discobol
1
2
discobol
PEUTERPRIKKEL 1
Wat ga je doen? ■ De peuters verkennen het effect van een discobol en verschillende Wat zet je klaar? ■
■
■ Wie doet er mee en ■ waar? ■
soorten licht. discobol, opgehangen in ruimte die verduisterd kan worden; zaklamp(en), indien mogelijk flikkerlicht, zwaailicht, lichtslangen (of kerstlichtjes), gekleurde lampen … (Je kunt licht ook kleuren door er een gekleurd papier of plastic voor te houden); eventueel discomuziek. minimaal vier, maximaal acht peuters; best in ruimte die donker gemaakt kan worden. Ideaal is of wordt deze ruimte een ‘snoezelruimte’.
Hoe zit het in elkaar? EERST
■ Je gaat met de peuters naar waar je de discobol hebt opgehangen. Als daar geen aparte ruimte voor is, hang je de bal al eerder op, maar liefst wel met iets erover zodat de peuters hem nog niet kunnen zien. Je maakt de ruimte donker (niet pikdonker want dan zijn sommige peuters bang) en zegt dat er iets spannends gaat gebeuren. ■ Je zorgt voor het effect door een licht aan te steken. Verken op voorhand hoe je dat het best krijgt, omdat de discobol niet weerspiegelt bij te veel licht: met een gedempt licht? Met een zaklamp? Doe de discobol draaien.
Wat kun je zeggen? • Kijk hoe donker het is! Het licht is weg he. Kan je nog iets zien in het donker? • Waaw hoe mooi! Al die lichtjes, het zijn kleine stipjes! • Gaan we de bol eens doen draaien? • Het is hier net feest! • De lichtjes komen tot daar tegen ons gordijn! • X, jij vindt de bol precies wel leuk. • X probeert de lichtjes te vangen! Dat is moeilijk he! • …
DAN ■ Je verkent samen met de peuters de effecten en mogelijkheden van licht en donker en verschillende lichtsoorten: ■ als je genoeg zaklampen hebt, kun je er elke peuter één geven; ■ er wordt gespeeld met kronkelende lichtslangen (die de peuters enkel zelf mogen vasthouden als ze veilig genoeg zijn); ■ het licht verandert van kleur (door er een gekleurd papiertje of plastic voor te houden);
1
Vrij naar: Van Haute, H. & L. De Mey (2004), ‘Kleuterkriebels’. Abimo, Waasmunster.
3
4
discobol
■ je kunt een lichtje volgen (in een verduisterde ruimte schijn je met een zaklamp. De peuters moeten het lichtje proberen te ‘pakken’); ■ je kunt op elkaar of bepaalde voorwerpen schijnen enz. ■ Het sfeervolle licht is ideaal om te snoezelen: peuters liggen/zitten op kussens, er is sfeervolle muziek…
Wat kun je zeggen? • • • • • • • • •
MINI-PRIKKELS
Wat doet het lichtje als ik met de zaklamp zo beweeg? Schijn eens in mijn ogen. Het licht is rood! En daarnet was het nog wit! Die slang is wel heel lang. Probeer eens met de zaklamp op de deur te schijnen. Proberen jullie de lichtjes te pakken! Kijk X, ik schijn met het lampje op jouw arm! Waar is het lichtje nu naartoe? (…) Ja X! Op het plafond! …
In de disco Een discobol geeft aanleiding tot een discofeestje. Voor peuters is de link tussen de discobol en discomuziek niet meteen duidelijk, maar op zich geeft dat niet: de sfeer die een discobol en lichteffecten creëren, is ideaal om er toch een dansfeestje van te maken. Mogelijke liedjes hierbij zijn ‘In de disco’ van Samson & Gert, ‘Disco’ van de M-kids, ‘Discotheek’ van K3, .
..
Verstop de lichtslang In een verduisterde ruimte worden doeken op de lichtslang gelegd: wanneer is (het licht van) de slang niet meer te zien? Welk kleureffect geeft dit? Ook met een zaklamp schijnen achter een doek levert leuke effecten voor de peuters op. Glow in the dark’ In sommige giftshops vind je ‘glow-in-the-dark’-figuren zoals sterren, voetstappen, een maan, Disney-figuurtjes … om op de muren te bevestigen. Als je het licht dooft, lichten de figuren op. Konijn1 Je zet een voorwerp, bvb. knuffel (konijn), op een bepaalde plaats en je neemt een zaklamp. Je maakt het donker, en zegt het versje:
2
Cf. voetnoot 11
5
discobol
6
discobol
Donker, donker, niets dat je ziet, Donker, donker, dat wil ik niet. Licht, licht, dat is fijn. Licht, licht, ik zie al een konijn!
Bij ‘Licht, licht’, knipper je een zaklamp aan, en op ‘konijn’ richt je het licht op het konijn. Je kunt daarna het konijn op een andere plaats zetten en het versje opnieuw zeggen. Vuurwerk2 Je steekt een vuurwerkstokje aan en zegt het versje: Sterretjes flonker, schijnen in ’t donker. Sterretjes geel, oh zoveel! Flits-flits-flits… Boekjes, liedjes of versjes Het versje ‘Lichtje’3
3
Uit: Lambert, S. (2004) , ‘Ju, ju, paardje. De leukste speelversjes en knierijmpjes’. Deltas, Aartselaar.
7