Saul verslaat de Amalekieten, maar doet niet wat God zegt.
Wat was de reden dat Saul van God de opdracht kreeg de Amalekieten te verslaan? 1 Samuel 15:3, eerste deel 3 Ga
nu heen, en versla Amalek,
Saul had de geloofstoets tijdens de hachelijke toestand te Gilgal niet doorstaan en de dienst van God oneer toegebracht. Maar zijn dwalingen waren nog niet onherstelbaar en de Here zou hem nog een gelegenheid schenken om de les van onwankelbaar geloof in Zijn woord en gehoorzaamheid aan Zijn bevelen te leren. De Here zond Zijn dienstknecht echter met een nieuwe opdracht naar Saul. Door zijn gehoorzaamheid kon hij laten zien dat hij trouw was aan God en waardig was een leider van Israël te zijn.
Welke profetie uit het verleden gaf aan wat er met de Amalekieten zou gebeuren? Exodus 14:17 14 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek en prent het Jozua in dat Ik de herinnering aan Amalek van onder de hemel geheel zal uitwissen.
De Amalekieten waren de eersten geweest die tegen Israël hadden gestreden in de woestijn. Voor deze zonde en ook voor hun verzet tegen God en hun gruwelijke afgoderij, had de Here door de mond van Mozes een oordeel over hen uitgesproken. Op Gods bevel was hun wreedheid tegen Israël te boek gesteld. Dit vonnis was vierhonderd jaar lang uitgesteld; maar de Amalekieten hadden zich niet bekeerd van hun zonden.
Hoeveel jaren hadden de Amalekieten de gelegenheid gehad om zich te bekeren? Dit vonnis was vierhonderd jaar lang uitgesteld; maar de Amalekieten hadden zich niet bekeerd van hun zonden. De Here wist dat dit goddeloze volk zo mogelijk Zijn volk zou uitroeien, en een eind zou maken aan Zijn eredienst op aarde. Nu was de tijd aangebroken dat het vonnis, dat zo lang was uitgesteld, voltrokken zou worden.
Waarom moest God zo drastisch ingrijpen? Ezechiël 33:11; zie Exodus 34:6,7 Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël? Nahum 1:3, eerste deel 3 De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet onschuldig.
Voor onze barmhartige God is bestraffing een vreemde daad. Hoewel Hij geen lust heeft in wraak, zal Hij het vonnis voltrekken over hen die Zijn wet overtreden. Hij moet dit wel doen, om de inwoners van de aarde te bewaren voor totale verdorvenheid en ondergang. Om enkelen te redden moet Hij anderen, die door de zonde verhard zijn, verdelgen.
Welke opmerkelijk verschrikkelijk opdracht moest Saul na de overwinning op de Amalekieten grondig uitvoeren 1 Samuel 15:3, tweede deel
Spaar hem niet, maar dood hen van man tot vrouw,
van kind tot zuigeling, van rund tot schaap, en van kameel tot ezel.
Welk volk kreeg de gelegenheid om uit het midden van de Amalekieten weg te trekken en wat was de reden van dit gebaar? 1 Samuel 15:6 6 en
Saul liet tegen de Kenieten zeggen: Ga, ga weg, trek uit het midden van de Amalekieten, opdat ik u niet samen met hen wegvaag. Want u
hebt goedertierenheid bewezen aan al de Israëlieten toen zij uit Egypte kwamen. Toen gingen de Kenieten weg uit het midden van de Amalekieten.
Waarom kregen de Kenieten van God de gelegenheid om weg te trekken? Maar zelfs bij het voltrekken van de straf toont God Zijn genade. De Amalekieten moesten verdelgt worden, maar de Kenieten, die in hun midden woonden, moesten gespaard blijven. Hoewel dit volk niet vrij was van afgoderij, aanbaden ze God, en stonden vriendschappelijk tegenover Israël.
Voldeed Saul volledig aan de opdracht, die God via de profeet Samuel had ontvangen? 1 Samuel 15:6 8 Agag, de koning van de
Amalekieten, greep hij levend, maar al het volk sloeg hij met de ban, met de scherpte van het zwaard. 9 Maar Saul en het volk spaarden Agag, de beste schapen en runderen, en wat bijna het beste was, de lammeren en alles wat goed was. Zij wilden die niet met de ban slaan. Maar elk gebruiksvoorwerp dat waardeloos en vergaan was, sloegen zij met de ban.
Wie was diep bedroefd en waarom? 1 Samuel 15:10-11, eerste deel 10 Toen kwam het woord van de HEERE
tot Samuel: 11 Ik heb er berouw over dat Ik Saul tot koning aangesteld heb, omdat hij zich van achter Mij afgekeerd heeft en Mijn woorden niet uitgevoerd heeft.
Saul was nu voor het laatst op de proef gesteld. Zijn vermetele onachtzaamheid ten opzichte van Gods wil toonde zijn vastbeslotenheid om te heersen als een onafhankelijk vorst. Hierdoor bewees hij dat hij de koninklijke macht als Gods plaatsbekleder niet waard was. Terwijl Saul en zijn leger op weg waren naar huis, in de roes der overwinning, heerste er diepe droefheid in het huis van Samuël. Hij had van God een boodschap ontvangen waarin de houding van de koning werd gelaakt.
Wat zei Saul toen hij werd aangesproken op zijn ongehoorzaamheid tegenover God? 1 Spreuken 15:20-21
20 Toen zei Saul tegen Samuel: Ik heb toch
geluisterd naar de stem van de HEERE, en ben toch de weg gegaan waarop de HEERE mij gezonden heeft! Ik heb Agag, de koning van de Amalekieten, meegebracht, maar de Amalekieten heb ik met de ban geslagen. 21 Het volk heeft van de buit genomen, schapen en runderen, het beste van wat onder de ban valt, om de HEERE, uw God, te offeren in Gilgal.
Saul volhardde in zijn zelfverdediging!
Hoe wordt door Samuel ongehoorzaamheid aan God verwoord en wat kreeg Saul te horen? 1 Spreuken 15:22-23
22 Maar Samuel zei: Heeft de HEERE evenveel behagen in brandoffers en slachtoffers als in het gehoorzamen aan de stem van de HEERE? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerkzaam zijn beter dan het vet van rammen. 23 Want opstandigheid is een zonde van waarzeggerij, en tegenstreven is afgoderij en beeldendienst. Omdat u het woord van de HEERE verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat u geen koning meer zult zijn.
Ernstig en gestreng schoof de profeet al deze leugens terzijde en sprak het onafwendbaar oordeel uit.
Had Saul daadwerkelijk berouw? Zie 1 Spreuken 15:21-26
Ontzet door de beschuldiging van de profeet erkende Saul zijn schuld, die hij eerst hardnekkig had ontkend. Maar hij bleef de schuld geven aan het volk en zei dat hij gezondigd had, omdat hij het volk vreesde. Vrees voor straf, en geen droefheid over zonde bewoog de koning van Israël, toen hij Samuël smeekte: "Nu dan, vergeef toch mijn zonde; keer met mij terug, dan zal ik mij voor de Here neerbuigen." Als Saul werkelijk berouw had gehad, zou hij openlijk zijn zonde beleden hebben. Zijn voornaamste zorg was echter dat hij zijn gezag handhaafde en de trouw van het volk behield. Hij wenste de eer van Samuëls tegenwoordigheid om zijn invloed bij het volk te versterken.
Welk voorval was voor Samuel reden om Gods oordeel over Saul te illustreren? 1 Spreuken 15:27-28 27 Toen Samuel zich omkeerde
om weg te gaan, greep hij een punt van zijn mantel, maar deze scheurde. 28 Toen zei Samuel tegen hem: De HEERE heeft vandaag het koningschap van Israël van u afgescheurd en het aan uw naaste gegeven, die beter is dan u.
Waarom kent God geen berouw zoals de mens berouw ervaart? Waar heeft God berouw over? 1 Spreuken 15:29, 1 Spreuken 15:35, laatste deel
29 Ook liegt de Onveranderlijke van Israël niet, en Hij heeft er geen berouw over; want Hij is geen mens, dat Hij ergens berouw over hebben zou. 35 De HEERE had er berouw over dat Hij Saul tot koning over Israël aangesteld had.
Het berouw van God is anders dan het berouw van de mens. "De Onveranderlijke Israëls liegt niet en Hij kent geen berouw; want Hij is geen mens, dat Hij berouw zou hebben." Het berouw van de mens houdt een verandering van zinnen in. Gods berouw omvat een verandering van omstandigheden. De mens kan zijn verhouding tot God herzien door te voldoen aan de voorwaarden waarop hij Gods gunst kan genieten, of hij kan door zijn daden zich deze gunst ontzeggen; maar de Here is dezelfde, gisteren, heden en tot in eeuwigheid. Sauls ongehoorzaamheid bracht een wijziging aan in zijn verhouding tot God; maar de voorwaarden van aanneming door God zijn onveranderd gebleven - Gods eisen zijn dezelfde gebleven; want bij Hem is "geen verandering of zweem van ommekeer."