Wat U altijd hebt willen weten en de schilderijen U nooit hebben willen vertellen (Bij een mogelijke tentoonstelling van Kurt Ryslavy) Alles ziet er normaal uit in de galerij. Er hangen schilderijen, De schilderijen zien er solide uit, zoals het betaamt. Ze zitten flink in de verf maar niet te dik, ze zijn vinnig opgebouwd maar toch nict te snel. Qua konstruktieve terminologie, temperatuur en klimaat lijkt alles in orde. Alles lijkt heel gewoon in de galerij. ':~ er; gewoon Uil ïie-n::- Vreemo. e toeCr _Ä,niefgoed wat aan te'vangen m~~.. ee danJgè normàliteit van het schilderen. ~aarom danq Zijn deze schilderijen dan onrustwekkend omdat ze geen enkele zijsprong te zien geven. Of is er toch iets mee aan de hand, schuilt er dan toch een abnorma'~\, ..'_-,:: iiteit in, hetzij dan een die we intuïtief aan~,"' " voelen, maar niet kunnen karakterizeren? I~"f .~ Vertonen ze dan een zijsprong die we niet '~ I hadden verwacht? '1
:ti.
16
Wat verwacht de toeschouwer dan? Misschien wil hij de schilderijen aftasten, liefhebben, zoekt hij zijn Wohlempfinden in het geschilderde. Schilderijen die er zo op-en-top normaal schilderkunstig uitzien, zoals deze, moeten tot aan de rand gevuld zitten met ervaringen. Beddingen vol met onrust en tegenstrijdigheid moeten het zijn, net zoals net menselijke bestaan. Want schilderijen kunnen verbluffende katharsismachines zijn. Wat een weldaad zijn schilderijen niet, dat ze duizend en een existentiele konflikten weten te bundelen in een ultieme synthese! Wat een homeopathische kracht! Dat is wat de toeschouwer zoekt: die zucht van verlichting, waarin alles op zijn poten terechtkomt. Het ultieme evenwicht, oni:lanKs al cat konfliktueus gedoe. De stilte na de storm. Dan kan hij overrompeld afgemat en volkomen "gekatharseerd" in zijn sofa neerzijgen. Oef, dat was even warm, maar we hebben het overleefd. Het schilderij heeft hem, ondanks alles, gezegd: ik besta! (als de nood het grootst ist, is de redding nabij!) Nu tracht de toeschouwer het problematisch evenwicht te smaken van de schilderijen in de galerij. Waar zitten die lekkere existentiële spanningen? Waar zitten de konflikten die dan - zeer dialektisch uiteraard - tot een zucht van verlichting moeten leiden? De schilderijen zijn nogal lichtvoetig vn opgevat. Ze grijpen hem helemaal niet in zijn vel. Alles is er aaneengeborsteld alsof er niks aan de hand is. Zorgeloos. Er wordt hier helemaal niks gedekonstrueerd, alleen maar gekonstrueerd. De schilderijen hebben blijkbaar lak aan de verbrokkeling van de existentie. Het zijn stuwingen en opeenhopingen van schilderstaal. Niet van de -"kontradikties van het bestaan", alleen maar van schilderstaaI. Wil de schilder dan alleen maar schilderen? Misschien is het dat en gaat het hem erom te ontsnappen aan het leven, als verzet. Ha, toch nog een existentiële spanning, al was het maar in het feit dat de schilder helemaal niet van existentiële spanningen en Auseinandersetzungen houdt, dat hij er zich - lekker weerbarstig, lekker existentieel is dat toch - van afkeert. Zijn schil-, derijen mogen dan licht zijn als een bal- , Ion, er is dan toch nog een koordje dat ze met ons verbindt, dat hun licht-
17
heid relateert aan de zwaarte van het bestaan. De toeschouwer heeft de schilderijen vast aan een draadje. Hij kijkt naar de schilderijen en denkt: "de ontkenning van het bestaan". De "ontkenning", dat is het draadje waaraan hij ze vast heeft. Nu blijkt dat er nog wat te zien is in de galerij. Boeken, met tekst, flarden van brieven en ,fragmenten van schilderijen erin afgebeeld, naast allemaal andere dingen. Van alles dat, kunstig of niet kunstig, alleszins niet schilderkunstig is. Dat is nogal ongerijmd. Waartoe moeten die allermiez~rigste residu's wel ...... dienen als de sc.hilder. aan de vluchtheuvel der schiWeo' nst ge '~'had. , Strooit de schilder dan die prullaria rond zich heen ,om zich vervolgens des -te ostentatiever op zijn,' t: vluchtheu\lel van dé schilderkunst terug te trekken? Kwestie van konstrast? Nee, dat kan niet. .... Daarvoor heeft hij er veel te veel werk van gemáakt. Trouwens, die schilderijen. Die vette verf en· die kontrastwerkingen en zo, dat is toch ...heel . ' existentieel. De toeschouwer staat weer in de galerij 'voor die .«, degelijk geschilderäe schilderijen. Existentieel geschilderd dus, maar ook weer zo lichtv0étig, zo ongepast alsof-er-niks-aan-de-hand-is. En toch heel fysiek. Maar zo gewichtloos. . W
1
•
Er staan videomonitoren in de galerij. 0, -toren ziet de, toeschouwer een er waarnemer die de schilderijen" '"" galerij. /c Zijn de videó's een ko "de waarne-· Konceptualizeert de kuns . , rl)ing? Dat i~ nog e"en' _ eijK statE}ment. Een fl&i -: Ia.atste misschien:/de"" "ildér konceptualizeert çle . '<mogelijkheden jzi~ v-:óoiga oe) die zich voór! • '. do~n bij h~J:~l<jj~, hét ~i' . n;naar de schilderijen j.1 -: F' bIJvoorbeel(~J~~Y ;:;';" , \' ,,'.. Maaj~a.r:t0e .Qári die kompl~xitei.t van ~~ " A cflj.ldenJel}1f Waarorn,da)l no iysubtlh.' :'~itén ..Koncepten zï hel, en schilderen)[ z!J di,ffu ~o onceptu/~"'~" Die ku. ,.,?lr' had :t n- k A -~ Ge r b er kunnen voorstellen dan door te schilderen, zeker als je ziet hoe hij schildert, zo fluïde en zo volkomen schilderkunstig (want de kunstenaar is een goed schilder, hij beheerst de subtiliteiten, hij houdt ervan en dat zie je).
en;'
0
'<
Die toeschouwer op de monitor kijkt naar de schilderijen in de tentoonstelling. Weet hij waar het over gaat of zit hij met hetzelfde probleem als de toeschouwer in de galerij?
18
-(,~ Nee, die man op de monitor
~(;)elt ·zich lekker. Zijn gezicht plooit zich nàar de plooien van het schilderij. Het gaat Ilêm vlot af. Het lijkt alsof het er voor hem alle-' ':maal geschreven staat. Hij weet er tenminste, (iets mee te doen, met die schilderijen. Misschien is hij specialist. Misschien is het maar een kwestie van het door te hebben.
Qe toeschouwer voelt zich verdomd ongemakkelijk. Er zit geen gewicht in die schilderijen, er zit geen richting in. Ze vallen niet in hun plooi- '1 en, ze staan niet met hun voeten op de grond. , ,Ze geven geen ... , ja ..., geen bestaanszekerheid ..~., De toeschouwer kijkt en ziet schrifttekens die ~ t onleesbaar zijn, vlakken die in het doek zwe1 f ven. Hij ziet plaatsen die ingenomen worden ' i d00r één gebaar van uitwissing. Stromend , water, of een ijsvlakte met sporen van " schaatsen, denkt hij. Iets dat het schilderij I f overspoelt, iets dat uitwist. Iets vloeibaars. . I'H' Maar toch heel konstruktief, heel logisch ':r , geschilderd. Hem overvalt een lichte <', : ; . ergernis. Wat voor hem een uitwissing lijkt is blijkbaar voor het schilderij een l' opbouwend element. Wat niet met zijn'~ bestaanszekerheid overeenstemt, lijkt i een bouwsteen binnen het schilderij. I
8
19
Die schilder konstrueert teveel in het ijle. Dat is niet levensecht. Het leven, dat is iets dat je vast kan pakken. ~l ;~ Die delen die net uitgewist lijken, het zijn, glijbanen of watervallen. Stevig aangezet, maar spekglad. Het lijkt allemaal resoluut, gedaan, maar het gaat wel resoluut aan, /.het zweven. Die schilder kan wel schild~~~ 'ten, maar het is niet serieus gefundeerd.', .• Oe toeschouwer denkt: of ik nu-·op miJn' - "kop ga staan of niet, het blijft allemàali hetzelfde. D.at is' allemaal maar geschilderd zoals de vyind -waait.
r De toeschouwer draait zijn hoofd en het schilderij draait mee. Het blijft maar alle kanten uit waaien. Konstrukties van water, stromend ijs. Hij kan niet schaatsen, het zal dat zijn. Pech. Hij weet niet eens hoe hij zijn schaatsen moet aanbinden. Hij durft er niet goed aan te beginnen. Als hij zich op hel ijs begeeft maakt hij zich, wie weet, gewoonweg belachelijk. Hij moet nog leren schaatsen. Een kwestie van veel oefenen. Hij staat nog maar aan het begin. En precies dat laatste is het thema van de film waar Kurt Ryslavy momenteel aan werkt. Dirk Pültau
20