N°3 september 2010
wat voor natuurkundige ben jij? | buex china | netwerken op de veni-bbq | het nieuwe van-derwaalsbestuur | de balans tussen werk en privé 1 | N! september 2010
Stel je voor: een stad waarin alles draait en blijft draaien, steeds sneller en steeds beter. Het is dichterbij dan je denkt. Want morgen is vandaag en dat vraagt om nieuwe oplossingen. Voorbeeld: onze gascentrifugetechnologie stond al bekend als de meest efficiënte manier van uraniumverrijking. En we hebben dit proces in dertig jaar tien keer efficiënter gemaakt. Vandaag de dag gebruiken we 2% van de energie die ooit nodig was voor dit proces, en nog maar 34% van het koelwater. Daarvan profiteren nu onze afnemers en morgen de consumenten. Alles draait om continue verbetering. Talenten met een passie voor complexe technologie kijken op onze website the future has arrived.nl. Nu, niet morgen.
Tomorrow, we’ll be able to make 10-nm-chips. Today, you can figure out how. Up to now, Deep UV light (193 nm) has been used for chip production. In order to enable smaller chips, ASML is now working on the application of Extreme UV light (13.5 nm).
13.5 nm A system of magnetically controlled mirrors in a vacuum ‘moulds’ the EUV light into a constant beam strong enough to expose the silicon for the production of 10-nm-chip-structures.
The vacuum contains volatile hydrocarbon molecules. EUV photons smash these organic molecules apart.
EUV-photons
-1%
ASML is looking for solutions to keep the mirror system clean. Wiping is not an option.
The precipitation of free carbon atoms (0.5 nm) onto the mirrors in the vacuum system seriously reduces the reflection.
For engineers who think ahead Profile: Worldwide market leader in chip lithography systems | Market share: 65% | R&D-budget: EUR 500 million | Opportunities for: Physicists, Chemists, Software Engineers, Electrotechnicians, Mechatronicians and mechanical engineers | Discover: ASML.com/careers
redactioneel
Inhoud
Een nieuw collegejaar, een nieuwe N!. Deze derde uitgave, wederom een aantal pagina’s dikker dan de vorige edities, staat weer boordevol artikelen voor de nieuwste generatie natuurkunde studenten, degenen die al wat langer bezig zijn en zij die al jaren hun diploma op zak hebben. Een nieuw collegejaar betekent ook een nieuw bestuur van de studievereniging, die zich in deze editie uitgebreid zal voorstellen. Twee belangrijke onderdelen van de studie Technische Natuurkunde zijn de externe stage en het afstuderen. In deze N! kan je over beide een verslag lezen. Casper Beijst schrijft over zijn ervaringen tijdens zijn externe stage in Berkeley en Frank Jehoel vertelt over zijn afstudeeropdracht in de vakgroep Turbulentie en Werveldynamica. Een belangrijk aspect van de studie Technische Natuurkunde, maar zeker nog meer in je carrière daarna, is het maken van keuzes. Naar aanleiding van de VENI lezingenavond schreef Guido ter Horst zijn visie over het maken van keuzes. Keuzes lijken een rode draad in deze N!. In het artikel “De balans tussen werk en privé” op kan je lezen in hoeverre enkele VENI-leden keuzes moeten maken om dit te bewerkstelligen. Wil je (in de toekomst) de keuze maken voor strategy consultancy of heb je je altijd al afgevraagd wat die mensen doen: drie oud-natuurkundestudenten vertellen over hun huidige baan als strategy consultant. Daarnaast staat in deze uitgave van de N! ook weer een overzicht van de activiteiten die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden. Ter ere van het 50 jarig bestaan van onze faculteit vond er 8 juni een “Groot TN feest” plaats. De dag begon met het jaarlijkse facultaire voetbaltoernooi, waarna er een luxe barbecue gereed stond. De band soms onder aanvoering van onze decaan, zorgde voor een perfecte afsluiting van de avond. Voor degene die er helaas niet bij konden zijn of wie nog eens na wil genieten van de dag is er een collage te vinden op de fotopagina in dit blad. Het moge duidelijk zijn, of je nu net een paar dagen Technische Natuurkunde studeert, al een tijdje bezig bent of al jaren afgestudeerd, ook deze N! is het lezen weer meer dan waard. — Door: Paul Janssen (Hoofdredacteur N!, VENI) & Paul Janssen (Hoofdredacteur N!, Van der Waals)
18 11 10
Strategy Consulting
13
Netwerken voor gevorderden
Hoe is het om te werken als Strategy Consultant?
De VENI-barbecue
14
even voorstellen: het Icms
17
Wat voor natuukundige ben jij?
18
Buitenlandse excursie china
20
innoverend materiaalkundig onderzoek
14
22
22 42
48 36
fotopagina
vijf vragen aan jan botman
38
van chaos tot orde
26
10 onzinstudies en -vakken
42
zonne-energie
30
yacht en technologie
45
Groepsinterview met de kandi's
32
visie van guido ter horst: keuzes
48
van klein naar groot en weer terug
22
externe stage berkeley
24
Technische natuurkunde 50 jaar
Van heel klein naar heel groot
Een carrière in de cryogenie
34
fysisch falen The Matrix: Reloaded
52
werk en privé Hoe balanceer je die twee
N! september 2010 | 5
Inschrijven reünie en symposiumnumogelijk Op vrijdag 8 oktober 2010 organiseert studievereniging Van der Waals in samenwerking met de faculteit Technische Natuurkunde en alumnivereniging VENI een grootse reünie ter ere van het vijftigjarig bestaan van de studievereniging en de faculteit. Hiernaast wordt er op dinsdag 5 oktober 2010 een groots symposium georganiseerd met als titel: “Particle physics, to the collision and beyond”. Voor beide evenementen is de inschrijving inmiddels geopend. Tijdens de reünie zijn oud-collega’s en –studenten welkom om elkaar weder te ontmoeten en een bezoek te brengen aan een vakgroep, te genieten van een diner en een afsluitende borrel. Het belooft een memorabele dag te worden. Inschrijven kan via www.vdwaals.nl/ reunie. Het is ook mogelijk om je in te schrijven voor delen van de dag, al vanaf tien euro per persoon.
Natuurkunst verwoest Op de vroege ochtend van 1 juli 2010 is de kolom van Natuurkunst geëxplodeerd. Waarschijnlijk is er door spanning tussen de metalen bak en de kolom van plexiglas een scheurtje ontstaan. Door het warme weer zijn de spanningen groter geworden en is de kolom uit elkaar gespat. Omdat grote delen van de kolom op de magnetische geleidingspaal vielen, is deze gebroken. De eieren en zonnepanelen zijn onbeschadigd. Er worden verschillende proeven uitgevoerd met de brokstukken van de kolom (trekproeven, etc.) om te kijken wat de zwakke punten van de kolom zijn (het materiaal of de lijmranden). Verder is de GTD samen met de juridische afdeling van de TU/e aan het kijken of er nog schade verhaald kan worden op het bedrijf dat de kolom heeft gemaakt. Als dit soort zaken zijn uitgezocht, zal er met het College van Bestuur worden overlegd hoe het kunstwerk gerepareerd zal worden. Er is schade aan de geleidingspaal, maar waarschijnlijk ook (optische) schade aan de Boeddha, dus er moet meer gebeuren dan alleen de kolom vervangen. Natuurkunst is bedacht en ontwikkeld ter ere van het achtste lustrum van Van der Waals. Het project wordt sinds de oplevering geteisterd met tegenslag en technische problemen. De laatste tijd leek Natuurkunst eindelijk te werken (zie N! juni 2010).
6 | N! september 2010
Het symposium heeft een nog bredere doelgroep dan de reünie. Iedereen met interesse in elementaire deeltjesfysica, jong en oud, is welkom. Het ochtendprogramma bestaat uit vier lezingen en het middagprogramma bestaat uit lezingen en workshops die parallel zullen worden aangeboden. Inschrijven kan via www.vdwaals.nl/symposium. Van-der-Waalsleden betalen slechts vijf euro voor deelname en voor VENI-leden is de deelname zelfs gratis! Tevens ontvangen NNV-leden een korting.
Aantal aanmeldingen bacheloropnieuwlager Op de peildatum van 3 juli 2010 waren er in totaal 55 (voor-) aanmeldingen voor de bachelor Technische Natuurkunde. Vorig jaar waren er dat nog 63, wat een daling van bijna 13% betekent.Overigens wordt overal benadrukt dat het aantal vooraanmeldingen nog niet alles wil zeggen. Toch denkt Sonja Feiner, studieadviseur aan de faculteit, dat het totaal aantal aanmeldingen op ongeveer zestig uitkomt. Vorig jaar (2009-2010) waren dat er 71, voor de jaargangen 2007-2008 en 2008-2009 waren dat er respectievelijk 73 en 79. Waar de daling aan te wijten is, is volgens Sonja Feiner moeilijk te zeggen. Er kunnen diverse factoren zijn, zoals de nieuwe tweede fase, een andere voorlichtingsstrategie en de promotiecampagnes van de hele TU/e. Opmerkelijk is wel dat in Delft de daling aanmerkelijk lager is: van 118 naar 115 vooraanmeldingen.
Het FOM-instituut Rijnhuizen, onderdeel van FOM, komt naar de TU/e. De Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie ziet de TU/e als beste locatie om heen te verhuizen. Het FOM is een natuurkunde-instituut dat als doel heeft het fundamenteel natuurkundig onderzoek in Nederland te bevorderen. Zij doet dit onder andere door deze onderzoeken te financieren. Het heeft drie instituten, twee in Amsterdam en een in Nieuwegein. Het instituut in Nieuwegein verhuist over vier of vijf jaar naar Eindhoven. Rector Hans van Duijn en FOM-directeur Wim van Saarloos ondertekenden 6 juli een Memorandum of Understanding, waarin de TU/e en FOM de afspraak om het FOM-instituut Rijnhuizen in Eindhoven uit te bouwen tot een nieuw instituut voor fundamenteel energieonderzoek. Hierin staat onder meer dat de TU/e in het nieuwe instituut een eigen afdeling gaat opzetten, die de TU/e zelf financieert. De TU/e en de FOM hebben nu al een nauw samenwerkingsverband. Daarom heeft de verhuizing pas meerwaarde als er gemeenschappelijke nieuwe onderzoeksthema’s worden ontwikkeld. Hoe dit gemeenschappelijke onderzoek vorm gaat krijgen is nog niet duidelijk. De verhuizing van een natuurkundeinstituut is een zeldzaamheid. Het afbreken en weer opbouwen van de opstellingen is namelijk een ingewikkelde en dure klus. Het onderzoek van FOM Rijnhuizen is ook niet te vergelijken met universiteitsonderzoek. Zo heeft FOM Rijnhuizen net Magnum-PSI gebouwd, een experiment om de interactie tussen hete plasma’s en materialen te bestuderen. Dit apparaat vult een hele hal. Dit is ook een reden dat de verhuizing meerdere jaren duurt: zo’n apparaat krijg je niet verhuist in een week. In 2015 moet het nieuwe instituut, dat een eigen gebouw krijgt in de buurt van N-laag, de deuren openen.
Nieuwe studentadviseur Vanaf 1 september vervult Anneke Kruyen, vierdejaars student, de functie van studentadviseur op de faculteit Technische Natuurkunde. Ze volgt Roel Heijnen op. Als studentadviseur maakt ze deel uit van het faculteitsbestuur, woont ze de bestuursvergaderingen bij en geeft ze advies over alle zaken die de studenten aangaan. Daarnaast werkt de studentadviseur nauw samen met de studenten van de faculteitsraad. Anneke heeft er naar eigen zeggen veel zin in: “Ik zal ervoor zorgen dat de vierhonderd studenten die onze faculteit rijk is, goed worden vertegenwoordigd”. Voordat Anneke solliciteerde naar de functie als studentadviseur is ze twee jaar lid geweest van de Opleidingscommissie van TN, het adviesorgaan van de faculteit over onderwijsgerelateerde zaken. Naast studentadviseur zal ze ook werkzaam zijn bij STOOR en kan ze op deze manier meer informatie inwinnen over de ideeën die studenten hebben en problemen die de studenten ondervinden.
foto: iStockphoto.com/DNY59
FOM naar TU/e
Geslaagd! De volgende personen zijn kandidaat om op 25 augustus 2010 hun diploma in ontvangst te mogen nemen: Master Applied Physics: Kees Brouwer, Luc van den Elzen, Augusta Goedhart, Nic Kramer, Huajun Qin, Alexander van Reenen, Stephan van Reenen, Christian Roelofs en Can Onur Avci Bachelor Technische Natuurkunde: Damien Aussems, Frank Dankers, Don van der Drift, Stijn van den Enden, Jeffrey Everts, Christian Geurts, Pascal Haazen, Luuk Hennen, Jelle van der Horst, Antoon Janssen, Jan van Kemenade, Bas van de Loo, Michel van Maasakkers, Bart Macco, Elmer Sachteleben, Milo Swinkels, Nick Thissen, Taco Vader en René Vervuurt
Het landhuis waar het FOM-Instituut Rijnhuizen is gevestigd.
N! september 2010 | 7
STOOR
Afname studiepunten: toename studiepinten? Afgelopen collegejaar was een bewogen jaar op onderwijsgebied. Dit is vrijwel allemaalterugtevoerenopdeuitdeklauwengelopengemiddeldestudieduurvan deEindhovense natuurkundestudent:een forse 7,3 jaar.Worden studenten lui, is het vwo een slechte kraamkamer voor de universiteit of ligt de oorzaak toch voor een deel bij de faculteit?
In dit stukje zal ik een overzicht geven van alle onderwijsschermutselingen die afgelopen collegejaar hebben plaatsgevonden. Met name de maatregelen die zijn getroffen om de studieduur terug te dringen zullen de revue passeren. De nogal lange studieduur vormde tevens het thema van de facultaire Mysteriedag. Op deze dag hadden de studenten zelf de mogelijkheid om direct met het faculteitsbestuur te praten over dit thema.
Nieuwe maatregelen Studiejaar 2009-2010 werd gekenmerkt door de invoering van veel nieuwe regels en maatregelen. Dit maakte dat de huidige eerstejaars de propedeuse ietwat anders zullen ervaren dan de studenten van afgelopen jaren. Niet alleen hadden ze voor het eerst te maken met een Bindend Studieadvies (BSA) aan het einde van hun eerste jaar; tegelijkertijd waren ze de testgroep voor de zogenaamde tussentoetsen: korte toetsen gedurende een vak die 30 % van het tentamencijfer vormen. In hoeverre deze maatregelen ervoor zorgen dat de eerstejaars beter scoren, kan op dit moment nog niet worden geconcludeerd. Tot nu toe heeft het BSA wel al een positieve uitwerking gehad: relatief veel eerstejaars met (zeer) slechte resultaten hebben zich in een vroeg stadium uitgeschreven voor de studie, omdat het BSA niet haalbaar bleek voor hen. Voorheen bleven deze studenten vaak hangen om in hun tweede of derde jaar weg te vallen. Voor veel tweedejaarsstudenten bleek de invoering van de tussentoetsen een grotere impact te hebben dan voor de eerstejaars. Als huidige eerstejaars ben je niet anders gewend dan vakken met tussentoetsen, maar tweedejaars moesten hun aangeleerde studiegedrag aanpassen. Vooral bij de tweede- en ouderejaarsstudenten die nog vakken moesten inhalen, leidde de invoering van de tussentoetsen daardoor tot veel weerstand. Onder de eerstejaars klonken er ook redelijk wat weerklanken over de tussentoetsen. Ze werden ervaren als mini-tentamens, waardoor veel studenten studeren van tussentoets naar tussen-
8 | N! september 2010
toets. Studenten laten als het ware alles vallen om van die tussentoets te halen. Dit streeft het doel van het bijhouden van de collegestof van alle vakken uiteraard volledig voorbij. Een extra verandering was dat alle bachelorstudenten te maken kregen met een nieuw curriculum. In de praktijk betekent dit vooral dat enkele onderwerpen uit de bachelor zijn verschoven naar verplichte vakken in de masterfase, enkele vakken zijn veranderd en onderwerpen zijn verschoven tussen vakken. In de figuur staan per kwartiel de onderdelen van de bachelor Technische Natuurkunde aangegeven. Buiten het bachelorcurriculum is er dit jaar ook hard gewerkt aan een nieuw mastercurriculum. Dit zal worden ingevoerd in het collegejaar 2011/2012. Maar wat is er zoal veranderd? Zoals velen weten, zal het interfacultaire project (IFP) verdwijnen uit de Master, wat gezien het meestal niet erg interfacultaire karakter door de meeste studenten niet als zeer vervelend zal worden ervaren. Ook komen er in navolging van het verschuiven van enkele bachelorvakken naar de Master nu verplichte mastervakken voor iedere natuurkundestudent: Elektrodynamica, Computational Physics en een nieuw vak Complexe Functietheorie. Het eerste jaar van de master zal, net als nu het geval is, voor het grootste deel bestaan uit keuzevakken, met als afsluiting een externe stage. Het tweede masterjaar bestaat uit een afstudeerproject van een jaar. Traditioneel zorgt de Master echter voor weinig studievertraging, dus hier valt weinig winst te halen. Wat blijkt dan de reden van de lange studieduur? Om de mening van studenten - onder meer omtrent de lange studieduur - te peilen organiseert de faculteit de Mysteriedag. Studenten kunnen op deze dag hun mening geven over dit thema middels een directe discussie met het faculteitsbestuur. Het unieke van de Mysteriedag (en de reden voor deze titel) is dat het programma geheim blijft tot op de dag zelf. Het doel van de dag is overleg en discussie tussen de
•
curriculum in te passen. Veel studenten die de kans grijpen om naar het buitenland te gaan, blijken ook te genieten van hun bestemming zonder te studeren. Een coach voor iedere student vanaf het eerste studiejaar zou de studieduur kunnen terugdringen. Het zou dan wel een persoon moeten zijn waar je als student tegenop kijkt en respect voor hebt. Iemand die uit eigen ervaring vertelt zal een positieve uitwerking hebben op studenten. Dit zou een erg interessante combinatie kunnen vormen met het BSA en eventuele studiecontracten, die studenten met weinig studiepunten krijgen.
Geven en (in)nemen Het bachelorcurriculum
studenten en het bestuur, maar zeker ook informeel contact middels een geheime activiteit en een afsluitend etentje.
‘7,3 jaar: mag het ietsje minder zijn?’ Appelflappen, koffie en thee vormden het decor van de ontvangst in het idyllische Diessen, gelegen in Brabant aan de Belgische grens. Tegen twee uur in de middag werd dit gevolgd door het serieuze en meest relevante gedeelte van het programma van de Mysteriedag: een discussie in kleine groepen gevolgd door een grote groepsdiscussie over vijf stellingen met betrekkingen tot de uit de klauwen gelopen studieduur. Zouden we na deze middag dichter bij de oorzaak van de studieduur zijn? Om maar direct met de deur in huis te vallen: helaas bracht de discussie niet het gouden ei. Dat wil uiteraard niet zeggen dat we niet wijzer zijn geworden van deze dag. Enkele verrassende en interessante meningen van studenten: •
•
•
•
•
Als afgestudeerd Technische Natuurkundige (zij het in 7,3 jaar) bevind je je in een vrij luxe positie. Vrijwel alle studenten verwachten binnen korte tijd na de studie een baan te vinden, ondanks een lange studieduur. Men was het er over eens dat we geen heil moeten zoeken in het Bindend Studieadvies (BSA). De TU-brede verandering die afgelopen jaar is ingevoerd, zou alleen werken als selectietool in het eerste jaar om de mindere studenten te dwingen een beter geschikte opleiding te kiezen. Financiële sancties zijn ook niet direct een goede stimulans om harder te gaan studeren, tenzij de bedragen astronomisch worden. Daarbij is er een grote kans dat binnenkort de basisbeurs wordt afgeschaft. Momenteel loopt deze slechts vijf jaar en dit weerhoudt mensen er ook niet van om lang te studeren. Studenten merken verder op dat positieve prikkelingen wel zeker hun uitwerking zullen hebben op de studieresultaten, zoals een beurs voor externe stage voor studenten die hun studie relatief snel doorlopen. De lange studieduur wordt ook voor een klein gedeelte verzorgd door de planning van de Master. De planning van de externe stage is een belangrijke factor die ervoor zorgt dat de lengte van de Master erg toeneemt, deze is namelijk momenteel niet goed binnen het
Na deze discussie was er tijd gekomen voor ontspanning; er kon worden geschilderd! Onder leiding van een ervaren kunstenares werden er zes schilderijen gemaakt waarop iedere groep zijn volledig vrije uitspatting met betrekking tot het centrale thema kon uiten. Nadat de vraag waar de schilderijen te hangen kwamen helaas onbeantwoord bleef (de kamer van onze decaan leek wel een passende optie, al werd daar niet direct laaiend enthousiast op gereageerd), kon het echte schilderwerk beginnen. De creativiteit van de natuurkundestudenten (en niet te vergeten: de aanwezige leden van het faculteitsbestuur) werd behoorlijk op de proef gesteld, wat resulteerde in nog vrijwel lege doeken op iedere tafel na een half uur. Nadat de eerste waaghalzen de absoluut niet uitwasbare acrylverf op de doeken aan durfden te brengen, bleek dat de neuzen van natuurkundigen redelijk dezelfde kant op staan. Veel schilderijen lieten overeenkomsten onderling zien. De kunstwerken zullen binnenkort te bewonderen zijn in de G-vleugel in N-laag. De dag werd na een aperitiefje in de bar, afgesloten met een driegangendiner. Met de nog half natte schilderijen langs de bekleding van de bus schurend, stapte iedereen weer in de bus voor de terugreis naar Eindhoven.
Toekomst De resultaten van de laatste tentamenweken zullen leren of het BSA en alle andere maatregelen effect hebben gehad. Vooralsnog lijkt het dat studenten iets beter presteren, maar waarschijnlijk is er iets veel groters en breders nodig om de studieduur terug te dringen. Studeren wordt onder de vwo-scholieren teveel geassocieerd met een aangename tijd (die je maar beter zo lang mogelijk kan rekken) en uitgaan in plaats van hard werken aan een universiteit met ruimte voor ontspanning. Daarbij is het niveau van een vwo-scholier lager dan voorheen en blijkt de werkdruk op het VWO erg omlaag te zijn gegaan de afgelopen jaren. Zonder veel studie-inzet blijkt Technische Natuurkunde echter onhaalbaar. Een combinatie van voorgaande factoren zorgt ervoor dat scholieren relatief slecht voorbereid en, in veel gevallen, met een verkeerde instelling beginnen aan hun vervolgstudie. Het ziet er naar uit dat er een imagoverandering voor studeren aan een universiteit nodig zal zijn: Ruil je studiepinten in voor studiepunten lijkt het devies. De toekomst zal het leren. — Door: Roel Heijnen (STOOR medewerker)
N! september 2010 | 9
foto: iStockphoto.com/-Antonio-
EDITORIAL - CARRIÈRE
Strategy Consulting Als de natuurkundige na zijn studie naar een leuke baan op zoek is, komt hij ongetwijfeld strategy consulting tegen. Vele natuurkundig ingenieurs zijn reeds werkzaam in deze branche. Voor minstens net zoveel anderen is het een compleet raadsel wat het inhoudt. Middels drie strategy consulting bedrijven probeert N! uit te zoeken wat het is en of het leuk werken is.
Ieder bedrijf streeft een bepaald doel na; een visie over zichzelf en de rest van de wereld. Zo’n doel bereik je als bedrijf niet zomaar; daarvoor is een strategische richting nodig. Daarom wordt eens in de zoveel tijd de strategie van het bedrijf bepaald. Een strategy consultant helpt bij het maken van zo’n strategie en ook bij het uitvoeren ervan. Hierbij kun je denken aan advies over hoe de marketing opgezet moet worden, welk type mensen er in het bedrijf nodig is, maar ook het advies rond groei en krimp van de organisatie, procesverbetering, fusies en overnames. Kortom; alles wat niet dagelijkse kost is voor het bedrijf, of gekscherend ook wel “alle problemen waar de CEO ’s nachts van wakker ligt.” Voor stategy consultants is dit wel dagelijkse kost. Zij leveren expertise om het traject te begeleiden.
Profielen van drie strategy consultants We bekijken uit deze bedrijfstak de volgende bedrijven: A.T. Kearney, The Boston Consulting Group en Quintel. A.T. Kearney en BCG zijn beide grote Amerikaanse multinationals met vestigingen in verschillende landen. Quintel daarentegen is slechts een klein Nederlands bedrijf met maar één vestiging in Amsterdam op de Zuidas. Dat is ook waar BCG haar Nederlandse vestiging heeft. A.T. Kearney heeft haar heil een paar kilometer verder naar het zuiden gezocht en heeft een vestiging in Amstelveen. A.T. Kearney is in 1926 opgericht door Andrew Thomas Kearney, met het eerste kantoor in Chicago. Inmiddels is A.T. Kearney flink uitgegroeid naar 54 vestigingen wereldwijd en
10 | N! september 2010
werken hier in totaal nu ongeveer drieduizend mensen. Henk-Jan Cornelissen, vroeger commisaris Interne Betrekkingen bij Japie, tegenwoordig Senior Business Analyst bij A.T. Kearney, beschrijft de sfeer binnen het bedrijf als energiek en sprankelend: “Een open cultuur met ondernemende, slimme mensen die behalve een uitdagende baan ook op andere terreinen van hun leven leuke dingen ondernemen. Dit zorgt voor een hechte cultuur en een goede leeromgeving waarbij je het beste uit jezelf haalt.” “Wij werken samen in teams, geformeerd met de belangrijkste leden van de klantorganisaties waarbij we draagvlak creëren voor onze oplossingen. Deze formule werkt al tachtig jaar uitstekend en zorgt voor langdurige relaties tussen ons en onze klanten.” The Boston Consulting Group is een strategy consulting bedrijf met het hoofdkwartier in Boston. BCG is een van de grootste strategy consultants, zowel in Nederland als in de rest van de wereld. Wereldwijd heeft BCG 66 kantoren in 38 landen met in totaal 4500 medewerkers. Joris de Groot, in 1999-2000 commissaris Externe Betrekkingen van het Van-der-Waalsbestuur Evolutie, is werkzaam bij BCG als Consultant. Over de sfeer binnen het bedrijf valt hem op dat BCG consultants enorm gedreven zijn: “Ze willen precies snappen hoe iets zit, ze gaan er voor om 100% kwaliteit te leveren en ze werken altijd om de klant vooruit te helpen. Ik ervaar dat als een enorm stimulerende omgeving. Daarnaast is de sfeer erg informeel en niet-hiërarchisch: binnen een mum van tijd ben jij dé expert op jouw terrein en zullen jouw
inzichten en ideeën leidend zijn voor de discussie en vaak ook de oplossing die we aandragen. Toen ik net begon was ik wel eens verbaasd in de hoeveelheid vertrouwen die je vanaf dag één krijgt en de vrijheid om jouw deel op jouw manier aan te pakken. Soms is het bijna eng om te zien hoe snel de uitkomsten van jouw stuk door iedereen worden geaccepteerd en de basis vormen voor vervolgstappen en beslissingen.” Quintel is een volledig Nederlandse strategyconsultant. Het bedrijf is in 2001 begonnen met vijftien mensen. Inmiddels is het aantal medewerkers gegroeid naar veertig. Wereldwijd is Quintel een kleine speler. Het richt zich vooral op Nederlandse bedrijven en bedrijven met een grote vestiging in Nederland. Alexander Tamminga zat ook in bestuur Evolutie. In tegenstelling tot Joris was hij penningmeester van dat bestuur. Inmiddels werkt hij bij Quintel als Senior Consultant & Associate. Hij zegt dat hij als consultant vaak hard moet werken en lange dagen maakt, zo’n tien uur per dag. Zo veel werken doet hij alleen als hij er plezier in heeft. ”Het is bij Quintel ook belangrijk dat er plezier gemaakt wordt.” Dit vertaalt zich er naar dat hij naast zijn werk ook vaak samen met collega’s dingen doet, zoals wielerwedstrijden fietsen of paintballen. ”Zelf organiseren we ook activiteiten voor alle medewerkers, zoals elk jaar een feest en een maandelijkse borrel.”
De werknemers Strategy consultants lossen voor bedrijven grote problemen op. Deze zijn vaak heel analytisch van aard. Daarom moeten consultants enerzijds goed analytisch kunnen denken - het probleem goed in stukjes opdelen - maar anderzijds ook snappen hoe het geheel zich vormt. Deze eigenschappen zijn goed vertegenwoordigd bij mensen met een technische achtergrond. De werknemers bij de drie bedrijven hebben dus ook voor een groot deel een technische opleiding achter de rug (zo’n 40-60 procent). Henk-Jan zegt hierover dat bij A.T. Kearney niet zozeer naar de specifieke studie wordt gekeken, maar naar of je sterk hebt gepresteerd tijdens je studie en of je daarnaast jezelf hebt willen ontwikkelen, door je bijvoorbeeld in te zetten voor een studie- of studentenvereniging. Vanwege hun sterke analytische vaardigheden zijn natuurkundigen geliefde werknemers voor de strategy consulting bedrijven. Alle drie de bedrijven zijn geïnteresseerd in nieuwe natuurkundige werknemers. Bij BCG en Quintel heeft op het moment bij beiden ongeveer één op de zes consultants natuurkunde gestudeerd. Bij A.T. Kearney werken in Nederland op het moment geen natuurkundigen, maar Henk-Jan weet wel te melden dat op Europees niveau ongeveer negen procent van de werknemers een natuurkundige achtergrond heeft.
Waarom je er wilt werken Het werk van een strategy consultant is in meerdere opzichten zeer divers. Je werkt in teams samen met verschillende mensen van de klant. Enerzijds moet je daarbij veel logisch beredeneren en nadenken om alles te analyseren. Anderzijds ben je veel met klanten bezig en heb je interactie met mensen. Ook de projecten op zich zijn zeer verschillend. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de fusie van twee financiële instellingen tot het opzetten van een groeistrategie voor de markt voor duurzame energie.
A.T. Kearney Naam geïnterviewde: Henk-Jan Cornelissen Functie: Senior Business Analyst Aantal vestigingen wereldwijd: 54 Vestiging in Nederland: Amstelveen Aantal consultants wereldwijd: 2000 Aantal consultants in Nederland: 50
Quintel Strategy Consulting Naam geïnterviewde: Alexander Tamminga Functie: Senior Consultant & Associate Aantal vestigingen wereldwijd: 1 Vestigingen in Nederland: Amsterdam Aantal consultants: 35 (allen in Nederland)
The Boston Consulting Group Naam geïnterviewde: Joris de Groot Functie: Consultant Aantal vestigingen wereldwijd: 66 Vestiging in Nederland: Amsterdam Aantal werknemers wereldwijd: 4500 Aantal consultants in Nederland: 143
N! september 2010 | 11
Vanaf de eerste dag leer je ontzettend veel door deze diversiteit. Bij elk project wordt de lat weer hoger gelegd of wordt iets nieuws van je gevraagd, waardoor je steeds net dat beetje extra moet geven en je een zeer steile leercurve hebt. Strategy consulting biedt ook de kans je horizon te verbreden buiten de fysica. Je komt te werken met veel grote bekende bedrijven in Nederland en daarbuiten. Daarbij werk je vaak voor bijvoorbeeld de raad van bestuur. Dit geeft je de mogelijkheid om op een hoog niveau bij verschillende bedrijven in de keuken te kijken. Voor sommigen kan een nadeel van strategy consulting zijn dat het geen negen tot vijf baan is. Je moet vaak lange dagen werken, zo’n tien uur per dag. Als een deadline nadert is ’s avonds werken vaak noodzakelijk. Dit houd je alleen vol als je ook plezier in je werk hebt. Een ander nadeel is het vele reizen dat nodig is om bij de klant te komen. Met het Nederlandse wegennet in het achterhoofd komt dit neer op veel tijd in de file doorbrengen. Als de klant ver weg zit kan het zelfs noodzakelijk zijn een tijdje in een hotel te overnachten.
De verschillen Uiteindelijk is het werk wat een strategy consultant doet bij de verschillende bedrijven grotendeels hetzelfde, maar natuurlijk zijn juist de verschillen tussen de drie bedrijven interessant. Henk-Jan zegt dat A.T. Kearney zich vooral onderscheidt door de diversiteit van de sectoren waarin binnen Nederland geopereerd wordt: “we werken in drie sectoren waarbij je per sector evenredig veel aanbod in opdrachten hebt en werkzaam bent. Wij garanderen dat je echt internationaal werkt, zeker bij de procesindustrie en retail werk je Europees. Daarnaast streven wij niet naar de theoretisch beste oplossing, maar garanderen wij de opdrachtgever dat wij samen met de klant een verandering over een bepaald kritisch punt heen tillen. Wij bieden meer diversiteit en meer internationale opdrachten.” Verder noemt hij als voordelen de uitdagende omgeving om in te werken met steile leercurve, een prettige en open werksfeer zonder hiërarchische drempels en het halen van tastbare blijvende resultaten voor de klant. Joris vertelt dat de Nederlandse klanten van BCG uit het merendeel van de AEX bedrijven bestaan. “Bij elke opdracht willen we werken met het resultaat in gedachte: je kunt nog zo'n slimme dingen bedenken, maar uiteindelijk is het het resultaat dat telt. Van (nieuwe) klanten horen we ook vaak terug dat ze positief verrast zijn over de manier waarop we werken: dat is altijd 'mét de klant' in plaats van 'vóór de klant'.” Verder is Joris enthousiast over de mogelijkheid om je heel snel te ontwikkelen, de terugkerende uitdaging om complexe problemen aan te pakken en vooral ook de mensen. “Uiteindelijk is dat volgens mij dé factor die bepaalt of je enthousiast bent over je werk, en ik ervaar mijn collega's als een interessante, inspirerende en gezellige club.” Quintel is een vreemde eend in de bijt naast de vorige twee grote internationals. Volgens Alexander is het vlak waarop Quintel zich onderscheidt de kleinschaligheid.
12 | N! september 2010
“Het bedrijf heeft slechts veertig werknemers, die naast werknemer ook aandeelhouder zijn. Alle medewerkers hebben zo iets te zeggen over de richting waar het bedrijf heen gaat.” Daarnaast krijgt iedereen ook dividend uitbetaald voor zijn aandelen. Hierdoor zien zij allen direct in hun eigen portemonnee terug als het bedrijf meer winst maakt. Iedereen werkt dan ook mee aan kostenbesparingen. Alexander: “Quintel heeft weinig overhead. Er wordt niks uitbesteed. Iedereen doet een stukje van de overhead zelf. Een collega van mij is verantwoordelijk voor het wagenpark en zelf doe ik de financiën van het bedrijf. Zo krijgen de werknemers ook het gevoel hoe het is een eigen bedrijf te beginnen. Alle mensen die in dienst zijn zijn dus ook ondernemend van aard.”
Tot slot Als je van afwisseling houdt en niet bang bent voor een stukje economie of hard werken, dan is strategy consulting misschien wel iets voor jou. Bij welk bedrijf je precies wil werken is vooral afhankelijk van je eigen voorkeur. Hierbij is de sfeer van het bedrijf van belang en of je goed kunt opschieten met je (toekomstige) collega’s. — Door: Luuk Heijmans (redactielid Van der Waals)
Een typische dag van een Strategy Consultant (door Alexander Tamminga) Mijn werkdag start met een korte autorit naar de klant. Daar heb ik een workshop over een organisatieaanpassing bij een klant in de telecomsector. De directeuren van verschillende afdelingen staan nog lijnrecht tegenover elkaar en ik moet ervoor zorgen dat we na de sessie met een gedeelde visie voor deze aanpassing de deur uit gaan. De workshop neemt drie uur in beslag en we bespreken de strategie en doorvertaling daarvan naar businessdoelen. De vraag is of de huidige organisatie daarbij past. Iedereen is het erover eens dat dit niet zo is en de organisatie moet worden aangepast. We schetsen opties voor een nieuwe organisatie en iedereen mag voor- en nadelen noemen van de opties. Na het rondje maken we de balans op en we strepen gezamenlijk twee opties weg, waarna er nog twee over blijven. We spreken af dat ik de opties verder zal uitwerken en onderbouwen. Over twee dagen bespreken we de resultaten. Na de workshop rij ik snel naar een andere locatie om met de rest van het Quintel-team de opties uit te werken. Ik heb hier vandaag niet veel tijd voor, want om vier uur heb ik een gesprek bij een zorgverzekeraar om met hen te spreken over ‘klantbehoud’. Samen met collega Jan-Paul bespreken we de resultaten die we hebben geboekt bij andere klanten en geven we een aanpak voor hun problemen op dit gebied. Na het gesprek is het alweer zes uur en ik moet doorrijden om mijn laatste vergadering van de dag te halen: een vergadering van de Vereniging van Eigenaren van mijn appartementencomplex. Gelukkig, geen file!
activiteit
Netwerken voor gevorderden Dit jaar geen verhalen over de van der Waals-kandi’s achter de barbecues en verscheidenheid aan vlees, maar een gedachtewisseling over het doel van de VENI-barbecue. Dat is niet, zoals misschien sommige studentenzullengeloven,goedkoopenlekkereten,maarhetinformeel contact tussen VENI-leden en studenten.
Voordat ik in het bestuur van VENI terecht was gekomen, zag ik de oproepen van de diverse VENI-activiteiten in mijn mailbox wel, maar schonk daar nooit veel aandacht aan. Ik nam alleen deel aan activiteiten als ik door een studiegenootje werd meegevraagd. Sinds anderhalf jaar, wat “toevallig” ook ongeveer de tijd is dat ik in het bestuur zit, is dit veranderd en ik moet bekennen dat het goed bevalt.
"Pas na het verlaten van de Universiteitenhetactiefbezigzijn metdealumnivereniging,besefte ik me wat voor een waardevolle ervaringenikzoukunnenopdoen aan een dergelijke vereniging." Afgelopen barbecue die plaatsvond op vrijdagavond 11 juni in de salon is daar een goed voorbeeld van. Niet alleen heb ik met veel oude bekenden gesproken, maar juist ook met een heel aantal andere, tot dan toe voor mij nog onbekende VENIleden. De een met een nog interessanter verhaal dan de ander. Van wandeltochten door Europa tot deeltjesversnellers, van psychologie tot aan klassieke muziek. Een mooie bijkomstigheid van al deze gesprekken zijn de nog altijd enthousiaste
reacties over de N! en de bereidheid om een interessante bijdragen te leveren voor één van de komende bladen. In tegenstelling tot wat ik tot dan toe dacht, zijn de beweegredenen om naar de barbecue te komen erg divers. Sommige willen gewoon weer eens lekker bijkletsen met hun oudstudiegenoten, maar ik was vooral ook blij om te horen dat er ook anderen zijn zich aan het oriënteren op de arbeidsmarkt en hopen inspiratie op te doen uit de loopbanen van andere VENI-leden. Met ongeveer veertig deelnemende VENI-leden, genoeg inspirerende verhalen te vinden zou ik zeggen! Wat opvalt is dat de studenten nog steeds een drempel lijken te voelen om met VENI-leden te gaan praten. Als ik terugdenk aan mijn laatste jaren van mijn studie, besef ik, dat ik in die tijd ook niet veel anders was. Ik was nog veel te druk bezig met het bedenken in welke track ik mezelf wilde specialiseren, hoeveel studiepunten ik nog moest halen en welke vakken ik nog wilde volgen. Het zoeken naar een geschikte baan leek toen nog wel ver weg. Pas na het verlaten van de Universiteit en het actief bezig zijn met de alumnivereniging, besefte ik me wat voor een waardevolle ervaringen ik zou kunnen opdoen aan een dergelijke vereniging. Een barbecue zoals deze is dus een uitermate geschikte gelegenheid om te netwerken. Maar wat de beweegredenen ook zijn van de studenten of VENI-leden om op zo’n activiteit af te komen, we spreken elkaar wellicht op de volgende gelegenheid. — Door: Loes van Zijp (redactielid VENI)
N! september 2010 | 13
Nieuws
Even voorstellen: het ICMS Vanaf 1 april 2008 huisvest de TU/e het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS). Dit is een interdisciplinair onderzoekscentrum dat opereert op de grenzen en, belangrijker, de raakvlakkenvanchemie,fysica,wiskunde,informatica,werktuigbouwen biomedischewetenschappen.Niettoevalligallemaaldisciplinesdiesterk vertegenwoordigd zijn op de Eindhovense campus! De insteek van het ICMS is fundamenteel-wetenschappelijk, maar met een duidelijk technisch/technologisch doel voor ogen: het maken van nieuwe, complexe functionele objecten. Dat klinkt allemaal prachtig, maar wat betekent dat nu concreet?Wie zijn het, wat doen ze en hoe kan jouw studie er mooier van worden? Hoog tijd om het ICMS even voor te stellen…
Fase 1: Visie en opbouw Wetenschappers – zowel uit aangrenzende als uit afgelegen vakgebieden – kunnen elkaar scherp houden, inspireren en opstuwen. Samen weet je meer, kun je meer en bereik je meer. Wat jij allang begrepen of gedaan hebt kan de missende sleutel in andermans onderzoek zijn, en omgekeerd natuurlijk. Dit proces verloopt alleen goed, wanneer er aan een aantal randvoorwaarden voldaan is: alle partners moeten tijd investeren om de taal van de ander te leren begrijpen en spreken, en bereid zijn tijd te steken in de ander om basiskennis waar nodig in- en aan te vullen. Keer op keer zien we dat multidisciplinair onderzoek pas vruchtbaar wordt wanneer er sprake is van een gedeelde basis. Voor een voortdurende levensvatbaarheid is het verder essentieel dat geïnvesteerd wordt in onderwijs. De volgende generatie moet vanaf het begin vakoverstijgend opgeleid worden, zodat die gedeelde basis vanzelfsprekend zal zijn. Multidisciplinariteit is een buzzword. In de praktijk echter moet je uitkijken voor de valkuil van de verdunning: een club waar iedereen overal een beetje van weet kan per definitie nooit de diepte in, een groep van elkaar aanvullende vakexperts kan dat wel. Dit is de basisfilosofie van het ICMS – uitgaande van excellentie in het eigen vakgebied, door discussie en
14 | N! september 2010
gedeelde projecten, interdisciplinaire doorbraken faciliteren. De afgelopen twee jaar heeft het ICMS zich, in wat intern met “fase 1” aangeduid is, geconcentreerd op het smeden van een interdisciplinaire gemeenschap binnen de TU/e. Daarin is een model gehanteerd waarin het instituut zij aan zij met de faculteiten opereert, maar zelf geen faculteit is.
"Een club waar iedereen overal een beetje van weet kan per definitie nooit de diepte in, een groep van elkaar aanvullende vakexperts kan dat wel." Geen vaste staf in dienst, geen eigen studenten. Associatie met het ICMS gebeurt in de vorm van lidmaatschap – zo’n twintig vaste stafleden, twintig promovendi en twintig postdocs van de faculteiten (TN, ST, BMT, W en W&I) zijn, feitelijk, het ICMS. Daarbij investeert het ICMS in jonge stafleden die op tenure
foto: ICMS Animatiestudio, TU/e.
Levende kunstnier. Wetenschappers zijn op zoek naar alternatieve behandelmethoden voor patiënten met nierfalen. Daartoe worden in de groep van dr. Patricia Dankers (BMT en ICMS) niercellen gekweekt op een bioactief nanomateriaal. De illustratie is een frame uit een animatie van dit proces die op dit moment wordt getoond op de Wereld Expo 2010 in Sjanghai.
track (TT) constructies binnen de faculteiten aangesteld worden. Zij worden voor de helft betaald door het ICMS. Zulke gedeelde aanstellingen lijken en blijken een goede manier om het ICMS stevig te verankeren in de universiteit, en momenteel zijn al TT UD’s werkzaam binnen de faculteiten ST, W en TN. In lijn met de filosofie wordt in de eerste plaats naar excellente en inspirerende wetenschappers gezocht wiens interesses zich bij uitstek lenen voor interfacultaire projecten (zie bijvoorbeeld kader p16). Een nieuwe lichting staat al klaar en er wordt nog steeds zeer actief geworven. Sommige posities zijn zelfs met opzet thematisch nog open gelaten – het ICMS overlegt met de faculteiten over de wijze waarop ze elkaar optimaal kunnen versterken.
Fase 2: Jij bent aan de beurt De opbouw, hoewel nog in volle gang, is sinds kort niet langer het hoofdthema. Het ledenbestand is min of meer geconvergeerd en de onderzoekslijnen zijn helder. De tenure trackers bouwen hard aan hun groepen en de eerste echte interdisciplinaire projecten zijn gestart. Tijd nu voor fase 2 waarin onderwijs en zichtbaarheid centraal staan. De zichtbaarheid moet in de eerste plaats voortkomen uit het werk – onder de gedeelde ICMS/TU/e vlag is de afgelopen tijd heel wat
afgepubliceerd in topbladen als PRL, Nature, Nature Materials, Nature Chemistry, Nature Nanotechnology, JACS, etc. Zichtbaarheid betekent echter ook deel gaan uitmaken van de campus en eind 2011 zal het instituut haar nieuwe thuis in het huidige CERES-gebouw betrekken – een CERES dat voor z’n nieuwe bewoner een grondige update zal krijgen. Leuk, maar veel belangrijker is de aftrap van de onderwijsactiviteiten van het ICMS. Ook hier ligt de verdunning op de loer en moest gezocht worden naar een vorm die past in de filosofie: die van een universiteit die vakspecialisten opleidt, maar die tevens de mogelijkheid biedt tot vakoverstijgende, multidisciplinaire ontwikkeling aan hen die goed genoeg zijn om er wat bij te kunnen hebben. Na veel voorbereiding is het dan nu dan zover: aankomend collegejaar gaat het ICMS Graduate Program “Complex Molecular Systems” van start. Dit Program herbergt zowel een ICMS Master's Track als het PhD programma. Concreet biedt het programma het volgende: een pakket vakken die de eigen faculteitsmaster's aanvullen op de terreinen die voor het ICMS onderzoek relevant en belangrijk zijn. Dit pakket verschilt dus van faculteit tot faculteit, maar ook van student tot
N! september 2010 | 15
De vijf hoofdthema’s van het interdisciplinaire onderzoek binnen het ICMS: 1. 2. 3. 4. 5.
Bilagen, micellen, surfactanten, membraanfusie: Model en experiment Complexe systemen buiten evenwicht Biomaterialen, door het lichaam niet van natuurlijk te onderscheiden Beweging en moleculaire machines Energie
Een voorbeeld: Interdisciplinair project Biomimetic Materials Vorig jaar kende de Universiteit via haar High Potential Programme 1 M€ toe aan een echt ICMS project, getiteld Biomimetic Materials, een ambitieus programma dat tot doel heeft materialen te maken waarvan de mechanische eigenschappen niet te onderscheiden zijn van die van levende weefsels. Een samenwerking tussen de groepen Supramolecular Polymer Chemistry van Rint Sijbesma in de faculteit ST, Soft Materials van Hans Wyss bij W, Rheology van Gerrit Peters bij MaTe en Function and Soft Mechanics of Biomaterials van Kees Storm bij TN, waarin – kort door de bocht – de gehele kennisketen van begrijpen tot maken en weer terug binnenshuis aanwezig is. Rint’s groep maakt gelen van lange, dunne, zelfgeassembleerde micellen en kan de architectuur en de stijfheid van deze slierten controleren. Hoe dat doorwerkt in de mechanische eigenschappen wordt in kaart gebracht door Hans en Gerrit, die – respectievelijk - het mechanisch gedrag op moleculaire/microschaal en op macroschaal karakteriseren. Kees’ groep analyseert en modelleert de samenhang tussen dit micro- en macrogedrag. Samen werken we toe naar een schaaloverspannend begrip van de “faseruimte” van deze materialen. In het ICMS vonden de vier groepen elkaar en gaandeweg groeide, in discussies, het besef dat samen meer mogelijk was dan alleen. Spannend is het om uit te vinden wat er mogelijk is. Zouden we echt een levensechte weefselvervanger kunnen maken? Bron: ICMS Animatiestudio, TU/e. Energielandschap De illustratie laat het pad zien dat wordt gevolgd door bolletjes die van een heuvel naar beneden rollen. Het verbeeldt het proces van minima zoeken in een energielandschap, een onderwerp waar in de groep van prof. Mark Peletier (W&I en ICMS) aan wordt gewerkt.
16 | N! september 2010
student – met jouw wensen en ambities wordt van begin af aan rekening gehouden om je zo goed mogelijk te lanceren naar je onderzoekscarrière. Voor een TN-student denk je dan aan vakken als moleculaire (bio-)chemie en nietlineaire dynamica, voor een ST-student juist aan de wiskunde van reactie-diffusiesystemen en statistische mechanica. Het Graduate Program houdt echter niet op na het behalen van de Mastertitel. De opleiding is, zoals gezegd, niet voor iedereen en betekent een flinke schep werk bovenop je toch al zo volle agenda. Daar staat tegenover dat het ICMS iedereen die de Masteropleiding met goed gevolg aflegt een promotieplaats naar keuze biedt. De leden van het ICMS zorgen dat er ieder jaar minstens tien posities beschikbaar zijn en, anders dan wat gebruikelijk is, is de keus wat je wilt gaan doen en met wie je dat gaat doen geheel aan jou. Sterker nog, mocht je bij aanvang al weten welke kant je ongeveer op wilt dan doen we ons best om jouw ICMS Master daar zo precies mogelijk op af te stemmen. We zoeken nu mensen om het eerste jaar te gaan draaien. Meedoen? In onderstaand kader lees je hoe.
Toekomstmuziek… Daar staan we dan. In een aantal opzichten volwassen, in een aantal nog in de dop. Wat het ICMS bindt is de gedachte dat we iets moois kunnen neerzetten – een multidisciplinaire gemeenschap binnen de eigen Eindhovense muren die onderzoek van wereldklasse doet. Waarom zou dat lukken? Het gebeurt al! Een aantal van de beste groepen in Eindhoven zijn er al bij betrokken en kunnen de nieuwe initiatieven inspireren en meetrekken. Goed voorbeeld doet goed volgen. De toekomstvisie is een sterk en zichtbaar ICMS dat z’n meerwaarde voor de faculteiten en de universiteit blijvend doet gelden. Een herkenbare vlag waar we met z’n allen trots op kunnen zijn. Het kan nog een aantal kanten op, maar niet meer alle. Eén kant gaan we in ieder geval op: vooruit. — Door: Kees Storm (assistant Professor van de vakgroep TPS en het ICMS)
Het ICMS, iets voor jou? Wat denk je, is het ICMS Master Program iets voor jou? Wij zoeken uitmuntende studenten. Wat dat betekent gaan we niet in een strikte cijfereis vervatten, maar wordt van geval tot geval bekeken. In ieder geval spring je eruit – je bent een enthousiaste, inspirerende, ondernemende, ambitieuze student die durft te kiezen voor de wetenschap, die over de grenzen van de eigen faculteit wil kijken en dat zelfs, misschien, al een paar keer gedaan heeft – keuzevakken, minors, noem maar op. We vertellen je er heel graag meer over, want wij kunnen niet wachten om met de eerste lichting ICMS studenten aan de slag te gaan. Bel of mail naar Sagitta Peters (
[email protected]) op +31 40 247 3910 of Kees Storm (
[email protected]) op +31 40 247 4117.
Heb je ooit een technisch grapje gemaakt dat de helft om je heen niet snapte?
Ken jij π met meer dan vijf cijfers achter de komma? Zijn je sokken mismatched?
Door: Jessica Burger en Don van der Drift
Wat voor natuurkundige ben jij?!
Ooit gehoord dat je eigenwijs bent?
Maak jij je aantekeningen in kleurtjes? Snap jij blokschema’s? Ken jij meer dan twee programmeertalen?
Is de Schrödingervergelijking echt geil?
Ooit een professor verbeterd?
FAAL
Weet jij wat de laatste Nobelprijswinnaar op het gebied van natuurkunde is? Kun je binair tellen? Heb je ooit helium ingeademd?
Kun jij zonder hulpmiddelen een Rubik’s Cube oplossen? Heb je een favoriet calculatormerk?
Ken je Maxwell’s vergelijkingen uit je hoofd?
Heb je wel eens tot later dan 03:00 zitten gamen?
Natuurkunde n00b
De nerd
De Einstein
Jij ziet de schoonheid van natuurkunde nog niet helemaal in. Je wilt wel, maar je frustraties over moeilijke onderwerpen zorgen ervoor dat je tenenkrommend in de collegebank zit als de professor het woord Gaussdoosje of Maxwellvergelijking noemt. Helaas, ze zijn echt handig. Get used to it.
Jij maakt van iedere opdracht een feestje! Jouw studieboeken roepen dagelijks naar je: “Kies mij, leer vandaag iets nieuws uit mij!”. Je computergames roepen echter nog harder. Gelukkig ben je slim genoeg om af en toe toch te studeren en rond je je tentamens goed af.
Voor jou is een dag zonder natuurkunde een dag niet geleefd! Natuurkunde is voor jou als cadeautjes onder de kerstboom voor een klein kind! De gedachte aan de relativiteitstheorie alleen al maakt jouw dag weer helemaal goed!
N! juni 2010 | 17
activiteit
Buitenlandse Excursie China Pff, ik ben alweer bijna een week terug uit China en ben stiekem wel blij dat ik weer normaal kan eten, geen DEET hoef te smeren en dat ik weer ontspannen in een auto kan zitten zonder constant getoeter te horen. Maar aan de andere kant, het heeft ook wel zijn charme. Het eten, de ontzettend grote steden, steeds op de foto gevraagd worden door kleine kinderen en überhaupt eens even op vakantie... Ja, ik mis China toch wel een beetje. Een van 10 juli tot en met 3 augustus durende Buitenlandse Excursie met 27 andere deelnemers (inclusief wetenschappelijk begeleider en een gids) laat zo zijn sporen na.
Klimaat Nu ik weer terug ben in Nederland weet ik wel weer zeker dat ik niet echt overtuigd ben van het Nederlandse klimaat in de zomer. Het Chinese klimaat blijkt echter ook niet alles te zijn. Toen we in Beijing aankwamen dachten we allemaal: “Oh, maar dat valt wel mee! Het is wel warm, maar dit is wel te hebben!”. Het was toen alleen wel pas zes uur ’s ochtends... En naarmate we gedurende de BuEx naar Shanghai, Hong Kong en Chengdu gingen, werd de hitte en de vochtigheid alleen maar erger. Verder moet je ook echt wennen aan de andere levensstandaard. Ons eerste hostel stond middenin een traditionele Chinese wijk, een “hutong”. Hier leven de mensen praktisch op straat, ze hebben namelijk alleen een miniwinkeltje dat tegelijkertijd ook hun huis is. Ze koken op straat en in hun vrije tijd (die ze veel hebben) spelen ze spelletjes op straat.
Wetenschap Bij de Chinese universiteiten en bedrijven die we hebben bezocht was deze armoede al veel minder, of was deze in ieder geval veel minder te zien. Vooral bij de bedrijven heerst er een heel erg een sterk hiërarchische structuur, waar vooral onze wetenschappelijk begeleider Bert Koopmans onder te lijden had. Altijd werd hij aangesproken als ‘leider’ van de groep en werd geacht altijd een rits vragen paraat te hebben. Het niveau van de excursies was over het algemeen goed en vooral de rondleidingen waren erg interessant. Het blijft
18 | N! september 2010
natuurlijk een buitenkans om op topuniversiteiten in China rond te lopen en te mogen kijken hoe het eraan toegaat bij buitenlandse bedrijven die vestigingen in China hebben geopend.
Reizen in China Het reizen in China is wel wat anders dan hier in Nederland. Allereerst de metro, die ontzettend handig is om je door de hele stad te verplaatsen, maar ook vrijwel altijd ontzettend druk. We hebben tijdens de hele reis geen mannetjes met witte handschoentjes gezien om ons in de metro te duwen, maar dat was soms wel handig geweest. Wanneer je namelijk in een toch al overvolle metro wilt stappen en de Chinezen die om je heen staan toch weer voor weten te dringen – hoe doen ze het toch? -, zou je soms wensen dat je niet zelf hoefde te duwen. Van miljoenensteden als Bejing en Shanghai zou je verwachten dat de metro’s de hele nacht doorrijden. En toch, rond een uur of elf zijn alle stations dicht. Tegen die tijd kun je beter een beroep doen op een van de vele taxi’s die door de stad rijden. Ga op een willekeurige plek in de stad staan en gewoonlijk heb je binnen vijf minuten een taxichauffeur gevonden die je naar een andere willekeurige plek wil brengen. En dat alles kost je in totaal slechts een paar tientallen yuans, omgerekend dus een paar euro’s, voor de vier mensen die in een taxi passen. Het enige nadeel is het zeer incomplete Engels dat de meeste taxichauffeurs spreken. Dat houdt in dat ze meestal ‘yes’ en ‘no’ kennen. Zie ze dan maar eens uit te leggen waar je heen wilt, zeker als
Vers betekent in China ook echt vers. Dat is nog eens iets anders dan de supermarkt met haar versproducten.
ze ook geen Engelse kaarten kunnen lezen, en jij geen Chinese. Wanneer je taxichauffeur dan weet waar je heen wilt, scheurt hij als een bezetene door de stad, schiet in luttele seconden over drie rijbanen en toetert als een gek naar al het andere verkeer. Eigenlijk net zo als alle andere Chinese chauffeurs dus… De enige uitzondering hierop zijn de tuc-tucs, die met nog meer dan de gangbare Chinese doodsverachting door het verkeer heen scheuren. Zij toeteren enkel bij elk kruispunt dat ze tegenkomen, en bij elk ander voertuig, of wanneer ze daar gewoon zin in hebben. Hoezo remmen, nergens voor nodig toch? Uiteraard is zo’n ritje in een tuc-tuc wel een erg vermakelijke adrenaline rush. Naast al deze vervoersmiddelen binnen de steden, hebben wij ook een paar keer met de langeafstandstreinen gereisd, ook een ervaring op zich. Van Beijing naar Shanghai (tien uur) en van Shanghai naar Hong Kong (achttien uur plus drie uur vertraging) hebben we in treinen met bedjes gereisd. Bedjes ja, geen bedden... Deze treinen zijn opgedeeld in compartimenten van ongeveer 2m x 1,5m x 3m, en daarin is plaats voor zes bedden, zes grote koffers, zes volwassen mensen en een minitafeltje. En dan is er inderdaad geen ruimte meer over. Van Beijing naar Shanghai reisden we ’s nachts, dus dan ga je ‘lekker’ liggen en dan helpt je permanente slaaptekort je wel door de nacht heen. Naar Hong Kong daarentegen reisden we ook het grootste deel van de dag, en tegen de verwachting in heeft iedereen zich toch wel vermaakt. Tijdens deze reis kwam dat vooral door een klein Chinees meisje bij ons in de coupé, die de taak op zich had genomen om ons van koekjes te voorzien en daartoe de hele tijd door het gangpad heen en weer liep te racen.
Eten Ook eten was een hele belevenis in China. Dat gaat er wel wat anders aan toe dan hier! In de meeste restaurantjes zit je met z’n tienen aan een ronde tafel met in het midden een grote draaischijf. Al de verschillende gerechten die je krijgt te eten, komen op deze schijf. Door te draaien kan iedereen dus bij alle gerechten die op tafel staan, en dat zijn er veel! Je bestelt ongeveer een gerecht per persoon, en dan nog een beetje meer. Ook dat bestellen is een avontuur, je kunt het beste maar vragen
Er is veel tijd in de trein doorgebracht. Zo zie je niet alleen veel van het landschap, maar ook van je medereizigers!
naar ‘iets met rundvlees?’ en ‘iets met groenten?’ en dan hopen dat je iets krijgt wat je lust. Dit proces werd wel vergemakkelijkt wanneer onze gids Kelly (AIO aan onze faculteit) mee ging eten, zij kreeg dan ook altijd een algehele vrijbrief om uit te kiezen wat we zouden eten. Natuurlijk werden ook traditiegetrouw genoeg halve liters Tsingtao genuttigd, hét bier van China, dat volgens het etiket tussen de 2,5% en 3,5% alcohol bevat. (Je hebt ook de betere variant, die bevat 5,5% alcohol...) Bij de lunches en diners die ons werden aangeboden door bedrijven en universiteiten kregen we wel wat aparte dingen voorgeschoteld. Zo hadden de meesten onder ons nog nooit een hele krab gegeten, of levers, nieren en hersenen van onbekende beesten en al helemaal geen vissenmagen (die overigens nog best prima smaken wanneer je uit je hoofd kunt zetten dat je op de ingewanden van een vis kauwt). In China is het de gewoonte om alle beesten die je gaat eten in zijn geheel te serveren, zodat je kunt zien dat alles nog “vers” is. Pekingeend krijg je dan ook als een hele eend en dan in plakjes gezaagd. Alle zeedieren die je krijgt te eten zijn écht vers, die kun je bijna altijd uit een aquarium uitkiezen. Sommige restaurants gaan zelfs zover dat ze de vissen voor je ogen op de grond doodslaan, zodat je kunt zien dat je echt die vis gaat eten... Wat kan ik zeggen? Je raakt eraan gewend. Ja, binnen een korte tijd maak je ontzettend veel dingen mee op een BuEx, en ik wil zeker nog eens terug om ze opnieuw mee te maken. Ik kan in ieder geval voor mezelf zeggen dat ik een supertijd heb gehad en ik hoop dat de rest van de deelnemers mijn mening deelt. — Door: Anne van Gorkom (Commissaris BuEx, bestuurlid van Van der Waals)
N! september 2010 | 19
Advertorial
Innoverendmateriaalkundig onderzoek Materials innovation institute (M2i) in Delft, is in 1997 opgericht met subsidie van het Ministerie van Economische Zaken om een brug te slaan tussen industrie en wetenschap. M2i is een onderzoeksinstituut op het gebied van high tech materialen. Het instituut ondergaat een sterke groei en telt momenteel ca. 160 medewerkers,waarvan er 130 als onderzoeker werkzaam zijn op verschillende universiteiten in Nederland en in andere Europese landen. Niet alleen richt M2i zich op materiaalkundige doorbraken, maar ook ophettransformerenvannieuwontwikkeldekennisinpraktischetoepassingen voor de industriële sector.
Onze focus
Meer informatie
M2i doet onderzoek naar en toepassing van structurele en functionele materialen. Door nauwe samenwerking tussen vooraanstaande onderzoeksgroepen en industriële partners wordt grensverleggend materiaalonderzoek gedaan dat nodig is voor economische groei in Nederland, en dat bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. M2i doet onderzoek voor en met bedrijven in de sectoren Transport (Luchtvaart, Automotive, Maritiem), Materiaalproductie, Energie en Civiele Industrie. Er wordt veel onderzoek gedaan aan Professionele & Consumenten Producten en Medische apparatuur.
Voor meer informatie over M2i, onze projecten, industriële en academische partners etc., bezoek onze website: www.m2i.nl. Onder de button Job Opportunities vind je een compleet overzicht van onze vacatures en de mogelijkheid een open sollicitatie te sturen. www.m2i.nl/researchers-and-students/job-opportunities
Onderzoeksgebieden De onderzoeksagenda van M2i is breed opgezet en heeft betrekking op de volgende gebieden: • Virtual shaping and structural performance; • Multi-scale fundamentals of materials; • Processing technologies of functional materials; • High-performance light-weight materials; • Tailor-made high-performance steels; • Durability; • Surfaces, interfaces and thin films; • Advanced joining and disassembly.
Werken bij M2i Als AIO of post-doc, bij M2i werk je meerdere jaren aan een project. Onder begeleiding van en aan een universiteit doe je onderzoek voor een van onze industriële partners. De door jouw ontwikkelde kennis wordt zo snel toegepast in de praktijk.
20 | N! september 2010
“De kans om een netwerk op te bouwen, en het gemak waarmee ik contacten kon leggen met industriële partners gaven mij een geweldige kans om na mijn onderzoek een makkelijke overstap te maken naar de industrie. Ik ben er dan ook van overtuigd dat M2i’s netwerk een groot voordeel levert voor mijn eerste stap in een uitdagende carrière in de industrie” Aleksandro Grabulov, voormalig M2i onderzoeker, nu werkzaam bij Philips.
Voorbeeld: Tailor Made Blanks voor de luchtvaart industrie Het concept van Tailor Welded Blanks (TWB) is erg bekend binnen de automotivesector, maar nieuw voor de luchtvaartindustrie. Het TWB-concept is gebaseerd op de inverse volgorde van vervormen en verbinden: bij TWB worden twee of meerdere platen eerst aan elkaar gelast (het maken van de TWB) en vervolgens pas vervormd tot onderdelen. De belangrijkste factoren voor de vertraagde introductie van dit concept zijn de verschillende materialen, omvormprocessen en verbindingstechnieken. Toch kan dit concept grote voordelen bieden in deze sector. Dit biedt voordelen als besparingen in kosten, gewicht en doorlooptijd. Voor de luchtvaartindustrie is Tailor Made Blanks (TMB) eigenlijk een beter woord, aangezien de verschillende platen (metaal en aluminium) behalve aan elkaar gelast, ook aan elkaar gelijmd worden of lokaal verdund worden door het frezen uit dikkere platen. De grote toepasbaarheid van TMB is te danken aan de vervormprocessen die gebruikt worden in de luchtvaart. Universele processen zoals het vormen van rubber en vrijbuigen zijn ideaal voor TMB, aangezien deze processen geen last hebben van dikte- en/of materiaalvariaties: er is geen aanpassing aan de gebruikte gereedschappen nodig. M2i heeft onderzoek uitgevoerd aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (TU Delft) om de industriële haalbaarheid
van TMB te demonstreren. TMB’s zijn beproefd op de vervormbaarheid en elastische terugveerbaarheid. Via modellen die zijn ontwikkeld kan het gedrag van het materiaal voorspeld worden. Door de overgangslijnen (lasverbindingen / dikte overgangen) is de vervormbaarheid van TMB over het algemeen minder dan van de afzonderlijke materialen. Dit geldt voornamelijk wanneer de hoofdtrek loodrecht op de overgangslijn staat. Het is daarom belangrijk om tijdens een ontwerp hier rekening mee te houden. Door slim te construeren (scheiden van stijve en sterke elementen) kan een grote gewichtbesparing, welke cruciaal is in de luchtvaart, worden gerealiseerd. Naast wetenschappelijk onderzoek is er toegepast onderzoek uitgevoerd. Via een demonstrator van TMB (een rib van een vleugel) is aangetoond dat een kostenbesparing (-50%), gewichtsbesparing (-15%), en doorlooptijdverkorting (-25%) gehaald kunnen worden ten opzichte van de huidige productietechniek.
Contact Interesse? Neem contact met ons op via: Mekelweg 2 2628 CD Delft 015-278 25 35
[email protected] www.m2i.nl
N! september 2010 | 21
foto: iStockphoto.com/canbalci
Carrière
Externe stage Berkeley
Op dit moment zit ik helaas droevig achter mijn laptop: Nederland heeft verloren in de finale van de World Cup tegen Spanje. Wel was het een geweldige ervaring om de wedstrijden hier in de VS te kijken. Vóór aanvang van de wedstrijden ben ik op zoek gegaan naar een oranje outfit maar ik had niet verwacht dat ik die hier zou vinden. Gelukkig had ook de Adidaswinkel hier Nederland-kleding. Met een goede outfit op zak hoefde er alleen nog goed gevoetbald te worden. De eerste wedstrijd heb ik gezien in het Nederlandse consulaat in San Francisco, dat was een geweldige ervaring! De finale hebben we gekeken bij het civic center in San Francisco op een groot scherm maar ik had niet verwacht dat er zoveel Nederlanders hier in de VS zouden zijn!
Berkeley De reden dat ik nu in de VS zit is mijn externe stage in Berkeley. Berkeley is een stad in California, vlakbij San Francisco. Het ligt in de Bay Area op een heuvel, die uitkijkt over de baai met natuurlijk de Golden Gate Bridge en de Alcatraz gevangenis. De mensen zijn hier erg vriendelijk en open, bovendien is California een erg progressief deel van de VS. San Francisco doet daarom erg Europees aan, het is niet voor niks de gay capital of the world en de stad waar de hippiecultuur is ontstaan.
Lawrence Berkeley Lab Mijn onderzoek doe ik in het Ernest Orlando Lawrence Berkeley National Laboratory. Het lab is vernoemd naar Ernest Lawrence, de uitvinder van de cyclotron. In het verleden is het lab onderdeel van het Manhattan project geweest, dus is hier veel
22 | N! september 2010
onderzoek gedaan voor de ontwikkeling van de atoombom. Op dit moment heeft het lab 4000 werknemers. Er wordt onderzoek gedaan in allerlei richtingen, zelf ben ik werkzaam in de Materials Sciences Division bij de Solar Energy Materials Research Group. In de groep wordt onderzoek gedaan naar halfgeleiders, voornamelijk voor een toepassing in zonnecellen. Zelf doe ik een meer fundamenteel onderzoek naar de quartenaire halfgeleider GaMnSbAs. Het interessante aan deze halfgeleider zijn de magnetische mangaanatomen. Onderzoek naar magnetische halfgeleiders is interessant, omdat magnetische halfgeleiders bijvoorbeeld gebruikt zouden kunnen worden voor dataopslag. Voor mijn onderzoek doe ik een karaterisatie van de elektrische en magnetische eigenschappen van deze halfgeleider. Dit houdt in dat ik metingen doe aan de mobiliteit, concentratie van ladingsdragers, kritische temperatuur en soortelijke weerstand. Het doel is dat ik meer kan zeggen over de invloed van Sb, antimoon, op de eigenschappen van deze halfgeleider. Een leuke ervaring aan mijn externe stage hier is mijn verblijf in het International House. Hier wonen ongeveer 400 studenten uit alle delen van de wereld. Elke avond wordt er gezamenlijk gegeten in de 'dining hall'. Het is daarom een goede plek om veel mensen te ontmoeten. Bovendien zijn er vaak mensen die in het weekend iets willen ondernemen. Zo ben ik al naar Santa Barbara, Yosemite National Park en Las Vegas geweest. Zoals je ziet is het een geweldige ervaring om een stage in het buitenland te doen. — Door: Casper Beijst (Van-der-Waalslid)
Paul J. tijdens de kleine BuEx: “Echt geniaal, ik slaap in een zaal met allemaal mannen en er snurkt niemand. Op Jessica na dan.”
Toon: "Je kunt er alles in krijgen, behalve cola."
Hans Marée:“Zo dadelijk kun je de bergen beter zien, want dan rijden we er recht doorheen.”
Jeroen (student Technische Bedrijfskunde, heel trots): “Wij hebben nu een vak met π.”
Paul J. bij het opmaken van deze pagina:“Leroy, verzin eens een quote. Ik heb er nog één nodig.” Leroy: “Florian, zeg eens iets.” Stuur je quotes naar
[email protected].
Vorige puzzel In de puzzel uit N!-2 hadden fysici te maken met een kabel met 120 gelijke draden waarvan niet bekend was welk bovengronds uiteinde bij welk ondergronds uiteinde hoorde. Het doel was om een manier te vinden om de paren bij elkaar horende uiteinden te identificeren zonder de kabel los te rukken, met enkel een lampje en batterij ter beschikking, en slechts eenmaal omlaag en omhoog te reizen. Taco Vader en Dirk van den Bekerom hebben twee verschillende manieren bedacht. Uit eerlijke loting blijkt dat Dirk van den Bekerom drie Borrelbonnen wint!
De methode van Dirk van den Bekerom. Links: Na bovengronds en ondergronds verbindingen te maken krijg je in feite één lange draad. Rechts: Door een verbinding tijdelijk te verbreken en te tellen hoeveel
Methode Taco Vader Bovengronds bind je groepjes van draden aan elkaar: een groep van 15, een groep van 14, enz. t/m een paar en een losse draad, en label de groepen 15, 14, ... 2, 1. Dan ga je omlaag. Met het lampje en batterij kijk je bij een willekeurige draad welke en hoeveel draden daarmee gegroepeerd zijn, en zodoende identificeer je tot welke groep (1-15) elke draad behoort. Vervolgens verbind je uit elke groep 1-15 één draad zodat je een groep van 15 hebt, en label deze groep A. Uit elk van de overgebleven groepen 2-15 neem je nog een draad totdat je een groep van 14 hebt die je B labelt, enz. t/m een paartje uit 14 en 15 met label N en een enkele uit 15 met label O. Daarna ga je terug naar boven en identificeer je op dezelfde wijze tot welke groep (A-O) elke draad behoort. Als alles klaar is heb je boven en onder 120 unieke labels met een getal en een letter gepaard. Methode Dirk van den Bekerom Bovengronds vorm je door draden te verbinden 59 paartjes, waarbij je 2 losse draden overhoudt. Dan ga je naar beneden en label je een willekeurige draad #1, en met de batterij en lampje zoek je de draad waarmee #1 boven gepaard is en label die #2 (als je toevallig een van de twee losse draden hebt gepakt, probeer opnieuw). Pak een nieuwe willekeurige draad #3 en zoek zijn partner #4 enz. t/m #117 en #118. De losse draden noem je #119 en #120. Verbind nu #2 met #3, #4 met #5 enz. t/m #118 met #119,
paartjes het lampje nog doen branden kun je de draden identificeren.
zodat je in feite één lange draad hebt tussen #1 en #119. Verbind ook #1 met de batterij aan #120. Weer boven aangekomen identificeer je welke van de twee losse draden #120 is door het lampje te verbinden met een willekeurig paartje en elk van de losse einden – met #120 zal het lampje branden en met #119 niet. Verbreek een willekeurig paartje. Bind het lampje aan #120 en raak de overige paartjes met het andere einde van het lampje om te zien hoeveel het lampje doen branden, en noem dit aantal n. Dit betekent dat de paartjes die het lampje doen branden #1 t/m #2n zijn, alsmede de losgemaakte draad #2n+1. De paartjes die dat niet doen zijn #2n+3 t/m #118 alsmede de losgemaakte draad #2n+2. Je kunt nu de losgemaakte eindjes labelen als #2n+1 en #2n+2, en op dezelfde wijze de rest.
Nieuwe puzzel Je hebt een cilindrisch glas (bijvoorbeeld een whiskyglas), een kan water en een pingpongbal. Kun je hiermee construeren dat de pingpongbal geometrisch perfect op de denkbeeldige as van het glas terechtkomt? Mail je antwoord voor 1 november naar
[email protected] en maak kans op drie Borrelbonnen!
N! september 2010 | 23
interview
Vijf vragen aan Jan Botman JanBotmanisdecoördinatorvanhetprogramma“DesignandTechnologyofInstrumentation”van het “3TU. School for Technological Design, Stan Ackermans Institute”. Het instituut dat is opgericht in 1986 is vernoemd naar prof.dr.ir. Stan Ackermans (1936-1995), die als Rector Magnificus van deTU/e pleitbezorger was van de invoeringvanontwerpersopleidingen.Deontwerpersopleidingenzijnvoortgevloeid uitdebehoeftevandeNederlandsehigh-techindustrieaanprofessionalsdienieuwe productenkunnenontwerpenenontwikkeleneninnovatieveoplossingenkunnen bedenken.EenprogrammaaanhetStanAckermansInstituutwordtafgeslotenmet het gecertificeerde diploma Professional Doctorate in Engineering (PDEng).
Kun je wat uitgebreider ingaan op wat het Stan Ackermans Instituut inhoudt? De beschrijving die jullie in de Intro hebben gegeven vind ik behoorlijk goed. Ik wil ook altijd benadrukken dat onze mensen: de 'technologisch ontwerpers-in-opleiding', gedurende hun tweejarige aanstelling aan de TU/e een vol jaar werken in de industrie en altijd aan actuele research en development taken. We willen een soort van brug vormen tussen universiteit en industrie, speciaal voor pas-afgestudeerden. Er is een kleiner project in de industrie in de periode voor het jaarproject en we sluiten af met een drie maanden durend verblijf in een bedrijf in de Verenigde Staten (vanwege de andere cultuur die daar heerst). Daarnaast zijn er cursussen als project management, modellering, personal development waaronder presentatie, inhoudelijke vakken; het is altijd een persoonlijk programma. Voorbeelden van jaarprojecten zijn de ontwikkeling van biosensoren bij Philips Research, een fibre Bragg grating voor temperatuur- en drukmetingen in diepe boorgaten bij Shell (met licht, dan kan er niets ontploffen), dichtheidsbepaling zand/water in de aanzuigpijpen
24 | N! september 2010
van baggerschepen van IHC Merwede, optische positie instrumenten voor ASML, MEMS (micro electromechanical systems) sensoren en oscillatoren voor NXP. Deze voorbeelden geven een goed idee van wat later het typische werkgebied in high-tech bedrijven kan zijn voor afgestudeerden van onze universiteit.
Hoeveelprogramma’sheefthet Stan Ackermans Instituut en wat hebben deze te bieden? Er zijn acht ontwerpersopleidingen aan de TU/e: zie de website van SAI (www.3tu.nl/en/education/sai), daarnaast zijn er drie in Delft en in Twente wil men ook nieuwe opleidingen opzetten. De opleidingen zijn meestal georïenteerd rond de basisdiscipline van de faculteit waarin ze zijn gehuisvest, bij Software Technology spreekt dit voor zich, zo ook bij Archtectural Design Management Systems, enzovoort. Onze opleiding DTI: 'Design and Technology of Instrumentation', met als oude naam: 'Fysische Instrumentatie' heeft een belangrijke fysische component, omdat veel instrumenten en meetprocedures een fysische basis hebben. De programma's bieden dus een tweejarige vervolgopleiding om mensen goed
voor te bereiden op typische functies in de maatschappij, veelal in bedrijven.
Wat is de doelgroep van het Stan Ackermans Instituut, welke kandidaten stromen in? De doelgroep van DTI (laat ik me beperken tot onze opleiding) wordt gevormd door afgestudeerden van (technische) natuurkunde, maar ook zijn er meer en meer mensen van Biomedische Technologie met belangstelling voor medische instrumentatie die DTI kiezen. Verder afgestudeerden van Electrical en Mechanical Engineering en mensen met een achtergrond in bijvoorbeeld mechatronica. In het buitenland zijn er nogal wat studierichtingen met een meer pluriforme opleiding dan alleen 'natuurkunde'. Ook die mensen zijn welkom als ze voldoende hoge afstudeercijfers hebben. De vraag kan ik ook op een andere manier beantwoorden: er zijn genoeg afstudeerders die direct hun weg vinden naar een bedrijf, een promotiebaan, of anders. Dat is prima. Er zijn ook afgestudeerden die niet nog eens vier jaar aan de universiteit willen vertoeven, die ook nog niet precies weten wat er in de industrie te doen is en die zich nog
Curriculum Vitae Jan Botman
MEMS resonator ontwerp. De 'balk' heeft een lengte van 50 μm. Bij NXP Nijmegen is een resonator op chipniveau ontworpen, gemodelleerd en getest. Voor mobieltjes is miniaturisatie essentieel. MEMS resonatoren kunnen in de nabije toekomst volumineuze kwartsoscillatoren vervangen. De mechanische functionaliteit op de wafer kan worden geïntegreerd met de electronische aansturing en verwerking.
willen oriënteren. Die mensen kunnen bij de ontwerpersopleidingen een uitstekend vervolg vinden voor hun toekomst.
Hoe tevreden is de industrie over de gediplomeerde PDEng’s? Heel tevreden. De bedrijven onderkennen dat ze reeds universitair afgestudeerden volledig kunnen laten meewerken aan hun meest cruciale onderwerpen. De bedrijven waarmee we contacten hebben zijn alle heel enthousiast, omdat er bij DTI een sterke focus is op het rechtstreeks bereiken van een bepaald eindresultaat, zonder de poespas van alle mogelijke zijtakken. Ze kunnen gedurende een jaar kijken hoe zo'n persoon functioneert en hen eventueel een baan aanbieden. De overige 'skills' die gedurende de SAI periode worden opgedaan worden zeer op prijs gesteld: presenteren, projectmatig en multidisciplinair werken en zich bewegen in een dynamische omgeving.
Wat is naar jouw mening het grootste verschil in werkwijze tussen een PhD en een PDEng? Een PhD doet gedurende vier jaar meer academisch gericht onderzoek, in de klassieke zin van wetenschap
bedrijven, terwijl een PDEng meer produktgericht werkt. Een PhD vraagt naar 'waarom?', een PDEng vraagt naar 'hoe?'. In praktische zin hoeft de werkwijze niet veel te verschillen, met andere woorden: er wordt vaak ‘wetenschappelijk’ gemodelleerd met geavanceerde pakketten, er wordt geëxperimenteerd, geanalyseerd, geverifieerd. Overigens doet nu ongeveer een derde van onze PDEngs een aanvullende PhD: een “promotie-op-proefontwerp” die bij onze universiteit in hoog aanzien staat. Dat gebeurt in het bedrijf waar het jaarproject plaatsvond, en is een uitbreiding met nog twee-en-een-half jaar. Als het bedrijf het interessant vindt om de resultaten van het jaarproject verder te ontwikkelen, en de PDEng wil ook, dan is zo'n constructie mogelijk. Ik wil ook nog even kwijt dat industriële research vaak op een hoog niveau plaatsheeft, en meestal met instrumentarium en apparatuur waar menige universitaire groep de vingers bij zou aflikken. Dat komt natuurlijk omdat er veel geld wordt geïnvesteerd in de ontwikkelingen die van stategisch belang zijn voor het bedrijf. — Door: Jan Botman i.s.m. Corine Fabrie (Bestuurslid VENI)
Jan Botman is geboren in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, c.a.. Hij verkreeg de drs.-titel in theoretische deeltjesfysica aan de Radboud Universiteit Nijmegen en zijn PhD aan de TU/e (1981). Hij vervolgde op het gebied van theorie en ontwerp van deeltjesversnellers en van stralingstechnologie. Hij was research scientist bij TRIUMF, Vancouver, Canada, van januari 1982 tot midden 1985, waar hij werkte aan kaon factory ontwerp, en vervolgens trad hij in dienst van de TU/e. Hij was lid van diverse grote Europese versnellerprojecten, en was lid van de advisory boards van de European Particle Accelerator, de European Cyclotron Progress Meeting en de Charged Particle Optics Conference. Hij is auteur en co-auteur van meer dan honderd papers over versnellerontwerp en stralingstechnologie. Sinds 2003 is hij co-directeur van de ontwerpersopleiding Design and Technology of Instrumentation (DTI). Verdere activiteiten zijn het verzorgen van basiscolleges natuurkunde voor scheikundigen, het coördinatorschap van de Interfacultaire Projecten, het verzorgen van keuzecolleges deeltjesversnellers en ionenoptica. Hij is NATO project directeur van een 100 MeV elektronenopslagring project in Kharkov, Oekraïne voor het verkrijgen van harde fotonen door Compton terugverstrooiing. Recent heeft hij een sabatical gedaan in Zuid-Afrika aan iThemba Labs om te adviseren over uitbreiding van dit kernfysisch instituut met een nieuwe faciliteit. Tot slot is hij bestuurslid van de sectie Technische Natuurkunde van het KIVI NIRIA.
N! september 2010 | 25
10 onzinstudies en -vakken Technische Natuurkunde bestaat dit jaar vijftig jaar. In die vijftig jaren zijn er vele ingenieurs afgeleverd, die gretig aftrek vonden bij vele bedrijven. We kunnen met recht zeggen dat Technische Natuurkunde haar bestaansrecht als studie heeft bewezen. Helaas begaat de academische wereld zo af en toe ook een misser; studies of vakken die het daglicht niet kunnen verdragen. Bij dezen dus een aantal voorbeelden waarom het ook alweer een goed idee was om natuurkunde te gaan studeren.
26 | N! september 2010
foto: iStockphoto.com/ericsphotography
VARIA
1. David Beckham studies – Staffordshire University, Verenigd Koninkrijk Hoewel inmiddels alweer van de menukaart verdwenen – ongetwijfeld te danken aan de afnemende importantie van ‘Becks’ – onderwees de Staffordshire University een tijdlang de twaalfwekelijkse module David Beckham Studies binnen de studies Media en Sociologie. Er werd niet gekeken naar de filosofie van Beckham (voor zover daar sprake van is), maar juist diep ingegaan op zijn relatie met Victoria en zijn aldoor veranderende haarstijl. Inmiddels is Beckham vertrokken naar de andere kant van de oceaan, en is het naar hem vernoemde vak te gronde gegaan, maar het opent interessante mogelijkheden voor andere voetbaliconen. Een onderdeeltje Christiano Ronaldo bij Textiel en Mode? Of een module Dirk Kuyt bij Vaderlandse Geschiedenis? Dirk Kuyt, WK-held, die in een persoonlijk gastcollege de beste ganzenbordtechnieken komt uitleggen of hoe je een haring moet kaken? Helaas, ik denk dat voetballers weinig te zoeken hebben in de academische wereld of eigenlijk überhaupt buiten het voetbal. Of Nigel de Jong moet een carrière in de vechtsport ambiëren…
2. Parapsychologie – (o.a.) Universiteit Utrecht Onder de parapsychologie vallen zaken als telepathie, telekinese, helderziendheid, et cetera. Jarenlang was de parapsychologie het ondergeschoven kindje van de wetenschap. Gelukkig zijn er inmiddels mensen (zoals in Utrecht) die het op een wetenschappelijke manier benaderen. Als je er zo over nadenkt, verwacht je eigenlijk een deeltijdhoogleraar die met een rode stempel met ‘Onzin!’ erop één dag per week scripties afkeurt, maar niets is minder waar. Zelf zijn ze er heilig van overtuigd dat de rest van de wereld aan tunnelvisie leidt. Nu is er gemakkelijk een profielschets te maken te maken van de gemiddelde persoon met parapsychologische gaven. Ze wisten altijd al wel dat ze speciaal waren, maar hun gave openbaarde zich zo rond hun veertigste, toen ze wisten dat hun carrière als kroketkneder maar niet van de grond kwam. Toen werden ze opeens helderziend. Sindsdien gebruiken ze hun gave om mensen te helpen (voor een kleine monetaire vergoeding, uiteraard). Een ander kenmerk is dat het altijd monotalenten zijn. Ze hebben nooit een gave en zijn toevallig ook nog eens succesvol ondernemer of begenadigd schaker. Meestal wonen ze in een krap rijtjeshuis en zeulen veertig kilo overgewicht met zich mee. Maar goed, ik geloof dat er ergens nog steeds een miljoen dollar staat te wachten voor diegene die zijn gaven bewijst.
3. Ufologie – Melbourne University, Australië Vrees niet: ufologie is geen echte studie, maar in 2008 is er wel iemand in gepromoveerd. Na zijn studie Cultuur & Communicatie besloot een Australiër te promoveren op ufo’s. In realiteit betekende dit voornamelijk dat hij snoepreisjes rond de wereld mag maken (zoals naar Roswell) om de sporen van ufo’s te vinden, zeg maar wat congressen zijn voor natuurkundigen. Ook deed hij onderzoek naar de psyche van mensen die ontvoerd zijn door buitenaardse wezens; van die figuren die dan wakker worden met parapsychologische gaven. Uiteraard is het natuurlijk heerlijk als je een eigen onderwerp mag verzinnen voor je
doctoraal, maar op deze manier is het hek natuurlijk van de dam. Dadelijk willen mensen gaan promoveren in andere hersenspinsels, zoals elfjes of dinosauriërs. Maar goed, ik denk dat het onderzoeksgebied van ufo’s nu redelijk is uitgedund…
4. The Phallus – Occidental College, LA Occidental College is een vrij bekende liberal arts universiteit in Los Angeles. Barack Obama heeft er nog twee jaar gestudeerd. Liberal arts is een beetje wat een vrije school is in Nederland. Beetje leren, beetje kletsen, gericht op persoonlijke ontwikkeling en kijk maar wat je leuk vindt. Ik vind dat mooi. Een beetje een graad in de natuurkunde halen en tegelijkertijd lessen volgen hoe je lama’s in de Andes moet insemineren. Dat is nog eens academische diversiteit. Amerikaanse universiteiten houden ook altijd minutieus bij welke prominenten uit verschillende vakgebieden er hebben gestudeerd. De langste lijstjes zijn van acteurs en politici. Dan weet je het wel (al is het lijstje van de TU/e ook bedroevend kort). Ze geven dus een hoop onzinvakken. Eentje die er bovenuit steekt (haha), is een vak genaamd ‘The Phallus’. Zoals de titel al zegt, gaat het dus over de relatie tussen de penis en de fallus, de fallus in de kunst door de eeuwen heen, het gebruik van de fallus in verschillende culturen, enzovoort. Voor de rest is de informatie over het vak redelijk summier, maar het staat als een paal boven water dat het een lang en zwaar vak is, waarschijnlijk zeer bevredigend…
5. Surfing Studies – Southern Cross University, Melbourne, Australië Australië heeft nogal een stereotype om tegenop te boksen. De meeste Nederlanders (ofwel, ik) zien ze voornamelijk als gebruinde sportfanaten met een raar accent en een kaki korte broek. Vandaar dat het ook geen wonder dat de Southern Cross University de opleiding Surfing Studies aanbiedt, om de alsmaar groter wordende surfindustrie van de nodige intellectuele input te voorzien. Alhoewel surfers in de jaren zestig toch voor leuke muziek zorgden, is het daarna een beetje stil geworden op het surffront. Ik ben zelf ook nooit echt in aanraking gekomen met surfen. Het lijkt me ook niets. Het schijnt dat je er een goede balans voor moet hebben. Ik vind een balansdag al lastig. Maar de surfindustrie is schijnbaar zo groot dat het zijn eigen opleiding moet hebben. Maar je begeeft je natuurlijk wel op een hellend vlak als je iedere sport zijn eigen opleiding gaat geven. Wij Nederlanders hebben toch ook geen schaatsopleiding? Wie heeft nu interesse in een vierjarige opleiding waar je geleerd krijgt hoe je met een nagelvijltje toch je schaatsen kunt slijpen of hoe je je schaatser naar de juiste baan toewijst? Gerard Kemper? (Inderdaad, we zijn nog niet vergeten hoe je Sven genaaid hebt!)
6. Queer musicology – University of California, LA Los Angeles heeft nogal een dubieuze reputatie op academisch gebied, want dit is al de tweede keer dat ze in dit lijstje voorkomen. Queer musicology richt zich op het feit dat muziek van homoseksuele muzikanten anders wordt ervaren dan van heteroseksuele muzikanten, zeker door homoseksuelen zelf. Hoewel dit natuurlijk een totaal non-issue is, is het toch misschien
N! september 2010 | 27
interessant om eens te bekijken. In Nederland zou dit een interessant fenomeen zijn: aan de ene kant hebben we Ramses Shaffy, die werkelijk niets meer fout kan doen sinds zijn overlijden, maar aan de andere kant hebben we Gordon, Gerard Joling, Sugar Lee Hooper en Jamai. Ramses Shaffy is helaas alleen bekend van zijn oversentimentele deuntjes, terwijl de latere groep ons geweldige dingen hebben gegeven, zoals glitterpakken, verentooien en een landelijke show om jong, nieuw talent op te sporen. Vooral dat laatste is geweldig, want waar zou de Nederlandse muziek nu zijn zonder Jamai, Boris, Raffaela en Nikki (lezersvraag: wat hebben deze vier namen met elkaar gemeen)?
7. Kunstgeschiedenis - Te veel universiteiten om op te noemen Kunstgeschiedenis staat niet in dit rijtje omdat de kennis nu zo ontzettend nutteloos is. Zelfs ik loop zo’n paar keer per jaar nog wel eens een museum in. Audiotour kopen, oortje in en lekker een beetje rondslenteren. Ieder verhaaltje aanhoren en dan afsluiten met een welgemeend ‘Goh.’ Na een uurtje zit de culturele plichtpleging er weer op en mag ik van mezelf weer een half jaar voetbal kijken in kroegen met lauw bier. Nee, ik heb kunstgeschiedenis ertussen gezet omdat ik geen idee heb wat je er in ’s hemelsnaam mee kunt doen. In ieder museum zit er precies één grijze muis voor zich uit te staren en je kunt natuurlijk ook een kunstgalerij beginnen, maar het aantal mensen in die positie is toch wel erg beperkt. Professioneel kraker worden is ook geen optie meer en de coffeeshops staan ook onder druk, dus uiteindelijk zul je toch het bedrijfsleven in moeten. En helaas wordt het woord ‘lul’ het beste gepersonifieerd door een kerel met een baret en een te dun sigaretje, die je haarfijn kan uitleggen dat drie emmers verf die tegen een doek zijn gesmeten wel degelijk echte kunst vormen...
8. Musical Therapy - Appalachian State University, Boone, NC Allereerst zal ik even een toelichting geven wat muziektherapie is. Wikipedia stelt dat het een interpersoonlijk proces is, waarbij een getraind muziektherapeut muziek en al haar facetten –fysiek, emotioneel, mentaal, esthetisch en spiritueelgebruikt om je gezondheid te verbeteren of vast te houden. Het onderzoeksgebied heeft geleid tot theorieën als het
"Fans van Frans Bauer worden gekenmerkt door een laag IQ en de onweerstaanbare drang om een polonaise te vormen." Mozarteffect. Luisteren naar muziek van Mozart (maar speciaal Piano Sonata K448) zou, onder andere, leiden tot een tijdelijk hoger IQ. Deze theorie is (natuurlijk) inmiddels weerlegd.
28 | N! september 2010
Muziektherapie is waarschijnlijk een kampioen open deuren intrappen. Luisteraars naar hardcore hebben een verdomd goede conditie, maar weinig creativiteit als het op dansen aankomt. Prima therapie om mensen op conditie te brengen. Fans van Frans Bauer worden gekenmerkt door een laag IQ en de onweerstaanbare drang om een polonaise te vormen. Werkt goed voor mensen in een sociaal isolement. Rappers zijn vaak zwart. Rappen als vervanging van een zonnebank? En zo kun je nog wel een tijdje doorgaan. Het komt er in ieder geval op neer dat je met dit diploma je de rest van je dagen waarschijnlijk slijt in een yogastudio.
9. Filosofie - Het oude Griekenland Het oude Griekenland werd gedomineerd door filosofen. Prachtige ideeën die mensen moesten uitleggen wat het bestaan was en de zin van het leven. Tegelijkertijd werd ook bedacht dat het niet nodig was om je experimenten te toetsen, waar ertoe heeft geleid dat we ongeveer 1500 jaar hebben gedacht dat voorwerpen met een constante snelheid vielen. Dat had Aristoteles namelijk beredeneerd. Gelukkig besloot Galileo het een en ander even te toetsen en viel alles als een kaartenhuis in elkaar. Zodoende besloten filosofen zich maar toe te leggen op zaken die niet begrepen, laat staan bewezen kunnen worden. Inmiddels wordt filosofie nog steeds als volwaardige studie gezien, die een onevenredig groot gedeelte wietgebruikers kent. De praktische toepassingen zijn nog steeds zeer beperkt –al zou je met Nietzsche een hoop meer antidepressiva kunnen slijten- maar het houdt ze van de straat. Dit gebrek aan toepassing leidt er helaas toe dat de meeste filosofen in een tweedehands boekenzaak eindigen, waar ze tussendoor hun egocentrische meningen twitteren aan hun drie volgers. Is dat nu de zin van het leven?
10. Star Trek - Georgetown, University, Washington DC We blijven nog even in de richting van de filosofie, want aan de faculteit Filosofie van de Georgetown University in Washington DC wordt het vak Star Trek onderwezen. Volgens de faculteit is de serie zeer filosofisch ingesteld en biedt het allerlei mogelijkheden om uit te pluizen. Ook wordt het onderwezen aan de Indiana University (in Indiana), waar het gemixt wordt met religie. Nu besef ik wel goed dat we hier met een natuurkundefaculteit te maken hebben, waar een, laten we zeggen, bovengemiddeld gedeelte van de studenten Star Trek volgt en ik sowieso één generatiegenoot (ik ben gestart in 2004, dus wederom een lezersvraag) ooit in een Star Trekuniform naar college heb zien komen, dus omwille van mijn eigen gezondheid –ik heb gehoord dat Trekkies zeer militant kunnen zijn- zal ik mijn commentaar beperken. Alhoewel Star Trek vast een goede serie is, en de laatste film amusant, ben ik van mening dat dit niet in het curriculum van een serieuze studie thuishoort. Wilt u alsjeblieft niet mijn banden leksteken? Alstublieft? — Door: Thomas Lemmens (redactielid Van der Waals)
aankondiging
2010 Planning lustrumactiviteiten Zowel de faculteit Technische Natuurkunde als SVTN "J.D. van der Waals" zetten een aantal lustrumactiviteitenneer.Ditallestergelegenheidvandevijftigsteverjaardagvanbeideorganisaties. Hieronder is een overzicht van alle activiteiten. De activiteiten van de studievereniging zijn in twee weken geconcentreerd, rondom de vijftigste dies op 6 oktober 2010. De faculteit spreidt haar activiteiten uit over het hele kalenderjaar 2010. Dinsdag 28 september Opening en Stunt: een ludieke opening van twee bijzondere lustrumweken met een Tesla Coil als muziekinstrument. Tijdens deze viering zal het Lustrumboek uitgereikt worden. TU/e-brede LustrumBorrel: eindelijk kan heel de TU/e genieten van onze honderd verschillende bieren! Deze Borrel vindt plaats in een tent voor het Auditorium.
Woensdag 29 september Hypnose act: in samenwerking van Studium Generale zal een activiteit worden georganiseerd om alle technische hoofden eens even op z'n kop te zetten.
Donderdag 30 september Extreme Borrel 1: gewoon in de ‘Salon’, gewoon om 16.00u, maar dan wel tot 22.00u met de mogelijkheid tot een frietje.
Vrijdag 1 oktober Lezing over Van der Waals: tijdens de pauze zal Thijs Michels een lezing geven over het werk van J.D. Van der Waals. Met gratis lunch! Quiz activiteit: voor degenen voor wie het allemaal nog niet genoeg is.
Zondag 3 oktober Publieksdag TU/e: de gehele faculteit, inclusief al haar vakgroepen en Van der Waals, is geopend voor het publiek. Bij alle vakgroepen is van alles te zien en te beleven, geschikt voor jong en oud.
Maandag 4 oktober Masseur: laat de stress van je afmasseren door een kort bezoekje aan deze professional.
Sportactiviteit: in het sportcentrum gaan we met ongeveer 20 leden een poging doen te kanopoloën.
Dinsdag 5 oktober Symposium Van der Waals: een interessante dag die de naam 'Particle Physics - to the collision and beyond' draagt. 's Ochtends zijn er lezingen en in de middag zullen een aantal toegepaste workshops plaatsvinden.
Woensdag 6 oktober TU/e-brede activiteit: Van der Waals laat de rest van de TU/e zien hoe gaaf zij is middels een uniek evenement. Feest: kom feesten met BZB in de Effenaar!
Donderdag 7 oktober Katerpicknick: voor iedereen die naar het Feest is geweest! Extreme Borrel 2: gewoon in de ‘Salon’, maar wel aansluitend op de Katerpicknick.
Vrijdag 8 oktober Reünie: op deze sfeervolle dag ontmoeten oudcollega’s en -studenten elkaar met een bezoek aan een vakgroep, een diner en een borrel.
Vrijdag 15 oktober t/m zondag 17 oktober Lustrumweekend: een gezellig en intensief weekend voor leden van Van der Waals.
Vrijdag 19 november Gala: een chique afsluiter van de festiviteiten, voor leden van Van der Waals.
N! september 2010 | 29
‘ Ik kan bijdragen leveren die ertoe doen’
‘Yacht is een professioneel bedrijf met uitdagende functies in dynamische en internationale high-tech omgevingen. Daarnaast heeft Yacht oog voor persoonlijke groei en ontwikkeling. Dat merkte ik al tijdens mijn eerste gesprek. Er wordt écht gekeken naar jou als persoon: wat zijn je kwaliteiten, wat wil je bereiken, wat vind je belangrijk in je werk? Die oprechte interesse in mensen vind ik kenmerkend voor Yacht. Inhoud Ik heb bewust voor Yacht als werkgever gekozen. Puur omdat ik mij binnen Yacht heel goed kan ontwikkelen. Er is veel ruimte voor opleidingen en cursussen. Momenteel voel ik me ‘op opdracht’ bij ASML in Veldhoven als gepromoveerd fysicus op mijn plek. ASML is wereldwijd marktleider op het gebied van lithografische systemen. Deze complexe machines vormen de kritische stap binnen de productie van geïntegreerde circuits en microchips. Met het ontwikkelen van een monitorproces, ben ik (mede-)verantwoordelijk voor de oplossing om machines op langere termijn stabiel te houden. Ik kan waardevolle bijdragen leveren aan nieuwe technologische concepten, om die vervolgens om te zetten in industriële innovaties die ertoe doen. Toekomst Ik streef naar een constante persoonlijke ontwikkeling. Op korte termijn wil ik mijn verantwoordelijkheden uitbreiden en doorgroeien naar een managementpositie. Yacht biedt mij de mogelijkheden om deze ambities waar te maken.’
Meer weten? Bekijk onze actuele high-tech vacatures op www.yacht.nl, of bel met het Yacht kantoor op de High-Tech Campus: 040 259 4100. We maken graag kennis met je!
Naam: Vakgebied: Functie: Werkt bij Yacht sinds:
Jurgen Schoonus Technology Design Engineer 1 oktober 2009
MENSEN VAN BETEKENIS. 30 | N! september 2010
advertorial
Yacht en technologie In de industriële sector is vakkennis onmisbaar. Yacht technologen zijn onder andere actief bij toonaangevende bedrijven in de high-tech industrie. Bij Yacht werken professionals die hun vak beheersen, of het nu gaat om onderzoek of uitvoering. De Yacht professionals verdiepen zich in de eindgebruikers en denken mee met de opdrachtgever. Zij weten dat het vooral de toepassing is die techniek succesvol maakt. Omdat we als Yacht dicht bij onze professionals en opdrachtgevers willen zitten, hebben we een kantoor op de High-Tech Campus in Eindhoven. Vanuit dit kantoor bedienen we onze high-tech klanten. Momenteel biedt Yacht Technology interessant werk aan niet minder dan 160 interim-professionals in de regio Eindhoven bij meerdere uitdagende opdrachtgevers. Yacht Technology kent de volgende technische specialismen: 1. Mechanica en Mechatronica 2. Elektronica en Technische Automatisering 3. System Test and Release 4. Industrial Engineering & Improvement 5. Fysica & Life Science
Fysica & Life Science Fysica & Life Science is een snel groeiend specialisme en biedt interessante opdrachten voor meer dan dertig professionals met opdrachten in zeer uiteenlopende toepassingsgebieden zoals Solar, biofysica of LED applicaties. Het is een jonge, hoogopgeleide groep mensen, die naast het vervullen van interessante opdrachten ook geregeld samenkomt bij Yacht. Op die manier breidt je netwerk zich in rap tempo uit!
Wie werken er bij Yacht? Bij Yacht Technology werken professionals met minimaal HBO niveau en een achtergrond in één van bovengenoemde specialismen. Van starters (juniors) tot de meer ervaren professionals (seniors). Professionals die graag hun expertise willen inzetten bij verschillende opdrachtgevers, maar met de zekerheid en voordelen van één werkgever. Professionals die zich graag verder willen ontwikkelen in hun vakgebeid maar ook op persoonlijk gebied. Professionals die graag hun kennis en ervaring willen delen met hun Yacht collega’s om zo elkaar te kunnen laten groeien.
Jouw persoonlijke ontwikkeling Bij Yacht staat persoonlijke ontwikkeling centraal. In een snel veranderende technologische wereld is het van groot belang om nieuwe kennis en ervaring op te willen doen en te willen blijven leren. Enerzijds doe je deze ervaring op bij je opdracht-
Yacht-medewerkers bij LightLabs, onderdeel van Philips Lighting.
gever. Hier doe je veelal nieuwe vakinhoudelijke kennis en vaardigheden op (learning on the job). Anderzijds biedt Yacht jou ook volop mogelijkheden tot persoonlijke groei. Als professional ga je aan de slag met een persoonlijk ontwikkelplan, waarbij je nadenkt over je ambities, je sterktes en je leerpunten. Dit hoef je niet alleen te doen; hierin word je bijgestaan door een senior professional die je coacht en ondersteunt. Om jou te helpen om je ambities te realiseren heeft Yacht haar eigen opleidingsacademie die je in staat stelt vele – voor jou interessante- opleidingen te volgen.
Mooie opdrachten Als professional heb je een belangrijke inspraak in de keuze van je opdracht om deze in lijn te krijgen met je persoonlijke ambitie. Ons uitgebreide netwerk met high-tech bedrijven in de regio (en daarbuiten) maakt dat dit zeer wel mogelijk is.
Voel je je aangesproken? Ben jij die professional die wij zoeken? Wil je na je studie graag aan de slag bij een uitdagende werkgever als Yacht? Wil je het voordeel van één werkgever maar wel de kans om in meerdere 'keukens’ te kijken? Wil je leuke collega’s en wil je groeien? In dat geval willen we graag met je kennismaken! Wij zijn continu op zoek naar mensen zoals jij! Meer weten of direct een afspraak maken voor een persoonlijk gesprek? Neem dan contact op met Richard Paulissen van het Yacht Recruitment Centre, (
[email protected] 06-1014 0834), of Maarten Smit, Business Unit Manager Fysica & Life Science (
[email protected] 06-1186 5299). Tot ziens bij Yacht op de High-Tech Campus.
N! september 2010 | 31
visie
Visie van Guido ter Horst: Keuzes Na enkele jaren in Barcelona te hebben gewoond ben ik kort geleden naar Brussel verhuisd. “Oh, waarom dan? Barcelona is de mooiste stad van Spanje, heeft lekker veel zon, ligt direct aan het strand, met de Pyreneeën op een paar uurtjes rijden. Moest je voor je werk naar Brussel?”is een standaard onderdeel uit de conversaties die ik nu geregeld heb. Zoals je echter op LinkedIn snel genoeg achterhaald hebt, ben ik zo iemand met de bekende “searching for a new challenge” tekst in zijn functieprofiel . Wat is er dan aan de hand, zul je je misschien afvragen. Om dat goed uit te kunnen leggen, moeten we eerst even naar de aanleiding voor dit schrijven: de carrièreavond van VENI.
Aangezien ik nu in Brussel woon, is Eindhoven voor een doorgewinterde consultant als ik, die overal en nergens werkt, eigenlijk net om de hoek. Toen ik op maandagmiddag door mijn mail aan het worstelen was, kwam ik de uitnodiging van VENI voor de carrièreavond tegen. Dus ik zeg tegen mijn vrouw: “Chérie, je ne suis pas là ce soir, je vais à l'université”, heb haar “et les enfants” een “bisou” gegeven, en ben in de auto gestapt (Je moet de taalproblematiek van die Belgen niet onderschatten!).
"Realiseer je dat één keuze vaak de rest van je loopbaan bepaalt. Een verkeerde dus ook! Wees creatief en kies bewust." Een dik uurtje later was ik op de TU, 19.00 uur, net op tijd om in een bijna lege zaal aan te komen. Gelukkig kwam iedereen, geheel in TU-stijl, in de eerstvolgende vijftien minuten binnendruppelen om ruim op tijd aanwezig te zijn voor de nog niet aangevangen lezing van zeven uur. Overigens heb ik geen belangstelling vanuit het bedrijfsleven voor deze avond kunnen waarnemen in de vorm van een HR-manager die een gelikte lezing houdt over de gewel-
32 | N! september 2010
dige carrièremogelijkheden binnen hun bedrijf middels het deelnemen aan een beleidsmatig correct management development programma. Het is ook niet zo raar, als je de mensen die een dergelijk programma al hebben doorlopen er nu zonder scrupules uitknikkert. Maar goed, dat terzijde. In drie geheel verschillende lezingen, gegeven in drie geheel verschillende stijlen door drie VENI-leden met drie geheel verschillende loopbanen (zie het artikel van Erik Kieft in N! 1-2), was er één aspect wat de drie sprekers gemeen hadden: ergens in hun loopbaan hebben ze keuzes gemaakt. Ik heb overigens bewust voor “loopbaan” in plaats van “carrière” gekozen, omdat het begrip “carrière” in mijn beleving staat voor hoe de buitenwereld tegen jouw succes aankijkt. Uit het verhaal van de sprekers blijkt echter eens en te meer dat de voor de buitenwereld zo belangrijke factoren zoals geld en status nauwelijks een rol spelen bij de keuzes die zij gemaakt hebben tijdens hun loopbaan. De manier waarop de keuzes tot stand kwamen, is wellicht des te belangrijker geweest voor hun loopbaan. Een testje (Ja, ook ik houd van testjes, Patrick): Als iemand je na het stappen in de snackbar een hamburger aanbiedt, kies je er dan voor om die op te eten, of zeg je “nee bedankt”? Natuurlijk eet je die hamburger op. Makkelijke keus. Is dit echter wel een keuze? Eigenlijk niet. Het is het reageren op een situatie die zich min of meer toevallig voordoet. Je realiseert je niet eens dat er alternatieven zijn: Zeg nee tegen de hamburger,
en bestel een frietje pindasaus (die heb je echt niet buiten Nederland, dus dat zou zeker mijn keuze zijn, smikkelsmikkel); Of sla de hamburger af, en eet op een later moment thuis een lichte salade, om te voorkomen dat je een buikje krijgt (Nee, bij mij komt dat buikje uitsluitend door de lichamelijke veranderingen die onherroepelijk plaatsvinden ogenblikkelijk nadat je veertig bent geworden. Daar kan ík niks aan doen.)
"Aangezien ik nu in Brussel woon, isEindhovenvooreendoorgewinterde consultant als ik, die overal en nergens werkt, eigenlijk net om de hoek." Ditzelfde effect zie je ook terug in het keuzegedrag van de drie sprekers: De ene keer wordt zonder veel nadenken de hamburger opgegeten: je krijgt een aanbod voor een promotieplaats op een hot-topic en gaat er op in; De andere keer wordt na ampel beraad een frietje pindasaus besteld: je gaat afstuderen op een onderwijskundig vraagstuk binnen de afdeling Vakdidaktiek Natuurkunde, in plaats van op een natuurkundig vraagstuk. Soms wordt bewust het hapje afgeslagen, en eet men later iets naar eigen keuze: je stopt de studie en gaat een tijdje naar Peru om te werken in de ontwikkelingshulp. Nou wordt je van veel hamburgers eten dik en dom. Tenminste, die indruk krijg ik wel als ik bij de McDonald’s een milkshake kom halen. Dus ik zou iedereen willen adviseren om zo nu en dan eens een frietje pindasaus te bestellen, of te kijken wat je nog in de koelkast hebt liggen. Realiseer je dat één keuze vaak de rest van je loopbaan bepaalt. Een verkeerde dus ook! Wees creatief en kies bewust. Dat hebben alle drie de sprekers in ieder geval wél gedaan, reden waarom ze uiteindelijk allemaal met genoegen terug kunnen kijken op hun loopbaan, en goed voorbereid zijn op het verdere verloop ervan. Oja, ik zou nog vertellen waarom ik naar Brussel ben gekomen. Ik heb een beetje veel hamburgers gegeten, waardoor ik dreigde te dik (en te dom) te worden.Ik ga nu bewuster eten, en zag in de koelkast een lekker hapje liggen: Brussel, Europese hoofdstad, centrum van beleidsstudies, lobby en subsidies, energie en "environment" steeds hoger op de Europese agenda, vergaarbak van internationale representaties, zowel zakelijk als gouvernementeel, een Ceasar Salad waar ik nu wel trek in heb. En mijn (hopelijk tijdelijke) dommigheid valt in België ook niet zo op. En dat ik nu even heel hard loop, om te komen aan die baan, is mijn bewuste keuze. Ik heb er alle vertrouwen in! — Door: Guido ter Horst (VENI-lid)
Curriculum Vitae Guido ter Horst Geboren op 23 juli 1969 te Arnhem Opleidingen 1987-1992: Technische Natuurkunde TU/e 1981-1987: VWO Thomas à Kempis college Arnhem, Nederland Functies 2007-heden: Eigenaar en managing consultant van Sonrisa 2007-2008: Eigenaar en manager van Italiaans restaurant La Sonrisa del Léon 2000-2004: Eigenaar en directeur van Entel International 1999-2000: Senior Energy Consultant bij KEMA Consulting 1998-1999: Consultant bij KTG: Telecommunications Company 1992-1999: Consultant / Researcher bij GASTEC: Gas Research & Consulting Company Meer weten over de loopbaan van Guido, zie http://be.linkedin.com/in/sonrisa
N! september 2010 | 33
varia
Fysisch Falen The Matrix: Reloaded De filmindustrie heeft ons veel goeds geschonken. Geweren, explosies, achtervolgingen, vechtscènes en slechte teksten zijn maar een deel van het arsenaal dat een actiefilm geweldig maakt.Wij komen echter als natuurkundigen af en toe een moment, scène of hele film tegen waar wij toch diep van binnen pijn voelen. Terwijl iedereen in de bioscoop applaudisseert als een slechterik twee meter naar achteren vliegt na neergeschoten te zijn door de protagonist met een shotgun, zit er altijd wel een natuurkundige in de zaal die zachtjes zucht en treurig aan de derde wet van Newton zittedenken. Deze natuurkundige blunders inspireren mij tot het schrijven van een nieuwe rubriek,‘Fysisch Falen’. In deze N!, de Neo-vangt-Trinity scène uit The Matrix: Reloaded.
In de eerste Matrix van de trilogie krijgt Neo te horen dat in de Matrix de wetten van natuurkunde gebogen kunnen worden. Komt goed uit, want dat feitje maakt de actiescènes allemaal een stuk stoerder. Om deze reden maakt het mij ook helemaal niet uit dat de zwaartekracht zo af en toe even wat minder goed zijn werk doet. Ik vind het ook niet erg dat wanneer mensen via de telefoon de Matrix verlaten, er volgens E = mc2 zo’n 7 x 1018 Joules aan energie nodig is om dit te bewerkstelligen. Of dat Neo een onzichtbare kracht van ongeveer 20000 N per kogel nodig heeft om kogels in de lucht tot stilstand te dwingen. Ook al wordt er genoemd dat fysische regels gebogen kunnen worden, is er een scène waar ik zelf heel slecht tegen kan.
stand gebruikt om te draaien, zoals parachutisten dat kunnen doen, ben ik wel benieuwd waar ze die veranderingen in impulsmoment vandaan haalt. Wat dat betreft vind ik dat katten die op hun poten landen ook niet goed voldoen aan behoud van impulsmoment, dus deze actie van Trinity zie ik wel door de vingers.
Om het geheugen te verfrissen, de scène gaat als volgt: na een beetje knokken tegen een Agent beseft Trinity dat het gebruik van een geweer beter werkt. Ook de Agent heeft dit door en begint te schieten. En omdat een shoot-out veel effectiever is in vrije val, besluit Trinity al schietend uit het raam van een wolkenkrabber te springen. Neo weet ondertussen dat dit gebeurt en vliegt op hoog tempo naar haar toe om haar op te vangen. Uiteraard vangt hij haar op het nippertje. Knappe scène, maar fysisch gezien totale onzin. Hier is geen sprake van het buigen, maar volledig negeren van de regels.
Waar het echt fout gaat is bij de vliegkunsten van Neo. Uiteraard ga je je afvragen hoe een krachtendiagram werkt om Neo in de lucht te houden, maar dat zijn weer van die sciencefictionfeitjes die je maar moet accepteren. Het komt erop neer dat Neo met hoge snelheid richting Trinity vliegt om haar te kunnen redden. Ik vond het moeilijk om te achterhalen hoe snel hij precies ging, maar gebaseerd op het aantal gebouwen die hij per seconde passeert, kom ik op een slordige 2000 m/s uit (ongeveer 7000 km/h). Deze snelheid, rond Mach 6,6 (hypersonisch), veroorzaakt een heftige drukgolf. Deze is ook te zien aan de auto’s die hij meesleept en het feit dat al het glas in zijn omgeving breekt. Dit doet me denken aan de Mythbusters, toen het hen niet lukte om met een supersonisch vliegende straaljager een wijnglas om te laten vallen. Laat
Om maar met een subtiliteit te beginnen: Trinity duikt recht het raam uit, begint haar lichaam om de lange as te roteren, en stopt zodra ze 180 graden heeft geroteerd. Gezien ze geen luchtweer-
34 | N! september 2010
"Hier is geen sprake van het buigen, maar volledig negeren van de regels."
Filmstrip rechts: Trinity duikt het raam uit (a), draait om en schiet op de achtervolgende Agent (b). Al schietend vallen Trinity en de Agent beide naar een pijnlijke dood (c). Ondertussen vliegt Neo naar haar redding (d). Door zijn intense snelheid breken de ramen om zich heen (e) en flitst hij langs de gebouwen (f). Hij redt Trinity op het nippertje en vliegt samen met haar weg van de ravage (g).
staan breken! Het breken van al die ramen is wat dat betreft redelijk overdreven. Tevens heeft de drukgolf bij Mach 6,6 een hoek van 8 graden (ten opzichte van Neo’s vliegtraject). Dat wil zeggen dat de druk in de vliegrichting verwaarloosbaar is ten opzichte van de drukgolf in de radiale richting. Die auto’s zouden dus radiaal weggeduwd moeten zijn, niet meegesleept. Over druk gesproken, Neo’s gezicht ondervindt ook wel een vrij heftige druk. Gebruik makend van de filmstrip bevindt zich er een druk in de orde van 4 x 106 Nm-2. Ter vergelijking, een neusbrekende vuistslag veroorzaakt een druk in de zelfde orde grootte. Terwijl een klap in het gezicht in de Matrix een redelijke vervorming van het gezicht veroorzaakt, is het knap dat Neo’s gezichtsuitdrukking in deze omstandigheden redelijk neutraal blijft. Ten slotte het moment van het vangen. Hier erger ik me het
"Ten slotte het moment van het vangen. Hier erger ik me het meeste aan." meeste aan. Ik denk dat we er van uit kunnen gaan dat Trinity dood zou gaan als ze op het beton landt. Uitgaand dat haar valsnelheid niet meer dan 90 m/s (de terminale snelheid) is, en dat haar ‘remweg’ wel minstens een millimeter is (de samendrukbaarheid van het stukje huid boven de wervelkolom) kunnen we volgens image aannemen dat haar fatale versnelling maximaal 4 x 106 m/s2 is. Maar gelukkig gebeurt dit niet, want Neo vangt haar. Met zijn uitgestrekte armen zorgt hij ervoor dat haar ‘remweg’ wel zo’n 50 cm is. Dit samen met zijn snelheid, 2000 m/s, wordt haar levensreddende versnelling slechts … 4 x 106 m/s2. Dus eigenlijk zou ze even dood moeten zijn. Sterker nog, in de eerste scène van de film, een soort van droomscène waarin je ziet wat er zou gebeuren als Neo voor de andere deur heeft gekozen, ziet de kijker Trinity op een auto landen, waardoor haar remweg waarschijnlijk duizend keer zo groot is, en haar vertraging duizend keer zo klein. Zoals ik al zei kan ik accepteren dat bepaalde acties in de Matrix niet geheel volgens het boekje (University Physics) worden gedaan, maar als zijn vangactie haar nou niet pulveriseert, had hij haar net zo goed kunnen laten vallen en redelijk wat moeite kunnen besparen. — Door: Martin van Mourik (redactielid Van der Waals)
N! september 2010 | 35
Foto's
& t s e e F : r a a j TN 50 i o o n r e o t l a b t e Vo
TN 50 Jaar feest n natuurkunHoe verwen je ee rd: veel eten, dige? Het antwoo ende muziek. drank en opzwep der aanvoeDe band, soms on an, wist het ca ring van onze de groter succes feest tot een nog len betekende te maken. Voor ve volgende dit kleine oogjes de nering. herin dag en een halve 's! Vandaar deze foto
36 | N! september 2010
Voetbaltoernooi oi Het voetbaltoerno fleurd ge op ar werd dit ja siaste ou th en ee door tw as damesteams. Hela ingen en nn pa in n hu en wild rtalen in ve et energie zich ni . Deze ng ni in w de eindover ald ha be lijk de in werd uite er ig s GAC door de titelverded natie). Zij (Ge Acctec Combi ooie spel m wisten met hun binnen w eu de beker opni geheel et ni t di t te halen. Da eek wel uit onverwacht was bl tje voor op het feit dat het plaa besteld mee de wisselbeker al 09. 20 was met die van
N! september 2010 | 37
wetenschap
Van chaos tot orde Mijn afstudeerproject heb ik, Frank Jehoel, gedaan bij de vakgroep Turbulentie en Werveldynamica. Zoals de naam al wel doet vermoeden, houdtdezevakgroepzichbezigmetstromingeningassenenvloeistoffen. Een naar mijn mening interessant onderdeel hiervan zijn de geofysische stromingen; de stromingen op grote schaal in de atmosfeer en oceanen. Het leuke aan deze stromingen is dat ze zich gedragen alsof het tweedimensionale stromingen zijn. Het onderzoek dat ik heb gedaan ging over de invloed van topografie op de zelforganisatie van een tweedimensionale stroming. Aangezien dit een hele mond vol is zal ik de verschillende aspecten hiervan een voor een gaan toelichten.
2D or not 2D? Bestaat een tweedimensionale stroming? Nee, natuurlijk niet, we leven immers in een driedimensionale wereld. Toch bestaan er stromingen waarvan we kunnen zeggen dat ze (quasi-) tweedimensionaal zijn. Zelfs in de natuur kunnen we voorbeelden hiervan vinden. Grote weersystemen, met als ultieme voorbeeld natuurlijk de orkanen zijn allemaal bij benadering te beschouwen als 2D stromingen, hoe wild het er ook aan toe gaat in zo’n storm. Een belangrijke eigenschap van dit soort stromingen is dat de horizontale snelheidscomponenten veel groter zijn dat de verticale component. De stroming speelt zich af in een relatief dunne laag, voor de atmosfeer ca. 10 km, maar de horizontale afmetingen zijn vele malen groter, voor een orkaan tot wel 1000 km. Dit verschil in horizontale en verticale afmetingen is niet het enige dat voor een 2D stroming zorgt. In de atmosfeer is ook een dichtheidsopbouw. Dit houdt in dat een deeltje dat vanaf een bepaald niveau omhoog wordt getild vanzelf weer terug wil zakken naar beneden, omdat de omringende lucht een lagere dichtheid heeft. Hierdoor ontstaat een stabiele opbouw van de atmosfeer waarbij er in de verticale richting maar weinig uitwisseling mogelijk is. Een derde aspect wat meespeelt bij het tweedimensionaal worden van stromingen is de rotatie van de aarde. Wanneer de Navier-Stokesvergelijkingen worden uitgeschreven voor een roterend stelsel zal men erachter komen dat de verticale afgeleide van de snelheid gelijk moet zijn aan 0. Het is dus typisch dat niet de verticale snelheid zelf gelijk
38 | N! september 2010
aan 0 hoeft te zijn, maar alleen de verticale afgeleide. Doordat er ergens aan de boven of onderkant van je systeem een harde wand zit als grens (denk aan het aardoppervlak bij een atmosferische stroming) zal het er natuurlijk wel op neer komen dat de verticale snelheid (praktisch) gelijk is aan 0. Dat de rotatie van de aarde voor 2D stromingen zorgt komt door de Coriolis kracht. De Coriolis kracht zal een deeltje dat in een rechte lijn beweegt afbuigen in een vlak dat loodrecht op de draairichting (verticaal) staat. Een deeltje dat in het horizontale vlak beweegt zal dus ook worden afgebogen in datzelfde horizontale vlak, een deeltje dat echter in de verticale richting beweegt zal ook in het horizontale vlak worden afgebogen en zodoende zal alle verticale beweging dus worden gedempt. Onder invloed van de dichtheidsopbouw en rotatie kunnen stromingen dus ook voorkomen in dikke vloeistoflagen, je kunt de tweedimensionaliteit dan zien aan het feit dat de vloeistof zich in elke verticale kolom hetzelfde gedraagt, er ontstaan dan zogenaamde wervelkolommen.
Zelforganisatie Een ander sleutelwoord uit de titel van mijn onderzoek is zelforganisatie. Uit de 3D wereld zijn we gewend dat een laminaire stroming, bijvoorbeeld de rooksliert van een sigaret, onder invloed van kleine verstoringen uit elkaar valt in een turbulente stroming. De karakteristieke lengte van deze stroming wordt dus steeds kleiner, totdat de rook diffuus oplost in de omringende lucht en alle energie op de kleinste lengteschaal
gedissipeerd wordt. In een 2D-stroming gebeurt eigenlijk juist het tegenovergestelde: wanneer je met hele kleine wervelkolommetjes begint, zullen deze juist gaan samenvoegen totdat er steeds grotere structuren ontstaan. Dit proces zal doorgaan tot de wervel begrensd wordt door de wanden van het domein en alle kleine werveltjes waarmee je begonnen was zullen zijn samengegroeid tot één grote wervel. De fysische achtergrond van dit zelforganisatieproces voert een beetje ver om hier te gaan uitleggen, maar voor de geïnteresseerden is het vak Geofysische Stromingsleer aan te raden. Ik heb dit proces in het lab gesimuleerd door een bak met water (1 m x 1 m x 0.2 m) op een roterende tafel te zetten. Door de rotatie zal, zoals eerder gezegd, de stroming zich tweedimensionaal gaan gedragen. De kleine wervelkolommen van de beginsituatie zijn makkelijk te maken door een grid door de bak heen te trekken, achter elk van de staafjes van het grid zal een Von Kármán wervelstraat ontstaan. Dit zelforganisatieproces is in de vakgroep al vaker bekeken in een bak waarin met behulp van zout een dichtheidsopbouw is gemaakt. De volgende stap was nu om te gaan kijken wat de invloed van de bodemtopografie op de zelforganisatie is.
Bodemtopografie De oplettende lezer zal nu denken: ‘We hadden het toch over 2D stromingen, een bodemtopografie is per definitie 3D, dat
kan toch niet?’ Het simpele antwoord is dat het inderdaad niet kan, er zal altijd een 3e component zijn. Toch zal in de bulk van de vloeistof de stroming nog steeds quasi-2D zijn (let op het woordje quasi). Laten we even uitgaan van de simpelste bodemtopografie die we kunnen bedenken: een stap. Wanneer een wervelkolom van het diepe gedeelte van de stap naar het ondiepe gedeelte beweegt zal de kolom worden ingedrukt (de hoogte wordt kleiner) en door behoud van volume zal de kolom
"Hele kleine wervelkolommetjes zullen gaan samenvoegen totdat er steeds grotere structuren ontstaan." dus ook breder worden. We kunnen dit vergelijken met een kunstschaatser die een pirouette draait. Wanneer deze de armen uitstrekt boven zijn hoofd zal hij heel snel ronddraaien, wanneer de armen langs het lichaam horizontaal worden gehouden zal hij langzamer draaien. Iets soortgelijks gebeurt er met de wervelkolommen, waarbij een belangrijk verschil is dat de kunstrijder geen last heeft van de achtergrondrotatie en de wervelkolom
N! september 2010 | 39
Figuur 1: Ontwikkeling van de vorticiteit gedurende een experiment. Rood geeft aan dat de vloeistof in positieve richting draait, blauw
wel. Hierdoor is er bij wervelkolommen geen symmetrie in de draairichting in tegenstelling tot de kunstrijder. We kunnen dit formuleren door te zeggen dat de potentiële vorticiteit (f+ω)/h constant is. Hierin is f de (constante) achtergrondrotatie, ω de vorticiteit van de wervelkolom en h de hoogte van de vloeistofkolom. We zien nu dus dat voor een positieve wervel (f en ω in dezelfde richting) de vorticiteit zal afnemen, dus minder positief, wanneer hij van een diep naar een ondiep gedeelte gaat. Voor een negatieve wervel zal de vorticiteit ook afnemen en deze zal dus juist meer negatief worden. De positieve wervel zal dus minder sterk worden, terwijl de negatieve wervel juist sterker wordt. Ook hiernaar is in de vakgroep al onderzoek gedaan door een dipool (een positieve en negatieve wervel naast elkaar) op een stap af te sturen, deze dipool zal in zijn baan gaan afbuigen in de richting van de sterkste wervel na de stap. Nu terug naar mijn onderzoek. Ik had niet te maken met één dipool, maar met een hele bak vol kleine wervels. In eerste instantie zullen alle wervels sterk genoeg zijn om de stap over te steken, maar na verloop van tijd zullen de wervels door interactie met elkaar en de wanden hun energie verliezen en is het niet meer mogelijk
draait in de negatieve richting. In dit experiment is een vlakke bodem gebruikt. De x- en y-as geven de locatie in de tank aan in m, de kleurschaal is de vorticiteit in s-1. De plaatjes zijn voor opeenvolgende momenten in de tijd, gemeten in rotatieperiodes van de bak. Het is duidelijk te zien dat de kleine wervels aan het begin van het experiment (t = 0) uitgroeien tot steeds grotere structuren. Door demping aan de grenslaag wordt de vorticiteit steeds kleiner, wanneer dit zou kunnen worden tegengegaan zou uiteindelijk één grote wervel in het midden van de bak overblijven.
"Als onze oceaan- en atmosferische stromingen pure 2D stromingen zouden zijn in plaats van quasi-2D zou het weerbericht er een stuk minder interessant uitzien." om de stap over te steken. De stap, die maar enkele centimeters hoog is op een waterhoogte van 20 cm, zal dan gaan optreden alsof er een wand midden in je tank staat over de hele hoogte. Het beste is dit te zien in filmpjes, waarin duidelijk te zien is dat wervelstructuren niet meer oversteken, maar in de bijgevoegde plaatjes is de stap toch ook terug te vinden.
Figuur 2: Vergelijkbaar plaatje als figuur 1, nu voor een setup met een verhoging in de bodem. Het linkergedeelte (x < 0.5 m) is 20 cm diep. Het rechtergedeelte (x > 0.5 m) is 17 cm diep. Vanaf t = 14 T begint de stap zich af te tekenen.
40 | N! september 2010
Om terug te komen op de titel van dit artikel: in de 2D wereld zal het maar lastig zijn om chaos te vinden. Elke chaos in twee dimensies wordt immers omgezet in mooie coherente structuren. Maar zoals eerder gezegd leven wij (gelukkig maar) in een driedimensionale wereld. Als onze oceaan- en atmosferische stromingen pure 2D stromingen zouden zijn in plaats van quasi-2D zou het weerbericht er een stuk minder interessant uitzien en zou Piet Paulusma waarschijnlijk niet zo bekend zijn. Het is echter maar de vraag of het laatste positief te noemen is. — Door: Frank Jehoel (Van-der-Waalslid)
N! september 2010 | 41
CarriÈre
Zonne-energie:vanheelklein naar heel groot Voor de oudgediende VENI-leden gaat er bij de naam Jos Schlangen zeker een belletje rinkelen. Hij was er namelijk bij toen VENI, nu alweer bijna twaalf jaar geleden, opgericht werd en hij heeft als voorzitter een groot deel van de geschiedenis van VENI van dichtbij meegemaakt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jos reageerde op de oproep in de N!-enquête:“Ja, ik wil graag een bijdrage leveren aan een van de komende bladen!”. In dit artikel zal het echter niet gaan over VENI, maar over de enerverende carrière die Jos heeft gemaakt binnen de fotovoltaïsche sector.
De bouw van een minicyclotron is een onderwerp waar ik mij van 1983 tot 1986 in verdiept heb. Na een eerste stage en diverse student-assistentschappen volgde ook het afstuderen in deze groep in Eindhoven. De diversiteit aan onderwerpen die hierbij kwam kijken heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat ik er niet van weg te slaan was, waarom zou ik ook. Naast harde natuurkunde was er tevens een mix van wiskunde, informatica, elektronica, hoogspanningstechniek, vacuümtechniek en fijnmechanische techniek bij betrokken. Dit alles organiseren en daarmee resultaten boeken was de bijkomende jus die onder andere na mijn afstuderen mijn keuze op een klein bedrijfje in Eindhoven deed vallen. Klein, maar wel dochter van het grote Shell. Zonne-energie, wist ik veel waar het over ging, maar het had wel te maken met een diversiteit aan technische onderwerpen, en wat heel belangrijk was: het ging om een commercieel bedrijf. Geld verdienen stond voorop, althans met die gedachte was Shell drie jaar eerder in deze business gestapt. Shell heeft echter tot 2006 in deze activiteit slecht geïnvesteerd, maar daar kom ik later op terug.
De eerste jaren In mijn eerste job werkte ik samen met TU/e natuurkundealumni Ronald van Zolingen en John van Laarhoven. Ik deed onderzoek naar het gedrag van met name accu’s in kleine fotovoltaïsche zonne-energiesystemen. Er was nauwelijks kennis op dit gebied, reden te meer voor de overheid om dit onderzoek te ondersteunen. De kennis die hiermee opgebouwd werd, werd letterlijk onder mijn handen vandaan getrokken om commercieel in te zetten. Anders gezegd, ik werd direct in verkoopgesprekken ingeschakeld, wat ik weer heel erg leuk en uitdagend vond. Mijn eerste buitenlandse avonturen brachten mij onder andere naar Libië en Indonesië. In de Shell-cultuur (en vele andere multinationals) is het gebrui-
42 | N! september 2010
kelijk dat je niet langer dan een jaar of vier dezelfde functie uitoefent. Mijn maximum van de laatste vierentwintig jaar is 2,5 jaar. Dit komt met name door de snel veranderende marktomstandigheden in de zonne-energie. Double digit groeicijfers zijn normaal, en als daar bijkomt dat je het werk ook nog uitdagend en leuk vindt, waarom dan iets anders doen? Tussendoor werd overigens mijn band met de TU/e alleen maar verstevigd, want ik kreeg de gelegenheid om mijn bijdrage te leveren aan de alumnivereniging VENI. Ik ben hier de eerste acht jaar voorzitter geweest.
"Nederland was innovatief, elk project nog mooier en groter dan het vorige. Andere landen deden niet of nauwelijks mee met deze ontwikkelingen, dus we stonden alsNederlandinternationaalinde picture." Nederland liep, samen met Duitsland, in de wereld voorop vanaf begin jaren 90 als het ging over zonnepanelen op daken met koppeling aan het openbare elektriciteitsnet. Dit was een nieuwe aanpak (accu’s voor de opslag van energie waren niet meer aan de orde), zonne-energie zou een zelfstandige plaats veroveren binnen het hele scala van duurzame energievormen. Nederland was al sterk in windenergie, zon moest volgen. Duitsland begon met een 1000 daken programma, Nederland ging
stapsgewijs van 1, naar 10, naar 100, naar 1000 daken. Van huis, naar straat, naar wijk, naar stad. In respectievelijk Castricum, Heerhugowaard, Amersfoort en Alkmaar zijn de resultaten van deze aanpak nog steeds zichtbaar. Vanuit mijn woonplaats Asten legde ik met de auto 60.000 kilometer per jaar af in die tijd. Op mijn visitekaartjes hadden inmiddels de volgende functies gestaan: research engineer, project engineer, engineering manager, project manager en account manager. Andere namen zouden spoedig volgen. Vele gemeenten, particulieren en bedrijven in Nederland volgden, aangespoord door het stimuleringsbeleid van de overheid. In de beginjaren werkte dit beleid prima, er ontstond langzaamaan en gedegen een kleine bedrijfstak. Ook in Duitsland was men overtuigd en ging het goed, zelfs sneller dan in Nederland. Duitsland was meer van hetzelfde, Nederland was innovatief; elk project nog mooier en groter dan het vorige. Andere landen deden niet of nauwelijks mee met deze ontwikkelingen, dus we stonden als Nederland internationaal in de picture. Eind jaren negentig vond ik dat ik genoeg kilometers gemaakt had op de A2, en heb ik mij een paar jaar kunnen storten op de business van (relatief) kleine zonne-energiesystemen in de olie- en gassector in met name het verre oosten. De accu’s waren weer terug, in zeer professionele toepassingen, zoals offshore platforms in Maleisië en Brunei. Shell, nog steeds met trots onze moedermaatschappij, was een eindklant, maar ook Total, Agip en Elf behoorden tot de afnemers.
Reorganisaties Het was inmiddels 2001 en Shell vond dat het nu tijd werd voor een kwantumsprong, om maar eens een fysische term uit het normale businessjargon te gebruiken. Er waren bedrijven in de markt die groter waren dan wij, en dat is niet
des Shell’s, dus men ging op acquisitiepad, en al snel werd de aankondiging gedaan dat Shell Solar en Siemens Solar voortaan één bedrijf waren. Shell was in één klap actief in de Verenigde Staten; we hadden dubbele fabrieken, verschillende technologieën en een Nederlandse en Duitse cultuur die moeilijk verenigbaar zijn. Dus een grote reorganisatie volgde snel, of laten we zeggen een periode van meerdere reorganisaties na, in en door elkaar die zo’n vijf jaar duurde.
"Shell had kunnen doorpakken eind 2005, maar stelde andere prioriteiten met betrekking tot investeringen, waarna begin 2006 definitief voor Shell Solar het doek viel." Aan mij was eerder al gevraagd weer terug te komen naar Nederland omdat het hier toch wel erg snel ging op de markt. Noordwest Nederland was niet alleen meer een voorloper, ook andere delen van het land hadden het virus te pakken, zelfs home-town Helmond deed volop mee. De A2 was niet meer de enige route, weldra zou hier de A320 aan toegevoegd worden; een Lufthansa Airbus tussen Düsseldorf en München. De fabrieken voor zonnecellen en -panelen in Helmond werden niet uit het Peel-isolement getrokken, maar gingen dicht in 2003. Het hoofdkantoor voor de zonne-energieactiviteiten in Europa werd München, en ik kreeg de verantwoordelijkheid
N! september 2010 | 43
over de business in Noordwest Europa. De nadruk lag al niet meer op Nederland, want hier is in hetzelfde jaar de stimuleringsregeling opgehouden te bestaan. Bestuurlijke dwaling op meerdere ministeries en de Zalmnorm in de politiek lagen hieraan ten grondslag. Tot op de dag van vandaag is dit niet meer goed gekomen, en het zal ook nog wel even duren. Mijn werkplek werd volledig virtueel; ik had een kantoor thuis in Asten (of all places). Ik was soms in München, soms op de Shell-kantoren in Londen, Den Haag en Amsterdam, vaak onderweg en nog vaker bij klanten. Ik vermaakte mij met de dingen die ik deed, en kon doen. Er werd geld verdiend met de verkoop van zonnepanelen en de ontwikkeling van projecten, echter dit werd niet goed gemaakt op andere plekken in het bedrijf. Doodzonde. Shell had kunnen doorpakken eind 2005, maar stelde andere prioriteiten met betrekking tot investeringen, waarna begin 2006 definitief voor Shell Solar het doek viel. Voor zo’n 600 medewerkers wereldwijd kreeg de werkgever een andere naam. Een kleine duizend anderen volgden een jaar later. Eén van mijn relaties in deze periode was Siemens Nederland. Na de verkoop van Siemens Solar aan Shell was in Nederland een kleine activiteit onder de Siemens-vlag blijven bestaan om projecten te ontwikkelen en te bouwen, en zodoende voeling te houden met de markt. Ik kreeg de gelegenheid om vanuit Nederland door te gaan met het ontwikkelen en bouwen van grote zonne-energiesystemen. In het buitenland, dat wel, en dat was ook wat mij aan sprak. Mijn eerste dag bij Siemens Nederland was erop gericht om handjes te geven en mijn PC werkend te krijgen, mijn tweede
Curriculum Vitea Jos Schlangen
dag zat ik in het vliegtuig naar Italië. Spanje en Italië waren, na Duitsland, de landen in Europa die het juiste stimuleringsinstrument ingezet hadden. Griekenland, Frankrijk, Bulgarije en Tsjechië zouden spoedig volgen. De Duitse zonne-industrie floreerde en in de genoemde landen kwamen de fabrieken als champignons uit de grond. Inmiddels worden de prijzen van de producten niet zo zeer meer bepaald door wat de markt bereid is te betalen, maar door wat de opkomende industrie uit landen als China en India in staat is te maken. We komen in sneltreinvaart in de buurt van de zogenaamde grid-parity. De kosten van energie uit zonnecellen komt in dezelfde orde van grootte als de kosten van energie uit andere bronnen. We krijgen een normale economie; ondernemerschap en innovatie zijn het allerbelangrijkste om verder te komen. Landen waar de zon meer schijnt worden attractiever, daken en stukken land krijgen een toegevoegde waarde. Het hoofdkantoor van Siemens in Duitsland zag dit proces ook al een tijdje aankomen en had in al haar wijsheid besloten om weer volop te gaan investeren in zonne-energie. Binnen Siemens ligt een wereldwijde activiteit van enige omvang altijd in Duitsland, en niet in een landenorganisatie zoals Siemens Nederland. Voor mij betekende dat een verhuizing naar Nürnberg, althans fiscaal gezien, rondrijden in een auto met een Duits kenteken (dat is een aparte belevenis op de Nederlandse autowegen) en nog meer van huis dan de afgelopen drie jaar. In 2009 weer vele airmiles gemaakt (de platinum kaart van KLM is al geen bijzonderheid meer). Nieuwe landen dienden zich aan zoals Israël, USA, Midden Oosten en India. Ten opzichte van de jaaromzet bij Siemens Nederland kwam er weer een nul bij. Eind 2009 kreeg ik een telefoontje van een vroegere concurrent op de Nederlandse markt die mij benaderde voor een uitdaging. Het opstarten van een nieuw bedrijf, vanuit Nederland, maar gericht op grote projecten in met name Frankrijk, Italië, Canada en enkele nieuwe landen.
Geboren 4 maart 1962 Opleidingen 1980 - 1986 Technische Natuurkunde, TU/e 1974 - 1980 Gymnasium B, Sittard Functies vanaf maart 2010 Sales director Excence BV, Amsterdam 2010 International Sales manager Siemens AG, Nürnberg 2008 Manager busines development Siemens Nederland, Den Haag 2006 Diverse functies Shell Solar, Helmond, Den Haag, München Contact
[email protected]
44 | N! september 2010
"Nederland blijft achter, Europa gelukkig niet." Mijn werk heeft mij tot nu toe in meer dan 50 landen wereldwijd gebracht. Veelal landen waar veel en vaak de zon schijnt. Van een helling in Napa Valley tot een sloppenwijk in Bandar Seri Begawan. Van een collegezaal in Uppsala tot een zwembad in Mayotte. Van de Arava woestijn in Israël tot het grootste dak in Manilla. Alles steeds erop gericht om weer een stapje verder te komen. In de zonne-energie wordt inmiddels veel geld verdiend. Duitsland heeft een industrietak met net zoveel arbeidsplaatsen als bij Opel. In andere landen groeit het snel. Nederland blijft achter, Europa gelukkig niet. — Door: Jos Schlangen (VENI-lid)
VARIA
Groepsinterview met de Kandi's 8septemberishetweertijdvoordewisselings-ALV.Tijdens deze Algemene Ledenvergadering wordt het huidige bestuur,'Akoestiek,klinktgoed!',afgelostdooreennieuwe groepenthousiastelingen.PaulJanssengingeropuitomde kandi's te interviewen en ze beter te leren kennen.
De kandi's Het nieuwe bestuur van Van der Waals bestaat uit zeven studenten. Deze studenten zijn vanaf 8 september bijna full time bezig met het leiden van de vereniging. Wie zijn deze nieuwe bestuursleden?
Naam: Maarten van Drunen Functie: Voorzitter Geboortedatum: 07-07-1990 Hobbies: Praten, voetbal, praten over voetbal Ook bekend als: 'Zanger Maarten'
Paul J. en de kandi's zitten rond de tafel. Hij zet de voicerecorder aan en begint zijn rondje bij Jessica. Zij wordt volgend jaar Commissaris Externe Betrekkingen. Paul J. vraagt zich af waarom zij hiervoor de uitverkoren persoon is. Maarten vertelt: “Ik denk dat ze heel vastberaden is om eruit te halen wat erin zit. Ze weet precies wat er te halen is en zal ook alles proberen om de beste deal eruit te slepen. Ook kan ze heel zielig kijken.” Op de vraag of ze ooit domme dingen doet heeft ze zelf het antwoord: “Ik ben de grootste kluns die er is, ik heb altijd overal blauwe plekken.” Niels, huisgenoot en medekandi, kan zich hier wel in vinden “Ze is het baasje in haar relatie met Don, ze hoeft maar in haar vingers te knippen.” flapt Paul de B. eruit. Maarten grapt: “We hebben net stiekem al een maatregel verzonnen toen Jessica even weg was, zodat ze zich beter kan concentreren op haar werk: het zogenaamde Don-tmoediginsbeleid.” Wat dit precies inhoudt zullen we volgend jaar gaan zien. Genoeg over Jessica. Paul J. wil weten hoe de kandi’s hun groep vinden. Ze geven een eensgezind antwoord: "Heel relaxt!" Jessica: “We irriteren elkaar (nog) niet!” En bij een dipje kunnen ze altijd rekenen op een belachelijke opmerking van Maarten, waardoor ze er weer tegenaan kunnen. Hierna volgt een gesprek over de tepels van Paul de B. Het komt er op neer dat die, net als de kandi’s, er altijd zin in hebben! Dit interessante detail sluit goed aan op de volgende vraag: “Wat is het domste wat Paul de B. ooit heeft gedaan?”
N! september 2010 | 45
Maarten begint hard te lachen: “Haha, dat is een makkelijke! Paul probeerde laatst bij het bierfietsen heel elegant van plaats te changer’en, met als gevolg dat de bierfiets een extra hobbel te verwerken kreeg, Pauls been.” Naam: Joris Radermacher Functie: Secretaris Geboortedatum: 29-10-1989 Hobbies: Dingen noteren, dingen opschrijven, archieven bijhouden Ook bekend als: 'Doetje'
Maar onze toekomstige penningmeester heeft ook goede kanten. Jessica: “Hij kan heel goed Bokito nadoen!” en volgens Jori is hij vaak chagrijnig, maar slaat dan vaak ineens om en geeft de hele groep een oppepper. Paul de B. vergelijkt zijn stemmingswisselingen zelf met die van een zwangere vrouw. Maarten vult aan: “We denken dat Paul heel goed is met cijfertjes.” Paul de B. bevestigt dit vermoeden met een intelligente vraag: “Jongens, weten jullie eigenlijk waar die minnetjes op de begroting voor zijn?” Paul J. vervolgt het interview: “Wat zijn jullie belangrijkste speerpunten als groep?” Ze willen in ieder geval de dropping uitlopen, dit schijnt soms nogal moeilijk te zijn. Iets serieuzer vervolgen ze dat ze de website erg belangrijk vinden. Joris voegt toe: “We willen ook een heel mooi sporttoernooi organiseren voor alle zusjesverenigingen.”
Naam: Paul de Brouwer Functie: Penningmeester Geboortedatum: 31-01-1989 Hobbies: Getallen opschrijven, mensen om geld vragen Ook bekend als: 'Bokito'
"Jongens, weten jullie eigenlijk waar die minnetjes op de begroting voor zijn?" De volgende in het vragenrondje is Jarno. Hij wordt volgend jaar commissaris Interne Betrekkingen. De kandi’s denken dat Jarno hier goed in zal zijn; hoe moeilijk kan het zijn, een beetje posters ophangen. Maar ze hebben ook goede dingen over Jarno te vertellen. Maarten: “Ik heb bijna altijd gelijk, maar Jarno heeft écht altijd gelijk.” De groep vindt het ook lastig om domme dingen over Jarno te vertellen, als hij iets zegt is het iets verstandigs. Maarten sluit af met een complimentje: “Hij is de meest verstaanbare Limburger die ik ken.” Paul de B. is het hier niet helemaal mee eens: “Aan het eind van het jaar hebben we dat accent er sowieso uitgehaald!”
Naam: Jessica Burger Functie: Commissaris Externe Betrekkingen Geboortedatum: 07-02-1990 Hobbies: Reizen, mensen om geld vragen Ook bekend als: - (heeft geen bijnaam, red.)
46 | N! september 2010
Als Paul J. de kandi’s vervolgens vraagt iets over Maarten te vertellen blijft het lang stil. Het lijkt erop dat de voorzitter de groep al goed onder controle heeft; niemand durft iets te zeggen. Niels begint voorzichtig: “Hij is best vergeetachtig, en hij heeft soms van die buien…” De groep kan zich daar wel in vinden, Maarten doet vaak ‘achterlijke danspasjes’. Jori weet wel waarom Maarten een goede voorzitter wordt: “Hij zegt heel veel, hij kan goed zeveren.” Jarno vult aan: “Voorzitters zijn incapabele mensen.” Maarten gaat hiertegen in protest, maar niemand verstaat goed wat hij zegt. Tijd voor wat positieve dingen over Maarten. Paul de B. begint: “Ik vind Maarten wel een goed leiderfiguur, hij straalt veel rust uit.” Hij wordt gezien als een vaderfiguur voor de groep. Als Paul J. voorstelt om door te gaan naar de volgende springt Maarten in: “Nee, meer over mij! Doorgaan!” Ondanks deze protesten weet de groep toch niks meer over Maarten te vertellen.
Ook over Jori, toekomstig Borrelpenningmeester en Hoofdredacteur van de N!, weet de groep in eerste instantie weinig te vertellen. Maarten komt niet verder dan: “Hij is de blonde god van ons bestuur.” Joris gaat verder: “Hij was laatst een half uur te laat, maar je kan gewoon niet boos worden op die jongen. Kijk nou, die waterige oogjes, oooooh.” Paul J. is benieuwd naar domme dingen die Jori heeft gedaan. Maarten en Jori kennen elkaar al een aantal jaar, maar toch kan Maarten geen domme dingen bedenken. Hij heeft hier een theorie voor: “ Hij heeft veel domme dingen gedaan, dat weet ik zeker. Maar volgens mij is hij gewoon altijd zat als hij domme dingen doet, en dan zijn andere mensen ook zat dus dan weet niemand het meer. Hij is slim zat.” Wel heeft hij een leuke anekdote: “Je hebt geen zak aan hem als liftpartner, hij spreekt geen woord Duits, maar hij versiert ’s avonds wel een Duits meisje!” De groep denkt dat zijn passie voor bier er onder ander voor gaat zorgen dat hij een goede Borrelpenningmeester wordt. Het gesprek gaat door over Joris. Hij wordt volgend jaar secretaris van het bestuur. Niels begint: “Hij doet nóóit domme dingen!” Jori: “Hij heeft een intens diepe haat voor Grolsch. Maar toen er een bierestafette was om 4 uur ’s nachts, met Grolsch, heeft hij toch puur op karakter meegedaan.” Joris schijnt een ander lievelingsdrankje te hebben. Maarten vertelt: “Geef die jongen een fles Bokma en hij zuipt hem zo leeg.” Joris klaagt: “Wat moeten de mensen wel niet denken van mij?!” Dus Paul J. vraagt aan Joris of hij iets leuks over zichzelf wil vertellen. “Ik ben geen alcoholist.” is het antwoord. De groep ziet in Joris een goede secretaris. Hij is een serieuze jongen, met losse handjes die van pas komen bij het schrijven. Paul de B.: “Als hij wat bier op heeft blijven die losse handjes niet bij de pen alleen. Dat werd bij de kroegentocht wel duidelijk!” De groep sluit positief af. Ze vinden Joris een echte teamspeler. Ten slotte is Niels aan de beurt. Hij wordt volgend jaar commissaris Buitenlandse Excursie en zal Jessica bijstaan als commissaris Externe Betrekkingen. De groep denkt dat hij geschikt is voor zijn taken. Hij is een gezellige sociale jongen, wat als EB’er goed van pas komt, en hij houdt veel van reizen, dus een reis organiseren komt ook wel goed. Hij heeft schijnbaar wel moeite met zijn mannelijkheid. Maarten: “Hij werd woest toen hij hoorde dat we roze met gouden polo’s hadden besteld.” Maar gelukkig voor de sfeer in de groep draaide hij bij. Ook Niels heeft niet zoveel domme dingen gedaan. Wel horen we van huisgenoot Jessica dat zijn kerstmaaltijd een echte flop was. Zelf is hij het daar niet mee eens, dus waarschijnlijk komt de rest er volgend jaar wel achter wie er gelijk heeft. Als afsluiting vertelt de groep dat hij een echte doorzetter is, en een tikkeltje eigenwijs. Hierna sluit Paul J. het interview af.
Naam: Niels van Hoof Functie: Commissaris Externe Betrekkingen & Commissaris Buitenlandse Excursie Geboortedatum: 08-08-1990 Hobbies: Reizen, mensen om geld vragen Ook bekend als: 'Mathieu'
Naam: Jori van Osch Functie: Borrelpenningmeester & Hoofdredacteur N! Geboortedatum: 08-10-1990 Hobbies: Borrelen Ook bekend als: 'Goudlokje'
Naam: Jarno Riegman Functie: Commissaris Interne Betrekkingen Geboortedatum: 19-10-1989 Hobbies: Posters ophangen Ook bekend als: 'Jarn' (spreek uit als: [djarn])
Hopelijk is aan de hand van dit groepsinterview een beetje duidelijk geworden wat voor bestuur er volgend jaar in de Van-der-Waalskamer komt te zitten. Zelf zijn ze erg benieuwd en ze hebben er heel veel zin in! — Door: Jori van Osch en Paul Janssen (redactieleden Van der Waals)
N! september 2010 | 47
CarriÈre
Van klein naar groot en weer terug
‘Culture is like breakfast’. Die uitspraak kwam meteen bij me boven bij het lezen van het artikel over cultuurverschillen tussen Nederlandse en buitenlandse wetenschappers in het vorige nummer van de N!.Ik hoorde deze uitspraak op de bijeenkomst waar ik samen meteenpaarhonderdanderehogeropgeleidenwelkomwerdgehetenalsnieuwemedewerker van deThales Group. Eén van de onderwerpen op deze meeting was het omgaan metcultuurverschillentussenverschillendenationaliteiten. Belangrijkineenmultinational. Maar eerst zal ik even uitleggen hoe ik daar terecht ben gekomen. De studie in een notendop De beschrijving van mijn loopbaan begint eigenlijk al bij mijn tweede stage. Ik ben van generatie 1993, dus nog van het vierjarig curriculum. Officieel met maar één stage in het programma, maar ik koos ervoor om de optionele tweede bedrijfsstage ook te doen. Deze stage heb ik gedaan bij het toenmalige Signaal USFA, deel van Holland Signaal. Producent van allerhande militaire producten, zoals nachtzichtapparatuur, delen van munitie en Stirlingkoelers. De belangrijkste toepassingen van deze koelers was toen, en is tegenwoordig nog steeds, het koelen van infraroodsensoren
48 | N! september 2010
in elektro-optische systemen zoals nachtzichtapparatuur. Tegenwoordig bestaat alleen nog het gedeelte dat koelers ontwikkelt en bouwt, onder de naam Thales Cryogenics BV. Cryogenie dus. Ik kwam daar terecht via Fons de Waele. Waarom ik voor die plek koos kan ik me eigenlijk niet eens zo goed meer herinneren, maar ik denk dat het met name kwam doordat thermodynamica zo lekker hands-on overkwam. Een redenering die ik nog vaak gehoord heb van studenten die ooit bij mij stage liepen of afstudeerden. Bij Thales Cryogenics BV heb ik gewerkt aan warmtewisse-
laars, deze werden gebruikt in zogenaamde pulsbuiskoelers. Dit was toentertijd een nieuw type koelmachine, waarmee pas sinds kort temperaturen in het werkgebied van vloeibare stikstof bereikt werden. Een belangrijk voordeel ten opzichte van ‘conventionele’ Stirlingkoelers is de afwezigheid van bewegende delen in het gedeelte van de koelmachine dat koud wordt. Dit is een belangrijke vooruitgang op het gebied van levensduur en betrouwbaarheid van de koeler. En in het geval dat zo’n koelertje gebruikt wordt in optische systemen is het duidelijk dat de afwezigheid van trillingen ook zo zijn voordelen heeft. Toen; mijn afstuderen. De keuze was al snel gemaakt dat niet op de universiteit te doen. Via via kwam ik bij CERN terecht. Ik heb daar gesolliciteerd op een plaats binnen het Technical Student Program. Ik heb metingen gedaan aan een full-scale thermisch model van de cryostaat voor de dipoolmagneten van de Large Hadron Collider. In deze cryostaat werd een paar honderd kilo aan materiaal op 1.7 K gehouden. Ik heb daar veel gemeten en daarbij enkele designkeuzes voor het uiteindelijke ontwerp van die cryostaat kunnen valideren. Mijn metingen zijn uiteindelijk mede de basis geweest van het koelsysteem van de deeltjesversneller, momenteel nog steeds de grootste cryogene installatie ter wereld. Voor studenten die nog een leuke stageplaats zoeken: het programma bestaat nog steeds! Ik had mijn afstudeerplaats zelf geregeld, maar gezien het onderwerp werd Fons de Waele mijn afstudeerhoogleraar. Die zag de uitdaging er ook wel van in. Tijdens een van de gesprekken die we voerden ergens aan het eind van mijn afstuderen vroeg hij me wat mijn plannen waren voor erna. Hoewel ik nog geen duidelijke plannen had meldde ik op dat moment meteen dat promoveren me niets leek, tenzij het een plaats in het bedrijfsleven zou zijn. Mijn stagebegeleider bij USFA was destijds namelijk ook promovendus en tegelijkertijd gedetacheerd bij het bedrijf. ‘Dat komt mooi uit’ was zijn antwoord. Het bleek namelijk dat hij al vergevorderde plannen had voor een promotieplaats bij Stirling Cryogenics & Refrigeration BV, ‘Stirling’ in het kort. Stirling komt oorspronkelijk uit dezelfde Philips-stal als Signaal USFA. Dat bedrijf was een tiental jaren eerder geprivatiseerd en had sindsdien eigenlijk alleen productie gedraaid van Stirling koelers, ongeveer een factor 1000 krachtiger dan de koelertjes waar USFA aan werkte. Maar met cryogenie op grote schaal had ik inmiddels wel wat ervaring opgedaan. Stirling, en met name haar klanten, had inmiddels grote behoefte aan nieuwe ontwikkelingen. Daarbij was de hulp ingeroepen van de vakgroep van Fons de Waele. Er moest een nieuwe koeler ontwikkeld worden. Een pulsbuiskoeler met een vermogen dat nog niet bestond. Na enige discussie over en weer werd er een opdracht gedefinieerd waarin ik me helemaal kon vinden. Er was ruimte voor theoretische ontwikkeling, er werd geïnvesteerd in simulatiegereedschappen, en natuurlijk moest er uitgebreid geëxperimenteerd worden. Dus begon ik op de eerste dag van het nieuwe millennium aan mijn promotieopdracht.
Focus op het eindresultaat Achteraf kun je je afvragen of het wel zo ideaal is, promoveren in een bedrijf. Een en ander is natuurlijk sterk afhankelijk van de cultuur binnen een bedrijf, en ook de afstand tot de vakgroep is bepalend. Ik ben er in ieder geval geen fundamenteel fysicus van geworden. Dat heb ik ook nooit heel erg belangrijk gevonden. Voor mij was het belangrijker om dicht bij de toepassing te zitten. Relevanter kun je je promotieopdracht niet krijgen. Maar daarin ligt ook een gevaar, namelijk dat je de focus op het eindresultaat makkelijk verliest. Dat overkwam mij ook.
"Mijn metingen zijn uiteindelijk mede de basis geweest van het koelsysteem van de deeltjesversneller, momenteel nog steeds de grootste cryogene installatie ter wereld." Na zo’n drie en een half jaar, juist op het moment dat je alles uit je handen zou moeten laten vallen om je proefschrift te gaan schrijven, verloor ik mijn einddoel uit het zicht. Ik werkte intussen mondjesmaat aan andere projecten die
Curriculum Vitae Daniel Willems Geboren 1975 te Roermond Opleiding 1993 – 1999: Technische Natuurkunde TU/e 1987 - 1993 Scholengemeenschap St. Ursula te Horn, VWO-B Functies 2007-heden: Research Engineer en Technical Project Leader Thales Cryogenics BV 2004-2007: R&D Engineer Stirling Cryogenics & Refrigeration BV 1999-2007: Promotieopdracht TU/e, vakgroep Lage Temperaturen, gedetacheerd bij Stirling Cryogenics & Refrigeration BV Nevenactiviteiten 1995-1996: Bestuurslid Van-der-Waalsbestuur ‘Metamorfose’ 2008-2010: Bestuurslid VENI Voor vragen naar aanleiding van dit artikel:
[email protected]
N! september 2010 | 49
Foto: Thales
Figuur 1: Een Stirlingkoeler voorzien van detectorunit. Deze miniatuurkoeler is een van onze recente ontwikkelingen.
Foto: Thales
Figuur 2: Onderdeel (compressor) van een koeler voor ruimtevaarttoepassingen.
Foto: Thales
Figuur 3: Twee pulsbuiskoelers, met een miniatuur Stirlingkoelertje op de voorgrond.
50 | N! september 2010
op dat moment natuurlijk nieuwer en uitdagender waren. En zo bevond ik me een half jaar later in de situatie dat ik hooguit anderhalf hoofdstuk op papier had staan en geen tijd meer over had. Gelukkig beviel de samenwerking tussen Stirling en mezelf zo goed dat ik bij Stirling in dienst kwam. En ik zou alle ruimte krijgen om mijn proefschrift alsnog af te ronden. Achteraf besef ik dat de situatie daarmee eigenlijk alleen maar erger werd dan de periode daarvoor. Er was nog minder focus op mijn proefschrift. Daar tegenover stond gelukkig wel een ontzettend leuke baan. Ik kon de vruchten plukken van de investeringen die we tijdens mijn AIO-tijd gedaan hadden. We hadden het bedrijf voorzien van een geheel nieuwe R&D afdeling met speelruimte voor allerhande nieuwe ontwikkelingen en leuke projecten. Mijn werkzaamheden waren een mix van eigen ontwikkelingen, consultancyopdrachten voor derden, maar ook het ontwerpen en realiseren van complexe cryogene installaties voor de klanten van Stirling. Zo heb ik ooit een thermisch model opgesteld van een worstenbroodje waarmee voorspeld kon worden hoe lang het duurt deze in te vriezen. Uitdagender waren de cryogene installaties. Een van de laatste projecten waar ik aan gewerkt heb is het cryogene systeem van de neutrinodetector in het Institute Nazionale di Fisica Nucleare, Gran Sasso Italië, waar we met een koelvermogen van 30 kW twee detectoren met elk 100.000 liter vloeibaar Argon koud moesten houden. Met een uptime van 100% gedurende tien jaar.
"Een van de leuke dingen bij een kleine club als de onze is het feit dat je in het gehele traject een belangrijke rol speelt, vanaf het schrijvenvanproposals,aldanniet in samenwerking met de salesafdeling, tot en met de afronding van een project." Dat werk heb ik in totaal zo’n drie jaar gedaan. Inmiddels zeven jaar na het begin van mijn promotie begon ik me te bezinnen op de volgende stap. Mijn proefschrift was nog steeds niet af hetgeen het maken van een beslissing er niet bepaald makkelijker op maakte. Ik had het nog steeds naar mijn zin bij Stirling. Maar op bepaalde punten begon de uitdaging te verdwijnen. Het soort installaties waar ik aan werkte was nog steeds indrukwekkend. Inhoudelijk gezien ging het me echter te makkelijk af. Zo rond dezelfde periode werd ik benaderd door een van mijn oud-collega’s uit mijn stagetijd, zij hadden een vacature op hun ontwikkelafdeling. Of ik daar niet op wilde solliciteren. Dat was ook meteen de prikkel die nodig was voor
Terug de diepte in Inmiddels ben ik alweer ruim drie jaar werkzaam bij Thales Cryogenics BV. Destijds ben ik daar begonnen als Research Engineer. In die functie kon ik kwijt wat ik bij Stirling miste. Ik kon weer terug de fysische diepte in. Thales is altijd doorgegaan met R&D op koelergebied en is daarmee momenteel een van de marktleiders op het gebied van miniatuur Stirling- en pulsbuiskoelers. Een goede basis om uitdagend ontwikkelwerk te kunnen doen. Thales Cryogenics BV. maakt deel uit van de Thales Group met wereldwijd ongeveer 70.000 medewerkers. Onze vestiging hier in Eindhoven heeft er ca. 50. Dat is een interessante combinatie. Het blijft een klein bedrijf, we zijn een zelfstandige BV die vrijwel geheel selfsupporting is. Hierdoor blijft het een flexibele en creatieve omgeving met voldoende ruimte voor eigen initiatieven. Van de andere kant is er de support van de gehele organisatie. Daaronder viel dus ook de welkomstsessie waar ik dit artikel mee begon. Een stuk praktischer en waardevoller voor jezelf zijn allerhande zaken rondom opleidingen, carrièreplanning en loopbaanbegeleiding. Inmiddels ben ik Technical Project Leader. Aangezien we met een kleine groep ontwikkelaars zitten en ik nog steeds de specialist ben op het gebied van thermodynamica rondom cryogene koelers, zal ik me daar voorlopig inhoudelijk mee bezig blijven houden. Per slot van rekening is dat ook mijn ‘vak’, voor zover je daarvan kunt spreken. Het belangrijkste deel is echter het projectleiderschap, hetgeen inhoudt dat ik me bezig houd met het sturen en realiseren van nieuwe ontwikkelingen. Met een behoorlijke nadruk op de inhoud uiteraard. Daarnaast is het contact houden met de opdrachtgevers van groot belang. Dat kan de organisatie zelf zijn, maar in veel gevallen ook een van onze klanten. Heel breed, - je spreekt namelijk over fundamentele technische keuzes - maar ook praktische zaken zoals planningen en budgetten. Een van de leuke dingen bij een kleine club als de onze is het feit dat je in het gehele traject een belangrijke rol speelt, vanaf het schrijven van proposals, al dan niet in samenwerking met de sales-afdeling, tot en met de afronding van een project. Onze klanten bevinden zich nog steeds voor een groot deel op de militaire markt, maar we zien de laatste jaren een verschuiving richting de civiele markt. Zo worden onze koelers gebruikt voor het koelen van sensoren die in havens containers scannen op de aanwezigheid van radioactief materiaal. Een andere directe toepassing vind je in de satellieten die een belangrijke rol spelen in de weersvoorspelling, ook hierin zitten cryogeen gekoelde infraroodsensoren. Beide toepassingen zijn ook typische voorbeelden van situaties waarin onze koelmachines onmisbaar zijn. In het eerste geval is het navullen van een cryostaat met vloeibaar stikstof misschien nog lastig te noemen, in het laatste geval is dat natuurlijk onmogelijk. — Door: Daniel Willems (VENI-lid)
Een stukje geschiedenis De Stirlingkoeler is gebaseerd op de thermodynamische cyclus van Stirling. Deze is vernoemd naar de Schotse dominee Robert Stirling, die in 1816 patent verkreeg op zijn ‘hot air engine with econimizer’. Het voordeel van dit type motor is de externe verbranding. De Stirlingcyclus heeft enkel warmte nodig om in beweging te blijven. Dit in tegenstelling tot interne verbrandingsmotoren zoals benzine- en dieselmotoren. Een Stirlingmotor kan dus door een breed scala aan brandstoffen aangedreven worden. Dat is de reden waarom Philips in de jaren dertig het patent van Robert Stirling afstofte en de verdere ontwikkeling ervan startte. Het doel van Philips was het maken van een draagbare energiebron voor het genereren van elektriciteit, hetgeen de afzetmarkt voor hun elektrische producten drastisch zou vergroten. Omstreeks dezelfde tijd werd ontdekt dat de Stirlingcyclus ook omgekeerd werkt. Indien je een Stirlingmotor aandrijft werkt hij als warmtepomp. Dat effect is de basis voor alle moderne Stirlingkoelers. De ontwikkeling van koelers werd separaat van de ontwikkeling van de motor voortgezet, en heeft uiteindelijk de basis gevormd voor zowel Stirling als Thales Cryogenics. De motorontwikkelingen van destijds zijn niet erg succesvol geweest. Er zijn vergeefse pogingen gewaagd om auto’s, bussen, grasmaaiers en bootjes te voorzien van Stirlingmotoren. In de VS zijn ze gebruikt om met behulp van zonnewarmte elektriciteit op te wekken. Tegenwoordig staan Stirlingmotoren echter weer opnieuw in de belangstelling, omdat ze gebruikt kunnen worden om mechanische en dus elektrische energie op te wekken uit de restwarmte van verwarmingsketels.
foto: Wikipedia
het afronden van mijn promotie. In de twee maanden die ik tussendoor vrij nam heb ik mijn proefschrift grotendeels kunnen afmaken. Een half jaar later ben ik gepromoveerd.
N! september 2010 | 51
Werk en privé, hoe balanceer je die twee? Werken. Het overgrote deel van de VENI-leden brengt er een substantieel deel van zijn of haar tijd mee door.Voor hen die leven om te werken is dat waarschijnlijkeenverademing,maarnietiedereenheeftzichdatlevensmottotoegeëigend. Hoe zit het met dat andere deel van je tijd, die uren die niet besteed worden aan het verdedigen van de bedrijfskleuren? Ook als je, zoals waarschijnlijk velen onder ons, het helemaal naar je zin hebt op je werkplek, en zelfs diemensendievanhunhobbyhunberoephebbenkunnenmaken,zullentoch ooktijdwillenmakenvoor(andere)hobby’sofvoorhunfamilieenhunvrienden. Juist dat dreigt in de huidige vierentwintiguurseconomie soms een hele toer te worden. Hoe behendig moet je zelf zijn om al die andere activiteiten in te passen, hoeveel hulp krijg je van je werkgever en welke rol spelen je collega’s in het hele proces?We vroegen enkeleVENI-leden te vertellen over hun situatie.
52 | N! september 2010
foto: iStockphoto.com/apomares
INTERVIEW
Flexibiliteit De eerste verschillen dienen zich aan als het gaat over flexibiliteit van werktijden. Met vastgestelde uren en opgelegde vakanties is er in het onderwijs niets zelf te bepalen, terwijl er tijdens een promotie niemand kijkt naar wanneer je je werk precies doet. Ook als je een eigen bedrijfje hebt is er flexibiliteit in overvloed. Thijs Meijer, bijvoorbeeld, combineert een promotie met zijn rol bij Validus, een onderneming die een paar jaar geleden begon als driemansbedrijfje. Vanzelfsprekend brengt dat een flinke hoeveelheid werk met zich mee, maar vanwege de grote flexibiliteit van beide is het toch te combineren. Maar er zijn bepaalde afspraken waar niet mee te schuiven valt. Bijvoorbeeld een cursus die door een externe organisatie verzorgd wordt, maar ook klanten aan de andere kant van de wereld leggen bepaalde restricties op. Met dat laatste hebben alle grote spelers van het technische bedrijfsleven van regio Eindhoven natuurlijk te maken. Een ander begrip dat vaak naar voren komt is ‘kantooruren’ of ‘bloktijden’: je bent redelijk vrij in wanneer je je werk doet, maar er zijn wel tijden waarin van iedereen aanwezigheid verwacht wordt. Of het nu Philips, Océ of ASML is, de richtlijn om tussen negen uur ’s ochtends en vier uur ’s middags aanwezig te zijn is vrij universeel. Althans, op de R&D afdelingen. Het wordt anders als je, zoals Arjan Meertens, in ploegendienst werkt. In zijn functie ondersteunt hij de productie-activiteiten van ASML en zodoende moet er altijd iemand aanwezig zijn. Dat betekent dat er in vaststaande ploegendiensten wordt gewerkt. Aan de ene kant is er dus van flexibiliteit geen sprake, aan de andere kant weet je wel precies waar je aan toe bent. Op andere afdelingen wordt juist meer gekeken of het werkinhoudelijk wel in orde is. Ook bij Océ is dit het geval, vertelt Thomas van Gils. In de praktijk komt dat erop neer dat je wel eens wat meer tijd nodig hebt dan er in je contract staat, maar op andere momenten is dat wel te compenseren als er geen belangrijke oplevering gepland staat en je graag een dagje vroeg thuis bent. Ook de bloktijden kunnen dan best een keer genegeerd worden, zolang het maar niet structureel wordt. Overuren maak je dus wel, maar als je thuis bent, ben je thuis, in tegenstelling tot het onderwijs. Daar neem je juist werk mee naar huis. Nakijk- en voorbereidingswerk zijn standaard en als je wat dat betreft op schema bent, is er eindelijk een keer tijd om naar wat grotere programmatische wijzigingen in je onderwijs te kijken. Je hebt dan wel, zoals iedereen graag wil benadrukken, erg veel vakantie, maar iedere vakantie wordt een dag of twee besteed aan schoolwerk. Patrick van Aarle, docent op het Gymnasium Beekvliet in St. Michielsgestel, probeert zijn zaterdagen zoveel mogelijk vrij te houden, maar een paar avonden per week en ook een paar uurtjes op zondag moet er vanalles gebeuren. Hij benadrukt wel dat dit een persoonlijke keuze is: “Er zijn vast ook collega's die het met minder tijd doen; laten we dat houden op je werk heel goed willen doen.” Sprake van structureel overwerk is er ook bij een nieuw klein bedrijfje dat eigenlijk nog volop in de opstartfase zit. Thijs besteedt er regulier een volle dag in de week aan, maar daarnaast vult hij vele vroege en late uurtjes, door de week en in het weekend, met Validus. Als je met een klein team een gezamenlijk doel nastreeft wordt ook min of meer van je verwacht dat
je niet gaat liggen luieren als je ook iets nuttigs kan doen. Bij zijn promotie is hij meer als individu bezig en wordt er eerder druk gelegd om wat eerder te stoppen met werken om met collega’s nog even iets te ondernemen. Om dan toch alles voor elkaar te krijgen wat hij wil, kan hij ook creatief gebruik maken van zijn combinatiebaan: even een pauze nemen bij de ene werkgever om iets te regelen bij de andere werkgever. Of hij zoekt dus zijn heil in de ochtend-, avond- of weekenduren. Overal en altijd de mogelijkheid hebben om te werken brengt natuurlijk een risico met zich mee, maar als je het op een voor jezelf acceptabel niveau kunt houden, kan het ook een zegen zijn. Toch is dat schuiven van uren, van werkgever naar werkgever, of van dag naar dag, een ondoorzichtig systeem. Het is natuurlijk ook makkelijk te kwantificeren met een kloksysteem, zoals ASML doet. Het klinkt wel wat pietluttig om op de minuut nauwkeurig bij te houden hoeveel iedereen werkt, maar het schept wel duidelijkheid. Het maakt een eind aan rare blikken als iemand vroeg de deur uit loopt, want iedereen weet dat die uren al eerder gecompenseerd zijn, of nog gecompenseerd gaan worden. Joost Kos maakt er dankbaar gebruik van en kan zo vrijwel altijd op donderdag net na vieren plaatsnemen aan de bar in de ‘Salon’. De kantooruren blijken bij ASML, al dan niet door dit systeem, ook maar relatief. Uiteraard maak je jezelf binnen die uren beschikbaar voor belangrijke afspraken en mocht ergens haast achter zitten, dan gaat dat natuurlijk voor, maar als het ook een dag kan wachten is het doorgaans geen probleem om dat te doen. Bovendien maak je jezelf voor belangrijke zaken ook buiten de vaste uren beschikbaar. Dat is afhankelijk van wanneer je testtijd op een machine kunt krijgen, wat daardoor regelmatig tot avond- of weekendwerk leidt. Iedereen is doordrongen van het belang van die schaarse testtijd en bovendien weet je zeker dat je de uren die je erin steekt weer terug krijgt.
Vakanties Over vakanties is iedereen, behalve uiteraard de onderwijzer, het eens. Die kunnen naar believen gepland worden. De restrictie bij het werken in ploegendienst blijft wel dat er te allen tijde minimaal één persoon aanwezig moet zijn, maar met een beetje overleg met je directe collega’s kom je dan een heel eind. Ook als je ongewoon lang weg wilt, moet daarvoor toestemming gevraagd worden, maar waarschijnlijk is dan de belangrijkste vraag of je zelf vindt dat het te combineren is met de urgentie en de timing van je werkzaamheden. Natuurlijk is dit slechts het topje van de ijsberg. Er bestaan vele andere bedrijven en dus ook ongetwijfeld vele andere manieren van werken en niet-werken. Hopelijk hebben we hiermee toch een beetje een indruk kunnen geven van wat er zoal speelt. Mocht je over dit onderwerp vragen hebben, neem dan gerust contact op met VENI of met de redactie van de N!. Ook aanvullingen of suggesties zijn natuurlijk altijd welkom. — Door: Thijs Knaapen (Bestuurslid VENI) i.s.m. Thijs Meijer, Arjan Meertens, Thomas van Gils, Joost Kos, Carolien Lamers en Patrick van Aarle (allen VENI-lid)
N! september 2010 | 53
colofon De N! is een periodiek, uitgebracht door de Studievereniging voor Technische Natuurkunde “Johannes Diderik van der Waals”, STOOR en de Alumnivereniging VENI. Alle drie de organisaties zijn verbonden aan de faculteit Technische Natuurkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Redactie Hoofdredactie: Paul Janssen (VdW) en Paul Janssen (VENI) Overige redactieleden: Joep van Lieshout, Thomas Lemmens, Martin van Mourik, Reinier van Mourik, Don van der Drift, René Joosten, Arjen Monden, Luuk Heijmans, Jessica Burger, Jori van Osch (allen Van der Waals), Roel Heijnen (STOOR), Corine Fabrie en Loes van Zijp (beiden VENI). Redactieadres: Redactie N! SVTN "J.D. van der Waals" Technische Universiteit Eindhoven kamer N-laag G0.01 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Tel: 040-2474379 E-mail:
[email protected]
wo 8 sep
vr 10 sep
Wisselings-ALV Tijdens deze ALV vindt de officiële bestuurswisseling plaats.
ma 20 sep
EDDY activiteit Dispuut EDDY organiseert een activiteit.
Eerstejaarskamp Alle nieuwe eerstejaars gaan mee op een gezellig en intensief weekend.
wo 22 sep
wo 22 sep
ma 18 okt
wo 20 okt
Lunchlezing Kom onder het genot van een gratis lunch luisteren naar deze lezing.
KennismakingsBorrel Speciaal voor de eerstejaars.
Adverteerders: Enrichment Technology (pag 2), ASML (pag. 3), M2i (pag. 20 en 21), Yacht (pag. 30 en 31) Shell (pag. 41), Stirling Cryogenics (achterzijde cover). Ook adverteren? Neem contact op met
[email protected]. Oplage en verschijningsfrequentie De N! verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 1200 stuks.
Excursie Ga mee op excursie en ervaar een leerzaam dagje buiten de deur.
Grafisch ontwerp: Linda van Zijp, StudioLIN Graphic Design Drukkerij: Van Santvoort
Deze N! is mede tot stand gekomen dankzij de faculteit Technische Natuurkunde.
di 9 nov
Mysteriedag eerstejaars Discusieer met het faculteitsbestuur op een geheime locatie.
wo 17 nov
Lunchlezing Kom onder het genot van een gratis lunch luisteren naar deze lezing.
54 | N! september 2010
FotoBorrel Lustrum Kom samen met elkaar terugblikken op een geweldige lustrumperiode.
di 14 sep
Sporttoernooi Laat je van je sportieve kant zien tijdens dit uitdagende toernooi!
di 14 sep
wo 15 sep
N-feest Veel leden, veel drank en veel gezelligheid.
ConstitutieBorrel Het nieuwe bestuur nodigt de zuster- en collegaverenigingen uit voor een drankje.
di 12 okt
di 28 sep
Start lustrum Zie pag. 29 voor een overzicht van de activiteiten.
KennismakingsALV Speciale ledenvergadering voor de eerstejaars.
wo 13 okt
Lunchlezing Kom onder het genot van een gratis lunch luisteren naar deze lezing.
do 21 okt
Bowlingtoernooi Doe mee met het jaarlijkse bowlingtoernooi van Van der Waals.
do 11 nov
Hawking activiteit Dispuut in oprichting Hawking organiseert een activiteit.
di 16 nov
vr 19 nov
Lustrumgala Het lustrumgala in een sfeervol kasteel in België.
Kennismakings-ALV Een algemene ledenvergadering voor eerstejaars.
kijk voor een actueel overzicht op: www.vdwaals.nl/agenda.php of op www.veni.nl
N! september 2010 | 55
Stirling Cryogenics is the world’s leading specialist in stand alone cryogenic cooling systems. Cryogenic cooling contributes to greener environmental solutions. In the near future for example, wind turbines will become more powerfull and cost efficient by using cryogenics to create the conditions required for superconductivity.
Stirling Cryogenics BV - Science Park Eindhoven - 5692 EB Son - The Netherlands Te.l: +31 (0)40 267 73 00 - Fax: +31 (0)40 267 73 01 -
[email protected] - www.stirlingcryogenics.com
56 | N! september 2010