt gelegd, moeten de openingen in 16 met de de wanddoorvoer voor en achter bijgeleverde3Ph/400V stoppen worden afgesloten.
P V
O
E O
i
V 10
b
Naar binnen: De condensleiding (toebehoren wanddoorvoer) door de 12 wanddoorvoer (toebehoren) 13 steken (glijmiddel gebruiken) 14 en met het bijgeleverde kunststof bochtstuk op de condensaatmof aansluiten.
Condensafvoer
Monteer met de bijgevoegde schroeven de bij het apparaat geleverde condensaatmof op de condensaatafvoer aan de onderzijde van het apparaat.
C
90° O ATTENTIE Een voldoende wegsijpeling van het naar de bodem 90° afgevoerde condensaat moet gegarandeerd zijn!
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via een kunststof condensaatleiding met een doorsnede van minstens 40 mm vorstvrij worden afgevoerd. Bij waterdoorlaatbare ondergronden is het voldoende om het condenswater verticaal tenminste 90 cm diep in de bodem te leiden.
40 80 i Zie ”Montagehandleiding wanddoorvoer“
De condensaatleiding mag niet alleen worden geinstalleerd, maar moet in een tweede, voor ondergrondse montage 9geschikte buis (bijvoorbeeld10 11 O afvoerbuis) worden gestoken, voor ze in de bodem worden verzonken! De verbinding van de beide D buizen moet worden afgedicht. Uitzetting in lengterichting moet mogelijk 90° zijn. De buis die zich aan het apparaat bevindt, mag niet op de bodem steunen, maarDmoet kunnen verschuiven.
Zie ”Opstellingsschema’s/minimumafstanden/aanzicht Fundering”.
8b
55
17
Aansluiting op het verwarmingscircuit
ATTENTIE Beveilig bij de werkzaamheden de aansluitingen aan het apparaat altijd tegen verwringen, om de aansluitingen binnen in het apparaat tegen beschadiging te beschermen.
Spoel het verwarmingscircuit goed door, alvorens het apparaat erop aan te sluiten. AANWIJZING. Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmingscircuit kunnen storingen veroorzaken
De aansluiting op de vaste leidingen van het verwarmingscircuit met behulp van trillingsontkoppelingen (roesvrijstalen ribbelbuizen, toebehoren) uitvoeren. Deze moeten worden geinstalleerd om overdracht van resonantie op de vaste leidingen tegen te gaan..
Voorzie de verwarmingswateruitgang (aanvoer) en verwarmingswaterinlaat (retour) aan warmtepompzijde van afsluiters
Zie ”Trillingsontkoppeling”.
ATTENTIE Het apparaat in het verwarmingscircuit in overeenstemming met het hydraulische schema integreren, afhankelijk van het apparaattype Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
AANWIJZING. Controleer of de doorsnede en lengte van de leidingen van het verwarmingscircuit (inclusief aardleidingen tussen warmtepomp en gebouw) voldoende gedimensioneerd zijn.
1 Aansluiting verwarmingswateruitgang (aanvoer) 2 Aansluiting verwarmingswateringang (retour) 3 Condenswaterleiding
De bijgeleverde afdichtingsplaat in de uitsparing onderaan de behuizing plaatsen:
1 Afdichtingsplaat 2 Verwarmingswater doorvoer 3 Elektrische kabels doorvoer
Trillingsontkoppeling (toebehoren of leveringsomvang wanddoorvoer): De roestvrijstalen ribbelbuizen door de afdichting in de bodem van de kast steken en aan de beide buizen in de wanddoorvoer vastschroeven. Eerst aanvoer monteren, dan retour. ATTENTIE Als geen wanddoorvoer wordt gebruikt, moeten de vaste leidingen van het verwarmingscircuit buiten onder de vorstgrens worden gelegd.
11
Drukbeveiliging/Overstortventiel Elektrische aansluiting Bij alle werkzaamheden geldt: GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen inschakelen, alvorens u het apparaat opent!
WAARSCHUWING! Volg de geldige EN-, VDE- en/of lokale veiligheidsvoorschriften op bij de installatie en uitvoering van werkzaamheden aan elektrische aansluitingen. Houd rekening met de technische eisen van de bevoegde energiebedrijven (indien van toepassing)!
Overstortventiel Bij een seriele buffervataansluiting moet u een overstortventiel monteren, om ervoor te zorgen dat in het verwarmingscircuit een minimaal doorstroomvolume door de warmtepomp wordt verzekerd. Het overstortventiel moet zo gedimensioneerd zijn, dat bij een afgesloten verwarmingscircuit het minimale doorstroomvolume door de warmtepomp verzekerd is.
Buffervat Voor de hydraulische integratie van de warmtepomp is een buffervat in het verwarmingscircuit noodzakelijk. Minimale grootte 60 l.
ATTENTIE Controleer of de voeding van de compressor goed is aangesloten, rechts draaiveld! Als de compressor in de verkeerde richting draait, kan er zware, onherstelbare schade aan de compressor ontstaan.
ATTENTIE De stroomvoorziening van de warmtepomp moet uitgerust zijn met een vermogensschakelaar volgens IEC 60947-2 die op alle polen is aangesloten en een afstand van minstens 3 mm tussen de contacten heeft. Let op de waarde van de uitschakelstroom.
Documentatie ‘Hydraulische integratie‘
Circulatiepompen in de hydraulische module
Handleiding van de hydraulische module
Overzicht ‘Technische gegevens/ leveringsomvang’, hoofdstuk ‘Elektriciteit’.
Zie ”Gebruiksaanwijzing hydraulische modulel”.
Drukbeveiliging
12
Zie ”Gebruiksaanwijzing Hydraulische module”, hoofdstuk ‘Veiligheidscomponent, expansievat’.
Sanitair warm water bereiding Om het tapwater met de warmtepomp te verwarmen, is naast het verwarmingscircuit een extra (parallel) verwarmingswatercircuit benodigd. Bij de integratie van dit circuit moet erop worden gelet dat de warmtapwaterlading niet door het buffervat van het verwarmingscircuit wordt geleid.
Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
Sanitair warm water bereiding Sanitair warm water boiler Als de warmtepomp ook sanitair warm water dient te produceren, moet u een speciaal buffervat voor sanitair warmwater in het warmtepompsysteem integreren. Het opslagvolume moet zo worden gekozen, dat tijdens een spertijd van het energiebedrijf toch de benodigde hoeveelheid sanitair warm water beschikbaar is. AANWIJZING. De warmtewisselende oppervlakte van de sanitair warm boiler moet zo gedimensioneerd zijn, dat het verwarmingsvermogen van de warmtepomp met een zo klein mogelijk verschil tussen aanvoeren retourtemperatuur wordt overgedragen.
Wij bieden u graag een warmtapwaterbuffervat uit ons assortiment aan. Deze zijn optimaal afgestemd op uw warmtepomp AANWIJZING. Integreer de sanitair warm water boiler in de warmtepompinstallatie volgens het hydraulische schema dat bij uw systeem behoort.
Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie
Zie ”Gebruiksaanwijzing Hydraulische module“
LET OP. Het systeem moet volledig vrij van lucht zijn, alvorens het in bedrijf wordt gesteld.
Waterkwaliteit van het vul- en aanvullende water volgens VDI 2035 deel I en II in warmwaterverwarmingsinstallaties Moderne, energie-efficiente warmtepompinstallaties worden steeds vaker ingezet. Met hun geavanceerde techniek bereiken deze installaties een zeer goed rendement. Het feit dat steeds minder ruimte voor warmteopwekkers beschikbaar is, heeft ertoe geleid dat compacte apparaten met steeds kleinere doorsnedes en hoge warmteoverdracht worden ontwikkeld. Hierbij neemt ook de complexiteit van de installaties en het gebruik van veelsoortige materialen toe, wat met name bij het corrosiegedrag een belangrijke rol speelt. Roth zorgt voortdurend voor verdere technologische vooruitgang, maar deze technische verfijndheid vereist wel dat de installatie correct met verwarmingswater wordt gevuld en gebruikt. Het verwarmingswater beinvloedt niet alleen het rendement van de installatie, maar ook de levensduur van de warmteopwekker en de verwarmingscomponenten van een installatie. Als minimumeisen dienen daarom de richtwaarden van VDI 2035 deel I en deel II te worden nageleefd voor een correct bedrijf van de installaties. Uit onze praktijkervaring is gebleken dat de veiligste en meest storingsvrije werking wordt bereikt door de zogenoemde zoutarme werkwijze. VDI 2035 deel I geeft belangrijke instructies en aanbevelingen met betrekking tot steenvorming en het voorkomen hiervan in verwarmings- en drinkwaterverwarmingsinstallaties. VDI 2035 deel II gaat in de eerste plaats over de eisen ter vermindering van corrosie aan cv-waterzijde in warmwaterverwarmingsinstallaties Grondbeginselen van deel I en deel II Het optreden van steen- en corrosieschade in warmwaterverwarmingsinstallaties is gering, als - een vakkundige planning en inbedrijfstelling plaatsvindt; - de installatie corrosietechnisch gesloten is; - een voldoende gedimensioneerde drukhouder geintegreerd is; - de richtwaarden voor het verwarmingswater in acht worden genomen; - de installatie regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden. Er dient een installatieboek met de relevante planningsgegevens te worden bijgehouden (VDI 2035). 13
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie
Mogelijke schade bij niet-naleving - Storingen en uitval van onderdelen en componenten (bijv. pompen, kleppen) - Interne en externe lekkage (bijv. van warmtewisselaars) - Verkleining van doorsneden en verstopping van onderdelen (bijv. warmtewisselaars, buisleidingen, pompen) - Materiaalmoeheid - Vorming van gasbellen en gaskussens (cavitatie) - Vermindering van de warmteoverdracht (vorming van aanslag, afzettingen) en daarmee samenhangende geluiden (bijv. kookgeluiden, stroomgeluiden)
Kalk – de energiekiller Het vullen met onbehandeld drinkwater leidt er onvermijdelijk toe dat alle calcium als ketelsteen neerslaat. Het gevolg is dat aan de warmteoverdrachtsvlakken van de verwarming kalkaanslag ontstaat. Hierdoor daalt het rendement en stijgen de energiekosten. Volgens een vuistregel betekent een kalkaanslag van 1 millimeter al een rendementsverlies van 10%. In extreme gevallen kan hierdoor zelfs schade aan de warmtewisselaars ontstaan.
Ontharding volgens VDI 2035 – deel I Als het drinkwater voor het vullen van de verwarming volgens de richtlijnen van VDI 2035 wordt onthard, kan er zich geen ketelsteen vormen. Zo wordt kalkaanslag en de negatieve invloed hiervan op de complete verwarmingsinstallatie doeltreffend en duurzaam voorkomen.
Corrosie – een onderschat probleem VDI 2035 deel II gaat dieper op de corrosieproblematiek in. De ontharding van het verwarmingswater kan onvoldoende blijken. De pH-waarde kan de grenswaarde van 10 aanzienlijk overschrijden. Er kunnen pH-waarden van meer dan 11 optreden, die zelfs rubberen afdichtingen beschadigen. Zo is weliswaar aan de richtlijnen van VDI 2035, blad 1 voldaan, maar schrijft VDI 2035, blad 2 een pH-waarde tussen 8,2 en maximaal 10 voor.
Wanneer aluminium materialen worden gebruikt, wat in veel moderne verwarmingsinstallaties het geval is, dan mag een pH-waarde van 8,5 niet worden overschreden, omdat anders corrosie dreigt (aluminium wordt zonder de aanwezigheid van zuurstof aangetast). Dus moet niet alleen het vul- en aanvullende verwarmingswater worden onthard, maar moet het verwarmingswater ook adequaat worden geconditioneerd. Alleen zo kunnen de voorschriften van VDI 2035 en de aanbevelingen en inbouwinstructies van de warmtepompfabrikant worden nageleefd. Blad 2 van VDI 2035 wijst bovendien op de verlaging van het totale zoutgehalte (geleidbaarheid). Het risico van corrosie is bij gebruik van volledig ontzout water veel kleiner dan bij gebruik van zouthoudend, dus onthard water. Drinkwater bevat, ook als het vooraf werd onthard, opgeloste, corrosieve zouten, die door het gebruik van verschillende materialen in het verwarmingssysteem als elektrolyten werken en zo het corrosieproces versnellen. Dit kan uiteindelijk zelfs tot puntroestvorming leiden.
Met de zoutarme werkwijze op safe spelen Met de zoutarme werkwijze treden bovengenoemde problemen helemaal niet op, omdat noch corrosieve zouten zoals sulfaten, chloriden en nitraten, noch het alkaliserende natriumhydrogeencarbonaat in het verwarmingswater voorkomen. De corrosieve eigenschappen zijn bij volledig ontzout water zeer laag, bovendien kan er zich ook geen ketelsteen vormen. Dit is de ideale werkwijze bij gesloten verwarmingscircuits, omdat met name ook een geringe zuurstoftoevoer naar het verwarmingscircuit kan worden getolereerd. Bij het vullen van de installaties met volledig ontzout water stelt de pH-waarde zich normaal gesproken door zelfalkalisering in het ideale bereik in. Indien nodig kan door toevoeging van chemicalien zeer eenvoudig tot een pHwaarde van 8,2 worden gealkaliseerd. Zo wordt de optimale bescherming van de gehele verwarmingsinstallatie bereikt.
Controle Van doorslaggevend belang is de analytische registratie en controle van de betreffende waterwaarden en van de toegevoegde conditioneringsmiddelen. Daarom dienen deze met geschikte watertestapparatuur regelmatig te worden gecontroleerd. Het verwarmingscircuit vullen en ontluchten. Aanvullend de ontluchtingsklep aan de condensor van de warmtepomp openen. De condensor ontluchten.
14
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling
Isolatie van de hydraulische aansluitingen Buizenwerk van het verwarmingscircuit, de condensaatleiding buiten vorstvrij, dampdiffusiedicht en uv-bestendig isoleren.
AANWIJZING. Voer de isolatie uit zoals door de lokaal geldende normen en richtlijnen is voorgeschreven.
WAARSCHUWING! Het apparaat mag uitsluitend in bedrijf worden gesteld met gesloten afdekplaten.
AANWIJZING De inbedrijfstelling moet tijdens het verwarmingsbedrijf van de warmtepomp gebeuren.
Controleer de dichtheid van alle hydraulische aansluitingen. Voer een drukproef uit
Controleer de installatie nog eens grondig en werk de installatiechecklist af.
Isoleer alle aansluitingen, verbindingen en leidingen van het verwarmingscircuit.
‘Installatiechecklist’.
De installatiecontrole helpt schade aan de warmtepompinstallatie te voorkomen, die door een onvakkundige uitvoering kan ontstaan.
Controleer of ...
• het rechtsdraaiend veld van de voedingsstroom (compressor) juist is aangesloten;
• de opstelling en montage van de warmtepomp in overeenstemming met deze installatie- en gebruikershandleiding zijn uitgevoerd;
• de elektrische installatie vakkundig is uitgevoerd;
• er een zekeringsautomaat op alle polen voor de compressor is geinstalleerd; deze moet minstens 3 mm afstand tussen de open contact hebben volgens IEC 60941-2;
• het verwarmingscircuit doorgespoeld, gevuld en grondig ontlucht is;
• alle schuiven en afsluiters van het verwarmingscircuit geopend zijn;
• alle leidingen en componenten van de installatie dicht zijn. Vul het opleveringsprotocol van de warmtepompinstallatie zorgvuldig in en onderteken het Stuur het opleveringsprotocol voor warmtepompinstallaties en de installatiechecklist naar de lokale partner van de fabrikant. Overzicht ‘Klantenservice’. De inbedrijfstelling van de warmtepompinstallatie wordt door onderhoudspersoneel uitgevoerd dat door de fabrikant daartoe is geautoriseerd. Hier zijn kosten mee verbonden!
15
Demontage Demontage
GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen inschakelen, alvorens u het apparaat opent! WAARSCHUWING! Het apparaat bevat brandbaar koudemiddel! Als koudemiddel door een lek ontsnapt, bestaat er explosiegevaar. Daarom: – Installatie uitschakelen.
Buitenbedrijfstelling Voor de buitenbedrijfstelling is het bijzonder belangrijk dat de technicus goed vertrouwd is met alle details van de verwijderingsapparaten. Er wordt aanbevolen om alle koudemiddelen terug te winnen. Vóór de verwijdering dienen olie- en koudemiddelmonsters te worden genomen, als het koudemiddel voor hergebruik moet worden verwerkt.
AANWIJZING. Het is belangrijk dat elektriciteit beschikbaar is op de plaats waar het werk moet worden uitgevoerd..
– De door de fabrikant aangewezen klantenservice op de hoogte stellen.
a) Maak u vertrouwd met de apparaten en hun werking.
– Ontstekingsbronnen uit de buurt houden.
c) Verzeker u er voor het begin van de verwijderingsprocedure van dat:
b) Maak het af te voeren apparaat spanningsvrij.
WAARSCHUWING! Alleen gekwalificeerd verwarmings- of koelsystemen personeel mag het apparaat uit de installatie verwijderen.
-
mechanische hulpmiddelen voor het transport van koudemiddelflessen, indien noodzakelijk, beschikbaar zijn;
-
persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn en vakkundig gebruikt worden;
AANWIJZING. Elke persoon die aan het koudemiddelcircuit werkt, moet in het bezit zijn van een akte van bekwaamheid, uitgereikt door een binnen de industrie bevoegde instantie.
-
het afzuigproces continu door een vakkundige persoon wordt bewaakt;
-
het afvalstation en de koudemiddelflessen aan de desbetreffende richtlijnen voldoen.
ATTENTIE Apparaatcomponenten, koudemiddel en olie dienen volgens de geldende voorschriften, normen en richtlijnen gerecycled of vakkundig afgevoerd te worden.
d) Voer een pomp-down-cyclus uit, indien mogelijk. e) Als geen vacuum kan worden bereikt, zuigt u via een verzamelleiding af, zodat koudemiddel uit alle delen van de installatie kan worden verwijderd. f) Verzeker u ervan dat de koudemiddelfles voor het begin van de afzuiging op de weegschaal staat. g) Schakel het verwijderingsapparaat in en ga te werk volgens de voorschriften van de fabrikant. h) Zorg ervoor dat de recyclingflessen niet overladen worden (nooit meer dan 80% van de vloeibare inhoud). i) Overschrijd nooit de toelaatbare bedrijfsoverdruk van de recyclingfles, ook niet kortstondig. j) Als de recyclingflessen volgens de voorschriften gevuld zijn en het proces voltooid is, dient u ervoor te zorgen dat de flessen en apparaten direct van de installatie verwijderd en alle afsluiters gesloten worden. k) Teruggewonnen koudemiddel mag niet in andere systemen worden gegoten, voor het gereinigd en onderzocht werd.
Opschriften
16
Op de apparaten dient een markering te worden aangebracht dat ze buiten bedrijf gesteld zijn en dat het koudemiddel verwijderd werd. Deze markering moet gedateerd en ondertekend worden. Er moet in elk geval een waarschuwing voor brandbare koudemiddelen op de apparaten worden aangebracht
Terugwinning Als koudemiddel voor een reparatie of buitenbedrijfstelling wordt afgezogen, dient ervoor te worden gezorgd dat dit veilig gebeurt. Als koudemiddel in flessen wordt gegoten, dient te worden verzekerd dat uitsluitend koudemiddelflessen worden gebruikt die hiervoor geschikt zijn. Er dient te worden gegarandeerd dat voldoende koudemiddelflessen voor de inhoud van de installatie beschikbaar zijn. Alle gebruikte koudemiddelflessen moeten voor het af te zuigen koudemiddel bedoeld en als zodanig gemarkeerd zijn (d.w.z. speciale recyclingflessen voor de terugwinning van koudemiddel). De koudemiddelflessen moeten een veiligheidsklep en vast aangebrachte afsluiters hebben en zich in goede toestand bevinden. Lege recyclingflessen zijn leeggepompt en moeten voor het afzuigproces worden gekoeld, indien mogelijk. De verwijderingsapparaten moeten zich in goede toestand bevinden en geschikt zijn voor de terugwinning van brandbare koudemiddelen. Een handleiding voor de afzonderlijke stappen van de terugwinningsprocedure moet bij het apparaat ter beschikking liggen. Aanvullend moet een geijkte weegschaal ter beschikking staan, die zich eveneens in goede toestand moet bevinden. Slangen moeten met lekkagevrije koppelingen uigerust zijn en zich in goede toestand bevinden. Voor het verwijderingsapparaat wordt gebruikt, dient te worden gecontroleerd of het zich in goede toestand bevindt, of de onderhoudsintervallen werden nageleefd en of de bijbehorende elektrische apparaten afgedicht zijn, om in geval van lekkend koudemiddel een ontsteking te voorkomen. Bij twijfel moet de fabrikant worden geraadpleegd. Het teruggewonnen koudemiddel dient in een recyclingfles die aan de voorschriften voldoet, aan de leverancier te worden terugbezorgd. In koudemiddelflessen mogen geen koudemiddelen worden vermengd. Als compressoren of compresorolie moeten worden verwijderd, dient te worden verzekerd dat deze tot een voldoende onderdruk werden leeggepompt, om ervoor te zorgen dat zich in de olie geen brandbaar koudemiddel meer bevindt. Voor de compressor naar de fabrikant wordt teruggestuurd, moet hij worden leeggepompt. Dit proces mag uitsluitend door een elektrische verwarming van de compressorkast worden versneld. Als olie uit een installatie wordt afgelaten, dient dit met de nodige voorzichtigheid te gebeuren.
17
Technische gegevens/leveringsomvang Gerätebezeichnung Soort warmtepomp Opstellingplaats Conformiteit Vermogensgegevens
grond/water ı lucht/water ı water/water binnen ı buiten
• van toepassing ı — niet van toepa
• van toepassing ı — niet van toepa
Verwarmingsvermogen/COP bij A7/W35
Normpunt volgens EN14511
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
A7/W45
Normpunt volgens EN14511
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
A2/W35
Bedrijfspunt volgens EN14511
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
A10/W35
Bedrijfspunt volgens EN14511
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
A-7/W35
Bedrijfspunt volgens EN14511
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
2 Compressor 1 Compressor
kW kW
A-15/W65 Toepassingsgrenzen
Verwarmingscircuit Warmtebron Aanvullende bedrijfspunten Geluid Geluidsdrukniveau binnen (in open terrein op 1 m afstand rond de machine, gemiddeld) d Geluidsdrukniveau buiten (in open terrein op 1 m a fstand rond de luchtaansluitingen, gemiddeld) d Geluidsvermogenniveau binnen d Geluidsvermogenniveau buiten d Warmtebron Luchtvolumestroom Maximale externe druk Verwarmingscircuit Volumestroom: minimaal debiet ı nominaal debiet A7/W35 EN14511 ı maximaal debiet Drukverlies warmtepomp ∆p ı volumestroom bar Vrije opvoerhoogte warmtepomp ∆p ı volumestroom bar Inhoud buffervat 3 wegafsluiter verwarming/sanitair warm water Algemene apparaatgegevens Afmetingen (zie maatschets voor aangegeven bouwgrootte) bouwgr Gewicht totaal Aansluitingen Verwarmingscircuit Sanitair warm water laadcircuit Koudemiddel type koudemiddel ı inhoud … Vrije doorsnede luchtkanalen Doorsnede condenswaterslang / lengte vanaf apparaat mm Elektrische gegevens Spanningscode ı beveiliging op alle polen warmtepomp **) … Spanningscode ı beveiliging stuurspanning **) … Spanningscode ı beveiliging elektrisch verwarmingselement **) Warmtepomp Effectief opgenomen vermogen in standaardpunt A7/W35 volgens EN14511: opgenomen vermogen ı Stroomverbruik ı cos φ kW ı A Maximale machinestroom binnen de toepassingsgrenzen Aanloopstroom: direct ı met softstarter A Beschermingsgraad Vermogen elektrisch verwarmingselement 3 ı 2 ı 1 fase kW ı kW ı Componenten Circulatiepomp verwarmingscircuit bij nominale doorstroom: max. opgenomen vermogen ı stroomverbruik kW Veiligheidsvoorzieningen Veiligheidscomponent verwarmingscircuit ı veiligheidscomponent warmtebron in levering.inbegrepen: • ja — Verwarmings- en warmtepompregelaar in levering.inbegrepen: • ja — Besturings- en opnemerleiding in levering.inbegrepen: • ja — Krachtkabel naar apparaat in levering.inbegrepen: • ja — Elektronische softstarter geïntegreerd: • ja — Expansievaten Verwarmingscircuit: leveringsomvang ı volume ı voordruk • ja — neen ı l ı Overstortventiel geïntegreerd: • ja — Trillingsontkoppelingen Verwarmingscircuit in levering.inbegrepen: • ja — DE813517
18
*) afhankelijk van componenttoleranties en debiet
**) lokale voorschriften in acht nemen n.a. = niet aantoonbaar n.k. = naar k ¹) Verwarmingswater retour ²) Verwarmingswater aan
LWD 50A
LWD 70A
LWD 90A
ı … ı …
— 7,1 ı 4,8
— 8,5 ı 4,3
— 10,1 ı 4,12
ı … ı …
— 6,8 ı 3,8
— 8,4 ı 3,5
— 9,9 ı 3,50
ı … ı …
— 5,6 ı 3,8
— 7,7 ı 3,8
— 9,0 ı 3,60
ı … ı …
— 7,5 ı 5,0
— 10, 5 ı 5,1
— 11, 3 ı 4,50
ı … ı …
— 4,6 ı 3,2
— 6,3 ı 3,2
— 7,5 ı 3,12
ı … ı …
— —
— —
— —
20¹ – 62² -20 – 35 A> -7 / 70² — 45 — 57 3000 — 900 ı 1200 ı 1500 0,066 ı 1200 — ı — — — — 141 G1“ — R290 ı 0,95 — — ı — — — — 1,5 ı 3,2 ı 0,66 4 — ı 20 24 — ı — ı — — ı — — ı — — • • • — ı — ı — — —
20¹ – 62² -20 – 35 A> -7 / 70² — 45 — 57 3000 — 1200 ı 1600 ı 2000 0,055 ı 1600 — ı — — — — 146 G1“ — R290 ı 1,1 — ı — — — 2,0 ı 4,1 ı 0,71 5,5 — ı 22 24 —ı—ı— — ı — — ı — — • • • — ı — ı — — —
20¹ – 60² -20 – 35 A> -2 / 70² — 50 — 62 3500 — 1600 ı 2000 ı 2500 0,076 ı 2000 — ı — — — — 149 G1“ — R290 ı 1,17 — ı — — — 2,5 ı 5,0 ı 0,72 7,0 — ı 24 24 —ı—ı— — ı — — ı — — • • • — ı — ı — — —
81354c
813542c
813549a
assing
assing CE
°C °C °C
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A) m³/h Pa l/h ı l/h ı l/h l ...
rootte kg … … ı kg mm ı m
…ı A
…ı A ı A ı … A ı A IP
ı kW ı A
— neen neen neen neen neen
ı bar neen neen
keuze nvoer
— ı • ı — — ı • •
— ı • ı — — ı • •
— ı • ı — — ı • •
19
Vermogenscurves TA 5 kW verwarmingsbedrijf
Qh (kW)
COP 8
12
7 6 5
10
4 3 2
8
1 -20
6
-15
-10
-5
0
5
10
15
Temp„ (°C)
20
25
30
35
Pe (kW) 3
4 2 35°C
2
50°C
1
65°C
0
0 -20
-15
-10
-5
0
5
10
Temp„ (°C)
15
20
25
30
35
-20
-15
-10
-5
0
5
10
Temp„ (°C)
15
20
25
∆p (bar) 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1
”p∆
0,0 0,0
1,0
2,0
3,0
“” (m³/h)
823165a
Legende:Legende: DE823129L/170408 Debiet verwarmingswater “” “”
Temp„ Temp„
Volumenstrom Heizwasser
Temperatuur warmtebron Temperatur Wärmequelle
Qh
Qh
Verwarmingsvermogen Heizleistung
Pe
Pe
Leistungsaufnahme Opgenomen vermogen
COP
Coefficient of /performance / Leistungszahl Coefficient of performance vermogenscoefficient
∆p”
Druckverlust Wärmepumpe Drukverlies warmtepomp
COP ∆p” VD
20
VD
Verdichter
Compressor(en)
Änd./Ä.M./Ersteller/Datum
- / PEP006-2011 / Mödder / 13.05.2011 a/ - /Mödder / 24.10.2011
Bezeichnung: Seite: 1/1 Zeichnungsnummer:
Leistungs-Druckverlustkurven LWD 50A 823165a
30
35
Vermogenscurves TA 7 kW verwarmingbedrijf
Qh (kW)
COP 8
16
7 6
14
5 4
12
3 2 1
10
-20
8
-15
-10
-5
0
5
10
15
Temp„ (°C)
20
25
30
35
Pe (kW) 4
6 3 4 35°C
2
50°C
2
65°C
1
0
0 -20
-15
-10
-5
0
5
10
Temp„ (°C)
15
20
25
30
35
-20
-15
-10
-5
0
5
10
Temp„ (°C)
15
20
25
30
∆p (bar) 0,4
0,3
0,2
0,1 ”p∆
0,0 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
“” (m³/h)
823166a
Legende: Legende: DE823129L/170408 Debiet verwarmingswater “” “” Volumenstrom Heizwasser Temperatuur warmtebron Temperatur Wärmequelle Temp„ Temp„ Qh
Qh
Verwarmingsvermogen Heizleistung
Pe
Pe
Leistungsaufnahme Opgenomen vermogen
COP
Coefficient/ of performance / Leistungszahl Coefficient of performance vermogenscoefficient
∆p”
Druckverlust Wärmepumpe Drukverlies warmtepomp
COP ∆p” VD
VD
Compressor(en)
Verdichter
Änd./Ä.M./Ersteller/Datum
- / PEP006-2011 / Mödder / 13.05.2011 a/-/Mödder / 24.10.2011
Bezeichnung: Seite: 1/1 Zeichnungsnummer:
Leistungs-Druckverlustkurven LWD 70A 823166a
21
35
Vermogenscurves TA 9 kW verwarmingbedrijf
Qh (kW)
COP 8
20
7 18
6 5
16
4 3
14
2 1
12
-20
10
-15
-10
-5
0
5
10
Temp„ (°C)
15
20
25
30
35
25
30
35
P (kW) Pe 5
8
4
6
3
35°C
4
50°C
2
65°C
2
1
0
0 -20
-15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
30
35
-20
-15
Temp„ (°C)
-10
-5
0
5
10
15
20
Temp„ (°C)
∆p (bar) 0,4 04
0,3 03
0,2 02
0,1 01
0,0 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
“” (m³/h)
823222
Legende: DE823129L/170408 “ “”
Legende: “”
Temp„ Qh
Temp„Pe
Volumenstrom Heizwasser Temperatur Wärmequelle Debiet verwarmingswater Heizleistung
Temperatuur warmtebron
Leistungsaufnahme
Qh
COP
Verwarmingsvermogen Coefficient of performance / Leistungszahl
Pe
∆p”
Opgenomen vermogen Druckverlust Wärmepumpe
COP
VD
Verdichter Coefficient of performance / vermogenscoefficient
∆p”
Drukverlies warmtepomp
VD
Compressor(en) Änd./Ä.M./Ersteller/Datum
- / PEP005-2012 / Mödder / 09.04.2013
22
B Bezeichnung: i h S it 1/1 Seite:
Leistungs-Druckverlustkurven Leistungs Druckverlustkurven LWD 90A
Zeichnungsnummer: Datei: 823222 Leistungs- Druckverlustkurven LWD 90A.xls
823222
Geluidsdrukniveau
(in open terrein)
-20
-14
LWD 50A / LWD 70A N1 O1 S1 W1 N5 O5 S5 W5 N10 O10 S10 W10 dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) dB (A) TA 5 en 7 kW
48
43
46
44
34
29
32
30
28
23
26
24
TA 9 kW
52
47
53
48
38
33
39
34
32
27
33
28
23
Maatschetsen TA 5, 7, 9 kW
Alle maten in mm A
Vooraanzicht
B
Zijaanzicht
C-C
Doorsnede (bodemplaat)
1
Verwarmingswateraanvoer G1" ISO 228 vlakdichtend
2
Verwarmingswaterretour G1" ISO 228 vlakdichtend
3
Ontluchter (in set toebehoren)
4
Mof (in set toebehoren) voor condensafvoerbuis DN40
5
Kabel voor voeding, besturing, BUS, lengte ~ 8 m vanaf apparaat
6
Doorvoer voor aanvoer, retour en kabels
24
1
2
3
4
Opstelling veiligheidszones TA 5, 7, 9 kW F
2,3m 0,5m
1 0,5m
1 0,93m
WP
WP
H1
E
1
SB
SB 3,3m
2,45m 1m
Schutzvermerk ISO 16016 beachten
D
SB
1m
WP
1m
1m
C
Abbildung: Sicherheitsabstände zur Wärmepumpe Legende: DE819401 Technische Änderungen voor vorbehalten Afbeelding: veiligheidsafstanden de warmtepomp
B
WP Wärmepumpe WP Warmtepomp SB Schutzbereich SB Veiligheidszone H1 bis zum Boden Tot de bodem 1H1 Türen, Fenster, Lichtschächte, usw. ins Haus 1
Deuren, ramen, lichtschachten enz. in het huis
Aufstellung Schutzbereich Wärmepumpe Opstelling veiligheidszone warmtepomp Wichtig: Belangrijk:
De warmtepomp mag uitsluitend in openlucht worden opgesteld!
Hierbij dient darf het apparaat worden geplaatst,aufgestellt dat in het geval van een lekkage geen koudemiddel Die Wärmepumpe nurzo teim Freien werden!
in het terechtkomt of opdass een andere manier personen in gevaar kan Kältemittel brengen Dabei ist das Gerät sogebouw zu positionieren, im Fall einer Leckage kein in das Gebäude gelangt oder auf irgendeine andere Weise Personen gefährden kann.
A
In de veiligheidszone (zie afbeelding) die zich tussen de bovenkant van het apparaat en de bodem bevindt, mogen zich geen ontstekingsbronnen, ramen, deuren, ventilatieopeningen, lichtschachten en dergelijke bevinden. De veiligheidszone In dem Schutzbereich (siehe Abbildung), der sich zwischen der Geräteoberkante und dem Boden befindet mag zich niet op aanpalende percelen of openbare verkeersruimten uitstrekken. De wanddoorvoer door de buitenmuur van dürfen sich keine Zündquellen, Fenster, Türen, Lüftungsöffnungen, Lichtschächte und der gleichen het gebouw moet gasdicht worden uitgevoerd.
befinden. Der Schutzbereich darf sich nicht auf Nachbargrundstücke oder öffentliche Verkehrsflächen erstrecken. Die Wanddurchführung durch die Gebäudehülle ist gasdicht auszuführen.
25
Opstellingsschema wandconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met wanddoorvoer
FS >1800
X 1
93
2
OKB
Y
>300
E
UKG
5
A
V1 930
F
4
4 3
5
3
5
4
1320
LRO FS >800
W
FS >800 200
C 510 400
LR
445
FA
6
FS >1650
Schutzvermerk ISO 16016 beachten
D
282 430
V 8
C
B
Legende: 819393-1c Technische wijzigingen voorbehouden Technische Änderungen vorbehalten. Alle maten in mm. Alle Maße in mm. V1 V1 AA C C VV W W XX YY
Variant 1 Variante 1 Vooraanzicht Vorderansicht Bovenaanzicht Draufsicht Detail bedekking Verkleidung Detailansicht Detail wandbevestiging Detailansicht Wandbefestigung Detail condensaatleiding binnen gebouw innerhalb Gebäude Detailansicht Kondensatleitung Detail condensaatleiding buiten gebouw außerhalb Gebäude Detailansicht Kondensatleitung FA Afgewerkte buitengevel UKG Onderkant apparaat FA Fertigaußenfassade UKG Unterkante OKB Onderkant bodemGerät
OKB Oberkante Boden LRO Leerrohr KG 125, LRO Wanddoorvoer DN DN 125, Øa 125,Øa ter 125, plaatsebauseits af te kortenkürzen LR Luftrichtung LR Luchtrichting FS Freiraum fürservicedoeleinden Servicezwecke FS Vrije ruimte voor
A
11 22 33 4 54 65 86 8
26
Heizwasservorlauf (Zubehör) Verwarmingswateraanvoer (toebehoren) Heizwasserrücklauf (Zubehör) Verwarmingswaterretour (toebehoren) Kabeldurchführung Kabeldoorvoer Wanddurchführung (Zubehör) Wanddoorvoer (toebehoren) Kondensatablauf / Syphon (Aufstellungshinweise Kondensatablauf siehe Bedienungsanleitung) Condensafvoer/sifon (opstellingsaanwijzingen condensafvoer, zie installatie- en gebruikershandleiding) Konsole für Wandbefestigung (Zubehör) Console voor wandbevestiging (toebehoren)(Zubehör) Verkleidung Wanddurchführung Bedekking wanddoorvoer (toebehoren) 1
2
3
4
c
ÄM 063/201
b
PEP 003/20
a
PEP 006/20
-
PEP 006/20
Zust. Änderungs
Opstellingsschema wandconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met hydraulische verbindingsleiding F
4
5
A
V2
Y FS >1800
930
12
1 2
5
OKB
E
W
300 ±5
UKG
1320
12 FS >800
430
5
V
FS >800
C
LR
FS >1650
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
FA
445
D
510
200
C
6
8
Technische wijzigingen voorbehouden Alle maten in mm.
Legende: 819393-2c V2 Variant 2 Änderungen vorbehalten. Technische A Maße Vooraanzicht Alle in mm. C
B
V V2 AW CY V W FA YUKG
Bovenaanzicht Detail bedekking Variante 2 Vorderansicht Detail wandbevestiging Draufsicht Detail condensaatleiding buiten gebouw
Detailansicht Verkleidung Detailansicht Wandbefestigung Afgewerkte buitengevel Detailansicht Onderkant apparaatKondensatleitung außerhalb Gebäude
OKB Onderkant bodem
FA Fertigaußenfassade LR Luchtrichting UKG Unterkante FS Vrije ruimte voorGerät servicedoeleinden OKB Oberkante Boden LR Luftrichtung 1 Verwarmingswateraanvoer (toebehoren) FS Freiraum für Servicezwecke
A
2 15 26 58 612
8 12
Verwarmingswaterretour (toebehoren) Condensafvoer/sifon (opstellingsaanwijzingen condensafvoer, zie installatie- en gebruikershandleiding) Heizwasservorlauf (Zubehör) Console voor wandbevestiging (toebehoren) Heizwasserrücklauf (Zubehör) Bedekking wanddoorvoer (toebehoren) Kondensatablauf / Syphon (Aufstellungshinweise Kondensatablauf siehe Bedienungsanleitung) Hydraulische verbindingsleiding Konsole für Wandbefestigung (Zubehör)
Verkleidung Wandkonsole (Zubehör) Hydraulische Verbindungsleitung
1
2
3
4
c
ÄM 063/201
b
PEP 003/20
a
PEP 006/20
-
PEP 006/20
Zust. Änderungst
27
Opstellingsschema bodemconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met wanddoorvoer F
V3
4
A
5
X FS >1800
4 930
1
Y UKG
300 ±5
E
5
3
5
OKF
93
2
3
4
1320
LRO
FS >800
Z
FS >800
LR 282 430
7 FS >1650
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
FA
445
D
510 400
200
C
V 8
C
Technische wijzigingen voorbehouden Legende: 819393-2c Alle maten in mm.Änderungen vorbehalten. Technische
Alle Maße in mm.
V3 Variante 3 Variante 3 AV3 Vooraanzicht Vorderansicht CA Bovenaanzicht Draufsicht VC Detail bedekking Detailansicht Verkleidung XV Detail condensaatleiding binnen gebouw X Detailansicht Kondensatleitung innerhalb Gebäude Y Detail condensaatleiding buiten gebouw Y Detailansicht Kondensatleitung außerhalb Gebäude Z Detail bodembevestiging
Z
B
A
Detailansicht Bodenbefestigung
FA Afgewerkte buitengevel FA Fertigaußenfassade UKG Onderkant apparaatGerät UKG Unterkante OKF Onderkant bodem Fundament OKF Oberkante LRO Wanddoorvoer 125, ter te korten kürzen LRO Leerrohr DN KG125, DNØa125, Øaplaatse 125, afbauseits LRLR Luchtrichting Luftrichtung FSFS VrijeFreiraum ruimte voorfür servicedoeleinden Servicezwecke 11 22 33 44 55 77 88
28
Verwarmingswateraanvoer Heizwasservorlauf(toebehoren) (Zubehör) Verwarmingswaterretour (toebehoren) Heizwasserrücklauf (Zubehör) Kabeldurchführung Kabeldoorvoer Wanddurchführung Wanddoorvoer (toebehoren) (Zubehör) Kondensatablauf / Syphon (Aufstellungshinweise Kondensatablauf siehe Bedienungsanleitung) Condensafvoer/sifon (opstellingsaanwijzingen condensafvoer, zie installatieen gebruikershandleiding) Konsole für Bodenbefestigung (Zubehör) Console voor bodembevestiging (toebehoren) Verkleidung Wanddurchführung (Zubehör) Bedekking wanddoorvoer (toebehoren)
1
2
3
4
c
ÄM 063/20
b
PEP 003/2
a
PEP 006/2
-
PEP 006/2
Zust. Änderung
Opstellingsschema bodemconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met hydraulische verbindingsleiding
5
A
V4
FS >1800
Y 930
F
4
1 2
12 5
OKF
Z 7
D
FS >800
V
200
LR
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
FA
1320 430
510
C
FS >800
5
FS >1650
12
445
UKG
300 ±5
E
8
C
Technische wijzigingen voorbehouden
Legende: Alle maten in819393-4c mm. Technische Änderungen vorbehalten. Alle V4 Maße Variantein4 mm. A
B
V4 C A CV VY YZ Z
Vooraanzicht Variante 4 Bovenaanzicht Vorderansicht Detail bedekking Draufsicht Detail condensaatleiding buiten gebouw Detailansicht Verkleidung Detail bodembevestiging Detailansicht Kondensatleitung außerhalb Gebäude
Detailansicht Bodenbefestigung
FA Afgewerkte buitengevel FA Fertigaußenfassade UKG Onderkant apparaat UKG Unterkante Gerät OKF Oberkante Fundament OKF Onderkant bodem LR Luftrichtung FS Freiraum für Servicezwecke LR Luchtrichting
A
FS
Vrije ruimte voor servicedoeleinden
8
Bedekking wanddoorvoer (toebehoren)
c
ÄM 063/201
Hydraulische verbindingsleiding
b
PEP 003/20
a
PEP 006/20
-
PEP 006/20
1 21 52 75 87 12 12
Heizwasservorlauf (Zubehör) Heizwasserrücklauf (toebehoren) (Zubehör) Verwarmingswateraanvoer Kondensatablauf / (toebehoren) Syphon (Aufstellungshinweise Kondensatablauf siehe Bedienungsanleitung) Verwarmingswaterretour Konsole für Bodenbefestigung (Zubehör) Condensafvoer/sifon (opstellingsaanwijzingen condensafvoer, zie installatie- en gebruikershandleiding) Verkleidung Bodenkonsole (Zubehör) Console voor bodembevestiging (toebehoren) Hydraulische Verbindungsleitung
1
2
3
4
Zust. Änderungs
29
Boorschema voor wandconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met wanddoorvoer F
BB1
A
4
GK
930
493 403 313 223 133 43 0 93
E
10
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
W
1175 1235 1320
D
282
0 85 145
9
Ø12
C
Legende: 819393-5c Technische Änderungen vorbehalten. Alle Maße in mm.
B
BB1 Bohrbild für Wandkonsole (Zubehör) an Befestigungswand zu V1 A Vorderansicht W Detailansicht Wandbefestigung Technische wijzigingen voorbehouden GK Gerätekontur Alle maten in mm.
9BB1 10 A
Bohrung für Leerrohr KG DN125, Øa 125
Boorschema voor wandconsole (toebehoren) aan bevestigingswand zie V1 Befestigungsbohrungen für Wandkonsolen Vooraanzicht W Detail wandbevestiging GK Omtrek apparaat 9
Boorgaten voor loze leiding afvoer DN125, Øa 125
10
Boorgaten voor bevestiging van wandconsoles
A 30 c b
Boorschema voor wandconsole TA 5, 7, 9 kW 1 2 3 met hydraulische verbindingsleiding F
BB2
A
4
GK
930
493 403 313 223 133 43 0
E
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
D
W
1235 1320
0 85 145
1175
10
Ø12
C
Legende: 819393-6c Technische Änderungen vorbehalten. Alle Maße in mm.
B
BB2 Bohrbild für Wandkonsole (Zubehör) an Befestigungswand zu V2 A Vorderansicht W Detailansicht Wandbefestigung GK Gerätekontur Technische wijzigingen voorbehouden Alle maten in mm.
10
A
Befestigungsbohrungen für Wandkonsolen
BB2 A W GK
Boorschema voor wandconsole (toebehoren) aan bevestigingswand zie V2 Vooraanzicht Detail wandbevestiging Omtrek apparaat
10
Boorgaten voor bevestiging van wandconsoles
31 c b
Aanzicht fundering voor 2V3 TA 5, 7, 9 kW 1 met wanddoorvoer F
A
FU3
3
4
1320
300
93
GK
OKF 9
E
200
52
750
445
55
205
FA
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
GK
310
D
429
510
C
11
340
282
15
14
11 1190 >1300 1320
C
65
Legende: 819393-7c
Technische wijzigingen voorbehouden Technische Änderungen vorbehalten. Alle maten in mm. Alle Maße in mm. FU3 fundering van V3 FU3Aanzicht Ansicht Fundament AA Vooraanzicht Vorderansicht C Bovenaanzicht
B
C
zu V3
Draufsicht
OKF Onderkant bodem OKF Oberkante Fundament FA Afgewerkte buitengevel FA Omtrek Fertigaußenfassade GK apparaat
GK
9 9 11 11 14 14 15
15
Gerätekontur
Boorgaten voor loze leiding afvoer DN125, Øa 125 Bohrung für Leerrohr KG DN125, Øa 125 Fundering Fundamentmin. Ø50 Condensafvoerbuis Kondensatablaufrohr min. Ø50(toebehoren) Boorgaten voor bevestiging van bodemconsole
Befestigungsbohrungen für Bodenkonsole
De fundering mag geen constructiegeluidcontact met het gebouw hebben
Das Fundament darf keinen Körperschallkontakt zum Gebäude haben.
A
32
Aanzicht fundering voor V4 TA 5, 7, 9 kW met hydraulische verbindingsleiding 1 2 3
FU4
OKF
14
~100
F
4
5
A
11
12 13
C
1320 >1300 1190
55
11
170
750
52
105
120
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
220
D
340
310
X
445
205
E
100
12
280 140
C
14
GK
65
15
330 430
13
Z
X (1 : 5) 17
18
Ø12 16 B
Legende: 819393-8c Technische Änderungen vorbehalten. Technische Alle Maßewijzigingen in mm. voorbehouden Alle maten in mm.
FU4 AFU4 CA XC X
A
Z
Ansicht Fundament zu V4
Detail bodembevestiging
Z Detailansicht Bodenbefestigung OKF Onderkant bodem OKF Oberkante Fundament GK Omtrek apparaat GK Gerätekontur
Vorderansicht Aanzicht fundering van V4 Draufsicht Vooraanzicht Detailansicht X Bovenaanzicht Detailaanzicht X
15 Befestigungsbohrungen für Bodenkonsole 11 Fundament 15 Boorgaten voor bevestiging van bodemconsole (toebehoren) 16 Leerrohr für Bus-Kabel 12 Hydraulische Verbindungsleitung 16 Doorvoer voor de bus-kabel 11 Fundering 17 Leerrohr für Elektrokabel 13 Leerrohr DN150 (bauseits) 17 Doorvoer voor de elektrische kabel 12 Hydraulische verbindingsleiding 18 Heizwasser Vor- und Rücklaufleitung 14 Kondensatablaufrohr 18 Verwarmingswater aanvoer- en toevoerleiding 13 Doorvoer DN150 (ter plaatse)min. Ø50 DeGebäude fundering mag geen constructiegeluidcontact met het gebouw Das Fundament darf keinen Körperschallkontakt zum haben. 14 Condensafvoerbuis min. Ø50 hebben
1
2
3
4
c
ÄM 063/2012
b
PEP 003/201
a
PEP 006/201
-
PEP 006/201
Zust. 33
Änderungste
Minimumafstanden TA 5,2 7, 9 kW 1
FW2
F
FA
3
4
C
LR
>3000
E
Schutzvermerk nach ISO 16016 beachten
D
>3000
C
Legende: 819393-10c Technische Änderungen vorbehalten. Alle Maße in mm. FW2 Funktionsnotwendige Mindestabstände C Draufsicht B
Technische wijzigingen voorbehouden FA Fertigaußenfassade Alle in mm. LRmatenLuftrichtung FW2 Werkingsnoodzakelijke minimumafstanden Mindestabstände C Bovenaanzicht FA LR >
A
Afgewerkte buitengevel Luchtrichting Minimumafstanden
34
c
1
2
3
Aansluiting condensaatleiding buiten TA 5, 7, 9 kW
4
F
3
3
0,9m
E
0,9m
3
KS 1a
1b
1c
D
Legende: 819400-1 Technische Änderungen vorbehalten.
Aufstellungshinweise für Anschluß der Kondensatleitung außerhalb des Gebäudes. C
KS
Kiesschicht zur Aufnahme von bis zu 50l Kondenswasser pro Tag
3
Kondensatablaufrohr DNmax. 4050 l condenswater per dag als bufferzone voor het wegsijpelen Grindlaag voor opname van
Opstellingsaanwijzingen voorzum aansluiting van de consensaatleiding buiten het gebouw als Pufferzone versickern. KS
3 Condensafvoerbuis DN 40 Wichtig: Beim direkten Einleiten des Kondenswassers in die Erde (Abbildung 1a), muss das Kondensatablaufrohr (3) zwischen Boden und Wärmepumpe isoliert werden. Belangrijk:
B
Bij het direct afvoeren van het condenswater in de aardbodem (afbeelding 1a) moet de condensafvoerbuis (3) tussen bodem
Wichtig: Beiendirektem Einleiten des Kondenswassers in eine Abwasser- oder warmtepomp worden geisoleerd Regenwasserleitung muss ein Syphon gesetzt werden (Abbildung 1b). Es muss ein oberhalb des Bodenreichs gedämmtes und senkrecht verlegtes Kunststoffrohr Belangrijk: Bij het direct afvoeren van het condenswater in een of regenwaterleiding moet een sifon wordenoder geinstalleerd verwendet werden. Weiterhin dürfen imafvalwaterAbflussrohr keine Rückschlagklappen (afbeeldinginstalliert 1b). Er dientsein. een boven de Kondensatablaufrohr bodem geisoleerde en verticaalmuss gemonteerde kunststof buis te worden gebruikt. ähnliches Das so angeschlossen werden, Verder mogen in de afvoerbuis geen terugslagkleppen of dergelijke geinstalleerd zijn. De condensafvoerbuis moet zo dass das Kondensat frei in die Hauptleitung einfließen kann. Wird das Kondensat in aangesloten worden, dat het condensaat vrij in de hoofdleiding kan stromen. Als het condensaat naar draineerof Drainagen oder in die Kanalisation abgeleitet, ist auf eine Verlegung mit einem Gefälle rioolbuizen wordt afgevoerd, moeten de buizen met een afschot worden gelegd. In alle gevallen (afbeelding 1a en afbeelding zu achten. 1b) moet gegarandeerd zijn dat het condenswater vorstvrij wordt afgevoerd.
In allen Fällen (Abbildung 1a und Abbildung 1b) muss gewährleistet sein, dass das Kondenswasser frostfrei abgeführt wird.
A 35
1
2
3
Aansluiting condensaatleiding binnen TA 5, 7, 9 kW
4
F
E
2a
D
2b
Legende: 819400-2 Technische Änerungen vorbehalten.
Aufstellungshinweise für Anschluß der Kondensatleitung innerhalb des Gebäudes.
C
Wichtig: Beim Anschluss der Kondensatleitung innerhalb eines Gebäudes muss ein Syphon eingebaut werden, der mit dem Abflussrohr gasdicht abschließt (siehe Abbildung 2a). An der Kondensatabflussleitung der Wärmepumpe dürfen keine zusätzlichen Abflussleitungen angeschlossen werden. Die Abflussleitung in Richtung Kanalisation muss frei sein. D.h. nach der Anschlussleitung der Wärmepumpe darf weder eine Rückschlagklappe noch ein Syphon eingebaut werden. In allen Fällen (Abbildung 2a) muss gewährleistet sein, dass das Kondenswasser frostfrei Opstellingsaanwijzingen voor aansluiting van de consensaatleiding binnen het gebouw. abgeführt wird. Belangrijk:
Bij de aansluiting van de condensaatleiding binnen een gebouw moet een sifon worden ingebouwd, die gasdicht met de afvoerbuis afsluit (zie afbeelding 2a). Op de condensaatafvoerleiding van de warmtepomp mogen geen aanvullende afvoerleidingen worden aangesloten. De afvoerleiding naar de riolering moet vrij zijn. D.w.z. dat na de aansluitleiding van de warmtepomp geen terugslagklep of sifon mag worden ingebouwd. In alle gevallen (afbeelding 2a) moet gegarandeerd zijn dat het condenswater vorstvrij wordt afgevoerd.
B
A 36
Stroomschema 1/2 TA 5, 7, 9 kW
1
1
2
2
N 4
-X10 3
L1 L2 L3 N PE
PEP 003/2012
ÄM 075/2013
3
/2.5
-Q3
-G1
4
1
2
3
4
1 2
5
6
3
PE
5
6
/2.4
-Q1
-Q11
-M1
1
4
3
6
5
7
2
R S T A1 A2 U V W
sw br gr PE
3
M
T1 T2 T3 PE 3
-M1 VD1
M
U1 V1 W1 PE
-G1 VENT
20.02.2014
Achim Pfleger
Datum
17.05.2011
8
-E20
-B1
9
L1 L2 L3 12
10X601 - 10X602; 10X609; 10X605 - 10X606;
DE817377b Functie L1,L2,L3,PE; invoer vermogen compressor; rechtsomdraaiend veld verplicht vereist! Fasevolgorderelais; wanneer fasevolgorde in orde 11 + 14 gesloten Putverwarming compressor 1 Ventilator Compressor Beveiliging compressor Beveiliging Ventilator Startstroom begrenzing compressor Voeding vermogen compressor --> uit hydraulische module
X8 3~N/PE/400V/50Hz
Legende: Bedrijfsmiddel 3~N/PE/400V/50Hz B1 E20 VENT G1 M1 VD1 Q1 VD1 Q3 VENT Q11 X8
b
LWD 50-90 / LWD 50-70 Reversibel
a
11
14
10
11
12
13
14
817377
15
ASD
VD1
VD1-A1 N-HDP
E20 N Reg
/2.1
/2.1
/2.1
/2.1
/2.1
/2.1
Bl von Anz 1/2
Blatt-Nr. 1
16
37
Stroomschema 2/2 TA 5, 7, 9 kW
/1.15 /1.15 /1.15 /1.15
1
-K20
ASD E20
-X1
VD1 VD1-A1
N-HDP
-X2
sw 2
/1.7 /1.7
4
N OUT3
-K21
20.02.2014
1 3 5
4
2 6
-X4
/1.4 /1.4
L..
L..
6
-X6
Achim Pfleger
27.09.2010
GND
9
-R3
ϑ
TWE
10
-R4
ϑ THG
-R9 CW
11
GND
-R5
ϑ
TSG2
12
-X8
13
1
1
2
2
2
I
14
817377
P
1
2
I
-B11 ND
P
-B10 HD
1
AIN2
8
-R2
ϑ
TVD
GND
7
-X7
-R1
ϑ
TSG1
NT1
NT2
10X601 - 10X602; 10X609; 10X605 - 10X606;
AIN1
230VAC B/ A A/ B
-K22
Bearb.
Datum
GND
5
A1
OUT5
-Q3 VENT A2
OUT4 Achim Pfleger
NT9
3
A1
2
rt 1
-Q1 VD1 A2
bl 3
a1
b2 c4 -
1
6
4
GND
2
PE N L
-F1
HDP P
+
5
3
white
N Reg
PE N L
ÄM 075/2013
Brown
/1.15
/1.15
-X10
L
bl br
PE N
PEP 003/2012
OUT1
L..
/1.7 /1.4 DE817377b Functie L,N,PE; voeding regeling Hogedruksensor Lagedruksensor Hogedrukpressostaat Regelaarprintplaat; Opgelet: I-max = 6A/230VAC Ontdooiventiel Elektronische expansieklep Beveiliging compressor Beveiliging ventilator Zuiggassensor compressor Carterverwarmingssensor Warmtebron inlaatsensor Heetgasvoeler Zuiggassensor verdamper Codeerweerstand 5KW 10kOhm; 7KW 10,5kOhm; 5KWrev . 14,7kOhm; 7KWrev. 15,4kOhm Stuurspanning --> uit hydraulische module
X10 1~N/PE/230V/50Hz -F1
Legende: Bedrijfsmiddel 1~N/PE/230V/50Hz HD B10 ND B11 HDP F1 K20 K21 K22 VD1 Q1 Q3 VENT TSG1 R1 TVD R2 TWE R3 THG R4 R5 TSG2 R9 CW X10
b
Green
DI14
LWD 50-90 / LWD 50-70 Reversibel
a
-X11
6
15
5
4
3
3
2
2
1
1
PE
LIN GND/LIN/12V
16
Blatt-Nr. 2
Bl von Anz 2/2
38
Yellow
DI1
NT3
GND
NT4
GND
NT5
GND
EG-conformiteitsverklaring EG-conformiteitsverklaring gemaakt volgens EG-machine richtlijn 2006/42/EG, Bijlage II A De ondergetekende bevestigd dat de als volgt aangeduide toestellen in de door ons in omloop gebrachte uitvoering, aan de eisen van de geharmoniseerde EG-richtlijnen, de EG-veiligheidsstandaards en de productspecifieke EG-standaards voldoet. Bij wijzigingen aan een of meerdere toestellen vervalt de geldigheid van deze verklaring. Aanduiding van de Warmtepomp/de Toestellen
Warmtepomp ThermoAura 5 kW inclusief hydraulische module ThermoAura 7 kW inclusief hydraulische module ThermoAura 9 kW inclusief hydraulische module EG -Richtlijnen 2006/42/EG 2006/95/EG 2004/108/EG *97/23/EG 2011/65/EG *Bouwgroep drukapparatuur Categorie: II Module: A1 Benoemde instantie TÜV-SÜD Industrie Service GmbH (Nr.: 0036)
1135007641 1135007642 1135007643
Geharmoniseerd EN EN 378 EN 60529 EN ISO 12100-1/2 EN ISO 12100-1/2 EN ISO 13857
EN 349 EN 60335-1/-2-40 EN 55014-1/-2 EN 55014-1/-2 EN 61000-3-2/-3-3
ROTH Belgium Putsebaan 74 3140 Keerbergen Tel.: 015.50.92.91 Fax: 015.50.92.98 E-Mail:
[email protected] www.roth-belgium.be
39
Notities
Onze sterke punten Uw voordelen
Innovaties
Services
Producten
> Vroeg herkennen van de marktvereisten
> Oppervlaktedekkende, gekwalificeerde buitendienst
> Montagevriendelijk, volledig aanbod van productsystemen
> Eigen materiaalonderzoek en ontwikkeling
> Hotline en ontwerpservice
> Competentie als producent voor het volledige productprogramma door het samenwerkingsverband van Roth Industries
> Eigen engineering
> Werktrainingen, plannings- en productseminars > In heel Europa snelle beschikbaarheid van alle productprogramma‘s van het merk Roth > Omvangrijke garanties en aansprakelijkheidsovereenkomsten
> Alle producten en productsystemen zijn NEN EN ISO 9001:2008 gecertificeerd
ie
Roth energie- en sanitairsystemen
o ps
uc
t
energie
prod
lag gebruik
Productie > Zonnesystemen > Warmtepompsystemen > Zonne-warmtepomp systemen
Opslag Opslagsystemen voor > Drink- en verwarmingswater > Brandstoffen en biofuels > Regen- en afvalwater
Gebruik > Oppervlakteverwarmings- en koelsystemen > Leiding-installatiesystemen > Douchesystemen
Revision: 83053505g DE 01.2015 PDF
Onder voorbehoud van technische wijzingen.
water
ROTH Belgium Putsebaan 74 3140 Keerbergen Tel.: 015.50.92.91 Fax: 015.50.92.98 E-Mail:
[email protected] www.roth-belgium.be