Fra t e r s
wat z i j n f r at e r s ? Veel mensen vragen ons: wat zijn nu eigenlijk fraters? Het is niet zo makkelijk om in een paar zinnen te vertellen wat fraters zijn en waar wij voor staan. We hebben dit boekje gemaakt om die vraag wat beter te kunnen beantwoorden. Het vertelt ons verhaal: wat voor soort religieuzen we zijn, hoe we als fraters samen leven en hoe we op veel plaatsen aan het werk zijn om de wereld een beetje beter en menselijker te maken. Dit boekje gaat dus in op onze bezieling en inspiratiebronnen. Het legt uit hoe we als christenen wonen in een religieuze
gemeenschap. Het vertelt over de idealen van barmhartigheid en broederschap van waaruit we leven. En het geeft aan hoe we in de kerk en de wereld actief zijn en van ons geloof willen getuigen: niet als paters, priesters of monniken, maar eenvoudigweg als broeders die voor anderen klaar willen staan. Het boekje begint met enkele korte hoofdstukjes over nu: hoe we als fraters vandaag de dag willen leven, wat ons beweegt en wat voor werk we doen. Daarna volgen enkele langere hoofdstukjes over onze geschiedenis en onze spiritualiteit, die wat dieper ingaan op de traditie waarin we staan. Ze kunnen in willekeurige volgorde worden gelezen. We hebben er voor gekozen om veel foto’s bij dit verhaal te plaatsen: want misschien vertellen beelden nog wel beter waar het in ons leven om gaat. Dit boekje is niet alleen een verhaal over ons leven, maar ook een uitnodiging. Een uitnodiging om nader met ons kennis te komen maken: in de communiteiten waarin we wonen, op de plaatsen waar we werken en bij de activiteiten die we organiseren. De gemeenschap waarin we leven is open en gastvrij: wees dus van harte welkom!
leven in gemeenschap Een van de wezenlijke dingen van frater zijn is: leven in een gemeenschap. Over het algemeen wonen we in kleine gemeenschappen, samen met andere fraters en soms ook met enkele andere huisgenoten.
In onze communiteiten hebben we een ‘thuis’, daar hebben we onze meest nabije medebroeders met wie we de dagelijkse ervaringen, vreugden en zorgen delen. We ontmoeten elkaar aan tafel, ontvangen samen onze gasten, lezen samen de Schrift en hebben vieringen en een gezamenlijk gebed. We vullen elkaar in onze gemeenschappen aan, ondersteunen elkaar en houden elkaar scherp: thuis komen we op verhaal en mogen we ons ‘gezien’ weten.
Ons leven en werken begint in de gemeenschap waarin we leven. Dáár krijgen onze idealen van barmhartigheid en broederschap een concrete vorm en van daaruit vertrekken we voor ons werk in de wereld rondom ons. Leven in gemeenschap is een van de krachtigste aspecten van een fraterleven, maar ook een van de kwetsbaarste. We mogen ons als fraters gelukkig prijzen met mooie communiteiten en een kostbare traditie van gemeenschapsleven. We proberen werkelijk om de belangrijkste dingen samen te delen: niet alleen ons huis en bezit,
Thuis komen we op verhaal en mogen we ons gezien weten.
maar ook wat ons bezielt. Zo doen we ons best om een oud bijbelwoord ‘en zij hadden alles gemeenschappelijk’ opnieuw werkelijkheid te laten worden. Dat lukt natuurlijk niet altijd, want leven in gemeenschap is écht een uitdaging. We lopen daarbij ook tegen onze persoonlijke beperkingen aan, net als alle andere mensen die in familieverband of onder één dak leven. Het vormgeven van religieus gemeenschapsleven is niet eenvoudig, het vraagt tijd om het te leren. Ook al maken we het ideaal niet in alle opzichten waar, toch proberen we het: om samen met anderen vorm te geven aan christelijk leven, elke dag opnieuw.
ons werk in de wereld
We willen als fraters een bijdrage leveren ‘om de wereld meer bewoonbaar te maken en in de samenleving meer menselijkheid te brengen.’ Zo benoemt onze leefregel het doel van onze gemeenschap. We richten daarbij onze aandacht vooral op mensen die minder kansen hebben en arm en hulpbehoevend zijn, in het bijzonder op jongeren. En we proberen vooral ondersteuning te bieden op het gebied van onderwijs, geloofsopvoeding en zorg: dat zijn onze voornaamste werkterreinen.
Onze werkterreinen zijn deels ingegeven door onze geschiedenis. Na de oprichting van onze congregatie in 1844 pakten de fraters meteen allerlei projecten aan. Ze spraken toen van ‘werken van barmhartigheid’, nu zouden we die misschien eerder aanduiden met ‘sociale projecten’ en ‘hulpverlening’. Het is interessant om te zien wat die allereerste fraters in Nederland en België allemaal deden. In de eerste tien jaar begonnen ze onder meer met de opvang van weeskinderen, met onderwijs aan kinderen in achterstandswijken, met een internaat, een rooms-katholieke handelsopleiding en een priesteropleiding, een kweekschool, een instituut voor blinde en doofstomme kinderen, enkele zondagscholen en een aantal katholieke
vrijetijdsverenigingen. Daarnaast zetten ze, samen met de weeskinderen, een drukkerij, schoenmakerij en kleermakerij op. De drukkerij was vooral bedoeld voor schoolboeken en religieus drukwerk. Ook waren er uiteraard nog tal van huishoudelijke taken om al die scholen, gemeenschappen en internaten draaiende te houden. Dat alles samen waren de ‘werken van barmhartigheid’ waarvoor onze stichter, bisschop Joannes Zwijsen, de congregatie had bedoeld en die zich richtten op verbetering van de levensomstandigheden van grote groepen mensen. Ruim anderhalve eeuw later staan we nog steeds in die traditie. Er zijn nu fraters actief in tien verschillende landen, hun werk-
terrein ligt nog altijd in het verlengde van die eerste werken van barmhartigheid. Zo zijn er nog steeds veel fraters in het onderwijs werkzaam. Daarnaast heeft onze congregatie nog enkele poliklinieken in Indonesië, een aidsproject in Kenia, een kinderopvangtehuis in Namibië en een kinderdorp in Brazilië. In Nederland hebben enkele fraters een baan in het onderwijs en de zorg. Ook hebben we een huis waarin we vluchtelingen opvangen en draaien we een kleine productiestudio voor liturgische muziek. We zijn actief in het door ons opgerichte trainingscentrum Zin in Werk en bieden ondersteuning aan de Beweging van Barmhartigheid, de jongerenbeweging Ambassadors of a Worldwide Brotherhood en diverse plaatselijke kerkgemeenschappen. Verderop in dit boekje zullen we over enkele van deze projecten nog iets meer vertellen. Fraters werken dus in huis én buitenshuis. Onze huizen liggen midden in de wereld en dat is met opzet: zo wonen we dichtbij de plaatsen waar we nodig zijn en kunnen we het best invulling geven aan ons ideaal om ons voor een betere en meer menselijke wereld in te zetten.
Onze huizen liggen midden in de wereld en dat is met opzet.
religieus leven
Wat houdt het in om frater te zijn en deel uit te maken van een religieuze gemeenschap? Het meest zichtbare is misschien dat we samen met andere fraters in communiteiten wonen. Ook eigen aan ons leven is de manier waarop we onze dagen indelen. We streven daarin naar een zekere balans: er is ruimte voor werk en gebed, voor momenten van stilte en studie, voor ontmoetingen en gemeenschappelijk samenzijn. Een van de geheimen van religieus leven is dat je een zorgvuldig evenwicht bewaart tussen wat we wel aanduiden als actie en contemplatie, oftewel tijden waarop je aan het werk bent en tijden voor bezinning en geestelijke voeding. Om die reden hebben we elke ochtend en elke avond een eenvoudige gezamenlijke gebedsviering, die onze dag omlijst en structuur geeft. Ook vieren we regelmatig samen de eucharistie en nemen we persoonlijk tijd voor stilte en gebed. Daarnaast plannen we af en toe een wat uitgebreidere retraite. Maar een belangrijk deel van de dag en week zijn we gewoon aan het werk, alleen of samen met anderen.
Iets minder zichtbaar is het waarschijnlijk, dat we als fraters leven vanuit een leefregel. Dat is een tekst die direct is geënt op het evangelie: want als fraters proberen we te leven in navolging van Jezus. Het is een eenvoudige maar tegelijk radicale navolging, met een vérgaande persoonlijke toewijding. We kiezen ervoor om geheel en al beschikbaar te zijn voor God en heel ons leven te openen voor een persoonlijke relatie met Hem. Dat brengt een aantal andere keuzes met zich mee. We kiezen voor een leven in gemeenschap met ande-
ren, zien af van persoonlijke bezittingen en proberen zoveel mogelijk samen te delen. We zien af van een huwelijk en gezinsleven en kiezen voor een leven met medebroeders. Daarbij beloven we trouw en gehoorzaamheid aan de fratergemeenschap waarin we leven. Deze keuzes samen worden ook wel de drie geloften genoemd, namelijk die van religieuze gehoorzaamheid, armoede en zuiverheid. Het zijn de grondbegrippen van religieus leven in de rooms-katholieke traditie en ze vormen ook de grondstructuur van ons fraterleven.
Zijn Geest brengt ons met anderen samen om volk van God te zijn. Hij zendt ons om te doen wat Jezus heeft gedaan: dienen en verlichten, een verlossend woord spreken, een helpende hand zijn. Zo weten wij ons geroepen om mens te worden naar Jezus’ beeld en in zijn geest.
d e f r at e r s w e r e l d w i j d Onze gemeenschap telt op dit moment wereldwijd ruim 300 fraters en is daarmee een middelgrote congregatie.
Behalve in Nederland en België, waar de congregatie ruim anderhalve eeuw geleden begon, zijn er nu fraters in Indonesië en Oost-Timor, Kenia, Namibië, Tanzania, Brazilië, de Verenigde Staten en Suriname. Er zijn ook lange tijd communiteiten geweest op de Nederlandse Antillen en in Congo, die inmiddels echter zijn gesloten. Door onze aanwezigheid in tien verschillende landen en op vier continenten, vormen we als fraters echt een internationale gemeenschap. Het is wel zo dat de situatie de laatste jaren snel verandert: in westerse landen neemt het aantal fraters af, terwijl er groei is in Indonesië, Kenia en Namibië. Dit heeft gevolgen voor ons bestuur, voor de communiteiten waarin we wonen en de projecten waarin we werken. Nog meer dan vroeger zullen we als fraters projecten van onze zending en vorming aanpakken met teams waarin verschillende nationaliteiten zijn
schap. We organiseren bijvoorbeeld internationale bijeenkomsten, uitwisselingen en stages, zodat we nog meer vertrouwd kunnen raken met het internationale aspect dat ons fraterleven kenmerkt: met de vragen die het ons stelt en de kansen die het ons biedt!
vertegenwoordigd. Ook zullen er geleidelijk aan meer gemengde communiteiten komen waarin fraters uit verschillende landen samenleven: dat heeft zeer interessante kanten, maar stelt ons ook voor bijzondere uitdagingen. We moeten immers leren omgaan met taal- en cultuurverschillen in relatief kleine leefgroepen. Dat is merkbaar van de keuken tot de kapel, van de inrichting van onze woonkamers tot de manier waarop we onze vrije tijd doorbrengen en samen ontspanning zoeken… In ons vormings- en trainingsprogramma besteden we aandacht aan het proces van ‘internationalisering’ van onze gemeen-
Tot slot nog een kanttekening bij dat woordje ‘internationalisering’. Als we als fraters werken aan internationalisering, dan betekent dat niet dat we een ‘goed geoliede multinational’ willen worden, maar dan moeten we dat zien tegen de achtergrond van onze (grenzeloze) evangelische roeping: onze passie voor Christus en ons bewogen zijn om een betere wereld. We vormen wereldwijd één familie van broeders en werken gezamenlijk, binnen de wereldkerk, aan één grote missie van barmhartigheid.
Ambassadeurs op weg Een project dat de fraters wereldwijd verbindt, is het programma van de Ambassadors of a Worldwide Brotherhood. In verschillende landen en werelddelen zijn er groepen fraters en jongeren die elkaar rond thema’s van religieus leven ontmoe-
ten. In 2008 hebben ruim 100 jongeren en fraters uit vijf landen deelgenomen aan de katholieke wereldjongerendagen in Sydney en een omlijstend programma in Indonesië. Enkele van de thema’s waren: je levensweg: leven naar Gods beeld; durf de weg te
gaan; de weg kwijt; loop niet weg van jezelf; de weg naar heelheid. Groepen ambassadeurs bereiden zich inmiddels voor op de volgende wereldjongerendagen. vo o r meer inf o r m at ie : w w w. wo r l dwid eb ro t her h o o d . co m
e n k e l e i n t e r n at i o n a l e p r o j e c t e n Onze fraters zijn in meer dan veertig plaatsen over de hele wereld aan het werk. Om een idee te geven van het soort werk dat we doen, lichten we hier enkele grotere projecten toe. We denken dat ze representatief zijn voor onze zending en een goed beeld geven van wat we doen. We hopen tevens dat de voorbeelden duidelijk maken hoe belangrijk het is dat dit werk wordt gedaan… en wordt voortgezet!
Oyugis Integrated Project, Kenia In Oyugis, in het westen van Kenia, hebben we al ongeveer 25 jaar een kleine polikliniek. Het aantal ziektegevallen dat daar werd behandeld, nam enorm toe met de snelle verspreiding van aids in de jaren tachtig. We realiseerden ons, dat ons werk niet beperkt kon blijven tot de zorg voor de zieken en startten daarom in 1996 het o ip project, dat een geïntegreerde aanpak
beoogt. We vangen allereerst de vele weeskinderen op: niet in een apart weeshuis, maar vooral door hun familieleden te helpen om voor hen te zorgen. Ook steunen we veel aidsweduwen en -weduwnaars, mensen die hun partner verloren hebben en soms zelf ook ziek zijn. Daarnaast werken we aan goede voorlichtingscampagnes, zodat de ziekte zich niet verder hoeft te verspreiden. Tenslotte is er natuurlijk ook de medische zorg zelf aan mensen die er vaak slecht aan toe zijn.
Het o ip is een omvangrijk project met ongeveer 20 stafmedewerkers en daarnaast nog veel vrijwilligers. Het draagt zorg voor meer dan 4000 weeskinderen. Er zijn diverse vriendengroepen van het o ip in Nederland en België die voor het project geld inzamelen maar ook op andere manieren ondersteuning bieden. inf o r mat ie : w w w. o ip - ned er l and . nl
Credit Union, Indonesië Op het eiland Nias zijn we in 1986 begonnen met een bank die microkredieten geeft aan kleine boeren en handwerklieden. Deze Credit Union is een coöperatieve bank en heeft in de loop der jaren zijn waarde bewezen. Op dit moment zijn meer dan 37.000 boeren en kleine ondernemers bij de bank aangesloten. Ze hebben er tegen lage rente een kleine lening gesloten en op die manier een investering kunnen plegen in hun bedrijf. De Credit Union is een van de middelen om de economie en samenleving in dit arme gebied van Indonesië een impuls te geven en een duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. Het model dat op Nias door de fraters is ingevoerd, wordt inmiddels nagevolgd op enkele omringende eilanden in Indonesië. De fraters hebben ook een belangrijke rol gespeeld bij de wederopbouw van de stad Gunung Sitoli na de tsunami in 2004 en aardbeving in 2005. Op Nias was het vooral de zware aardbeving op Tweede Paasdag 2005 die de hoofdstad voor 80% in puin legde. De fraters hebben op alle mogelijke manieren geprobeerd de nood te lenigen die ze om zich heen zagen. Het
en eten, gaan naar school en krijgen begeleiding bij het huiswerk. Het gaat om kinderen die geen familie meer hebben of om bepaalde redenen door hun familie in de steek zijn gelaten. Zonder de opvang in het kinderdorp kunnen ze nergens naartoe.
fraterhuis, dat de aardbeving redelijk goed had doorstaan, bood onderdak aan tal van hulpdiensten. Door en via de fraters is veel hulp verleend bij de wederopbouw van de stad, in het bijzonder bij het opbouwen van het jongensinternaat, een basisschool en een hogere middelbare school.
Kinderdorp in Brazilië De fraters hebben het beheer van een ‘kinderdorp’ in Coronel Fabriciano, in het Oosten van Brazilië. In het dorp bieden de fraters aan ongeveer dertig straatkinderen een thuis: ze wonen er en krijgen kleding
In het kinderdorp, dat op een groot terrein staat, worden tevens vakcursussen gegeven voor de bevolking uit de stad, zoals naaien, handwerk en computervaardigheden. De fraters kunnen dit werk onder de allerarmsten mogelijk maken vanuit de opbrengsten van een van hun andere projecten: het Colégio Padre Eustáquio, een grote lagere en middelbare school in de stad Belo Horizonte.
Scholen en internaten Van oudsher hebben de fraters veel gewerkt in het onderwijs: de zorg voor scholen en internaten was een van de kernactiviteiten van de congregatie. Dat is in een aantal landen nog steeds zo, maar er is wel een vrij grote diversiteit in de soort scholen die we beheren. In Indonesië hebben we twaalf scholen onder onze hoede, verspreid over verschillende plaatsen. Het zijn vooral middelbare scholen, vaak gecombineerd met een internaat voor de kinderen die niet elke dag naar huis kunnen. Ook in Kenia, Brazilië en Namibië is onze congregatie bij middelbaar onderwijs betrokken. In Kenia zijn we ooit begonnen met cp ’s (Coaching programmes), niet-officiële middelbare scholen voor arme kinderen, die zich geleidelijk aan tot officieel erkende scholen hebben ontwikkeld. Ook zijn we op enkele plaatsen betrokken bij technisch beroepsonderwijs en bij een school voor blinden en slechthorenden. We blijven aan het werk om nieuwe scholen te open, zoals in 2006 in Urambo (Tanzania) en in 2007 in Tarakan (Indonesië). Er liggen plannen om in de nabije toekomst nog meer scholen in Indonesië en Kenia te beginnen.
Op alle scholen werken de fraters samen met een team van leken-leerkrachten: de aanwezigheid van de fraters is vaak essentieel voor de opbouw, de identiteit en de continuïteit. Naast het onderwijs vinden op de scholen nog andere activiteiten plaats. We organiseren er katecheselessen, geven cursussen, beheren soms een bibliotheek en ondersteunen activiteiten op het gebied van sport en muziek. Zo zijn de scholen een centrum van maatschappelijke, culturele en ook religieuze vorming.
co mmuni t ei t en en proje c t en in ned er l and en b el g i ë
De fraters hebben op dit moment in Nederland en België zes communiteiten. Dat zijn er veel minder dan vroeger: vanwege het afgenomen aantal fraters is een aantal communiteiten gesloten. We hebben echter niet alleen huizen afgebroken of overgedragen, maar gelukkig ook enkele nieuwe communiteiten kunnen openen. Want we willen bewust blijven werken aan toekomst van het religieuze leven hier.
Generalaat
Joannes Zwijsen
In Tilburg bevindt zich allereerst de communiteit waar ons hoofdbestuur woont. Daar zijn ook de ondersteunende diensten, het archief, het fratermuseum en de centrale administratie gevestigd, evenals diverse stichtingen en bedrijven die bij onze traditie aansluiten. We noemen dit huis naar oude gewoonte het Generalaat (daar zetelt ons Generaal Bestuur). Het huis biedt eveneens gastvrijheid aan fraters uit andere landen die voor korte tijd in Nederland verblijven, bijvoorbeeld voor studie of familiebezoek. Omdat we een grote internationale gemeenschap zijn, heeft de communiteit van het generaal bestuur een internationale samenstelling: je kunt er in meerdere talen welkom worden geheten!
Direct ernaast bevindt zich het woonzorgcentrum dat de naam draagt van onze stichter. Het biedt onder andere onderdak aan de communiteit Joannes Zwijsen, waarin onze oudere fraters wonen. De communiteiten van het Generalaat en Joannes Zwijsen bevinden zich op ‘heilige grond’. Op dit terrein stond vroeger namelijk het Moederhuis van de fraters, waar de congregatie in 1844 begon en veel van zijn activiteiten opstartte. Er is nauwelijks iets over van de oude historische gebouwen: alleen een oude kloostermuur van 1894.
Johannes Berchmans In Zonhoven in Belgisch Limburg bevindt zich de communiteit die genoemd is naar de heilige Johannes Berchmans. Het fraterhuis staat vlakbij de technische school waar de fraters vroeger lesgaven en die nu zelfstandig is geworden. De communiteit in Zonhoven is een thuis voor oudere, merendeels Vlaamse fraters. De fraters zijn al meer dan 150 jaar in België aanwezig en hebben onder andere veel betekend voor het onderwijs aan dove, blinde en gehandicapte kinderen.
Het woonzorgcentrum Joannes Zwijsen is een groot nieuw complex. Er wonen niet alleen fraters maar ook veel andere religieuzen en leken. Het centrum heeft een breed woon- en zorgconcept: zo zijn in hetzelfde gebouw naast een aantal appartementen voor particulieren ook een verpleegafdeling,
huisartsenpraktijk en kinderdagverblijf gevestigd. In het hart van het gebouw ligt een kapel, waar we dagelijkse gebedsdiensten en eucharistievieringen houden. Het in 2008 geopende woonzorgcentrum is in zekere zin een gedurfd project. We hopen ermee te laten zien dat de kernbegrippen barmhar-
tigheid en broederschap ook hun uitwerking krijgen in de wereld van de zorg. We willen ook in dit huis, in een sfeer van liefdevolle aandacht en gedragen door dagelijks gebed, iets uitstralen van de bijzondere identiteit van onze religieuze gemeenschap.
De Vuurhaard
vriendelijk en met respect te worden behandeld.
De communiteit De Vuurhaard bevindt zich in een oud, sfeervol fraterhuis in het centrum van Udenhout. De naam drukt al uit dat het een plek is van gastvrijheid, vandaag de dag vooral gericht op de opvang van vluchtelingen. Rond De Vuurhaard is een kring gevormd van mensen die een band met de communiteit hebben, de missie ervan ondersteunen en af en toe ook de gebedsvieringen bijwonen.
De opvang van vluchtelingen De communiteit De Vuurhaard biedt tijdelijk onderdak aan enkele gezinnen of individuele vluchtelingen die zich in een moeilijke situatie bevinden. De opvang krijgt van geval tot geval een verschillende invulling. Zo bieden we niet alleen gastvrijheid, maar bijvoorbeeld ook juridische ondersteuning en indien nodig medische zorg. We zorgen ervoor dat de kinderen onderwijs krijgen en daarnaast helpen we al onze gasten, als het nodig is, om de Nederlandse taal te leren. De mensen verblijven maar tijdelijk in ons opvanghuis, maximaal een half jaar, maar we merken wel hoeveel goed het hen doet om enige tijd tot rust te kunnen komen en ergens
Een belangrijke activiteit in dit verband is het eetcafé dat we samen met de gasten en een kring van vrijwilligers organiseren. Het eetcafé combineert verschillende doelstellingen. Allereerst is het een bezigheid voor de vluchtelingen die we opvangen en die vaak lange periodes van niets doen in andere opvangcentra achter de rug hebben. Daarnaast is het een manier om te zorgen voor contact tussen de vluchtelingen en de Nederlandse bevolking. Na het eten vertellen we onze bezoekers altijd iets over de situatie van vluchtelingen in Nederland en in de wereld en ook op andere manieren vragen we aandacht voor hun nood. Tenslotte ontvangen we zo ook wat giften waarmee we de onkosten van opvang en levensonderhoud kunnen dekken. vo o r meer inf o r m at ie : w w w. de vuur ha ar d . nl
Elim In een nieuwbouwwijk in Tilburg-West bevindt zich de Elimcommuniteit. Elim is de naam van een oase in de woestijn. In de bijbel wordt verteld hoe het volk Israel na de uittocht uit Egypte in Elim, een plaats met twaalf bronnen en zeventig palmbomen, zijn eerste rustplaats vond. Ook het Tilburgse Elim wil een pleisterplaats zijn in de stad: een plek waar mensen op verhaal kunnen komen en nieuwe geestelijke bronnen aanboren. Voor veel mensen is Elim een plaats van ontmoeting en verdieping van hun geloof.
Studio Elim Studio Elim is een moderne opnamestudio die verbonden is aan de Elimcommuniteit in Tilburg. De studio wil religieuze muziek voor en door jongeren ondersteunen, hij wordt dan ook gebruikt voor opnames van jongerenkoren. Al jaren is Studio Elim de thuisbasis van drie koren: het Elim kinderkoor, het jongerenkoor Sint Lucas en het middenkoor Katharsis. De wekelijkse repetities van deze koren vinden er plaats en er wordt gewerkt aan nieuwe liturgische teksten en composities. De studio wordt uiteraard niet alleen gebruikt door de aan Elim verbonden koren en ensembles. Ook
andere groepen en individuen kunnen van de expertise en technische voorzieningen gebruik maken. In de afgelopen jaren produceerde Studio Elim een reeks cd ’s met eigentijdse religieuze muziek. Via de muziek willen we met Studio Elim een bijdrage leveren aan de geloofsontwikkeling van de jongste generaties. De studio is betrokken bij landelijke initiatieven, zoals jaarlijkse festivals voor katholieke jongeren- en middenkoren en de samenstelling van nieuwe religieuze liedbundels. vo o r meer inf o r m at ie : w w w. s t ud i o el im . nl
Eleousa In het schitterende park van het oude landgoed Steenwijk in Vught stond vroeger een rusthuis voor oudere fraters. Deze oude villa is ingrijpend verbouwd en biedt nu plaats aan het centrum Zin in Werk. Vlak ernaast is een nieuw huis gebouwd waarin de Eleousacommuniteit is gevestigd. De naam Eleousa komt uit het Grieks en betekent: de barmhartige. De leden van de communiteit zijn onder andere nauw betrokken bij activiteiten in Zin in Werk en de ondersteuning van de Beweging van Barmhartigheid, waarvan het secretariaat daar gevestigd is. In het park bevindt zich eveneens het kerkhof waar veel van onze fraters begraven liggen.
sten kunnen leden elkaar ontmoeten, ervaringen uitwisselen en nader kennis maken met de spiritualiteit van barmhartigheid.
De Beweging van Barmhartigheid De Beweging van Barmhartigheid is een netwerk van mensen die zich op eigen wijze en in hun eigen positie in de maatschappij voor barmhartigheid willen inzetten. De Beweging is actief in verschillende domeinen. Ze verbindt onder meer mensen die werken in de zorg, het onderwijs, het jeugdwerk en het management. De Beweging staat uitdrukkelijk open voor leden uit verschillende kerken, culturen en religies. De Beweging van Barmhartigheid wil haar leden ondersteunen en inspireren met verschillende activiteiten. Een paar keer per jaar organiseert ze een landelijke bijeenkomst. Naast lezingen en discussies zijn er diverse creatieve en meditatieve workshops die helpen om het onderwerp uit te diepen. Tijdens de landelijke bijeenkom-
Daarnaast heeft de Beweging leerroutes in barmhartigheid. Dit zijn cursussen waarin mensen diepgaand kennismaken met de traditie(s) van barmhartigheid en zich persoonlijk kunnen oefenen in deze levenshouding. De leerroutes zijn korte, intensieve trajecten voor kleine groepen. De Beweging van Barmhartigheid is een initiatief van de fraters en een aantal van hun vrienden. Ze is inmiddels een zelfstandige stichting en telt zo’n 2.000 participanten in heel Nederland. vo o r meer inf o r m at ie : w w w. b ar mhart i g heid . nl
en persoonlijke ontwikkeling. Zin in Werk is voor veel mensen een inspirerende plek en spirituele oase. Dat komt onder andere door de stijlvolle architectuur van het huis, het schitterende park rondom, de weldadige gastvrijheid en verzorgde keuken, de aanwezigheid van een deskundige staf en een wijd religieus netwerk en, niet in de laatste plaats, de communiteit Eleousa in de onmiddellijke nabijheid.
Zin in Werk Het centrum Zin in Werk is een plaats waar mensen actief bezig zijn met thema’s van spiritualiteit die direct met hun werk samenhangen. Zin in Werk is een initiatief van de fraters, samen met enkele partners uit het bedrijfsleven. Veel mensen wijden een belangrijk deel van de dag en van hun leven aan hun werk. Het werk kan grote mogelijkheden bieden tot persoonlijke ontplooiing, maar vergt ook veel van mensen. Sommige vragen die zich via het werk aandienen, hebben te maken met spiritualiteit: bijvoorbeeld als het gaat om zingeving, voldoening in het werk, identiteit, vernieuwing, duurzaamheid en balans. Het is voor iedereen be-
langrijk om voor dat soort vragen ruimte te maken, individueel of samen met collega’s, en het liefst natuurlijk in een inspirerende omgeving en onder deskundige begeleiding. Het centrum Zin in Werk is bedoeld als een plaats waar mensen met dit soort wezenlijke vragen van hun werk aan de slag kunnen gaan. Het biedt programma’s aan groepen uit onder meer het bedrijfsleven, de overheid, zorg- en onderwijsinstellingen en de kerk. Zo zijn er onder meer trainingen op het gebied van leiding geven, loopbaanontwikkeling, coaching, creativiteit en meditatie en wordt begeleiding geboden in groei- en veranderingsprocessen. Het maakt verschil met wie en op welke plaats je bezig bent met vragen van werk
vo o r meer inf o r m at ie : w w w. z ininwer k . nl
wat o n s b e w e e g t e n v e r b i n d t We werken hard aan de opbouw van onze projecten en gemeenschappen. Maar wat drijft ons? Vanwaar die inzet om meer menselijkheid in de samenleving te brengen? Vanwaar dat verlangen om hartelijke leefgemeenschappen op te zetten? Vanwaar die belangrijke plaats van gebed en meditatie in ons leven? Ons leven is eigenlijk alleen te begrijpen als je ziet wie in ons midden aanwezig is: Jezus. De manier waarop hij Gods liefde heeft voorgeleefd en aan barmhartigheid gestalte gegeven, heeft ons blijvend geraakt en veranderd. Rijken besloten om hun bezit te delen met de armen. Blinden konden weer zien en verlamde mensen stonden ineens op. De verhalen uit het evangelie behouden voor ons een enorme kracht, ze geven ons leven zin en bezieling. We lezen over de bloeitijd van Jezus’ leven: hoe hij mensen leerde op een andere manier te kijken naar God, naar mensen en naar de wereld. Hoe hij mensen leerde bid-
den en de betekenis uitlegde van oude woorden en verhalen. Hoe hij ze persoonlijk aankeek, ook degenen die niemand zag zoals vreemdelingen, veroordeelden, gehandicapten, zieken, armen en kinderen. Hoe hij ze aansprak en zich hun lot aantrok. Het is indrukwekkend wat Jezus in enkele jaren teweeg heeft gebracht: zoveel mensen gingen naar hem toe en wilden over Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid horen. Maar na die jaren van verkondiging in Galilea, die een enorme uitstraling hadden, volgde een heel andere periode in het leven van Jezus. Hij kreeg in Jeruzalem te maken met tegenwerking en hevige conflicten. Voor zijn boodschap was geen enkel begrip. Zijn leerlingen raakten verdeeld. De jonge rabbi werd op gruwelijke wijze aan een kruis ter dood gebracht. Het visioen had afgedaan en alles leek voorbij. Of toch niet? We lezen dat het voor sommige mensen niet voorbij was, dat Jezus onder zijn volgelingen bleef verschijnen en hen vroeg om de barmhartigheid en gerechtigheid niet te vergeten. En zo gebeurde het: er ontstonden gemeenschappen van broeders en
zusters die alles met elkaar deelden en de nood die ze om zich heen zagen, aanpakten. Ze zagen in dat die eerste en laatste periode uit Jezus’ leven bij elkaar hoorden, het visioen van een rechtvaardige en barmhartige wereld en de keus om persoonlijk lijden niet uit de weg te gaan. De Jezus die van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde had gesproken, en mensen tot leven had geroepen, was dezelfde die aan het kruis was gestorven en daarmee in het lot van de allerarmsten en verworpenen had gedeeld. Als we als fraters leven en werken in het teken van barmhartigheid en broederschap, dan stellen we daarmee het gedachtegoed en de levenswijze van Jezus present. Meer nog: we geloven dat hij zélf present is in het werk dat we in zijn naam doen en in de mensen die we ontmoeten. Maar niet alleen de Jezus uit de eerste jaren van zijn prediking, de bevlogen en idealistische rabbi, ook de Jezus die met de mensen meeleed. We herkennen ons in de ‘barmhartige broeder’ die hij wilde zijn en de consequenties die hij er aan verbond. Bescheiden en nuchter, maar ook gedreven, proberen wij zijn voorbeeld na te volgen, elk op onze eigen manier.
een l e v en s h o u d i n g va n b a r m h a r t i g h ei d Religieuze gemeenschappen hebben allemaal een eigen kleur: ze kunnen kiezen voor een meer of minder afgezonderd leven, meer of minder accent leggen op liturgie, stilte of armoede en bijvoorbeeld ook meer of minder nadruk leggen op het gemeenschapsleven. Wij kunnen onze fratergemeenschap kort typeren aan de hand van twee trefwoorden die in onze naam voorkomen: barmhartigheid en broederschap.
Barmhartigheid is niet alleen iets waar we ons voor inzetten, het is eigenlijk een soort levenshouding. Kenmerkend voor een leven vanuit barmhartigheid is de trits zien, bewogen worden en in beweging komen (in die volgorde). Het begint met zien. Zien wie de ander is, in zijn of haar waardigheid en uniciteit. Aandacht hebben voor die ander en je openstellen. Dat betekent dat je jezelf laat raken, dat je de ander binnenlaat
in je hart. Dat is al de tweede stap. De ander merkt er écht iets van als je tenslotte in beweging komt en deze, wellicht vreemde, ander tot je naaste maakt. Barmhartigheid doen is dus niet zomaar een activiteit, maar komt voort uit geraakt zijn: geraakt zijn in een diepe laag van je leven. Barmhartigheid maakt leven mogelijk en brengt het goede in mensen boven. Ze maakt de verhouding tussen mensen hartelijk, gastvrij, respectvol en solidair. Barmhartigheid vraagt ook om samenwerking. Je zult je met heel je persoon moeten inzetten om barmhartigheid waar te maken, en tenslotte ontdekken dat dat nog niet genoeg is. Je hebt bondgenoten nodig om werkelijk barmhartigheid te kunnen neerzetten en gesterkt te zijn in je persoonlijke houding. Barmhartigheid is een levenshouding die je moet oefenen in het leven van alledag. Door stilte, door reflectie, door ontmoeting, door gesprek, door zorg, door te geven en te ontvangen, door gewoon iets te doen. In de praktijk blijkt het vaak het moeilijkste om ook barmhartig te zijn voor jezélf.
Een kleine daad van barmhartigheid kan grote gevolgen hebben. Wie één keer barmhartigheid heeft gezien of gevoeld, kan die ervaring lang met zich meedragen. Wie barmhartigheid ontvangt, kan op zijn of haar beurt zélf in beweging komen en barmhartigheid doorgeven. Zo kan een keten van barmhartigheid ontstaan: van mensen die geraakt zijn en daarin elkaar weten te raken; van werken van barmhartigheid die als een sneeuwbal door de wereld rollen; van een wereld die daardoor aandachtiger en menselijker wordt.
Barmhartige broeder We kunnen niet over barmhartigheid spreken zonder te verwijzen naar Jezus, die op allerlei manieren heeft voorgeleefd hoe je barmhartig kunt zijn en meewerken aan Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. Bekend is zijn verhaal van de Barmhartige Samaritaan, als illustratie van de vragen: wie is je naaste? En hoever ga je in je bewogenheid? Het evangelie van Matteus 25 noemt ook verschillende daden van barmhartigheid, die in een oude kerkelijke traditie tot zeven werken van barmhartigheid zijn uitgewerkt. Door deze werken te doen, kunnen we mensen helpen die in
hun persoonlijke en menselijke waardigheid zijn aangetast: de hongerigen voeden de dorstigen laven de zieken bezoeken de naakten kleden de vreemdeling herbergen de gevangenen bezoeken de doden begraven Het begrip barmhartigheid grijpt dus terug op heel oude bijbelse en kerkelijke tradities en heeft daarmee een enorme reikwijdte. We zouden het als volgt kort kunnen samenvatten: in de barmhartigheid ervaren we wat de Liefde van God inhoudt en hoe we die zelf een gezicht, een hart en handen en voeten kunnen geven.
Veel mensen zijn misschien vergeten wat het oude bijbelse woord barmhartigheid betekent. Het heeft in het maatschappelijk leven soms een softe en knusse bijklank. Alsof barmhartigheid alleen zou gaan om zacht en liefdadig zijn. Niets is echter minder waar. Barmhartigheid vraagt om een sterk karakter en doorzettingsvermogen, om organisatie en scherp inzicht. Soms is barmhartigheid hard optreden. Barmhartig zijn is niet iets neerbuigends, maar gewone en gelijkwaardige medemenselijkheid.
broeders en zusters voor elk aar Een ander centraal begrip in ons leven is: broederschap. Wat houdt het christelijke ideaal in om als broeders en zusters samen te leven? In het woord broederschap klinkt het verlangen door van: mensen die er voor elkaar willen zijn. Mensen die voor elkaar aandachtig zijn en met elkaar meeleven in vreugde en verdriet. Mensen die voor elkaar zorgen en in één huis willen wonen. Mensen die de belangrijke dingen willen delen en elkaar dienen en ondersteunen.
Universele broederschap Maar broederschap gaat verder dan liefdevolle gemeenschap in eigen kring. Je kunt je ook broeder of zuster voelen van mensen die je niet kent en solidair met hen zijn. Het besef van broederschap wordt dan breder en veelomvattender, namelijk universele broederschap. Alle mensen worden broeders, luidt een bekend lied. Het ideaal van broederschap is niet vrijblijvend, het heeft consequenties. Als mensen
Grensverleggend
verbroederen, dan betekent het dat ze elkaar respecteren en elkaars gelijken worden. In het verlengde van het ideaal van broederschap ligt de hoop op een vreedzame en eerlijke samenleving. Het ideaal van broederschap heeft niet alleen een politieke, maar ook een religieuze kant: het is geloven in een wereld van gerechtigheid en daaraan willen werken. Het is, geïnspireerd door oude bijbelse verhalen en visioenen, die wereld zien en mogelijk maken.
Een oud bijbels ideaal We volgen als religieuzen een heel oude traditie om elkaar als broeders en zusters te willen zien. Die woorden zijn namelijk vanaf het allereerste begin door christenen als aanspreekvorm gebruikt. Jezus had zijn leerlingen gezegd: probeer voor elkaar een broederlijke liefde op te brengen. Dat betekent: probeer samen op te trekken en samen te delen wat je ontvangt. Probeer als oudste liefdevol te zorgen voor de jongeren en als jongste liefdevol voor de ouderen. Weet dat je deel uitmaakt van één grote familie en dat je
allemaal kinderen van één Vader bent. Op de vraag wie dan eigenlijk je broeders en zusters zijn, gaf Jezus het antwoord: alle mensen die leven naar het woord van God. Kijk maar eens goed om je heen, dan zie je meteen voor wie jij een broer of zus kunt zijn. Let vooral op de kwetsbare mensen en degenen die vergeten of verloren dreigen te raken: dat zijn ook je broers en zussen! Het ideaal van broederschap heeft dan ook veel te maken met het ideaal van barmhartigheid. Broederschap staat voor het verlangen om samen een gemeenschap te vormen. Maar het staat ook voor de bereidheid om die gemeenschap te openen en anderen daarin gastvrij te ontvangen.
Broederschap is een belangrijke christelijke waarde, maar dat wil niet zeggen dat het tussen broeders en zusters in christelijke zin altijd pais en vree is. Broederschap is een verre van eenvoudige opgave. Je kiest je broers en zussen niet uit, je ontvangt ze en moet met ze leren leven. De bijbelse verhalen geven genoeg voorbeelden van strijd en afgunst onder broers en zussen, net als onder de leerlingen van Jezus en de apostelen in de vroege kerk. En tegelijk klinkt de boodschap: probeer toch die broederlijke liefde voor elkaar op te blijven brengen. Probeer voorbij te gaan aan de soms enorme verschillen die mensen kunnen verdelen. Streef na de misschien wel onvermijdelijke conflicten altijd weer naar vrede en verzoening. Broederschap is een moeilijk maar ook vreugdevol ideaal dat grenzen verlegt, dat merken wij als fraters in onze internationale gemeenschap heel goed. Het is in wezen een eenvoudig begrip: je zou het kunnen zien als de medemenselijkheid die je wordt gegund en die je op jouw beurt anderen kunt bieden. Het is ook een heel radicaal beginsel, zoals onze leefregel zegt:
Wij aanvaarden onze gemeenschap als een gave die God ons schenkt. Hij brengt ons bijeen om de weg te gaan van een evangelische broederschap. Jezus Christus is gekomen om de scheidsmuren die mensen van elkaar verwijderd houden af te breken. Wij beleven deze werkelijkheid in een leefgroep waarin verschillen van afkomst, landaard, smaak, karakter, werkzaamheden, en maatschappelijk aanzien geen scheiding mogen veroorzaken. Door zo te leven belijden wij dat wij in Christus elkaars broeders zijn geworden.
bisschop zwijsen en het eerste begin Wie was bisschop Zwijsen, de stichter van onze congregatie? Joannes Zwijsen (1794-1877), geboren in Kerkdriel als zoon van een molenaar, was een gedreven en idealistische man. Hij koos er in een tijd van onderdrukking van het katholieke geloof voor om priester te worden. Met zijn ondernemende geest werd hij een van de grote organisatoren van de Nederlandse kerk in opbouw: vanaf 1842 als bisschop en vanaf 1853 zelfs als aartsbisschop. Hij beschikte over een wijd netwerk van zakelijke, kerkelijke en politieke contacten en was onder meer bevriend met de koningen Willem I en Willem II en tal van ministers. Geheel in de geest van zijn tijd ontwikkelde hij zich tot een soort kerkvorst die vanuit Den Bosch over katholiek Nederland regeerde. In zijn Bossche periode was Zwijsen een machtig bisschop die overal in Europa werd bewonderd. Dat is over het algemeen het beeld dat we nu nog van hem hebben. Maar Zwijsen heeft ook een Tilburgse tijd gekend, een periode waarin hij zeker zulke indrukwekkende dingen ondernam. Bij zijn aankomst als pastoor in Tilburg was hij
enorm geschrokken van de armoede, het analfabetisme en de geestelijke verwaarlozing van de jeugd. Hij besefte hoe al deze dingen met elkaar samenhingen en begon met een christelijk offensief ertegen. Een van de eerste maatregelen die hij nam, was het verbieden van de eerste communie aan kinderen die geen behoorlijke schoolopleiding hadden gehad. Dat was kerkelijk gezien misschien een dubieuze richtlijn, maar ze had wel een groot maatschappelijk effect. In de praktijk nam de kinderarbeid erdoor af en steeg het aantal leerlingen op de scholen aanzienlijk.
Om te slagen moet je gewoon beginnen.
In 1832 begon Zwijsen met een congregatie van Zusters van Liefde, die zich onverwacht snel ontwikkelde. Op de golven van dit succes startte hij enkele jaren later, in 1844, ook met een congregatie van fraters. Met die twee religieuze gemeenschappen gaf Zwijsen een enorme impuls aan het onderwijs in de stad en de regio, want veel zusters en fraters konden leerkracht worden op de zo broodnodige volksscholen. Ook was hij in staat een groot aantal zorginstellingen te openen, waar de opvang in handen kwam van zusters of fraters.
Zwijsen werkte vanuit een krachtig visioen aan een betere wereld, waarin de zwakkere mensen niet aan hun lot zouden worden overgelaten, maar volledig meetelden. In zijn ogen lag er voor álle mensen een kans om zich voor de barmhartigheid in te zetten: in de medemens in nood konden ze de persoon van Christus ontmoeten. Daar geloofde hij zielsveel in en met die bevlogenheid wist Zwijsen andere mensen aan het werk te zetten. Maar hij was niet alleen een visionair. Nuchter en concreet, door de juiste samenwerkingsverbanden op te zetten, wist hij veel van zijn idealen te verwezenlijken. Barmhartigheid was in zijn ogen vooral ook een kwestie van goed organiseren. Zo was Joannes Zwijsen een man die bewogen was door het leed dat hij zag en die het lef had om de handen uit de mouwen te steken en de misère aan te pakken. Een van zijn geliefde uitspraken was: om te slagen moet je gewoon beginnen. Hij was niet alleen een daadkrachtig bisschop maar ook een pionier op het gebied van het onderwijs en de zorg en een profeet van de barmhartigheid.
m a r i a m o ed er va n b a r m h a r t i g h ei d Onze volledige naam luidt: Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Waar komt die naam vandaan en wat betekent hij voor ons? Bisschop Zwijsen koos die naam uit voor allebei zijn congregaties, omdat het werkterrein van de zusters en fraters op het gebied van de barmhartigheid zou liggen. Een van de oude namen van Maria was Mater Misericordiae, Moeder van Barmhartigheid. Voor de roeping van barmhartigheid kon het alleen maar goed zijn als ook Maria zelf beschermvrouwe van de congregaties zou worden. Vanaf de oprichting van de zuster- en fratergemeenschappen tot vandaag de dag toe neemt Maria dan ook een voorname plaats in ons geloofsleven in: ze is voor ons een vertrouwde persoon tot wie we ons graag richten. Maria was de moeder van Jezus en wordt daarom ook wel gezien als moeder van alle christenen. In de geschiedenis van het christelijk geloof en de kerk heeft ze een
unieke positie, dichtbij God én dichtbij de mensen. Als moeder van Jezus had Maria een belangrijke rol in het doorgeven van Gods genade: we geloven dat ze ook nu nog, door haar voorspraak en bescherming, die bemiddelende rol blijft vervullen. De naam Moeder van Barmhartigheid drukt dat uit: het vertrouwen in die zorgzame en overweldigende liefde die we kunnen ervaren en die van God zelf komt. Er is nog iets. We lezen in het evangelie van Lucas een ‘danklied van Maria’, een tekst die met woorden van de traditie bezingt dat God barmhartig is en oog heeft voor arme en kleine mensen. Volgens de verhalen van het evangelie was Jezus omringd door veel van die arme en eenvoudige mensen: de traditie noemt ze ook wel de ‘armen van de Heer’ (anawim). Hoe kan het ook anders, de barmhartigheid en gerechtigheid die Jezus verkondigde was er vooral voor hen. Maria zelf was er ook zo een: een gewone vrouw, vriendelijk en nederig van hart, een ‘dienstmaagd’ zoals het danklied van Maria zelf zegt. Ze had een gewone en in die tijd veel voorkomende naam, Mirjam, die echter een prachtige betekenis heeft: ‘bemind door God’. De titel Moeder van Barmhartigheid kunnen
we niet los zien van die naam en traditie. Maria was een vrouw in wie de liefde van God tastbaar en werkzaam werd. Als een van de ‘armen van de Heer’ onderging en verkondigde zij het wonder van Gods barmhartigheid. Moeder van Barmhartigheid: het is een naam die heel veel kan betekenen. Voor ons drukt hij in elk geval uit: de bijzondere aanwezigheid, eenvoud, menselijkheid, bewogenheid, dienstbaarheid en liefde van Maria. We zien haar als een spiegel van de barmhartige liefde van God en als een aansporing ook onszelf daarvoor open te stellen.
vin cen t i us va d er va n d e ar men Toen onze congregatie werd opgericht, kreeg ze Sint Vincentius als beschermheilige. Waarom Vincentius? En welke betekenis kun je nu aan zo’n traditie geven? Vincentius a Paulo (1581-1660) wordt ook wel de ‘vader van de armen’ genoemd. Als geen ander ijverde hij ervoor dat de kerk aanwezig zou zijn onder de allerarmsten. Zelf gaf hij het voorbeeld door onvermoeibaar stad en land af te reizen en waar nodig te zorgen voor de verdeling van voedsel en kleding, opvang van weeskinderen, verpleging van zieken en gehandicapten en onderwijs aan analfabeten. Ook geestelijke zorg was van belang, hij ving vluchtelingen op en begeleidde gevangenen. Door deze dingen te doen, verkondigde hij het evangelie, in het bijzonder het vers: ‘Alles wat je voor een van de minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan’. Vincentius deed al die dingen niet alleen, maar wist veel andere mensen te bewegen om zich met hem in te zetten voor het werk van barmhartigheid. De kerk heeft Vincentius dan ook tot schutspatroon verklaard
van de caritas-instellingen, oftewel alle initiatieven van liefdadigheid uit katholieke kring.
Omdat Vincentius ooit een weeskind van de straat heeft opgeraapt, wordt hij vaak – net als Maria – afgebeeld met een kind in de arm.
Vincentius had een wijde blik en keek verder dan de meeste anderen. Hij werd geboren in een grote en eenvoudige boerenfamilie in de Landes in Zuid-West Frankrijk en koos ervoor om priester te worden. Hij was pas 19 jaar oud toen hij zijn wijding ontving. Hij kreeg de kans om te gaan studeren aan de universiteit van Toulouse, daar haalde hij een graad in de theologie. Vandaar vertrok hij naar Rome waar hij kennis maakte met enkele priesters die in de sloppenwijken van de stad werkten. Enkele jaren later werd hij pastoor in Parijs, waar hij een apostolaat onder de armen begon. Maar hij kreeg er ook goede ingangen bij adellijke families en onderhield contacten met het hof. Typerend voor ‘Monsieur Vincent’ was dat hij met rijk en arm kon omgaan en deze in de maatschappij zo streng gescheiden groepen ook bij elkaar kon brengen. Hij begon bijvoorbeeld met een kring van welgestelde dames, de Dames de la Charité, de Dames van Liefde, de armenen ziekenzorg in zijn parochie systematisch
aan te pakken. Dat was een nieuw model en het sloeg aan: in veel andere parochies ontstonden ook zulke kringen. Ook verzamelde Vincentius enkele priesters om zich heen en begon met wat de Congregatie van de Missie zou worden: een organisatie voor katholiek ontwikkelingswerk die een enorme activiteit ontplooide, in de stad maar vooral op het arme platteland. Omdat er nog zoveel meer werk was in zorg en onderwijs en de deftige dames maar beperkt inzetbaar waren, begon Vincentius ook met zusters, die hij Filles de la Charité noemde, Dochters der Liefde. Aan het eind van zijn leven gaf Vincentius leiding aan honderden mensen – priesters, leken en religieuzen – die hun leven aan de barmhartigheid hadden gewijd: op scholen en in kinderhuizen, in klinieken en sterfhuizen, in gevangenissen en noodhospitaals in de oorlogsgebieden. Om deze concrete religieuze toewijding mogelijk te maken, moest Vincentius wel eerst de bestaande kloostervormen vernieuwen: de meeste religieuze gemeenschappen van zijn tijd hadden namelijk een vrij gesloten karakter en waren sterk naar binnen gericht. Daardoor was het veel moeilijker om zich in te zetten voor
de armen en mensen in nood. Vincentius brak die vorm open: ‘ons klooster, dat is de wereld’. Ook de dagindeling van zijn gemeenschappen veranderde: er waren vaste momenten van gebed en regelmatige samenkomsten van de hele gemeenschap, maar de meeste tijd werkten deze mannen en vrouwen buitenshuis, overal waar ze nodig waren. Dat dat wel een kwetsbare vorm was, besefte hij goed, daarom was het extra belangrijk om te zorgen voor een goede motivatie en stevige balans. Religieus leven betekende voor Vincentius: ‘met de rechterhand God vasthouden en met de linkerhand de bezigheden verrichten’. Dat was een radicaal beginsel en soms ook een lastig spanningsveld. Een gevleugelde uitspraak in dit verband was ook: ‘God om God verlaten’. Nood breekt wetten, soms is het nodig om bepaalde religieuze vormen los te laten, om op die manier gehoor te kunnen geven aan het appèl van God. Na de dood van Vincentius hebben enorm veel ordes en congregaties deze door hem ingevoerde, open en actieve vorm van religieus leven overgenomen. Ook onze congregatie is vormgegeven naar het Vincentiaanse model: onze huizen staan midden in de wereld, ook wij zijn
‘actieve’ religieuzen en veel van ons werk richt zich op mensen die arm zijn of in de marge van de samenleving leven (armoede kan veel verschillende gedaanten hebben). In onze organisatie, ons werk en onze visie op kerk-zijn laten we ons dus nog altijd door Vincentius inspireren. vo o r meer inf o r m at ie : w w w. famvin . o rg
wa a r o m h e t e n j u l l i e f r at e r s ?
Met ‘fraters’ geven we aan dat we samen één grote religieuze familie vormen en een hechte onderlinge band hebben. Frater is het Latijnse woord voor ‘broer’, het meervoud wordt ook wel gebruikt voor ‘broers en zussen’. We hadden elkaar ook ‘broeders’ kunnen noemen, maar bij de oprichting van onze gemeenschap is voor frater gekozen. In het Engels heten we overigens wel gewoon Brothers. Onze stichter, bisschop Zwijsen, koos voor fraters omdat het een oud Nederlands woord is. Het verwijst namelijk naar de middeleeuwse beweging van de Fraters van het Gemene Leven: mensen die in religieuze gemeenschappen in de stad woonden en daar de zorg hadden voor scholen en ziekenhuizen. Omdat ook ons werkterrein in eerste instantie op het gebied van het onderwijs en de zorg lag, was de keus voor die oude benaming van fraters dus wel toepasselijk.
h o e w o r d j e f r at e r ? In het begin werden we ‘fraters van Zwijsen’ genoemd, naar onze stichter. Later werd dat ‘fraters van Tilburg’, naar de stad waar onze eerste huizen en scholen stonden. Er zijn ook mensen die ons ‘fraters van barmhartigheid’ noemen, als aanduiding van onze inspiratie en parallel aan het Engelse Brothers of Mercy. De officiële naam van onze congregatie is trouwens nog wat langer: Fraters van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid (van oudsher is een van de namen van Maria, onder verwijzing naar haar zorgzame liefde, Mater Misericordiae). Afgekort is onze naam dan ook: Fraters cmm . We zijn wel blij met die naam van fraters, hij drukt iets moois en dierbaars uit. We koesteren hem: hij staat voor een ideaal dat ons telkens opnieuw aanspreekt en uitnodigt.
Als je frater wilt worden, krijg je eerst een vormingstijd: we gebruiken daarvoor de term noviciaat. Het noviciaat is een tijd voor persoonlijke verdieping van het geloof: om te leren bidden, om de Schrift te leren lezen en thuis te raken in de kerk. Het is ook een tijd om ons werk en onze gemeenschappen te leren kennen en je te oefenen in een gemeenschap te leven. Uiteraard is het ook een tijd om, onder begeleiding van een novicenmeester, bezig te zijn met belangrijke persoonlijke geloofsvragen en levenskeuzes.
Na die vormingstijd, die minstens een jaar duurt en vaak iets langer, kun je ervoor kiezen om je aan de frater-gemeenschap te verbinden: eerst voor een jaar en als je merkt dat je in dit leven gelukkig bent, voor altijd. Voor het uitspreken van die verbintenis hanteren we de term professie of geloften: je kunt tijdelijk professie doen en die een paar keer vernieuwen; daarna doe je professie voor het leven.
Vorming blijft een belangrijk aandachtspunt, ook nadat je je eventueel met ons verbonden hebt. We zijn ervan doordrongen dat een religieus leven gevoed moet worden, vanuit lezing en gebed, liturgie en studie, werk en bezinning, ontmoetingen en gemeenschapsleven. Dat geldt voor alle fraters, jong en oud.
d el en in he t l e ven van d e fr at er s Onze gemeenschap kent ook geassocieerde leden, dat zijn mensen die ons leven willen delen zonder in álles onze levenswijze te volgen. Ze verlangen naar een religieus leven, maar geven dat op een eigen manier en in een eigen context vorm, bijvoorbeeld in hun werk of gezin.
Geassocieerd lidmaatschap is een nieuwe vorm van religieuze verbintenis, in onze congregatie kregen we de eerste geassocieerde leden in 1998. In het boekje Barmhartigheid en broederschap kun je lezen hoe we denken dat geassocieerd lidmaatschap vorm kan krijgen. Een paar dingen zijn wezenlijk. Je moet oprecht willen leven vanuit het evangelie. Je moet affiniteit
hebben met de spiritualiteit van barmhartigheid en broederschap die onze gemeenschap kenmerkt. Je moet concreet in contact staan met een fratergemeenschap en bereid zijn om in dat contact te investeren. En je moet willen delen in ons gebed en onze zending. We bieden belangstellenden voor een geassocieerd lidmaatschap, na een eerste kennismaking, een vormingsperiode aan van ongeveer een jaar. We denken dat je zeker een jaar nodig hebt om ons beter te leren kennen en ook zelf zicht te krijgen op je beweegredenen en verlangens om een verbintenis aan te gaan. Je mag verwachten, dat je tijdens die vormingsperiode de kans krijgt om aandacht en zorg aan je geloof te besteden en persoonlijke
Er is vaak een vriendschapsband van jaren die ons met onze geassocieerde leden verbindt. Ze zijn volwaardig lid van onze gemeenschap en nemen deel aan de voornaamste activiteiten en bijeenkomsten van de congregatie. Ze zijn verbonden aan een van onze communiteiten en werken vaak ook mee aan een van onze projecten.
Delen in het leven van de fraters c m m Het geassocieerd lidmaatschap
Barmhartigheid en broederschap
Geassioceerde leden leggen geen geloften af, maar proberen wel in de geest ervan te leven. Dat betekent dat ze net als wij veel waarde toekennen aan principes als eenvoud, gastvrijheid, aandacht, vriendschap, trouw, barmhartigheid en gerechtigheid.
contacten te krijgen binnen de fratergemeenschap. We hopen ook, dat je in dat jaar vertrouwd wordt met onze levensstijl en concrete ervaring opdoet met een of meerdere van onze activiteiten.
herken je je in ons verhaal? Misschien heb je tijdens het lezen van dit boekje wel gedacht: de verhalen en activiteiten van de fraters spreken me aan, ik herken er iets in van wat mijzelf beweegt. Je moet weten dat je welkom bent om eens een bezoek aan een van onze huizen te brengen, want we willen een gastvrije gemeenschap zijn en ontvangen graag mensen. Ook als je iets wilt leren of je kennis wilt verdiepen van een bepaald onderwerp waarover je hier hebt gelezen, ben je van harte welkom. We organiseren wel eens lezingen en ontmoetingen rondom bepaalde thema’s en hebben enkele leerroutes waaraan je gewoon kunt meedoen.
Je moet weten dat je ook welkom bent als je op de een of andere manier onze projecten wilt ondersteunen. We komen altijd handen tekort en er is gewoon ontzettend veel te doen om – zoals onze leefregel zegt – de wereld een beetje menselijker te maken. Rondom veel van onze projecten zijn er groepen vrijwilligers, die actief meehelpen of op een andere manier heel betrokken zijn, bijvoorbeeld door hun gebed. Met sommige mensen is in de loop van de jaren een hechte vriendschap gegroeid.
Als je ergens dat gevoel hebt, ben je van harte welkom om daar eens over door te praten en nader met ons kennis te maken. We leiden als fraters een gelukkig en zinvol leven in navolging van Jezus: we stellen ons graag open voor mensen die dit leven met ons willen en kunnen delen. Sterker nog: we zijn actief op zoek naar gemotiveerde mensen die onze gemeenschap kunnen komen versterken en verjongen. Er zijn altijd te weinig werkers in de wijngaard, zegt het evangelie. En er zijn ook nooit genoeg fraters, zeggen wij daarbij.
We hopen natuurlijk ook dat er mensen zijn die onze idealen en opvattingen zo herkennen, dat ze zelf misschien ook wel frater willen worden of zich als geassocieerd lid aan onze gemeenschap willen verbinden.
Er zijn altijd te weinig werkers in de wijngaard, zegt het evangelie. En er zijn ook nooit genoeg fraters, zeggen wij daarbij.
adressen
colofon
Nederlandse Provincie Gasthuisring 52 5041 dt Tilburg tel. 013-5811605
Fraters is een uitgave van de Nederlandse Provincie van de Fraters cmm . Redactie: de fraters Paul Damen, Edward Gresnigt, Niek Hanckmann en Ad de Kok Teksten en eindredactie: Charles van Leeuwen
Generalaat Gasthuisring 54 5041 dt Tilburg tel 013-5432777
Foto’s: Paul Tolenaar (p. 2, 4, 5 rechts, 6 rechts, 7, 9, 19 links en rechts, 20 links, 22, 29, 30, 32, 35 rechts), Paul Simons (p. 26, 39), Nelleke Verstijnen (20 midden en rechts, 21 links, 25) frater Ad de Kok (p. 3 rechts, 10, 12, 16 rechts, 17, 18
Eleousa Boxtelseweg 60 5261 ne Vught tel. 073-5677044
midden, 20 links, 21 midden, 35 links, 36), broeder Vincent Simonis ( p. 13), frater Paschalius Vervest (p. 24), frater Albert van der Woerd (p. 5 boven, 11). Van enkele foto’s kon helaas niet meer achterhaald worden wie ze heeft gemaakt.
Elim Schiphollaan 30 5042 tr Tilburg tel. 013-4638505
© Fraters cmm , Tilburg 2009 Boekverzorging: Brigitte Slangen, Nijmegen Druk: d eko Tilburg
De Vuurhaard Slimstraat 21 5071 eg Udenhout tel. 013-5111206 vo o r meer inf o r m at ie : http://www.cmmbrothers.org email :
[email protected]
i s b n 978 908121 37